analyse van de blok- en wigrefractometer · 23 24 24 24 24 27 pagina ii. analyse van ... [pal:...
TRANSCRIPT
Analyse van de blok- en wigrefractometer
d' Hooghe, F.P.C.C.L.
Gepubliceerd: 01/01/1996
Document VersionUitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the author's version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differencesbetween the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact theauthor for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.
Link to publication
General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.
• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ?
Take down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.
Download date: 17. Jul. 2018
Analyse van de blok -en
wigrefractometer
F.P.C.C.L. d'Hooghe
Rapportnr.: WPA 310025, januari 1996
Verslag onderzoeksopdracht
Hoogleraar: Prof. dr. ir. P.R.J. Schellekens
Begeleider: G.J. Theuws
Technische Universiteit Eindhoven,
Faculteit der Werktuigbouwkunde,
Vakgroep Produktietechnologie en -Automatisering,
Sectie Precision Engineering.
Analyse van de blok -en wigrefractorneter
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING
SYMBOLENLIJST
1. INLEIDING
2. HET MEETPRINCIPE
2.1 Inleiding
2.2 Het HP-Iasersysteem
2.3 Telpulsentheorie
2.4 De opstelling met dubbele stralengang (vlakke spiegel configuratie)
3. DE EDLEN-FORMULE
3.1 Inleiding
3.2 Theoretische beschouwing
3.3 Automatisering luchtvochtigheidsmeter
4. DE BLOKREFRACTOMETER4.1 Inleiding
4.2 Meetprocedure
5. DE WIGREFRACTOMETER5.1 Inleiding
5.2 Correctiefaktor voor de glasinvloeden
5.3 De afdichting van de wig
5.4 Meetprocedure
5.5 Meetresultaten
6. DE BESTURING VAN DE REFRACTOMETERS
6.1 Inleiding
6.2 De hardware
6.3 De software
7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
t~
Inhoudsopgave
11
iv
v
1
2
2
3
3
5
7
7
79
II
II
II
14
14
15
21
22
23
24
24
24
24
27
pagina ii
Analyse van de blok -en wigrefractometer
8. LITERATUURLIJST
BIJLAGEN
InhoudsoDgave
30
Bijlage I:
Bijlage II:
Bijlage III:
Bijlage IV:
Bijlage V:
Bijlage VI:
Bijlage VII:
Bij lage VIII:
Bijlage IX:
Bijlage X:
Bijlage XI:
Bijlage XII:
Bijlage XIII:
Bijlage XIV:
Bijlage XV:
tl8
Pascal programma: TELPCOR.PAS
Matlab programma: GLASCOR.M + iIIustraties
Meetdata van de wigrefractometer
Beschrijving van de 8255 I/O User's manual
Beschrijving van de DASCON-l User's guide
Uitwerking van de unit INITIO.PAS
Uitwerking van de unit TOTAAL.PAS
Uitwerking van de unit BESTUURPAS
Uitwerking van de unit EDLEN.PAS
Uitwerking van de unit HPLASER.PAS
Nbody.ps
Edlbody.ps
Blokbody.ps
Kalbody.ps
Errata van de verslagen [1] en [2]
31
32
37
41
4752
54
61
6873
78
79
80
81
82
pagina iii
Analyse van de blok -en wigrefractometer
SAMENVATTING
Samenyatting
Laserinterferometers worden gebruikt voor zeer nauwkeurige metingen. Dit kunnen bijvoorbeeld
ruwheids, rotatie -of lengtemetingen zijn, maar ook een nauwkeurige bepaling van de brekingsindex
geschiedt met behulp van interferometrie. Het werkingsprincipe van deze systemen is gebaseerd op de
interferentie van coherente lichtbundels. De nauwkeurigheid van dit soort metingen wordt onder
andere bepaald door de golflengte van het gebruikte licht, wat afhankelijk is van de brekingsindex van
het medium waarin wordt gemeten. Het is dus van essentieel belang om de brekingsindex zo goed
mogelijk te bepalen en om dit te realiseren worden refractometers toegepast. Op de Technische
Universiteit Eindhoven zijn twee verschillende concepten ontwikkeld voor de bepaling van de bre
kingsindex, namelijk: de blok -en de wigrefractometer. De blokrefractometer is een bewezen concept
en de wigrefractometer is recentelijk ontwikkeld.
In het laboratorium van de Sectie Precision Engineering is een laserkalibratie-opstelling aanwezig. Het
is de bedoeling dat de huidige opstelling wordt gemodificeerd en dat hierin een refractometer wordt
gelntegreerd. In dit verslag is een analyse van de blok -en de wigrefractometer gegeven, waarbij wordt
beschreven hoe de bestaande refractometers in het laboratorium voor Geometrische Meettechniek
moeten worden gebruikt. De nadruk ligt op de wigrefractometer, omdat hiermee het minste ervaring is
opgedaan. In dit rapport zijn tevens meetprocedures opgenomen, zodat iemand die niet 100% thuis is
in de materie toch metingen kan verrichten. In de bijlagen is onder andere een uitwerking van de
besturingssoftware gegeven, waarmee in feite de besturing van beide refractometers plus de bepaling
van de brekingsindex met behulp van de Edlen-formule plaatsvindt.
Uit metingen blijkt dat de optiek-configuratie van de blokrefractometer op het moment kritisch staat
afgesteld, zodat het moeilijk is een betrouwbaar interferentiesignaal te krijgen. Bovendien is de uitlij
ning van de laserbundels zo gevoelig, dat een zeer stabiele opstelling vereist is. Uit de metingen blijkt
dat ondanks de geconditioneerde ruimte in het laboratorium grote fluctuaties in de brekingsindex voor
komen. Het is dus van belang om de refractometers bij nauwkeurige metingen extra goed te conditio
neren. Tevens blijkt dat het vacuUm in de wig verloopt en dat de correctie voor de glasinvloeden zeer
kritisch benaderd moet worden.
tl8 pagina iv
Analyse van de blok -en wigrefractometer
SYMBOLENLIJST
Symbolenliist
n
PT
R
L
f
v
c
Fv
Fr
F.d
APPP
VSTS
S,P
tl8
: brekingsindex [-]
: brekingsindex in lucht [-]
: brekingsindex in vacuum [-]
: golflengte [m]
: gemiddelde vacuumgolflengte van het laserlicht [m]
: golflengte in lucht [m]
: reciproque waarde van de vacuumgolflengte (l/"-v) [m-I]
met Av = 0,633 [/lm] ~ cr = 1.5798 [/lm-I]
: druk [Pal
: ITS-90 temperatuur [0C]
: temperatuur droge bol [0C]
: temperatuur natte bol [0C]
: correctie temperatuur [0C]
: waterdampdruk [Pal
: CO2-gehalte [ppm]
: geregistreerde faseverschuiving uitgedrukt in fracties van de golflengte, in de vorm van
telpulsen, uitgedrukt in AjR [-]: resolutie van het lasermeetsysteem bij enkelvoudige stralengang [-]
oftewel, de reciproque van de fractie van de golflengte, waarmee het veranderende
interferentiepatroon bij een enkelvoudig stralengang wordt gedetecteerd
: waargenomen verplaatsing [m]
: frequentie [Hz]
: snelheid [m/s]
: lichtsnelheid in vacuum [m/s]
: veerkracht [N]
: resulterende kracht [N]
: aandrijfkracht [N]
: dikte van een wigvenster [mm]
: afbuigprisma
: polarisatieprisma
: vlakke spiegel
: tripelspiegel
: onderling loodrecht gepolariseerde laserbundels
pagina v
Analyse van de blok -en wigrefractometer
J. INLEIDING
!. Inleiding
Optische technieken worden dankzij de laser tegenwoordig wereldwijd gebruikt voor nauwkeurige
metingen. Op het gebied van precisie-Iengtemetingen wordt vaak gebruik gemaakt van laserinterfer
ometers. Hun werking berust op het optreden van interferentie tussen twee coherente lichtbundels die
door een laserlichtbron worden uitgezonden. Door de intensiteitswisselingen van de gemengde
(interfererende) lichtbundels te meten, kan een lengtemeting worden uitgevoerd. Hierbij houdt men
een lichtbundel op een constante optische lengte en laat men de andere lichtbundel over de te meten
afstand bewegen. De afgelegde weg wordt hierbij vastgelegd in een aantal telpulsen; waarbij een
telpuls staat voor een fractie van de golflengte van het gebruikte licht.
Bij laserinterferometingen wordt de golflengte van licht gehanteerd als lengtemaat. Echter de golfleng
te van licht is afhankelijk van de brekingsindex van het medium, waarin de meting wordt gedaan. Om
met laserinterferometers een optimaal resultaat te bereiken is het noodzakelijk de golflengte van de
gebruikte lichtbron in relatie met de meetomgeving nauwkeurig te kennen. De golflengte wordt
belnvloed door twee factoren. Enerzijds door de frequentiestabiliteit van de gebruikte laserlichtbron,
welke de stabiliteit van de vacuUmgolflengte bepaald. Anderzijds door de omgevingscondities waarin
de lichtbundels zich bevinden, want deze bepalen de golflengte. De invloed van de omgevingscon
dities is vastgelegd in de brekingsindex (nt) welke de verhouding aangeeft tussen de golflengte in
vacuUm en de golflengte in lucht. De stabiliteit van de vacuUmgolflengte wordt uitsluitend bepaald
door de frequentiestabiliteit van de gebruikte laserlichtbron. Deze is afhankelijk van de toegepaste
constructie en stabilisatietechnieken.
Op dit moment zijn er twee methoden om de brekingsindex van lucht te bepalen. De eerste methode is
die volgens de Edlen-formule. Deze formule bepaalt de brekingsindex aan de hand van de volgende 4
toestandsgrootheden: - atmosferische druk [Pa]
- omgevingstemperatuur [0C]
- luchtvochtigheid [Pa]
- COz-gehalte [ppm]
De tweede methode is een directe methode, waarbij gebruik wordt gemaakt van een refractometer. Een
refractometer maakt gebruik van de laserinterferometertechniek, waarbij een optisch weglengtever
schil wordt omgezet naar een maat voor de brekingsindex. Deze methode heeft als voordeel dat tijdens
de meting de volledige luchtsamenstelling wordt meegenomen. In het laboratorium voor Meettechniek
van de vakgroep Precision Engineering zijn momenteel twee verschillende refractometers aanwezig,
namelijk de blok -en wigrefractometer. Hiervan is de blokrefractometer al een bewezen concept,
terwijl dat van de wigrefractometer vrij recentelijk (1992) is ontwikkeld.
Dit rapport dient ter ondersteuning voor het verrichten van brekingsindexmetingen van lucht met
behulp van de EdIen-formule, de blok -en/of wigrefractometer. In dit verslag zuBen de verschillende
meetmethoden worden geanalyseerd, zodat het mogelijk wordt een juist beeld van de verschillende
tl8 pagina 1
Analyse van de blok -en wigrefractometer !. Inleiding
meetmethoden te krijgen. Om het geheel te complementeren zijn enkele aspecten, die in de rapporten
[1] en [2] onderbelicht zijn gebleven, verder uitgewerkt (de nummers tussen rechte haakjes refereren
naar de literatuurlijst van bladzijde 30).
2. HET MEETPRINCIPE
2.1 Inleiding
Een refractometer maakt gebruik van een laserinterferometer. Om de werking van een refractometer te
kunnen begrijpen dient eerst het principe van een laserinterferometer bekend te zijn, zie [1] en [2]. Om
echter een goed inzicht in de optica en de bijbehorende formules van de refractometeropstelling te
krijgen, is ook enige kennis van de fysica benodigd.
De lichtbron bestaat uit een gasontladingsbuis, gevuld met helium en neon. Na terugval van aange
slagen elektronen in de grondtoestand wordt de daarbij vrijkomende energie als licht uitgezonden.
Door met een spoel een bepaald magneetveld in de buis op te wekken, kan het aantal frequenties van
het uitgezonden licht worden beperkt tot twee. Dit principe wordt Zeemansplitsing genoemd. Het fre
quentieverschil tussen de twee frequenties is klein (t.f ~ 2.106 Hz) op een gemiddelde frequentie van
ongeveer 1015 Hz. De ene frequentie bestaat uit rechtsdraaiende, de andere uit linksdraaiende, circulair
gepolariseerde, transversale lichtgolven. Indien de golflengte van het licht zodanig is, dat deze precies
een geheel aantal malen tussen de laserspiegels past, kan het licht tussen deze spiegels gaan resoneren.
Indien deze "resonatiegolflengten" overeenkomen met de golflengten, behorende bij de 2 frequenties,
neemt de intensiteit sterk toe. Als functie van de afstand tussen de spiegels (=cavitylengte), ontstaan
voor de frequentie twee intensiteitspieken. Deze pieken liggen ten opzichte van elkaar iets verschoven
en overlappen elkaar gedeeltelijk. Door op een punt van gelijke intensiteit, het snijpunt van de intensi
teitskrommen, de cavitylengte te stabiliseren worden beide frequenties met de bijbehorende golfleng
ten nauwkeurig ingesteld. De uittredende links -en rechtsdraaiende lichtgolven worden met behulp van
een A/4-plaatje omgezet in respectievelijk een horizontaal (S) en verticaal (P) gepolariseerde licht
bundel.
2.2 Het HP-Iasersysteem
Het Hewlett Packard lasersysteem is gebaseerd op het optisch Dopplereffekt. Dit effekt wordt verkre
gen bij een combinatie van een bewegend voorwerp met een stilstaande bron of een bewegende bron
tL8 pagina2
Analyse van de blok -en wigrefractometer 2 Het meetprincipe
2df=~A,/uchl
met een stilstaand voorwerp. Men heeft bij RP voor deze methode gekozen, omdat het op deze manier
mogelijk is telpulsen te genereren op basis van frequentieverschillen. Deze frequentieverschillen
worden gemeten met behulp van een fotodiode, die de intensiteitsfluctuaties van het interfererende
licht registreert. De RP-methode houdt feitelijk in dat het frequentieverschil voor uittrede wordt
vergeleken met het frequentieverschil ontvangen door de receiver. Indien bij deze vergelijking een
verschil optreedt, zal dit worden vastgelegd in de vorm van telpulsen. Ret voordeel van deze methode
is, dat een goede beheersing van de frequenties de nauwkeurigheid van het systeem waarborgt. Echter
golflengteverschillen tussen de S -en P-bundel zullen ook leiden tot telpulsen. am te kunnen inter
fereren dienen de beide laserbundels samen te vallen en een gelijke polarisatierichting te hebben. De
polarisatie van de S- en de P-bundel is verschillend bij uittrede, maar voor ontvangst zorgen optische
elementen in de laser voor een gelijke polarisatierichting. Ret signaal dat de fotodiode afgeeft wordt
na vergelijking door het lasersysteem verwerkt tot een verplaatsing in termen van telpulsen. Deze
worden reeds gegenereerd bij een fractie van de golflengte.
2.3 Telpulsentheorie
Ret is mogelijk een relatie op te stellen waaruit de brekingsindex van de omgevingslucht kan worden
bepaald. Riervoor zijn het beschreven frequentieverschil samen met enkele grootheden van het laser
systeem nodig. am een goed begrip te krijgen, is het belangrijk de oorsprong van deze relatie te
kennen. Vandaar dat de afleiding, afkomstig uit [6], hieronder in hoofdlijnen is weergegeven.
Optisch Dopplereffekt bij een interferometer opstelling met enkelvoudige stralengang (zie figuur 2.2):
Door de optische weglengte met een bepaalde snelheid v langer te maken, veranderd de terugkerende
frequentie met een term 2.0.£. Ais deze snelheid relatief klein is ten opzichte van de lichtsnelheid c dan
geldt:
Ret signaalverwerkende gedeelte van het RP-Iasersysteem zorgt ervoor dat het frequentieverschil tus
sen (f1 + 2*td) en f2 met behulp van een lineaire polarisator en een fotodiode wordt geregistreerd en
opgeslagen in een teller. Ret oorspronkelijke, niet verschoven frequentieverschil (f1 en f2) wordt direct
na de lichtbron op dezelfde manier bepaald en opgeslagen in een 2· teller. De beide telstanden worden
van elkaar afgetrokken en door 2 gedeeld, waama Af resulteert. De factor K voigt uit integratie van
Af(t) over de tijd, vanaf de beginpositie x(O) voor t=O tot tijdstip 1.
K = fdf(t) dt = f (_v_J dt = x(t) - x(O)1=0 1=0 A, /uchl A, /uchl
pagina 3
Analyse van de blok -en wigrefractometer 2. Het meetprincjpe
De golflengte in lucht is niet constant, maar varieert afhankelijk van de brekingsindex. De gemiddelde
vacuUmgolflengte is dankzij stabilisatie weI constant.
K=_L_A/ucht
L K '1 b" '1 Av= 0 A /ucht' waar 1] A /ucht =-n
K'A v
n
als hierbij ook het oplossend vermogen (R) van de laser wordt betrokken leid dit tot:
KoAL= __vnoR
Differentieren van deze vergelijking levert het volgende op: dL dK dAy dn-=-+----L K Av n
De nauwkeurigheid waarmee een lasermeetsysteem een verplaatsing detecteert, hang afvan:
de stabiliteit en reproduceerbaarheid van de gemiddelde vacuUmgolflengte
de nauwkeurigheid in de signaalverwerking vanaf de registratie met de fotodiode tot en met de
bepaling van K
de bepaling van de momentane brekingsindex.
Voor refractometers is het verband tussen de brekingsindex (dN) en het aantal telpulsen (dK) van
belango
dn=~dK L·R
dn=(~J'dKLoRn_l=KoA v
L·R
Bij de beide refractometers wordt de brekingsindex bepaald met als referentie een vacuUmruimte (N =
1). In het andere gebied zal de brekingsindex continu varieren ten gevolge van veranderende omge
vingscondities. Het verschil in brekingsindex tussen de vacuUm -en de meetruimte zal dus dN = Nlucht
Nvacuiim = N - 1 bedragen. Het meetsysteem registreert het hierbij ontstane weglengteverschil tussen
meet -en referentiebundel in de vorm van telpulsen K. Uitgaande van K = 0 (vacuum) wordt dK dus
gelijk aan K overeenkomstig met de omgevingsconditieso
t(8 pagina4
Analyse van de blok -en wigrefractometer 2. Het meetprincipe
2.4 De opstelling met dubbele stralengang (vlakke spiegel configuratie)
V1akkespiegel(VS)
Arb'ulgprlsma 8,2 S,t -
(AP) 7 f- - - - - - - - - - - - ->- - -<- B_
I P.I P3 P.3
/ I~
s.• ....>. / P.I P3 p.'Laserliehl uilP,I 1/
~
I S,2 S,I
Laserliehl in~. t7f-- .L- f- - ------- ---->- --<-~-
I Polarisalieprisma '--I (PP)
I I ),,/4 plaal
),,/4 plaal s.21 PIP S I
I P S.'
Tripel "l~;/spiegel Verklaring symbolen:
(TS) - S en P: uilgaande laserbundels mel versehillende polarisatie
- Index 1: lineair gepolariseerd liehl in riehling: !- Index 2: lineair gepolariseerd liehl in riehling: 0 e- index 3: eireulair gepolariseerd lieM
figuur 2.1: Refractometeropstelling met dubbele stralengang (2·R).
Bij de huidige refractometeropstelling wordt gebruik gemaakt van bovenstaande opstelling. Dit heeft
tot gevolg dat de nauwkeurigheid van de opstelling met een factor twee is verhoogd ten opzichte van
die met een enkelvoudige stralengang. De geldige formule voor de blok -en wigrefractometer is dus:
Om het idee achter de resolutie (R) duidelijk te maken, zijn op de volgende bladzijde twee tekeningen
weergegeven. De eerste tekening laat een enkelvoudige stralengang zien, die leidt tot een resolutie R,
terwijl de tweede tekening duidelijk maakt dat de resolutie bij een dubbele stralengang wordt verdub
belt. De factor 64 is lasersysteemafhankelijk en kan worden teruggevonden in de bijbehorende hand
leiding. Ret Dopplereffekt, dus ook de waargenomen verplaatsing ax, wordt bij figuur 2.2 tweemaal
geregistreerd, want dit effect zal plaatsvinden bij een bewegende tripelspiegel voor de ingaande en de
gerejlecteerde laserbundel. De resolutie waarmee de fotodiode verschillen registreert bedraagt dus de
helft, in het geval van het RP-lasersysteem dus 32. Dit in tegenstelling tot figuur 2.3, waar de bundels
na reflectie op de vlakke spiegel (2ax) via een tweede retroreflektor nog een keer naar de vlakke
spiegel worden gestuurd (2ax). Bij deze configuratie zal eenzelfde verplaatsing dus tot tweemaalzoveel telpulsen leiden.
tLB pagina 5
Analyse van de blok -en wigrefractometer 2. Het meetprincipe
TS(los)...~
V
(vast)
pp
~s1 1
\1; A1 II
pS----
LaserIicht in t=-:=-==-==-:::I~_::-,_=-=_=-=_=-=:::I-:=¥----+--<E------11--:;1'
Laserlicht uit
Lasersysteem
figuur 2.2: Ret RP-Iasersysteem met enkelvoudige stralengang (retroreflector: R=64).
I. 2AX~I Vlakke
~spiegel
(los)
~
I. 2AX~I
Polarisatieprisma
--.J __
Tripelspiegel ~(vast)~
I I
't l' A/4 plaat
Is----p
Laserlicht in 1=-:=-==-=~S--=-=-==-=:::I-:=j.f---+--++I--7----E----V;
Laserlicht uit
Lasersysteem
figuur 2.3: Ret RP-lasersysteem met dubbele stralengang (vlakke spiegel: 2·R=128).
t(8 pagina 6
Analyse van de blok -en wigrefTactorneter
3. DE EDLEN-FORMULE
3.1 Inleiding
3. De Edlen-formule
De Edlen-formule, voor de bepaling van de brekingsindex van lucht, wordt nog steeds wereldwijd
gebruikt. De oorspronkelijke versie van 1966 [3] is echter, door het vrijkomen van verbeterde gege-.yens enkele malen aangepast. In 1988 [4] is de eerste correctie aangebracht, namelijk die voor de
luchtvochtigheidsterm. Tevens is hierbij voor de druk de omrekening van Torr naar Pascal gemaakt,
zodat aile eenheden overeenkomstig het SI-stelsel (International System ofUnits) zijn. In 1993 [5] zijn
voorlopig de laatste aanpassingen gemaakt, namelijk op het gebied van de temperatuurschaal en het
COz-gehalte. De eerste is omgerekend naar een meer praktische, de ITS-90 (International Temperature
Scale of 1990) en het COz-gehalte is toegenomen, overeenkomstig de meest gangbare laboratorium
condities. Dit alles heeft ertoe geleidt dat de Edlen-formule nu een experimentele onnauwkeurigheid
bezit van ± 3.10-8•
3.2 Theoretische beschouwing
In deze paragraafis naar aanleiding van de publikatie van K.P. Birch en M.J.Downs uit 1993, de aflei
ding gegeven van de meest recente EdIen-formule. Het verschil in brekingsindex waarde tussen de
versies van 1988 en 1993 is relatief klein. Desondanks is het, in het kader van het wetenschappelijk
onderzoek, verstandig de meest recente Edlen-formule te gebruiken. Bij onderstaande afleiding zijn de
afzonderlijke termen voor de verschillende grootheden samengevoegd tot een Edlen-formule, verge
lijkbaar met rapport [1] en [2]. Deze formule is gebaseerd op de golflengte van het HP-lasersysteem
behorend bij de refractometeropstelling. De verwijzingen (tussen haakjes) achter de formules, zijn
atkomstig uit de publikatie.
De Edlen-relatie met betrekking tot de temperatuur en de luchtdruk:
(n-1) = (n-1)s 'p x [1+10-8(0.601-0.00972. T).p] (12)
T.p 96095.43 (1 + 0.003661· T)
De EdIen-relatie met betrekking tot de luchtvochtigheid:
nT, p, F - nT,p =- F (3.7345- 0.0401·0' 2) x 10-10
(n-1)T,p,F - (n-1)T,p = -3.63441965 x lO-lo ·F
=-3.6344 x 10-IO ·F
t(8
(14) met 0' =1.5798 [Jlm-I]
pagina 7
Analyse van de blok -en wigrefractorneter
De correctiefaktor voor de Edlen-formule:
(n -1) = (8343.05 + 2406294 + 15999 Jx 10-8 (8)S (130-cr 2
) (38.9-cr 2)
=0.2765479979.10-3
3. De Edlen-fofIDule
De relatie voor het CO2-gehalte is aangepast, omdat men het verstandig yond een meer realistische
waarde ten aanzien van omgevingscondities in meetkamers te gebruiken. Ret CO2-gehalte is aangepast
van 300 naar 450 ppm, vandaar dat moet worden gecorrigeerd. Deze correctiefactor is hierboven
weergegeven. In de publikatie wordt gerekend met een aantal delen per volume, aangezien bij de
refractometeropstelling wordt gewerkt met ppm wordt dit aangepast. Uit de meetresultaten van de
refractometeropstelling blijkt dat het CO2-gehalte in het meetlab van Precision Engineering gemiddeld
ongeveer 500 ppm bedraagt, dus overeenkomstig de correctie.
