christen-democratische reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. ·...

100
Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter De Crem, Ivo Belet & Esther de Lange, Stijn Ronsse, Filip Abraham, Jan Van Hove & Jill Van Goubergen, Koen Schoors, Bruno Merlevede. TUSSEN VRIJHANDEL EN BESCHERMING

Upload: others

Post on 26-Sep-2020

4 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017

Met bijdragen van Pieter De Crem, Ivo Belet & Esther de Lange, Stijn Ronsse, Filip Abraham, Jan Van Hove & Jill Van Goubergen, Koen Schoors, Bruno Merlevede.

TUSSEN VRIJHANDEL EN BESCHERMING

Page 2: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

CDR – Christen-Democratische Reflectiesjg.5, nr.2, november 2017

RedactieraadWouter BekeCornelis BosBenjamin DalleJan De MaeyerNiko GobbinGeert JanssensFrank JudoMaxime PenenJan SmetsIngrid Vanden BergheMieke Van Hecke

AbonnementJaarabonnement (3 nummers): leden CD&V: € 20, niet-leden: € 30Apart nummer: leden CD&V: € 10, niet-leden: € 20

Websitewww.cdenv.be/ceder

ISSN2034-6964

Verantwoordelijke uitgeverBenjamin Dalle, Directeur CEDER, Wetstraat 89, 1040 Brussel

Gedrukt op papier met FSC-label.

Page 3: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Inhoud

Boekbesprekingen

Editoriaal

Ivo Belet & Esther de LangeInleidende bijdrage: Europa en wereldhandel: stop de naïviteit.

Filip AbrahamRevisiting trade integration in uncertain times. A European perspective.Respons door Fa Quix

Stijn RonsseProtectionisme in historisch perspectief.Respons door Filip Smet

Jan Van Hove & Jill Van GoubergenDe toekomst van deglobalisering.Respons door Geert Janssens & Hans Diels

Koen SchoorsElementen voor een vrijhandel 2.0.Respons door Steven Bulté

Bruno Merlevede‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?Respons door Bogdan Vanden Berghe

p. 5

p. 15

p. 31

p. 23

p. 45

p. 63

p. 77

p. 91

Pieter De CremInleidende bijdrage: How to protect without protectionism?

p. 9

Inhoud

Page 4: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter
Page 5: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Beste lezer,

Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de beperkingen op het vrij verkeer van

goederen en diensten binnen Europa en op wereldvlak systematisch afgebouwd. Dit heeft

geleid tot een enorme stijging van de internationale handel, zeker in de jaren 90 en in het

begin van deze eeuw, en een sterke groei van onze welvaart. De financiële en economische

crisis van 2007-2008 heeft hier echter verandering in gebracht en de internationale

handel is voorlopig niet terug op het peil van voor de crisis gekomen. Tegelijk wordt de

globalisering bekritiseerd omwille van een aantal negatieve effecten ervan op het vlak

van ongelijkheid, sociale omstandigheden en milieu. Populisten maken hiervan handig

gebruik, zoals blijkt uit de economische visie van Amerikaans president Trump (de

zogenaamde ‘Trumponomics’), de Brexit of het verzet van de vorige Waalse minister-

president Paul Magnette tegen het handelsverdrag CETA met Canada.

Nochtans is voor een kleine en open economie als de Belgische vrijhandel cruciaal.

Het zorgt voor economische groei en voor een globaal hogere levensstandaard. Volgens

de meest recente cijfers van de Wereldhandelsorganisatie (WHO 2016) is ons land

wereldwijd de 11de exporteur en de 13de importeur van goederen (6de plaats voor beide

rankings binnen de Europese Unie). Het totaal van uitwisselingen van goederen (export

en import) vertegenwoordigt ongeveer 170 procent van ons bbp. Dankzij deze sterke

positie hebben onze ondernemingen een grote buitenlandse afzetmarkt en kunnen ze zich

toeleggen op de producten waar we de meeste toegevoegde waarde kunnen leveren.

Deze duidelijke economische voordelen overtuigen echter niet iedereen. Voor

velen zorgen vrijhandel en, ruimer, globalisering, voor angst en onzekerheid. Men ervaart

dit als bedreigend voor onze jobs, onze welvaart, ons leefmilieu, onze sociale bescherming

en zelfs onze identiteit. Ook de Europese Commissie erkende dit eerder dit jaar in een

reflectiepaper (‘Harnessing Globalisation’).

Als christendemocraten moeten we deze zorgen ernstig nemen en duidelijke

oplossingen formuleren. Protectionisme of het beperken van handel zijn echter niet het

goede antwoord. Dit heeft op lange termijn alleen maar negatieve gevolgen. Geen enkel

internationaal economisch systeem heeft beter gewerkt dan vrijhandel.

We moeten vrijhandel dus vrijwaren omwille van de economische efficiëntie

ervan, maar ervoor zorgen dat iedereen van de vruchten kan genieten. We moeten meer

aandacht hebben voor de verliezers van de vrijhandel. Dat kan door beter rekening te

houden met sociale en ecologische vereisten. In ons land moeten producten voldoen aan

een resem kwaliteitsvoorwaarden en worden ze geproduceerd met respect voor strikte

milieunormen en arbeidsreglementering. We kunnen niet opleggen dat ingevoerde

Editoriaal

5Editoriaal

Page 6: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

goederen werden geproduceerd met naleving van exact dezelfde normen. Wel mogen we

verwachten dat bepaalde minimale milieu- en sociale standaarden worden gerespecteerd.

Verder moeten we op termijn streven naar een volledige verrekening van milieu- en

transportkosten in de prijs van een product. We moeten vooral een evenwicht vinden

tussen vrijhandel en voldoende bescherming voor onze inwoners en bedrijven, tussen

vrijhandel en de sociale en ecologische standaarden die we terecht koesteren.

Een goed voorbeeld van zo’n evenwichtige benadering is het recente akkoord dat

de Europese ministers van Werk en Sociale Zaken, op initiatief van Europees commissaris

Marianne Thyssen, bereikten over de pijler van sociale rechten en de maatregelen

tegen sociale dumping. Het vrij verkeer binnen de Europese Unie werd gevrijwaard,

maar tegelijk werd een antwoord gegeven op de zorgen van werknemers in onder meer

de bouwsector, door het instellen van het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk op

dezelfde plaats’ en de beperking van de detachering tot 18 maanden. Ook het Europees

handelsbeleid speelt een cruciale rol in het afdwingen van eerlijke handel. Europa moet

verdergaan in het afsluiten van handelsakkoorden met belangrijke handelspartners die

vrijhandelsafspraken combineren met voldoende bescherming voor de volksgezondheid,

productveiligheid, het leefmilieu en arbeidsrechten. Wij willen mensen ook helpen in de

transities die globalisering met zich meebrengt. Want ook naast de sociale en ecologische

dimensies, zorgt de wereldhandel voor verschuivingen die maar goed kunnen verlopen

met de nodige begeleiding en opleiding.

Dit CDR-nummer gaat in op de voornaamste vragen rond vrijhandel, zowel vanuit

Belgisch perspectief als in een internationale en Europese context. Het nummer vangt aan

met twee inleidende bijdrages van christendemocraten die elk vanuit hun positie nauw

betrokken zijn bij het Belgisch en Europees beleid rond buitenlandse handel.

In de eerste inleidende bijdrage schetst Pieter De Crem, staatssecretaris voor

Buitenlandse Handel, de uitdagingen voor België als een open economie. Hij legt de

nadruk op het belang van buitenlandse handel en buitenlandse investeringen, de band

met de Verenigde Staten en de uitdagingen voor onze bedrijven. Hij pleit voor een koers

die onze ondernemingen en economie beschermt tegen de negatieve gevolgen van de

globale markt (‘to protect without protectionism’) en tegen opduikend protectionisme

(‘to protect against protectionism’). In dit verband wijst hij op de belangrijke rol van de

Europese Unie, waarvan de eenheidsmarkt en het gemeenschappelijk handelsbeleid

een cruciale pijler vormen. De samenwerking met ‘like-minded countries’ moet worden

versterkt, onder meer door het aangaan van Europese handelsakkoorden die gedragen

worden door een evenwicht tussen zuivere handels- en economische belangen en sociale

en ecologische bekommernissen.

Ivo Belet en Esther de Lange, Europarlementsleden voor CD&V en CDA, gaan in

de tweede inleidende bijdrage nader in op de strategische rol die Europa kan spelen. Ze

stellen dat alleen een sterk, gezamenlijk optreden van de Europese Unie effect zal hebben

6 Editoriaal

Page 7: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

in andere werelddelen. Ze pleiten voor het veiligstellen van onze grondstoffen en voor

het opleggen van dezelfde regels voor gezondheid en dierenwelzijn aan producenten van

buiten Europa die onze markt op willen, als de Europese. Europa moet dit ook correct

afdwingen, onder meer door middel van handelsakkoorden. Tot slot breken ze een lans

voor een Europees chauvinisme: ‘Koop Europees’ – niet door de grenzen te sluiten, maar

door producten en diensten van eigen bodem in de spotlights te zetten.

Na deze twee inleidende bijdragen worden vrijhandel en protectionisme in een

historisch perspectief geplaatst. Stijn Ronsse, professor aan de Universiteit Gent, is daar

als econoom én historicus uitstekend voor geplaatst. Hij focust op twee protectionistische

opstoten, namelijk het Colbertisme in de 17de-18de eeuw en de periode na de financiële

crisis van 1931. Hij toont verder aan dat de eerste grote globalisatiegolf in de tweede helft

van de 19de eeuw en de tweede globalisatiegolf na de Tweede Wereldoorlog telkens hebben

geleid tot intensievere internationale handel en een grotere geografische spreiding.

Hij waarschuwt dat relatief banale (protectionistische) handelingen een lawine-effect

kunnen veroorzaken die zowel de globale als de individuele economische systemen

kunnen verlammen.

Filip Abraham, professor internationale economie aan de KU Leuven en de Vlerick

Business School, bespreekt vervolgens de veranderende opvattingen over vrijhandel.

Een eerste verklaring hiervoor is dat de globalisering is gestopt sinds de financiële en

economische crisis van 2007-2008 (‘deglobalisering’, zie daarover verder). Verder wijst

hij erop dat in Europa vrijhandel niet langer zonder meer wordt gezien als een win-win,

door de druk die er komt uit de Aziatische markten en door de vrees voor een ‘race-to-the-

bottom’ op het vlak van sociale en milieureglementering. Hij argumenteert voorts dat er in

de wereld een verschuiving is van strategieën die vrijhandel bevorderen naar strategieën

waar dat niet of slechts gedeeltelijk het geval is. Hij pleit ervoor dat de EU blijft inzetten

op ‘minilateralisme’. Dat wil zeggen dat wordt ingezet op het versterken van vrijhandel

met bepaalde handelspartners, door middel van omvattende handelsakkoorden,

waarbij eveneens rekening moet worden gehouden met sociale en milieuwaarden. Ook

‘regionalisme’, namelijk samenwerking met de handelspartners binnen de Europese Unie,

moet worden versterkt door de onderhandeling van een Brexit die de negatieve effecten op

internationale handel beperkt.

Jan Van Hove, hoofdeconoom bij de KBC Groep en professor Internationale

Economie aan de KU Leuven en Jill Van Goubergen, econoom bij de KBC Groep, gaan

in hun bijdrage in op de ‘deglobalisering’. Zij definiëren dit als de inkrimping van de

wereldexport en de daling van de handelsopenheid van de mondiale economie sinds 2014.

Als oorzaken hiervoor verwijzen ze vooral naar het toenemend protectionisme, maar ook

naar nieuwe tendensen in het internationaal zakenwezen. Minder handel omwille van

deglobalisering verkleint de welvaartswinst die handel met zich meebrengt, vooral voor

kleine exporterende bedrijven en kleine open economieën. Er wordt dan ook benadrukt

dat België als land van kmo’s een voorvechter moet zijn van een open internationale

7Editoriaal

Page 8: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

handelsomgeving. Toch zijn er ook voordelen verbonden aan deglobalisering, zoals

prijsdalingen die de consumenten ten goede komen.

Koen Schoors, hoogleraar economie aan de Universiteit Gent, schetst in zijn

bijdrage de uitdagingen voor een vrijhandel 2.0. Na een beknopte historische inleiding

stelt hij dat vrijhandel relatieve winnaars en verliezers kent in elk land. Economische

modellen onderkennen dit, maar geven geen plaats aan gevoelens van vervreemding en

identiteitsverlies en de ineenstorting van lokale gemeenschappen die op korte termijn

soms gepaard gaan met arbeidsmobiliteit. Hij benadrukt dat de spelregels moeten worden

aangepast om hiermee om te gaan, zoals het geval was bij de recente aanname van Europese

detacheringsregels in de strijd tegen sociale dumping. Verder pleit hij voor het doorrekenen

van de volledige transportkosten aan de transportgebruikers. Ook consumenten kunnen

zelf helpen door meer te betalen voor producten met een specifiek label dat de naleving

van bepaalde milieu- of sociale regels garandeert. Ten slotte moeten we overwegen om

minimale milieu- en sociale normen in te bouwen in onze handelsakkoorden.

In de laatste bijdrage gaat Bruno Merlevede, eveneens hoogleraar economie aan

de Universiteit Gent, in op de laatste decennia in de VS en de EU. Er gaat daarbij veel

aandacht naar de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001, “de

moeder aller handelsschokken”. De afgelopen 25 jaar werden algemeen gekenmerkt

door een enorme versterking van de grote Aziatische economieën, ten nadele van de

Westerse sterkhouders. In de huidige periode hebben nieuwe ontwikkelingen inzake ICT

geresulteerd in een drastische daling van coördinatie- en communicatiekosten. Professor

Merlevede doet twee aanbevelingen voor het beleid, namelijk dat de overheid (i) zich best

concentreert op de productiefactoren die het minst mobiel zijn, en (ii) slechts tussenkomt

wanneer economische agenten zonder overheidstussenkomst foute beslissingen zouden

nemen. Concreet moet worden geïnvesteerd in scholing om zich te kunnen aanpassen aan

veranderende omstandigheden en in de sociale zekerheid voor werknemers die dreigen uit

de boot te vallen.

De replieken zijn van de hand van Filip Smet, Fa Quix, Geert Janssens en Hans

Diels, Steven Bulté en Bogdan Vanden Berghe.

We wensen u veel leesplezier.

Jan Smets, hoofdredacteur CDR

Benjamin Dalle, directeur CEDER

8 Editoriaal

Page 9: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Pieter De Crem

Inleidende bijdrage

How to protect without Protectionism?

Hét politieke ‘buzzword’ van het moment is zonder twijfel ‘protectionisme’. Niet enkel vormde het mede de sleutel tot de overwinning van de Republikeinse presidentskandidaat Donald J. Trump in de Amerikaanse presidentsverkiezingen, ook bekleedt het een centrale plaats in het Brexitdebat. Visies lopen echter uiteen en meningen staan vaak lijnrecht tegenover elkaar. Voorstanders van protectionisme flirten met patriottisme (en populisme) en tegenstanders wijzen op de gevaren van isolationisme en het ontketenen van handelsoorlogen met nefaste gevolgen voor onze welvaart. Naar de langetermijngevolgen van het opflakkerende protectionistische denken blijft het voorlopig gissen, wel kunnen we nu reeds stellen dat het de afstand tussen partnerlanden vergroot en een sterke, gemeenschappelijke visie in de weg staat. Zo toonde de G20-top van juli jongstleden in Hamburg duidelijk een beginnende breuk aan tussen de Verenigde Staten en andere economische grootmachten, met een zeer lauwe slotverklaring tot gevolg.

‘Make America & Britain Great Again’

De wereldwijde economische crisis van 2008 duwde de Verenigde Staten – sinds de

Tweede Wereldoorlog ’s werelds voornaamste voorvechter van vrije handel en open

markten – reeds richting een meer protectionistische koers. De ‘America First’-politiek

van de Trump-administratie zet deze trend verder en in lijn met de ‘Trumponomics’

werden nieuwe protectionistische maatregelen intussen genomen. Weliswaar worden

de aangekondigde Amerikaanse antidumpingmaatregelen voor staalbedrijven – die ook

de Belgische staalindustrie zwaar zouden treffen – hoogstwaarschijnlijk afgevoerd na

een persoonlijke interventie bij Amerikaans minister van Handel Wilbur Ross. De VS

beslisten echter wel om zich terug te trekken uit het Trans-Pacific Partnership (TPP),

9How to protect without Protectionism?

Page 10: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

de onderhandelingen met de Europese Unie in het kader van het Transatlantic Trade

and Investment Partnership (TTIP) werden onderin de frigo geplaatst en het Noord-

Amerikaanse Vrijhandelsakkoord NAFTA wordt heronderhandeld, onder druk van een

Amerikaanse uitstap uit het akkoord.

De meest beslissende daad van protectionisme – volgens sommigen “the biggest

single act of protectionism in history” – vond echter veel dichter bij huis plaats. Op 23

juni 2016 stemde een bescheiden meerderheid van het Britse volk voor een vertrek van

het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. De aanloop naar het referendum werd

gedomineerd door protectionistisch denken, het bepalen van het eigen lot en het beheer

van de Britse economie zonder inmenging van een hogere instantie. De Europese

Unie, het zwarte schaap van het pro-Leave front, moest uiteindelijk het onderspit

delven en zal voor het eerst in haar geschiedenis een lidstaat verliezen. Een nieuw

porte-manteauwoord werd geboren: Brexit. Een bewuste contaminatie op taalvlak

door de combinatie te maken tussen Britain en Exit. Maar erger dan dat is de mogelijke

contaminatie van de EU, wat dan een Brexitis zou kunnen worden genoemd.

De hand ook in eigen boezem steken

Ook in eigen land stak een deels protectionistisch gekleurd denken de kop op met het

Waalse verzet tegen CETA, waarbij een Europese deelstaat van 3,6 miljoen inwoners de

besluitvorming van de Europese Unie en haar 500 miljoen inwoners bepaalde en zo een

pijler van de EU – het gemeenschappelijk handelsbeleid – een stevige knauw toebracht.

Zeer merkwaardig voor een land met een zeer open en exportgerichte economie, een land

dat zich razendsnel herstelde na WO II (‘het Belgische mirakel’) dankzij economische

samenwerking met partnerlanden, en een land dat steeds voorvechter was van verdere

toenadering tussen partnerlanden op politiek, diplomatiek, militair, sociaal, maar

vooral op economisch vlak. Het is immers deze economische samenwerking die aan de

basis ligt van de Unie en van het hoge welvaartsniveau dat we vandaag kennen.

How to protect without protectionism?

Als een van de meest open economieën – we exporteren meer dan 80% van ons bbp

– en het derde meest geglobaliseerde land ter wereld, is België zeer kwetsbaar voor

veranderingen op het internationale speelveld, in het bijzonder wanneer ze plaatsvinden

bij onze vierde (Verenigd Koninkrijk) en vijfde (Verenigde Staten) belangrijkste

handelspartners. We hebben dus baat bij een stabiel klimaat waarin de wereldhandel

10 How to protect without Protectionism?

Page 11: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

kan groeien, hoewel onze grote openheid onze bedrijven ook competitief en innovatief

heeft gemaakt. De boodschap is dus om ons niet te laten afschrikken of intimideren,

maar samen met ‘like-minded countries’ stevig onze eigen koers te blijven varen. Een

koers die onze ondernemingen en economie beschermt tegen de negatieve gevolgen van

de globale markt (‘protect without protectionism’) en tegen opduikend protectionisme

(‘protect against protectionism’). Hiervoor zijn er verschillende pistes.

Grotere aandacht voor het aantrekken van buitenlandse investeringen

door het promoten van ons land. Tijdens economische missies besteden we ruime

aandacht aan het in de kijker plaatsen van de vele troeven van ons land, in het bijzonder

onze strategische ligging als toegangspoort tot de Europese eenheidsmarkt van 500

miljoen inwoners, onze uitstekende infrastructuur met vooral onze internationale

zeehavens, en onze zeer handelsvriendelijke economie. Buitenlandse investeringen

zorgen nu eenmaal voor meer productie en meer jobs in eigen land. Zo hebben meer

dan 2.300 buitenlandse bedrijven hun Europees hoofdkwartier in België en zorgen

een duizendtal Amerikaanse bedrijven op hun eentje voor 130.000 jobs in ons land,

waarmee het de tweede grootste buitenlandse werkgever is in België.

Wanneer we iedereen aan het werk willen hebben tegen 2025, is het duidelijk dat

er grote aandacht moet besteed worden aan het verder investeringsattractief maken van

ons land en aan het verkopen van onze troeven bij buitenlandse bedrijven en overheden.

België heeft een open economie en in plaats van hieraan te twijfelen onder invloed van

protectionistische reflexen, moeten we onze economie net nog meer open maken. Niet

enkel investeringen in onderwijs, maar ook in verkeer en mobiliteit, infrastructuur,

fiscaliteit, loonkosten, energieprijzen, vergunningenbeleid, etc. zijn noodzakelijk. Alle

niveaus van onze staatsstructuur moeten hierin hun volle verantwoordelijkheid nemen,

en dit in een geest van samenwerkingsfederalisme dat de zwaktes van ons versnipperde

handelsbeleid moet tegengaan.

‘Globalisationproof ’ maken van onze bedrijven door verdere diversificatie

van onze handelsrelaties. België heeft weliswaar een van de meest open economieën

ter wereld, we spelen echter nog al te vaak op vertrouwd terrein. Voorlopige cijfers

voor 2017 tonen aan dat 77,9% van onze export naar Europese landen gaat, 10,8% naar

Azië en 6,8% naar het Amerikaanse continent. 72% van onze import komt uit Europa,

13,7% uit Azië en 10,9% uit Amerika. Onze voornaamste handelspartners zijn meteen

ook onze buurlanden Duitsland, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk die

samen meer dan 50% van onze export ontvangen. Hetzelfde geldt voor onze import, met

enige wijziging dat de VS in voorlopige cijfers de vierde plaats overneemt van het VK als

leverancier aan ons land. Deze cijfers maken van de VS dan ook met ruime voorsprong

11How to protect without Protectionism?

Page 12: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

onze voornaamste niet-Europese handelspartner. Deze hechte en historische

handelsrelaties moeten uiteraard verder versterkt worden, maar om ontwikkelingen

als de Brexit of een groeiend Amerikaans protectionisme te counteren, moeten we

onze bedrijven aanzetten tot verdere diversificatie van hun afzetmarkten. Uiteraard

houdt handel voeren buiten de Europese Unie bepaalde uitdagingen in voor onze

ondernemingen. Vandaar dat we ze nog meer moeten ondersteunen en opportuniteiten

bieden via missies (prinselijke missies, staatsbezoeken met economisch luik en

thematische missies) waarbij we hen volgens het principe van ‘business-to-government’

tot bij de beleidsmakers brengen en het speelveld voor hen effenen.

Deze diversificatie zorgt niet enkel voor een stevige terugvalbasis om vanuit ons

land de wereld te veroveren, het zorgt ook voor een instroom aan kapitaal en meer jobs

in eigen land. Ook de kmo’s, de motor van onze economie, moeten alle steun genieten

in hun internationaliseringsproces. Zo besliste exportfinancierder Finexpo recent

nog om voortaan ook de export van innovatieve producten door Belgische kmo’s te

ondersteunen. Het is dan ook positief om vast te stellen dat de bedrijven die de sprong

wagen het over het algemeen zeer goed doen.

In deze context zijn ook onze ondersteunende acties voor vliegtuigmaatschappijen

zeer belangrijk. Zo zal een nieuwe directe verbinding tussen Zaventem en Mumbai

zonder twijfel de bilaterale handel tussen België en India verder faciliteren. Hetzelfde

gaat op voor de directe verbinding tussen Zaventem en Toronto, of het hernemen van de

rechtstreekse vluchten tussen onze hoofdstad en Atlanta. Goede handelsrelaties vragen

immers goede verbindingen.

‘Brain drain’ of ‘ brain gain’? Blijvende investering in menselijk kapitaal en

Onderzoek & Ontwikkeling is een noodzaak. België is een van de meest innoverende

landen ter wereld (derde plaats in de ‘Global Innovation Ranking’ van Bloomberg

van juli 2017, na Zwitserland en Singapore). Bedrijven in ons land kunnen dan ook

beschikken over toptalent om te blijven vernieuwen en grenzen te verleggen. België

voorziet reeds een aantal belangrijke fiscale stimulansen ten gunste van Onderzoek &

Ontwikkeling, onder meer een verhoogde investeringsaftrek voor activa die het O&O

van nieuwe producten en geavanceerde technologieën bevorderen, of de gunstige

aftrek voor octrooi-inkomsten. We moeten ons ook blijven richten op het aanbieden

van kwaliteitsonderwijs en de hechte samenwerking tussen de academische en

bedrijfswerelden verder promoten.

Promoten van vrijhandel vanuit een sterk en eensgezind Europa. De Brexit

is een tegenslag voor de Unie, maar zeker niet het einde ervan. Zestig jaar na het Verdrag

12 How to protect without Protectionism?

Page 13: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

van Rome is de EU klaar voor een herbronning. Ons land moet binnen Europa blijven

pleiten voor een Brexitregeling die onze bedrijven de minste hinder laat ondervinden

van een verstoorde handel met het Verenigd Koninkrijk. Ook moeten we erover waken

dat het te onderhandelen handelsakkoord tussen de EU en het VK zo weinig mogelijk

tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen inhoudt en moeten we oog hebben voor

opportuniteiten die de Brexit creëert, zoals multinationals of grote Europese spelers die

Londen verlaten en we de weg naar België moeten laten vinden.

