auditing - quickprinter · q 194 6,00 € master tew (accountancy) slides + notities uickprinter...
TRANSCRIPT
www.quickprinter.be Q
194 6,00 €
master TEW (accountancy)
slides + notities
uickprinterKoningstraat 132000 Antwerpen
Auditing
Online samenvattingen kopen via
www.quickprintershop.be
1
Introductie tot Auditing en de Auditmarkt Auditing: een definitie Auditing is a systematic process of objectively obtaining and evaluating evidence regarding assertions about economic actions and events to ascertain the degree of correspondence between those assertions and established criteria and communicating the results to interested users (AAA) Audittechnieken: wat kan je doen om na te gaan of de rekeningen kloppen?
• Inspectie • Waarneming • Externe confirmatie • Herberekening • Herhaling van de uitvoering • Cijferanalyses • Verzoeken om inlichtingen
Materialiteit
• Afwijkingen van bepaalde vooropgestelde criteria dienen materieel te zijn • Enkel wanneer een afwijking relevant (i.e., materieel) is zal de auditor deze rapporteren • Informatie is materieel indien het weglaten of het onjuist weergeven daarvan een invloed zou
kunnen hebben op de economische beslissingen die gebruikers op basis van de jaarrekening nemen. (ISA 320)
De auditor als expert De International Federation of Accountants’ (IFAC) Code of Ethics for Professional Accountants vermeldt de volgende fundamentele beginselen die van een auditor worden vereist
• Integriteit • Objectiviteit • Vakbekwaamheid en zorgvuldigheid • Geheimhouding • Professioneel gedrag
Het auditproces
1. Het onderkennen en inschatten van risico’s a. Aanvaarding van de opdracht b. Planning van de algehele controleaanpak c. Uitvoeren risico-‐inschattingswerkzaamheden
à Inzicht in de entiteit en haar omgeving (incl. interne beheersing) à Materialiteit
2. Inspelen op ingeschatte risico’s
a. Inspelen op ingeschatte risico’s b. Aard, timing en omvang controlewerkzaamheden bepalen c. Controlewerkzaamheden uitvoeren à Audittechnieken à Steekproeven
2
3. Verslaggeving a. Evalutatie van de controle-‐informatie b. Opstellen van controleverslag à Juistheid versus getrouw beeld
Introductie uit les Controle en audit?
• Controle • Interne controle • Audit = Controle van de 2e orde
o NA de feiten o Onafhankelijk (3de partij)
Auditing: een definitie Auditing is a systematic process of objectively obtaining and evaluating evidence regarding assertions about economic actions and events to ascertain the degree of correspondence between those assertions and established criteria and communicating the results to interested users (AAA) 5 elementen komen terug in deze definitie:
1. Auditing is a systematic process = wil zeggen dat de audit op een gestructureerde manier moet verlopen
2. Of objectively obtaining and evaluating evidence = de de auditor moet controle informatie op een objectieve en onafhankelijke manier verzamelen en analyseren
3. Regarding assertations about economic actions and events = de controle-‐informatie moet betrekking hebben ‘beweringen’ van derden inzake bepaalde gebeurtenissen of events die zich hebben voorgedaan
4. To ascertain the degree of correspondance between those assertations and established criteria = de auditor vergelijkt de verzamelde controle-‐informatie met de gedane beweringen om de correspondentie met vastgelegde normen na te gaan.
5. And communicating the results to itnerested users = de auditor moet mededeling maken van de resultaten aan de belanghebbenden. Hierbij wordt vooral gekeken naar afwijkingen.
Audittypes Operationele audit
• Controle van de administratieve organisatie om de efficiëntie en de effectiviteit ervan te beoordelen
• Wordt vaak ook management consulting genoemd vanwege adviesfunctie van de auditor Compliance audit
• Controle van naleving van procedures, regels, clausules. Bijvoorbeeld: nagaan of de entiteit milieu-‐, sociale of fiscale wetgeving correct heeft nageleefd.
• Aangezien bij Financiële audit wordt nagegaan of de financiële staten werden opgesteld iov GAAP, is financiële audit een vorm van compliance audit
Forensische audit
• Controle m.b.t. fraude IT-‐audit
• Controle van geautomatiseerde informatiesystemen
3
Financiële audit • Het versterken van de mate waarin de beoogde gebruikers in de financiële overzichten
vertrouwen stellen. Dit wordt bewerkstelligd door het tot uitdrukking brengen van een oordeel of de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten opgesteld zijn in overeenstemming met een van toepassing zijnd stelsel inzake financiële verslaggeving (ISA 200, §3)
• Financiële overzichten = vooral de jaarrekening • Getrouw beeld à volgens het belgisch boekhoudrecht is het bestuursorgaan
verantwoordelijk voor een getrouw beeld van de jaarrekening. • Belgische GAAP/IFRS à opstellen van de financiële staten moet volgens GAAP -‐
Generally Accepted Accounting Principles (Belgische GAAP) of internationale standaarden (IAS/IFRS) gebeuren.