De Edlen-relatie met betrekking tot het CO2-gehalte:
(n-1)x = [1+0.54(x-0.0003)] (n-1)s (7) omzetten naar ppm en corrigeren van
300 naar 450 levert de volgende re
latie op:
Indien relatie (8) wordt ingevuld in (12) en dit geheel gecombineerd wordt met relatie (7), dan wordt
het volgende resultaat verkregen.
(n-l) = (n-1)s x {P-[I+10--8(0.601-0.00972· l}p] x [1 +054·10--6 (cq -450)]}T. p, co, 96095.43 (l +0.003661·n
D-[p+ p2(0.601-0.00972·1)xlO--8]=
(1 +0.003661·nmet D= (n-1)s . [1+054· 10--6 (CQ -450)]
%095.43 2
=2.877847551·10-9 [1 +054·10--6 (cq -450)]
= 2.87785 ·10-9 [1 +054 ·10--6 (cq -450)]
Om nu de uiteindelijke 1993 versie van de Edlen-formule te krijgen, moet de luchtvochtigheidsterm
nog worden toegevoegd, zie de volgende bladzijde.
t(8 pagina 8
Analyse van de blok -en wigrefractorneter
De Edlen-formule (1993):
(n-l) = D·[p+ p2(0.601-0.00972·1)xlO-8] _ 3.6344x10-10 .FT,p,C02 ,F (l+0.003661'1)
3. De Edlen-formule
met D= 2,87785·10-9 [1+054·10-6 (cq -450)]
3.3 Automatisering luchtvochtigheidsmeter
De luchtvochtigheid, voor de bepaling van de brekingsindex met behulp van de Edlen-formule, wordt
op het moment bepaald met de droge en natte bol thermometer (= psychrometer). De verkregen
waarde moet worden ingevoerd in de unit BESTUUR.PAS, waama deze opnieuw gecompileerd dient
te worden. Dit houdt in dat per meetcyclus de luchtvochtigheid slechts eenmaal wordt bepaald, name
lijk voordat de meetcyclus is begonnen. Een andere mogelijkheid, die tevens tijdens deze onder
zoeksopdracht is gehanteerd, is om de brekingsindex achteraf voor de luchtvochtigheid te corrigeren.
Dit heeft als voordeel dat de unit BESTUUR.PAS niet opnieuw gecompileerd hoeft te worden en dat
de luchtvochtigheid tijdens de meetcyclus kan worden bepaald. In verband met de gewenste nauw
keurigheid van de brekingsindex bepaling is het verstandig de meting van de luchtvochtigheid nader te
bestuderen. Hierbij wordt niet naar de meetmethodiek of de kalibratietermijn (enkele maanden)
gekeken, maar aIleen naar de invloed van een eventuele afleesfout. De bepaling van de luchtvochtig
heid met behulp van de psychrometer gebeurt met de volgende formule:
Om een indicatie te krijgen van de relatieve afleesnauwkeurigheid, wordt een afleesfout van ± 0.1 [0C]
doorgerekend naar de brekingsindex. De schaalverdeling van de psychrometer bedraagt 0.2 [0C]!! Het
is dus mogelijk dat bij het aflezen van de temperaturen de afleesfout bij de droge bol -O.l [0C] en bij
de natte bol +0.1 [0C] bedraagt. Hierdoor zullen de twee afleesfouten elkaar versterken.
met dtd = - 0.1 [Oc]
en dtn = 0.1 [Oc]
dFmax = - 0.5(- 0.1- 0.1)
= 0.1 [mmHg] = 13.3 [Pal
t(8 pagina 9
Analyse van de blok -en wigrefractometer 3. De Edlen-formule
met dtn = 0.1 [0 C] ~ dtc ~ 0.1
dF = 0.1 [mmHg] = 13.3 [Pal
Ret gevolg van deze afleesfouten is dat de dampdruk dFmax = 13.3 + 13.3 = 26.6 [Pa] hoger uitvalt als
de "werkelijke" waarde. Rierdoor zal de brekingsindex, zie onderstaande formule, ongeveer 1.10-8
lager uitvallen, wat bij benadering 20% is van de totale Edlen-onnauwkeurigheid [1].
den-I) =-3.6344xIO-IO [Pa- I ]
dF
Om de gebruiksvriendelijkheid en de nauwkeurigheid van de refractometeropstelling verder te
vergroten, verdient het de voorkeur om de luchtvochtigheidsmeting te automatiseren. Dit heeft de
volgende voordelen:
t(8
continue bepaling van de luchtvochtigheid gedurende een hele meet
cyclus
compileren of achteraf corrigeren wordt overbodig
bepaling van de luchtvochtigheid op elke gewenste plaats in tegen
stelling tot de relatief onhandige psychrometer
mogelijkheid tot het verbeteren van de Edlen nauwkeurigheid
bij uitlezing van de temperaturen van de droge en natte bol geen
beYnvloeding meer van lichaamsstraling
na het opwinden van de psychrometer moet door de operator ge
voelsmatig worden bepaald, wanneer de temperaturen van de droge
en natte bol zijn gestabiliseerd. Dit is een zeer subjectieve methode,
die met behulp van automatiseren kan worden voorkomen.
pagina 10
Analyse van de blok -en wigrefractometer
4. DE BLOKREFRACTOMETER
4.1 Inleiding
4. De blokrefractometer
De meetprocedure van de blok -en wigrefractometer zijn in principe gelijk aan elkaar. Er is toch een
onderverdeling gemaakt, omdat het verkrijgen van een zuiver interferentiesignaal (vlakke spiegel
configuratie) nogal verschilt. Hiermee word bedoeld dat het receiver signaal wordt gevormd door
interferentie van de vier laserbundels en niet wordt bei'nvloed door valse reflecties.
Als een betrouwbare meting van de brekingsindex van lucht, met een van de refractometers moet wor
den verricht is het noodzakelijk dat deze goed staan afgesteld. Bij deze afstelling is het voornaamste
aspect dat de interne receiver (MASTER) en/of externe receiver (SLAVE) een zuiver interferentie
signaal detecteren. Bij de wigrefractometer zal dit nauwelijks problemen opleveren, omdat bij dit
ontwerp de optica in het totale systeem is gei'ntegreerd. Als de optica eenmaal goed is ingesteld dan is
de afsteiling, voor het doen van een meting, relatief eenvoudig. Bij de blokrefractometer is dit echter
niet zo eenvoudig. De optica is hier zo kritisch dat het verkrijgen van een zuiver interferentiesignaal de
nodige handigheid vereist.
4.2 Meetprocedure
Bij de blokrefractometeropstelling zijn de volgende onderdelen noodzakelijk voor een meting:
- Laser HP5519A
- Externe Receiver HP10780C (SLAVE)
- Hardware: * Personal Computer
* DASCON-l kaart plus "blauwe doosje"
* 8255 I/O kaart
- Software: * HP 5529A SLAVE (Windows, DIR C:\LASERCA)
* TOTAAL.EXE (Dos)
- Temperatuurmeter (m. 6041066-29)
- Signaalaanpassingskast voor de aansturing van de kleppen, de
vaculimpomp, CO2 -en vaculimmeter.
Om een meting van de brekingsindex met behulp van de blokrefractometer te kunnen verrichten is het
aan te bevelen de volgende procedure te volgen.
1. Aile benodigde onderdelen voorzien van spanning (220V).
2. Via het overzichtscherm van windows de HP5529A SLAVE-software opstarten (zie figuur
4.1, op de volgende bladzijde).
t(8 pagina 11
Analyse van de blok -en wigrefractometer 4. De blokrefractometer
file Qptions Window Help
Programma's
Program Mana er
~~MathTl'Pe
~HP5529A
SLAVE
,~HP5529AMASTER
~Quat~o Pro forWindows 5.0
IIMaUab4.0
~ I§j~ ~
Mathcad 5.0 File Manager
m mQualtro Pro for MaUab 4.0 forWindows 5.0 Windows
MathType
Games
WordPerfect Norton NortonUtilities·Windows Uti~ties·DOS
Group Groupm m mStartUp IBM Tools ValuePoint
ToolsAcceSSOfies Laser
Metrology
MathSoftApps
~l.!!.!JMain
figuur 4.1: Het opstartscherm van windows 3.1 bij de refractometeropstelling.
In het menu wat nu verschijnt: "HP 5529A Dynamic Calibrator: Main Menu" kiezen voor:
"LINEAR" (zie onderstaande figuur).
HP 5529A Dynamic Calibrator
--o Cop,right Hewlelt-Packard 1992. 1933.1994. AU Righi, Reoerved
figuur 4.2: Opstartscherm van de Hewlett-Packard laserinterfer
ometer software.
t(8 pagina 12
Analyse van de blok -en wigrefractometer 4. De blokrefractometer
Nu verschijnt Op het scherm "HP 5529A: SetUp Laser: LINEAR". Hierin wordt de toestand
van de laser en de intensiteit van het interferentiesignaal "BEAM STRENGTH" aangegeven
(zie figuur 4.3).
HP 5529A: Set Up Laser: UNEAR
Laser off or Warming upLaser Position: mm Digits liE
.1 sec.
Nol Used
0.00 _
Encodei':
Averaging:
Preset:
Numeric Displa]l:Lale, Position
I Im!!!.ainMenu.!Reset Position
Axis: XRuns Taken: 0
of: 6
Measuremenl Axis------, ,-------HPOlilion Units: .m
o ~ Error Units: 11m
laser Sense: Positive
_'_1I£.nyifonmenlal J 1L.<!ser Diagram I
Dead Path: 10.00 1mm
Expans.Coeff:~ppml"C
figuur 4.3: Overzichtscherm voor de toestand van het HP-Iasersysteem.
3.
4.
5.
6.
De laserbundel moet nu zo op het polarisatieprisma worden gericht dat de intensiteit van het
interferentiesignaal in het groene gebied komt. Bij deze afstelling is het echter van belang dat
het interferentiesignaal afkomstig is van 4 bundels. Dit kan worden gecontroleerd door voor
elke bundel afzonderlijk een papiertje te houden. Bij een zuiver interferentiesignaal zal de
"BEAM STRENGTH" dan voor elke bundel tot in het rode gebied, of bij een perfecte instel
ling zelfs tot nul, dalen.
Ais het signaal in het groene gebied (> 80%) zit en aan bovenstaande voorwaarde is voldaan,
is de opstelling geschikt voor een blokmeting. Voordat men de HP-software verlaat is het van
belang, altijd RESET POSITION (midden onder het plaatje van het assenstelsel) aan te klik
ken. Met deze handeling wordt het telpulsensysteem gereset, wat noodzakelijk is voor een
goed verloop van de meting.
De software kan worden verlaten door eerst "MAIN MENU" aan te klikken en daama
"QUIT". Ook windows moet worden afgesloten, omdat de besturingssoftware onder DOS
draait. Het besturingsprogramma TOTAAL.EXE kan vanaf de prompt worden opgestart,
omdat in de path van de autoexec.bat de direktoryverwijzing is opgenomen. (Indien in de tekst
naar het hoofdprogramma wordt verwezen dan wordt hiermee bedoeld het programma TO
TAAL.EXE).
In het besturingsprogramma kunnen verder aIle benodigde instellingen (onder andere BLOK
lea»~ worden gedaan, waama met behulp van "START" de meting geactiveerd kan worden.
tiB pagina 13
Analyse van de blok -en wigrefractorneter 4. De blokrefractorneter
Bij het veranderen van de standaardinstellingen in het hoofdprogramma is het van belang dat
de verandering wordt afgesloten met "Ctrl-Enter" (aIleen Enter is niet genoeg) en daama de"Esc"-toets of met achtereenvolgens een druk op de linker (overeenkomstig "Ctrl-enter") -en
rechterknop (overeenkomstig "Esc"-toets) van de muis. Wordt dit niet gedaan dan zal de
verandering niet in de software worden verwerkt. Indien een bepaalde instelling niet naar
wens is, kan met behulp van de "Esc"-toets weer naar het hoofdmenu worden teruggekeerd.
Het hoofdprogramma heeft tevens de mogelijkheid om na een meting de gegenereerde data
direct te bekijken ofnaar een postcript-file te schrijven. De namen die worden toegekend aan
de printfiles zijn altijd hetzelfde, bijvoorbeeld ntotl.ps of edltotl.ps, tenzij meer dan 20 metingen zijn uitgevoerd, dan worden aanvullende files aangemaakt in dit geval ntot2.ps en
edltot2.ps. De operator zal dus altijd op moeten letten dat de genereerde files van een anderenaam worden voorzien, omdat anders bij een volgende meting de datafiles worden over
schreven.
7. Ais een blokmeting wordt uitgevoerd, gaat een vacuiimteller lopeno Ais deze beneden de 200
komt, zal de meetkamer van de refractometer worden belucht en zullen de telpulsen in beeld
verschijnen. Indien deze niet "geleidelijk" oplopen van 0 tot ongeveer 20.000 dan is de
initialisatiecyc1us fout gegaan. Er is dan maar een oplossing: "Ctrl-Alt-Delete", na deze actie
moet weer bij 2. worden begonnen.
Om de laserbundels bij de blokrefractometer goed uitgericht te krijgen, kan gebruik worden gemaakt
van de scheurrand van kettingpapier. Hierin zitten perfecte gaatjes om te controleren of de gereflec
teerde bundel precies op de ingaande bundel valt. Ais dit het geval is zullen de gereflecteerde bundels
via het atbuigprisma, polarisatieprisma en de tripelspiegel nog een keer doqr de blokrefractometer
worden gestuurd. Na enige manipulatie moet het dan mogelijk zijn een zuiver interferentiesignaal te
krijgen.
5. DE WIGREFRACTOMETER
5.1 Inleiding
Op de afdeling Precision Engineering van de TUE is in 1992 een nieuw concept voor een beter
hanteerbare interferentie-refractometer ontwikkeld. Dit concept is in 1995, in opdracht van HewlettPackard, uitgewerkt in een werkend prototype. Voor de achtergronden van deze constructie zie [2]. De
wigrefractometer is een vrij nieuw concept, in tegenstelling tot de blokrefractometer, waarmee binnen
de vakgroep relatief veeI ervaring is opgedaan. Vandaar dat in dit rapport de nadruk ligt op de eigen
schappen van de wigrefractometer. Op deze manier is geprobeerd een beter inzicht in de
.tL8 pagina 14
Analyse van de blok -en wigrefractometer
mogelijkheden en beperkingen van het gerealiseerde prototype te krijgen.
5.2 Correctiefaktor voor de glasinvloeden
5. De wi!!Tefractometer
Ret verband tussen de wigpositie en het aantal telpulsen moet exact bekend zijn om zeer nauwkeurige
(grootte orde 5.10.8) metingen te kunnen verrichten. Echter de glasvensters zijn niet perfect. Indien
deze glasinvloeden een reproducerend karakter vertonen is het veroorloofd om voor het overeenkom
stig aantal telpulsen te corrigeren. De bepaling van deze correctiefaktor is van essentieel belang, omdat
een verschil van I telpuls (dK = 1) alleidt tot een afwijking in de brekingsindex van ongeveer 7.10.8
(dn ~ 7·lfrB zie [2], bIz 66).
Bij de bepaling van de brekingsindex wordt het maximaal aantal telpulsen verminderd met het mini
maal aantal, plus de glascorrectie. Er wordt echter vanuit gegaan dat deze extrema overeenkomen met
de uiterste standen van de wig. Dit is uitermate belangrijk, omdat hiermee het optisch weglengtever
schil door vacuUm wordt bepaald. Door de correctiefaktor zijn de uiterste standen bij een normale
meting uit het telpulsenverloop moeilijk te achterhalen. Dit komt omdat het verloop van de telpulsen
ten gevolge van de glasinvloeden (lucht-Iucht meting) tegengesteld is aan het verloop bij een normale
(lucht-vacuUm) meting. Dit houdt in dat de extrema bij een normale meting geen echt maximum en
minimum vormen, maar een ruw afgeplatte vorm hebben. In bijlage II zijn illustraties toegevoegd.
Deze maken duidelijk hoe het telpulsenverloop tijdens een normaIe meting is, in vergelijking met een
meting van de glasinvloeden. De afgeplatte vorm komt de nauwkeurigheid niet ten goede, omdat het
van essentieel belang is dat de telpulsen ook werkelijk in de uiterste standen worden uitgelezen. Ook
wordt duidelijk dat zonder middeling per 50 telpulsen, lokale pieken de brekingsindex zouden bepa
len. Met middeling, zoals dat ook in het besturingsprogramma gebeurt wordt dit effectieftegengegaan.
Echter door het bovenbeschreven effect worden de telpulsen niet in de uiterste standen uitgelezen.
In een ideale situatie zouden, in een lucht-Iucht situatie, geen telpulsen mogen worden geregistreerd.
Indien ten gevolge van de glasinvloeden toch telpulsen optreden, dan zouden deze een periodiek ver
loop moeten vertonen, waarbij de extrema overeenkomen met de uiterste posities van de wig. Ret
telpulsenverloop voor de glasinvloeden (lucht-Iucht situatie) bezit een afwijkend patroon van wat men
zou verwachten (zie figuur 5.1), vandaar dat dit nader is onderzocht. Waarschijnlijk is de oorzaak voor
dit verloop het kantelen van de wig ten gevolge van het krachtenspel op het kruk-drijfstangmechanis
me, zie figuur 5.2
tLB pagina 15
Analyse Van de blok -en wigrefractometer
TELPULSENVERLOOP BU BEPALING GLASINVLOEDEN
5. De wigrefractometer
o-1
-2
-3
-4
-5
-6
1, 1
1 1I 1I 11 I
I" I'
figuur 5.1:
lijd~
overeenkomstigmet uiterstestand: 2
Telpulsenverloop in een lucht-lucht situatie, voor de bepaling van de correctiefaktor
met betrekking tot de glasinvloeden (voor de verwijzingen zie figuur 5.2).
Om te kunnen analyseren wat tijdens een omwenteling van het wormwiel precies gebeurt, is een
meting uitgevoerd om te vergelijken welke plaatsen uit bovenstaande grafiek overeenkomen met de
uiterste standen. Dit is op zeer eenvoudig wijze gedaan, namelijk door een meetklok tegen het aanslag
raam te zetten en de wig op de uiterste standen even stil te zetten. Op deze manier kan direct uit het
telpulsenverloop worden afgelezen welke plaatsen op de grafiek overeenkomen met de uiterste
posities. Bovenstaande figuur geeft de metingen met de meetklok weer, alleen zonder stilzetten. Deze
methode had tot gevolg dat op de aandrijving van de wig een extra meetklokkracht werkte. Dit uit zich
in de grafiek, in het verschil tussen de hoeken a en [3. De helling met betrekking tot hoek a geeft
weer, dat de veerkracht van de meetklok de aandrijfkracht tegenwerkt en hoek [3 dat de veerenergie na
het doorlopen van de uiterste stand weer vrijkomt.
Er wordt aangenomen dat bovenstaand verloop wordt veroorzaakt door kanteling van de wig. Deze
kanteling zorgt ervoor dat de S -en P-bundel het glas van het wigvenster over een grotere lengte door
snijden. Zoals blijkt uit figuur 5.1 is dit voor beide bundels verschillend en zal dus leiden tot telpulsen.
tU; pagina 16
Analyse van de blok -en wigrefractometer
BOVENAANZICHTVAN DE WIGREFRACTOMETER
UITERSTE STAND 1:
U1TERSTE STAND 2:
5. De wigrefractometer
F.
'y" =
F.
figuur 5.2: Krachtenspel ten gevolge van het kruk-drijfstangmechanisme.
In de bovenstaande figuur is het krachtenspel bij de twee uiterste standen weergegeven. Uit de twee
toppen van figuur 5.1 blijkt dat het kantel effect in stand 1 optreedt en nauwelijks in stand 2. Dit is te
verklaren, omdat in stand 2 de hoek, die de drijfstang tijdens het doorlopen van de uiterste stand
maakt, kleiner is als bij 1. Dit heeft tot "gevolg dat de horizontale kracht om de veerkracht (= contact
kracht uit [2]) te overwinnen kleiner blijft. Als hierbij ook de stijtheid van de bovenste geleidingsas in
ogenschouw wordt genomen, blijkt dat bij stand 2 de resulterende kracht (Fr) bij deinklemming
aangrijpt. Dit is juist de plaats waar de as het stijfst is. Dit in tegenstelling tot stand 1 waar de resulte
rende kracht in het midden van de geleidingsas aangrijpt en waar de te doorlopen hoek voor het
t(8 pagina 17
Analyse van de hlok -en wigrefractometer 5 De wigrefractometer
overwinnen van de contactkracht het grootst is.
Bij het doorlopen van uiterste stand 1 ontstaat de volgende situatie. Naarmate het wormwiel verder
van stand A naar de uiterste positie (geen kanteling) draait, zal Fr bij het indrukken van de veer toe -en
afnemen tot nul, afhankelijk van de krukhoek (aandrijtkracht en contactkracht werken elkaar tegen,
lokaal optimum). Van de uiterste positie naar positie B zal de veerenergie vrijkomen, deze kracht heeft
dezelfde richting als de aandrijtkracht waardoor de kanteling groter zal zijn (globaal optimum). Dat bij
A de krachten elkaar tegenwerken en bij B elkaar versterken blijkt ook uit de illustraties van bijlage II,
want de stijgende lijn voor de optima heeft een kleinere richtingscoefficient als de dalende lijn.
Om te kijken of de theorie van de kantelende wig enige realiteitszin vertoont, is een berekening ge
maakt. In deze berekening wordt de kracht bepaald, die overeenkomt met het verschil tussen, het
lokale optimum en het dal tussen de twee optima (geen kanteling). Dit verschil, wat theoretisch
overeen zou moeten komen met de kanteling, bedraagt ongeveer 1 telpuls. Anders gezegd, hoeveel
moet de wig roteren om 1 telpuls aan glasinvloeden te veroorzaken.
ZIJAANZICHTVAN DE WIGREFRACTOMETER
loopwiel
,eleidings8s
iIIII b=10 mmIIL .__ .__.__ . . J
loopwiel
geleidingsas
WIG
r -- -----,I loopwiel
: F;IIIIIIIIL_.__.__ _
-- ------ -_._--_._----_:'---- -_._::;>------_.__.__._--_._--_.__.- ._- -_._::;>
- ---_._--- -----_.__.__.__.- -----::;>----_._--_.__ .__._----_.__.- ._- -_._::;>
laserbundels
= WIG IN !DEALE posmE
= WIG NA KANTEUNG
figuur 5.3: Kanteling van de wig ten gevolge van de contactkracht in de uiterste standen.
t(8 pagina 18
Analyse van de blok -en wigrefractometer 5. De wigrefractometer
Om te kunnen berekenen wat voor kracht nodig is, moet het optisch weglengteverschil (O.P.D. =Optical Path Difference) overeenkomstig 1 telpuls worden bepaald. Voor de refractometeropstelling
geldt dat 1 telpuls overeenkomt met A" / 128, de benodigde gegevens zijn:
632.991354.10-9
= 4.9 [nm]128
ltv128
ng = 1.488
d.::: 17.1 [mm](zie bladzijde 87)
Fr
WIG
voorgespannenloopwiel
De telpuls wordt veroorzaakt door een extra
optisch weglengteverschil, gelntroduceerd
door de kantelende wig. Dit optische
weglengteverschil bedraagt voor
I wigvenster.
De S -en P-bundel doorsnijden
8 keer door zo'n glasovergang, dus
het totale optische weglengteverschil
wordt:
OPDwig =8·(~- dJxng =1 telpulscosy
=4.9 [nm]
rotatiepunt
= WIG IN !DEALE POSITIE
= WIG NA KANTEUNG
figuur 5.4: Hoekverdraalng van de wig.
De berekening van de benodigde uitwijking wordt:
d 4.9.10-9
---d=--cosy 8·(1.488)
d
COSY=(4.9.1O-9 J d
8·(1.488) +
y = 0.224 [mrad]
t18 pagina 19
Analyse van de blok -en wigrefractometer
xtany = ----=
69.7.10-3
x = 15.6 [,urn]
met y = 0.224 [mrad]
5 De wigrefractometer
Nu de uitwijking bekend is, is het mogelijk om de bijbehorende kracht te berekenen. am te kunnen
kantelen zal de linkerarm, waarmee het loopwiel tegen de geleidingsas is gedrukt moeten buigen. am
globaal de doorbuiging van deze arm te kunnen bepalen (zie figuur 5.3) is gebruik gemaakt van een
"vergeet me nietje". De berekening verloopt als voIgt:
F; = 3();1 = 7.95 [N]/
() = F; ./3
3£1met 1 = ~.b. h3 =~. (10.10-3). (5 .10-3 )3
12 12= 1.042.10-10 [m 4
]
E=7.10 10 [N/m2]
() =15.6.10-6 [m]
/=35.10-3 [m]
De constante contactkracht berekend in [2] bedraagt 5N. Deze krachten komen in grootte orde over
een, zodat dat de kanteling van de wig een goede verklaring voor het onverwachte telpulsenverloop
van de glasinvloeden is.