Als Europese Unie moeten we onze eigen koers blijven varen en vrijhandel

promoten. TTIP is weliswaar in de onderste lade beland, maar de geest ervan zal blijven

rondwaren. Recente handelsmissies naar Texas, Atlanta en Washington en gesprekken

met voormalig president Jimmy Carter en huidig minister van Handel Wilbur Ross

maakten duidelijk dat de beleidsmakers in de VS zich terdege bewust zijn van het

enorme belang van de trans-Atlantische band en de economische relaties tussen de

grootste economie ter wereld, de Verenigde Staten, en de grootste markt ter wereld, de

Europese eenheidsmarkt. Ik blijf dan ook streven naar een economische NAVO die de

grootste producent ter wereld onlosmakelijk verbindt met de grootste interne markt ter

wereld. Dit kan zelfs nog worden uitgebreid met de andere NAFTA-landen, waarmee

we een markt kunnen creëren van 1 miljard consumenten! Deze voorbije missies waren

een duidelijk signaal aan de VS dat we bereid zijn om onze handelsrelaties verder uit te

diepen en te versterken en dat we kunnen meewerken aan het verstevigen van Amerika,

en hierbij zelf ook te winnen hebben. Er blijven vele opportuniteiten in de VS voor

onze Belgische bedrijven en onze economieën zijn zeer interdependent. We moeten

de positieve krachten in de VS blijven ondersteunen en niet in de val trappen van het

nemen van beschermende maatregelen om protectionisme te bestrijden, vermits België

enkel te lijden heeft onder een handelsoorlog.

Conclusie

‘To protect without protectionism’ is dus zeker geen sinecure. De Brexit in het bijzonder

toont aan dat zich afschermen van de wereld chaos en onzekerheid met zich mee brengt

en waarschijnlijk vooral negatieve gevolgen genereert. Wie tracht de evolutie om

te keren, riskeert immers om zelf tot de geschiedenis te gaan behoren. In deze sterk

geglobaliseerde wereld zonder globale regering moeten we opteren voor ‘the second

best thing’: het goede voorbeeld geven door te blijven werken aan een sterk België dat

eensgezind naar buiten kan treden en voorvechter blijft van een solide Europese Unie,

waar nog steeds met veel bewondering naar gekeken wordt binnen en vooral buiten

Europa.

13How to protect without Protectionism?

Page 14: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Het is de liefde van de Europese burger voor het Europese project die we moeten

herwinnen door terug te keren naar de fundamenten van de Unie. Een absolute pijler

hiervan is de eenheidsmarkt en het gemeenschappelijk handelsbeleid. We moeten

ons terdege bewust zijn dat ook in de toekomst protectionistische visies de kop zullen

opsteken, maar moeten als eensgezind Europa aantonen dat er veel meer te winnen

valt met vrijhandel en evenwichtige handelsakkoorden. Met hoe meer ‘like-minded

countries’ we samenwerken, hoe groter onze slagkracht en hoe sterker we zullen

staan om zelf onze regels uit te zetten die onze economie en gebruikers ten goede

komen en zorgen voor een klimaat van eerlijke concurrentie door het aangaan van

handelsakkoorden die gedragen worden door evenwicht tussen zuivere handels- en

economische belangen aan de ene kant en sociale en ecologische bekommernissen

aan de andere kant. Europese handelsakkoorden zijn in dit verband het instrument bij

uitstek, wetende dat ze tot stand komen op een uiterst democratische manier en met

betrokkenheid van diverse maatschappelijke aandeelhouders. Het handelsakkoord

tussen Japan en de EU is een nieuw en uiterst krachtig signaal van twee economische

grootmachten dat ze protectionisme afwijzen. Het akkoord slaat op meer dan een kwart

van de wereldeconomie en is het belangrijkste bilaterale handelsakkoord ooit voor de

EU. Er zijn bovendien nog vele andere opportuniteiten voor Europa - in Azië, maar ook

in Afrika en Centraal- en Zuid-Amerika – die we volop moeten grijpen en aantonen dat

dit voordelen oplevert voor iedereen. Dit is het beste antwoord dat we op protectionisme

kunnen bieden.

[Pieter De Crem is staatssecretaris voor Buitenlandse Handel in de federale regering.]

Contact: [email protected] | Twitter: @pieterdecrem

14 How to protect without Protectionism?

Page 15: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Ivo Belet & Esther de Lange

Inleidende bijdrage

Europa en wereldhandel: stop de naïviteit.

Made in the World

We doen het de hele dag zonder er nog bij na te denken. Aan de bushalte snel nog even

naar je telefoon grijpen om je mail te checken. Bellen doen we er amper nog mee, maar via

WhatsApp, Snapchat en Instagram staan we permanent met elkaar in contact. In korte

tijd is hij ons dagelijks bestaan ingeslopen en inmiddels kunnen we niet meer zonder.

Niets is zo alledaags als onze smartphone. Achter het ‘Designed by Apple in California,

Assembled in China’ op die doodgewone iPhone gaat echter een hele wereld schuil.

Het overbruggen van onze haat-liefdeverhouding met handel vraagt om harde keuzes. Handel lijkt een vies woord geworden, maar het is en blijft vitaal voor een open economie als de onze. Wereldhandel is onmiskenbaar een bron van welvaart, maar de globalisering wordt tegelijk ervaren als een kracht die onze banen bedreigt. Die gapende kloof veroorzaakt heel veel angst. Mensen willen zich weer terugtrekken achter veilige muren. Dat is een overdreven reactie, want het is onze overtuiging dat een sterk Europa de internationale spelregels van de wereldhandel mee kan bepalen. Dat kan alleen lukken als we kiezen voor de kordate aanpak, en vooral eraan vasthouden.

Deze tekst is een verkort en geactualiseerd hoofdstuk uit het recent verschenen boek ‘De kloof. Is Europa nog van ons?’.

Referentie: Esther de Lange & Ivo Belet, De kloof. Is Europa nog van ons?, Lannoo, Tielt, 2017, 240p.Website: https://www.lannoo.be/nl/de-kloof

15Europa en wereldhandel: stop de naïviteit

Page 16: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

‘Made in the World ’ zou een betere omschrijving zijn. In elke iPhone zitten onderdelen

van meer dan tweehonderd leveranciers, en als we de iPhone volgen vanaf de tekentafel

tot het eindproduct gaan we de gehele wereld rond. En dan hebben we het alleen nog

maar over de fysieke productie van het apparaat.

Belastingtechnisch ziet de wereld van Apple er weer heel anders uit. De winst

die Apple maakt op de verkoop van een iPhone in de ‘Apple Stores’ van Antwerpen of

Brussel wordt in België niet belast. Alle winsten op verkopen in Europa brengt Apple

onder bij Apple Sales International, een onderdeel van het Europese hoofdkwartier

in het Ierse Cork. Volgens de Europese Commissie betaalde Apple Sales International

dankzij een toezegging van de Ierse regering nooit meer dan een procent belasting over

zijn totale winst. Op een gegeven moment was dat slechts 0,005 procent, oftewel 50

euro belasting per miljoen euro winst. Onze MacBook Air krijgt ineens een heel andere

betekenis…

Strategie in plaats van speelbal

De tijden zijn voorbij waarin producten, tot het kleinste onderdeel toe, volledig in

één land werden geproduceerd. De telefoon in onze binnenzak is maar een van de

ontelbare voorbeelden. ‘Made in Belgium’, ‘Made in Italy’, of welk ander land ook, is een

uitzondering geworden. Een geïmporteerd product zou best wel eens voor negentig

procent in het importerende land gemaakt kunnen zijn. Dat heeft grote implicaties voor

het nut van importheffingen en andere protectionistische maatregelen. Het heeft ook

invloed op de werkgelegenheid in bijvoorbeeld de Europese Unie. Zo waren volgens een

rapport van de Europese Commissie in 2013 al meer dan dertig miljoen banen in de EU

afhankelijk van de externe handel.

Er mogen dan steeds meer banen afhangen van die wereldwijde productieprocessen,

de handel wordt in het Westen steeds meer gezien als een grote vernietiger van

werkgelegenheid. In de VS kondigde Donald Trump op zijn eerste dag als ‘president-

elect’ aan dat hij het Noord-Amerikaanse handelsverdrag NAFTA tussen Mexico, de

VS en Canada grondig wilde veranderen of opzeggen. En in Europa strompelde het

handelsverdrag CETA met Canada naar de eindstreep. Of het TTIP-verdrag met de

Verenigde Staten er ooit komt, is hoogst onzeker.

De versnipperde productieketens maken mensen onzeker. Ze voelen aan dat overheden

er weinig grip en controle op hebben. Een individuele werknemer heeft die controle

al helemaal niet. Hij of zij ziet productie naar het buitenland verdwijnen en ziet dat

16 Europa en wereldhandel: stop de naïviteit

Page 17: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

de lonen in Europa onder druk staan. Dat productie in het verre buitenland vaak aan

minder eisen hoeft te voldoen op het gebied van milieu, rechten van werknemers en

dierenwelzijn maakt het gevoel van onmacht en oneerlijkheid alleen maar groter.

Mensen hebben er genoeg van een speelbal te zijn in deze wereldwijde machinerie.

Vakbonden en werknemers eisen van hun regeringen en van de EU dat ze de controle

weer overnemen en de arbeidsplaatsen beschermen. Aan de andere kant wijzen

economen op het belang van de handel voor een open, exportgerichte economie als

de onze. Juist zonder handel verdwijnen bij ons de banen, is hun argumentatie. En

bedrijven benadrukken, ook in Europa, keer op keer hun afkeer van ‘protectionisme’.

De kloof tussen beide visies en kampen lijkt onoverbrugbaar.

Nationale overheden, zeker die van kleinere Europese landen, weten zeer goed dat

ze alleen weinig kunnen uitrichten. Alleen een sterk, gezamenlijk optreden van de

Europese Unie zal effect hebben in andere werelddelen. Maar juist die EU wordt door

velen gezien als medeveroorzaker van het probleem, als de boeman. Er rust bijgevolg

een zware last op de schouders van de Europese instellingen om te laten zien dat zij wel

degelijk kunnen beschermen, zonder concurrentiekracht verloren te laten gaan. Dat

vergt wel een andere aanpak dan nu het geval is.

De EU moet eindelijk eens strategisch gaan denken. Het begint bij het veiligstellen van

onze grondstoffen. Het vereist ook dat producenten van buiten Europa die onze markt

op willen, aan dezelfde regels voor gezondheid en dierenwelzijn moeten voldoen als de

Europese. We kunnen dat perfect afdwingen met een thuismarkt van een half miljard

consumenten. Het vereist ook een Europa dat durft op te treden en zich niet uit elkaar

laat spelen. Multinationals moeten correct belastingen betalen in het land waar de

producten worden gemaakt, dat moet de gulden regel worden. En tot slot is er helemaal

niets mis met een portie gezond chauvinisme. ‘Koop Europees’ – niet door de grenzen

te sluiten, maar door producten en diensten van eigen bodem in de spotlights te zetten.

De wereld is al groot genoeg. Laten we er onze kansen pakken, maar tegelijkertijd onze

eigenheid koesteren en beschermen.

Grondstoffen veiligstellen

We zijn een continent met weinig grondstoffen, en veel van de grondstoffen die we

wél hebben, zijn ook nog eens eindig. Daaruit vloeit al de eerste vraag voort. Willen

we de steeds hardere wereldwijde strijd om die grondstoffen aangaan of vinden we een

slimmere oplossing? Slimme technieken om grondstoffen te recyclen of te vervangen,

17Europa en wereldhandel: stop de naïviteit

Page 18: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

zijn van levensbelang om een broodnodig concurrentievoordeel te creëren en Europese

handen aan het werk te houden. Ze vragen dus om een meer strategische aanpak en

horen een absolute prioriteit te zijn voor Europa.

China heeft stilaan een wereldwijde machtspositie verworven in het delven

en vermarkten van zeldzame mineralen. Europa is in de toekomst niet meer zeker

van de import van veel van deze zogeheten ‘kritische mineralen’, die onmisbaar zijn

in de industrie en de hightech. De beperkte beschikbaarheid van deze grondstoffen

in de bodem maakt ze al schaars. Daarnaast beperken de herkomstlanden, zoals

China, de export ervan en drijven daardoor de prijs verder op. Ze willen immers de

grondstoffen zelf gebruiken of politieke druk uitoefenen. Zo legt de regering in Beijing

hoge exportheffingen op aan de zeldzame grondstoffen die de hightech nodig heeft,

waardoor de prijs omhooggaat. Het gaat overigens niet alleen om elektronicaproducten.

Ook voor de productie van verven, plastics, industriële chemische producten en staal

zijn zeldzame mineralen nodig. China beschikt daarmee over een stevige hef boom om

zijn industriële machtspositie te behouden en te versterken.

Verwerking in China is goedkoper dan dichtbij de delfplaatsen elders in

de wereld, omdat in China de milieueisen minder streng zijn. Bovendien zijn de

multinationals die deze grondstoffen nodig hebben voor hun industriële productie in

China actief. Beijing heeft de afgelopen jaren een stevige voet tussen de deur gekregen

in zowat alle productieketens van strategische industriële sectoren. De Chinezen

kopen wereldwijd mijnen op om hun positie verder te versterken. China Molybdenum,

de grootste producent van molybdeen in China, nam bijvoorbeeld recent niobium- en

fosfaatmijnen in Brazilië over van een Amerikaanse concurrent. Niobium en molybdeen

zijn belangrijk bij de productie van staal. China Molybdenum bezat al een mijn in Congo

waar koper en kobalt wordt gedolven. Kobalt is een belangrijke grondstof voor lithium-

ionbatterijen voor elektrische auto’s.

Kortom, ook voor de moderne en schone technologieën waarin de EU zo graag een

voortrekkersrol wil spelen zijn delfstoffen en zeldzame mineralen van doorslaggevend

belang. China heeft dat begrepen. Het wordt tijd dat de Europese Unie en haar lidstaten

dat ook doen.

Gelijke monniken, gelijke kappen

Dit degelijke Hollandse spreekwoord zou een andere rode draad moeten zijn in ons

handelsbeleid. Anders geformuleerd: wie de Europese markt op wil, moet aan onze

eisen voldoen. De EU stelt hoge eisen op het gebied van milieu, productveiligheid en

18 Europa en wereldhandel: stop de naïviteit

Page 19: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

bijvoorbeeld dierenwelzijn. De kritische Europese burger eist dat. De producenten

leveren het graag. Totdat zij moeten concurreren met geïmporteerde producten die niet

aan die eisen hoeven te voldoen en totdat die burger als consument iets minder kritisch

blijkt en in de winkel voor de goedkoopste optie gaat. Je kunt het de consument moeilijk

kwalijk nemen; het leven is al duur genoeg. Maar de Europese producent betaalt de prijs.

De conclusie ligt voor de hand: producten die de Europese markt op willen,

zullen aan dezelfde regels voor gezondheid en dierenwelzijn moeten voldoen. Daarover

moet je afspraken maken in handels- en samenwerkingsakkoorden met de landen in

kwestie. Ook hier geldt het adagium ‘size matters’.

Er woedt wereldwijd een gevecht om het zetten van standaarden. Wie bepaalt aan

welke eisen onze gsm’s, flatscreens of noem maar op moeten voldoen? Grootmachten

als de Verenigde Staten en China spelen dit spel bikkelhard. Alleen als Europa samen

met bondgenoten durft op te treden, kunnen we de leiding nemen. Het alternatief is dat

de VS en China de norm stellen en dat Europa ofwel moet volgen, ofwel zichzelf nog

verder uit de markt prijst. Dat is geen optie.

Trump heeft aangekondigd dat hij het voorgestelde handelsakkoord met Europa

(TTIP) in de vrieskist gaat stoppen en dat hij het Noord-Amerikaanse handelsverdrag

(NAFTA) tussen Mexico, de VS en Canada wil afzwakken. Nu Amerika een

isolationistische koers vaart, grijpt Europa dit aan om de handen in elkaar te slaan met

landen die onze waarden delen, zoals Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. De EU gaat,

terecht, in een hogere versnelling en wil de handelsgesprekken met die landen wel tot

een succes maken.

En we moeten niet te bescheiden zijn: de EU is het sterkste handelsblok in de

wereld. Met 500 miljoen relatief rijke consumenten is toegang tot de Europese markt

zeer aantrekkelijk. We beseffen zeer goed dat we die troef meer dan ooit moeten

uitspelen en wereldwijd voor onze eigen belangen moeten opkomen.

Durf op te treden!

Als de ijkpunten van het handelsbeleid eenmaal helder en duidelijk zijn, moeten ze

vervolgens wel verdedigd en gehandhaafd worden. Voor die ijkpunten hebben we zojuist

al twee voorstellen gedaan: het zekerstellen van strategisch belangrijke grondstoffen en

gelijke standaarden voor eigen productie en import bepalen. Maar aan die rode draden

heb je niets wanneer je ze niet consequent doortrekt en handhaaft.

19Europa en wereldhandel: stop de naïviteit

Page 20: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Toen de Europese Commissie hoge heffingen wilde opleggen aan Chinese

zonnepanelen die tegen dumpprijzen werden ingevoerd, hebben we gezien dat de EU

daar moeite mee heeft. In dit concrete geval had de Commissie wel het voornemen

om op treden, maar staken de lidstaten daar een stokje voor. Beijing zette de Duitse

regering onder druk door bij een ingelast bezoek van de Chinese premier aan Berlijn

met tegenmaatregelen te dreigen. Ook in Nederland kwam verzet op gang: het was toch

goed als iedereen aan de zonnepanelen ging, dus hoe goedkoper ze werden hoe beter,

was het argument. Iedereen wordt zonnepanelen op zijn dak gegund, maar als dat tegen

dumpingprijzen gebeurt, verdwijnt uiteindelijk deze productie en de innovatie waar de

EU het van moet hebben. Op het laatste moment keerden de Duitse en de Nederlandse

regering, onder druk van de Chinese regering en gecharmeerd door de lage prijzen, zich

samen met negen andere lidstaten tegen de heffingen. Ook hierom is het belangrijk

dat de handelspolitiek een hoofdzakelijk Europese bevoegdheid blijft. Het gevaar van

verdeel- en heerspolitiek wordt anders nog veel groter. Er zijn immers altijd partijen die

een ander eigenbelang hebben.

Bij optreden tegen oneerlijke handelspraktijken en dumping hoort ook een

fatsoenlijke gereedschapskist aan instrumenten en sancties. Ook daar heeft de Unie

een inhaalslag te maken. Nemen we de staalsector als voorbeeld. China zit door een

vertraging van de binnenlandse economische groei met een enorm overschot aan

staalproducten. Ter illustratie: de Europese staalproductie bedroeg in 2015 166 miljoen

ton; de Amerikaanse bijna 111 miljoen ton. China produceerde in 2015 bijna 804

miljoen ton staal en neemt daarmee de helft van de wereldproductie voor zijn rekening.

De uitvoer van staalproducten vanuit China is in een jaar tijd met ongeveer een kwart

gestegen, terwijl de prijzen met veertig procent daalden. Door exportsubsidies te

verlenen, kunnen die producten tegen bodemprijzen op de wereldmarkt worden

gedumpt. Sinds 2010 zijn in Europa 36.000 banen uit de staalsector verdwenen, tien

procent van de totale werkgelegenheid in de sector.

De verschillen tussen de Amerikaanse en Europese sancties naar aanleiding van

de Chinese dumping van koudgewalst staal zijn enorm. In de Verenigde Staten bedraagt

de heffing op dit type staal, dat veel gebruikt wordt in de auto-industrie, tegen de

vijfhonderd procent. In de EU 22 procent. Zopas maakte de EU een versterking van de

sancties tegen dumping mogelijk, maar of het voldoende zal zijn om de goedkope import

van Chinees staal te temperen, moet nog blijken. China kent de weke plekken van de

Unie. Beijing laat niet na om de lidstaten afzonderlijk te benaderen en tegen elkaar uit te

spelen. De Europese sancties tegen de dumping van Chinees staal en het bochtenwerk

in de zaak van de Chinese zonnepanelen zijn in elk geval concrete voorbeelden van hoe

het niet moet.

20 Europa en wereldhandel: stop de naïviteit

Page 21: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Niet optreden tegen dumping en andere praktijken tast het fundament onder

het eigen handelsbeleid aan: het toont zwakte tegenover de mondiale partners die

het wél keihard spelen en dwingt de eigen Europese producenten in een onmogelijke

concurrentiepositie. Dat ondermijnt uiteindelijk het draagvlak van de gehele Unie. Het

spel op het wereldtoneel wordt hard gespeeld. Het is tijd dat de EU wakker wordt.

Koop Europees

Tot slot. In de Verenigde Staten is de overheid bewust de weg ingeslagen van ‘Buy

American’ en ‘Make it in America’. Onversneden economisch patriottisme waar in

Europa traditioneel op wordt neergekeken.

Als in België of Nederland de export stokt, als de kranen in Antwerpen en

Rotterdam stilvallen, dan gaat het niet goed met onze economie. Wanneer economisch

patriottisme omslaat in een handelsoorlog, betalen open, exportgerichte economieën

als de onze de hoogste prijs. Nu zal het wellicht zo’n vaart niet lopen: Amerika voert

meer uit naar Nederland en België dan andersom. Maar het blijft een gevaar dat we in de

gaten moeten houden.

Als we ervan uitgaan dat we een handelsoorlog kunnen vermijden, dan kan

Europa wel degelijk veel leren van de Amerikaanse aanpak. Gezinnen en lokale

overheden overtuigen om bij lokale Europese bedrijven in te kopen. Why not? Eerder

was het de EU zelf die daar een stokje voor stak. In de jaren zeventig lanceerde de Ierse

overheid de campagne ‘Buy Irish’, die de Ieren ertoe moest aanzetten Ierse producten

te kopen. De Europese Commissie vond dat een belemmering van de handel binnen de

Gemeenschap, stapte naar het Hof van Justitie en werd in het gelijk gesteld. Juridisch

terecht, maar achteraf bezien bevestigen dergelijke uitspraken wel het gevoel van velen

dat de EU vooral een liberaliseringsinstrument is dat weinig ruimte laat voor eigenheid.

Europa moet meer dan ooit uitgaan van zijn eigen economische sterkte en het

kopen van Europese producten stimuleren. Binnen Europa mag er vervolgens best

ruimte zijn voor het aanprijzen van regionale waar, zolang er tussen de Europese landen

maar geen harde belemmeringen worden opgeworpen. Nu loopt die promotie alleen als

een product na een lange procedure is erkend als streekproduct, zoals Hasseltse jenever.

Beter nog zou het zijn de aankoop van lokale producten en diensten in het algemeen te

stimuleren. Koop Europees, maar begin in eigen stad of dorp. Daarmee laat Europa zien

dat het niet alleen een abstract begrip is maar in de dagelijkse realiteit ook heel dichtbij.

Eigenheid én concurrentiekracht: het nieuwe Europa moet beide weten te combineren.

21Europa en wereldhandel: stop de naïviteit

Page 22: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Dat houdt in dat we resoluut voor onze eigen belangen opkomen en de naïeve kledij van

ons afgooien. Het wordt tijd voor Europa om volwassen te worden.

[Ivo Belet en Esther de Lange zijn Europarlementsleden voor respectievelijk CD&V en

CDA.]

Contact: [email protected] | Twitter: @IvoBelet

Contact: [email protected] | Twitter: @Esther_de_Lange

22 Europa en wereldhandel: stop de naïviteit

Page 23: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Het mercantilisme

Jean-Baptiste Colbert, die in 1665 minister van Financiën van Frankrijk werd, was ervan

overtuigd dat de macht en de rijkdom van een staat bepaald werd door de hoeveelheid

goud en zilver die ze bezat. Het mercantilistische systeem dat hij ontwikkelde – dat

dominant zou blijven gedurende twee eeuwen – was er dan ook op gericht om zoveel

mogelijk edele metalen binnen de landsgrenzen te houden. De belangen van de

binnenlandse handelaars stonden daarbij centraal. Buitenlandse handelaars mochten

naar hartenlust aankopen in Frankrijk, dat zorgde voor een instroom van geld, maar

het aanschaffen van goederen in het buitenland werd afgeremd. Deze stimulering van

exporten – door het toekennen van subsidies – en afremming van importen – door het

opleggen van taksen – is de eerste vorm van economisch geïnspireerd protectionisme.

De politiek werd bovendien kracht bijgezet door het aanmoedigen van jonge industrieën

en het uitvaardigen van kwaliteitsnormen, wat ervoor moest zorgen dat de Franse

producten minstens evenwaardig waren aan de buitenlandse.

Stijn Ronsse

Protectionisme in historisch perspectief

Het historisch inleiden van protectionistische tendensen is geen eenduidige taak, gezien deze in verschillende vormen en omwille van verscheidene motieven doorheen de tijd terug te vinden zijn. Hoewel de keuze voor een begintijdstip dan ook arbitrair lijkt, is het cruciaal om na te gaan welke historische vormen van protectionisme relevant zijn voor de hedendaagse gebeurtenissen.

Vanuit dit oogpunt is de 17de eeuw een keerpunt. Voordien waren protectionistische tendensen immers voornamelijk gebaseerd op ethische, politieke of godsdienstige motieven en dus niet op economische analyse. Ten tijde van het mercantilisme overstegen de argumenten ter verantwoording van de gevoerde politiek voor het eerst het non- of meta-economische. Het bewind van Colbert vormt dan ook een goed startpunt voor dit beknopt historisch overzicht. Vertrekkend vanuit dit tijdvak kende de internationale handelsorde twee protectionistische opstoten die voor een verschuiving van de handelsstromen zorgden, de 17de en 18de eeuw en het Interbellum.