Interne versus externe audit:
De jaarrekening De zaakvoerders of de bestuurders zijn verplicht elk jaar (een inventaris op te maken volgens de waarderingsmaatstaven bepaald door de Koning, alsmede een jaarrekening) in de vorm en met de inhoud bepaald door de Koning. Die jaarrekening bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting, en vormt een geheel. (Art. 92 §1 W. Venn.) De jaarrekening moet een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap (Art. 24, KB van 30/01/2001). Getrouwheid van de jaarrekening valt uiteen in 7 onderdelen (belangrijk voor later):
1. Volledigheid Alle activa en passiva die op balansdatum bestaan en alle kosten en opbrengsten die gedurende het boekjaar zijn gerealiseerd, zijn weergegeven in de jaarrekening
2. Juistheid De berekening van de opgenomen bedragen in de jaarrekening is rekenkundig juist
3. Waardering Alle activa en passiva, kosten en opbrengsten zijn correct gewaardeerd zoals vereist volgens de geldende GAAP.
4
4. Bestaan/goedkeuring Alle activa en passiva die zijn opgenomen in de jaarrekening bestaan en de transacties die tot kosten en opbrengsten hebben geleid zijn niet fictief en correct geautoriseerd
5. Afgrenzing Kosten en opbrengsten zijn in de juiste periode opgenomen
6. Verplichtingen en rechten Alle activa zijn eigendom (rechten) van de controleerde entiteit en alle schulden zijn wel degelijk verplictingen van de entiteit op afsluitdatum
7. Toelichtingen en voorstelling De verschafte informatie is in overeenstemming met de wettelijke bepalingen ter zake. (Bijvoorbeeld: gebruik standaardschema in België)
Economische rol van de audit
• Waarom produceren en rapporteren ondernemingen jaarrekeningen? • Waarderen van ondernemingen (ex ante)
• Informatie-‐asymmetrie tussen insiders en (potentiële) kapitaalverstrekkers • Beoordeling van ondernemingen (ex post)
• Scheiding is tussen eigendom en besturing van de onderneming Auditing versus accounting Auditing en accounting verschillen fundamenteel van elkaar.
à Vooral expertise (diepgaande kennis van de grondslagen voor financiële verslaggeving & deskundigheid om controle-‐informatie te verzamelen en analyseren) en een onafhankelijke instelling onderscheiden de wettelijke auditor van een boekhouder.
!!
!
!
!""#$%&'%(
!$)'&'%(
*!!+
,)-./'%01
2-34-30-%.56%
(-7-$3&-%'88-%.-%
#9:60-%.56%.;%6%"'</-
8&6&-%
=56/$6&'-.56%.;%6%"'</-
8&6&-%
5
Het belang van auditing • Gebruikers moeten worden gerustgesteld dat de informatie die hen via jaarrekeningen
wordt verstrekt betrouwbaar is. • … Het versterken van de mate waarin de beoogde gebruikers in de financiële overzichten
vertrouwen stellen (ISA 200 par 3) “citaat” : zie extra slides Auditing: Historische roots
• Auditing is onlosmakelijk verbonden met accounting (Mesopotanië, Oude Egypte, Babylonië, … : daar zien we voor het eerst dat de mens leert schrijven & de eerste vormen van boekhouding en dus ook van auditing.
• Afgeleid van het Latijnse werkwoord ‘audire’ (aanhoren): maar vergis je niet de romeinen hadden een niet zo goed uitgebouwd auditing systeem.
• Mondelinge verificatie: controle op inning van belasting van de deelprovincies. Op basis van geschreven geschriften nagaan of de mondelinge verificatie van de belastinginner klopte.
• Vrijwillige aanstelling externe auditor door ondernemingen sinds ten minste de 13de eeuw • Vandaag: ondernemingen laten auditor komen omdat dit verplicht is. Dit is normaal nu voor
ons, maar eigenlijk gaan we zien dat dit zeer recent is pas. Het langste deel van de geschiedenis werd het aanstellen van een auditor als vrijwillig beschouwd. Er was 100 jaar geleden zelfs geen gereguleerde omgeving voor de auditors, nu is dit helemaal anders: er is bijna geen meer gereguleerde omgeving dan die auditing.
Wet ingevoerd onder bewind van Edward I, 1285: zie citaat. = duidelijk dat op dat moment waren auditors een normale praktijk om betrouwbaarheid van financiële informatie na te gaan. Historische evolutie 15e eeuw Ontstaan dubbel boekhouden in Italië (tijden van de Medici e.d.): boekhouding kan niet zonder externe verificatie, direct wordt de auditing van boekhouding onderstreept. 1800-‐… professionalisering (“moderne audit”) Tweede industriële revolutie
• Snelle economische groei/ snelle technologische groei • Toenemende scheiding eigendom en controle (management) = heel belangrijk! Want
dit gegeven zorgt voor de noodzaak aan sterke externe verificatie. 1844 ‘Joint Stock Companies Act’ in de UK (joint stock = Limited Liabilities)
• Verplichting om balans opstellen voor aandeelhouders • Verplichting controle van deze rekeningen door een auditor • Voor het eerst een verplichting om audit aan te stellen. Het gaat hier nog niet om
onafhankelijke controle. Het mag bijvoorbeeld een werknemer van de onderneming zijn.
1900 ‘Companies Act’ (t.g.v. reeks schandalen)
• Aanstellen van een onafhankelijke auditor • Begin 20e eeuw: veel boekhoudschandalen, maar is niets nieuws! • Boek: Called to account = interessante opsomming van deze boekhoudschandalen.
6
Ontwikkeling die op hetzelfde ogenblik plaatsvindt:
• Oprichting professionele auditkantoren en beroepsorganisaties (formele certificatie), vaak vinden deze hun oorsprong in de UK want dit was de bakermat van de industriële revolutie, daar groeit het kapitalisme het snelst.