Een bijkomend aspect is dat de vlakheid en de brekingsindexhomogeniteit van de wigvensters niet
perfect zijn. am een indicatie van de vlakheid te krijgen zijn in [2] (bIz 108) hoogte-kaarten weerge
geven. Deze zijn met behulp van een Fizeau interferometer gemaakt. Uit de hoogte-kaarten blijkt dat
het oppervlak verloopt in de bewegingsrichting. Deze vlakheidsvariaties zorgen ervoor dat de S -en de
P-bundel een verschillende afstand door het glas atleggen. Dit heeft een optisch weglengteverschil tot
gevolg wat zich zal uiten in een verloop van telpulsen. Een constante afwijking over het bewegings
gebied zou geen invloed hebben, want het O.P.D. zou voor beide bundels evenveel veranderen. Maar
een golvend patroon met een dal in het midden, zoals blijkt uit de hoogte-kaartjes, zal daarentegen
zeker leiden tot een ongewenst telpulsenverloop. Helaas is niet goed te achterhalen wat de vlakheids
variaties zijn. Dit is jammer, want op deze wijze zou het mogelijk zijn voor montage al een indicatie te
geven van het te verwachten telpulsenverloop (het beschreven hoogteverschil komt ongeveer overeen
met I telpuls van het HP-Iasersysteem, 9.9 nm (Al64». Uit metingen blijkt tevens dat de correctiefak
tor voor de glasinvloeden afbankelijk is van de positie van de wigrefractometeropstelling ten opzichte
van de laser. Aangezien dit tot een verschil van enkele telpulsen kan leiden, is het duidelijk dat deze
afwijking de nauwkeurigheid van de wigrefractometer om zeep kan helpen. Er is bij de wigrefracto
meter dus sprake van een soort initialisatie afwijking. Oftewel elke keer als de wig opnieuw is
t(8 pagina20
Analyse van de blok =CD wjgrefractometer 5. De wigrefractometer
opgesteld ten opzichte van de laser moet de correctiefaktor worden aangepast. De correctiefaktor
wordt bepaald door het gebied waarover de 4 laserbundels bewegen. Dit gebied is afhankelijk van de
positie van de laser en de wigrefractometer. am enig gevoel voor de vlakheidseffecten te creeren, is
hieronder een plaatje weergegeven.
S-bundel
P-bundel
P-bundel
S-bundel
figuur 5.5: De beide laserbundels met bijbehorende bewegingsrichting over de wigvensters.
5.3 De afdichting van de wig
De huidige afdichting van de wig is niet goed genoeg om de wig voor langere tijd voldoende vacuum
te houden. De oorzaak hiervoor is dat de afdichting momenteel gerealiseerd wordt met een a-ring. Dit
is zeer minimaal zeker omdat rubber verweert, waardoor de flexibiliteit van het rubber zal verdwijnen.
am in de toekomst betrouwbaar te' kunnen meten is het verstandig voor de afdichting een altematief te
zoeken. Altematieven zouden bijvoorbeeld kunnen zijn:
de wig na vacuumtrekken afsmelten
een conische afdichting maken, waarbij het vacuum de afdichtconus tegen de zitting
aantrekt. De zitting moet van een relatief zacht metaal worden gemaakt en de afdicht
conus van een hard metaal. Dan is het mogelijk de zitting plastisch tedeformeren bij
de eerste keer aandraaien. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat de conus en de zitting
perfect afsluiten, waarbij een gedefinieerd aandraaimoment ervoor moet zorgen dat de
volgende keren aIleen elastische deformatie plaatsvindt.
t18 pagina 21
Analyse van de blok -en wigrefractorneter
5.4 Meetprocedure
5. De wigrefractorneter
Bij de wigrefractometeropstelling zijn de volgende onderdelen voor een meting noodzakelijk:
- Laser HP5519A
- Interne Receiver (MASTER)
- Hardware: * Personal Computer
* DASCON-I kaart plus "blauwe doosje"
- Software: * HP 5529A MASTER (Windows, DIR C:\LASERCAL)
* TOTAAL.EXE (Dos)
- Regelbare voeding (2-6 Volt)
Voordat men een wigmeting gaat doen is het belangrijk om te verifieren of de correctie voor de
glasinvloeden juist is. Dit gebeurt aan de hand van een lucht-Iucht situatie, dus geen vacuUm in de
wig. Het heeft geen zin deze meting met behulp van het hoofdprogramma te doen, omdat hierin de
brekingsindex wordt berekend. De meting kan geschieden met behulp van het programma TELP
COR.PAS (TELPulsen CORrectie), zie bijlage I. Dit programma zorgt ervoor dat het mogelijk is de
telpulsen op eenzelfde wijze uit te lezen, zoals dat in het besturingsprogramma gebeurt. Aan de hand
van het verschil in het aantal telpulsen kan de correctiefaktor bij benadering worden bepaald. Ais de
correctiefaktor bekend is moet deze worden ingevoerd in de procedure Wigmeting van het programma
BESTUUR.PAS (bijlage VIII). Deze unit dient hierna uiteraard opnieuw gecompileerd te worden. Om
de brekingsindex van lucht te kunnen bepalen, dient de wig daarna uiteraard weer voorzien te worden
van vacuUm.
Om een meting van de brekingsindex met behulp van de wigrefractometer te kunnen verrichten is het
aan te bevelen de volgende procedure te volgen.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
tLB
Zie punt I. van de meetprocedure voor de blokrefractometer.
Zie punt 2. van de meetprocedure voor de blokrefractometer, met uitzondering dat in plaats
van de SLAVE de HP5529A MASTER-software opgestart dient te worden.
De wigrefractometer moet zo worden ingesteld dat de intensiteit van het interferentiesignaal in
het groene gebied komt. Dit instellen kan ook met de laser gebeuren, hoogte goed instellen en
dan de laserbundelloodrecht op de vlakke spiegel richten.
Als het signaal in het groene gebied (> 80%) zit, is de intensiteit voldoende voor een betrouw
bare wigmeting. Voordat men de HP-software verlaat is het van belang ook hier altijd RESET
POSITION aan te klikken.
De software kan op dezelfde wijze worden verlaten als bij de blokrefractometer.
In het besturingsprogramma kunnen verder aIle benodigde instellingen (onder andere WIG
J(a» worden gedaan, waarna met behulp van "START" de meting geactiveerd kan worden
(zie ook punt 6. van de meetprocedure voor de blokrefractometer. Ais het aantal metingen is
volbracht is, kan door met de muis op "STOP" te klikken weer in de menu-structuur worden
gekomen. Hierna kunnen bijvoorbeeld de resultaten worden bekeken of kan het hoofdpro
gramma met behulp van "EINDE" worden afgesloten.
pagina22
Analyse van de blok -en wigrefractometer
5.5 Meetresultaten
5. De wigrefractometer
am nauwkeurige metingen te kunnen doen moet worden gewerkt met een extra geconditioneerde
ruimte (tempex bak). Zonder deze ruimte zal de brekingsindex varieren met een bereik van ± 50.10-8•
Met de wigrefractometer zijn ongeveer 50 meetcycli uitgevoerd van elk ± 20 metingen. Omdat bij de
eerste 20 meetcycli gemiddeld verschillen van 130.10-8 voorkwamen, zijn deze niet in de beoordeling
meegenomen. Deze afwijking bleek achteraf het gevolg te zijn van een verkeerde default wiglengte
van 70 [mm] in plaats van de in [2] bepaalde en gebruikte 69.6529 [mm].
Bij vergelijking van de vier (FP22, FP23, FP25 en FP38) datafiles uit bijlage III, is een algemene
trend waar te nemen. Direct na vaculimtrekken ligt de brekingsindex van de wigrefractometer net
boven ofrond die van Edlen. Na een etmaalligt de waarde ongeveer 10.10-8 onder die van Edlen, dit
loopt gedurende enkele dagen op tot ± 20.10-8 en stabiliseert dan (gemeten over 3 weken). Deze trend
bleef terugkeren na het opnieuw vaculimtrekken van de wig. am deze trend en het verschil tussen weI
en niet conditioneren weer te geven zijn vier meetcycli gebruikt. am uit deze resultaten echter een
algemene conclusie te trekken is ten aanzien van de omstandigheden te voorbarig.
Hieronder voIgt de beschrijving van een opvallend feit. In verband met ruimte gebrek en bedradings
problemen is de temperatuursensor in de tempex bak telkens op dezelfde positie geplaatst. Bij het
merendeel van de metingen werd tijdens de meetcyclus een dalend temperatuurverloop geregistreerd,
terwijl de verwachting is dat de temperatuur zal stijgen (elektromotor, wrijving en eventuele lichtab
sorptie). Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de temperatuursensor ver van de elektromotor
verwijderd stond (aan de kant van het aanslagraam bij het interferometer gedeelte) en dat de meetcycli
relatief kort duurden (± 20 minuten). De temperatuursensor staat vlakbij de plaats waar de laserbun
dels de tempex bak binnentreden. Na acclimatisering zal, indien het systeem in rust is, een uniforme
temperatuursverdeling ontstaan. Bij bewegen van de wig zal echter luchtcirculatie ontstaan, waardoor
de opening ervoor zal zorgen dat ook uitwisseling met de omgevingslucht van het meetlab zal plaats
vinden. Hierdoor zal de warmte-overdracht van de temperatuursensor verbeteren, waardoor een lagere
temperatuur wordt geregistreerd. De positie van de temperatuursensor is dus hoogstwaarschijnlijk van
invloed op de brekingsindex waarde, in hoeverre vraagt om een verdere analyse.
tU? pagina23
Analyse van de blok -en wigrefractometer
6. De besturing van de refractometers
6.1 Inleiding
6. De besturing Van de refractometers
De refractometeropstelling is geautomatiseerd, waardoor de gebruiker het merendeel van de hande
lingen via een computerprogramma kan uitvoeren. Voor het gebruik van de refractometers is minimaal
vereist dat met dit programma kan worden omgegaan. Echter het heIe meetproces is zeer kritisch,
waardoor het aan te bevelen is de werking van het systeem volledig te beheersen. Bij de beschrijving
van de 'besturing' is deze onderverdeeld in de benodigde hard -en software. Met 'hardware' wordt
overeenkomstig [I], zowel de elektronische als de mechanische hardware bedoeld.
6.2 De hardware
In [1] wordt ten aanzien van de Edlen-formule en de blokrefractometer de benodigde mechanische
hardware toegelicht. In [2] wordt het ontwerp van de wigrefractometer nader toegelicht, maar niet hoe
deze is gelntegreerd in de eerder genoemde opstelling. Vandaar dat in deze paragraaf op de hardware
van de wigrefractometer wordt teruggekomen. Het enige verschil met de oude opstelling is, dat nu ook
voor de aansturing van de elektromotor moet worden gezorgd. Dit wordt softwarematig gedaan via de
DASCON-I kaart. Deze stuurt een externe regelbare voeding aan, waarmee de vereiste spanning van
ongeveer 4 Volt kan worden ingesteld. De elektronische hardware, onder andere bestaande uit I/O
kaarten, is direct van invloed op de software. Vandaar dat hieraan twee extra bijlagen zijn besteed,
namelijk bijlage IV voor de 8255 I/O kaart en bijlage V voor de DASCON-I kaart.
6.3 De software
De blok -en wigrefractometer worden bestuurd met behulp van een computer. De software die deze
functie vervuld is geschreven in Turbo Pascal 7.0. In [I, §5.3] worden, voor de blokrefractometer de
verschillende menu-items uit het hoofdprogramma TOTAAL.EXE beschreven. Deze items kunnen in
het programma worden aangeklikt. Verder wordt in dat rapport in bijlage X, XI en XII respectievelijk
een totaal overzicht plus de adressering van de stuursignalen, de source-code en de globale opbouw
van het besturingsprogramma gegeven. In de source-code van het besturingsprogramma is tussen
accolades aangegeven waar de betreffende programmaregels betrekking op hebben. Dit commentaar is
te summier om aIle files, die betrekking hebben op het besturingsprogramma, te doorgronden. In de
toekomst is zeker dat de omstandigheden van de refractometeropstelling zullen veranderen. Het zou
dan wenselijk kunnen zijn om de besturingssoftware aan te passen. Vandaar dat in dit rapport een
paragraaf en enkele bijlagen aan deze software is gewijd. Op deze manier moet het mogelijk zijn
t(8 pagina24
Analyse van de blok -en wigrefractometer
eventuele wijzigingen Op overiichtelijke wijze door te voeren.
6 De besturing van de refractometers
Het initialiseren van de meetsystemen wordt verricht door de initialisatiefile INITIO.PAS en de
werkelijke besturing wordt verzorgt door TOTAAL.PAS. Dit programma bestaat uit 6 units, namelijk:
- MENUl.PAS
- SCHERM1.PAS
- EDLEN.PAS
- BESTUUR.PAS
- HPLASER.PAS
- ASYNC4U.PAS
Deze pascal programma's zijn aIle ondergebracht in de directory C:\TP70\TINO, waarbij TP70 staat
voor Turbo Pascal 7.0 en TINa de naam is van de programmeur. Hieronder worden de units van het
besturingsprogramma globaal besproken, waarbij eventueel wordt verwezen naar een bijbehorende
bijlage. In deze bijlagen worden de betreffende units verder toegelicht aan de hand van de documen
tatie van de 8255 I/O en de DASCON-l kaart. De essentiele informatie die uit deze handleidingen
voor de refractometers van belang is, is in bijlage IV en V weergegeven. Deze bijlagen zijn als het
ware samenvattingen van de oorspronkelijke handleidingen, echter toegespitst op de refractometerop
stelling.
In bijlage VI wordt de file INITIO.PAS toegelicht. Deze file zorgt voor de initialisatie van de gehele
opstelling. Bij de toelichting is de volgende werkwijze gehanteerd, zolang de source-code en het com
mentaar niet voor zich spreken is zoveel mogelijk per regel uitgelegd hoe de werking geschiedt.
In bijlage VII is het programma TOTAAL.PAS weergegeven, hierbij zijn aIle door OPRO (Object
PROfessional) gegenereerde delen achterwege gelaten. OPRO kan gezien worden als de voorganger
van Turbo Vision en maakt het mogelijk de user interface van een programma te verbeteren. TO
TAAL.PAS is in feite het hoofdprogramma van de refractometeropstelling, van hieruit worden aIle
onderdelen geactiveerd en wordt de verkregen meetdata opgeslagen. De uitwerking van de source
code geschiedt per functie of procedure.
In bijlage VIII en IX is respectievelijk de unit BESTUUR.PAS en EDLEN.PAS weergegeven. De unit
BESTUUR.PAS zorgt voor de besturing van de blok -en wigrefractometer en de unit EDLEN.PAS
zorgt ervoor dat de vereiste parameters benodigd voor de Edlen-formule worden ingelezen. Deze units
zijn volledig door Tino geprogrammeerd en worden volledig uitgewerkt.
In bijlage X is de unit HPLASER.PAS weergegeven. Deze unit zorgt voor de athandeling van het HP
lasersysteem en is volledig door Tino geprogrammeerd. De verschillende routines en instructies die
worden gebruikt zijn rechtstreeks overgenomen uit [9], vandaar dat de uitwerking vrij summier is.
tLB pagina 25
Analyse van de blok -en wigrefractometer 6. De besturing yan de refractometers
De unit ASUNC4U.PAS is een standaardfile en wordt daarom niet behandeld. Deze unit dient ervoor
om de RS232-communicatie met de Paroscientific omgevingsdrukmeter tot stand te brengen.
Bij de beschrijving van de source-codes zullen alleen die delen worden behandeld die door TINO zijn
geprogrammeerd en niet de stukken die "automatisch" door OPRO zijn gegenereerd. De volgende
twee units zijn volledig met OPRO aangemaakt:
MENUI.PAS: Deze unit verzorgt de opbouw van de menubalk.
SCHERM1.PAS: Deze llnit verzorgt de schennopbouw en is volledig samengesteld uit losse
OPRO procedures. Elke procedure is hierbij verantwoordelijk voor een be
paald schenn, wat verkregen wordt bij selectie van een menu-item. Deze pro
cedures zijn apart aangemaakt en in een unit samengevoegd.
tiB pagina 26
Analyse van de blok -en wigrefractometer
7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
7 Conc\usies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk is een onderverdeling gemaakt voor de verschillende methoden om de brekingsindex
te bepalen. Hieronder volgen echter een paar algemene aanbevelingen.
*
*
In de software (zie bijlage VII) worden aile gegevens als een grate rij data ingelezen. Hieruit
worden later de verschillende parameters geselecteerd om de data en de postcript files aan te
maken. Door deze manier van programmeren is het niet mogelijk op overzichtelijke wijze
datafiles in andere software in te lezen. Het is aan te bevelen om in het vervolg een andere
methodiek te kiezen, zodat het mogelijk wordt op eenvoudige wijze meetdata in andere soft
ware in te lezen, bijvoorbeeld voor het maken van grafieken of statistische bewerkingen. Het
is misschien aan te bevelen om binnen de vakgroep richtlijnen op te stellen waaraan software
dient te voldoen.
Om nauwkeurig te kunnen meten, moeten de refractometers goed thermisch stabiel zijn
oftewel storende invloeden moeten zover mogelijk worden geminimaliseerd. Uit de meetresul
taten (bijlage III) blijkt dat een extra isolatie van bijvoorbeeld een tempex bak binnen de
geconditioneerde meetkamer noodzakelijk is.
7.1 Conclusies en aanbevelingen voor de bepaling van de brekingsindex met behulp van de Edlen
formule
*
*
*
tLB
Momenteel wordt de brekingsindex van lucht bepaald met de gemodificeerde Ed16n-formule
(1988). Bij deze versie is voor de luchtvochigheidsterm een correctie aangebracht ten aanzien
van de oorspronkelijke Edlen-formule (1966). In 1993 heeft echter een update van de volle
dige Ed16n-formule plaatsgevonden. De theoretische nauwkeurigheid van de Edlen-formule is
hierdoor verder toegenomen. Het dient aanbeveling om gebruik te maken van de meest recente
versie, zie §3.2.
Het bepalen van de luchtvochtigheid gebeurt momenteel met behulp van de droge en natte bol
thermometer. Zoals in §3.3 is toegelicht zou de nauwkeurigheid van de brekingsindex bepa
ling volgens Edlen op dit gebied verder verbeterd kunnen worden. Dit kan door de bepaling
op een verantwoorde wijze te automatiseren.
Bij integratie van de brekingsindexbepaling volgens Edlen in de laserkalibratie opstelling is
het verstandig om de temperatuursensoren, de psychrometer en de omgevingsdrukmeter
opnieuw te (laten) kalibreren. Ook zou de CO2-meter gekalibreerd moeten worden, want dit is
sinds de aanschaf nog nooit gebeurt.
pagina 27
Analyse van de blok -en wigrefractometer
7.2 Conclusies en aanbevelingen voor de blokrefractometer
7. Conc\usies en aanbevelingen
*
*
*
Het dient aanbeveling om het huidige optica gedeelte van de blokrefractometer goed te .
analyseren en eventueel te modificeren. Momenteel is het bijna onmogelijk een goed en
stabiel interferentiesignaal van aIle 4 de bundels te krijgen. Dit komt waarschijnlijk omdat het
huidige polarisatieprisma de S- en P-bundel niet volledig scheidt. Hierdoor is het mogelijk dat
een bundel al leidt tot een interferentie-signaal. Bij de wigrefractometer komt dit probleem
niet voor. Het zou kunnen zijn dat het polarisatieprisma van een betere kwaliteit is (Hewlett
Packard in plaats van Melles Griot) of dat de vorm van de wig voorkomt dat storende reflec
ties op kunnen treden.
Bij de blokrefractometer wordt gecorrigeerd voor het niet volledig vacuum zijn van de refe
rentiekanalen. Deze correctiefactor is afkomstig van metingen met de oude configuratie, waar
gewerkt werd met een kortere bloklengte en een comer cube in plaats van een vlakke spiegel.
Het is verstandig om deze correctiefactor te valideren.
Het is de bedoeling dat de blokrefractometer in de toekomst wordt ge"integreerd in de laserka
libratie-opstelling. Deze kalibratie opstelling zal, volgens de huidige informatie, volledig wor
den gemodificeerd. Bij dit nieuwe ontwerp zou alvast rekening gehouden kunnen worden met
de refractometer(s). Doet men dit niet, dan bestaat het gevaar dat het naderhand integreren van
een refractometer tot aanzienlijke problemen zal leiden. Het zal vooral een probleem worden
om de vacuumpomp en de kleppen met bijbehorende aansluitingen zo op te stellen dat deze
geen storende invloed hebben op de temperatuurshuishouding binnen de opstelling.
7.3 Conclusies en aanbevelingen voor de wigrefractometer
*
tLB
Indien een soortgelijke refractometer wordt gemaakt, is het aan te bevelen de wormwiel
aandrijving te voorzien van een beschermkap. Door de open aandrijving zal te veel smeermid
del direct op de wig en de geleidingen terechtkomen en hebben vuH en stof vrij spel. Ook
moet voor een ander smeermiddel worden gekozen, want de vluchtige bestanddelen van het
huidige smeermiddel (teflon-olie van het merk TRI-FLOW) zorgen er waarschijnlijk voor dat
de brekingsindex van de lucht wordt be"invloed door deze elementen. Het nieuwe smeermiddel
moet een zeer lage dampspanning bezitten, zoals bijvoorbeeld smeermiddelen voor vacuum
toepassingen.
pagina 28
Analyse van de blok -en wigrefractometer 7 Conclusies en aanbevelingen
*
*
*
*
t(8
Momenteel blijkt dat het vacuum relatief snel verloopt, volgens een zeer ruwe schatting,
ongeveer 0.5 Pa per 24 uur. Wil men over langere termijn (± een week) zeer nauwkeurig
blijven meten dan is het noodzakelijk dat de afdichting van de vacuumruimte wordt gewijzigd.
(Deze schatting is op de volgende manier tot stand gekomen. Na enkele weken meten is
telkens de wig opnieuw vacuum getrokken. Hierbij is de vacuumslang aan de wig gehangen
zonder het kraantje te openen. Na ongeveer een etmaal vacuum trekken werd het kraantje
geopend, de waarde die de vacuumdrukmeter dan aangaf werd vergeleken met die waarbij het
kraantje, enkele weken geleden, was gesloten.)
De glasvensters van de wig zijn het meest kritisch ten aanzien van ongewenste optische
weglengteverschillen. Dit wordt veroorzaakt door de brekingsindexinhomogeniteit en de vlak
heid van de wigvensters. De vlakheidseisen die aan deze vensters zijn gesteld, zijn bij het
prototype niet gerealiseerd. Het is daarom noodzakelijk hiervoor te corrigeren. De correc
tiefactor is echter afhankelijk van de beginstand van de wig ten opzichte van de laser, waar
door positieveranderingen direct doorwerken op de metingen. Bij een volgend exemplaar is
het belangrijk dat hieraan meer aandacht wordt besteed. Als de vlakheidseisen niet gehaald
worden, is het mogelijk aan de hand van uitvoerige vlakheidsmetingen met behulp van de
Fizeau-interferometer een indicatie te krijgen van het te verwachten telpulsenverloop.
De beide wigvensters worden door de S- en P-bundel ieder 4 maal doorsneden. De totale
glasdikte per laserbundel is dus 8 maal de vensterdikte. Een brekingsindex-homogeniteitsaf
wijking over de beide vensters zal, in het meest ongunstige geval, dus met een factor 8 worden
versterkt. De haalbaarheid van de brekingsindex-homogeniteit is "slechts" 1.10-6• Door de
vensterdikte op verantwoorde wijze tot een minimum te beperken en te zoeken naar glas met
een betere homogeniteit moet het mogelijk zijn de nauwkeurigheid van de wigrefractometer
verder te vergroten.
Bij de wigrefractometer worden de telpulsen momenteel per 50 metingen bepaald. Van deze
blokken van 50 metingen wordt het gemiddelde genomen, hierbij is het verschil tussen het
hoogste en laagste gemiddelde maatgevend voor de waarde van de brekingsindex. Bij het
ontwerp van de wigrefractometer is er vanuit gegaan dat de uiterste standen van de wig
zouden overeenkomen met deze waarden. Door de glasinvloeden is dit waarschijnlijk niet het
geval, waardoor het verschil in telpulsen niet overeenkomt met afgelegde weg tussen de
uiterste standen. Om de vereiste nauwkeurigheid te kunnen halen is het belangrijk dat de
telpulsen werkelijk overeenkomen met de uiterste posities. Het dient daarom aanbeveling een
synchroon meting uit te voeren, waarbij het telpulsenverloop van de wig wordt uitgezet tegen
de werkelijk positie. Hierdoor wordt het mogelijk meer inzicht in de situatie te krijgen en aan
de hand hiervan misschien een soft -ofhardwarematige oplossing te vinden.
pagina29
Analyse van de blQk -en wigrefractometer
8. LITERATUURLIJST
[1] Cuijpers, M.A.W.
Herontwerp van een refractometer.
WPA 310019, Intern rapport TV Eindhoven, 1995.
[2] Cuijpers, M.A.W.
Ontwerp van een wigrefractometer.
WPA 310020, Intern rapport TV Eindhoven, 1995.
[3] EdIen, B.
The refractive index of air.
Metrologia, Vol. 2, no. 2, pag. 71-80, 1966.
8. Literatuur!jjst
[4] Birch, K.P. & Downs, MJ.
The results of a comparison between calculated and measured values of the refractive
index of air.
Journal of Physics (deel E): Scientific Instruments, no. 21, pag. 694-695, 1988.
[5] Birch, K.P. & Downs, M.J.
An updated Edlen Equation for the refractive index of air.
Metrologia, no. 30, pag. 155-162, 1993.
[6] Pasch, van de, E.A.F.
Bijdragen aan een kalibratieopstelling voor laserinterferometers.
WPA 0319, Intern rapport TV Eindhoven, 1986.