23Protectionisme in historisch perspectief

Page 24: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Hoewel dit overheidsingrijpen en aanmoedigen van binnenlandse handelaars

op korte termijn effectief was, bleek op lange termijn dat het mercantilisme niet

noodzakelijk het beste resultaat opleverde. Dit werd onder meer duidelijk ten tijde

van de Frans-Britse oorlog; de Franse overheid slaagde er nauwelijks in om een

gelijkaardig budget als zijn tegenstander te vergaren, terwijl het bevolkingsaantal bijna

drie keer zo groot was. Dit maakte pijnlijk duidelijk dat een van de mercantilistische

veronderstellingen in de realiteit niet terug te vinden was: internationale handel is geen

‘zero-sum game’, de winst van de ene is niet gelijk aan het verlies van de andere. 19de-

eeuwse economen gingen internationale handel dan ook steeds meer als een ‘positive-

sum game’ zien, het was voor alle betrokken partijen mogelijk om winst te creëren door

het vrij handelen met elkaar.

In Frankrijk zelf kreeg dit gedachtegoed voor het eerst vorm door toedoen van

de fysiocraten, die geloofden dat welvaart gecreëerd werd door ‘laisser faire’; wetten

en regels vormden niets meer dan een belemmering van deze welvaartscreatie. Het

protectionisme werd dan ook als contraproductief gezien. Internationaal was het Adam

Smith die dit gedachtegoed bijviel. In ‘Wealth of Nations’ beschreef hij dat de markt in

staat is om zelf orde te scheppen, zonder tussenkomst van andere stakeholders. Op vlak

van handel werd dit gedachtegoed verder vorm gegeven door klassieke economen zoals

Ricardo, die aan de hand van comparatieve voordelen internationale handel opnieuw

als een ‘positive-sum game’ bestempelde.

Hoewel de aanloop nog langzaam was en er in veel continentale landen nog

steeds een mercantilistische politiek gevoerd werd, veranderde het internationale

handelspatroon drastisch in de 2de helft van de 19de eeuw. Onder Britse hegemonie

ontplooide de eerste grote globalisatiegolf zich, die abrupt ten einde kwam met het

uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De onderstaande figuren die de handelsstromen

in 1870 en 1910 tonen, illustreren de veranderingen van het internationale

handelspatroon. Er werd niet alleen met veel meer landen gehandeld, de stromen

werden ook veel intensiever.

Internationaal handelspatroon 1870

24 Protectionisme in historisch perspectief

Page 25: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Het Interbellum

De impact van de eerste globalisatiegolf bleek duidelijk en, ondanks de Eerste

Wereldoorlog, bleef dit handelspatroon betrekkelijk intact (de figuur van 1930 is

zo goed als een weerspiegeling van deze van 1910). Dat dit sterk verweven patroon

kwetsbaar was voor schokken in het netwerk, zou echter snel duidelijk worden. De

periode volgend op 1930 staat nog steeds geboekstaafd als de protectionistische golf

met de zwaarste consequenties voor het wereldwijde handelspatroon. Het is vooral het

gevaar van het domino-effect dat een les kan zijn voor huidige beleidsvoerders.

Aanvankelijk vielen er maar enkele stenen om. De eerste was het opleggen

van de Smoot-Hawleytaks door de VS in 1930, waardoor alle importbelastingen met

bijna 20% stegen. De volgende steen was de reactie van de grootste Amerikaanse

handelspartner, Canada, en enkele Europese landen die dit beleid counterden door

gelijkaardige initiatieven op te leggen. De finale steen, die al de rest meesleurde, was

de financiële crisis die vanaf 1931 optrad. Verschillende landen reageerden hierop door

de handel aan banden te leggen om de betalingsbalans positief te versterken; het gevolg

was dat de wereldhandel met 25% terugviel tussen 1929 en 1932. Waarnemers zijn het

erover eens dat de economische recessie door deze vorm van economische afscherming

uitvergroot en verlengd werd.

Na de Tweede Wereldoorlog werden dan ook verschillende vrijhandelsakkoorden

afgesloten die een tweede globalisatiegolf – deze keer onder Amerikaanse

hegemonie – lanceerde. Zoals de volgende figuur laat zien, zorgde dit voor een

toenemende geografische spreiding en intensifiëring van handelsstromen. Vandaag

zijn we dan ook op een punt aangekomen waarbij een domino-effect opnieuw

gevaarlijk kan zijn voor de volledige internationale handelsorde. Uit het verleden vallen

Internationaal handelspatroon 1910

25Protectionisme in historisch perspectief

Page 26: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

lessen te trekken, de voornaamste lijkt dat een banale handeling een lawine-effect

kan veroorzaken die zowel de globale en de individuele economische systemen kan

verlammen.

Afsluitend wil ik concluderen dat er voldoende casussen bestaan die de nadelige

effecten van protectionistische maatregelen duiden. Toch wil ik enige nuance

aanbrengen. Zo is het belangrijk niet uit het oog te verliezen dat in sommige gevallen

het afschermen van de markt niet onlogisch is. In een standaard handboek

internationale handel zijn er voldoende argumenten te vinden waarom het beschermen

van jonge bedrijven bijvoorbeeld wel effectief kan zijn. Een belangrijk verschil met wat

vandaag gebeurt, is echter dat deze beslissing wel op economisch rationele argumenten

terugvallen. Als de binnenlandse markt wordt afgeschermd om bedrijven te beschermen

die in een internationale context niet langer competitief zijn, is de kans reëel dat de

rekening op een later tijdstip gepresenteerd wordt.

[Stijn Ronsse is professor binnen het onderzoeksteam Internationale Economie en

Europese economische integratie van de vakgroep Algemene Economie aan de

Universiteit Gent.]

Contact: [email protected]

Internationaal handelspatroon 2000

26 Protectionisme in historisch perspectief

Page 27: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Termen als globalisering, mondialisering, vrijhandel of handelsakkoorden leiden vaak

tot veel debat en gaan gepaard met heel wat emoties en stellingnames tussen voor- en

tegenstanders. Dit komt na een periode waarin er een grote consensus bestond over

het nut en het belang ervan, wat Stijn Ronsse omschrijft als de tweede globalisatiegolf

onder Amerikaanse hegemonie. Vrijhandel lijkt een polariserend thema geworden te

zijn waar bijna geen ruimte gelaten wordt voor nuancering.

Handel bestaat nochtans al… behoorlijk lang. De vraag kan dan ook gesteld

worden waarom juist nu (en bij uitbreiding, wanneer rekening wordt gehouden met de

anti-globalistische beweging, reeds sinds de jaren 90) kritische geluiden te horen zijn?

De analyse van Stijn Ronsse toont aan dat protectionistische golven ontstaan vanuit

crisissituaties. Het gevaar is dat in zo’n crisissituatie het denken heel sterk vernauwd

wordt tot een ‘zero-sum game’. Dat zijn mooie woorden om te zeggen dat men begint

te denken dat wat de een wint, de ander verliest (de optelsom van winst en verlies is

gelijk aan nul) wat dus ofwel absoluut zou moeten vermeden worden ofwel tot een

denken leidt dat jijzelf degene moet zijn die wint. Klinkt dit al bekend in de oren? Dit

denken komt terug in bijvoorbeeld de debatten over de tax shift of de hervorming van

de vennootschapsbelasting, waarbij meteen analyses verschijnen over wie zou winnen

en wie zou verliezen.

De voorbije jaren was er ook veel debat over de aanpak van de crisis, met

economische hervormingen en het op orde brengen van de begroting. Zeker op het

hoogtepunt van de crisis in Europa kon men in veel kringen horen dat een overheid niet

Respons: Filip Smet

Tot wat zijn we bereid?

Stijn Ronsse geeft in zijn bijdrage een mooi overzicht van de protectionistische periodes die zich hebben voorgedaan in de laatste eeuwen. Die periodes zijn interessant om te bekijken, goed wetende dat enerzijds de langetermijntrend in die eeuwen er juist een is van méér handel, met intensere handel tussen bestaande handelspartners, en een grotere geografische spreiding van de handel doordat meer landen betrokken worden bij die (wereld)handel. En anderzijds omdat we opnieuw in een periode zitten waarbij handel, en dan vooral de vrijhandelsgedachte, in vraag gesteld wordt.

27Tot wat zijn we bereid?

Page 28: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

meer mocht uitgeven dan wat er binnenkwam, dat dit was wat een goede huisvader zou

doen enzovoort. Daarmee gepaard gaand werd dan ook vaak gesteld dat de handelsbalans

van een tekort naar een overschot moest gaan om zo de concurrentiekracht te herstellen.

Dat kan dus via een toename van de export en de afname van de import gebeuren. Wat

is dit anders dan een terugkeer naar het mercantilistisch denken in termen van winst en

verlies?

Nochtans is dit denken fout! Je kan niet verwachten dat je iets verkoopt aan een

andere persoon, daardoor een inkomen krijgt, maar dat je dit geld vervolgens oppot en er

niets mee koopt bij die andere persoon (die dan geen inkomen heeft). Wie koopt dan in een

volgende ronde jouw product? Dat is des te meer het geval als we dit veralgemenen naar

een hele economie. De protectionistische periodes daar gelaten, toont de geschiedenis

aan dat iedereen kan winnen bij handel en dat handel dus een ‘positive sum-game’ is.

Dat is een andere term uit de speltheorie die verwijst naar situaties waarbij de optelsom

van de winsten en verliezen groter is dan nul. De betrokken spelers – in ons geval de

maatschappij – zijn dus beter af dan voorheen, zelfs al kunnen er individuele verliezers

zijn.

Dat laatste is meteen een van de hoofdredenen waarom er kritiek is op de

globalisering. Het gevoel dat de winsten van de vrijhandel en de globalisering niet gelijk

verdeeld zijn en dat verschillende groepen er op achteruit gegaan zijn, het gevoel ook dat

men geen grip meer heeft op wat gebeurt. Er komt hier ook meer en meer wetenschappelijk

bewijs voor. Zowel de laaggeschoolde arbeider als de middenklasse staan in Europa en

in de VS onder druk. Door de effecten van delokalisering en toegenomen wereldwijde

concurrentie vanuit lageloonlanden is er druk op de tewerkstellingscreatie en een

tendens tot loonmatiging. Vele mensen voelen zich dan ook bedreigd in hun job- en

werkzekerheid of stellen zich de vraag of ze nog kunnen rekenen op een voldoende

hoog inkomen om te kunnen voorzien in hun levensonderhoud en toch ook wat aan

vrijetijdsbesteding kunnen doen. Het is vooral op deze vragen en op dit gevoel dat er

maatschappelijk en politiek een antwoord zal moeten gevonden worden.

Een andere reden die vaak aangehaald wordt om zich te verzetten tegen vrijhandel

is de schade van vrijhandel aan het milieu of het ondermijnende effect dat vrijhandel

kan hebben op sociale en arbeidswetgeving. De laatste jaren zagen we deze elementen

sterk terugkomen in de debatten over TTIP en CETA, de handelsakkoorden van de

EU met respectievelijk de VS en met Canada. Op de Cederuniversiteit van september

jongstleden werd over deze invalshoeken gediscussieerd. Daar werd het idee geopperd

dat vrijhandel ondergeschikt moet zijn aan sociale en milieunormen. Deze normen

zouden het kader moeten bepalen waarbinnen de vrijhandel dan gebeurt. Dat idee

28 Tot wat zijn we bereid?

Page 29: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

klinkt zeer mooi, maar zijn we al klaar om dit te introduceren? Zijn we bereid om een

aantal producten die we nu kunnen aankopen weer af te staan? Denken we daarbij aan

de discussie rond de winkelketen Primark: populair, maar met twijfels over het sociale

model dat de keten hanteert. Zijn we bereid om minder vlees of soja te eten als daardoor

het regenwoud kan blijven staan?

Meer nog zou dan de vraag kunnen worden gesteld of we bereid zijn om

de internationale organisaties die we hebben opgericht om deze materies te

behandelen anders te organiseren? Dit zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat de

Wereldhandelsorganisatie ingebed wordt in de Verenigde Naties. Dat zou dan betekenen

dat de akkoorden van de Internationale Arbeidsorganisatie of van het UNFCCC hoger

in de beleidshiërarchie staan dan de akkoorden binnen de Wereldhandelsorganisatie.

Hetzelfde geldt dan ook binnen de Europese Unie waar de hiërarchie anders zou worden.

Momenteel is het echter zo dat er eerder een streven is naar het introduceren van sociale

en milieunormen binnen handelsakkoorden. Het zou dus het volledig omdraaien zijn

van de huidige politiek. Nogmaals: zijn we daartoe bereid?

Waar in het algemeen weinig aandacht naartoe gaat, nochtans het échte sluipende

gevaar, is de vorming van handelsblokken die mogelijks tegen elkaar gericht zouden zijn.

Binnen die handelsblokken zouden dan een soort protectionistische systemen opgericht

worden. Stijn Ronsse wijst er in zijn analyse heel sterk op dat er niet veel nodig is om

van een enkele handeling naar een domino-effect te gaan. Een dergelijke blokvorming

kan dus mogelijk nefast zijn. Vandaar dat we absoluut moeten blijven streven naar het

verder integreren van landen in de internationale instellingen en het openhouden van

de dialoog over handel, liefst via multilateraal overleg. De Europese Unie is hier het best

toe geplaatst om dit te doen. Het is alleen via de Europese weg dat we er in zullen slagen

om grip te blijven houden en mee sturing te geven aan de vrijhandel. In het omgekeerde

geval zullen anderen beslissen over normen en voorwaarden en zullen wij moeten

volgen.

Het historisch overzicht dat Stijn Ronsse ons geeft is nog eens een les in het besef

dat protectionisme omwille van het protectionisme geen zin heeft. In tegendeel: als

we daarin vervallen, zullen we er met z’n allen op achteruit gaan – het tegendeel van

wat protectionisme tracht te bereiken. De echte opdracht voor beleidsmakers ligt in het

openhouden van de wereldwijde dialoog en van de vrijhandel, maar dit zodanig aan te

sturen dat de negatieve gevolgen worden bijgestuurd.

[Filip Smet was tot voor kort adviseur macro-economie en begroting bij Ceder, studiedienst

van CD&V. Thans werkt hij op het kabinet van Joke Schauvliege.]

Contact: [email protected]

29Tot wat zijn we bereid?

Page 30: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

30 Tot wat zijn we bereid?

Page 31: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

The last decade or so the tide seems to be turning. Confronted with strong Chinese

and Asian competition, companies are experiencing the harsh side of globalization1. In

political circles some of the traditional belief in international trade is waning. Recently, a

leading politician of the largest French-speaking political party (the PS), Paul Magnette,

became a hero for anti-globalists when the Walloon regional government temporarily

blocked the approval of CETA, the EU free trade agreement with Canada. In the largest

Flemish political party, the N-VA, skepticism about the EU is no longer a taboo. Those

developments in Belgium fit in a broader European pattern. European integration – let

alone globalization – are no longer seen as an unambiguous blessing.

This paper delves into the reasons for this switch of minds. One explanation,

discussed in Section 1, stems from the fact that the globalization process has halted in

recent years. Section 2 deals with a second main issue that concerns the shifting attitude

in Europe towards the benefits of globalization. In Section 3 we focus on the evolution

in trade integration strategies followed by the major trading nations of the world. The

Filip Abraham

Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Successive generations of Belgians grew up with the idea that international trade is beneficial. Trade relations open up international markets for Belgian companies that would otherwise confined to a small home market. International trade creates jobs and are a major engine of economic growth. The support for international trade among policy-makers and in the business and academic communities was widespread, in particular for the process of European integration. One should not forget that Belgium is one of the founding fathers of what is now the European Union (EU). Brussels hosts several of the key EU institutions and is therefore known as the capital of Europe.

I See Abraham and Van Hove (2016) for an empirical analysis of Chinese and Asian competition on the export performance of Belgian firms.

31Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 32: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

concluding section derives the main learnings for the approach to international trade

integration.

Globalization or de-globalization?

One of the structural breaks in recent history concerns the globalization process. This

can be seen in the figure2 below which measures global cross-border flows in goods,

services and financial capital from 1980 to 2014.

From this figure, it is clear why the period 1990-2007 is widely recognized as

the era of globalization. Total cross border flows increased from approximately 20%

of world GDP in the 1980’s to 53% at the peak of 2007. International trade in goods

represents the most important component but cross-border trade in services and most

of all international financial flows were rapidly catching up after 2000.

This globalization trend ended with the financial and economic crisis of 2007-

2008. This crisis led to a sharp decline in economic activity in advanced economies.

The stellar performance of emerging economies as China and India were not able to fully

offset the sluggish performance of the US, Japan and European economies.

Those unfavorable growth conditions went hand in hand with a collapse in

international flows of capital and international trade in goods in services. The ratio of

2 This figure is taken from the report of globalization of Mc Kinsey Global Institute (2016).

32 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 33: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

global cross-border flows in GDP declined from 53 in 2007 to 39% in 2014. In order

words, de-globalization was taking place.

Will de-globalization be the ‘new normal’ for the next decades? Pessimists

believe this will be the case. In their view, structural rigidities in the advanced

economies hamper a return to the globalization path that characterized the decennia

before the outbreak of the 2007-2008 economic crisis. At the same time, the volatility

of leading economies such as Brazil and Russia demonstrates that emerging economies

are not ready to take over the lead of the west. In the longer run, global resource and

environmental constraints accompanied by rising geopolitical tensions put a brake on

how much countries are able and willing to trade internationally.

Optimists point to the improving economic growth figures that are being

recorded in the US, Europe and several emerging economies. Fueled by better growth

prospects, international flows of goods, services, capital and companies will resume

their previous trend. The past decade of de-globalization amounts to an accumulation

of very dark clouds that are now being chased by the sun that is shining again.

An alternative interpretation of the (de)-globalization debate takes a technological

stance. In this view, the nature of globalization has been changing profoundly in recent

years. The most powerful technological force is the digitization of global trade and

investment flows. Digitization has proven to be a facilitator of international flows and

international contacts. Think about how easy it has become for a Belgian reader to order

a book about globalization published in New York and get it delivered to his office in

Brussels. Digital flows can also act as a substitute for the flows of goods across borders.

The booklover in Brussels may decide to download the book on a tablet or smartphone

replacing a traditional export transaction from the US to Belgium. Finally, digitization

is an excellent channel to add complementary services to the book purchase. With a

click of the mouse, the reader obtains book reviews, information about publications on

related topics and so on. All of this explains the dramatic increase in measures of digital

globalization experienced in recent years3.

When discussing technological developments that matter for globalization,

breakthroughs in augmented (3D) printing and robotization should also be mentioned.

Augmented printing makes it possible for a growing number of activities to be produced

close to the customer saving on transport costs. Robotization reduces the competitive

disadvantage of high labor costs. Companies are therefore less prone to offshore labor-

intensive activities to far-away locations in search of lower labor costs. Although less

3 See data in the report from Mc Kinsey Global Institute (2016).

33Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 34: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

prevalent at this moment, those technologies may well reduce the role of long distance

flows across countries. This would further strengthen the intra-regional pattern of

cross-border transactions that dominates European and increasingly Asian trade and

investment flows.

In view of all this, it is not surprising that the widespread belief in a steady

progression towards more globalization has been lost. Actually, we cannot even rule

out that de-globalization will take place in the years to come. Nor do we have a clear

picture about the structural characteristics of future trade and investment flows across

borders. This general uncertainty is a fundamental aspect of the rethinking of the role of

free trade that is currently taking place.

Shifting attitudes

The benefits of free trade are well documented in the literature on international

economics. With fewer barriers between countries, companies gain access to new

markets, which is particularly beneficial for small open economies with a limited

domestic market. Faced with foreign competition, companies are under constant

pressure to focus on their competitive advantage, to be productive and innovative.

International trade creates jobs and generates wage growth. Consumers benefit from

lower prices, better product quality and a broader choice of goods and services.

Europeans prefer trade integration with countries that are characterized by similar

income levels and shared values. This explains the longstanding support for European

integration and the pursuit of close links with a selection of other advanced economies.

Deals with very different economies are approached with more caution because of the

disruptive employment effects that such integration may entail in declining industries.

It is remarkable how this ‘traditional’ European view on trade integration is very much

alive in Asia. Most Asians view international trade as a main engine of economic growth

and prosperity. Previously, they were relying on exports to the markets of advanced

economies. Increasingly however, they consider intra-Asian cross-border flows as the

primary driver of trade expansion. Although geopolitical tensions remain severe, this

gives rise to an Asian integration process that mirrors the European experience of the

past decades.

While European ideas are flourishing in Asia, they are not doing so well in Europe.

Globalization is no longer considered as an inherent win-win game. On the

contrary, Europe may well be on the losing end of globalization when international

34 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 35: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

competitiveness, employment and wage growth are concerned. Stories about plant

closures, offshoring and cutthroat competition from emerging economies dominate the

news. So are the reports that argue that globalization is threatening middle-income jobs

and widening income inequality within society.

However, the European doubts about trade integration go beyond the concerns about

economic growth, jobs and wages. They reflect a growing criticism about the essence

of international trade, which is the exchange of goods and services between countries.

Partially, this criticism is fueled by environmental externalities that are generated by

international transport flows and are not fully captured in transport costs. Likewise,

there is the fear that international competition will undermine social protection and

regulatory standards in a race-to-the-bottom scenario. This issue came to the forefront

at the occasion the delayed signing of the comprehensive CETA trade deal between

Canada and the EU. This agreement came under fire out of fear that multinational

companies could circumvent decisions of national courts through a separate investor-

to-state dispute settlement system.4

Underlying the opposition to free trade is a deep suspicion against market forces that

is gaining momentum in many European countries. International trade is increasingly

seen as a Trojan horse of a ‘neo-liberal’ world order. This idea has a long tradition in

Europe because it deals with the optimal balance between market and government

intervention in the light of market failures. The advocates of more government control

on international flows appear on the winning hand. This shift towards government

interference in trade flows is not limited in Europe but seems to reflect a worldwide

phenomenon.

Typically for Europe is the revival of what could be called the ‘small is beautiful’

cooperative tradition. For a growing number of European citizens, the world of

international trade is an alienating far-from-my-bed-show dominated by large

multinationals. This world ignores human relationships that should be central in

economic interactions. The future lies in bottom-up cooperation between people that

focuses on the production and consumption of local products and services. As local

community building is at the core of this view, the imports of products from distant

countries is seen as a necessary evil at best.

This bias towards local rather than supra-national issues is also seen in the political

arena. This is reflected in a declining support for European integration and an emphasis

4 It remains an open question to what extent the intervention of Paul Magnette was motivated by local political motives. A paradox is that the resistance was targeting Canada, a trusted trading partner with high regulatory and social standards.

35Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 36: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

on regional and national sovereignty. Populist movements are successfully capturing

this shift in the attitude of European voters.

The bottom line of this analysis is that the attitudes towards international trade

are clearly shifting. Policy-makers cannot longer take the unwavering support for

integration on a European level – let alone on a global scale - for granted.

Evolving trade integration strategies

The uncertainties about the globalization process and the shifting attitudes toward

the benefits of international trade influence the relationships between the main

trading partners in the global game. Roughly speaking, trade blocs can follow five trade

integration strategies. Those strategies are (i) multilateralism (ii) minilateralism (iii)

regionalism, (iv) strategic globalization and (v) protectionism. Those strategies are not

exclusive in the sense that a trading partner would select one strategy and discard the

others. By contrast, trade blocs usually follow combinations of those strategies at the

same time, depending on the sector and the trading partner involved.

The main point of this section is that the world is experiencing a shift from trade

integration strategies that favor free trade to strategies where this not or only partially

the case.

Multilateralism is a strategy where countries jointly pursue free trade objectives on a

global scale. This can happen in gatherings that bring the main global players (e.g. G7-,

G8- and G20-country groups) together to discuss the prospects for international trade

and globalization. Alternatively, countries participate in the international trading

system through multilateral institutions such as the International Monetary Fund

(IMF) and the World Trade Organization (WTO).

The WTO attempts to include as many countries as possible in a gradual reduction

of trade barriers through comprehensive negotiation rounds. Likewise, it aims at

establishing a framework of ground rules that govern global trade and investment. The

dispute settlement system of the WTO allows countries to lodge a complaint against

member states that do not follow those rules. While rights and responsibilities of

countries are not always equal, the idea is to promote transparency in order to avoid

discrimination between participating countries.

The WTO achieved its heydays in the 1990’s but has been losing influence afterwards.

Fewer and fewer countries are attracted by comprehensive trade deals that bring

together a large number of countries with different characteristics and aspirations. It is

36 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 37: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

safe to say stay that the multilateral free trade system goes through an existential crisis

as the Director-General of the WTO readily admits. Discussing the performance of his

own organization in a recent speech, he argued that “the perception in the world is that

we have forgotten how to negotiate. The perception is ineffectiveness. The perception is

paralysis…..the moment that we begin to do things then I think they will begin to look at

the W TO again.”

Due to the loss of confidence in the multilateral system, countries shifted to minilateral

trade integration strategies. Minilateralism shares with multilateralism the ambition

to integrate markets but does this between a set of participating member countries

rather than on a global scale. This is attractive because countries select (many of ) the

trading partners with whom they want to collaborate.