• 1854: Royal Charter of the Society of Accountants in Edinburg (Nu: Institute of Institute of Chartered Accountants of Scotland [ICAS])
• 1880: Institute of Chartered Accountants in England and Wales (ICAEW) • 1887: American Association of Public Accountants (Nu: American Institute of
Certified Public Accountants [AICPA]) CPA = titel voor externe auditor in US, inherente link tussen UK & US omwille van de industriële revolutie: economische activiteit speelde zich meer en meer af in de US. Bij gevolg nood om overzeese vestigingen te controleren = audit!
• 1895: Nederlandsch Instituut van Accountants: voorloper op het continent vanwege de sterke kapitalistische groei (protestantse ethiek wordt vaak gelinkt aan ondernemingszin van Nederlanders).
De auditmarkt
• Auditing als een economische dienst (er was een vraag en aanbod naar dus dan is er ook een markt!)
• Bijzondere kenmerken van de audit(markt): • Sterk gereguleerde markt: zie komende weken, specifiek voor België. • Substantieel deel van de vraag naar auditing vloeit voort uit wettelijke verplichtingen
zeker in Europa is de vraag naar audit niet vrijwillig. (inelastische vraag: bedrijven zijn verplicht om audit te doen dus als de prijs verandert zal de vraag hier niet door dalen).
• Sterk geconcentreerde aanbodzijde: zie later. • Auditdiensten zijn ervaringsgoederen (experience goods: je weet meer over de dienst
na een ervaring ermee) of zelfs vertrouwensgoederen (credence goods: je moet vertrouwen op de expertise van de auditor of je hebt een second opinion nodig om écht zeker te zijn omdat je geen kennis hebt van de dienst)
De ongereguleerde auditmarkt
• De vraag naar auditing (en auditkwaliteit) is vermoedelijk kleiner in een ongereguleerde omgeving, maar …
• Vrijwillige aanstelling externe auditor door ondernemingen sinds ten minste de 13de eeuw
• Vrijwillige aanstelling door 82% van de in 1926 op de NYSE genoteerde ondernemingen (pas vanaf 1932 verplicht, na de beurscrash, maar zo ingrijpend was deze maatregel niet omdat in 26 al zoveel ondernemingen audits lieten doen)
• Zonder wettelijke verplichting zou 50-‐75% van de (kleinere) ondernemingen een auditor aanstellen Ook zonder wettelijke verplichtingen zouden dus ondernemingen beroep doen op die diensten.
7
De vraag naar auditdiensten Waarom bestaat er een vraag naar auditing?
1. Agencytheorie (monitoring hypothese) 2. Signaaltheorie (informatie hypothese) 3. Verzekeringstheorie (‘diepe zakken’ hypothese)
= 3 aanvullende theorieën. Geen van de drie is ‘de’ juiste, maar ze geven in verschillende omstandigheden de vraag naar auditdiensten weer. Deze theorieën gelden in het licht van een ongereguleerde auditmarkt.
1. De agencytheorie
De basis van de agencytheorie = Een principaal neemt een agent in dienst om voor zijn rekening een goed/dienst/… te beheren. Hierdoor is er een informatieasymmetrie: de principaal kan de agent niet altijd controleren, er wordt vaak vermoed dat de agent in eigenbelang zal handelen en daarbij de belangen van de principaal niet behartigt. Auditing als monitoring
• Management (A) – Eigenaars (P) De eigenaars gaan auditors aanstellen om toezicht uit te oefenen op het management om na te gaan of de gegeven middelen wel worden ingezet om de waarde van de onderneming te verhogen.
• Eigenaars/managers (A) – Schuldeisers (P) De schuldeisers hebben er belang bij om audits te laten doen om na te gaan of zij hun geld wel zullen terugkrijgen. Controle van de jaarrekening verkleint de informatie-‐asymmetrie Omvang van agencyproblemen beïnvloedt:
a. Kans op vrijwillige aanstelling auditor (+): ondernemingen met een grotere informatieassymetrie zullen vaker/sneller vrijwillig een auditor aanstelling om het agencyprobleem op te lossen.
b. Omvang/kwaliteit gevraagde auditdienst (+): hoe groter het agencyprobleem, hoe meer audit en hoe kwaliteitsvoller deze audit moet zijn. De principalen willen namelijk alles weten.
2. Signaaltheorie Informatie-‐asymmetrie tussen insiders en (potentiële) kapitaalverstrekkers: de onderneming moet potentiële kapitaalverstrekkers overtuigen dat de financiele cijfers die het voorschoteld betrouwbaar zijn. Door een auditor aan te stellen wordt de betrouwbaarheid verzekerd. • ‘Market for lemmons’ (Akerlof 1970)
o Leveranciers van hoge kwaliteit worden uit de markt gedreven o Incentive om kwaliteit te signaleren voor leveranciers van bovengemiddelde
kwaliteit • Vooral belangrijk bij IPOs
o De onderwaardering van nieuwe aandelen wordt beperkt door audits van hoge kwaliteit
8
3. Verzekeringstheorie • Auditor als verzekeraar ten aanzien van derden (investeerders, banken, …): je verzekert je
tegen mogelijke processen door de auditor de verantwoordelijkheid te geven van de betrouwbaarheid van de cijfers.
• Vooral belangrijk in landen waar het voeren van rechtszaken tegen auditors gebruikelijk is: zoals UK – USA die gekenmerkt worden door veel beursgenoteerde ondernemingen.