[7] 8255 I/O CARD
FPC-024
User's manual
[8] KEITHLEY DATA AQUISITION
DASCON-l
User's guide
[9] HP (HEWLETT PACKARD) 10887 P
Programmable PC Calibrator Board
Operating Manual
pagina 30
Analyse van de hlok -en wigrefractometer
BIJLAGEI
TELPCOR.PASprogram luchtka1;
uses
OpCrt,
HPLASER;
Bijlage I
varo
L,H,OtoI,WT
m,i.r,p,s,status
:Array(1 .10000] of Rea!;
:Real;
:Integer;
a,b,g :text;
begin
sound(200); deIay(IOOO); nosound; {Signaa! voor starten wig}
status:=PORT[$309];
PORT[$309]:=status+$40; {Starten motor}
InitLaser(Int_Receiver);
ResetLaser(Int_Receiver);
L:=Ie8; H:=-Ie8;
for i:~ I to 10000 do
begin
ExtendedLaserMeting(Int_Receiver,o[i]);
end;
{Het wegschrijven van de telpulsen naar een file}
assign(a,'c:\wigrefr\telp.dta');
rewrite(a);
for p:=1 to 10000 do
begin
writeln(a,o[p]);
end;
close(a);
assign(b,'c:\wigrefr\telpgem.dta');
rewrite(b);
r:=O; m:=I;
while r<200 do {Dit getal is het aantal metingen gedeeld door 50}
begin
Otot:~O;
for s:~m to (m+49) do
begin
Otot:=Otot+o[s];
end;
Otot:=Otot/50;
writeIn(b,Otot); {Het wegschrijven van de gemiddeIde telpulsen}
ifOtot<L then L:=Otot;
ifOtot>H then H:=Otot;
m:=m+50;
r:=r+I;
end;
PORT[$309]:=status; {Stoppen motor}
sound(200); deIay(1000); nosound;
WT:=H-L; {Deze waarde komt overeen met bet verschil tussen het hoogste en laagste blok van 50 telpulsen}
close(b);
assign(g,'c:\wigrefr\verschil.dta');
rewrite(g);
write(g,WT);
close(g);
end.
tLB pagina 31
Analyse van de hlok -en wigrefractometer
BIJLAGEII
GLASCOR.M
load c:\wigrefr\telp.dta;
load c:\wigrefr\telpgem.dta;
load c:\wigrefr\verschil.dta;
verschil
subplot(4, 1,1 ),plot(telp);axis([O 10000 -500 4000]);
grid;title('telpulsenverloop zonder tijdsvertraging')
subplot(4, 1,2),plot(telpgem);axis([0 200 -500 4000]);
grid;title('Voor de brekingsindexbepaling wordt gemiddeld per 50 telpulsen');
xlabel('lucht-vacuum: telp1 en telpgem l.dta');ylabel('H-L=3835.3')
subplot(4,2,5),plot(telp);axis([550 900 -167.5 -166.5]);
grid; xlabel('zonder uitmiddeling')
subplot(4,2,6),plot(telp);axis([4650 5100 3667 3669]);
grid; xlabel('telpulsen van lambda/128')
subplot(4,2,7),plot(telpgem);axis([12 18 -167.5 -166.5]);
grid;xlabel('met uitmiddeling')
subplot(4,2,8),plot(telpgem);axis([94 103 36673669]);
grid; xlabel('met geconditioneerde ruimte')
tLB
Bijlage II
pagina 32
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage II
Telpulsen verloop bij de bepaling van de GLASINVLOEDEN2,--------r-----,--------r----,-------.-----.------,--------,
o .
-6 .... . ......... , ' ' , ..
ex>C\I -2 ....or-
Ci3-0..cECd
c -4Cd>cQ)en::J0Q)-
........ , .. .
I. ,.. I····· .IiI
jr
.................. , I , .
ii
-8 . . . .,
I
400035001000 1500 2000 2500 3000LUCHT-LUCHT kalibratie: nmeting3.dta
500-10 '---__---'- ....L..-__----' ----'--- .l....-__----l... --'--__-----'
o
tL8 pagina 33
Analyse van de blok -en wigrerractometer Bijlage II
Telpulsenverloop bij de bepaling van de glasinvloeden
-6 ..... ~ ....-2.5 ....
0
-2
-4
-6
0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 9000 10000
enC\J gemiddelde per 50 telpulsenT""
-ro'"C.0
0Ect:l- -2c::ct:l> -4c::~ -6::::l 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200c..Q) LUCHT-LUCHT kalibratie: fptelp5 en 55.dta-
-2 -5
26002300 2400 2500uiterste stand 2
-7 L--------'- "'--__~______'
1000700 800 900uiterste stand 1
-3 '----__-'---__"""---__--'--__....J
600
t(8pagina 34
Analyse van de blok -en wigrefractometer
Telpulsenverloop van de wigrefractometer bij een normale meting
Bijlage II
~gggPFE::::::·::~:::·:::::i;::::::~·::+·::::::·:::::::::::~:::::::::~i:::::::::'::::~"::::::f::::::::::'::::::.:o ,' : : ; ,' : .-1 000 ' ' ' : ". . . . . : : . . ' ' .
co 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 9000 10000C\I,....~ In het besturingsprogramma wordt gemiddeld per 50 telpulsen..0
~ ~gggPFE::::::.::~:::.. :::::>::::~ ••••.••• ~ •••••• ~ ••',:.~.:::::::.::::::::::.::::::..~ -100g :::::: :::::::::::: :!::::::::: :!::: :::::::;:~. j:::::::::~ :~ ... ::: ::::: .. :::: :::::::::::c~ 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 2005. LUCHT-VACUUM met geconditioneerde ruimte: telp2 en telpgem2.dta(j)-
128 130 132uiterste stand 1
-1255[~ 1-1255.5 ..... : ~.. . ...
-12561: : : I
6300 6400 6500 6600zonder uitmiddeling
-1~;:':l··· \ .' ' / .. ]-1256 -------'-.--- -----
126
t(8
~~~lr:1~...·jj2100 2200 2300 2400
uiterste stand 2
[ : : \ j. . .
2578 :... . .. : .
~~~~····h··········.···········~···42 44 46 48
met uitmiddeling
pagina 35
Analyse van de blok -en wigrefractometcr Bijlage II
telpulsenverloop zonder tijdsvertraging
:~~i ••••·J··~ ..·j:EhI·•••[••• ··]o 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 9000 10000
20018016060 80 100 120 140lucht-vacuum: telp1 en telpgem1.dta
40
Voor de brekingsindexbepaling wordt gemiddeld per 50 telpulsen
20
!:~~~l•••••• l••··~ ••• j:EhI••• [••••• ·]I 0
::~;:lH~600 700 800 900
zonder uitmiddeling
-1~:~l\:L!H7;-167.5 .
12 14 16 18met uitmiddeling
::::l··;··fFH······]4700 4800 4900 5000 5100
telpulsen van lambda/128
::::l······E······'········ \ ..... '... ]94 96 98 100 102
met geconditioneerde ruimte
t(8 pagina 36
Analyse van de hlok -en wiorefraclomeler Biila2c II!
BIJLAGE III
(oud wigvacuiim: ± 0.05 mmHg)
nieuw wigvacuiim: < 0.001 mmHg(meting met de vacuumslang er oog aan)
aanderaag 27 april: ZONDER "t-(10.08 uurl ZONDER GECONDIT10NEERDE RUIMTE
EOLEN FP22 =10(0 Pa ~t
IMetlng Temp [C] Druk [+753 mmHgj C02 (ppm] N [+1. + -N [+1.00C25] ea1=W'9(per 60 secl (+20i (x1 E·31 (x1E-Sl CORRECTtE (x1E~1 (x1E~1
1 O.:<~ 111 409 8(2 866 e79 -102 0.28 169 455 872 866 898 -323 0.27 171 457 873 867 895 -284 0.27 171 457 873 867 679 -125 0.26 179 465 874 868 678 ·106 0.26 190 453 875 869 662 -137 0.25 201 462 876 870 SS3 -138 0.26 209 456 875 869 661 -129 0.25 229 450 877 871 661 -10
10 0.25 238 456 877 871 671 011 0.25 244 456 877 871 S70 112 025 254 453 878 872 SS3 913 0.26 271 457 877 871 676 -514 0.26 273 464 878 872 ?J2 -3015 025 286 450 879 873 !92 -1916 0.23 267 453 880 874 9J2 -2817 023 276 464 881 875 039 -1418 0.22 276 455 881 875 S78 -319 0.23 266 453 880 874 &93 -1920 022 268 453 882 876 882 -6
(Tdroog) Td=19.6 C(Tnat) Tn=14.0 C
tde = 17.1te=12.0
(waterdampdruk) F = 9.2 x 133.322= 1226.56 Pa
RV. =(9.2/17.1)x 100%=46%
1070 -1226.56 = -156.56delta N = -156.56/27.51 = -5.7E-6
Column: ed/en + correctie Column: wiare ract. COlu"',,: ed/en - wi
Mean 870.85 Mean 883.70 Mean -1285Standard Error 0.69 Standard Error 2.38 Standard Error 244Standard Deviation 3.08 Standard Deviation 10.64 Standard Dev;a:oCl 1089Variance 9.50 Variance 113.27 Variance 1iE.66Range 10.00 Range 39.00 Range 4100Minimum 866.00 Minimum 863.00 Minimum -3200Maximum 87600 Maximum 90200 Maximum SOO
tLB
,,00 ~--------------
450~~.~~~~,400 L - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
i350 ~ - - - - - - • - - - - - - -
i300 i- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
:: ~..:.;/.-./-:'~-150 1 :3 I 5 "1 I 9 11 13 15 17 19
Meting
: 0- Druk [+753 mmHg] ~ C02 [ppm] --I
pagina 37
Analyse van de blok -en wigrefractomctcr Bijlage 1II
aonaeraag ~ I apn : £UNUt:K HI"-(13.10 uur) MET GECONDfTlONEERDE RUIMTE
UL:N -~~ -lulu aIMetlng lemp lL;j UruK [+1:>'1 mmHgJ L;U~ [ppmJ N_(+1. + N (+LW02Sj edl-w,g(oer60,eel (+20) (xlE-3) (xlE-B) CORRECTIE (X1E-a) (xlE-Bl
U.D~ ('" ~1~ "I~ oal """ -,2 0.64 71 522 872 866 868 -23 0.64 67 522 872 866 868 -24 0.64 54 515 871 865 867 -25 0.64 55 521 871 865 867 -26 0.64 71 516 872 866 868 -27 0.64 74 518 872 866 868 -28 0.64 69 516 872 866 868 -29 0.64 82 521 872 866 869 -3
10 0.64 101 513 873 867 869 -211 0.64 117 519 873 867 870 -312 0.64 124 518 874 868 870 -213 0.64 130 512 874 866 870 -214 0.65 132 507 873 867 870 -315 0.64 136 507 874 866 870 -216 0.65 137 507 873 867 869 -217 0.65 143 513 874 868 869 -118 0.65 151 512 874 868 869 -119 0.65 152 506 874 866 869 -120 0.65 149 509 874 868 869 -1
(Tdroog) Td = 19.6 tde = 17.1(Tnat) Tn = 14.0 C -> te = 120
(waterdampdruk) F = 9.2 x 133.322= 1226.56 Pa
RV. =(9.2/17.1) x 100 % =46 %
1070 -1226.56 = -156.56delta N = -156.56/27.51 = -5.7E-B
Column: ed/en + cOffectie Column: w[qrefract. Column: ed/en - wi
Mean 866.85 Mean 868.75 Mean -1.90Standard Error 0.23 Standard Error 0.22 Standard Error 0.14Standard Deviation 1.04 Standard Deviation 0.97 Standard Deviation 0.64Variance 1.08 Variance 0.93 Variance 0.41Range 3.00 Range 3.00 Range 2.00Minimum 865.00 Minimum 867.00 Minimum -3.00Maximum 868.00 Maximum 87000 Maximum -100
" " "IIi
Q85 r ", \
~ 0.645 : - - - - - - - - - - - -jV5 0.64 ,. - "" - ~ - - - - -co iffi I~ 0635 L ---------- - ------ --.... I
1i
0.63 ""1>-+-+-+-T--+-O±-+--j-+c"11:-+-17t3C+Clct5--'1~7-+--e19e--+'Meting
600 I •500 t-~~~-:::?-=~~~~
400 t--------------------300 t----------------------
1
~t~2:~~::~~Meting
[_ Druk [+754 mmHg]~ C02 [ppm]
l 11J 11 iii j
III Il~L.-------- '-~·--'i-----
iJ3 5 1 9 11 13 '=-1:>=---10;;7;---:1-:9-
Meting
-31
~ -1 r.;; -1.5w...JCw -2~..,c:'iiig>-Z.532l'!m
-~
-~~JW~~~--7---l~ ----h '!l '11'13 '1 17 1
Meting
865
xlO-8
870 T--------p--<.~~.----...,
re 869gC!I 868)(CD..,.£ 867U>C>c:
~ 866m
t(8pagina 38
Analyse van de blok -en wigrefractometer Biilaae III
vrijdag 28apnl: zoNDER HP-WEER:>TAnON(13.25 uur) MET GECONDITIONEERD RUIMTE
EULt:N H'25 11-=1 liD I'a VtK::ilHIIMeting lemp [C] Druk 1:760 mmHgj L;u:llPpmJ N ]+1.00027] EDltN + N .1.:+1.WU:l/J edl-w,gI(oor 60 sec) 1+20) x1E·3) {x1E-81 CORRECTIE (x1 E-8) (x1E-8)
1 0.15 l!tll :JIJ4 164 101 1::>9 Il2 0.14 976 504 165 168 159 93 0.14 964 506 164 167 159 84 0.14 983 506 165 168 159 95 0.14 977 507 165 168 160 86 0.14 987 515 165 168 160 87 0.14 995 504 165 168 160 88 0.13 995 503 166 169 160 99 0.14 999 506 165 168 160 8
10 0.14 954 498 164 167 160 711 0.14 995 501 165 168 159 912 0.13 975 492 165 168 159 913 0.14 955 492 164 167 158 914 0.13 944 500 164 167 158 915 0.14 945 497 163 166 157 916 0.14 943 489 163 166 157 917 0.13 957 497 165 168 157 1118 0.14 951 466 163 166 157 919 0.14 943 487 163 166 157 920 0.14 931 495 163 166 156 10
(waterdampdruk) F = 7.5 x 133.322(Tdroog) Td = 19.7 tde = 17.2 = 999.92 Pa(Tnat}Tn=12.7C -> te=11.0
R.V. = (7.5/17.2) x 100 % = 44 %
1070 - 999.92 = 70.09deRa N = 70.09/27.51 = 2.5E-8
Column: edlen + cOffecf; Column: wiarefracf. olumn: edlen - wia
Mean 167.30 Mean 158.55 Mean 8.75Standard Error 0.21 Standard Error 0.29 Standard Error 0.19Standard Deviation 0.92 Standard Deviation 1.32 Standard Deviation 0.85Variance 0.85 Variance 1.73 Variance 0.72Range 3.00 Range 4.00 Range 400Minimum 166.00 Minimum 156.00 Minimum 7.00Maximum 169.00 Maximum 160.00 Maximum 1100
t~
0.15 ,... -----------------,
j~ 0.145 +-N I.:t. i~ 0.14 1- ........_~......."§ i
~ :{!!. 0.135 ~ - - - - - -
xIO -8
170,---------------,
;:::-168Nog 166
I164
~-g 162'iiig'160:;<Ql.Ii 158
156 '-;--"-:3t-+--:r-;-;;jt-+I-:9;-+1-::1"':-1-t1-::1i:"3-i1-:1i:"S-+-::1""'7--:1""9.4;J
Meting
1000 --....... - v---..::i ...-------------- .900 -l-. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ~
1 ;i ~
800 "I - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - !,700 t ----------------------;
1
600 1- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - . - - ~,!. i500~~~;
400 '1' 3 5' j 9 I 11 13 15' 17 19 .
Meting
i- Druk [+760 mmHg]~ C02 [ppm]
xlO -811 r--------------.r---,
l'J~~ 10 - - - . - - - - - - - - - - - - -UJ...JoUJ 9~"c:'iiig' 8
:;<~<0
pagina 39
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage III
wigvacuum: < 0.001 mmHg(meting met de vacuumslang er nag aan)
o,nsoag 2;j mel: ZONDER HP-(10.17 uur) ZONDER GECONDITIONEE RUIMTE
t:LLt:N Ft'38 It'~10fU t'a WlLiKt:rK Vt:KSCHILMeting lem~)(Cj Druk[+758 mmHgj C02 [ppmj N [+1. + N {+1.ooo26J edl-wlg(per 60 sec) (+21 .(x1 E-3) (x1 HI) CORRECTIE (x1E-81 (x1E-81
1 O.;J1 :30:> :'12 llf:j;j !it:i1 \j;>4 272 0.29 363 498 965 963 948 153 0.31 367 503 963 961 936 254 0.33 365 504 961 959 965 -85 0.31 359 498 963 961 963 -26 0.31 351 509 963 961 931 307 0.32 346 503 962 960 977 -178 0.31 335 494 962 960 945 159 0.34 339 498 960 958 961 -3
10 0.34 335 507 960 958 942 1611 0.35 339 498 959 957 957 012 0.34 333 494 959 957 935 2213 0.33 331 504 960 958 969 -1114 0.32 318 501 961 959 954 515 0.31 300 503 961 959 954 516 0.31 286 497 960 958 934 2417 0.3 269 498 961 959 944 1518 0.29 243 501 961 959 960 -119 0.28 237 510 962 960 951 920 0.28 216 504 961 959 941 18
(Tdroog)Td =20.5 -> tdc= 18.1(Tnat) Tn = 13.7 C tc = 11.8
(waterdampdruk) F 8.4 x 133.322= 1119.90 Pa
R.V.=(8.4118.1)x 100%=46%
1070-1119.90= -49.90delta N = -49.90 /27.51 = -1.8E-8
Column: ed/en + cOffee/Ie Column: wiarefrac/. Column: ed/en - wi
Mean 959.35 Mean 950.05 Mean 9.30Standard Error 0.34 Standard Error 2.94 Standard Error 3.00Standard Deviation 1.53 Standard Deviation 13.16 Standard Deviation 1344Variance 2.34 Variance 173.21 Variance 180.54Range 6.00 Range 46.00 Range 47.00Minimum 957.00 Minimum 931.00 Minimum -17.00Maximum 963.00 Maximum 977.00 Maximum 30.00
D.35.,-------------,.r-----------,
0.34 ~ .. - - - .. - - -.~ - - - - - - - .. -
I::tj:\:~.:~0.31h- -_LL __ - ----,E 0.3 ~~ - - - - - .. - - - - - - - - - - - j~ 0.29 t -.. -.. ---.... -.. ---.. -\- -I
0.28 11 3 '5 7 9 1\ '13'15 '1~'Meting
550 .,.--------------
500 t~~,---,,-~-·
::: ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
:::t~~;~~~~~~~~250 tu .. u .. u - - - u - - -~ -
200 -I .3 5 I 7 I 9 11· 13 15 17 19Meting
[ .•. Druk [+758 mmHg)~C02 [ppm)
xlO -8980.,.---------------,
57"9 '11 13 15 17 19 Meting
3
! 20 l.J..L.LJ.-~--'-'-rr'"- J-..L-- "--,--,'---'-'-"--"-11'--"'--",-- -..L...W..'..
~ 10 - - -. J:.. l -- r'. Iji
ll~ in, ,I- ; ,I
~ 0 ,1!l
.~ Ira U Ii~ -10 - - ...... - - - - .... -LJ - .~
CD-20
\ ..--- ., 1
----- ----- - -
I' ... ...~3 5 7 1 17 19
930
~ 970ooo
I 960
~
".5950UlOJc
~ 940m
tiB pagina 40
Analyse yan de blok -en wigrefractometer Bijlage IV
BIJLAGEIV
8255 I/O kaart
FPC-024
USER'S MANUAL
In deze bijlage zijn aIleen de hoofdaspecten uit [7] gebruikt, die voor het besturingsprogramma van
belang zijn. Het is dus een soort samenvatting van de originele handleiding, maar dan toegespitst op
de refractometer software.
Deze INPUT/OUTPUT kaart wordt gebruikt voor het inlezen van de verschillende temperaturen via de
Newport temperatuurmeter (or. 6041066-29). In de onderstaande figuur is het algemene blokdiagram
van deze kaart weergegeven.
J"'.7 L"'..7
POORT 1 POORT 28253
I DECODER II
8255 8255
<: ~ <: ~ L ~ ttl""'7 ...: 7 '<, 7
t:P1A P1B P1C P2A P2B P2C CLOCKOUT --<>
GATECONTROL
BUS
CLOCKIN
figuur IV.I: Blokdiagram van de 8255 I/O kaart.
Aangezien meerdere temperatuursensoren op deze kaart zijn aangesloten is het van belang te weten
welk kanaalnummer van het display overeenkomt met de betreffende temperatuursensor. Vandaar dat
op de volgende bladzijde een overzicht is gegeven van de gebruikte kanaalnummers.
tlB pagina41
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage IV
tabel IV.l: Definitie van de temperatuursensoren.
Kanaalnummer Sensor Temperatuur
0-1 SI omgevingslucht
2 S2 natte bol
3 S3 droge bol
4 S4 ingaande Iucht
5 S5 uitgaande Iucht
6 S6 biokrefractometer
7 - niet aangesioten
De 8255 I/O kaart is een programmeerbare input/output interface, die werkt via de systeembus van een
microcomputer. Hieronder voIgt een specifiek blokdiagram van de kaart, waarin nadruk is gelegd op
de data bus buffer en de read/write logic functions.
OUTPUTpc. .. PC,
OUTPUTPC••• PC,
INPUT"' •.. Pl..
INPUTP8, .. PB,
~~..~= +6 Volt
,roundGROUP A
~P-'-- PORT •(S bits)
~GROUP '-----~•CONTROL
----.--,-J-GROUP A
PORT CUPPER
- ('blts)~
DATA BUS '-----. DATABUS
BUFFER8 BIT .----INTERNAL
DATA BUS GROUP BPORT CLOWER(' bits)
'-----r~,------L--
READ/CROUP .----WRITE
CONTROL BLOGIC CONTROL
GROUP B /I-'--r- PORT B '\0-(0 bits)
T~
""
POsUP
IlIl
ill
RESET
81 DIRECTlOllALD, .• 0
figuur IV.2: Blokdiagram met de data bus buffer en de read/write logic functions.
t(8pagina 42
Analyse van de blok -en wigrefractometer
N.B. Een dollarteken ($) geeft aan, dat een getal in hexadecimale notatie is weergegeven.
Bijlage IY
Door te kiezen voor de volgende jumper setting SW(itch)4 = OFF, SW(itch)5 = ON is het basisadres
van deze kaart ingesteld op: $IBO - $IBF. Door deze keuze zijn de volgende instellingen van toepas
sing.
tabel IV.2: Definitie van de I/O poorten.
$IBO PORT IA READIWRlTE BUFFER
$IBI PORT 1B READIWRlTE BUFFER
$IB2 PORT IC READIWRlTE BUFFER
$IB3 PORT I CONTROL REGISTER (8255)
$IB4 PORT 2A READ/WRITE BUFFER
$IB5 PORT 2B READIWRlTE BUFFER
$IB6 PORT 2C READIWRlTE BUFFER
$IB7 PORT 2 CONTROL REGISTER (8255)
$IB8 COUNTER 0 READIWRlTE BUFFER
$IB9 COUNTER I READ/WRITE BUFFER
$IBA COUNTER 2 READIWRlTE BUFFER
$IBB COUNTER CHIP 8253 CONTROL REGISTER
Control Group A - Port A en Port C upper (C7..C4)
Control Group B - Port B en Port Clower (C3 ..CO)
De functionele configuratie van elke poort moet in de software worden geprogrammeerd. In essentie
betekent dit dat de CPU (Central Processing Unit) een "control word" stuurt naar de 8255A. Ret
"control word" bevat informatie zoals: mode, bit set, bit reset, etc, waarmee de functionele configura
tie van de 8255A wordt gelnitialiseerd. Elk van de controle blokken (Group A en B) accepteren
commando's van de READ/WRITE logica, ontvangen "control words" van de interne data bus en
zenden de juiste commando's naar de bijbehorende poorten (naar het controle register kan overigens
aIleen worden geschreven).
De 8255A bevat drie 8-bits poorten (A,B en C), deze kunnen aIle drie softwarematig worden gecon
figureerd. Ais men optimaal van de kaart gebruik wenst te maken, is het verstandig de poorten op de
volgende manier te gebruiken.
t(8 pagina43
Analyse van de blok -en wigrefractometer Biilage IV
PORTA:
PORTB:
PORTe:
Een 8-bits data output latch/buffer en een 8-bits data input latch.
Een 8-bits data input/output latch/buffer en een 8-bits data input buffer.
Een 8-bits data output latch/buffer en een 8-bits data input buffer (no latch for input).
Deze poort kan worden verdeeld in twee 4-bits poorten onder het "mode control".
Elke 4-bits poort bevat een 4-bits latch en kan worden gebruikt voor de control signal
outputs en status signal inputs in samenhang met de poorten A en B.