Minilateralism constituted the core of the US trade strategy under President Obama.

Motivated by both geopolitical and economic considerations, his administration

negotiated the ambitious Trans-Pacific Partnership (TPP) with a group of South-

American and Asian countries. Similarly, the US turned to Europe to explore the

prospects for an equally ambitious Trans-Atlantic Trade and Investment Partnership

(TTIP).

Obama’s minilateral strategy came to an abrupt end when his successor, Donald

Trump, sent a letter of withdrawal of the TTP on his first day of office. This decision

was in line with his campaign rhetoric that the TPP would be “the death blow for

American manufacturing”. Given Trumps all but benign view on both minilateral

trade agreements and Europeans it is unlikely that the TTIP will be on the books any

time soon.

During the past decennium, minilateralism has been a cornerstone of the EU strategy

towards trade integration. Following the highly successful free trade agreement with

South Korea of 2011, the EU recently concluded the CETA agreement with Canada and

is involved in trade negotiations with Japan, ASEAN and Mercosur to mention a few

important trading partners. In spite of a growing resentment against such agreements

in some member states, the EU considers the minilateral approach as a path towards

pursuing free trade without having to give up European strategic interests and values.

Regionalism is defined as minilateralism within a regional setting. Working together

with trading partners in the same region makes sense because countries in the same

region are more likely to share common borders, common interests and a common

culture.5

5 This is a well-known finding in the gravity literature in international trade (e.g. Van Bergeijk, P.A.G. and S. Brakman,2010) and international business (e.g. Ghemawat, 2016).

37Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 38: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

The EU is the most prominent example of regionalism. Internally, trade barriers have

been removed and supra-national decision-making is taking place in important policy

domains. Externally, the EU has concluded separate agreements with neighboring

countries such as Switzerland, Iceland, Norway and Turkey.

It is hard to overestimate the contribution of sixty years of EU integration in generating

economic growth and creating prosperity in Europe. In recent years, the EU engine

seems to be running out of steam. Brexit, the struggles in the euro-zone and anti-EU

populist movements in several countries point to internal problems that are to be

addressed in the years to come. Externally, relations with powerful neighbors as Russia

and Turkey are strained.

In the rest of the world, regionalism is facing uneven prospects. The NAFTA agreement

between the US, Canada and Mexico faces serious challenges with the announcement

of President Trump that he wants to renegotiate the agreement because it is “the worst

deal in history”. By contrast, regionalism in Asia has really taken off. The regionalist

experience in South America and Africa is one of both successes and failures.

Strategic globalization6 starts from the premise that some sectors and geographic

markets are of strategic interest for a country.7 In the view of its policy-makers, the

country must have a strong presence of its companies in those markets or sectors. In

order to guarantee this, the national government actively supports the position of

domestic companies in those strategic sectors and markets.

Sectors can be strategic for several reasons. They may be developing innovative

technologies that can be used in many industries. They may be strategic for national

security and foreign policy. They may be a symbol of national pride or just employ a lot

of workers. Markets are strategic when they have a comparative advantage that

companies of other countries and their governments want to get access to. This

comparative advantage can be a large and/or growing market, the capacity to innovative,

low labor costs, a skilled work force, and key natural resources and so on.

Strategic interests have always been a powerful force in international trade

relationships. But strategic globalization is clearly experiencing a renaissance in the last

couple of years. It is the core of President Trump’s trade strategy to put America first.

It is also the basis of the Chinese drive to become the dominating world power. The

adoption of strategic globalization by both China and the US leaves a divided Europe

scrambling for an appropriate response.

6 Strategic globalization is sometimes called guarded globalization as in the recent article by Bremmer (2013).7 To paraphrase G. Orwell: All sectors and markets are equal, but some are more equal than others. They are called strategic.

38 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 39: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

As a successful exporting nation, China embraces the process of globalization as an

instrument for strengthening its worldwide presence. This was the message of President

Xi’s speech at the 2017 Davos summit meeting when he declared that “The problems

troubling the world are not caused by globalization. Pursuing protectionism is like locking

oneself in a dark room. Countries should view their own interest in the broader context

and refrain from pursuing their own interest at the expense of others. China will keep its

doors wide open. We hope that other countries will also keep their doors open to Chinese

investors.” The bottom line of the speech is clear: China pursues its strategic interests

and will support the opening of markets if other countries do the same.

The attitude of President Trump towards globalization is very different. In his view,

trading partners have abused the American openness towards international trade

by running large trade surpluses. He expects this to end. If not, the US will impose

protectionist measures against the ‘abusers’.

Protectionism is a strategy that denies access to the home market for foreign

companies. This weakens the position of foreign companies and will benefit domestic

firms to the extent that they are sufficiently competitive to take the place of their foreign

competitors.

Protection is motivated by several objectives. Concerns about the profitability and

employment levels in domestic companies that are struggling with import competition

usually play a prominent role. In some sectors, there is the perception that national

security and self-sufficiency would be endangered by a foreign domination of the

industry.

Protection by a country invites retaliation by its trading partners. Protection easily

spreads from country to country in what could be described as geographic domino

effects. Frequently, retaliation is not restricted to the sector where the initial

protectionist measure was imposed. Companies in other industries are being hurt by

the sectoral domino effects from a trade conflict in which they were not involved in the

first place.

Are we moving into an era of protectionism? This is not yet the case. However, some signs

are pointing in this direction. According to the 2016 WTO report on trade monitoring,

the world is experiencing a worrying rise in the rate of new trade-restrictive measures

put in place each month, hitting the highest monthly average since 2011.

[nvdr: de recente cijfers voor 2017 geven een daling aan in vergelijking met 2016.].

39Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 40: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Concluding comments

This paper discusses the benefits of international trade in a changing global landscape.

The analysis leads to five recommendations for European trade policies.

First, the economic benefits of open markets for economic growth, productivity

and innovation are substantial. The European economy would be hurt considerably

if borders around the globe were to be closed. This is particularly true for small open

economies such as Belgium.

Second, the realization of the benefits of trade integration becomes more

difficult. In a world where globalization is stagnating, European companies are under

pressure from global competition, and the world’s leading powers actively pursue their

own strategic interests, a strategy oriented towards trade integration is not evident.

Third, the EU should not abandon its minilateral strategy under pressure of

changing trade policies in the US and other countries. On the contrary, EU should

actively pursue comprehensive trade pacts with selected trading partners. Those

agreements should incorporate the changing nature of the globalization process and

the growing importance of digital flows. In dealing with its trading partners, the EU

should speak with one voice and not succumb to the internal divisions that has so often

weakened its position in the past.

Fourth, the shifting attitudes in Europe towards trade integration should be

taken into account in EU trade policy. In practice, this means that EU comprehensive

trade agreements should not solely target economic objectives but also incorporate

social and environmental values that are of concern to European citizens.

Fifth, regionalism within the EU needs a new impetus. The EU must negotiate

a Brexit deal that limits the negative impact on international trade. Profiting from the

economic upturn, the remaining 27 member states should resume efforts to remove

internal barriers and strengthen mutual cooperation within a commonly agreed

legislative, regulatory and social framework.

[Filip Abraham is professor of International Economics at KU Leuven and the Vlerick

Business School.]

Contact: [email protected] | Twitter: @AbrahamFilip1

40 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 41: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

References

Abraham, F. and J. Van Hove (2016) “David versus Goliath? Smaller European

exporting firms facing Asian competition on global markets.” Scottish Journal of

Political Economy, Vol. 63, No. 1, February 2016, p 18-40.

Bremmer, I. (2014) “The New Rules of Globalization” Harvard Business Review,

January-February 2014.

Ghemawat, P. (2016) The Laws of Globalization and Business Applications. Cambridge

University Press.

McKinsey Global Institute (2016) “Digital Globalization: The New Era of Global

Flows”, March 2016.

Van Bergeijk, P.A.G. and S. Brakman (2010) The Gravity Model in International Trade.

Advances and Applications. Cambridge University Press.

41Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective

Page 42: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Maar het klopt wel dat de textielindustrie van het Westen rake klappen heeft gekregen sinds

de jaren 60 van de vorige eeuw. Een aantal activiteiten bleken niet ‘Chinaproof ’ te zijn zoals

men dat nu uitdrukt, al waren het toen andere Aziatische tijgers die onze textielbedrijven

het vuur aan de schenen legden. De jaren 70 waren een zware ‘reality check ’: tussen 1973 en

1981, de periode van de twee olieschokken, verloor de Belgische textielsector (zonder dan nog

de eigenlijke confectie) liefst 45.000 jobs (noot: anno 2017 telt de Belgische textielindustrie,

exclusief confectie, in totaal nog circa 20.000 jobs). Niet alleen textiel, ook andere industriële

sectoren verkeerden toen in een diepe crisis. Eind jaren 70 werd dan een nationaal

hulpprogramma opgezet voor wat men toen de vijf ‘Nationale Sectoren’ noemde, met naast

textiel & confectie ook staal, steenkool, scheepsbouw en holglas. Voor de textielsector werd

toen een vijfjarig herstelplan afgekondigd, kortweg het Textielplan genoemd, onder impuls

van de toenmalige minister van Economische Zaken Willy Claes en daarna uitgevoerd door

minister Mark Eyskens. De essentie was dat vele textielbedrijven intrinsiek nog een toekomst

hadden, maar de overbrugging naar een nieuwe toekomst moesten kunnen maken. De

crisis van de jaren 70 had hen in grote ademnood gebracht. En alhoewel dit Textielplan een

overheidsplan was, was het basisprincipe toch: ‘back the winner’. Geen geld dus in bodemloze

putten, maar voor bedrijven die een toekomstproject hadden. Dat is gelukt, vanaf begin jaren

80 konden de Belgische textielbedrijven terug op eigen kracht verder. Met het succes dat we

vandaag kennen.

Maar waarom deze korte historische schets? Omdat zelfs in die zwarte periode van de

jaren 70 vrijhandel op zich nooit ter discussie is komen te staan. Evengoed had de sector toen

protectionistisch kunnen reageren, en kunnen pleiten voor invoerbarrières. Is niet gebeurd.

Respons: Fa Quix

Globalisering als kans en uitdaging

“Oei, de textielindustrie, dat is toch die sector die door de globalisering hier compleet is weggevaagd”, is een cliché dat ik af en toe moet aanhoren. Maar dat klopt niet. De realiteit is namelijk dat de textielsector in België (en in Europa) vandaag nog steeds springlevend is. Maar de moderne textielindustrie van vandaag is in niets nog te vergelijken met de sector zoals die er pakweg 25 à 30 jaar geleden uitzag. De sector heeft zich een toekomst kunnen banen dankzij een permanente transformatie. En de globalisering heeft daar eerder bij geholpen dan dat die negatief heeft gewerkt.

42 Globalisering als kans en uitdaging

Page 43: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

De sector wilde intern sterker worden, met gezonde, levensvatbare bedrijven, maar moest

wel uit de wurggreep van de dodelijke loon-prijsspiraal van de jaren 70 geraken. En dat kon

even niet op eigen kracht. Eveneens belangrijk: ook toen was er al een grote transformatie

binnen de textielsector aan de gang. Het is uitgerekend in die moeilijke jaren 1960-70 dat

Belgische textielbedrijven zich opwerkten in bv. het kapitaalsintensievere segment van het

tapijt. Vandaag is België de grootste tapijtproducent van Europa en de tweede ter wereld na

de VS; België is zelfs de grootste tapijtexporteur ter wereld. De kiemen van die toppositie

zijn in de jaren 60 gelegd toen de prille Europese Economische Gemeenschap (ontstaan in

1957 met zes landen) plots een veel grotere afzetmarkt aanleverde voor onze bedrijven. Die

vrijhandel binnen een grotere interne markt was een zegen. In die periode is bv. Balta, vandaag

het grootste tapijtbedrijf van Europa en in juni 2017 naar de beurs gebracht, als familiebedrijf

opgericht door Paul Balcaen. Balta exporteert liefst 98% van zijn productie en is dus dankzij de

toegenomen vrijhandel en globalisering een succesbedrijf geworden. Zoals zovele.

Een ander bekend bedrijf is het eveneens beursgenoteerde bedrijf in technisch textiel

Sioen, vandaag geleid door Michèle, dochter van de stichter Jean-Jacques Sioen. Ook gesticht

in het begin van de jaren 1960 en heden marktleider in de meeste productsegmenten waarin

het actief is, zoals hightech beschermkledij en dekzeilen. Sioen illustreert nog het best de

transformatie die de Belgische (en West-Europese) textielindustrie de jongste vijftig jaar

heeft ondergaan. In de jaren 60 was de textielindustrie nog overwegend traditioneel: spinnen,

weven, verven voor de markt van de kleding. Maar zeker confectie was in een steeds duurder

loonland niet houdbaar. Waarom niet? Confectie van kleding was en is niet automatiseerbaar.

Ook vandaag nog niet, alle digitalisering, artificiële intelligentie en ‘virtual reality’ ten spijt.

Stiksters moeten nog steeds manueel een broek in mekaar stikken, en dat gaat plusminus

even snel in België als in Bangladesh, maar er is natuurlijk wel een verschil in loonkosten.

Vele textielactiviteiten zijn daarentegen wel automatiseerbaar: een moderne weverij wordt

digitaal aangestuurd met een minimum aan arbeidskrachten. En ook dat heeft jobs gekost, die

digitalisering en automatisering van de textielprocessen vanaf eind de jaren 70, begin jaren

80. Maar het schepte tegelijk kansen. Sterke weverijen, bv. in tapijt, meubelstof, matrastijk,

ook nog in kledijstoffen e.a., zijn dankzij soms spectaculaire productiviteitsverbeteringen

overeind gebleven.

Uiteindelijk is het een tweesnijdend zwaard. Door de globalisering, maar minstens

evenzeer door de automatisering, zijn vele jobs verloren gegaan, maar dat was noodzakelijk

om te overleven. Feit: in 2007, het jaar vóór de ‘Grote Recessie’ produceerde de Belgische

textielindustrie in volume nog steeds evenveel als in 1973, het zogenaamd laatste jaar van

de gouden jaren 60. Maar de switch van traditioneel textiel naar interieurtextiel en technisch

textiel enerzijds en naar procesinnovatie (vnl. automatisering) en productinnovatie

anderzijds, zorgden ervoor dat er een totaal nieuwe textielindustrie is ontstaan.

Hypermodern, kennisintensief en met producten met meer toegevoegde waarde. De steeds

43Globalisering als kans en uitdaging

Page 44: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

verdere uitbreiding van de Europese Unie is telkens weer een opportuniteit gebleken. Toen

in 2004 er plots tien nieuwe landen, vooral uit Centraal- en Oost-Europa bij de EU kwamen,

hielden veel textielbedrijven hun hart vast: halen we niet de lageloonconcurrentie binnen op

onze eigen interne markt? Die vrees is ongegrond gebleken. Zowel qua productiviteit als qua

productontwikkeling stonden onze bedrijven veel verder en konden ze in de meeste gevallen

het kostennadeel (meer dan) compenseren.

Als de steeds grotere EU met een steeds diepere interne markt een zegen is gebleken

voor de Belgische (en andere West-Europese) textielbedrijven, dan is het duidelijk dat het

vertrek van het VK uit de EU met lede ogen wordt aanschouwd. Het is een vorm van de-

globalisering. Daar waar globalisering over het algemeen een win-win met zich meebracht

en -brengt, zal de Brexit een ‘lose-lose’ tot gevolg hebben. De Belgische textielindustrie (voor

60% West-Vlaams) is zeer sterk op de Britse markt gericht. Brexit zal het zakendoen aldaar

bemoeilijken. Niet dat onze bedrijven, inzonderheid die van interieurtextiel, er van de kaart

zullen worden geveegd. Neen, want onze marktpositie die we er de voorbije decennia hebben

opgebouwd is dermate sterk dat de Britse klanten eigenlijk niet zonder ons kunnen. Al zal er

minstens tijdelijk een terugval in volume zijn, niet in het minst omdat in aanloop naar de Brexit

de Britse consument aan koopkracht verliest. En met de (permanente?) waardevermindering

van het pond staan ook de marges alvast (tijdelijk) onder druk.

Dat de Belgische textielindustrie in goede en kwade dagen is blijven pleiten voor

vrijhandel, betekent niet dat er geen spelregels moeten geëerbiedigd worden. Integendeel.

Vrijhandel kan pas goed functioneren wanneer alle betrokken partijen zich aan deze

spelregels houden. En deze worden hoofdzakelijk bepaald door de Wereldhandelsorganisatie.

In het verleden is de Belgische textielindustrie hard van leer getrokken tegen unfaire

handelspraktijken die onnodig veel schade berokkend hebben aan de Belgische en de West-

Europese textielindustrie. Belangrijkste schade berokkenende partner was China dat zich met

deloyale praktijken zoals dumping, exportsubsidiëring, namaak, handelsomleiding… niet

aan de basisregels van de vrijhandel heeft gehouden, en dat trouwens nog steeds onvoldoende

doet. China is op vandaag nog steeds geen normaal werkende markteconomie – en verdient

dus ook niet die status – en tast bijgevolg de vrijhandel aan. Pleiten voor faire toepassing van

de handelsregels, en bijvoorbeeld het opleggen van antidumpingrechten of de vernietiging

van nagemaakte goederen, is niet tégen de vrijhandel, maar precies nodig om de correcte

vrijhandel alle kansen te geven. Dat is een misverstand dat ik nog dringend de wereld wilde

uithelpen.

[Fa Quix is directeur-generaal van Fedustria, de beroepsorganisatie van de industriële bedrijven

uit de textiel-, hout- en meubelindustrie .]

Contact: [email protected] | Twitter: @FaQuix

44 Globalisering als kans en uitdaging

Page 45: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Inleiding

De positieve welvaartseffecten van internationale handel zijn het resultaat van een

aantal factoren. Allereerst laat vrijhandel landen en bedrijven toe zich te specialiseren

in de goederen of diensten waarin men een comparatief voordeel heeft. Anders gezegd,

ieder kan zich toeleggen op die zaken waarin men het allerbest is. Die specialisatie

levert een sterke efficiëntiewinst op. Die efficiëntie wordt nog verder verhoogd door

de grotere productieschaal zodra bedrijven voor de internationale markt kunnen

produceren. Nog belangrijker zijn de dynamische welvaartseffecten. In een omgeving

van vrijhandel staan ondernemingen onder concurrentiële druk wat hen verplicht om

niet enkel efficiënt te werken, maar ook innovatief. Hierdoor versnelt globalisering

de technologische evolutie. Nieuwe producten en diensten worden ontwikkeld die

opnieuw de welvaart ten goede komen.

Figuur 1 toont aan hoe verregaand de globalisering van de wereldeconomie

was. De figuur geeft de langetermijnevolutie in de wereldhandel weer, aan de hand

van een vergelijking tussen de evolutie in de wereldexport, de wereldproductie en het

wereld-bbp (telkens ten opzichte van het jaar 1950). Uit deze vergelijking blijkt dat de

wereldexport veel sterker toenam dan de wereldoutput of het wereld-bbp. Vooral sinds

de jaren 70 versnelde de wereldexportgroei. Steeds meer landen participeerden in de

wereldhandel. Zo groeide de Aziatische handel door de opeenvolgende participatie van

Japan, de Aziatische Tijgers en China. Ook werden steeds nieuwe producten verhandeld

volgend op nieuwe productontwikkeling. De technologische evolutie in transportmodi

Jan Van Hove & Jill Van Goubergen

De toekomst van deglobalisering

Globalisering is een van de belangrijkste eigenschappen van onze moderne economie. De afgelopen decennia groeide de wereldhandel quasi continu, vaak aan een razendsnel tempo. Landen, bedrijven en personen werden met elkaar verbonden in actieve en dynamische netwerken. Die enorme handelscreatie leverde een sterke bijdrage aan onze welvaart vanuit een macro-economisch perspectief. Vanuit een micro-economisch perspectief moet men erkennen dat niet iedereen wint bij vrijhandel. Dat resulteert in een maatschappelijk spanningsveld waarin voor- en tegenstanders van (verdere) globalisering vaak lijnrecht tegenover elkaar staan.

45De toekomst van deglobalisering

Page 46: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

gaf eveneens een stimulans aan de wereldhandel. En tot slot streefden de meeste

economieën naar een geleidelijke liberalisering van hun handel, vooral in de kader van

de Wereldhandelsorganisatie.

De enige substantiële terugval in deze lange periode vond plaats in 2009 als

gevolg van de financiële crisis. De crisis leidde tot een sterke terugval in de wereldwijde

vraag naar producten – zowel consumptie- als investeringsgoederen – waardoor ook

de internationale handel een klap kreeg. Het was echter een heel tijdelijke terugval,

want een jaar later herstelde de wereldhandel zich al. Toch vormde die financiële crisis

de voedingsbodem voor een nieuw fenomeen. Dat fenomeen stellen we sinds 2014

vast in de cijfers, met name een inkrimping van de wereldexport én een daling van

de handelsopenheid van de mondiale economie (gemeten als de verhouding tussen

de wereldexport en het wereld-bbp), zoals weergegeven in Figuur 2. Een terugval in

globalisering gedurende meerdere jaren is uniek in de afgelopen decennia. Vandaar dat

dit fenomeen intussen wordt omschreven als deglobalisering.

FIGUUR 1. Evolutie in wereldwijd bbp, productie en export (index – jaar 1950 = 100)Bron: KBC Economic Research (2017) op basis van UNCTAD (2017)

46 De toekomst van deglobalisering

Page 47: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

FIGUUR 2. Evolutie in wereldwijde export en handelsopenheidBron: KBC Economic Research (2017) op basis van UNCTAD (2017)

Deglobalisering: de evidentie

Grote vraag is hoe fundamenteel de recente sputtering in de totale wereldhandel is. Is het

een tijdelijk fenomeen of kunnen we spreken van een echte trendbreuk in globalisering?

Een belangrijke bijkomende vaststelling is dat we deze terugval terugvinden in alle

grote economieën (Figuur 3). Of het nu gaat om geavanceerde westerse economieën of

om opkomende economieën, overal zien we een terugval in de totale exportwaarde.

De handel van de grote economieën vertoont een opvallend gelijkaardig patroon.

Alle landen kenden een terugval tijdens de financiële crisis en een herstel na de financiële

crisis. De opkomende economieën zijn duidelijk de voorlopers geweest in het herstel

van de wereldhandel in de eerste jaren na de crisis. Dat wijst op een andere belangrijke

trend in internationale handel, namelijk dat het relatieve gewicht van de opkomende

economieën in de wereldhandel sterk en snel toeneemt. Dit gaat uiteraard ten nadele

van het relatieve gewicht van de westerse economieën. Vooral China heeft in dit proces

een enorme impact.

Deglobalisering vindt dus plaats in een periode waarin het zwaartepunt

van de wereldhandel verschuift naar nieuwe spelers. Die laatste trend is zonder

twijfel structureel. Mogelijk wordt deglobalisering gedeeltelijk gedreven door

aanpassingsprocessen in westerse en opkomende economieën om de verschuiving van

het zwaartepunt van handel mogelijk te maken. In elk geval weten we uit analyses dat de

47De toekomst van deglobalisering

Page 48: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

daling in de waarde van de wereldhandel vooral het gevolg is van dalende handelsprijzen

en veel minder van dalende handelsvolumes. De sterk toegenomen internationale

concurrentie veroorzaakt dus in vele producten en diensten een negatieve prijsdruk

waardoor de waarde van de verhandelde producten en diensten daalt.

Dat is gedeeltelijk een geruststellende vaststelling. Prijsevoluties zijn normaal

in het concurrentiële marktspel. De opkomende economieën zijn in vele sectoren

prijsbrekers waardoor ook bestaande spelers hun prijzen neerwaarts aanpassen om

hun marktpositie te verdedigen. Deze prijsconcurrentie heeft trouwens grote macro-

economische gevolgen. De recente dynamiek in de internationale handel draagt op deze

manier bij tot de deflatoire druk in de wereldeconomie. De lage inflatie die we wereldwijd

vaststellen, wordt voor een deel veroorzaakt door dalende importprijzen. Vaak wordt in

deze context verwezen naar de grote overcapaciteit in een aantal industriële sectoren,

vooral in China, als oorzaak voor de blijvend lage inflatie in de wereld. Maar eigenlijk is

die overcapaciteit maar een deel van het probleem. Ook in sectoren en producten waarin

geen duidelijke globale overcapaciteit bestaat, staan de prijzen onder druk. De meer

actieve rol van opkomende economieën in de wereldhandel drijft deze evolutie.

FIGUUR 3. Evolutie in export in de voornaamste economieën (index – jaar 1960 = 100)Bron: KBC Economic Research (2017) op basis van UNCTAD (2017)

Deglobalisering: de oorzaken

Deglobalisering is dus duidelijk een globaal fenomeen dat niet wordt gedreven door

specifieke gebeurtenissen in een aantal landen. Er zijn meer fundamentele factoren aan

het werk. We kunnen een aantal oorzaken van deglobalisering aanhalen die direct of

indirect zijn gerelateerd aan de structurele verschuiving in het handelszwaartepunt

naar de opkomende economieën.

48 De toekomst van deglobalisering

Page 49: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Allereerst stellen we toenemend protectionisme vast in de wereldeconomie.