• Vooral aanstelling grotere auditkantoren (grote auditkantoren hebben ‘deep pockets’ en meer financiële middelen indien het ooit tot een rechtszaak zou komen.)
• Impact op het auditproces • Risico-‐inschatting • Audithonorarium • Verslaggeving
(niet echt gezien) Toegevoegde waarde audit
• In de realiteit brengt het aanstellen van een auditor een toegevoegde waarde, maar op basis van welke kosten/baten ga je dit besluiten?
• Effect(en) van auditing per se moeilijk na te gaan (jaarrekeningen niet-‐geauditeerde ondernemingen beperkt beschikbaar)
• Vrijwillige aanstelling van auditors doorheen de tijd toont aan dat audit meerwaarde moet leveren, anders zou niemand het doen.
• Geauditeerde ondernemingen hebben eenvoudiger toegang tot schuldfinanciering (en lagere rentevoeten)
• De kwaliteit van de informatie in de jaarrekeningen van geauditeerde ondernemingen is hoger (e.g. minder winststuring)
Auditregulering
• Zowel vraag als aanbod externe audit gereguleerd in vrijwel alle landen • Economische argumenten pro-‐regulering: want als bijna alle bedrijven dit toch vrijwillig
doen, waarom moet dit dan toch verplicht worden? Antwoord = Marktfalen is een noodzakelijke voorwaarde voor economen om regelgeving in te voeren. i. Monopolievorming (niet zo van toepassing) ii. Publieke goederen (zie volgende puntje) iii. Informatie-‐asymmetrie (zie boven) iv. Externaliteiten (zie volgend puntje)
ii. Auditing als publiek goed
• Audit in het belang van alle stakeholders • Individueel belang < totale kostprijs • Coördinatieprobleem neemt toe naarmate het # stakeholders toeneemt • Leidt tot onvoldoende investering in audits (i.e., Pareto-‐inëfficiënt)
iv. Externaliteiten
• Aanstelling auditor indien kosten < baten: je wil een signaal geven naar de markten (betrouwbare info!) maar je onderschat de baten van de audit waardoor je niet tot de aanstelling van de auditor overgaat waarbij dit wel sociaal wenselijk is.
• Voordelen audit ruimer dan de onderneming en haar aandeelhouders (e.g., goede werking financiële markten, fiscus)
• Managers nemen (mogelijk) onvoldoende de baten van de audit voor andere stakeholders in acht
9
• Auditverplichting gaat gepaard met verplichting inzake te volgen auditregels en –standaarden: hierdoor worden zaken met elkaar vergelijkbaar. Dit kan je niet bekomen als audit niet verplicht is.
• Netwerkvoordelen: uniforme uitvoering audits verhoogt de vergelijkbaarheid (ergo relevantie) van jaarrekeningen (cf. kwalitatieve vereisten financiële informatie – IASB)
• Gelet op de veelheid aan betrokken actoren (auditors, ondernemingen, aandeelhouders, …) zou dit moeilijk te bekomen zijn behalve d.m.v. wetgeving: gewoon alle organisaties met elkaar laten overleggen werkt niet: ze zouden nooit tot eenzelfde kader komen zoals de wetgeving dat kan doen.
Kwaliteitsdifferentiatie
• Controversieel topic: sommigen vinden dat bepaalde audits beter zijn dan andere. • Beroepsbeoefenaars en beroepsorganisaties houden vast aan het mantra “an audit is an
audit is an audit”= alle audits zijn gelijk want iedereen moet zich aan dezelfde standaarden houden. = elke audit geeft dezelfde mate van (redelijke) zekerheid inzake de betrouwbaarheid van de jaarrekening
• Geen impact van klantkarakteristieken • Geen impact auditorkarakteristieken • Maar dit is geen realistische visie
• GAAS waarborgt minimumlevel van zekerheid inzake de betrouwbaarheid van de
jaarrekening • MAAR: Klanten kunnen een hogere mate van zekerheid vragen en auditors kunnen die
aanbieden (i.e. kwaliteitsdifferentiatie ontstaat) • Verschillen tussen ondernemingen (e.g. eigendomsstructuur/beursnotering of
niet/…) kunnen aanleiding geven tot andere vraag naar/behoefte aan auditing = kenmerken van de klant/vraag.
• Auditors hebben incentives om zichzelf te differentiëren, bijvoorbeeld specialitatie in nichemarkten waarbij men hogere winstmarges kan realiseren (mogelijkheid tot quasi-‐rentes) = kenmerken van de auditor/aanbod.
• Differentiatie in de omvang en kwaliteit van de gevraagde auditdienst • Mate van zekerheid dat de jaarrekening getrouw is • Mate waarin winstmanipulatie wordt tegengegaan • Mate waarin accuraat continuïteitsproblemen worden voorspeld: zeker als
potentiële investeerder/kredietverstrekker is dit van cruciaal belang.
• Deskundigheid en onafhankelijkheid auditor • Grotere (BigN) auditkantoren: grotere auditkantoren doen betere audits gemiddeld
gezien. • Industriespecialisatie: hoe meer gespecialiseerd een auditkantoor, hoe betere audits
worden gedaan • Er zijn nog veel meer verschillende kenmerken van kwaliteiten, maar bovenstaande
twee zijn de meest voorkomende.