In de systeem software kan uit drie "basic modes of operation" worden gekozen, namelijk:
MODE 0 - Basic Input/Output
MODE 1 - Strobed Input/Output
MODE 2 - Bi-Directional Bus
Bij de refractometeropstelling wordt deze kaart aIleen gebruikt om temperaturen in te lezen, vandaar
dat is gekozen voor MODE O. Deze functionele configuratie verschaft simpele in -en output mogelijk
heden voor aIle drie de poorten. Er is geen handshaking benodigd, want de data wordt simpelweg
geschreven of gelezen van een specifieke poort. De functionele definities die horen bij MODE 0 zijn:
* Twee 8-bits en twee 4 bits poorten.
* Elke poort kan als in -of output worden gedefinieerd.
* Outputs zijn gelatched.
* Inputs zijn niet gelatched.
* 16 verschillende Input/Output mogelijkheden.
In de onderstaande figuur is de refractometer-configuratie weergegeven.
MODE
ADDRESS BUS
CONTROL BUS
DATA BUS
iiii,lIIl D, .. D. A. Al
cs
8255 A0 - C
8 A
INPIJTPB, .• PB.
OIJTPIJTPC••• pc.
OIJTPIJT
PC-••• PC.INPtrf
PA, .. PAl
tL8
figuur IV.3: Basic mode definition and bus interface.
pagina44
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage IV
Nu een keuze is gemaakt voor de "Mode selection", moeten de poorten nog worden gedefinieerd. Dit
gebeurt m.b.v. het "Mode definition format". Door voor een bepaalde waarde van het "Control word"
te kiezen (zie figuur IVA en IV.5) kunnen de poorten naar eigen inzicht worden gedefinieerd. Er zijn 4
poorten beschikbaar, dus er zijn 16 mogelijkheden (zie onderstaande tabel). Bij de refractometerop
stelling is gekozen voor optie #10, waardoor poort A en B als input en poort C (upper en lower) als
output zijn gedefinieerd. Op de volgende bladzijde is de algemene vorm van het "Mode definition
format" weergegeven met daaronder de bijbehorende instellingen voor optie #10 van het "Control
word".
tabel IV.3: De 16 mogelijkheden om de poorten te definieren behorend bij Mode O.
A B GROUP A
EJGROEPB
D4D3 D) Do PORTA PORTC PORTB PORTC
(UPPER) (LOWER)
0 0 0 0 OUTPUT OUTPUT 0 OUTPUT OUTPUT
0 0 0 1 OUTPUT OUTPUT 1 OUTPUT INPUT
0 0 1 0 OUTPUT OUTPUT 2 INPUT OUTPUT
0 0 1 1 OUTPUT OUTPUT 3 INPUT INPUT
0 1 0 0 OUTPUT INPUT 4 OUTPUT OUTPUT
0 1 0 1 OUTPUT INPUT 5 OUTPUT INPUT
0 1 1 0 OUTPUT INPUT 6 INPUT OUTPUT
0 1 1 1 OUTPUT INPUT 7 INPUT INPUT
1 0 0 0 INPUT OUTPUT 8 OUTPUT OUTPUT
1 0 0 1 INPUT OUTPUT 9 OUTPUT INPUT
1 0 1 0 INPUT OUTPUT 10 INPUT OUTPUT
1 0 1 1 INPUT OUTPUT 11 INPUT INPUT
1 1 0 0 INPUT INPUT 12 OUTPUT OUTPUT
1 1 0 1 INPUT INPUT 13 OUTPUT INPUT
1 1 1 0 INPUT INPUT 14 INPUT OUTPUT
1 1 1 1 INPUT INPUT 15 INPUT INPUT
tLB pagina45
Analyse van de blok -en wigrefractometer
CONTROL WORD
I D, I D. D,I D.I D.I D.I D.I D·I
L..J
/ GROUP B \PORT C (LOWER)
I - INPUTo - OUTPUT
PORT B1 • lNPUTo - OUTPUT
1I0DE SElECTION
0-1I0DED1-1I0DEI
/ GROUP A \PORT C (UPPER)
I ~ INPUTo - OUTPUT
PORT A
I = INPUTo - OUTPUT
NODE SElECTION00 = 1I0DE 001 - 1I0DE IIX = NODE 2
1I0DE SET FlAGI - ACTIVE
figuur IVA: Mode definition format.
CONTROL WORD #10
D, D. D. D. D, D. D, D.
• bill
Bijlage IV
tlB
D••• D,<:===~
figuur IV.S: Het Control word #10.
8255 A c
4 bits DUTPUTPee·· Pee
INPUTPI•.. PH.
pagina 46
Analyse van de blok -en wjgrefractometer
BIJLAGEV
Keithley Data Aquisition
DASCON-1
USER'S GUIDE
BijIage V
Ook in deze bijlage zijn aIleen die aspecten uit de handleiding [8] gebruikt, die voor het besturings
programma van belang zijn. De DASCON-1 kaart is een multifunctionele analoge/digitale in -en
output kaart die ervoor dient om verschillende componenten uit de opstelling aan te sturen en om
bepaalde grootheden in te lezen. Om dit te kunnen bewerkstelligen dient signaal aanpassing plaats te
vinden. Hieronder wordt verstaan, het verzorgen van de juiste stuurspanning eventueel gecombineerd
met het juiste vermogen. Om in deze behoefte te kunnen voorzien, is op de TUE een speciale signaal
aanpassingskast ontworpen. Deze communiceert niet direct met de DASCON-l, maar via een "blauw
doosje". Dit doosje vormt de verbinding tussen de PC en de signaal-aanpassingskast. Het bevat een
printplaat die als optie bij de DASCON-l kaart verkrijgbaar is. Op deze print kunnen aIle in -en
outputs direct worden aangesloten. Met deze hardware wordt de inlezing van de vacuiimdruk, het
CO2-gehalte en de aansturing van de elektromotor van de wigrefractometer verricht.
De DASCON-1 kaart bestaat o.a. uit vier analoge inputs, een AID convertor en een 12 bits digitaal
input/output kanaal. Dit digitaal kanaal bestaat uit een 8 en 4-bits poort. In de handleiding is aangeven
dat een goede keus voor het basisadres van de DASCON-l: $300, $310 of $320 is. Voor de refracto
meter toepassing is gekozen voor het basisadres $300, aIle andere adressen zijn hierop gebaseerd. In
de onderstaande figuur wordt weergegeven hoe met behulp van de switches op de kaart het basisadres
ingesteld kan worden. Indien een switch in ON-positie staat wi! dit zeggen dat de bijbehorende waarde
gelijk is aan nul. Bij de OFF-positie wordt de aangegeven waarde geldig, in het aangegeven geval dus
$300 (decimaal: 3*162 + 0*161 + 0*16° = 768).
BASEADDRESS
Base Addressswitch settingfor 300 Hex.
($300 = 768 Dec.)
III-~:~A6
A7
A8
A9
9 8 7 6 5 4 Address Line Hex. and Dec.Equivalent
$10 = 16
$20 = 32
$40 = 64
$80 = 128
$100 = 256
$200 = 512
t(8
figuur V.1: Base address switch setting voor de refractometer
opstelling.
pagina47
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage V
CN 0
CH 1
FOURDIFFERBNTfAL
ANALOG INPUTS
CH2
CN 3
TWO PRECISIONVOLTAGE SOURCES(""""N CACES)
twO I ...CURIlEIIT SOURCBS
(RTD'.)
AVAILABLE RANGES:+10 v -10 v
+5V -5Y+2.5 v.... -2.5 V
+10 V.0 V
TWO ANALOG OlTl'PUTSe • e
REGISTERA_Y
"-DIGITAL PORT C
VO ~J-::C:::::ONT=RO=L,..--J
~ eMOPU
I e-DI~~AL ~_J-_PO_RT_e_---I D[CIT~OUTPtn
CLOCK CONTROL12 DrelTALINPUT/OUTPUT
UNBS
L
NUX CONTROL UNBO 0---------------...,AID ftNINC CONTROL UNBS 0---------------...,
L...---,..-J
~NICAD
., r CLOCK...L BAt'tERYCiDCi LJ BACKUP
INTERRUpt INpUT O---- -----J
figuur V.2: Het blokschema van de DASCON-l I/O kaart.
Het is ook mogelijk om de DASCON-l kaart te kalibreren. Dit is voor de refractometeropstellingechter niet essentieel, omdat de I/O kaart hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de aansturing van de
verschillende componenten. Bovendien zijn, relatief gezien, de Edlen-waarden die door deze kaartworden ingelezen het minst kritisch.
Bij de refractometeropstelling wordt niet van aile beschikbare adressen gebruik gemaakt. In de tabel
op de volgende bladzijde worden aileen die adressen weergegeven die in dit geval van toepassing zijn.
Opgemerkt dient te worden dat een adres voor meerdere toepassing gebruikt kan worden.
t(8pagina48
Analyse van de blok -en wigrefractometer
tabel V.I: Definitie van de gebruikte poorten.
Bijlage V
ADRES READ (input) WRITE (output)
ANALOOG
CO2-meter Doseerklep
$(basisadres +0) AID CHO Lo byte D/A #0 Lo byte
$(basisadres + I) AID CHO Hi byte D/A #0 Hi byte
Pirani vacuiimdrukmeter
$(basisadres +2) AID CHI Lo byte -
$(basisadres +3) AID CHI Hi byte -
DIGITAAL
$(basisadres +9) - PB Digitaal Out
$(basisadres +A) PC Digitaal In -
$(basisadres +B) - PPI Control Reg.
baslsadres - $300
PPI = Programmable Peripheral Interface
Reg.= Register
Hieronder voigt een overzicht van de verschillende functies die de DASCON-l kaart vervult, inclusief
de adressering: PBO = aansturing KLEPI (vaculimklep referentiekanaal)
PBl = " KLEP2 (vaculimklep meetkanaal)
PB2 = " KLEP3 (geconditioneerde lucht)
PB3 = " KLEP4 (beluchten meetkanaal)
PB4 = " CO2-meter en vaculimpomp
PB? = " hoofdschakelaar
PCO = signalering doseerklep dicht (eindstandmelder)
PCl = signalering doseerklep open (eindstandmelder)
#0 = doseerklep bedienen (analoog uit)
CHO = CO2-meting (analoog in)
CHI = Pirani vaculimdrukmeting (analoog in)
Er dient opgemerkt te worden dat de adressen $300 en $301 een dubbele functie hebben. Door het
commando read of write is het voor de computer duidelijk welke handeling verricht moet worden,
zodat hierbij geen problemen ontstaan. Aangezien de D/A converters 12 bits output hebben, dienen
ze 2 bytes aan input te hebben. Het dataformaat van tabel V.2 wordt gehanteerd.
t(8pagina49
Analyse van de blok -en wigrefractometer
tabel V.2: 12 bits dataformaat van de D/A converters.
BiilageV
Bit 7 6 5 4 3 2 1 0
positie
Low byte B8 B7 B6 B5 B4 B3 B2 Bl LSB
High byte MSB 103 102 lOt 100 B12 B11 BIO B9
Het spanningsbereik behorend bij poort #0 wordt hardwarematig ingesteld en bedraagt: +10 V tot -10
V. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe met behulp van de bovenstaande 12 bits de gewenste
uitgangsspanning, binnen het aangegeven bereik, verkregen kan worden.
tabel V.3: Spanningsbereik behorend bij poort #0.
I stelsel II $301 (Hi) I $300 (Lo) II spanning
Hex $00 $00
~Bin 0000 00000000
Hex $08 $00 5aBin 1000 00000000
Hex $OF $FF 5aBin 1111 11111111
De belangrijkste digitale in -en output gebeurt via een 8255-5 P.P.I. Integrated Circuit. Deze heeft 24
digitale I/O lijnen die verdeeld zijn over 3 poorten van ieder 8 bits. Dit zijn de poorten PA, PB en PC
deze laatste poort is weer onderverdeeld in 2 onafhankelijke 4 bits poorten, waarvan de eerste (PCO-3)
PClower en de tweede (PC4-7) PCupper wordt genoemd. De poorten PA en PCupper zijn aan de
clock/calender toegewezen en de poorten PB en PClower zijn beschikbaar voor de belangrijkste I/O,
waarbij PB meestal als output en PC als input fungeert. Als op de laatst genoemde poorten activiteit is,
dan lichten respectievelijk 8 rode en 4 gele L.E.Do's (Light Emitting Diodes) op.
AIle poorten mogen als heIe groepen van in -of outputs worden geprogrammeerd, dit wordt gedaan
m.b.v het P.P.I. (adres $30B) Het controle register is een schrijfregister, zodat hieruit geen data kan
worden gelezen. Bij het opstarten van de computer worden aIle poorten gedeclareerd en gereset als
INPUTS. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat schrijven naar het controle register ertoe
leidt dat aIle data op de poorten wordt verwijderd. Door aan een poortadres een hexadecimale
tl8 pagina 50
Analyse van de blok -en wigrefractometer Biilage V
waarde volgens het "Control Register Word" toe te kennen kunnen de betreffende poorten als in -of
output worden gedefinieerd. Volgens de handleiding komt de hexadecimale waarde $89 overeen met
PB =OUTPUT en PClower = INPUT.
Hieronder is voor de volledigheid een overzicht van de aansluitingen van de DASCON-l I/O connec
tor weergegeven, met tussen haakjes eventuele aansluitingen voor de refractometeropstelling.
(hoofdschakelaar)
(klep 1)(klep 2)(klep 3)(klep 4)
(C0 2 -pomp)
LOW LEVEL GND. 19(doseerklep + CO 2 -meting) CHO Lo INP. 18
(pirani drukmeting) CH 1 Lo INP. 17CH2 Lo INP. 16
Iexc 3 15CH3 Lo INP. 14
REF #1 OUTP. 13D/A #1 OUTP. 12
DIG. COM. 11PBO 10PB1 9PB2 8PB3 7PB4 6PB5 5PB6 4PB7 3
C=O=N=V-=--=C=07:M=p 2
IRQ IN 1
37 CHO Hi INP. (doseerklep + CO 2 - meting)36 CH1 Hi INP. (pirani drukmeting)35 CH2 Hi INP.34 Iexc 233 CH3 Hi INP.32 REF. #0 OUTP.31 D/A #0 OUTP.30 CLOCK29 PCO (eindstandmelder)28 PCl (eindstandmelder)27 PC226 PC325 BUSY24 CH ADDR.O23 CH ADDR.122 LD. CH ADDR.21 RUN/HOLD20 +5Volt
figuur V.3: Aanzicht van de DASCON-l I/O connector (37 pin "D").
t(8pagina 51
Analyse van de blok -en wigrefractometer
BIJLAGEVI
file: INITIO,PAS
Bijlage VI
Dit programma initialiseert, bij het opstarten van de computer, de 8255 I/O, DASCON-l en de HPLA
SER-kaart. De initialisatie van de 8255 I/O kaart (zie bijlage I) houdt in dat de poorten P2A en P2B als
8-bits input en de poort P2C als tweemaal 4-bits output wordt gedeclareerd. P2A en P2B worden
gebruikt om BCD (Binary Coded Decimals) waarden in te lezen en P2C zorgt voor de selectie van de
in te lezen temperatuursensor.
PROGRAM lnitialisatie;
{Oit programma initialiseen de DASCON-I, de 8255 I/O kaan en de HP laser}
USES Dos;
{SM l6844,O,16844}
BEGIN
{8255 iniliaJisatie}
PORT[SIB7]:=S92; {Poon 2: A en B Inpu~ C Output}
PORT[SIB6]:=SI0; {Poon 2: Uitgangen van Callen laag,
behalve PC4: not(data HOLD)}
{DASCONI initialisatie}
PORT[S30B]:=S89; {Poon B Outpu~ Clower Input}
PORT[S309]:=SOO; {Uitgangen van B allen laag}
PORT[$300]:=$00; PORT[S301]:=S08; {Analoge uitgang DAO = 0 volt}
PORT[$302]:=SOO; PORT[S303]:=S08; {Analoge uitgang DAI = 0 volt}
{Laserkaanen initialiseren}
SWAPVECTORS;
EXEC('C:\HPLASER\Download.exe','200');
SWAPVECTORS;
EXEC('C:\HPLASER\Download.exe',' 104');
SWAPVECTORS;
END.
Hieronder is aangegeven wat de functie van de afzonderlijke regels is.
USES DOS: Hiermee wordt de Dos unit binnen Turbo Pascal aangeroepen, deze unit bevat defini-
ties en routines die het mogelijk maken met het operating systeem samen te werken.
{$M 16844,0,16844}: Dit commando kan eventueel de STACK van de computer vergroten, wat
noodzakelijk kan zijn voor het gebruik van de master en de slave software.{8255 initialisatie}
PORT[$IB7]:=$92;
PORT[$IB6]:=$10;
tlB
$IB7 is het adres van het controle register van poort 2 (zie tabel IV.2) de
binaire waarde $92 = 10010010 zorgt ervoor dat de poorten A en B als input
en poort C als output worden gedefinieerd (zie figuur IVA en IV.5).
$IB6 is het adres van poort 2C (zie tabel IV.2), met een waarde $10 =
00010000, die ervoor zorgt dat alle uitgangen laag zijn behalve PC4. Bij een
binaire waarde voor dit adres horen de rechter (lower) 4 bits bij groep B
(PC3 ..PCO) en de linker (higher) 4 bits bij groep A (PC7..PC4).
pagina 52
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage VI
{DASCON-l initialisatie}
PORT[$30B]:=$89; Door aan dit controle register de hexadecimale waarde 89 toe te kennen wordt
Poort B als Output en PClower als Input gedefinieerd (zie bijlage V, bIz 51).
PORT[$309]:=$00; Poort PB krijgt de waarde $00 = 00000000, dus aIle uitgangen van PB zijn
laag.
PORT[$300]:=$00; PORT[$301]:=$08;
Door aan de adressen behorend bij de poort #0 deze waarden toe te
kennen wordt een analoge uitgangsspanning van 0 Volt verkregen
(zie tabel V.3).
PORT[$302]:=$00; PORT[$303]:=$08;
Hier geldt hetzelfde als in het bovenstaande geval, aIleen m.b.t. poort
#1.
{Laserkaarten initialiseren}
SWAPVECTORS; Dit commando uit de DOS unit verzorgt de afhandeling van de inter
ruptvektors.
EXEC('C:\HPLASER\Download.exe','200');
EXEC('C:\HPLASER\Download.exe',' 104');
M.b.v. deze EXECute commando's wordt de MASTER en SLAVE
software gei'nitialiseerd, op respectievelijk adres $200 en $104.
t(8pagina 53
Analyse van de blok -en wigrefractometer
BIJLAGE VII
file: TOTAAL.PAS
Bjjlage VII
Hieronder is een deel van het hoofdprogramma van de refractometeropstelling weergegeven (voor het
gehele programma zie [I]. Dit pogramma dient opgestart te worden indien men een brekingsindexme
ting volgens Edlen, de blok -en/of wigrefractometer wit doen. In dit programma worden, voor de
aansturing van de apparatuur en de inlezing van de meetwaarden, verschillende units aangeroepen.
Deze units zullen in de bijlagen VIII, IX en X verder worden uitgewerkt. De meetwaarden, die per
meetcycius sequentieel worden ingelezen, worden door het hoofdprogramma in een meetfile ge
schreven. Hierbij is in TOTAAL.PAS ook een mogelijkheid gecreeerd om na de metingen een post
criptfile van deze waarden te maken. Voordat men dit programma en de bijbehorende units door gaat
nemen is het aan te bevelen om eerst bijlage IV en V te bekijken.
{$R-,S-,I-,V-,B-}
usesDos,MENUI,SCHERMI,BESTUUR;
varStatusMH,WbURDirERWM,WTBRTijd,EindTijdInitKlaarSO
: Word;: Menu; {OPRO: menu system}
: RawWiudow; {OPRO: item help window}: UserRecord;
: DirList;: EdlenRecordArray;
: RealArray;: BlokRecordArray;
: Time;: Boolean;
: Real;
{onderdelen van het menu-item: METING}
{onderdeel van KABLIBRATIE}{onderdelen van DUUR}
{onderdeel van OPSLAG}{Gemeten augustus '94}{onderdelen van MEETLENGTE}
{onderdeel van CONTROLE}{onderdelen van PRINTEN}
procedure InitUR(var UR: Userrecord);begin
with UR do beginEdlen:=False;Blok:=False;Wig:=False;AanBlok:=True;AantaIMetingen:=20;Interval:=60;FileOpslag:='refrdata';BlokLengte:=399.9756;WigLengte:=69.6529;FileVerwerk:='refrdata';Voor:='Hewlett Packard';Door:='TU Eindhoven';Datum:=DateSttingToDate('ddlmm/yyyy'.TodayString('ddlmm/yyyy'));
end;end;
procedure Startl3(var uitMenu : Boolean; var SO : Real);type
CmdRec = recordCmdl : byte;Cmd2 : byte;tekst: String[l];Cmd3 : byte;
end;const Commando: CmdRec = (CmdI : ccQuit; Cmd2 : ccselect; tekst : 'T'; Cmd3 : ccselect);var W : RawWindow;
f : file of Real;i,t : integer;Ml : Real;
t(8pagina 54
Analyse van de blok -en wigretractometer
beginif (not InitKlaar) then PORTIS309]:=S80; {Hoofdschakelaar aan}if (URBlok=True) and (not InitKlaar) thenbegin
{Blok initialisatie}Bloklnitialisatie(MenuColors,SO); {OPRO}InitKlaar:=True;
end;ifURBlok or UR.Wig or UR.Edlen thenbegin
i:=I;assign(f,'c:\refract\'+UR.FileOpslag+'.rfr'); rewrite(t);t:=URAantaIMetingen;repeat
EindTijd:=CurrentTime+UR.lnterva!;if (UR.Edlen = True) and (i=i) and (UR.Blok = False) thenbegin
PORTIS309]:=S98; {Aanzetten C02-meter met pompje en openen K4}delay(60000);
end;ifUR.Edlen = True then EdlenMeting(ER,i);ifURWig = True then WigMeting(WM,WT,Mi,i,UR.WigLengte);ifUR.Blok = True then BlokMeting(BR,i,UR.BlokLengte,SO);t=t-i;write(f,ERli].Temperatuur,ER[i].Druk,ER[i].C02,ER[i].F,ER[i].N,WM[i],WT[i],
BR[i].LuchtTempln,BR[i].LuchtTempUiI,BR[i].BlokTemp,BR[i].N);i:=i+l;M.ProcessAutoPilot(Commando,4); {OPRO}while (CurrentTime <= EindTijd) and (not uitMenu) and (1)0) dobegin
if KeyPressed then if ReadKey= Char(l3) then uitMenu:=True;end;
until (1=0) or uitMenu;close(t);uitMenu:=False;for i:= i to 100 dobegin
with ER[i] dobegin
Temperatuur:=O; Druk:=O; C02:=0; F:=O; N:=O;end;with BR[i] dobegin
LuchtTempln:=O; LuchtTempUit=O; BiokTemp:=O; N:=O;end;WM[i]:=O; WT[i]:=O;
end;endeise M.Process; {OPRO}
end;
procedure N23(Filenaam : string);var f : file of rea!;
g,i : text;w,k : rea!;t : char;n,i,d : integer;
beginassign(f,'c:\refract\'+Filenaam+'.rfr');assign(g,'c:\refractINbody.ps');reset{t);reset{g);i:=I; n:=i; d:=O;k:=FileSize(t)/II;whiie n <= k dobegin
assign(l,'c:\refractINtot'+Long2Str(i)+'.ps'); rewrite(l);while i·40/n >= 1 dobegin
read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t) end;ifn <= k then write(I,TrimSpaces(ReaI2Str(n,2,O»);read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;ifn <= k then begin seek(f,d+4); read(f,w); write(l,Rea12Str(w,IO,8»; end;read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;ifn <= k then begin seek(f,d+10); read(f,w); write(I,Rea!2Str(w, 10,8»; end;read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;ifn <= k then begin seek(f,d+5); read(f,w); write(i,Reai2Str(w,IO,8»; end;d:=d+lI; n:=o+I;
end;
t~
Bmage VII
pagina 55
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage VII
while not eoftg) do begin read(g,t); write(l,t); end;close(I); reset(g);i:=i+l;
end;close(g); close(f);M.Process;
end;{OPRO}
procedure Edlen24(Filenaam : string); {AUe overeenkomstige regels met de procedure N23 zijn achterwege gelaten}begin
assign(f,'c:\refractl'+Filenaam+'.rfr');assign(g,'c:\refractlEdlbody.ps');begin
assign(I,'c:\refractlEdltot'+Long2Str(i)+'.ps'); rewrite(l);while i'40/n >= 1 dobeginifn <= k then begin seek(f,d); read(f,w); write(I,Real2Str(w,5,2»; end;if n <= k then begin seek(f,d+ I); read(f,wI; write(I,Real2Str(w,7,3»; end;ifn <= k then begin seek(f,d+2); read(f,w);ifn <= k then begin seek(f,d+3); read(f,w);ifn <= k then begin seek(f,d+4); read(f,w);
end;end;
end;
procedure Blok28(Filenaam : string); {AUe overeenkomstige regels met de procedure N23 zijn achterwege gelaten}begin
assign(f,'c:\refractl'+Filenaam+'.rfr');assign(g,'c:\refractlBlokbody.ps');begin
assign(I,'c:\refractlBloktot'+Long2Str(i)+'.ps'); rewrite(I);beginifn <~ k then begin seek(f,d+7); read(f,w); write(I,ReaI2Str(w,5,2»; end;ifn <= k then begin seek(f,d+8); read(f,w); write(I,Real2Str(w,5,2»; end;ifn <= k then begin seek(f,d+9); read(f,w); write(l,ReaI2Str(w,5,2»; end;ifn <= k then begin seek(f,d+4); read(f,w); write(l,ReaI2Str(w,IO,8»; end;
end;end;
end;
{OPRO}
{OPRO}
{OPRO}{OPRO}
{OPRO}{OPRO}{OPRO}{OPRO}
ShowMouse;{enable mouse support}EntryCommands.cpOptionsOn(cpEnableMouse);
end;Status := InitEntryScreen7(ES7, UR, MenuColors);if Status <> 0 then begin
WriteLn('Error initializing entry screen: " Status);Halt(l);
end;ES 7.Process;ES7.Erase;ES7.Done;M.Redraw;BerekenKalibratie(Lengte,Lg,SI,UR.FileVerwerk,UR.Aanblok);assign(f,'c:\refractl'+Filenaam+'.rfr');assign(g,'c:\refractIKalbody.ps');begin
assign(l,'c:\refractIKaltot'+Long2Str(i)+'.ps'); rewrite(I);read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t) end;write(I,UR.Voor);read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;write(I,UR.Door);read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;write(l,DateToDateString('ddimm/yyyy',UR.Datum»;read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;ifUR.AanBlok = True then write(l,'Aan Blokrefractometer')
else write(I,'Aan Edlen-formule');
procedure Ka125(Filenaam : string);var Lg,SI : real;
Lengte : RealArray;beginif MouseInstalled then
with MenuColors do begin{activate mouse cursor}SoftMouseCursor($OOOO, (ColorMono(MouseColor, MouseMono) shI 8)+
Byte(MouseChar»; {OPRO){OPRO}
read(g,t);
t(8pagina 56
Analyse van de blok -en wigrefractometer
while t <> '&' do begin writeQ,t); read(g,t); end;write(l,TrlmSpaces(Real2Str(k,2,O)));while i'25/n >= I dobegin
read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;if n<=k then write(l,TrimSpaces(ReaI2Str(n,2,O)));read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;if (n<=k) and (UR.Aanblok=True) thenbegin
seek(f,d+ 10); read(f,w); write(I,Real2Str(w,IO,8»;endelse if (n<=k) thenbegin
seek(f,d+4); read(f,w); write(I,ReaI2Str(w,IO,8»;end;read(g,t);while t <> '&' do begin write(I,t); read(g,t); end;ifn<=k then write(I,Real2Str(1000'Lengte[nl,7,4»;d:=d+11; n:=n+l;
end;read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;write(I,ReaI2Str(I000'Lg,7,4»;read(g,t);while t <> '&' do begin write(l,t); read(g,t); end;write(I,ReaI2Str(IOOO'SI,6,4»;while not eof(g) do begin read(g,t); write(l,t); end;close(l); reset(g);i:=i+l;
end;close(g); close(f);
end;
Bijlage VII
* procedure InitUR (Initialisatie Userrecord):
In deze procedure zijn de default instellingen van de refractometeropstelling vastgelegd. Bij het
opstarten van het programma zijn deze instellingen onder de verschillende menu-items te vinden,
waarbij ze afhankelijk van de wensen van de gebruiker kunnen worden ingesteld.