Protectionisme weegt op de internationale handelsstromen. Onmiddellijk na

de financiële crisis riepen de wereldleiders via de G7 op tot het bewaken van de

wereldwijde vrijhandel. De ervaringen van de jaren 30 leerden immers dat toenemend

protectionisme kan leiden tot een zware economische depressie, handelsconflicten en

zelfs militaire conflicten. In de eerste jaren na de financiële crisis stellen we vast dat deze

politieke oproep gehoor vindt. De wereldhandel werd niet onmiddellijk geconfronteerd

met toenemend of nieuw protectionisme. Maar meerdere jaren na de crisis verandert dit

beeld. Geleidelijk zijn quasi alle landen ter wereld zich meer defensief gaan opstellen

tegenover hun internationale concurrenten. We kunnen zeker niet spreken van een

harde confrontatie, maar eerder van een sluimerend protectionisme dat binnensluipt in

diverse beleidsdomeinen. De impact op handel is echter negatief.

Het toenemend protectionisme neemt andere vormen aan dan het traditioneel

protectionisme. Zo zijn douanetarieven niet verhoogd de afgelopen jaren. In

tegendeel, gemiddeld zijn de tarieven verder afgebouwd dankzij de vele bilaterale

handelsakkoorden die momenteel wereldwijd worden afgesloten. Bovendien laten

de regels van de Wereldhandelsorganisatie niet toe om importtarieven zomaar te

verhogen. Diezelfde Wereldhandelsorganisatie laat wel toe dat landen zich verdedigen

tegen onfaire handelspraktijken door hun handelspartners. We stellen vast dat deze

verdedigingsmechanismen volop groeien en bloeien. Het gaat dan om niet-tarifaire

handelsmaatregelen zoals anti-dumping (als reactie op dumping door handelspartners)

of anti-subsidiemaatregelen (als reactie op buitenlandse productiesubsidies). Deze

maatregelen zijn perfect compatibel met de regels van de Wereldhandelsorganisatie.

Oorspronkelijk werden deze maatregelen gebruikt door de westerse landen tegenover

de opkomende economieën. Maar geleidelijk aan stellen we vast dat ook opkomende

economieën gebruik maken van deze instrumenten om zich internationaal te

verweren. Dat leidt dan al snel tot een opbod aan protectionistische maatregelen tussen

handelspartners.

Naast actieve verdedigingen tegen handelspartners verstoort ook binnenlandse

regulering vaak de internationale handel. Regelgeving wordt vaak misbruikt

om binnenlandse producenten te ondersteunen en de positie van buitenlandse

producenten te verzwakken. De inhoud van de regelgeving is vaak perfect verdedigbaar

– bijvoorbeeld nieuwe maatregelen om de veiligheid van producten te verhogen – maar

de manier waarop ze worden opgesteld en ingevoerd leidt vaak tot administratieve

of technische discriminatie van buitenlandse aanbieders. Nog een stap verder zijn

de vaak populistische oproepen om producten uit eigen land te consumeren (‘buy

local ’, ‘America first’…). Het is heel moeilijk om dergelijke handelsbelemmeringen

49De toekomst van deglobalisering

Page 50: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

te bestrijden, waardoor landen vaak reageren door zelf gelijkaardige maatregelen te

nemen. Opnieuw stellen we dus veel wederzijds protectionisme vast.

We leven dus eigenlijk in een duale wereld waarin tegelijk maatregelen ten

voordele als ten nadele van meer vrijhandel worden geïmplementeerd. Figuur 4 vat deze

beide trends mooi samen. Helaas overstijgt het aantal maatregelen tegen handel het

aantal handelsliberaliserende maatregelen.

Protectionistisch handelsbeleid is dus een belangrijke oorzaak van

deglobalisering. Toch is het niet de enige oorzaak. Deglobalisering is deels ook het

gevolg van nieuwe tendensen in het internationaal zakenwezen.

Globalisering in internationale handel ging gepaard met een sterke

internationalisering van het productieproces. In vele sectoren kozen bedrijven voor

productie in lageloonlanden om de productiekosten onder controle te houden. Dat

leidde initieel tot delocalisatie van productie vanuit het thuisland naar opkomende

economieën. De productie werd vervolgens geëxporteerd naar diverse internationale

markten waardoor de internationale handel een sterke stimulans kreeg. Later volgden

uitbreidingsinvesteringen om de productie in de nieuwe markten op te drijven, waarbij

die landen zelf geleidelijk interessante afzettingsmarkten werden.

Vandaag stellen we vast dat bedrijven hun productie opnieuw naar hun

thuismarkt verhuizen waardoor automatisch de internationale handel onder druk staat.

Vaak heeft dat te maken met een verkleind verschil in de productiekosten tussen het

thuisland en het buitenland. In het bijzonder arbeidskosten stegen aanzienlijk in een

aantal grote opkomende economieën waardoor buitenlandse productiefaciliteiten

niet langer wenselijk zijn. Tegelijk trachten bedrijven de kwaliteitscontrole op hun

producten te verhogen door productie in de eigen thuismarkt. Uiteraard kunnen ze

hierdoor ook inspelen om de politieke of maatschappelijke oproep om producten van

eigen bodem te consumeren.

Tot slot dragen nog andere trends bij tot deglobalisering, hoewel hun impact

voorlopig nog beperkt is. Enerzijds zijn er de technologische evoluties rond 3D-printing

die het op termijn mogelijk maken om producten op de locatie van de consument te

produceren. Afhankelijk van de verdere technologische evoluties kan dit mogelijk

de internationale handelsstromen aanzienlijk beïnvloeden. Anderzijds zijn er

milieuoverwegingen waardoor consumenten bewuster kijken naar de productielocatie

van hun consumptiegoederen. Productie ver van huis veroorzaakt immers milieuschade

omwille van het transport. Ruimer gedefinieerd kunnen we zelfs stellen dat de kritische

50 De toekomst van deglobalisering

Page 51: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

geluiden ten opzichte van wereldwijde economische integratie mogelijk een rem zullen

vormen op verdere globalisering.

Deglobalisering is dus het gevolg van veel factoren. Een aantal hiervan zijn

structurele wijzigingen ten opzichte van het verleden. Dat doet dus vermoeden dat

deglobalisering geen tijdelijk fenomeen is, maar eerder een trend die zich zal doorzetten.

Uiteraard zijn er andere factoren die globalisering zullen blijven ondersteunen,

zoals nieuwe landen die inzetten op exportpromotie, nieuwe producten die worden

ontwikkeld en wereldwijd zullen worden verkocht en uiteraard de snelle verdere

internationalisering van de dienstenhandel. Toch mogen we stellen dat verdere

globalisering niet vanzelfsprekend zal zijn.

FIGUUR 4.Recente evolutie in algemene handelsliberalisering en protectionisme in de wereldeconomie

Bron: KBC Economic Research (2017) op basis van Global Trade Alert (2017).

Deglobalisering: de gevolgen

Een welvaartsanalyse van deglobalisering is een moeilijke oefening en staat

wetenschappelijk nog in zijn kinderschoenen. Vrijhandel heeft duidelijke positieve

gevolgen voor de wereld, maar tegelijk moet men erkennen dat handel ook

aanpassingsprocessen veroorzaakt. In dergelijke processen zijn er winnaars en

verliezers. Maar de ruime voordelen van handel moeten overheden in staat stellen om

de nodige compensatiemechanismen in het leven te roepen waardoor de winst van

de winnaars gedeeltelijk kan worden herverdeeld om de verliezers te compenseren.

51De toekomst van deglobalisering

Page 52: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Minder handel omwille van deglobalisering verkleint de welvaartswinst die handel met

zich meebrengt.

Deglobalisering heeft vooral mogelijk grote gevolgen voor kleine exporterende

bedrijven en kleine open economieën. Voor kleine exportbedrijven is de open toegang

tot buitenlandse markten cruciaal om te overleven. Als land van kmo’s moet ook België

daarom een voorvechter zijn van een open internationale handelsomgeving. Macro-

economisch is het belang van vrijhandel voor België uitermate groot. Denk maar

aan het belang van logistieke activiteiten in onze economie, de grote aanwezigheid

van buitenlandse ondernemingen, de sterke integratie in Europese netwerken, de

technologische samenwerking tussen Belgische en buitenlandse bedrijven etc. In het

geval van verregaande deglobalisering komen die positieve zaken mogelijk sterk onder

druk te staan.

Toch heeft deglobalisering ook voordelen. De internationale concurrentiestrijd

leidt tot prijsdalingen die de consumenten ten goede komen. De sterke opgang

van opkomende economieën dwingt onze bedrijven én overheden om continue te

innoveren en sterke prestaties te leveren. Die concurrentiële strijd houdt ons wakker en

ondersteunt de economische vooruitgang.

Europa blijft ondanks de internationale druk een open handelsbeleid voeren.

De vele nieuwe handelsakkoorden zijn daarvan het beste bewijs. De maatschappelijke

discussie over deze akkoorden toont aan dat vele mensen zich zorgen maken over onze

toekomst in een snel wijzigende wereldeconomie. Toch zijn die handelsakkoorden het

juiste antwoord op de globale trends om onze welvaart op lange termijn veilig te stellen.

Maar handelsopenheid wil niet zeggen dat we naïef moeten zijn. Europa zal, samen

de EU lidstaten en regio’s, blijvend moeten waken over de economische belangen en

wensen van onze consumenten, werknemers en bedrijven. Constructief, maar kritisch.

Dat is de enige juiste houding om faire globalisering mogelijk te maken.

[Jan Van Hove is hoofdeconoom bij de KBC Groep en professor Internationale Economie

aan de KU Leuven. Jill Van Goubergen is econoom bij de KBC Groep.]

Contact: [email protected]

Contact: [email protected]

52 De toekomst van deglobalisering

Page 53: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Laten we beginnen met enkele hoopgevende cijfers. Ondanks de protectionistische

retoriek zien we sinds begin 2017 een heropleving van de wereldhandel. Dat hebben

we onder meer te danken aan de sterkere economische groei in de EU alsook het feit

dat de Chinese economie niet is geïmplodeerd, iets waarvoor enkele jaren geleden nog

werd gevreesd. Overigens, in volume is de wereldhandel de voorbije jaren min of meer

overeind gebleven. De forse daling van de grondstoffen- en olieprijzen deden echter de

waarde van de handel fors krimpen. Die waardedaling lijkt vandaag verteerd.

Toch staat een verdere groei van de wereldhandel onder druk. Het artikel van

Jan Van Hove en Jill Van Goubergen waarschuwt terecht voor een mogelijke tendens

naar meer deglobalisering. Niet alleen technologische factoren en kostenaspecten van

productie kunnen daaraan ten grondslag liggen maar ook de constante stroom van

antiglobaliseringsgevoelens maken van protectionisme een schijnbaar aantrekkelijk

alternatief. Veel waarnemers vrezen dat er een inherente dynamiek op gang is gekomen

die nog maar moeilijk valt te stoppen. Vandaag gebeurt dat misschien nog niet in de

feiten maar wel reeds in de perceptie die gevormd wordt door een oneindige stroom aan

berichten die gevoelens van antiglobalisering oproepen en versterken. Het pokerspel

rond Brexit en het gegoochel van Donald Trump met de verworvenheden van tachtig

jaar vrijhandel doen alvast het ergste vermoeden.

Respons: Geert Janssens & Hans Diels

Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Is de vertraging in de groei van de wereldhandel sinds 2015 een tijdelijk fenomeen of liggen er een aantal dieperliggende trends aan ten grondslag? De antiglobaliseringsretoriek kreeg de voorbije jaren dermate veel wind in de zeilen dat wereldwijd gevreesd wordt voor een escalatie van handelsprotectionisme. Vooralsnog blijkt de schade mee te vallen maar het beleid zou er goed aan doen om snel een omgeving te creëren waarin de vruchten van vrijhandel aan iedereen toekomen. Ook het migratievraagstuk en het vrij verkeer van personen in de EU moet daarin worden meegenomen. Immers, steeds meer mensen trekken de welvaartseffecten van globalisering en migratie in twijfel en voelen zich bedrogen. Daarmee staan twee sociale contracten op de helling.

53De toekomst van deglobalisering

Page 54: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Twee elkaar versterkende hoofdstromingen werken die gevoelens in de hand.

De eerste betreft de perceptie dat de voordelen van globalisering niet (langer) correct

of onvoldoende verdeeld worden tussen de winnaars en de verliezers. Dit komt erop

neer dat een stilzwijgend sociaal contract in de ogen van velen is verbroken. Een tweede

stroming volgt uit de perceptie dat een groeiende immigratie alsmaar meer druk legt bij

die verliezers waardoor deze groepen zich nog meer bedreigd voelen. Opnieuw wordt

een sociaal contract verbroken. Migratie brengt in de ogen van velen niet langer op wat

het kost aan de samenleving en met name de autochtone bevolking in het bijzonder

Schending van sociale contracten

Sociaal contract nr. 1: winnaars versus verliezers van de globalisering

De basislogica voor meer globalisering gaat als volgt: landen worden als geheel meer

welvarend door hun grenzen open te stellen voor import en export, maar dit levert

binnen die landen winnaars en verliezers op. Om globalisering aanvaardbaar te maken

voor die verliezers worden de winsten nadien verdeeld tussen de winnaars en de

verliezers (door middel van belastingen, sociale zekerheid, subsidies...). Dit mantra

heeft decennialang perfect gewerkt en leidde geleidelijk tot een impliciet

maatschappelijk contract waarmee de steun van de verliezers van de globalisering

afgekocht werd. Zo konden naties zich inschakelen in de globalisering door middel

van een verregaande (handels)liberalisering. Op het einde van de rit ging iedereen in

termen van welvaart erop vooruit.

Deze logica heeft lange tijd uitstekend gewerkt. Van 1970 tot 2010 zakte het

gemiddelde importtarief op goederen in de VS van 6% naar 1,3%. In diezelfde periode

werd de VS elf keer rijker (gemeten volgens bruto binnenlands product per hoofd van

de bevolking bij constante prijzen). Met het tweede deel van de logica is er echter iets

fout gelopen. Uit een recente studie van het National Bureau for Economic Research1

blijkt dat een Amerikaanse werknemer in 2013 gemiddeld een derde minder verdient

dan een gelijkaardige werknemer in 1969. Omdat in dezelfde periode het gemiddeld

inkomen van de Amerikaan elf maar hoger werd, betekent dit dat een hele grote groep

Amerikanen weinig of geen voordeel heeft gehad bij het openstellen van de grenzen.

Harvard Business Review berekende enkele jaren geleden dat het gemiddeld loon

van een Amerikaanse werknemer sinds de jaren 80 fors achterbleef ten opzichte van

de aanzienlijke productiviteitswinsten die in de economie werden gerealiseerd. Het

1 Guvenen, F.; Kaplan, G.; Song, J.; Weidner, J. (2017) Lifetime Incomes in the United States over Six Decades. NBER Working Paper No. 23371, Issued in April 2017

54 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Page 55: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

verschil tussen beide variabelen kan alleen maar verklaard worden door een toenemende

ongelijkheid inzake verloning. Een toplaag die steeds dunner wordt, rijft alsmaar meer

van de toegevoegde waarde naar zich toe.

Ook in andere landen zien we dezelfde tendens. Dit verklaart het groeiende

verzet tegen de globalisering, niet alleen in de VS maar ook in het Verenigd Koninkrijk,

Frankrijk en de rest van Europa. In onderstaande grafiek zien we hoe van 1975-2015

het aandeel in het inkomen dat de rijkste 1% ontving niet enkel in de VS maar ook in

landen met een meer uitgebouwde welvaartstaat zoals het Verenigd Koninkrijk , Canada

en Duitsland enorm toenam. De OESO toonde meerdere keren aan dat België en

Scandinavische landen hierop een uitzondering zijn maar ook bij ons groeien de lonen

aan de onderkant niet langer zo snel als de vergoedingen aan de bovenkant.

Source: World Wealth and Income Database, reproduced from ‘Economic Report of the President January 2017’ http://www.nber.org/erp/ERP-2017.pdf

55Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Page 56: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Sociaal contract nr. 2: Migratie verhoogt de kostprijs voor de verliezers

Brexit en de verkiezingsoverwinning van Donald Trump in de VS hebben aangetoond

dat er ook heel wat gevoelens van antimigratie meegespeeld hebben in de campagnes.

De electorale debatten rond Brexit waren (zeker op het einde) sterkt gefocust op het

buitenhouden van migranten, veel meer dan op het terugdraaien van de Europese

economische integratie. Dit komt ook tot uiting tijdens de onderhandelingen over

Brexit waar de wederzijdse rechten van onderdanen van het VK en de EU een heikel

punt blijken. Ook in de verkiezingsstrijd in de VS hebben we gezien dat economische

argumenten tegen vrijhandel vaak vermengd werden met eerder culturele en zelfs

xenofobe argumenten. De heronderhandelingen over de Noord-Amerikaanse

Vrijhandelszone (NAFTA) worden enorm bemoeilijk door een president die zijn afkeer

voor immigranten uit het zuiden niet onder stoelen of banken steekt.

Ook in Frankrijk en elders in Europa zien we economisch nationalisme zich

vermengen met argumenten uit de hoek van de anti-immigratie. In Duitsland zagen we

het Alternatif für Deutschland (AfD) evolueren van een professorenpartij, die vooral

kritisch stond tegenover het Europese economische beleid, naar een partij die zwaar inzet

op het verzet tegen het Europese migratiebeleid (en Merkels rol hierin). Over het succes

van de AfD is het laatste woord nog niet gezegd of geschreven, maar een onderzoek van

het weekblad ‘Die Zeit’ toonde alvast aan dat de AfD proportioneel meer stemmen heeft

gehaald bij lager geschoolden, arbeiders, lagere inkomens, mannen die wonen in Oost-

Duitsland in de leeftijdscategorie 30-59 jaar alsook bij kiezers die voor de eerste keer

gingen stemmen.2 Dat 44% van de respondenten in een poll door de Duitse tv-zender

ZDF aangaf dat vluchtelingen en buitenlanders Duitslands grootste probleem vormen,

heeft zeker in de kaart van de AfD gespeeld. Toch geeft slechts 13% aan te geloven dat

deze partij ook daadwerkelijk in staat is om dat probleem aan te pakken. Dat percentage

zit wellicht niet toevallig in de buurt van haar verkiezingsresultaat.

Een gelijkaardige observatie deden de onderzoekers ten aanzien van de CDU/

CSU waarvan 35% van de respondenten denkt dat zij in staat zijn om het probleem van

de vluchtelingen adequaat aan te pakken. Dat is een hoog percentage dat ook in de buurt

komt van de verkiezingsuitslag maar onmiddellijk moet gerelativeerd worden als je

een exit poll van ‘Infratest dimap’ ernaast zet: 67% van de kiezers die wegliepen van de

CDU/CSU waren van mening dat de partij de bekommernissen van de burger op het

vlak van migratie negeert.

2 Paul Blickle, Andreas Loos, Fabian Mohr, Julia Speckmeier, Julian Stahnke, Sascha Venohr und Veronika Völlinger, Merkel-Enttäuschte und Nichtwähler machen die AfD stark, Zeit-online, 24. September 2017

56 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Page 57: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Welvaartstaten onder toenemende druk

Een uitgebreid sociaal vangnet kan een toename van de ongelijkheid verhinderen en

ertoe bijdragen dat de winnaars van de globalisering een deel van de koek afstaan aan de

verliezers. Helaas komt die herverdelingspolitiek in heel wat welvaartstaten zelf onder

druk naarmate een steeds groter deel van de bevolking niet (langer) deelneemt aan het

arbeidsproces. Er is uiteraard het effect van de vergrijzing dat op zich al omvangrijk

genoeg is om de openbare financiën te ontwrichten. Daarnaast is er het toenemend

effect van digitalisering en technologische verandering waardoor alsmaar meer jobs en

kwalificaties overbodig worden. Een groot probleem vandaag in ons land is het ingevuld

krijgen van vacatures voor nieuwe functies met aan de digitalisering aangepaste

competenties.

Naast dit eerder acuut probleem op korte termijn is er het veel fundamenteler

vraagstuk van onze historisch hoge inactiviteitsgraad. Een groot deel van de bevolking

op actieve leeftijd (16-64 jaar) werkt niet en is niet actief op zoek naar werk. Zelfs in de

VS – die bekend stonden om een zeer lage inactiviteitsgraad – steeg de inactiviteit door

de crisis van 24,5% in 2007 naar 27% eind 2016 (cijfers OESO). Deze stijging is niet

iets om licht over te gaan. In het diepst van de crisis hebben blijkbaar heel wat mensen

op beroepsactieve leeftijd de moed opgegeven om te blijven zoeken naar werk. Er zijn

redenen genoeg om aan te nemen dat de verkiezing van Donald Trump hier gedeeltelijk

mee verband houdt. De lage officiële werkloosheidscijfers in de VS zeggen dus lang niet

alles.

In eigen land is de inactiviteitsgraad de voorbije jaren lichtjes gedaald maar lag

met 32,4% eind 2016 op Italië na nog altijd het hoogte binnen de EU (cijfers NBB en

OESO). Dat een derde van onze bevolking op actieve leeftijd langs de kant staat, zou

eveneens tot nadenken moeten stemmen. Bij ons werkt deze hoge inactiviteitsgraad

in twee richtingen. Enerzijds zijn diegenen die werken van mening dat te veel mensen

niet of onvoldoende bijdragen tot het bakken van de koek. Anderzijds zijn diegenen die

willen maar niet kunnen bijdragen van mening dat ze te weinig kansen krijgen.

Een zeer uitgesproken aspect voor ons land is bovendien de positie van de

allochtonen op de arbeidsmarkt: slechts 41,5% van de niet-EU onderdanen werkt,

tegenover 68,6% voor de Belgen; 27,3% is werkloos tegenover 7,2% van de Belgen; de

inactiviteitsgraad bij de niet-EU onderdanen bedraagt 46,1% tegenover 32,2% voor de

Belgen. De moeizame activering van sommige doelgroepen is een socio-economische

realiteit die ruimte creëert voor de perceptie dat migratie alleen maar ellende veroorzaakt

57Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Page 58: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

en de belastingbetaler veel geld kost. Een bijkomend aspect is dat deze perceptie gevoed

wordt door migratie van EU-onderdanen wiens inactiviteitsgraad met 29,2% zelfs

lager ligt dan die van de Belgen maar van wie dan weer vaak wordt beweerd dat zij via

sociale dumping jobs inpikken van autochtonen en op de koop toe weinig of geen fiscale

of sociale bijdragen betalen.

Al deze realiteiten bestaan naast elkaar en afhankelijk van welke vooroordelen

primeren, wordt het passend schoentje aangetrokken. De polarisatie die daaruit

volgde, heeft ook in eigen land decennialang een diepgaande analyse gehypothekeerd.

De ondermaatse positie en prestaties van allochtonen in het onderwijs, op de

arbeidsmarkt en het gebrek aan kansen in de samenleving werden daardoor te lang

genegeerd. De kostprijs is enorm. In geen enkel ander OESO-land staan allochtonen er

op de arbeidsmarkt zo belabberd voor als bij ons. Daarmee werd de tegenstelling tussen

‘wij’ en ‘zij’ als het ware geïnstitutionaliseerd.

Actieve welvaartspolitiek

In heel wat delen van onze rijke wereld vinden burgers dat de sociale contracten van

weleer zijn geschonden. Het contract van de globalisering schiet tekort omdat een elite

aan de haal gaat met het gros van de winsten. Op de koop toe trekken de media nog

enkele schuiven open met Panama- en Paradijspapers die deze these bevestigen. De

migratiedeal stond reeds eerder onder druk maar kreeg door de vluchtelingencrisis een

heuse mokerslag. Inmiddels ligt met Brexit het vrij verkeer van personen op het schavot.

Vele andere lidstaten of regio’s kijken met argusogen hoe de EU hiermee zal omgaan.

We zouden kunnen hopen dat het probleem zal overwaaien maar de ervaringen

in de VS, het VK en Duitsland tonen aan dat politici veel harder hun best zullen moeten

doen om ten eerste, het sociaal contract in tact te houden en ten tweede, beter uit te

leggen dat er geen simpele oplossingen zijn. Dat tweede is uiteraard niet eenvoudig

in een omgeving waar sociale media de concurrentiestrijd aanscherpen en oneliners

de dienst uitmaken, ook steeds vaker in traditionele nieuwskanalen. Toch blijft het

opvallend hoe sommige misvattingen hardnekkig overleven. Zo wordt, bijvoorbeeld,

in veel landen het aantal migranten dat in een land woont enorm overschat.

58 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Page 59: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Actual immigration numbers from OECD International Migration Outlook 2013, with data from 2011 (Turkey: 2000), rounded to the nearest whole percentage point.

No data were available for RomaniaSource: German Marshall Fund of the United States (2013) Transatlantic Trends Key Findings 2013

De tweede uitdaging is zo mogelijk nog moeilijker en feitelijk is ze de enige echte

oplossing. Het volstaat niet om te zeggen dat Europa, de euro of de vrijhandel belangrijk

zijn voor de welvaart indien te veel groeperingen naast de boot vallen. Het wegnemen

van de voedingsbodem van de verzuring is een probleem dat meer aandacht verdient.

Het vraagt om open en eerlijke analyses, wars van politieke correctheid en ontdaan

van verkiezingsretoriek. Het vraagt vooral om een beleid dat ‘verliezers’, van welke

makelij dan ook, in voldoende mate compenseert zodoende ze het gevoel hebben dat ze

deel uitmaken van het alom geprezen welvaartsmodel. Bij deze verliezers horen ook de

allochtonen in eigen land die open staan voor integratie en naar best vermogen willen

bijdragen tot het bakken van de welvaartskoek.