10
Hoe differentieert de auditor zich in de markt? • Prijs = kosten van de audit voor de onderneming • Kwaliteit
• Industriespecifieke kennis • Aanbod van bijkomende diensten (e.g. consulting, belastingsadvies, … zie verder
deze les) • Bekwaamheid en voorkeuren inzake het auditproces, de werkrelatie auditor-‐klant, …
niet per sé kwaliteitsverschillen maar gewoon voorkeuren van de klanten. • Verschillende waardering door verschillende consumentengroepen (e.g. KMOs,
familiebedrijven, vrijwillige audit) Het aanbod van auditkwaliteit: wat zijn de incentives voor auditkantoren om goede kwaliteit af te leveren?
• Belangrijkste incentive: Opdrachtrisico = het risico dat verbonden is aan het aanvaarden en opnemen van een opdracht
• Rechtszaken: zeldzaam in België, maar wel in US/Nederland. De auditor kan ter verantwoording worden opgeroepen worden in de rechtbank met financiële gevolgen van dien.
• Reputatieschade: als auditor verwikkeld worden in een boekhoudschandaal zorgt voor slechte reputatie. Auditdiensten zijn vertrouwensgoederen dus dit heeft een grote impact.
• Tuchtsancties: audit kan enkel worden uitgevoerd door mensen die hier een licentie voor hebben. Auditors kunnen door een overkoepelende organisatie straffen worden opgelegd.
• Het opdrachtrisico is contextafhankelijk • Accounting-‐ en auditingstandaarden • Institutionele omgeving • …
Auditkwaliteit: elementen die de kwaliteit van de audit beïnvloeden
• Institutionele kenmerken (wetgeving, juridische aansprakelijkheid, …) • Kenmerken van de auditmarkt (industriestructuur, concurrentie, toegangsbarrières …) • Kenmerken van het auditkantoor (technologie, menselijk kapitaal, …) en individuele auditors
(industriekennis, ervaring, …) audit = mensenwerk!!! • Opdrachtgerelateerde factoren (ambtstermijn, NAS, type klant [e.g. beursgenoteerd], …)
Institutions (60%) –> Firm effects (25%) –> Audit Quality Engagement specific factors (10%) Variation in people/testing (5%)
11
De structuur van de auditmarkt: Noem enkele auditkantoren op: KPMG, Grant Thornton, Deloitte, PwC, EY,.. Vroeger waren er veel meer grotere, maar nu blijven enkel de ‘big 4’ = heel grote over.
à Dienstverlening in diverse domeinen: auditing, accounting, fiscale dienstverlening, juridisch advies, management consulting, … à Mastodonten van bedrijven = de grootste spelers van de wereld, zeker in termen van personeel. De grootste dienstverlenende bedrijven ter wereld, niet gewoon dienstverlenende bedrijven maar PROFESSIONELE dienstverlenende. Andere typen ondernemingen in deze sector: medische groepspraktijken, juridische kantoren, architectenbureaus,… = allemaal van hetzelfde kaliber, maar veel kleiner georganiseerd. In de eerste plaats waren deze ondernemingen auditkantoren. Pas later zijn er andere diensten bijgekomen zoals consulting e.d. Hiervoor is heel veel juridische rompslomp bijgekomen & nog steeds worden deze auditkantoren verweten dat zij niet superveel meer met audit bezig zijn. De verhouding is sterk veranderd op slechts 25 jaar tijd.
1. Sterke toename van andere diensten (consulting, belastingsadviezen,…) zonder dat auditdiensten worden afgebouwd. 2. wereldwijde expansie, fusies, .. resultaat = men is wereldwijd actief Vanaf de jaren 70 zorgde die extra diensten voor bezorgdheid van wetgevers. Gaat dit de onafhankelijkheid van de ondernemingen niet in gedrang brengen? Rond de eeuwwisseling breken er allemaal schandalen uit die resulteren in legislatieve acties. (zoek op: Enron, Xerox, A-‐hold,.. tientallen schandalen!)
Landen Omzet Personeel Hoofdzetel
Deloitte 137 $32.4 mld. 202.885 VS
PwC 157 $32.1 mld. 184.235 VK
KPMG 155 $25.8 mld. 174.808 Nederland
Ernest Young
155 $23.4 mld. 155.180 VK
12
Door schandalen rijst er een enorme bekommernis van de wetgevers rond de ‘andere’ diensten die auditkantoren aanbieden. Tal van wetgeving wordt ingevoerd (zowel in VS als in Europa) wat leidt tot enorme afname van niet-‐auditdiensten bij bovengenoemde kantoren.
Beursgenoteerde ondernemingen in UK vormen een goed voorbeeld van de afname van niet-‐auditdiensten (bijna steile lijn recht naar beneden!) Audit & niet-‐auditdiensten (herhaling van hierboven) • Toename NAS (Non Audit Services) vanaf midden jaren ’70
• 1978: 6 van de ‘Big 8’ kantoren ranken met hun omzet uit consulting in de top 10 van grootste aanbieders van consulting in de VS
• Focus in de jaren ‘70 en ‘80 op NAS als groeistrategie • Evolutie tot volwaardige internationale multidisciplinaire professionele dienstverleners
(‘professional service firms’) in de jaren ’90
• Na 2000-‐heden: relatieve belang NAS • Eind 2000: ‘revision of the commisision’s auditor independence requiements’ (SEC) • 2002-‐2003: aanpassing en versterking onafhankelijkheidsregels auditor dmv SOX (sarbon & oxly
act) • Sectie 201: lijst van diensten die auditkantoren niet meer mogen aanbieden/ wel mogen
aanbieden. Een van de belangrijkste argumenten tegen bovenstaande nieuwe wetgeving is de verloning & winstgevendheid: veelvuldige claims dat audits weinig winstgevend zijn. De meeste auditkantoren zijn privéaangelegenheden (niet-‐beursgenoteerd) en moeten dus niet hun jaarrekening publiceren & hun rekeningen laten auditeren (ironisch genoeg). Onderstaande cijfers zijn gelekt van the Big 4, deze cijfers tonen duidelijk aan dat winstcijfers helemaal niet laag liggen of abnormaal raken. Probeer dus zulke beweringen steeds met een korrel zout op te nemen.