* procedure StaTt13:
Deze procedure zorgt voor het aanroepen van de verschillende onderdelen en het rangschikken van de
meetwaarden. Hieronder voIgt de verklaring van de source code:
Ais de initialisatie niet klaar is, dus aan de voorwaarde (not InitKlaar) voldaan is, wordt
PORT[$309]=PB gelijk aan $80 = 10000000. Oftewel PB? wordt hoog, wat overeenkomt met het
aanzetten van de hoofdschakelaar.
AIle informatie die de gebruiker bij de verschillende menu-items invoert wordt verzameld in het
USERRECORD (UR). Indien bij het menu-item METING, "Blok J" geactiveerd wordt dan geldt
(UR.Blok=True). Als tevens geldt (not Initklaar) dan wordt de procedure Bloklnitialisatie in het
programma BESTUUR.PAS opgestart. Bij beeindiging van deze procedure wordt (not Initklaar) True,
zodat wordt aangegeven dat de initialisatie is afgerond. Ais een van de drie type metingen wordt
geselecteerd dan zal een van de volgende expressies UR.Blok, UR.Wig ofUR.Edlen True zijn wat tot
gevolg heeft dat het eigenlijke meetprogramma wordt opgestart. De variabel (i) is een teller die het
aantal gerealiseerde metingen bijhoud en (t) is een standaardfile in de directory REFRACT, die bij
elke meetcyclus wordt herschreven. De variabele (t) staat voor het aantal nog te verrichten metingen
en is bij aanvang uiteraard gelijk aan het aantal opgegeven metingen. De "Eindtijd" wordt gelijk aan
t(8pagina 57
Analyse van de blok -en wigrefractorneter Biilage VII
de huidige tijd plus het opgegeven tijdsinterval. Bij een Edlen-meting wordt PB gelijk aan $98 =
10011000, dus de uitgangen PB7 (hoofdschakelaar), PB4 (COz-meter + vacuiimpomp) en PB3 (klep4)
worden hoog en i.v.m. de meetsnelheid van een aantal componenten is een vertraging van 1 minuut
ingebracht. Ais voor een Edlen-meting wordt gekozen dan zal de procedure EdlenMeting uit de unit
BESTUUR.PAS worden opgestart. De variabelen (ER, i) hebben betrekking op de volgende groothe
den: i = het nummer van de meting
ER[i].Temperatuur =temperatuur behorend bij meting i
ER[i].Druk = luchtdruk behorend bij meting i
ER[i].COz=COz-gehalte behorend bij meting i
ER[i].F = luchtvochtigheid behorend bij meting i
ER[i].N = brekingsindex volgens Edlen behorend bij meting i
Ais voor een wig-meting wordt gekozen, dan zal de procedure WigMeting uit de unit BESTUUR.PAS
worden opgestart. De variabelen (WM, WT, Ml, i, UR.Wiglengte) hebben betrekking op de volgende
grootheden: i = het nummer van de meting
WT[i] = telpulsenverschil behorend bij meting i
WM[i] = brekingsindex volgens de wigrefractometer
Ml = het aantal telpulsen van de interne receiver
UR.Wiglengte = de opgegeven wiglengte
Ais voor de blok-meting wordt gekozen, dan zal de procedure BlokMeting uit de unit BESTUUR.PAS
worden opgestart. De variabelen (BR, i, UR.BlokLengte, SO) hebben betrekking op de volgende
grootheden: i = het nummer van de meting
BR[i].LuchtTempln = temperatuur van de ingaande lucht
BR[i].LuchtTempUit = temperatuur van de uitgaande lucht
BR[i].BlokTemp = temperatuur van het aluminium blok
BR[i].N = brekingsindex volgens de blokrefractometer
UR.Bloklengte = de opgegeven bloklengte
SO = het aantal telpulsen van de externe receiver
Elke keer als een meting verricht is, wordt het aantal nog te verrichten metingen verminderd met een (t
:= t-l). Daarna worden de verzamelde gegevens achter elkaar in een file (f) geschreven, zodat het
aantal gerealiseerde metingen verhoogd kan worden met een (i := i+1). Zolang het meetinterval nog
niet is verlopen en aan de voorwaarde "not Uitmenu" en "t> 0" (dus er moet nog minimaal een meting
worden verricht) voldaan is, kan de meetcyclus worden afgesloten door op toets Char(13) te drukken.
Ais dit is gebeurt wordt file (f) gesloten. Met behulp van de laatste loop binnen deze procedure wordt
ervoor gezorgd, dat aile resterende i-waarden tussen 100 en het aantal gerealiseerde metingen (ER[i])
worden opgevuld met de waarde nul.
tiB pagina 58
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage VII
* procedure N23. Edlen24. Blok 28 en Ka125:
Aileen procedure N23 zal nader worden toegelicht, omdat bovenstaande files grote overeenkomsten
vertonen. Het principe van aIle 4 de procedures is erop gebaseerd dat aile gegevens die tijdens de
metingen in file (f) zijn verzameld worden weggeschreven in een standaardfile. Deze standaardfiles
zijn voorzien van &-tekens, die sequentieel worden omgezet in de betreffende meetwaarden of een nul
voor de plaatsen waar geen meting heeft plaatsgevonden. Hieronder voIgt een overzicht van elke
standaardfile met de bijbehorende procedure.
tabel VII. 1: De 4 standaardfiles.
I Procedure I Standaardfile I Gegevens IN23 Nbody.ps Brekingsindex-waarden
Edlen24 Edlbody.ps Edlen-parameters
Blok28 Blokbody.ps Blok-parameters
Kal25 Kalbody.ps Kalibratie-rapport
Deze files zijn aangemaakt in Word Perfect en geconverteerd naar Postcript-formaat, zodat ze als
printfile dienst kunnen doen. Voor de volledigheid zijn bovenstaande PS-files weergegeven in respec
tievelijk bijlage XI, XII, XIII en XIV.
Procedure N23:
De ingevoerde filenaam wordt toegekend aan file (f) en de standaardfile aan (g), daama wordt bij
beide files de beginpositie geselecteerd m.b.v. "reset (..)". Per ingevoerde filenaam worden in file (f)
SEQUENTIEEL 11 gegevens ingelezen, namelijk: 0 ~ ER[i].Temperatuur
1 ~ ER[i].Druk
2 ~ ER[i].C02
3 ~ ER[i].F
4 ~ ER[i].N
5 ~ WM[i]
6 ~ WT[i]
7 ~ BR[i].LuchtTempIn
8 ~ BR[i].LuchtTempUit
9 ~ BR[i].BlokTemp
10 ~ BR[i].N
Met behulp van de variabele K wordt het totaal aantal metingen weergegeven, dat overeenkomt met
het aantal regels wat in de standaardfile zal worden overschreven. De file (1) wordt toegekend om als
uiteindelijke printfile dienst te doen. Deze file is terug te vinden onder de standaard naam Ntotl.ps in
tl8 pagina 59
Analyse van de blok -en wigrefractometer Biilage VII
de directory C:/REFRACT. Ais er meer dan 40 metingen zijn gedaan zal er een tweede file worden
aangemaakt met de naam Ntot2.ps. De variabele (n) is een teller die, elke keer als de gegevens zijn
weggeschreven, met 1 wordt verhoogd. De variabele (d) komt overeen met de positie waar de gewens
te informatie is genoteerd en omdat aIle gegevens als een grote rij getallen wordt weggeschreven is het
verband tussen n en d: n = 1 ~ d = d
n=2 ~ d=d+ll
n=3 ~ d=d+22
Zolang (t) ongelijk is aan een positie met een &-teken wordt begonnen met het lezen van file (g) en
het schrijven van file (I) (de eerste regel bestaat dus enkel uit spaties). Ais n kleiner of gelijk is aan k
wordt op de volgende regel, als eerste item, het nummer van de meting weergegeven. De overige
ruimte wordt opgevuld met spaties, totdat opnieuw een &-teken wordt gesignaleerd. In dit geval wordt
positie (d+4) van file (t), overeenkomstig met ER[i].N, gelezen en geschreven in file (I). Op deze
manier worden respectievelijk ook positie (d+10) = BR[i].N en positie (d+5) = WM[i] ingelezen,
waama de tweede regel is gevormd. Voor de overige regels van de data file gebeurt hetzelfde, totdat
aIle meetwaarden zijn verwerkt (n = k). Indien dan nog &-tekens openblijven (EOF(g)), worden deze
opgevuld met de waarden O. Ais aIle meetwaarden zijn verzameld, worden de beide files (t) en (g)
afgesloten.
t(8pagina60
Analyse van de blok -en wigrefractometer
BIJLAGEvm
unit: BESTUUR.PAS
Bijlage VIII
Deze unit wordt aangeroepen via het hoofdprogramma en zorgt ervoor dat alle aansturingen m.b.t. de
refractometeropstelling werkelijk worden uitgevoerd. Ook wordt in deze unit de rowe meetdata, in de
vorm van telpulsen, ingelezen, waama de omzetting naar de brekingsindex eenvoudig kan plaatsvin
den. Voor elk type meting is een speciale procedure geschreven, waarbij voor de blokrefractometer
een extra functie is aangemaakt ten behoeve van de initialisatie.
unit BESTUUR;
interface
usesOpCrt,OpWindow,OpString,EDLEN,ASYNC4U,SCHERMl,HPLASER;
const Golflengte=632.991354e-9 {Goillengte in [m] voor HP 5519A};
typeEdlenRecord =record
Temperatuur : Real;Druk : Real;C02 : Real;F : Real;N : Real;
end;BlokRecord =record
LuchtTempln : Real;LuchtTempUit : Real;BlokTemp : Real;N : Real;
end;EdlenRecordArray = array[ 1..80] of EdlenRecord;BlokRecordArray = array[1..80] ofBlokRecord;RealArray = array[1..80] of Real;
function Pirani:lnteger;
procedure Bloklnitialisatie(var MenuColors : ColorSet; var SO : real);
procedure EdlenMeting(var ER : EdlenRecordArray; i : integer);
procedure WigMeting(var WM.WT : RealArray; var Ml : Real;i : integer; WigLengte : Real);
procedure BlokMeting(var BR : BlokRecordArray; i : integer; BlokLengte,SO : Real);
procedure BerekenKalibratie(var L . RealArray; var Lg, SI : Real; Filenaarn : string; Keuze : Boolean);
implementation
function Pirani:lnteger;begin
Piraru:=PORT[S302]+256'(PORT[S303] and SF);end;
procedure Bloklnirialisalie(var MenuColors : ColorSet; var SO : real);var vacuumdigitaal,i : integer;
S,Svorig : Longint;SE : real;W : RawWindow;
begin
tLB pagina 61
Analyse van de blok -en wigrefractometer
{Voorbereidend werk blokrefractometer}PORT[S309]:=S81; {Hoofdschakelaar in, klep I open}{Testen ofdoseerklep dicht is, zo niet: alsnog slniten}if(PORT[S30A] and 1)=1 thenbegin
Venster(W,MenuColors,'Sluiten kraan');W.Draw;{Aanzetten motor t.b.v. dichtdraaien doseerklep}PORT[S300):=SFF; PORT[S301]:=SOF; {-IO volt = -45 volt}while (PORT[$30A] and 1)=1 do;PORT[S300]:=SOO; PORT[S301]:=S08; {O volt = 0 volt}
endelsebegin
Venster(W,MenuColors,'Vacuum pompen');W.Draw;
end;W.wFastText('Vacuum pompen',3,1);PORT[S309]:=S83; {Hoofdschakelaar in, klep I en 2 open}delay(I0000);{Wachten tot vacuum heerst}repeat
vacuumdigitaal:=Pirani;W.wFastText('Vacuum: '+Long2Str(vacuumdigitaal)+' ',3,1);delay(10000);
until (vacuumdigitaal<200); {vacuumdruk = 9.5 [Pall{Reset laser}InitLaser(Ext_Receiver);PORT[S309):=S89; {Klep I en 4 open, overige dicht}delay(2000);ResetLaser(Ext_Receiver);ExtendedLaserMeting(Ext_Receiver,SO);{Aanzetten motor t.b.v. opendraaien doseerklep}PORT[S300):=SOO; PORT[S301]:400; {HO volt = +45 volt}LaserMeting(Ext_Receiver,S);while S<IOOO dobegin
delay(1000);LaserMeting(Ext_Receiver,S);W.wFastText(Telpulsen: '+Long2Str(S)+' ',3,1);
end;PORT[S300]:=SOO; PORT[S30I):=S08; {O volt = 0 volt}{Doseerklep open laten en wachten tot meetkanaal op I bar is}LaserMeting(Ext_Receiver,S); Svorig:=O;while S>Svorig dobegin
delay(1000);Svorig:=S;LaserMeting(Ext_Receiver,S);W.wFastText(Telpulsen: '+Long2Str(S)+' ',3,1);
end;{Doseerkraan helemaal openen}PORT[S300):=SOO; PORT[S301]:=SOO; {+IO volt = +45 volt}while (PORT[S30A] and 2)=2 dobegin
delay(1000);LaserMeting(Ext_Receiver,S);W.wFastText(Telpulsen: '+Long2Str(S)+' ',3,1);
end;PORT[S300]:=SOO; PORT[$301]:=S08; {O volt = 0 volt}delay(2000);PORT[S309):=S8D; {Klep 1,3 en 4 open, overige dicht}LaserMeting(Ext_Receiver,S);W.wFastText(Telpulsen: '+Long2Str(S)+' ',3,1);delay(2000);PORT[S309):=S85; {Klep I en 3 open, overige dicht}LaserMeting(Ext_Receiver,S);W.wFastText(Telpulsen: '+Long2Str(S)+' ',3,1);delay(2000);PORT[$309]:=S95; {Klep I en 3 open, pompje aan}{Wachten tot meetkanaal helemaal doorspoeld is}for i:=1 to 60 dobegin
LaserMeting(Ext_Receiver,S);W.wFastText(Telpulsen: '+Long2Str(S)+' ',3,1);delay(4000);
end;W.Erase;W.Done;
end;
t(8
Bmage VIII
pagina 62
Analyse van de blok -en wigrefractometer
procedure EdlenMeting(var ER : EdIenRecordArray; i : integer);var Tom,Tn,Td,Tc,O : Real;begin
{Edlen-meting uitvoeren}ER[i].Oruk:=Oruk+15/133.322; {Iniezen druk in mm Hg en correctie NMI}ER[i].C02:=C02; {Iniezen C02-gehalte in ppm}{Inlezen Tom, Tnat en Tdroog}Tom:=Temp(I); Tn:=Temp(2); Td:=Temp(3);{Berekenen correctie temperatuur + berekenen waterdampdruk}Tc:=4.194839+0.42418995*Tn+3.308136e-3*SQR(Tn)+4.412944e-4*SQR(Tn)*Tn;ER[i].F:=(Tc-0.5*(Td-Tn))*133.322; {Meetresultaat onbetrouwbaar >>> controleren!!}ER[i].F:=1070; {Meten met droge/natte bol thermometer}ER[i].Temperatuur:=Tom;0:=0.27651756e-3*(1+0.54E-6*(ER[i].C02-300»;ER[i].N:= I+0*0.104127E-4*133.322*ER[i].0ruk/( I+0.367IE-2*ER[i].Temperatuur)-0.36353E-9*ER[i].F;
end;
procedure WigMeting(var WM,WT : RealArray; var M I: Real; i : integer; WigLengte : Real);var L,H,Mtot,M :Real;
t,k,status :Integer;stop,dalen :Boolean;
begin{Wigmeting uitvoeren}sound(200); delay(IOOO); nosound; {Signaal voor starten wig}status:=PORT[$309];PORT[$309];~status+$40;{Starten motor}InitLaser(lnt_Receiver);ResetLaser(lnt_Receiver);L:~le8; H:=-le8; M;=O;{Startpositie innemen}stop:=FALSE; dalen:=TRUE;ifi=1 thenbegin
while not stop do beginExtendedLasermeting(lnt_Receiver,M);de1ay(400);ExtendedLasermeting(lnt_Receiver,M I);if (M I>M) then dalen:=FALSE;if(dalen=FALSE) and (MI<M) then stop:=TRUE;
end;delay(IOOO);
end;ExtendedLasermeting(lnt_Receiver,M I);stop;=FALSE; dalen;=TRUE;{Telkens opnieuw 50 metingen middelen en uit deze rij van}{gemidde1de metingen de laagste en hoogste waarde bewaren}while not stop dobegin
k=O; Mtot:=O;{50 metingen uitvoeren en vervolgens middelen. Ouur: ongeveer 70 msec}while k<50 dobegin
ExtendedLaserMeting(Int_Receiver,M);Mtot:=Mtot+M;k:=k+l;
end;Mtot:=Mtot/50;ifMtot<L then L;=Mtot;ifMtot>H then H:=Mtot;if (Mtot>MI) then dalen:=FALSE;if (dalen=FALSE) and (Mtot<MI) then stop;=TRUE;
end;PORT[$309];=status; {Stoppen motor}sound(200); de1ay(IOOO); nosound;WT[i]:=H-L+3.2; {De waarde 3.2 is een correctie voor de glasinvloeden}WM[i]:= I+(WT[i]*Golllengte)/(128*WigLengte*1e-3);
end;
procedure BlokMeting(var BR ; BlokRecordArray; i ; integer; BlokLengte,SO : Real);const dn_dT~9.173ge-7; {[11K] C=400 ppm; p=lOe5 Pa; T=20.00 C}
dn_dp=1.286e-9; {[llPa] Geld rond p=0 [Pal, zie verslag B. vd Pasch}var S, Tgem, Tom, Vacuumdruk, VacuumCorrectie :Real;
Vacuumdigitaal ;Integer;begin
{Blok-meting uitvoeren}{De berekende brekingsindex is aangepast aan de omgevingstemperatuur!}{De aanpassing vindt plaats midde1s dn/dT van de Edlen-formule}{Er vindt bovendien correctie plaats voor de mate van het vacuum}Tom:=Temp(I);BR[i].LuchtTempln:=Temp(4);BR[i].LuchtTempUit:=Temp(5);BR[i].BlokTemp;=Temp(6);
t(8
Biilage VIII
pagina 63
Analyse van de blok -en wigrefractorneter
Vacuurndigitaal:=Pirani; {Inlezen druk in referentiekanalen}Vacuurndruk:~(I.23e-3-1.31e-3*Vacuurndigitaai+ 1.37e-S*sqr(Vacuurndigitaai)-2.7e-S*Vacuumdigitaal*sqr(Vacuurndigitaal»*133.322;VacuurnCorrectie:=dn_dp*Vacuurndruk; {Correctie voor restdruk in referentiekanalen}ExtendedLaserMeting(Ext_Receiver,S);Tgem:=(BR[i].LucbtTempln+BR[i].LucbtTempUit)l2;BlokLengte:=(1+2.4e-S*(BR[i].BlokTemp-20»*BlokLengte;BR[i].N:=I+(S-SO)*Golflengtel(12S*BlokLengte*le-3)+dn_dT*(Tom-Tgem)+VacuurnCorrectie;
end;
procedure BerekenKalibratie(var L RealArray; var Lg, SI : Real; Filenaam : string; Keuze : Boolean);var f : file of Real;
i,b,t : integer;K,N : real;
beginassign(f, 'c:\refract\'+Filenaam+'.rfr');reset(f); i:~O; 1:=1; Lg:=O; SI:=O;if Keuze ~ True then b:=IO else h:=4;repeat
seek(f,i+6); read(f,K); seek(f,i+h); read(f,N);L[t]:=K*Golflengte/(12S*(N-I»; Lg:=Lg+L(t];i:=i+ll; l:=t+l; seek(f,i+IO);
until eof(f); c1ose(f);Lg:=Lg/(t-1);for i:= I to t-I do SI:=SI+sqr(L(i]-Lg);SI:~sqrt(SV(t-1»;
end;
end.
Bijlage VIII
* functie Pirani:
De Pirani vacuiimdrukmeter is aangesloten op de 12 bits analoge ingang CHI van de DASCON-I
kaart. De bijbehorende adressen van dit kanaal zijn $302 voor het Lo-byte en $303 voor het Hi-byte
(zie tabel V.l). Dit Hi-byte is geen echt byte, want het bevat slechts 4 significante informatie bits. Om
deze vier bits te selecteren is de volgende constructie bedacht "PORT[$303] and $F", dit komt overeen
met PORT[$303] maal 00001111. Deze laatste vier bits zijn echter weI de meest significante bits,
vandaar dat het geheel nog met 256 (2S) wordt vermenigvuldigd.
* procedure Bloklnitialisatie:
"PORT[$309]:=$81" Het adres van poort PB wordt voorzien van $81 = 10000001, dus PB7 (=hoofd
schakelaar) en PBO (=klep 1) worden hoog. De doseerklep met het bijbehorende eindstandmelderadres
$30A is open bij 0010 (PC I hoog) en dicht bij 0001 (PCO hoog). Het bovenstaande programma om de
doseerklep te sluiten wordt gestart indien aan de voorwaarde "(PORT[$30A] and 1)=1" wordt voldaan,
dus indien op adres $30A de code 0010 staat (op het beeldscherm verschijnt "Sluiten kraan"). De
motor wordt aangezet door poort CHO Lo te bekrachtigen met de binaire code 11111111 = $FF en
poort CHO Hi te bekrachtigen met 1111 = $OF, wat overeenkomt met -10V. Deze laatste waarde komt
na signaal aanpassing overeen met -45V. Als gesignaleerd wordt dat de klep dicht is, worden de
stuursignalen verbroken door ze binair overeenkomstig 0 Volt te maken (zie tabel V.3). Als de doseer
klep dicht is, wordt op het beeldscherm aangegeven dat wordt begonnen met vacuiimpompen. Om de
hoofdschakelaar, klep len klep 2 geactiveerd te krijgen wordt "PORT[$309]:=$83" (= 10000011). Nu
moet gewacht worden tot de blok voldoende vacuiim getrokken is. De status van het vacuiim is op het
scherm te zien als een aflopende teller (vacuiimdigitaal), waarbij de waarde 200 een omslagpunt is.