Uiteraard is er tegen ronduit xenofoob gedrag of gevoelens van antiglobalisering

weinig kruit gewassen. De analyses van de verkiezingsresultaten in Duitsland, het

VK en de VS geven geen eenduidige antwoorden op alle mogelijk vragen over de

voedingsbodem van het als populistisch bestempelde electoraal gedrag. Toch is de link

met een achtergestelde socio-economische realiteit nooit ver weg. Het weekblad ‘The

Economist’ wees onlangs op de enorm grote welvaartverschillen tussen regio’s binnen

59Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Page 60: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

dezelfde natie.3 Verschillen tussen de rijkste en armste regio’s in termen van nationaal

product per hoofd van de bevolking lopen in het VK op tot het tienvoudige van het

gemiddeld nationaal inkomen. In Duitsland lopen ze op tot bijna een viervoud, in de

VS bedragen ze meer dan het drievoudige. De verschillen werden de voorbij vijftien jaar

groter in het VK, Duitsland, de VS, Spanje en Italië. Regio’s waar industrieën als gevolg

van globalisering verdwenen, kwijnen weg en komen er met moeite weer bovenop.

Onderzoek van de ‘Economic Innovation Group’, een Amerikaanse denktank,

toonde eerder dit jaar aan dat 52 miljoen Amerikanen leven in regio’s die gekenmerkt

worden door economische neergang. Het betreffen districten (‘counties’) waar

bedrijven of sectoren wegtrokken, jobs verdwenen, de werkloosheid steeg en het

gemiddeld inkomen erop achteruit ging. Zogenaamde ‘swingstaten’ tijdens de

presidentsverkiezingen vertoonden een gemiddeld hogere werkloosheidsgraad, meer

banenverlies en een daling van de bevolkingscijfers.4 Districten waar het economisch

herstel sinds de crisis trager verliep, konden vaker in verband worden gebracht met

het electoraal swing-fenomeen. Niet minder dan 60% van de swingdistricten kende

overigens een hogere graad van inactiviteit dan het Amerikaans gemiddelde.

Conclusie

Het zijn cijfers die aantonen dat we het niet te ver moeten zoeken. Het is te gemakkelijk

om de domme Amerikaanse kiezer met de vinger te wijzen en tegelijk blind te blijven

voor een socio-economische voedingsbodem die dysfunctioneel gedrag – vanuit

democratisch oogpunt althans – aanwakkert. In het eerder vermelde artikel in ‘The

Economist’ wordt gewezen op het feit dat het beleid nog te vaak uitgaat van automatische

welvaartscorrecties tussen regio’s. Globalisering brengt regio’s er niet automatisch

bovenop of leidt zelfs tot verval. Welvaartsverschillen zijn helaas vaak hardnekkig

en blijven gedurende vele decennia in tact. Binnen natiestaten is er daarom nood aan

een transparant en rechtvaardig belastingsysteem dat regio’s die hard werken beloont

en regio’s die het moeilijk hebben ondersteunt. Aangezien steden, regio’s, landen…

elkaar rechtstreeks beconcurreren voor dezelfde investeringen is er ook nood aan

supranationale samenwerking. In een Europese context vraagt dit om een meer actief

regionaal beleid en vooral om een goed georganiseerde solidariteit.

Ook welvaartsverschillen tussen zogenaamde doelgroepen en socio-

economische segmenten binnen een regio of natiestaat zijn hardnekkig. Gelijke kansen

3 The Economist, Left behind places, October 21st 2017, p. 19-24.4 Economic Innovation Group, How Struggling Local Economies Helped Decide the 2016 Election, Jan 19 2017.

60 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Page 61: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

zijn een mooi begrip maar wie aan de start komt met een achterstand riskeert zijn

gelijke kansen niet te kunnen verzilveren. Gelijke kansen zijn dus niet genoeg en een

meer actief beleid is nodig om doelgroepen aan de bak te laten komen. Dat is uiteraard

vanuit ethische en sociaal-maatschappelijke overwegingen vanzelfsprekend. Echter

ook vanuit een puur economische efficiëntielogica valt er veel te zeggen voor een

sociaal herverdelingsmechanisme. Omdat de lagere inkomensgroepen een hogere

consumptiequote laten optekenen, weegt een te grote inkomensongelijkheid op de

economische groei. Het in tact houden van de betreffende sociale contracten is ook

omwille van die reden een zeer wenselijke zaak.

[Geert Janssens is hoofdeconoom bij ETION en expert participatief ondernemen. Hans

Diels is coördinator Antwerpen/Mechelen en expert geopolitiek bij ETION en analist bij

GeoTrends, een geopolitiek adviesbureau.]

Contact: [email protected] | Twitter: @jrgeert

Contact: [email protected] | Twitter: @hans_diels

61Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Page 62: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

62 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?

Page 63: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Koen Schoors

Elementen voor een vrijhandel 2.0

De globale toename van de wereldhandel gedurende de laatste twee eeuwen vormt een kantelpunt in de geschiedenis van de mensheid. Een eerste golf van globalisering van handels- en investeringsstromen vanaf 1870 eindigde in 1913 en schakelde resoluut in achteruit tijdens het interbellum. De economische ellende die voortvloeide uit de wereldwijde trend naar isolatie en economisch nationalisme na WO I was een van de fundamentele oorzaken van WO II. Tegen 1945 had het economisch beleid gebaseerd op eng economisch nationalisme geleid tot een wereldwijde slachtpartij zonder weerga. Na al de ellende aangericht door WO II ontkiemde de visie dat alleen een ander, meer open economisch systeem de wereld voor een herhaling van dit scenario kon behoeden.

WOII toonde de wereld de weg

Het werd de periode van de uitbouw van internationale coördinatie op het gebied van

internationale politiek, economie en defensie. Het wereld economisch systeem werd

ingebed in een aantal wereldwijde coördinatiemechanismen, zoals het Internationaal

Monetair Fonds (IMF), dat in eerste instantie betalingsbalanscrisissen moest

bestrijden, de Wereldbank, die in eerste instantie moest werken aan ontwikkeling, en

de GATT (‘General Agreement on Tariffs and Trade’) waarbinnen verschillende ronden

handelsonderhandelingen leidden tot een spectaculaire daling van de douaneheffingen

en die uiteindelijk uitmondde in de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie. Er

werd ook een systeem van vaste wisselkoersen afgesproken met de dollar en, ultiem,

goud als hoekstenen van het wereldwijde financieel bestel, dat in 1973 definitief ter

ziele ging.

WOII toonde Europa de weg

Ook binnen Europa leidde het drama van WO II tot een politieke loutering en tot het

begrip dat economische samenwerking noodzakelijk was om de Europese stabiliteit,

veiligheid en welvaart te verzekeren. Dit leidde in eerste instantie tot de oprichting

63Elementen voor een vrijhandel 2.0

Page 64: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) en later tot het ontstaan

van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), die uiteindelijk uitmondde in de

Europese Unie (EU). De EEG en later de EU zijn in de kern vooral een vrijhandelszone

met gemeenschappelijke buitengrenzen. Daar wordt nu soms minnetjes over gedaan en

de EU krijgt het verwijt een puur economisch project te zijn. Dat is behalve onwaar ook

een beetje naast de kwestie, want economische samenwerking en vrijhandel vormen de

ultieme verdedigingsgordel tegen nieuwe vormen van economisch nationalisme die de

Europese veiligheid kunnen bedreigen.

En het werd een groot succes

De vrijmaking van de handel, zowel binnen Europa als in de wereld, heeft geleid tot

een wereldwijde toename van de welvaart die we in de geschiedenis van de mensheid

nooit eerder, zelfs maar bij verre benadering, hebben meegemaakt. Vrijhandel is de

voornaamste bron van onze huidige welvaart. Ook de wereldwijde armoede is door de

verspreiding van de wereldhandel spectaculair gedaald. Over deze feiten bestaat geen

redelijke twijfel en het is goed daarop te wijzen vooraleer we al te onbesuisd het kind met

het badwater weggooien. Maar dit neemt niet weg dat de explosie van de wereldhandel

ook een aantal minder aangename kantjes heeft die we niet altijd goed begrijpen en die

we, zelfs als we het wel goed begrijpen, niet altijd afdoende belichten, uit angst om de

tegenstanders van vrijhandel te veel munitie te geven en daardoor terug in de val van het

economisch nationalisme te trappen.

Maar er zijn ook verliezers

De economische theorie wijst erop dat, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan,

handel goed kan zijn voor beide landen. Het is een zogenaamd win-win-spel. Maar dat

impliceert niet dat handel goed is voor iedereen in elk land. Handel lijdt integendeel altijd

en in elk land tot relatieve winnaars en verliezers in vergelijking met de situatie voordat

de handel werd vrijgemaakt. Als we bijvoorbeeld de import van textiel liberaliseren, dan

zijn de Europese consumenten beter af omdat zij goedkoper textiel kunnen aanschaffen.

Bij die consumenten horen natuurlijk ook alle bedrijven die zelf textiel gebruiken als

input voor hun eigen productie. Deze bedrijven worden productiever. Maar de minst

productieve en minst innovatieve Europese textielproducenten gaan wel op de fles en

hun werknemers verliezen hun baan. Het resultaat is enerzijds dat de overblijvende

bedrijven, zowel in de textielsector als in andere sectoren, productiever worden en

dat de koopkracht van onze consumenten is toegenomen door de lagere textielprijzen.

Anderzijds is het ook zo dat de aandeelhouders van de gefailleerde bedrijven hun

64 Elementen voor een vrijhandel 2.0

Page 65: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

kapitaal verliezen, dat sommige banken en leveranciers verliezen slikken, en dat

sommige werknemers ten minste tijdelijk zonder baan zitten.

In tegenstelling tot wat je soms zou gaan geloven als je het maatschappelijk debat

volgt, heeft de economische wetenschap dus nooit geclaimd dat vrijhandel eenieders

welvaart verhoogt. Zelfs in de meest marktgerichte economische theorieën wordt slechts

geclaimd dat er sprake is van een welvaartswinst op het niveau van beide landen: als je

handel overlaat aan de kracht van comparatieve voordelen, liggen de welvaartswinsten

van de winnaars hoger dan de verliezen van de verliezers. We kunnen slechts ieders

welvaart verhogen als we een deel van de winsten van de winnaars herverdelen om zo de

verliezers te compenseren. Door herscholing, sociale zekerheid of regionale steun, kan

je er bijvoorbeeld voor zorgen dat zowel in het importland als het exportland niemand

welvaart verliest en sommigen welvaart winnen. Tot zover de theorie.

Verdelingseffecten en mobiliteit

De moderne handelstheorie gaat heel wat verder dan deze stelling en kijkt ook naar de

heterogene effecten van vrijhandel op bedrijven, landen, werknemers en consumenten.

Ook handel tussen twee landen, maar binnen dezelfde industrie, en het effect van

multinationale ondernemingen wordt uitgebreid bestudeerd.

Voor de effecten van vrijhandel op de verdeling van inkomens en vermogens

is er relatief weinig aandacht. De herverdelingsmechanismen die ervoor moeten

zorgen dat handel voor iedereen een goede zaak is, komen nauwelijks aan bod in

handelstheorie. In economische modellen ontstaat tijdelijke werkloosheid ten gevolge

van de vrijmaking van handel. Meestal veronderstellen de modellen dat werknemers

zich flexibel aanpassen om in een andere sector aan het werk te kunnen en daarvoor een

theoretische aanpassingskost betalen. Dit heet dan intersectorale arbeidsmobiliteit.

We hebben het ook over arbeidsmobiliteit in de ruimte. Vrije arbeid moet zich

zo flexibel mogelijk kunnen bewegen naar de plaats met beschikbare banen door

dagelijkse pendelbewegingen of zelfs verhuis. Ook daar wordt een theoretische kost

voor aangerekend. Soms veronderstellen de modellen dat een deel van de ontslagen

werknemers zich niet kunnen of willen herscholen of verhuizen en dan is er langdurige

werkloosheid.

65Elementen voor een vrijhandel 2.0

Page 66: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

De vervreemding van wiskundige modellen

Maar het onderliggende probleem is natuurlijk dat mathematische modellen niet veel

kunnen met gevoelens van vervreemding en identiteitsverlies en de ineenstorting van

lokale gemeenschappen die op korte termijn soms gepaard gaan met arbeidsmobiliteit.

Dit geldt zowel voor de winnaars als de verliezers en zowel voor handel in goederen als

voor de dienstenhandel.

Modellen zijn vervreemd van de realiteit. Wanneer regio’s of landen sterk

gespecialiseerd zijn in een sector die door vrijhandel wordt weggevaagd, kan het hele

lokale, sociale weefsel worden aangetast. Dit kan gebeuren in een bepaalde stad, zoals

Detroit mocht ondervinden met de verpietering van de oude Amerikaanse auto-industrie

en Luik met het verdwijnen van de staalindustrie. Soms worden volledige regio’s

geraakt, zoals Limburg, Wallonië en Amerikaanse staten zoals West Virginia, Kentucky

en Wyoming overkwam met de langzame teloorgang van hun steenkoolindustrie, ten

voordele van overzeese openluchtmijnbouw en aardgas.

Soms worden volledige landen of zelfs continenten geraakt als handel bruusk en

zonder voorbereiding geliberaliseerd wordt, zoals de Sovjetunie overkwam in 1992,

met een dramatisch verlies aan economische welvaart en langdurig ressentiment tot

gevolg. Deze schok zonder therapie is allicht een van de grootste vergissingen in het

economisch beleid van de 20ste eeuw. Het is een mathematische kost in de modellen,

maar voor de mensen in kwestie is het gewoon ouderwetse ellende.

Handel en lokale gemeenschappen

Indien de schok zwaar genoeg is, ontrafelt het lokale economische weefsel van

binnenuit. Dan krijgen we zombiesteden, versteende regio’s, in de tijd bevroren landen

en sociaaleconomische regressie. Omscholen helpt dan niet op de korte termijn, omdat

er nergens nog goede lokale banen zijn. Verhuizen is dan de enige optie, maar dat maakt

het lot van de achterblijvers nog triester.

Dergelijke processen zien we zelfs in de Chinese economie, waar een groot deel van

het economisch wonder bestaat uit arbeidsmigratie van het diepe binnenland naar

de meer welvarende steden aan zee. Ook in China gaat dit soms ten koste van lokale

gemeenschappen, maar binnen dit grote land is mobiliteit goed georganiseerd en is

er een gemeenschappelijke taal en cultuur. Als taal en cultuur niet echt een barrière

vormen, valt de aanpassingskost mee en is pendelen of verhuizen een echte optie. De

66 Elementen voor een vrijhandel 2.0

Page 67: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Ierse exodus richting Verenigde Staten in de 19de eeuw, als reactie op de economische

ellende op het thuisfront, is een mooi voorbeeld.

Maar als taal en cultuur wél een barrière vormen, blijven veel mensen hangen en

krijgen we een staat van quasi-permanente depressie die moeilijk valt te keren.

Politieke gevolgen van vervreemding

Soms wordt er gewezen naar het vangnet van de sociale zekerheid dat mobiliteit te sterk

zou ontmoedigen en dit probleem dus vergroot. Maar het economische moeras waarin

Detroit en de Amerikaanse Appalachenstaten de laatste decennia zijn beland, tonen aan

dat een dergelijke langdurige economische depressie zelfs kan ontstaan in een rijk land,

waar mobiliteit niet wordt beperkt door taal en cultuur en het vangnet van lokale sociale

zekerheid redelijk beperkt is.

Het is de te lang genegeerde onvrede met lokale herverdelingseffecten van de

toename van de wereldwijde handel die mee heeft geleid tot de onverwachte Britse

keuze voor een Brexit en tot de al even onverwachte verkiezing van Donald Trump tot

president van de VS. Zowel de Brexiteers als de ‘Make America Great Again’- beweging

van Trump surfen op een gevoel van economisch verlies en ressentiment en beloven

de welvaart te herstellen door een golf van hernieuwd economisch nationalisme. Het

is evident dat dit niet zal werken, zoals hun kiezers nu al merken, omdat een dergelijk

beleid leidt tot een ‘negative-sum game’. Economisch nationalisme zal wel leiden tot

sómmige winnaars, maar in elk land zullen er ook verliezers zijn en de verliezers zullen

meer verliezen dan de winnaars winnen, dus op landniveau zal iedereen hiervoor

betalen met minder welvaartsgroei.

Sociale dumping voor de handel in diensten

Toch valt een belangrijke les te leren voor economen en beleidsmakers. Indien

globalisering te snel verloopt, worden onze theoretische aanpassingskosten in de

werkelijkheid voor een deel van de bevolking prohibitief hoog en dreigt de vrijhandel

zichzelf in de staart te bijten. Je kan van niemand verwachten vrijwillig zijn hoofd in de

strop te steken. Het zou daarom goed zijn om na te denken hoe we hiermee om moeten

gaan.

67Elementen voor een vrijhandel 2.0

Page 68: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Een deel van de oplossing is het aanpassen van de spelregels. Op 23 oktober

jl. werden bijvoorbeeld de Europese detacheringsregels voor de handel in diensten

aangepast om het negatieve effect van de intra-Europese handel op de lonen in sommige

sectoren tegen te gaan. Het doel van de nieuwe regels – gelijk loon voor gelijk werk,

beperking van de termijn van detachering tot 18 maanden – is expliciet om het probleem

van sociale dumping en de daarbij horende gevoelens van onvrede en economische

achteruitgang bij een deel van de bevolking, aan te pakken.

We zullen dit allemaal samen betalen in bijvoorbeeld hogere bouwkosten en

kosten voor laaggeschoold personeel. Als maatschappij verliezen we allicht een beetje

welvaart. Maar het is in essentie een manier om inkomen te herverdelen in de richting

van werknemers in de bouwsector en in sommige laaggeschoolde beroepen. Voor je het

weet zullen werkgevers op zoek naar werknemers in knelpuntberoepen hierover moord

en brand schreeuwen. Maar het is een manier om de werknemers die verliezen aan de

vrijhandel in diensten te beschermen en te compenseren en zo te vermijden dat het hele

kader van vrijhandel steun verliest bij de brede bevolking.

Transportkosten

Een ander fundamenteel probleem dat eigenlijk een bom legt onder het huidige model

van wereldhandel is de dramatische onderschatting van de transportkosten in ons

huidig economisch bestel. De transportkost die we rechtstreeks betalen, bedraagt

slechts een fractie van wat transport echt kost. Een groot deel van de kosten worden

betaald door de gemeenschap, bijvoorbeeld door de wereldwijde investeringen in

publieke goederen zoals bruggen, tunnels en wegen die niet worden terugbetaald door

de gebruikers van deze infrastructuur, maar door de totaliteit van alle belastingbetalers.

Dit impliceert een gigantische impliciete subsidie die de transportkosten drastisch

verlaagt. Het aanrekenen van deze kosten aan gebruikers in de vorm van rekeningrijden

is gewoon gezond verstand. Daarnaast leidt transport ook tot enorme externe kosten

voor omstaanders in de vorm van ongevallen, lawaai, fijn stof, en CO2.

De gevolgen hiervan voor onze gezondheid en voor het klimaat zijn

genoegzaam bekend. Onze transportverslaving leidt tot minder slaap, kwetsuren,

ademhalingsproblemen, overlijdens, en zelfs tot wereldwijde migratiestromen ten

gevolge van de opwarming van de aarde. Indien we echt willen dat handel de welvaart

maximaliseert, zullen we dus zo snel mogelijk moeten overgaan tot het doorrekenen

van de volledige transportkosten aan de transportgebruikers. Dit zal de wereldwijde

handel remmen, maar de wereldwijde welvaart doen stijgen.

68 Elementen voor een vrijhandel 2.0

Page 69: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Milieudumping en sociale dumping voor de handel in goederen

Daarnaast kan je ook vragen stellen bij de impact op ons leefmilieu van in het buitenland

geproduceerde en daarna geïmporteerde goederen. Indien een bepaald land goederen

exporteert naar een ander land alleen omdat het exporterende land het minder nauw

neemt met de milieuregels en dus zonder al te veel tegenspraak water, lucht en land

vervuilt, is het best mogelijk dat de betreffende handelsstroom in werkelijkheid de

totale welvaart doet dalen.

Hetzelfde geldt natuurlijk voor sociale dumping. Indien het exporterende land

gebruikmaakt van jonge kinderen, lijfeigenen, slaven of gevangenen om de productie

te realiseren, dan is het natuurlijk best mogelijk dat deze handelsstroom de totale

welvaart doet dalen. We proberen dit momenteel op te lossen door consumenten op

de veranderkracht van geld te wijzen. Indien je zeker van wil zijn dat je aangekochte

goederen en diensten aan bepaalde milieu- of sociale regels voldoen, kan je er voor

kiezen iets meer te betalen voor producten met een specifiek label dat de navolging

van de betreffende regels waarborgt. Op die manier kan je door je consumptiegedrag

de herverdelingseffecten van internationale handel bijsturen. Zo kan je er via je

aankoopgedrag bijvoorbeeld voor zorgen dat de lokale werknemer in het exportland

meer wordt betaald en in een betere leefomgeving werkt. Zo bescherm je tezelfdertijd

ook de werknemer in het importland.

Minimale voorwaarden

Maar het blijft erg moeilijk of bijna onmogelijk om in het algemeen milieuregels

of sociale regels op te leggen om de handelsstromen bij te sturen. De regels van de

Wereldhandelsorganisatie en van de meeste bestaande handelsakkoorden laten hiervoor

erg weinig ruimte. Dat is geen bevredigende situatie. De onvrede hierover verklaart ten

dele de steeds minder positieve houding van de publieke opinie ten opzichte van nieuwe

handelsakkoorden.

Burgers willen steeds meer controle hebben over de impact van handel en

consumptie op sociale voorwaarden en milieuomstandigheden, zelfs als die in een ander

land van toepassing zijn. Op die manier willen ze de eigen gemeenschap beschermen

tegen de gevreesde ‘race to the bottom’ op sociaal vlak en milieuvlak, die nu bijvoorbeeld

op het vlak van vennootschapsbelasting dreigt plaats te vinden. Dit verklaart ook

het recente verzet tegen het CETA-akkoord en het moeilijk vaarwater waarin het

transpacifieke handelsakkoord (TPP) en het trans-Atlantische vrijhandelsakkoord

69Elementen voor een vrijhandel 2.0

Page 70: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

(TTIP) verzeild zijn geraakt. Ook de Brexitonderhandelingen beloven op dit vlak een

harde noot om kraken te worden.

Misschien is stilaan de tijd rijp om ook minimale milieu- en sociale normen in te

bouwen in onze handelsakkoorden. Als we in staat zijn wereldwijde afspraken te maken

over de uitstoot van broeikasgassen, dan liggen milieunormen en sociale normen voor

handel allicht in het verschiet.

Toekomst

Als we er niet in slagen de handel te onderwerpen aan milieunormen en sociale normen,

zal de lokale onvrede blijven toenemen en dreigt de levensnoodzakelijke democratische

steun voor vrijhandel af te brokkelen. Dit proces is de laatste twee jaar volop bezig in de

Angelsaksische wereld en gelukkig bieden China en de EU nog tegengewicht.

Daarom hebben we beleidsinstrumenten nodig om lokale en regionale schokken

op te vangen. Een structurele vorm van voorwaardelijke en tijdelijke Europese

solidariteit om steden, regio’s en landen na een schok te heroriënteren en weer op weg

te helpen is noodzakelijk voor het voortbestaan van de Europese Unie. Indien we hier

op Europees en wereldvlak falen, zullen het lokaal ressentiment en de migratiestromen,

zowel binnen Europa als in de wereld, blijven toenemen en komt de hele constructie op

losse schroeven te staan.

Als kortzichtige goudvissen ervaren we onze bokaal slechts als een beperking

zonder nog te bevatten wat het leven buiten de bokaal betekent. We begrijpen niet

meer dat vrijhandel het water is waarin we zwemmen en dat de door onze voorouders

gebouwde bokaal ons beschermt. Het water mag zeker properder en de bokaal groter.

Maar niemand is erbij gebaat uit de bokaal te springen of, erger nog, de bokaal te laten

barsten. Hopelijk begrijpen we dit vooraleer we weer met zijn allen op het droge naar

lucht liggen te happen.

[Koen Schoors is econoom en hoogleraar aan de Universiteit Gent.]

Contact: [email protected]

70 Elementen voor een vrijhandel 2.0

Page 71: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

“Bien étonnés de se retrouver ensemble”, lijkt politiek links zich daar wel in te kunnen

vinden. Zij zien toch maar allen de ‘one percenters’ oogsten bij vrijhandel? Losjes

daarmee verbonden rukken her en der landen en regio’s zich los van bestaande

structuren, vechtend tegen die lastige interdependentie en de complexiteit die ons

huidig economisch en politiek systeem vandaag kenmerkt. ‘Something’s going on’. En de

vrijhandel krijgt daarbij vaak de zwarte piet.

Het is zoeken naar verklaringen. Hieronder een poging.

Ten eerste mag men niet onderschatten in welke mate de economische

machtsverhoudingen aan het schuiven zijn. De rimpelingen en de daarmee gepaard

gaande angst in het westen voor de opkomst van Japan in de jaren 70 is klein bier met

Respons: Steven Bulté

Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf

1914. Na tientallen jaren van toenemende handel tussen landen in het westen (‘trade-to-GDP-ratio’ in Europa steeg van 12% in 1830 naar 37% in 19131) slaat het wantrouwen toe en begint het spook van het protectionisme aan een tocht van enkele decennia door Europa en de VS. De dominante macht van toen, het Verenigd Koninkrijk, zoekt na een eeuw heerschappij naar haar tweede adem en nieuwe economieën, zoals de VS en Duitsland, weten met hun vitaliteit en ambitie geen blijf.