13
Bekommernis omtrent mogelijke negatieve impact van NAS op onafhankelijk/auditkwaliteit sinds jaren ’70, maar dit wil niet per sé zeggen dat er een probleem IS. Soms kan dit wel problemen veroorzaken (Enron) maar niet altijd.
• Economische afhankelijkheid • Sociale binding • MAAR: Kennisoverdracht: door naast auditdiensten ook andere diensten uit te voeren bij je
klanten ontstaat er kennisoverdracht: je komt meer te weten over bedrijfsprocessen, management,… = komt ten goede van de auditdiensten.
• Tal van onderzoek zegt: geen (negatieve) impact van NAS op auditkwaliteit • Perceptie = belangrijk (vertrouwensgoed), het gaat niet steeds over wat er echt gebeurd
maar hoe het gepercipieerd wordt. Je kan een heel goede auditor zijn, maar als de perceptie bestaat dat je niet betrouwbaar bent omdat je veel NAS doet, dan gaat het vertrouwen in jou slinken.
14
The magic circle (de grootste uit de UK)
Landen Omzet Personeel
Linklaters 20 $2.2 mld. 4.600
Clifford Chance 27 $1.8 mld. 7.500
Freshfields 16 $1.8 mld. 5.500
Allen & Overy 30 $1.6 mld. 5.000
Slaughters and May
4 $0.5 mld. 1.150
Vergelijk met cijfers van the big 4! Aslook global law firms: vergelijk met big 4!
Landen Omzet Personeel
Baker & McKenzie 47 $2.5 mld. 11.000
DLA Piper 30 $2.5 mld. 8.000
Skadden Arps 15 $2.2 mld. 4.500
Linklaters 20 $2.2 mld. 4.600
Clifford Chance 27 $1.8 mld. 7.500 Doel: je zit met een vrij specifieke marktstructuur waar je met een dominantie zit van 4 heel grote kantoren en enkele kleinere kantoren. (de next 4 zijn ook nog vrij groot, maar de rest is gewoon heel klein, een handvol personeelsleden, minimale omzet en vertegenwoordiging).
15
The ‘Next 4’
Landen Omzet Personeel Hoofdzetel
Deloitte 137 $32.4 mld. 202.885 VS
PwC 157 $32.1 mld. 184.235 VK
KPMG 155 $25.8 mld. 174.808 NL
EY 155 $23.4 mld. 155.180 VK
BDO 144 $6.5 mld. 56,389 België
Grant Thornton 125 $4.5 mld. 38,500 VK
RSM 111 $4.2 mld. 35,396 VK
Baker Tilly 137 $3.4 mld. 26,847 VK
Ter vergelijking: De grootste onderneming (Wal-‐Mart) draait een omzet van 450 mld dollar. Disney draait een omzet van 48 mld dollar en heeft 180 000 personeelsleden. Coca cola draait een omzet van 42 mld dollar en heeft minder personeelsleden dan de eerste drie van de big 4. Historische evolutie van de big 4: hoe zijn we tot deze giga bedrijven gekomen?
• M&A sinds begin 20ste eeuw: overnames & fusies (Mergers & acquisitions) van kleine kantoren door grote kantoren.
• Einde jaren 1980: M&A tussen de grootste 8 kantoren (‘the Big 8’) onderling • Zie afbeelding hieronder: Meeste ‘Big 8’ kantoren vinden hun oorsprong in allianties tussen
Britse en Amerikaanse auditkantoren (einde 19de eeuw en begin 20ste eeuw), behalve KPMG. Wat opvalt is dat veel bedrijven die vandaag de big 4 genoemd worden in het begin van de jaren 1900 reeds bestonden. Belang van reputatie is belangrijk en verklaart waarom we met historisch ‘oude’ organisaties te maken hebben.
16
Bovenstaand schema geeft weer hoe de auditmarkt langs aanbodszijde evolueerde over tijd tot de Big 4 die we nu kennen. Wetgevers zijn heel behoedzaam moest er nog een van de big 4 fuseert of weggaat want dan wordt dit een markt met heel weinig competitie, waardoor de prijzen uit de pan zullen rijzen. Opmerking van de prof: The smartest guy in the room = film over Enron, aanrader. Arthur Andersen (niet helemaal vanbuiten te kennen, achtergrondkennis)
• 1913: Andersen, DeLany & Co. opgericht door Arthur Andersen en Clarence DeLany. • 1918: Naamswijziging Arthur Andersen & Co. • 2000-‐2001: Afsplitsing van de consulting afdeling (hernoemd tot Accenture) :
consultingdiensten waren enorm belangrijk en maakten een heel groot deel uit van de totale dienstverlening. De consultingpartners voelden zich tekortgekomen door de auditingpartners (AA verdeelde ALLE winst over ALLE partners). Na verloop van tijd beslist consulting afdeling zich af te scheuren van AA als Accenture.