Indien de digitale teller beneden deze waarde komt, is de blok voldoende vacuiim om met de beluch
ting van het meetkanaal te kunnen beginnen. De beluchting wordt gestart via de procedure Initlaser uit
de unit HPLASER.PAS. De poort PB wordt dan gelijk gemaakt aan $89 = 10001001, dus PB7,
t(8pagina64
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage VIII
PB3 (= klep 4) en PBO worden hoog. Hierna worden de procedures Resetlaser en ExtendedLaserMe
ting, ook uit deze unit, doorlopen. Tijdens deze meting wordt het aantal telpulsen in de vacuumtoe
stand (SO) bepaald. Verderop in het programma zal het aantal telpulsen tijdens beluchten (S) worden
bepaald, zodat naderhand uit dit verschil (S-SO) de brekingsindex kan worden bepaald. Ret open
draaien van de doseerklep, om te kunnen beluchten, geschiedt dankzij een grote overbrengingsverhou
ding, zeer langzaam. Dit gebeurt op deze wijze, omdat het telsysteem het aantal telpulsen moet kunnen
volgen ter voorkoming van overflow. Ais de doseerklep volledig wordt opengedraaid m.b.v.
"PORT[$300]:=$00 en PORT[$301]:=00", zorgt de procedure Lasermeting (Ext_Receiver,S), uit de
unit HPLASER.PAS, ervoor dat het telpulsenverloop wordt geregistreerd.
Om een nauwkeurige meting te kunnen doen, moet bekend zijn hoeveel telpulsen zijn opgetreden van
vacuum tot beluchte toestand. Zolang het aantal telpulsen (S) kleiner is als 1000 zal elke 1000 [ms]
een meting worden verricht, waarbij het totaal aantal telpulsen wordt bepaald. Als het aantal van 1000
telpulsen is bereikt, wordt de bekrachtiging van de doseerklep beeindigd (OV). De doseerklep staat nu
zover open dat het meetkanaal op evenwichtige wijze op atmosferische druk kan komen. Met de
voorwaarde ItS > Svorig" wordt een manier gecreeerd om te kunnen zien in hoeverre het meetkanaal
nog niet op atmosferische druk is gekomen. Ret programma zal dus in deze while-loop blijven hangen,
totdat aan deze voorwaarde is voldaan. Ais de atmosferische druk in het meetkanaal is bereikt, wordt
de doseerkraan helemaal open gezet. Dit gebeurt door de doseerkraan te bekrachtigen met +IOV,
totdat de eindstandmelder open registreert. In Turbo Pascal op de volgende wijze uitgevoerd: "while
(PORT[$30A] and 2) = 2" , dus while (PORT[$30A] and 0010) = 0010 oftewel de bekrachtiging stopt
indien poort PC 1 hoog is.
"PORT[$309]:=$8D", de poort PB wordt voorzien van de volgende binairecode, $8D = 10001101,
dus PB7, PB3, PB2 (= klep 3) en PBO zijn hoog. Daarna wordt klep 4 gesloten door $85 = 10000101,
zodat met het aanzuigen van de geconditioneerde lucht door het meetkanaal kan worden begonnen.
Ret aanzuigen gebeurt door poort PB te voorzien van de volgende code $95 = 10010101, dus ook PB4
(= CO2-pompje) hoog. Gedurende het aansturen van de verschillende componenten gaat het meten van
de telpulsen uiteraard verder, met als afronding van de initialisatiecyc1us het doorspoelen van het
meetkanaal met geconditioneerde lucht (i:=i to 60).
* procedure EdlenMeting:
De procedure EdlenMeting maakt gebruik van functies uit de unit EDLEN.PAS en wordt aangeroepen
vanuit het hoofdprogramma TOTAAL.PAS. Bij de bepaling van de verschillende parameters, zoals de
druk en de temperatuur wordt gebruik gemaakt van verschillende correctiefactoren (zie [1], hfdst 7). In
deze procedure is verder ook een stukje geprogrammeerd wat het mogelijk maakt de bepaling van de
luchtvochtigheid automatisch te laten geschieden. Aangezien deze, in verband met de vereiste nauw
keurigheid, momenteel niet wordt gebruikt, wordt de luchtvochtigheid gelijk gemaakt aan 1070 Pa.
Deze waarde is bepaald met de psychrometer. Elke keer als een meetcyc1us wordt verricht dient deze
waarde gemeten en aangepast te worden. Ret is echter ook mogelijk om achteraf de waarde voor de
brekingsindex te corrigeren, dan hoeft deze unit niet elke keer opnieuw
tLB pagina65
Analyse van de blok -en wigrefractorneter Bmage VIII
gecompileerd te worden. Deze laatste methode is gedurende de onderzoeksopdracht gehanteerd. De
laatste 3 regels van de pro>cedure geven de 1988 versie van de Edlen-formule weer.
* procedure WigMeting:
De procedure WigMeting wordt aangeroepen vanuit het hoofdprogramma en maakt aIleen van de unit
HPLASER.PAS om de telpulsen in te kunnen lezen. Ais naast een wig-meting ook een blok-meting
plaatsvindt veranderd de status van poort PB voortdurend. Om twee verschillende typen metingenparallel aan elkaar te kunnen laten verlopen is daarom voor "PORT[$309]:=status + $40" gekozen.
Dus de momentane status van poort PB wordt vermeerderd met $40 = 01000000, wat inhoud dat PB6hoog wordt. Op deze manier is het mogelijk de elektromotor aan te sturen onafhankelijk van de status
van PB. De volgende regels zorgen ervoor dat de interne receiver wordt gelnitialiseerd en gereset. Omte kunnen kijken wat de beginpositie van de wig is, wordt bij de eerste meting (i=I), twee keer een
ExtendedLaserMeting gedaan (M en Ml). Uit deze twee metingen kan worden geconcludeerd of de
tellerstand toe -of afneemt, waarmee de bewegingsrichting van de wig is vastgelegd. De wig blijft
bewegen, zolang het aantal telpulsen blijft stijgen. Ais in dit geval de uiterste stand wordt doorlopen,
wordt de initialisatiecyclus gestopt en kan de eigenlijke meetcyclus beginnen. Een meetcyclus duurt
tot "STOP=FALSE" en "DALEN=TRUE". Bij een meetcyclus wordt, gedurende de meetperiode,
gemiddeld per 50 metingen. Op deze manier ontstaat een uitmiddelend effect, waarmee wordt voor
komen dat uitschieters het verschil in aantal telpulsen bepalen. Tijdens deze cyclus wordt het laagste
(L) en het hoogste (H) gemiddelde bepaald, waarvan het verschil (WT[iD uiteindelijk leidt tot een
waarde voor de brekingsindex. Voordat de uiteindelijke brekingsindex (WM[iD wordt bepaald, wordt
eerst de motor stil gezet door PORT[$309] weer de oorspronkelijke status te geven, oftewel PB6 laag
te maken.
* procedure BlokMeting:
Bij een blok-meting wordt gecompenseerd voor temperatuursinvloeden en voor het niet volledig
vacuum zijn van de referentiekanalen. Dit gebeurt m.b.v. de factoren: dn_dT = -9.173ge-7dn_dp = 1.286e-9
N.B. De laatste correctiefaktor is bepaald m.b.v. de oude blokrefractometer, die 1 cm langer was en
uit een tripel i.p.v. een vlakke spiegel bestond. Aangezien deze correctiefaktor toen voor een
relatief groot werkgebied (zie [6D is bepaald, is het verstandig om deze factor opnieuw tebepalen.
De benodigde temperatuurmetingen worden uitgevoerd door een speciale temperatuurskast (ur.
6041066-29). Deze kast bevat een display waarop wordt aangegeven, wat de temperatuur is bij een
bepaalde sensor (voor een overzicht van de temperaturen met bijbehorende sensor, zie tabel IV.l). Degemeten temperaturen worden door de 8255 I/O PC-kaart ingelezen, waarna ze worden bewerkt door
de besturingssoftware. Om de vacuumdruk in de referentiekanalen te kunnen bepalen moet de digitalewaarde "Vacuumdigitaal" van de AID-convertor via de vermelde (zie de source-code en/of[ID
t(8 pagina 66
Analyse van de blok -en wigrefractorneter Bmage VIII
formule worden omgezet. Als dit gebeurt is kan de correctie voor de restdruk plaatsvinden m.b.v.
bovenstaande factor. Nu de temperaturen en de gecorrigeerde vacuUmdruk zijn bepaald kan de
eigenlijke meting beginnen. Bij de bepaling van de brekingsindex a.d.h.v. S en SO wordt ook gecorri
geerd voor de bloklengte, want deze zal varieren t.g.v. uitzettingsverschijnselen van het aluminium.
De variabele S geeft het totaal aantal telpulsen weer, want het is de resultante waarde van de blok
initialisatie. De situatie, waarbij het referentie -en het meetkanaal allebei "vacuUm" zijn, voordat de
doseerklep wordt opengedraaid, komt overeen met SO. De uiteindelijke brekingsindexwaarde (BR[i])
wordt dus gevormd uit de standaard formule inclusief een correctie van de bloklengte, de luchttempe
raturen en het niet volledig vacuUm zijn van de referentiekanalen.
* procedure BerekenKalihratie:
Bij deze procedure wordt een file (t) aangemaakt, waarin de kalibratie gegevens van de wigrefracto
meter staan. Dit kalibratie-rapport kan worden gegenereerd op basis van de blokrefractormeter (h:=10)
of de Edlen-formule (h:=4). De keuze kan worden gemaakt in het menu van het hoofdprogramma,
door bij menu-item KALIBRATIE te kiezen voor AAN BLOK of AAN EDLEN. Voor beide kalibra
tie-methoden geldt dat eerst het aantal telpulsen (WT[i]) moet worden ingelezen. Dit gebeurt m.b.v.
"seek(f, i+6); read(f, K)", i+6 duidt aan dat de 6" parameter, eventueel gesommeerd met een veelvoud
van 11, uit de rij van data wordt geselecteerd. De volgende stap is op gelijke wijze de 10" parameter
(BR[i].N) en de 4" parameter selecteren. Het inlezen van de vereiste waarden gebeurt, zolang niet aan
de voorwaarde EOF(t) is voldaan. Bij de verwerking van elke meting wordt a.d.h.v. het bijbehorend
aantal telpulsen, de meetlengte in vacuUm (L(t» bepaald. Deze afzonderlijke meetlengten worden
opgeteld in een teller (Lg), waarmee het mogelijk is de gemiddelde vacuUm bloklengte te bepalen.
Deze gemiddelde waarde wordt berekend door na de loop, het totaal aantal meting door (t-l) te delen
(want tis gelnitialiseerd op t=I). In de laatste 2 regels van deze procedure wordt de spreiding van de
berekende meetlengte (Sl) bepaald.
t(8pagina 67
Analyse van de blok -en wigrefractorneter
BIJLAGEIX
EDLEN.PAS
Bijlage IX
Deze unit wordt aangeroepen vanuit de unit BESTUUR.PAS, indien een Edlen-meting wordt gedaan.
Om de brekingsindex van lucht m.b.v. de Edlen-formule te kunnen bepalen dienen 4 grootheden te
worden bepaald. Deze grootheden zijn:
De omgevingsdruk, deze wordt bepaald m.b.v. de functie Parvraag, de procedure Paropdr en
de functie Druk.
Ret CO2-gehalte, dit gebeurt door de functie C02.
De omgevingstemperatuur, dit gebeurt door de functie Temp. Bij deze functie kunnen 6
temperatuursensoren worden uitgelezen, waarvan Sl de PTIOO is m.b.t. de omgevingstempera
tuur.
Ret luchtvochtigheidsgehalte, deze grootheid kan worden berekend a.d.h.v. temperatuursensor
2 en 3. Aangezien dit nog niet tot de vereiste nauwkeurigheid van de luchtvochtigheid leidt ,
wordt momenteel de luchtvochtigheid met de Psychrometer bepaald.
UNIT edlen;
INTERFACE
USES ASYNC4U,Dos,OpCrt,OpString;
FUNCTION Parvraag(vraag:STRING):STRING;
PROCEDURE Paropdr(opdr:STRING);
FUNCTION C02:Real;
FUNCTION Druk:Real;
FUNCTION Temp(kanaal : integer):Real;
IMPLEMENTATION
FUNCTION Parvraag(vraag:STRING):STRING;{Voor het sturen van een vraag naar de drukmeter. Er moet wei eenantwoord volgen. Indien geen antwoord wordt gegeven dient men deprocedure 'Paropdr' te gebruiken. }
VAR comklaar,ingelezen,stop: BOOLEAN;letter : CHAR;antwoord,antw : STRING(30);tes!,t : INTEGER;
BEGINAsync_Init;antw:=";letter:=' '; antwoord:=";t:=I; vraag:=vraag+#13+#IO;comklaar:=Async_Open(I, 1200,'N',8, I);IF comklaar=TRUETHEN
BEGINAsync_Send_String(vraag);WHILE (Ietter<>CHAR(IO» DOBEGIN
ingelezen:=Async_Buffer_Check(letter);WHILE (ingelezen=FALSE) DO Ingelezen:=Async_Buffer_Check(letter);antwoord:=antwoord+letter;
END;WHILE t<=LENGTH(antwoord)-2 DOBEGIN
antw:=antw+antwoord[t); inc(t);END;
t(8pagina 68
Analyse van de blok -en wigrefractometer
Parvraag:=antw;END
ELSE Parvraag:='Communicatie niet tot stand gebrachr;Asyoc_Close;
END;
PROCEDURE Paropdr(opdr:STRING);(Voor het sturen van een opdracht waarbij geen antwoord hoeftte worden ontvangen. Men moet erop letten dat geen tweedevraaglopdracht wordt gegeven a1vorens de drukrneter de eersteheeft vorwerk!. Gebruik een DELAY. }
VAR comklaar: BOOLEAN;BEGIN
Asyoc_Init;opdr:=opdr+#13+#10;comklaar:=Asyoc_Open(I,1200,'N',8, I);if comklaar then write(comklaar);Asyoc_Send_String(opdr);Asyoc_Close;
END;
FUNCTION C02,REAL;VARA,B{,i}: BYTE;
C : WORD;volt: REAL;
BEGINA:~PORT[S300);B:=PORT[S301);C:=A+256*(B AND SF);volt:=0.0005*C;C02:=3000*volt;
END;
FUNCTION Druk:Real;VAR hI :STRING[20);
h2 :Float;BEGINhI :=Parvraag('*O 100P3');Delete(hl,I,5);if Str2Real(hl,h2)=True then Druk:=h2else Druk:=999.999;
END;
FUNCTION Temp(kanaaI : integer):Real;VAR A,B : Byte;
T : Real;BEGIN
{Kanaal keuze, not data HOLD}PORT[SIB7):=S92;PORT[SIB6):=SIO+kanaal;DELAY(8000); {Instellen temperatuur}{Wachten op data READY}WHILE (PORT[SIB5) AND 128)=128 DO;{Kanaal keuze, data HOLD}PORT[SIB6j:~kanaal;
{Inlezen BCD-waarden: PAO..PA3=0.01; PA4..PA7=0.1; PBO..PB3=1; PB4..PB7=10}A:=PORT[SIB4j; B:=PORT[SIB5);{Kanaal keuze, not data HOLD}PORT[SIB6):=SI0+kanaal;T:=IO*(B AND SFO)/I6+(B AND SOF)+O.I*(A AND SFO)/I6+0.01*(A AND SOF);{Temperatuurcorrectie doorvoeren}{O.ll erbij optellen omdat andere NEWPORT is aangesloten}CASE kanaal OF
I : Temp:=T+0.3423+0.11;2: Temp:=T+0.4217+0.11;3 : Temp:=T+0.2460+0.11;4: Temp:=T+0.0250+0.11;5 : Temp:=T+0.2757+0.11;6 : Temp:=T+0.2243+0.11;
END;END;END.
Bijlage IX
* functie Parvraag:
De functie Parvraag wordt gebruikt, zoals tussen haakjes staat vermeld, om te communiceren met de
Paroscientific omgevingsdrukmeter (Model 1016\01, serienummer: SN 39174). Er wordt eerst ge
vraagd om een drukwaarde, waarna de betreffende drukwaarde wordt verstuurt. De functie heeft als
t(8pagina 69
Analyse van de blok -en wigrefractorneter
formele parameter een STRING en returnt als eindwaarde ook een STRING.
Bijlage IX
Voor de RS232-communicatie, met de Newport drukmeter, wordt gebruik gemaakt van de standaard
unit ASYNC4U.PAS. Door "Async_Init" worden de betreffende variabelen ge'initialiseerd en
"Async_Open (1, 1200, 'N', 8, 1)" zorgt ervoor dat een communicatie poort wordt geopend. Dit houdt
in: de COM poort wordt ge'initialiseerd en indien niet aanwezig voIgt een foutmelding, een interrupt
wordt toegewezen en er worden pointers toegewezen aan de buffer. Tussen de haakjes staan respec
tievelijk vermeld (ComPort, BaudRate, Parity, WordtSize, StopBits). Indien de poort is geopend, dus
"comklaar=TRUE", wordt een loop gestart waarin m.b.v. "Async_Send_String(vraag)" een LIST OF
STRINGS wordt verzonden. Deze LIST OF STRINGS (="vraag") bestaat in dit geval uit de actuele
parameters plus karakternummer 13 en 10. Het karakternummer #13 (CHAR (13): CR = CarriageReturn) komt overeen met vooraan beginnen op dezelfde regel, terwijl het karakternummer #10
(CHAR (10): LF = Line Feed) overeenkomt met de pijltjestoets omlaag (-!-). De combinatie van deze
twee komt dus overeen met een RETURN (.....). De verstuurde karakters moeten nu weer worden
ingelezen. Dit gebeurt zolang de variabele "letter" ongelijk is Char (10), dus zolang alle karaktersbehorend bij vraag nog niet ontvangen zijn. In deze loop wordt gekeken m.b.v. "Async_Buf
fer_Check(letter)" of de karakters worden ontvangen, is dit het geval dan wordt per karakter TRUE
geretourneerd. Hierna wordt het karakter van de buffer naar de parameter geschreven. Zolang het
karakter niet is ontvangen zal deze loop voortduren. Na ontvangst van het karakter wordt de variabele
"antwoord" aangevuld met het ontvangen karakter. Deze variabele zal uiteindelijk uit de volgende
karakters bestaan: "antwoord:= (actuele parameter) + #13". Hierna voIgt een loop om de laatste 2
karakters van de variabele "antwoord" te verwijderen. Het commando "inc(t)" (=increment t) komt
overeen met t:=t+1 en als laatste wordt het restant gelijk gemaakt aan "Parvraag". Mocht dit bovenste
niet gelukt zijn, dan verschijnt de vermelding "Communicatie niet tot stand gebracht". Met "A
sync_Close" wordt de functie afgesloten, wat ervoor zorgt dat de interrupts behorende bij de COM
poort worden gereset.
* procedure Paropdr:
Aangezien deze procedure overeenkomt met de functie Parvraag, zal deze niet verder worden toegelicht.
* functie C02:
Een CO2-meting vind plaats via de analoge ingang CHO met het adres $300 en $301. Deze adressenkomen respectievelijk overeen met het Lo -en Hi-'byte'. Hierbij is de naam van het Hi-'byte' mislei
dend, omdat dit slechts uit 4 bits bestaat. Om het CO2-gehalte te kunnen bepalen moeten dus de 8 bits
van het Lo-byte en de 4 bits van het Hi-'byte' bij elkaar worden opgeteld. Dit gebeurt op de volgende
wijze: "C:=A + 256 * (B and $F)". De factor 256 (=28) staat er vanwege het Hi-'byte' en de vermenig
vuldiging met $F (=00001111) zorgt ervoor dat de gewenste vier bits van het Hi-'byte' worden
geselecteerd. Om het werkelijke CO2-gehalte te krijgen moet dan nog worden vermenigvuldigd met
respectievelijk een factor 0.0005 en 3000. Deze factoren zijn afhankelijk van de gebruikte CO2-meter.
tLB pagina 70
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage IX
* functie Druk:
Deze functie wordt gebruikt voor het inlezen van de omgevingsdruk. Hierbij wordt de functie Par
vraag aangeroepen, waarbij de actuele parameter wordt gevormd door de LIST OF STRINGS:"*0100P3". Dit is een instrument specifieke code, die aan de drukmeter vermeld dat de momentane
drukwaarde moet worden verstuurt. Bij de functie Parvraag wordt de formele parameter "vraag"
vervangen door de actuele parameter "*0100P3#13#10". Deze LIST OF STRINGS wordt verzonden
naar de drukmeter, waarna de gewenste drukwaarde plus toevoegingen wordt geretourneerd. Deze
toevoegingen zijn voor de drukwaarde echter niet gewenst, zodat in de functie Parvraag ook een loop
is toegevoegd om deze te verwijderen. De waarde die nu resteert komt overeen met de werkelijke
drukwaarde, maar is van het type STRING. Om in de Edlen-formule met deze waarde te kunnen
rekenen moet deze worden omgezet in een REAL. Dit gebeurt met behulp van het OPRO commandoSTR2REAL (=String to Real). De STRING waarde "hi" wordt dus omgezet in eenREAL waarde, die
wordt toegekend aan h2. Als deze transformatie gelukt is dan levert de uitdrukking TRUE op, waardoor h2 gelijk wordt aan de omgevingsdruk in mmHg. Als het niet lukt, krijgt de druk de waarde
999.999 mmHg waaruit direct blijkt dat er iets mis is!!
* functie Temp:
De temperatuuruitlezing wordt volledig verzorgd door de 8255 I/O kaart, voor de adresverwijzingen
zie tabel IV.I. Het adres PORT[$IB7] komt overeen met het controle register van poort 2. Door
hieraan de hexadecimale waarde $92 = 10010010 toe te kennen wordt vastgelegd hoe deze poort is
gedefinieerd.
tabel IX.l: Definitie van het controle register.
I 1 I 0 I 0 I 1 I 0 I 0 I 1 I 0 IMode poortA poort C
set flag INPUT (upper) poortB . poort C
active OUTPUT INPUT (lower)
OUTPUTMODE SELECTION = MODE 0
Het adres PORT[$IB6] komt overeen met de read/write buffer van poort 2C, hiermee is het mogelijk
de kanaalkeuze te bepalen. Poort 2C is gedefinieerd als een twee maal 4 bits output; de lower bits(CJ"Co) besturen groep 2B en de upper bits (C7..C4) besturen groep 2A. De formele parameter "kanaal"
wordt afhankelijk van de sensoruitlezing veranderd in de actuele parameter 1 tim 6 beschreven in BE
STUUR.PAS. Door PORT[$IB6] gelijk te maken aan "$10 (= 00001000) + kanaal" worden aIle
uitgangen laag, behalve PC4 (= not data hold) en wordt m.b.v. "kanaal" aangegeven welke temperatuursensor uitgelezen dient te worden. De waarde $10 is een instrument specifieke waarde en geeft in
dit geval weer, dat de waarden niet behouden dienen te blijven. Om de temperatuursregistratie kast de
tijd te geven om de juiste waarde aan te nemen is een tijdvertraging van 8 sec. ingebouwd.
pagina 71
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage IX
Aan de voorwaarde "PORT[$lB5] AND 128 = 128" wordt voldaan indien PB7 van poort 2B (dec.
128 = 10000000) hoog is. Hiermee wordt aangegeven dat de poort klaar is om data te ontvangen. Als
aan bovenstaande voorwaarde is voldaan, wordt het adres van poort 2C voorzien van de waarde die
overeenkomt met het uit te lezen kanaal. De toevoeging $10 is hier achterwege gelaten (= data hold),
omdat nu de momentane waarden, die op het adres van poort 2A en 2B staan, weI behouden dienen te
blijven. De waarden die op de adressen $IB4 en $IB5 staan worden nu ingelezen als variabele A en B,
behorend bij poort 2A en 2B. Hiema wordt de "data HOLD" weer opgeheven door aan het adres van
poort 2C, $10 toe te voegen. Omdat de binaire code behorend bij de gemeten temperatuur is ingelezen,
kan de omzetting naar de "werkelijke" temperatuur worden gemaakt. Dit gebeurt door de volgende
relatie:
10 *(B and 11110000) + (Band 00001111) + 0.1 *(A and 11110000) + 0.01 *(A and 00001111)16 16
Omdat de Newport-temperatuurmeter de waarde in BCD (Binary Coded Decimals) vorm aanbiedt
wordt de eerste en derde term van bovenstaande relatie gedeeld door 16. Door deze schrijfwijze zijn de
4 minst significante bits, kwa grootte orde gelijk aan de 4 meest significante bits. Om nu de juiste
waarde te verkrijgen moeten elke 4 bits met een bepaalde factor, afhankelijk van het meetinstrument,
worden vermenigvuldigd. Op het eind wordt voor elke temperatuursensor gecorrigeerd, omdat deze
allemaal een systematische afwijking (zie [1], bIz 40) vertonen t.o.v. het door het NMI gekalibreerde
PTlOO element. De correctiefactor 0.11 is een systematische afwijking die geldt voor de momenteel
aangesloten Newport temperatuurmeter.
t(8pagina 72
Analyse van de blok -en wigrcfractometer
BIJLAGEX
HPLASER.PAS
Bijlage X
Deze unit verzorgt aIle handling tussen de laser en de bijbehorende PC-kaart(en). Bij de huidige
opstelling zijn 2 kaarten gei'nstalleerd, namelijk voor de SLAVE en de MASTER, die worden gebruikt
voor de uitlezing van respectievelijk de blok -en wigrefractometer. De externe receiver krijgt als
basisadres (= kaartadres) $104 en de interne receiver, $200. Het werkelijke adres van elk register
wordt bepaald door de sommatie van het basisadres en het adres van het betreffende read/write
register, dus PORT["kaartadres" + "read/write register"].