Zijn we anno 2017 terug in 1914? In een melancholische bui, naar buiten starend door het vensterraam op een regenachtige zaterdagnamiddag, zou je denken van wel – als we even WO I buiten beschouwing laten. Paul Magnette, ondertussen voormalig minister-president van Wallonië, weert zich als een dappere Asterix tegen het duivelse CETA-handelsakkoord met de ‘boosaardige en imperialistische’ Canadezen. Donald Trump wordt met een ‘Buy American’-slogan president van de VS – geen land was na WO II een grotere propagandist van vrijhandel – en dreigt vervolgens eenzijdig de handelsverdragen met zijn naburen op te zeggen.

1 trade-to-GDP-ratio = som van export en import in verhouding tot het bbp. Bron: Esteban Ortiz-Ospina and Max Roser (2017) – ‘International Trade’. Published online at OurWorldInData.org. Retrieved from: https://ourworldindata.org/international-trade

71Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf

Page 72: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

wat het economisch ontwaken van China met zich meebrengt. Al in 2014 werd China

in bbp – althans in koopkrachtpariteit (‘purchasing power parity’) gemeten – de grootste

economie ter wereld, een titel die de VS al sinds 1871 droeg toen die de troon van het

VK overnam.

China is tot de grootste producent ter wereld uitgegroeid, tot de grootste

exporteur, tot de grootste auto-, smartphone-, olie- en consumptiemarkt van de wereld.

In het zog van China volgt een hele rits andere Aziatische economieën. Het gevoel van

neergang in Europa, maar ook het besef in de VS dat het nederige, leergierige China van

Hu Jintao plaats heeft gemaakt voor een steeds zelf bewuster exemplaar onder president

Xi Jinping, heeft zijn weerslag op hoe wij in het westen naar vrijhandel kijken.

We hebben nog steeds veel te winnen bij vrijhandel, maar we zijn al 500 jaar niet

meer gewoon om niet met de grootste lusten te gaan lopen en stellen ons daarom vragen.

In het verre oosten doet zich het omgekeerde voor. Net na de verkiezing van Trump, hield

Chinees president Xi Jinping op 17 januari 2017 in Davos (World Economic Forum) een

speech waarin hij globalisering en vrijhandel met vuur verdedigde2.

Dat is opmerkelijk voor een land dat, net als andere ‘Asian Tigers’, de basis van

haar economisch succesverhaal bouwde op protectionisme en het afschermen van haar

markten tot ze matuur en rijp genoeg waren om te concurreren op de internationale

wereldmarkt. China verdedigt nu een wereldorde die de VS altijd heeft verdedigd,

maar waartegen deze laatste zich nu afzet. Opmerkelijk, maar ook geheel in lijn van

de geschiedenis, als grootste producent en exporteur ter wereld. ‘Brittannia ruled

the waves’ in de tweede helft van 19de eeuw en was toen de grootste promotor van

vrijhandel (Adam Smith, David Ricardo...). In de 20ste eeuw brak de VS, de grootste

economie en exporteur, de oude koloniale economieën open onder de vlag van

vrijhandel. Dat China die rol nu op zich neemt, is een teken dat het tij kerend is. Waar

de economische statistieken al enige tijd op wijzen, uit zich nu heel zichtbaar in de

economische politiek.

Ten tweede heerst er met betrekking tot vrijhandel een terechte frustratie over

een aantal negatieve externaliteiten die onvoldoende meegerekend zijn in de prijs van

diensten en goederen. Ook Koen Schoors haalt dit aan. Het gaat dan voornamelijk

over milieu- en transportkosten. Wanneer een Nederlandse garnaal naar Turkije moet

2 “We should commit ourselves to growing an open global economy to share opportunities and interests through opening-up and achieve win-win outcomes. One should not just retreat to the harbor when encountering a storm, for this will never get us to the other shore of the ocean. We must redouble efforts to develop global connectivity to enable all countries to achieve inter-connected growth and share prosperity. We must remain committed to developing global free trade and investment, promote trade and investment liberalization and facilitation through opening-up and say no to protectionism. Pursuing protectionism is like locking oneself in a dark room. While wind and rain may be kept outside, that dark room will also block light and air.”

72 Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf

Page 73: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

verscheept worden om daar behandeld of verpakt te worden om vervolgens verkocht

te worden op de Nederlandse markt, spreken we dan over een efficiënt systeem? Wijst

dit dan niet op een te lage milieukost of transportkost? De discussie is niet zwart-

wit. Vrijhandel heeft voor een groot deel een hoge vlucht genomen sinds WO II juist

omwille van een immense afname van de technologie- en transportkost wereldwijd

(in combinatie met een duizelingwekkende toename van snelheid overigens):

vrachtvervoer over zee kost bijvoorbeeld nu ongeveer een 1/5 van wat het in 1930

kostte3. We moeten opletten om niet al te drastisch in te grijpen, maar een correctie is

waarschijnlijk aangewezen. Op Europees vlak is er een CO2-belasting, maar deze mist

de nodige slagkracht. De steun voor vrijhandel op lange termijn zal mede-afhankelijk

zijn van de mate waarin die vrijhandel duurzame groei kan bewerkstelligen.

Ten derde, en misschien de belangrijkste verklaring voor het huidige onbehagen,

is het besef dat beleidsmakers en experten onvoldoende oog hadden voor de verliezers

van vrijhandel. Zoals Koen Schoors opmerkt, is er veel evidentie voor het positief netto-

saldo van vrijhandel. Globalisering zorgde ervoor dat waar 72% van de wereld in 1950

en 44% in 1981 nog in extreme armoede leefde, dit vandaag nog maar voor 10% opgaat

in 20154. In Oost-Azië en de Pacific daalde dit aandeel van 81% naar 8%.

De opkomst van links en rechts populisme en de aanzwellende kritiek op

vrijhandel hebben ons echter met de neus op de kleine lettertjes in het contract geduwd,

met name dat niet iedereen evenveel wint aan vrijhandel. Sterker zelfs, sommige groepen

of sectoren in de samenleving verliezen wel degelijk, hetzij tijdelijk, hetzij permanent.

Voor de verliezers slootten we te lang de ogen. Een sluiting van een vestiging van

Bombardier, een Waalse hoogoven die dicht ging, de automobielindustrie die vertrok…

De sympathie en treurnis voor diegenen die hun job verloren, waren oprecht, maar in

het achterhoofd speelde bij velen de gedachte dat dit nu eenmaal de regels zijn in een

concurrentiële wereldmarkt die voortdurend verandert. Wat de recente ontwikkelingen

ons duidelijk maken, is dat de steun voor vrijhandel slechts kan blijven bestaan als

zoveel mogelijk mensen daar de vruchten van kunnen plukken, als de verliezers ervan

daarvoor (gedeeltelijk) gecompenseerd worden en een herverdeling plaatsvindt tussen

winnaars en verliezers.

3 OECD Economic Outlook, Sea Freight cost (relative to 1930) - OECD Insights - Economic Globalisation: Origins and Consequences4 Extreme armoede wordt hier gedefinieerd als “levend met een inkomen lager dan 1.90 international dollar per dag (gecorrigeerd voor prijsverschillen tussen landen en inflatie). Bron: Wereldbank (iresearch.worldbank.org/PovcalNet/) voor schattingen na 1981; data pre-1970 komen uit Bourguignon and Morrisson (2002) – Inequality Among World Citizens: 1820–1992, bewerkt door Max Rosers

73Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf

Page 74: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Vandaag schort het vooral daaraan: welk perspectief bieden we als

christendemocraten aan diegenen die nauwelijks vooruit zijn gegaan of hun positie

bedreigd zien?

Op dit punt onderschat de politiek zichzelf. Het is niet omdat de ongelijkheid

flink is gestegen in landen die vrijhandel actief voorstonden, in hoofdzaak de

Angelsaksische landen, dat vrijhandel de hoofdoorzaak is van die ongelijkheid. De

grote ongelijkheid in Angelsaksische landen vindt waarschijnlijk meer haar grond in

automatisering, technologische evoluties en het gevoerde herverdelingsbeleid – bv. het

matige sociaal vangnet, het aan gruzelementen gooien van de hoogste belastingschijven

onder Reagan en Thatcher – dan in globalisering.

In België houdt de koopkracht van het gemiddeld gezin al bij al goed stand, mede

door een actieve herverdelingspolitiek, een fijnmazig sociaal vangnet maar ook door

de (toegegeven, recente) focus op heroriëntering en opleiding van mensen die hun job

verliezen, ook al zijn we een heel open economie. Een beleid dat we overigens als partij

ook steeds gesteund hebben doorheen de jaren. Het wegsmelten van de middenklasse

en zaken als ongelijkheid zijn geen natuurwetten die we als beleidsmakers niet kunnen

ondervangen. Het is aan ons, aan de politiek, om haar burgers die bestaanszekerheid

en dat perspectief te bieden. Gelet op de evolutie van de sociale uitgaven, doen de

meeste Europese landen dat ook. In Duitsland ging in 1930 ongeveer 5% van het bbp

naar sociale uitgaven, in 1960 circa 15% en anno 2016 bijna 25% (bron: OECD). Die

sociale component – bv. maatregelen tegen sociale dumping, maatregelen die ons

sociaal model kunnen beschermen – moet in de toekomst meer naar voren treden in

vrijhandelsakkoorden.

Is vrijhandel een motor van economische ontwikkeling geweest? Ja. Het heeft

geleid tot een globale hogere levensstandaard, het terugdringen van extreme armoede

en tot positieve effecten op de economische groei. Christendemocraten, zeker die uit een

land met zo’n open economie, mogen daarom niet meehuilen met de wolven. Vooralsnog

heeft geen enkel ander recept tot betere resultaten geleid. Regulering en correcties

blijven echter belangrijk. Het verrekenen van milieu- en transporteffecten, alsook een

voldoende mate van herverdeling van winnaars naar verliezers van vrijhandel, hebben

daarin hun plaats en sluiten aan bij het solidariteit- en duurzaamheidsprincipe dat wij

ook als partij voorstaan.

Die doelstellingen zijn niet tegengesteld, toont de geschiedenis aan. De opmars

van globalisering in de 21ste eeuw ging in het westen hand in hand met een significante

stijging van de sociale uitgaven; een actieve herverdelingspolitiek en een toenemende

74 Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf

Page 75: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

focus op milieu en mobiliteit. Vrijhandel, sociaal en milieubeleid zijn dan ook

aanvullingen op elkaar in plaats van substituten, zoals gemakzuchtig aan beide extremen

van het spectrum wordt voorgesteld.

[Steven Bulté is adviseur Begroting en Fiscaliteit bij de CD&V-fractie in het Vlaams

Parlement.]

Contact: [email protected] | Twitter: @Mooieoppergod

75Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf

Page 76: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

76 Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf

Page 77: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Bruno Merlevede

Recente vaststellingen en bevindingen

De beslissing van de Chinese overheid om China te integreren in de wereldeconomie en

– voornamelijk voor de EU – de val van het communisme, wat leidde tot een vergaande

‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

In elk handboek economie worden de voordelen van handel toegelicht. Handel zorgt voor grotere markten en laat specialisatie toe. Daardoor worden schaalvoordelen, lagere kosten en efficiëntiewinsten mogelijk. Ruilen laat dus toe om meer te doen met dezelfde inzet van middelen. Dat hoeft niet noodzakelijk internationale handel te zijn, maar kan even goed handel met je buurman zijn. Beiden laten specialisatie toe en maken efficiëntiewinsten mogelijk. Economen hebben ook snel ingezien dat de positieve effecten van handel netto-effecten zijn en dat verdelingseffecten mogelijk zijn.

Over het algemeen werd echter aangenomen dat de markt er voor zou zorgen dat werknemers die hun job verloren door toegenomen handel vrij snel elders opnieuw aan de slag zouden kunnen. Tot vrij recent bleek deze aanname gegrond te zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat de sterke toename van noord-noordhandel na de Tweede Wereldoorlog, en zelfs de opkomst en groei van noord-zuidhandel bij het begin van de jaren 80, niet met sterke negatieve effecten voor werknemers gepaard gingen.

De presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten, het Brexitreferendum, ven alle heisa omtrent de CETA- en TTIP-akkoorden tussen de EU en Canada en de EU en de VS, tonen echter aan dat lang niet iedereen het vandaag zo aanvoelt. Terecht of niet? Wat is veranderd? Om dit te kaderen bekijken we eerst een stroom van recent wetenschappelijk onderzoek omtrent de situatie van de laatste decennia in de VS en de EU. Daarna introduceren we een overkoepelend kader om dingen te verklaren en mogelijke beleidscontouren uit te tekenen.

77‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Page 78: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

handelsintegratie van West- en Oost-Europa, zijn twee recente, grote handelsschokken

die internationale handel een meer prominente plek op de lijst met zorgen van de

gemiddelde burger bezorgd heeft. Op wereldvlak is het vooral de toetreding van China

tot de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in 2001 die de moeder aller handelsschokken

genoemd mag worden. De omvang van het land en de snelheid waarmee het de

‘lagekostenfabriek’ van de wereld geworden is, maken dit een unieke schok voor de

wereldeconomie. Figuur 1 toont de evolutie van het aandeel van China in de totale

wereldexport, van minder dan 1% in 1980, over 3,9% in 2001, naar bijna 14% in 2015.

Deze evolutie is nog spectaculairder wanneer je weet dat de totale wereldexport (in

lopende USD) met ongeveer 700% toenam tussen 1980 en 2015.

0

2

4

6

8

10

12

14

16

Figuur 1. Aandeel China in totale wereldexport (bron UNCTAD)

Toetreding tot de WHO had een belangrijke signaalfunctie: het legde het Chinese

engagement om zich in te schrijven in de regels van de wereldeconomie duidelijk vast.

Lidmaatschap zorgde er ook voor dat andere WHO-leden, zoals de EU en de VS, Chinese

goederen aan het ‘most-favoured nations’-tarief dienden te behandelen. Dit is het tarief

dat voor andere WHO-leden gehanteerd wordt. Dit nam heel wat onzekerheid weg voor

investeerders die China overwogen als mogelijke productiehub in Zuidoost Azië. Het

gevolg was een enorme toename van assemblage-activiteit in China van goederen die

naar de rest van de wereld geëxporteerd worden.

78 ‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Page 79: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Verschillende studies hebben de impact van de toegenomen concurrentie

door Chinese import op de tewerkstelling en productiviteit in de lokale verwerkende

nijverheid in een aantal landen geanalyseerd. Voor de VS vinden Autor et al. (2013)

dat ongeveer een kwart van de jobs die in de verwerkende nijverheid in de VS verloren

gingen tussen 1990 en 2010 door de handel met China veroorzaakt is. Belangrijker nog

is dat de meeste werknemers die hun job zagen verdwijnen, geen nieuwe jobs vonden

dicht bij huis en in vele gevallen ook niet bereid bleken te verhuizen naar andere delen

van de VS in hun zoektocht naar een nieuwe job. Daardoor ontstond een domino-

effect waarbij het verlies aan inkomen ook de vraag naar andere goederen –die minder

rechtstreeks met concurrentie vanuit China geconfronteerd werden – verminderde. Dit

soort algemene evenwichtseffecten brengen volgens Autor et al. (2016) het totaal aantal

verloren jobs (de som van de directe en indirecte effecten) op bijna 2,5 miljoen als gevolg

van de toegenomen import uit China.

Toetreding tot de WHO betekende ook dat de dreiging van plotse

tariefverhogingen in de VS (of de EU) t.o.v. in China vervaardigde goederen verdween.

Bovenvermelde effecten blijken precies het grootst in die industrietakken waar – voor

China lid werd van de WHO – de dreiging van plotse tariefverhogingen het grootst was.

Dauth et al. (2014) voeren een gelijkaardig onderzoek voor Duitsland. Zij

bekijken niet alleen de Chinaschok maar ook de effecten van de val van het IJzeren

Gordijn en de plotse handelsintegratie van Oost- en West-Europa. Zij vinden dat ook

in Duitsland jobs verdwenen zijn in de industrietakken die het meest blootgesteld zijn

aan importconcurrentie. Het aantal jobs dat daardoor verdwenen is, wordt echter meer

dan gecompenseerd door bijkomende jobs die gecreëerd zijn in de export-georiënteerde

industrietakken. De bron van de groei van de export-georiënteerde industrietakken

blijkt louter de toegenomen export naar Oost-Europa, niet naar China.

Bemerk dat de voordelen van handel efficiëntie-effecten zijn, geen jobs. Export-

georiënteerde industrietakken groeien door efficiëntie-effecten en creëren daardoor

additionele jobs die typisch ook beter betalen. Het aantal jobs in een economie wordt

echter in veel belangrijkere mate bepaald door de geaggregeerde vraag en demografische

evoluties. De efficiëntie-effecten en de daaruit voorvloeiende voordelen zijn ook

moeilijker ‘met het blote oog’ waar te nemen omdat ze vaak indirect en verspreid zijn

terwijl jobs die verdwijnen meestal geconcentreerd zijn in een beperkt aantal sectoren

en locaties.

Caliendo et al. (2015) vinden voor de VS dat de Chinaschok op lange termijn

de welvaart met 6,7% laat toenemen, maar het onmiddellijke effect op korte termijn

79‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Page 80: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

is slechts 0,2% en gaat bovendien gepaard met sterke verdelingseffecten. Fajgelbaum

en Khandelwal (2016) documenteren koopkrachteffecten van internationale handel.

Zij vinden dat het verbieden van internationale handel in het gemiddelde land in hun

steekproef de hoogste inkomens met 28% zou laten dalen, terwijl de armste tien procent

van de bevolking zijn koopkracht met 63% zou zien dalen omdat deze laatste categorie

in zijn totaal consumptiepakket een veel groter aandeel aan importgoederen heeft. Via

hun consumptie hebben de armere gezinnen dus relatief meer belang bij internationale

handel.

Voor Europa vinden Bloom et al. (2016) dat importconcurrentie uit China de

minst productieve bedrijven in de industrietak negatief beïnvloed heeft, terwijl de meer

productieve bedrijven net gestimuleerd werden om meer aan innovatie te doen (meer

O&O-uitgaven, meer patentaanvragen, meer ICT-gebruik) waardoor hun productiviteit

toegenomen is. Verder vinden ze dat het outsourcen van de pure assemblage naar China

de productiviteit van de taken van de hooggeschoolde werknemers verhoogt.

Desalniettemin heeft de Chinaschok, zeker in de VS, geresulteerd in grotere

nadelige effecten dan verwacht op de arbeidsmarkt, die bovendien ook langer

aanslepen dan verwacht. Dit verklaart, samen met de migratieproblematiek, de

toenemende populariteit van de protectionistische retoriek. Protectionisme zal in het

huidige landschap echter weinig soelaas brengen. De hoeveelheid jobs die uit China

teruggebracht kunnen worden zijn beperkt door technologische vooruitgang. Veel jobs

zouden immers eerder door robots dan werknemers ingevuld worden. Prijsstijgingen ten

gevolge van het protectionisme zullen ook een sterker effect hebben op de armere lagen

van de bevolking omdat zij sterker afhankelijk zijn van geïmporteerde goederen voor

hun consumptie. De protectionistische retoriek heeft in de VS nog een extra duwtje in de

rug gekregen door te weinig beleidsaandacht. Uitgaven voor actief arbeidsmarktbeleid

(als percentage van het bbp) liggen lager dan in de meeste Europese landen en hoewel

speciale ‘trade adjustment’-programma’s bestaan, blijken deze moeilijk toegankelijk

en blijken de voorziene compensaties vrij beperkt. Tenslotte mogen we natuurlijk niet

vergeten dat mede door China’s integratie in de wereldeconomie honderden miljoenen

Chinezen uit de armoede gehaald zijn.

‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Dat de effecten van de toegenomen handel met China zo anders zijn dan wat voordien

geobserveerd is, zou men misschien al snel toeschrijven aan de schaal van China. Hierbij

mag echter niet uit het oog verloren worden dat, ondanks de bevolkingsomvang, China

in het midden van de jaren 80 eerder een kleine gesloten economie was. Wat verklaart

die snelle opgang van China met zijn disruptieve gevolgen dan?

80 ‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Page 81: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Figuur 2. Aandeel G7 en ASIA3 in wereldinkomen 1500-2008 (Bron: Maddison dataset)

Baldwin (2016) ontwikkelt een eenvoudig, maar interessant kader om de

ontwikkelingen in internationale handel sinds de 19de eeuw te duiden. Hij onderscheidt

twee fases in globalisering die in figuur 2 grafisch geïllustreerd worden. Een eerste fase

start bij het begin van de 19de eeuw en duurt ongeveer anderhalve eeuw. In deze periode

stijgt het aandeel van de G7 (de zeven rijkste landen: VS, VK, Duitsland, Frankrijk,

Italië, Japan, Canada) in het wereldinkomen van 20% tot 50%, terwijl het aandeel

van de drie grote Aziatische economieën (China, India, Indonesië) van 50% tot 10%

terugvalt. Geschiedkundigen noemen dit de grote divergentie. De tweede fase begint

aan het eind van de 20ste eeuw. In pakweg 25 jaar tijd valt het aandeel van de G7 terug

van 47% tot 37%, terwijl het aandeel van de drie grote Aziatische economieën van 10%

tot 26% toeneemt. Deze enorme herschikking van het wereldinkomen is zeker een van

de verantwoordelijken voor de opkomst van het antiglobalisme. Deze dramatische

verschuiving wordt verder geïllustreerd in figuur 3 waar het aandeel van de G7 en zes

nieuw geïndustrialiseerde landen (NI6: China, India, Indonesië, Polen, Thailand, Zuid-

Korea) in de totale wereldproductie in de verwerkende nijverheid en mijnbouw wordt

getoond. De groei van het aandeel van de NI6 (voornamelijk gedreven door China)

compenseert de daling van de G7, terwijl het aandeel van de rest van de wereld relatief

stabiel is tot beperkte daalt.

81‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Page 82: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

0.2

.4.6

1980 1990 2000 2010 2020Year

G7 share NI6 share Others

Figuur 3. Aandeel in wereldproductie verwerkende nijverheid en mijnbouw (Bron UNCTAD)

Voor de eerste fase van globalisering waren productie en consumptie van

goederen geografisch aan elkaar gebonden. De eerste fase van globalisering bestond

uit een drastische reductie van de kost van het transporteren van goederen door het

gebruik van stoomschepen en spoornetwerken vanaf het begin van de 19de eeuw.

Daardoor waren productie en consumptie niet langer noodzakelijk geografisch aan

elkaar gebonden. Terwijl consumptie (en dus markten) globaal werd, concentreerde

de productie in het noorden.1 De concentratie aan productie in het noorden bleek een

belangrijke incubator voor innovatie. Innovatie leidde op zijn beurt tot sterke groei in

het noorden, maar niet in het zuiden. Dit is in belangrijke mate te wijten aan het feit

dat terwijl de kost om goederen te verschepen naar alle uithoeken van de wereld sterk

daalde, de kost om innovatie en kennis te verspreiden en productie te coördineren niet

dezelfde daling kende. Daardoor bleven de positieve effecten van innovatie en kennis

beperkt tot het noorden en verspreidden ze zich niet naar het zuiden. Dit resulteert in de

dramatische verandering in het aandeel in het wereldinkomen vanaf 1820 in figuur 2.

Nieuwe ontwikkelingen inzake ICT en moderne communicatietechnieken

hebben in recente tijden geresulteerd in een drastische daling van coördinatie- en

communicatiekosten. Dit is wat globalisering vandaag verschillend maakt van

globalisering in de eerste fase. Verbeterde en goedkopere communicatietechnieken

hebben het mogelijk gemaakt om complexe productieprocessen op te splitsen

in verschillende fases over verschillende locaties in noord en zuid zonder

1 Geschiedkundigen hebben ter verklaring hiervan meerdere theorieën naar voor gebracht. In deze bijdrage gaan we hier niet verder op in en stellen we vast dat productie concentreerde in het noorden.

82 ‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Page 83: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

coördinatieproblemen. De grote inkomensverschillen (en dus loonverschillen) tussen

noord en zuid die ontstonden in de eerste fase van globalisering maakten het interessant

om de arbeidsintensieve delen van het productieproces naar het zuiden te ‘offshoren’.

Om de verschillende delen van het productieproces in noord en zuid op elkaar af te

stemmen is samen met de jobs ook een deel kennis verhuisd. Het gevolg is een snelle

en krachtige ontwikkeling van productie en assemblage in het zuiden, gebaseerd op

goedkopere arbeid in het zuiden, in combinatie met doorgestroomde bestaande kennis

uit het noorden. Bemerk dat de kennis wel eigendom blijft van de ondernemingen uit

het noorden. Zij zullen deze kennis uiteraard niet als een wilde weldoener in het zuiden

rondstrooien, maar zoveel mogelijk afschermen en lekken proberen te vermijden.