• 2001: Enron en andere schandalen: AA was nog in 4-‐5 andere schandelen verwikkeld maar Enron was de ergste. Heel veel rechtzaken die de reputatie van AA onderuit halen. AA werd uiteindelijk voor heel weinig veroordeeld, maar hun reputatie is verpest en zij stoppen.
• 2002: AA levert zijn CPA licentie in à Bestaat dus NIET meer. Ernst & Young (EY)
• 1903: Oprichting Ernst & Ernst (VS) • 1906: Oprichting Arthur Young (VS) • 1979: Ernst & Whinney (fusie Ernst & Ernst en het Britse Whinney Smith & Whinney) • 1989: Ernst & Young (fusie Ernst & Whinney en Arthur Young) • 2013: EY (afkorting is de nieuwe naam)
17
PWC • 1874: Price, Waterhouse & Co. (VK) • 1957: Coopers & Lybrand (fusie Cooper Brothers & Co. (VK), McDonald, Currie & Co.
(Canada) en Lybrand, Ross Brothers & Montgomery (VS)) • 1990: Fusie tussen Coopers & Lybrand en Deloitte Haskins & Sells in een aantal landen (VK,
België, …) • 1998: PricewaterhouseCoopers (fusie Price Waterhouse en Coopers & Lybrand) • 2010: PwC als merknaam
Wat heel hard opvalt hier: multinationals maar niet in de zin dat coca cola & wal-‐mart dat zijn. Bepaalde dingen zijn universeel voor alle vestigingen (trainingen, naam, doelstellingen,…) maar vele zaken worden op nationaal vlak bepaald (verloning, aannemen/ontslaan/… van personeel). KPMG
• 1911: Peat Marwick Mitchell (PMI) (fusie William Barclay Peat & Co. (VK) en Marwick, Mitchell & Co. (VS))
• 1950: Overname van Barrow, Wade, Guthrie & Co. (VS) door PMI • 1979: Klynveld Main Goerdeler (KMG) (fusie KKC (Nederland), Treuhand-‐Gesellschaft
(Duitsland) en McLintock Main Lafrentz tot (VK/VS)): waardoor als enige van de big 4 geen volledige Angelsaksische oorsprong kent.
• 1987: KPMG (fusie PMI wat een heel groot kantoor was en KMG, wat geen groot kantoor was) waardoor KPMG de grootste en met verre voorsprong op dat ogenblik. Dit is nu niet meer zo.
Deloitte
• 1947: Fusie Touche, Niven & Co. (VS), Allen R. Smart & Co. (VS), en George Bailey & Co. (VS) tot Touche, Niven, Bailey & Smart
• 1952: Fusie Deloitte, Plender, Griffiths (UK) en Haskins & Sells (US) • 1960: Touche, Ross, Bailey & Smart (fusie met het Canadese Ross, Touche & Co) • 1969: Naamsverandering tot Touche Ross • 1975: Tohmatsu Aoki (Japans) treedt toe tot Touche Ross: vaak op basis van bestaand
kantoor bijvoorbeeld in Japan wordt het netwerk uitgebreid. • 1989: Fusie Deloitte Haskins & Sells en Touche Ross
Het aanbod van auditdiensten
• Sterke algemene concentratie aanbodszijde (zie markt hierboven). … met belangrijke gradaties en variaties in verschillende marktsegmenten:
• Geografisch/institutioneel (e.g. belang kapitaalmarkten, rechtshandhaving) • Industrietak • Beursgenoteerde vs. niet-‐beursgenoteerde ondernemingen • Grootte klant
De belgische auditmarkt De big 4 zijn heel groot & al de rest is proportioneel kleiner. Wat in België voorkomt: naast 4 grote en reeks kleinere kantoren ook individuen die zelfstandig audits uitvoeren. Dit is een verdwijnenende tendens, maar toch nog 10% van alle audits.
18
• Aandeel Big 4 in de totale audit markt (= klanten) • # klanten: 46,5%: minder dan de helft van alle audits! • Totale omzet: 72,8%
• Aandeel Big 4 beursgenoteerde ondernemingen • # klanten: 55,3%: meer beursgenoteerde ond gaan naar grote bedrijven. • Totale omzet: 88,4%: heel groot deel van de omzet wordt door de big 4 gegenereerd.
• Aandeel Big 4 ‘Bel-‐20’ ondernemingen • # klanten: 92%: bijna alle klanten & alle omzet gaan naar de big 4. • Totale omzet: 92%
Gelet op het feit dat in sommige landen enkel beursgenoteerde bedrijven audits laten doen, geven bovenstaande cijfers een beeld van hoe die cijfers er in die landen gaan uitzien. (bv: VS, zie hieronder) Concentratie op de auditmarkt: aandeel big 4 beursgenoteerde ondernemingen
19
Aandeel Big 4 ondernemingen met een beurswaarde equivalent aan de FTSE 350 (#) = 350 grootste ondernemingen in de UK.