Indien complicaties optreden met het uitlezen van
het lasersysteem, is het mogelijk om op de
kaart zelfte kijken wat het probleem is.
Op deze kaart zijn 5 LED's aangebracht die
een indicatie geven van het soort probleem,
de STATUS INDICATORS.
o
o
GREEN indicators show normal operation.
~ MS
OSl
[] AS
052
Ughts to indicate Measurement Signal isbeing received with adequate strength.
Ughts to indicate Reference Signal isbeing received with adequate strength.
RED indicators show abnormal or undersired operation.
t(8
III ML
053
[II RL
054
1_ OVL
055
Ughts to indicate Measurement Signalloss of lock has occurred.
Ughts to indicate Reference Sig'1alloss of lock has occurred.
Ughts to indicate Q,unter overllow has occurred.
pagina 73
= $0000;= $0001;
= $0002;= $0003;
= $0400;= $0401;~ S0402;= $0403;= S0800;= $1000;
= $1800;= S1801;= S1802;= S1803;~ SIFEA;= SIFEB;
= S2000;= S2001;
= S2002;= S2003;
= S2800;~ S2801;= S3000;= S3001;= S3002;
= S3003;=SI04;
= S200;
Analyse van de blok -en wigrefractometer
unit hplaser;interfaceuses OpDos;const {Read-registers}
Flag = $0000;Status = $0800;ADC Read = $1000;Positi-;;nO = $1800;Position I = $1801;Position2 = $1802;Position3 = $1803;AqB_Statusl = $2000;AqB_Status2 = $2001;AqB_CountO = $2002;AqB_Count! = $2003;Accumulated PositionO = $2800;Accumulated- Positionl = $2801;Accumulated=Position2 = $2802;Accumulated]osition3 = $2803;{Write-registers}Axis_ResetOverflow_ResetInterrupt_ResetRLOL_ResetGAl_ResetGAI]gmGA2_ResetGA2]gmCommandADC_StartOffsetOOffset!Offset2Offset3ClipmaskOClipmasklConttollConttol2AqB_Mod_VaWAqB_Mod_VallConttol3Control4TimerOTimerlTimer2Timer_ControlExt_ReceiverInt_Receiver
procedure InitLaser(KaartAdres:integer);
procedure ResetLaser(KaartAdres:integer);
procedure LaserMeting(KaartAdres:integer; var M:Longint);
procedure ExtendedLaserMeting(KaartAdres:integer; var M:Real);
implementationprocedure IniILaser(KaartAdres:integer);begin
while (PORTIKaartAdres+Status) and 2)=0 do; {Wachten op warm-up laser}{Resetten registers na warm-up}PORTIKaartAdres+Overflow_Reset):=$0I; PORT[KaartAdres+Overflow_Reset):=SOO;PORT[KaartAdres+Interrupt_Reset]:=$OI; PORT[KaartAdres+lnterrupt_Reset):=SOO;PORT[KaartAdres+RLOL_Reset):=SOI; PORT[KaartAdres+RLOL_Reset):=SOO;PORT[KaartAdres+ClipmaskO]:=SOO; PORT[KaartAdres+Clipmaskl):=SOO;PORT[KaartAdres+Command]:=SEI; {Instellen interrupts en initiele telwaarde}
end;
procedure ResetLaser(KaartAdres:integer);begin
{Resetten van telwaarde: aile telregisters O}PORT[KaartAdres+Axis_Reset):=SO I; PORT[KaartAdres+Axis_Reset):=SOO;PORT[KaartAdres+Overflow_Reset):=SOI; PORT[KaartAdres+Overflow_Reset]:=$OO;PORT[KaartAdres+Interrupt_Reset) :=SO I; PORT[KaartAdres+Interrupt_Reset]:=$OO;PORTIKaartAdres+RLOL_Reset):=SOI; PORT[KaartAdres+RLOL_Reset):=SOO;
end;
procedure LaserMeling(KaartAdres:integer; var M:Longint);var IPVO, IPVI, IPV2, IPV3 : Byte;begin
PORT[KaartAdres+ConttoI2]:=S08; (Laseooeting activeren}{ PORT[Slave+ControI2]:=S08; {Laseoooting activeren}while (PORT[KaartAdres+AqB_Status2) and S08)=1 do; (Wachten op einde meting}
tLB
Bijlage X
pagina 74
Analyse van de blok -en wigrefractometer
( while (PORT[Slave+AqB_Status2] and S08)=1 do; (Wachten op einde meting)IPVO:=PORT[KaartAdres+PositionO];IPV I :=PORT[KaartAdres+PositionI];IPV2:=PORT[KaartAdres+Position2];IPV3:=PORT[KaartAdres+Position3];if (IPV3<>S7F) then M:=IPV0+256"IPV 1+65536"IPV2+16777216"IPV3else M:=(IPVO-SFF-SO1)+256"(IPV I-SFF)+65536"(IPV2-SFF)+16777216"(IPV3-S7F);
end;
procedure ExtendedLaserMeting(KaartAdres:integer; var M:Real);var IPVO, IPV I, IPV2, IPV3 : Byte;
APVO, APVI, APV2, APV3 : Byte;IPV,APV : Longint;
begin{Gewenste extended resolutie instellen; hier: W}PORT[KaartAdres+Timer_Control]:=S32;PORT[KaartAdres+TimerO]:=S60;PORT[KaartAdres+TimerO]:=S03;{Extended resolutie uitschakelen)PORT[KaartAdres+ControI41:=SOO;{Gewone meting doen)PORT[KaartAdres+ControI2]:=S08;while (PORT[KaartAdres+AqB_Status2] and S08)=1 do; (Wachten op einde meting)IPVO:=PORT[KaartAdres+PositionO];IPVI:=PORT[KaartAdres+Positionl];IPV2:=PORT[KaartAdres+Position2];IPV3:=PORT[KaartAdres+Position3];(IPV schrijven naar offset-registers)PORT[KaartAdres+OffsetO]:=IPVO;PORT[KaartAdres+Offsetl]:=IPVI;PORT[KaartAdres+Offset2]:~IPV2;
PORT[KaartAdres+Offset3] :=IPV3;(Inschakelen extended resolutie)PORT[KaartAdres+ControI4]:=S03;(Starten extended resolutie-meting en wachten op einde)PORT[KaartAdres+Contro13] :=SFF;while (PORT[KaartAdres+Flag] and S40)=0 do;{Inlezen accumulatieve positie-waarden}APVO:=PORT[KaartAdres+Accumulated]ositionO];APVI :=PORT[KaartAdres+Accumulated Position I];APV2:=PORT[KaartAdres+AccumuIate(Position2];APV3:=PORT[KaartAdres+AccumuIated]osition3];{Fouten detectie}if (APVO and SO 1)= I thenbegin
writeInC""" ERROR """');readln;
end;if (IPV3<>S7F) then IPV:~IPV0+256"IPVI+65536"IPV2+16777216"IPV3else IPV:=(IPVO-SFF-SO 1)+256"(IPV I-SFF)+65536"(IPV2-SFF)+16777216"(IPV3-S7F);if (APV3<>SFF) then APV:=APV0+256"APV1+65536"APV2+ 16777216"APV3else APV:=(APVO-SFF-SO1)+256"(APV I-SFF)+65536"(APV2-SFF)+16777216"(APV3-SFF);M:=IPV+(APV/864);(Extended resolutie uitschakelen)PORT[KaartAdres+ControI4] :=SOO;
end;
end.
Bijlage X
N.B. AIle read/write registers die in deze unit als constanten zijn gedefinieerd, staan met de bijbe
horende adressen vermeld in [9] (de HP-handleiding, pagina 3-6 en 3-7). In het hoofdstukOPERATING SCENARIO (bIz 3-29 tim 3-41) wordt precies aangegeven hoe een programma
voor de telpulsenuitlezing opgezet dient te worden.
* procedure InitLaser:
Deze procedure initialiseert het HP-Iasersysteem. Het duurt ongeveer 10 minuten voordat de laserkop
een stabiele Iaserbundel produceert, waarna het mogelijk is een betrouwbare meting te verrichten.Gedurende de opwarmtijd wordt het HP-Iasersysteem gei'nitialiseerd, zolang bit 2 van het read/write
status register (=REF SIG) hoog is, dus voldaan wordt aan de voorwaarde "PORT[Kaartadres +Status] and 0010 = 0". Dit Iaatste komt overeen met het niet kunnen detecteren van het
t18 pagina 75
Analyse van de hlok -en wigrefractometer Bijlage X
referentiesignaal. Als de laserkop is gestabiliseerd, worden van het status register de bits behorende bij
de functies REF SIG (Reference Signal) en MEAS SIG (Measurement Signal) hoog gemaakt. De
formele parameter "Kaartadres" bepaald welke receiver wordt ingelezen. Bij de initialisatie wordt naar
het enigste bit van de write registers, Overflow_Reset, Interrupt_Reset en RLOL(Reference Loss Of
LockLRESET, eerst een 1 (= $01) en daarna een nul (= $00) geschreven. Hierdoor worden de regis
ters behorend bij deze functies gereset. De write registers "ClipmaskO" en "Clipmaskl" worden gelijk
gemaakt aan nul, dit is noodzakelijk om een goede werking van de HP-kaarten te kunnen garanderen.
Het write register "Command" wordt gelijk aan 11100001 (= $El). Op deze manier wordt bit nul
hoog, waardoor COUNTER PRESET MODE ervoor zorgt dat de teller voor de positie op nul begint.
Ook de bits 5,6 en 7 worden hoog, dit is om de interrupts in te stellen. De keuze welke bits van de
posities 2 tim 7 hoog worden gemaakt, is afhankelijk van de situatie.
* procedure ResetLaser:
Deze procedure is overeenkomstig en heeft dezelfde functie als InitLaser, dus het resetten van aIle
waarden van de betreffende registers. Het verschil is echter dat deze procedure niet tijdens het op
warmen wordt aangeroepen, maar tussen de metingen door.
* procedure LaserMeting:
Bij het aanroepen van deze procedure wordt de meting verricht, wat overeenkomt met het inlezen van
het aantal telpulsen. Het write register "ControI2" wordt gelijk gemaakt aan $08 = 00001000, dus bit 3
wordt hoog. Dit komt overeen met het commando SW SMPL. Door naar dit bit een 1 te schrijven
wordt de lasermeting begonnen. Zolang bit 3 van het read register "AqB_Status2" hoog is, overeen
komstig met commando LSR (Laser) SMPL (Sample) IN PROCESS, wordt er gemeten. Om betrouw
bare data binnen te halen, moet er worden gewacht totdat dit bit weer laag wordt. In de volgende 4
regels worden de waarden van de read registers "IPVO, IPVl, IPV2 en IPV3" ingelezen. Deze 4
registers bevatten de 31 bits digitale waarde betreffende de laserpositie, die door het sample is ver
kregen. Bit 7 van het register "Position3" is hoog indien een fout is opgetreden. Bij de procedure
LaserMeting wordt niet gecontroleerd of dit bit hoog of laag is, dit Lt.t. de procedure ExtendedLaser
Meting waar weI wordt gekeken naar de status van het controle bit (bitl van ACCUMULATED_PO
SITIONO). Het is daarom aan te bevelen om een soortgelijke controle toe te voegen aan de beschreven
procedure. Om te kijken of de meting een positieve of negatieve waarde heeft opgeleverd, wordt eerst
gekeken of het 6" bit laag is. Dit gebeurt door "IPV3<>$7F" oftewel is IPV3 *- 01111111. Als dit het
geval is, dan is de tellerwaarde positief en kan de 31 bits laserpositie ingelezen en getransformeerd
worden tot een totale waarde "M". Deze waarde bestaat uit: "IPVO+256*IPVl+65536*IPV2+
16777216*IPV3" (28=256, 216=65536, 224=16777216), waarbij IPVO het minst significante byte en
IPV3 het meest significante 'byte' is. De laserpositie waarde is een 31 bits code die weergegeven is in
een two's complement notatie. Deze manier van coderen maakt het mogelijk om voor de computer op
eenvoudige wijze met zowel positieve als negatieve getallen te rekenen. Bij deze notatie bestaat het
eerste bit uit een tekenbit en wordt een negatief getal weergegeven door binair van het positieve getal
aIle tekens te inverteren en er een bij op te tellen, zie de tabel op de volgende bladzijde.
t(8pagina 76
Analyse van de blok -en wigrefractometer
tabel X.l: Two's complement notatie.
Decimaal Binair
+0 00000000
-0 00000000
+99 01100011
-99 10011101
+127 01111111
-128 10000000
Bijlage X
De binaire code maakt dus direct zichtbaar of het om een positief (eerste bit een 0) of een negatief
(eerste bit een 1) getal gaat. Mocht de tellerwaarde negatief zijn dan is niet voldaan aan de voorwaarde
IPV3<>$7F en zal M gelijk worden aan de ge"inverteerde waarde plus 1: "M:=(IPVO-$FF
$01)+256*(IPVI-$FF)+65536*(IPV2-$FF) + 16777216*(IPV3-$7F).
* procedure ExtendedLaserMeting:
Deze procedure komt in grootte mate overeen met de procedure LaserMeting, zodat het met boven
staande uitleg en de HP-handleiding [9] niet te veel problemen op mag leveren om deze source-code te
doorgronden.
t(8 pagina 77
Analyse van de blok -en wigrefractometer
BIJLAGEXI
Nbody.ps
Brekingsindex-waarden
Biilage XI
Meting Edlen N [-] Blokrefr. N [-] Wigrefr. N [-]
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
& & & &
t~pagina 78
Analyse van de blok -en wigrefractometer
BIJLAGEXII
Edlbody.ps
E.dlen-parameters
Meting T [0C] P [mmHg] CO2 [ppm] F [Pal N [-]
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
& & & & & &
t(8
Bijlage XII
pagina 79
Analyse van de blok -en wigrefractorneter
BIJLAGE XIII
Blokbody.ps
Blok-parameters
Biilage XIII
Meting Tin [Cell Tuit [Cell Tb10k [Cell N [-]
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
& & & & &
tiB pagina 80
Analyse van de blok -en wigrefractometer
BIJLAGEXIV
Kalbody.ps
Kalibratie-rapport
Voor: &
Door: &
Datum: &
Kalibratie-type: &
Aantal metingen: &
Bijlage XIV
Kalibratie resultaten: Meting
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
Brekingsindex N [-]
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
Vacuumlengte L [mm]
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
&
Berekening vacuumlengte: - Lgem = & mm
-SL =&mm
Paraaf:
tLB pagina 81
Analyse van de blok -en wigrefractometer
BIJLAGEXIV
ERRATA VAN VERSLAG [1]
n-l = D ·0.104127 ·10-4·P _ (3.7209 _ 0.0343 '(12)-10-10 • F1+0.3671 2 ·T
JJ
BijlageXY
36
JJ
37
38
2Sn•1,F = 0.1· 4.20 .10-10 = 4.20.10-9
2Sn•1 =2.0.10-8
2Sn•1,F =10.3.64.10-10 =3.64.10-9
2Sn•1 = 2.0.10-8
(zie errata van biz 93)
93
2S = d(n-I)= d(n-I). 2S + d(n-I). 2S + d(n-I) .2Sn-l dK K,tot dA .lov dL L
v
JJd (
d(n-l))2 .(2S )2 +(d(n_l))2 .(2S )2 + (d(n_I))2 _(2S)22Sn•1 = (n -I) = dK K,tot dAy .lov dL L
tLB pagina 82
Analyse van de blok -en wigrefractorneter
ERRATA VANVERSLAG [2]
BiilageXV
12 (2· S· tan(a)« L) (2· S· tan(a / 2)« L)
15 ....spanningen van 8.10-3 [N/mm2] .... :::::> ....spanningen van 3.5.10-3 [N/mm2
]. •••
(zie errata van bIz 91)
45 5) ....R,. maximaal1.2·10·3 [rad] :::::> 5) ....R,. maximaa12.2·10-3 [rad]
48
(zie errata van bIz 107)
(J' Hz = 441[N / mm2]; 0 = 0.86 [,urn];
JJ(J' Hz = 441 [N / mm2
]; 0 = 0.54 [,urn];
Cc = 8.7.106 [N / m]
Cc = 13.86 .106 [N / m]
49 .... in de indrukking van 0.06 [JIm]. ... :::::> ... .in de indrukking van 0.036 [JIm] ....
,want Cc = dFo I =13.86.106 [N / m]do e5 = 5.4·10'7
do =13.:::106 met dFo =10% x 5 =0.5 N
0.5 0.036.10-6 [m]13.86.106
= 0.036 [,urn]
raam: INVAR met a inv = 1.1 [Jlm/(mK)] :::::> raam: !NVAR MET a inv = 1.1 [Jlm/(K)]
aanslag: RVS met a RVS = 10.2 [Jlm/(mK)] :::::> aanslag: RVS met a RVS = 10.2 [JIm/(K)]
tLB pagina 83
Analyse van de blok -en wigrefractometer Biilage XV
Biz.
51 Cc = contactstij.fheid = 8.7.106 [N / m] ::::> Cc = contactstij.fheid = 13.86.106 [N / m]
CIOI
=7.6.106 [N/m]; f=525[Hz]::::> CIOI =11.3.106 [N/m]; f=639 [Hz]
....van 525 [Hz] is voldoende.... ::::> ....van 639 [Hz] is voldoende....
....eigenfrequentie van 525 [Hz].::::> ....eigenfrequentie van 639 [Hz].
67 ....contactstijfheid (Cc = 8.7.106 [N/m])... ::::> ....contactstijfheid (Cc = 13.86.106 [N/m])...
.... Dit levert: 2SSh 2 = 5.7.1O-s [m] ::::> .... Dit levert: 2SSh,2 = 3.6·1O-s [m]
2S,% = =J(3.1.1O-S)2 +2.(5.7.10-8
)2 =8.6.10-8 [m]
JJ
68
t18
2Sn Sh = Idnl· 2SSh = 5.6.10-3, 8.6.10-8 = 4.8,10-10
, dS
JJ2S =l dn l· 2S =5.6.10-3 .6.0.10-8 =3.32.10-10
n,Sh dS Sh
pagina 84
Analyse van de blok -en wigrefractometer Biilage XV
69 ....bundel een fout van 11·10,8 [-]. ... :::::> ....bundel een fout van 28.2.10-8[-]. ...
(zie errata van biz 93)
....de afwijking van 11·10'8 [-]....
....afgezwakt tot 0.02 [0C] ....
:::::> ....de afwijking van 28.2.10-8[-]. ...
:::::> ....afgezwakt tot 0.008 [0C] ....
70 dL =2Su =3.5 ·10-6 [m] 2dL = 2Su = 7.0.10-6 [m]
73
, want de werkzame lengte in vacuum wordt voor zowel de invallende
als de gereflecteerde laserbundel een afstand dL langer
Idnl -3 -6 -82Snu = - ·2Su =4.0·10 ·3.5·10 =1.4·10
, dL
UIdnl -3 -6 -82Sn u = - . 2Su = 4.0· 10 . 7.0·10 = 2.8 ·10
, dL
....nauwkeurigheid: 2Sn,wig = 4.3 .10-8[-].:::::> ....nauwkeurigheid: 2Sn,wig = 4.9.10.8[-].
n_l=D.0.104127.lO,4. p -3.6353·1O- IO ·F [-]1+0.367r2 ·T
Un-l= D·O.I04126·IO,4. p -3.6353·10- IO ·F [-]
1+0.3671.10-2 ·T
tLB
... .levert dit: 2Sn,E = 3.6·10'8 [-]. :::::> ....Ievert dit: 2Sn,E = 4.2.10.8[-].
pagina 85
Analyse van de blok -en wigrefractometer Bijlage XV
75 .... y- en z-as van resp. 7.5.10-3 [rad],
7.5.10.3 [rad] en 4.5.10-3 [rad]. ...
::::> .... y- en z-as van resp. 8.3.10-3 [rad],
8.3.10-3 [rad] en 4.9.10-3 [rad] ....
83
2Sn=~(2Sn.wigi + (2Sn,J2 + (2sn.Ei =5.6·10-8 [-]
U
n -1= D·0.104127·IQ-4· p -3.6353·IQ-IO·F [-]E.bak 1+0.367r2 1
Un _1=D.0.I04126.IQ·4. p -3.6353·IQ-IO·F [-]
E,bak 1+0.3671.10-2 1
91 Lokale spanningsvaraties zullen door de laser worden geregistreerd met een resolutie van AJ64.
Dit komt omdat lokale spanningsvariaties, bij een loodrechte weerkaatsing op de vlakke
spiegel, slechts door een laserbundel worden gedetekteerd. Dit is echter weI een heen -en
terugkomende bundel, zodat het optisch weglengteverschil wat tot 1 telpuls leidt, gelijk is aan:
a.p.D. = /.../64= 632.991354.10-9 164 = 9.9 [nm]
Het optisch weglengteverschil wat een brekingsindex van 1·10-s tot gevolg heeft bedraagt:
dn/dk=7.1·IO-s ~ dk=dn/7.1·IO's
= 1·IO-s17.1·IO-s = 0.1408
a.p.D. = ~S = 0.1408 x 9.9 = 1.39 [nmJ Ln.v.3.2·10-6 [mmJ !l!
t(8 pagina 86
Analyse van de blok -en wigrefractometer
91 Met deze wetenschap leidt dit tot de volgende verandering:
Biilage XV
M",,3.2·1O-6 [mm] M"" 1.39·10-6 [mm]
am de spanning in het glas te kunnnen berekenen wordt gebruik gemaakt van de weglengte
door het glas (d). Voor deze lengte is echter niet de goede waarde genomen, want deze
bedraagt 17.1 [mm] Lp.v. 15 [mm]!!! .Aangezien de laserbundel het glas 8 maal doorsnijdt is
dit verschil niet verwaarloosbaar. Voor de bepaling van de juiste weglengte en de daarbij beho
rende brekingsindexvariatie, zie onderstaande berekening.
r 14
Laserbundel-- -->
14cos35=
d14
d= =17.1 [mm]cos35
tC8
De S -en P bundel doorsnijden de wigvenster ieder 8 keer, dus de totale glaslengte is:
8 x 17.1 = 136.7 mm. t.ng = 1·10-6 dit houdt in dat de maximale brekingsindexvariatie gelijk is
aan 1.10.6• Het bijbehorende optisch weglengteverschil wordt nu:
O.P.D. = t.ng1 • dlo!
= 1·10-6· (136.7)
= 136.7 [nm]
Lokale brekingsindexinhomogeniteiten zuBen net als lokale spanningsvariaties ook met een
resolutie van 1J64 worden geregistreerd,. Het maximale aantal telpulsen wat hierdoor gege
nereerd kan worden bedraagt dus:
136.7/9.9::::: 14 telpulsen
t.n = 14 x 7.1.10-8 =98.2.10.8
pagina 87
Analyse van de hlok -en wigrefractometer Bijlage XV
91 Met de aanpassing voor het optisch weglengteverschil en de glasdikte leidt dit tot de volgende
veranderingen:
(j = ~ = 3.2 .1~-6 =9.2 .10-3 [N / mm2 ]
K·d 2.91·10- ·8·15
JJ
....spanningsvariatie van 9.2.10-3.... ==> ....spanningsvariatie van 3.5.10-3
••••
92 dn~=d·{a ·(n-l)+-g}·~T=d·W·~T [mm]
g dT
JJdng
~=d·{a ·(n -1)+-}·~T=d·W·~T [mm]g g dT
93 » ~tm = 2.82 ·10-6 [1/ K] ==> » ~tm = 2.87 ·10-6 [1/ K]
tLB
~vac = d· W:ac .~T = 8·15·1.47 ·10-6 ·0.1 = 1.76.10-5 [mm]
JJ~vac = d· W:ac .~T = 8·17.1·1.47 ·10-6 ·0.1 =2.01.10-5 [mm]
pagina 88
Analyse van de blok -en wigrefractometer BiilageXV
93
UMaIm =d· ~/m ·/!,.T =8·17.1·2.87 ·10-6 ·0.1 =3.93.10-5 [mm]
....weglengte van 3.2·10-6.... => ....weglengte van 1.39·10-6....
94
tLB
&1 = M .10-8 =3.93.10-5
.10-8 =28.2 .10-8 [_]
1.39·10-6 1.39·10-6
....bedraagt 11.10-8[-].... => ....bedraagt28.2·10·8
[-] ....
....meer dan 0.01 [0C].... => ....meer dan 0.004 [0C] ....
....de grenswaarde van 0.01 [0C].... => ....de grenswaarde van 0.004 [0C] ....
d = totale weglengte in glas =8·15 [mm]
ud = totale weglengte in glas =8·17.1 [mm]
pagina 89
Analyse van de blok -en wigrefractometer
BIz.
94 ....weglengteverschil van 3.2.10-6•.•• :::> ....weglengteverschil van 1.39·10-6....
~= M .1.10-8 = 1.2·10-4 .1.10-8 =37.5.10-8 [_]3.2 ·10-6 3.2 ·10-6
JJ
BiilageXY
107 »
»
a = b = 0.7937.3 3·5·0.01 = 7.36.10-5
1.88. Oil
JJa=b=0.7937. 3 3·5·0.01 =7.36.10-5
1.88 . lOll
{ }
2/38=_1_ 3·5·0.01 =8.6.10-7
0.01 1.88.1011
JJ[m]
tL8
8= (0.7937)2 {3'5'0.01}2/3 =5.4.10-7 [m]0.01 1.88.1011
pagina 90