• VS: 85% • VK: 97% • Frankrijk: 58% -‐> uitzondering omdat ondernemingen daar verplicht zijn om 2 auditoren aan
te stellen. (dus 1 groot en 1 klein) • Duitsland: 82% • Zweden: 94% • Italië: 97% • Nederland: 100% • EU: 83% • China: 14% !!!! -‐> meer lokale kantoren, the big 4 hebben maar een heel klein deel van de
markt in handen. • Rusland: 52%
We zien een natuurlijke tendens naar een concentratie. Aandeel big 4 ondernemingen met een beurswaarde > 100 miljoen pond
Concentratie is industriespecifiek à Marktaandeel op basis van verworven audithonoraria
20
Concentratie: evolutie • 1988-‐2002: toenemende concentratie
• 1988: 63% auditmarkt VS door 4 grootste auditors • 1997: 71% auditmarkt VS door 4 grootste auditors • 2002: 97% auditmarkt VS door 4 grootste auditors
• 2002-‐…: zeer kleine afname concentratie Het verdwijnen van AA heeft een relatief kleine impact gehad op de markt, wat tegen verwachtingen ingaat want er zijn maar 5 spelers! Wat wel gebeurd is dat er een betere verspreiding is van de concentratie (bv alle 4 hebben een aandeel in de markt dat relatief van dezelfde grootteorde is)
2002-‐..: zeer kleine afname van de concentratie (let op, het gaat hier om USA cijfers en dus enkel om beursgenoteerde ondernemingen die dus per definitie vrij groot zijn.)
21
Hetzelfde maar dan voor België: ook hier zie je dezelfde tendens, maar je ziet hier vooral naar de verdeling tussen de big 4: elk een gelijkwaardig aandeel van de markt.
Oorzaken van concentratie auditmarkt 4 belangrijke factoren 1. Schaalvoordelen (economies of scale) 2. Synergievoordelen (economies of scope) 3. Toegangsbarrières 4. Reputatievoordelen
1. Schaalvoordelen
• Auditkantoren moeten op een efficiënte schaal werken om te overleven in de markt: of een auditkantoor nu 20 of 200 mensen moet opleiden: marginale kosten zijn niet lineair maar nemen af. Meer mensen = voordeliger, maar ze moeten wel allemaal worden opgeleid want boekhoudregels worden nog complexer.
• 3 factoren die een impact hebben op schaalvoordelen in de auditmarkt § Boekhoudregels en –wetgeving: moet goed gekend zijn want je moet gaan
controleren, maar of men nu 20/200 mensen moet opleiden, dan stijgen kosten niet veel maar kunnen deze wel verspreid worden over verschillende capita.
§ Technologie: belangrijke technologische ontwikkelingen zorgen ervoor dat ook op dit vlak zich schaalvoordelen voordoen: programma’s aankopen/steekproeven doen/..
§ Concentratie van de vraagzijde: sterke mate van globalisering waardoor ondernemingen steeds groter en in meer landen actief zijn. Je moet zelf van een vergelijkbare omvang zijn (als auditkantoor) om grote multinationals kunnen te auditeren (denk aan: McDo, Walmart, Coca-‐cola,…)
22
2. Synergievoordelen • Auditklanten hebben niet enkel behoefte aan auditdiensten (e.g. vraag naar juridisch
advies, boekhouddiensten, fiscale dienstverlening, management consulting, …). Je hebt een economisch voordeel wanneer je meer diensten aanbiedt, dit omdat je vaak al over informatie beschikt over een bepaalde onderneming of eventueel sommige investeringen niet tweemaal moet doen.
• Professionele dienstverleners (met een goede reputatie) die een dienst aanbieden aan een klant hebben een competitief voordeel ten aanzien van concurrenten voor het aanbieden van andere diensten (t.g.v. informatie-‐asymmetrieën)
3. Toegangsbarrières • Audits mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende auditors (i.e. men moet over
een “vergunning” beschikken): audit mag enkel gebeuren door mensen die over een vergunning beschikken -‐> krijg je pas na veel jaren van investering. = sterke toegangsbarrière!
• Verplichtingen inzake opleiding, het verkrijgen van een vergunning, … maken toegang tot de markt kostelijker = hoge drempel om de markt te kunnen betreden. Alle grote spelers vinden hun roots van de moderne audit.
4. Reputatievoordelen • Auditdiensten zijn ervaringsgoederen of zelfs vertrouwensgoederen • In markten waar kwaliteit moeilijk meetbaar is, kan kwaliteit worden gesignaleerd a.d.h.v.
de reputatie van de leverancier o Managers geven aan dat reputatie van cruciaal belang is bij hun keuze van auditor o Investeringen door auditors in hun merknaam o ‘Big 4 clausules’ = wanneer ondernemingen een financiering willen aanvragen bij
banken kan de verstrekker vragen om een auditor aan te stellen van de big 4 zodat er zeker een goede controle van de financiële staten is.
o …
è Combinatie van deze 4 factoren zorgt dat instroom in deze markt beperkt blijft. Dit is een wereldwijd fenomeen dat de laatste decennia veel is toegenomen.
Het belang van reputatie: illustraties
• Arthur Andersen • Teloorgang Arthur Andersen na reeks schandalen (oa Enron schandaal) • Negatieve gevolgen van het reputatieverlies van AA beïnvloedde ook de klanten van
AA in andere landen (Cahan et al. 2009/AJPT). • Omdat reputatie zo belangrijk is en kwaliteit van audit zo moeilijk in te schatten
heeft het schandaal van Enron (waar enkel het Houston office van AA mee te maken had) wereldwijd schade heeft aangericht aan de kantoren van AA.
• ComROAD AG • Boekhoudschandaal in Duitsland • KPMG werd volledig vrijgepleit van dit schandaal, zij hadden NIETS misdaan volgens
de uitspraak. Desondanks daalde het vertrouwen onmiddellijk in KPMG. Het vermoeden dat zij hierbij betrokken waren was dus al genoeg voor een deuk in hun reputatie.