Als coördinatieproblemen door dalende communicatiekosten makkelijk op

te lossen zijn, waarom is de sterke toename van activiteit dan geconcentreerd in een

beperkt aantal landen in het zuiden (de ASIA3 in figuur 2, de NI6 in figuur 3)? Volgens

Baldwin (2016) is dit voornamelijk te wijten aan het feit dat de kost voor arbeid om van

plaats A naar B te gaan nog steeds groot is. Verschillende plaatsen zijn niet makkelijk

bereikbaar vanuit het noorden en zelfs niet binnen een dag bereikbaar. Binnen globale

productienetwerken blijkt persoonlijke interactie en fysieke aanwezigheid voor het

leveren van arbeidsdiensten belangrijk te blijven. Daarom zien we in het zuiden ook een

clustering van activiteiten op een beperkt aantal locaties om zo de mobiliteitskost voor

arbeid te minimaliseren.2

Allicht zullen in de toekomst de kosten voor het verplaatsen van

arbeidsdiensten ook dalen. Denk aan een gespecialiseerde chirurg die zich moet

verplaatsen om een operatie in een afgelegen locatie uit te voeren versus de mogelijkheid

voor de chirurg om van thuis uit een robot te bedienen om de operatie op locatie uit te

voeren. Dergelijke technologische mogelijkheden laten de kost van het verplaatsen van

arbeid drastisch dalen. De chirurg levert in dit geval arbeidsdiensten op afstand zonder

de nood om zich fysiek te verplaatsen.

Binnen deze visie is de tweede fase van globalisering van nature uit verschillend

van de eerste fase. Een aantal van die verschillen zijn belangrijk voor beleidsmakers.

De positieve en negatieve effecten van nieuwe globalisering zijn veel specifieker

en individueler dan voorheen. Vroeger kwam een bepaalde sector onder druk te

staan door globalisering. Vandaag gaat het over specifieke onderdelen van een

productieproces of zelfs specifieke taken die binnen multinationale ondernemingen op

verschillende locaties georganiseerd worden. Dit maakt de effecten van globalisering

veel minder voorspelbaar en controleerbaar dan voorheen. In de wereld van globale

2 Puur rekenkundig zijn China, India, en Indonesië, hoewel het slechts drie landen zijn, enorm grote landen die een groot deel van de bevolking in het zuiden herbergen en dus sowieso een groter deel van de activiteit zullen herbergen. Anderzijds is het wel zo dat Afrika en Latijns- en Zuid-Amerika veel minder betrokken zijn en in figuur 3 het aandeel van de andere landen in productie zelfs terugloopt.

83‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Page 84: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

productienetwerken is de notie ‘competitiviteit’ niet langer van toepassing op een

bepaalde nationale industrietak, maar op bepaalde taken binnen het productieproces.

Traditionele comparatieve voordelen op landniveau worden door middel van offshoring

en delocalisatie van taken en onderdelen van het productieproces door multinationale

ondernemingen gecombineerd tot een globaal productienetwerk om zo hun eigen

efficiëntie te maximaliseren. Door de dalende coördinatiekosten zijn werknemers in het

noorden niet langer de enigen die kunnen genieten van de voordelen van technologische

vooruitgang die in het noorden gerealiseerd wordt.

Deze inzichten impliceren ook dat het beleid omtrent globalisering best herdacht

kan worden. Het beleid in het noorden moet afgesteld worden op de nieuwe realiteit dat

binnen globale productienetwerken kennis en jobs vanuit het noorden naar het zuiden

stromen.3

Wat is nu zinvol overheidsbeleid? Twee elementen zijn van belang in deze: i)

de overheid kan zich best concentreren op de productiefactoren die het minst mobiel

zijn binnen de globale productienetwerken; en ii) zoals altijd is overheidstussenkomst

slecht zinvol wanneer economische agenten foute beslissingen zouden nemen zonder

overheidstussenkomst (bv. zonder overheidssubsidies kiezen vanuit maatschappelijk

oogpunt te weinig mensen voor hoger onderwijs omdat hun private baten lager liggen dan

de maatschappelijk baten). Binnen globale productienetwerken concurreren Belgische

arbeiders met hoge lonen met Belgische technologie dus met Chinese arbeiders met lage

lonen met Belgische technologie. Een ongelijke en onmogelijke strijd. Het is dus ook

niet zinvol om in te zetten op het behoud van dergelijke jobs. De overheid moet daarom

werknemers beschermen, geen specifieke jobs. Investeren in scholing en menselijk

kapitaal is een verstandige keuze. Hooggeschoold menselijk kapitaal is flexibeler om

zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. De internationale mobiliteit van

menselijk kapitaal is bovendien veelal vanuit familiale overwegingen relatief beperkt.

De overheid zal ook sociale zekerheid moeten bieden aan werknemers die dreigen uit de

boot te vallen en van wie steeds meer flexibiliteit vereist zal worden.

Aan de goederen die Chinese arbeiders met Belgische technologie produceren kan

ook een stroom van dienstverlening en nieuwe jobs gekoppeld worden. Moretti (2012)

stelt dat de kennis- en diensteneconomie, meer dan voorheen, de neiging vertoont

naar agglomeratie. Succesvolle steden trekken meer geschoolden en kwalitatieve

dienstenjobs aan, die op hun beurt nog meer geschoolden en goede jobs aantrekken.

Glaeser (2011) toont dat steden talent aantrekken omdat door interactie met veel ander

talent hun eigen productiviteit toeneemt. Persoonlijk contact en interactie genereert

nieuwe ideeën en technologieën. Tijd dus om de stad niet langer als een toevallige

verzameling personen te zien, maar als een grote werkplaats waar nieuwe ideeën

3 De focus van het zuiden is grosso modo verschoven van het volledig ontwikkelen van een eigen productiekettingen (vaak door importsubstitutie) naar deelname aan een globale productieketting.

84 ‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Page 85: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

gegenereerd worden. Stadsontwikkeling verdient ook om deze reden de aandacht van

het beleid.

De voordelen van globalisering zijn groot genoeg om iedereen er van te laten

genieten. Nieuwe globalisering plaatst overheden voor nieuwe uitdagingen. Een wijs

beleid zet in op maatregelen die er voor zorgen dat iedereen beter wordt van globalisering

en ziet die maatregelen niet als pasmunt voor het afkopen van het akkoord bij zij die uit

de boot dreigen te vallen.

[Bruno Merlevede is hoogleraar Economie aan de Universiteit Gent.]

Contact: [email protected] | Twitter: @bmerleve

Literatuur

Autor, D., Dorn, D. and G. Hanson, 2013, “The China Syndrome: Local Labour Market

Effects of Import Competition in the United States”, American Economic Review

103(6), pp.2121-2168

Autor, D., Dorn, D. and G. Hanson, 2016, “The China Shock: Learning from Labor

Market Adjustment to Large Changes in Trade”, Annual Review of Economics 8, pp.

205–240

Baldwin, R., 2016, “The Great Convergence”, Harvard University Press

Bloom, N., Draca, M., and J. Van Reenen, 2016, “Trade Induced Technical Change? The

Impact of Chinese Imports on Innovation, IT and Productivity”, Review of Economic

Studies 83(1), pp. 87–117

Caliendo, L., Dvorkin, M., and F. Parro, 2015, “The Impact of Trade on Labor Market

Dynamics”, NBER Working Paper No. 21149

Dauth, W., Findeisen, S. and J. Suedekum, 2014, “The Rise of the East and the Far East:

German Labor Markets and Trade Integration”, Journal of the European Economic

Association 12(6), pp.1643-1675

Fajgelbaum, P., and Khandelwal, 2016, “MEASURING THE UNEQUAL GAINS

FROM TRADE”, Quarterly Journal of Economics, pp. 1113-1180

Glaeser, E., 2011, “Triumph of the City”, MacMillan

Moretti, E., 2012, “The New Geography of Jobs”, Houghton Mifflin Harcourt.

85‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?

Page 86: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Antiglobalisme?

Bij het lezen viel opeens de term ‘antiglobalisme’ op. Het is lang geleden dat ik die nog

eens gehoord heb. Hij is bedacht rond de eeuwwisseling door Amerikaanse media om de

golf van protest aan te duiden tegen de manier waarop de G7, WTO, IMF en Wereldbank

de wereldhandel wilden ordenen. Daartegenover plaatsten demonstranten algauw de

term ‘andersglobalisten’. “Wij zijn niet tégen globalisering”, benadrukten zij en ook wij

toen, “maar voor een globalisering die beter is omkaderd ”.

Recent klinkt in Europa opnieuw protest – ook vanuit de noord-zuidbeweging

– tegen nieuwe, meer uitgebreide en vergaande handelsakkoorden zoals TTIP met de

VS en CETA met Canada. Ook al gaat het om akkoorden tussen ‘ontwikkelde’ Westerse

landen, er staat meer op het spel. Deze nieuwe akkoorden vormen de nieuwe norm en

bepalen ook wat er in de toekomst met ontwikkelingslanden wordt afgesproken.

Anti-handel?

Deze keer werd het protest afgedaan als ‘anti-handel’. Opnieuw: we zijn niet tégen

handel, integendeel, maar handelsbelangen mogen geen voorrang krijgen op het

algemeen belang. Handelsakkoorden moeten bijdragen aan de bescherming van

mensenrechten, het milieu of de omstandigheden waarin mensen aan het werk zijn.

De akkoorden van de ‘nieuwe generatie’ die vandaag op tafel liggen, doen dat niet. Ze

Respons: Bogdan Vanden Berghe

Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel

In zijn bijdrage brengt professor Merlevede een aantal nieuwe tendensen en onderzoeksbevindingen bij elkaar: de opkomst van China in de context van een nieuwe fase in de globalisering en van nieuwe technologieën. Hij knoopt er interessante en pertinente beschouwingen aan vast. Beschouwingen die ook ons, als noord-zuidbeweging, uitdagen om voor een rechtvaardig handelsbeleid én een rechtvaardige globalisering te ijveren.

86 Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel

Page 87: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

grijpen dieper in dan ooit op de manier waarop we onze economie en samenleving

organiseren. Zo wordt het mogelijk om democratisch afgesproken spelregels opzij te

schuiven omdat ze ‘handelsverstorend’ zouden zijn.

Handelsakkoorden worden op die manier veel meer dan wat hun naam doet

vermoeden, maar groeien uit tot omvattende ‘programmawetten’ met een impact op

een heleboel facetten van het maatschappelijk leven. Dat is des te problematischer als

je weet dat burgers en middenveldorganisaties en zelfs parlementsleden tijdens de

onderhandelingen niet zien waar die besprekingen toe leiden. Zelfs de parlementen –

het Europees Parlement inbegrepen – kunnen handelsakkoorden niet meer wijzigen. Ze

kunnen enkel voor of tegen stemmen.

Beleidsruimte vrijwaren

Professor Merlevede stelt vast dat de groei van de handel tussen ‘noord’ en ‘zuid’

sinds het begin van de jaren 1980 niet met sterke negatieve effecten voor werknemers

gepaard ging. Die vaststelling verraste mij toch even. Ik neem aan dat hij het heeft over

de effecten hier bij ons. In ontwikkelingslanden, en vooral in Afrika, staan de jaren

80 bekend als het ‘verloren decennium’. Het was de periode van ver doorgedreven en

onoordeelkundige handelsliberaliseringen. Die werden opgelegd door de structurele

aanpassingsprogramma’s van IMF en Wereldbank. Honderdduizenden jobs zijn er toen

verloren gegaan en verscheidene landen verloren zelfs economisch potentieel.

Sinds kort erkennen instellingen als de Wereldbank ook dat ze toen fout zaten.

Onderzoek naar de effecten van handelsliberalisering had aangetoond dat de vrije

markt wel een krachtige motor voor de creatie en accumulatie van rijkdom mag zijn,

maar dat de weg daar naar toe, liberalisering dus, niet eenvoudig en vlekkeloos verloopt.

Anders gezegd: handelsliberalisering moet doordacht worden aangepakt, ingebed zijn

in binnenlands hervormingsbeleid; er moet ‘ownership’ zijn; de nodige infrastructuur

en instellingen moeten aanwezig zijn én, zeer belangrijk, toegang tot krediet om de

verhoogde concurrentie aan te kunnen.

Vandaag lijkt de Europese Unie opnieuw in die val te trappen met haar offensieve

handelsagenda in ontwikkelingslanden. Terwijl de EU haar aandeel op de wereldmarkt

probeert te handhaven door in alle richtingen meer toegang te zoeken tot grondstoffen

en markten voor haar bedrijven, goederen, diensten en investeringen, vergroot dat de

druk op ontwikkelingslanden om snel en zonder omkaderend beleid de handel vrij te

maken.

87Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel

Page 88: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Globalisering omkaderen

Wat er vandaag misloopt binnen het handelsbeleid is eigenlijk emblematisch voor het

veel bredere probleem van de fundamenteel ambivalente aard van de globalisering. Die

levert zowel uitgesproken winnaars als verliezers op. Dat blijkt ook uit de zogenaamde

‘mondiale productienetwerken’ (‘Global Value Chains’) die we de laatste decennia

zien opkomen en ook professor Merlevede aanhaalt. Om de productiekost te drukken

en om strategische redenen hebben transnationale bedrijven hun productieketens

ontrafeld en delen ervan verspreid over heel de wereld. Dat bracht investeringen in

het Zuiden met zich mee waarvan ook minder ontwikkelde landen konden genieten:

het produceren van onderdelen is eenvoudiger te beheersen dan het hele proces van

afgewerkte producten. Maar die productieketens worden voor 80% gecontroleerd door

transnationale bedrijven en in dergelijke ontrafelde productieketen zijn producenten en

landen gemakkelijker inwisselbaar. Winnaars en verliezers dus.

De globalisering zoals ze vandaag is georganiseerd loopt vooral bijzonder

ongelijk: volgens Oxfam bezitten amper acht mannen (!) evenveel als de helft van de

wereldbevolking. Met uitzondering van enkele landen in Latijns-Amerika neemt de

ongelijkheid zowat overal toe. Maar hoe pak je dat aan? Voor 11.11.11 is daarvoor eigenlijk

een ‘reboot’ nodig van de globalisering zoals die vandaag gebeurt. Die globalisering

is immers geen wetmatigheid. Ze is mensenwerk. Dat nieuwe globaliseringsverhaal

moet herschreven worden met aandacht voor zowel de winnaar als de verliezers en met

solidariteit als sleutelwoord.

Handel is een sleutelterrein waarop dat moet gebeuren. Daar moeten we ervoor

zorgen dat ook de verliezers de pen mogen vasthouden als nieuwe handelsverdragen

geschreven worden, zodat ze voldoende bescherming bieden voor de volksgezondheid,

het leefmilieu, arbeidsrechten of de mogelijkheid om alle spelers via belastingen te doen

bijdragen. Zo moeten we durven nadenken over ‘koolstofgrensheffingen’ bijvoorbeeld,

waarbij de EU producten uit landen die klimaatverbintenissen aan hun laars lappen

zwaarder belast. Tegelijk kunnen echt evenwichtige handelsakkoorden ook normen

vastleggen rond minimumbelasting voor bedrijven of arbeidsvoorwaarden.

Eerlijke belastingen zijn een ander cruciaal terrein. Amerikaans onderzoek

bracht aan het licht dat jaarlijks 1.000 miljard dollar verloren gaat voor ontwikkeling

als gevolg van belastingontwijking en corruptie. Ook in België blijft dat een hardnekkig

probleem. Uit cijfers van de overheid blijkt dat meer dan 800 Belgische bedrijven voor

meer dan 221 miljard euro onderbrachten in belastingparadijzen. Die gaten in het

net dichten moet een absolute topprioriteit zijn om een eerlijkere globalisering ook

88 Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel

Page 89: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

financieel te dragen. Eigenlijk moeten we naar een mondiale ‘tax shift’ waarbij we

de druk verhogen op zaken die ongelijkheid vergroten, zoals monopoliewinsten of

ongebreidelde speculatie. Daarom voert 11.11.11 al meer dan een decennium strijd voor

een Tobintaks, een kleine belasting op financiële transacties die ons financieel systeem

terug mee gezond kan maken.

[Bogdan Vanden Berghe is algemeen directeur en woordvoerder van 11.11.11]

Contact: [email protected] | Twitter: @bogdanvdberghe

89Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel

Page 90: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

90 Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel

Page 91: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Boekbesprekingen

Herman De Dijn

Drie vormen van weten. Over ethiek, wetenschap en moraalfilosofie Polis, Kalmthout, 2017, 199p.

Herman De Dijn, vooraanstaand Vlaams intellectueel en emeritus hoogleraar

wijsbegeerte aan de KU Leuven, formuleert de moraalfilosofische basisstelling van zijn

laatste boek aldus: “Wetenschap en ethiek zijn radicaal verschillende vormen van weten

en praktijk; ethiek is altijd uitdrukking en onderdeel van de cultuur, meer een product van

het hart (van collectieve verbeelding en emoties) dan van de ratio” (p.8).

Deze stelling haalt de auteur onder meer bij de Engelse empiristische filosoof

David Hume, die beweerde dat uit feiten geen normen konden afgeleid worden. Men

kan niet zomaar van ‘zijn’ naar ‘moeten’ springen. Als het ‘zijn’, wat en hoe iets is, tot

het domein van de wetenschap hoort en het ‘moeten’, waarom iets zus en zo hoort, tot

het domein van de ethiek, dan ligt de kloof inderdaad open. Het is evenwel niet aan de

wetenschap of de moraal zelf om die kloof te betreden. Dat komt de filosofie toe. Het is

de wijsbegeerte die over de epistemologische criteria beschikt om het verschil tussen

een wetenschappelijk en een ethisch weten te duiden.

De auteur waarschuwt voor een ondoordachte maar vandaag prominente

tendens om het wetenschappelijk denken toch over te dragen op de moraal. Deze

rationalistische benadering van ethiek leidt tot een reductieve, instrumentalistische en

procedurele ethiek. De auteur vat het samen als: revisionistische ethiek. Daarmee wijst

hij op een onderliggend moraalfilosofisch standpunt, met name dat moraal geen zaak

van traditie, gevoel en gewoonte (‘mores’, ‘èthos’) is, maar een conceptueel en logisch-

wetenschappelijk uitgepuurd model moet genereren. Vanuit deze positie kan inderdaad

alleen maar een steriele moraal worden ‘uitgerold’. Immers, alle niet-rationele, dus

traditionele, levensbeschouwelijke, affectieve, enz. motieven moeten dan worden

weggesaneerd uit de moraal.

Dat geeft uit op een moraal zonder wat de auteur noemt ‘sterke incarnatie’ – men

zou dat kunnen lezen als: sterke inleving. Naarmate de rationele analyse en epuratie

91Boekbesprekingen

Page 92: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

van de moraal toeneemt, neemt de inleving af en groeit een zekere afstandelijkheid. Die

afstandelijkheid vinden sommigen een goede zaak, omdat dat de garantie zou bieden

van universaliteit en objectiviteit – termen die in de common-sense-benadering van de

auteur en andere ‘conservatieven’ wel mogen gelden in de wetenschap, maar niet in de

moraal die wezenlijk getekend is door regionaliteit (in tijd en ruimte) en subjectiviteit

in de niet-pejoratieve zin van het woord. Moraal werkt niet met garanties en bewijzen,

misschien zelfs integendeel: in de mate dat de ethiek langs het domein van de ‘zin’

schurkt, gaat het net om het delicate van het ‘goede’ – dat bij Plato nog iets van een

‘goddelijke gave’ had.

Om nog een laatste stap te zetten ‘naar de bron van de moraal’: de benadering

van De Dijn vertrekt en blijft bij het levende leven, dat van het rationele revisionisme

wil eruit weg en eindigen in een soort archimedisch punt buiten de wereld, ontvleesd.

Deze fundamentele inzichten hebben hun repercussies op het maatschappelijk

debat, natuurlijk. Ook daarin nam en neemt Herman De Dijn positie, met minder branie

en meer subtiliteit dan anderen. In het boek wordt dan ook plaats geruimd voor de bio-

ethische discussies rond de vermarkting van eicellen en rond palliatieve zorg. Telkens

ontwaart hij daar de revisionistische ontsporing en de reële gevaren daaraan verbonden.

Wie die posities van Herman De Dijn in het maatschappelijke debat (en zijn

eerdere publicaties) enigszins heeft gevolgd, zal niet anders kunnen dan een sterke

continuïteit ontwaren. Toch slaagt de auteur erin om in voorliggend boek eenzelfde

standpunt – dat conform zijn eigen benadering zo ‘diep geworteld’ zit dat eruit springen

letterlijk absurd wordt – op weer een andere manier, met andere termen en andere auteurs

te verhelderen. Daarom, zelfs al hebt u alle boeken en artikels van deze filosoof gelezen,

dit boek is verplichte lectuur voor elke politieke mandataris die zijn maatschappelijke

opdracht ernstig neemt. Het woord filosoof mag de neofiet overigens niet afschrikken,

want de auteur toont hier weer hoe de meest complexe en subtiele argumentaties op

toegankelijke wijze kunnen worden ontplooid.

[Erik Meganck is verbonden aan het Centrum voor Metafysica, Godsdienst- en

Cultuurfilosofie van de KU Leuven.]

Contact: [email protected]

92 Boekbesprekingen

Page 93: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Nick Spencer (ed.)

The mighty and the Almighty. How political leaders do GodBiteback Publishing, Londen, 2017, 347p.

Gewaagd, natuurlijk, om in tijden van secularisatie – al weet natuurlijk niemand precies

en volledig wat dat allemaal inhoudt, nog minst degenen die steevast met dat woord

staan zwaaien – een boek te wijden aan het geloof van politici. En toch blijkt de vraag

pertinent, zeker nu een en ander te doen is rond de verhouding Kerk-Staat en het vanuit

vooral liberale hoek aangezwengelde debat rond neutraliteit (onpartijdigheid, laïciteit,

enz.): hoe beïnvloeden geloof (Kerk, religie) en politiek elkaar?

In dit boek gaat het om de persoonlijke geloofsovertuiging van grote politieke

leiders. Hoe beleven ze dat geloof, in hoeverre laten ze die overtuiging doorwegen op

hun politiek beleid? Of omgekeerd, hoe beïnvloedt hun politieke verantwoordelijkheid

en ervaring hun geloof?

Het boek gaat niet terug tot de middeleeuwen – hoewel dat ook interessant zou

zijn geweest. De ‘oudsten’ zijn Ronald Reagan en Margaret Thatcher. Dat brengt mij

overigens tot een eerste bedenking. De meeste van de 24 voorgestelde politici horen tot

de Angelsaksische wereld. De rest van de wereld is ondervertegenwoordigd.

Een tweede kritische bemerking zou kunnen zijn, maar hoeft niet, dat het boek

niet echt ‘objectief ’ is – al weet natuurlijk niemand precies en volledig wat dat allemaal

inhoudt, nog minst degenen die steevast met dat woord staan zwaaien, nogmaals – en

duidelijk de religieuze c.q. christelijke kleuring van politici waardeert. Om tegelijkertijd

bijvoorbeeld het beleid van Thatcher én haar christelijke overtuiging samen te

bewieroken, is toch niet geheel onproblematisch. Hetzelfde geldt voor het naast elkaar

plaatsen van Poetin en Merkel, om er maar twee te noemen. Vandaar de terechte vraag

naar de waarachtigheid van het geloof van al deze politici. Gaat het om een authentieke

beleving, of eerder om ‘window dressing’, het aanmeten van het meest plausibele en/of

politiek bruikbare culturele label?

Ondanks de voorkeur van dit boek voor dat label, authentiek of niet, gaat het de

heikele vraag niet uit de weg. Hoe gevaarlijk kan een ‘echt’ geloof worden in de politiek?

93Boekbesprekingen

Page 94: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Wat zijn de risico’s van het raadplegen van welbepaalde en exclusieve religieuze

instanties in een plurale samenleving? Een boeiende en originele verkenning.

[Erik Meganck is verbonden aan het Centrum voor Metafysica, Godsdienst- en

Cultuurfilosofie van de KU Leuven.]

Contact: [email protected]

Mark Scholliers & Jef Vuchelen

Het grote pensioenbedrog. Hoe uw pensioen op drijfzand is gebouwd Van Halewyck, Kalmthout, 2016, 199p.

“Het wettelijk pensioenstelsel staat op instorten, spaar zelf voor het eigen pensioen”, dat is het

toekomstperspectief dat Mark Scholliers en Jef Vuchelen bieden op de (betaalbaarheid van de)

wettelijke pensioenen. Aan de hand van tien stellingen bouwen de professoren op naar een

pleidooi voor een nieuw pensioensysteem.

De auteurs schieten met scherp op de pensioenhervormingen van de laatste

decennia die gekenmerkt worden door uitstelgedrag en gemorrel in de marge.

Beleidsmakers en politici spiegelden de bevolking jaar na jaar te optimistische

inschattingen van de toekomst voor, de groeivooruitzichten worden te hoog

ingeschat, niet zelden worden prognoses negatief bijgesteld. Door dat optimisme

lijkt het financieringsprobleem zichzelf op te lossen. Het Federaal Planbureau en

Studiecommissie voor de Vergrijzing handelen onvoldoende proactief en becijferen de

vergrijzingskosten zonder rekening te houden met de toenemende druk op de staatsschuld.

Het onderzoek van de twaalfkoppige expertencommissie pensioenhervorming wordt als

verloren tijd bestempeld, de financiële haalbaarheid van de voorstellen werd niet becijferd.

Het bestaande repartitiestelsel biedt volgens de auteurs niet langer een toekomst. We

worden geconfronteerd met een structurele onderfinanciering en financiële tekorten. De

instroom aan de onderkant van het systeem dreigt omwille van de dalende nataliteit, dalende

werkgelegenheid en stijgende levensverwachting, allen variabele parameters. Het optrekken

van de wettelijke pensioenleeftijd om de instroom te vergroten kan niet als mirakeloplossing

naar voor worden geschoven. Migratie is dat evenmin. Grootschalig niet-gecontroleerde

migratie verergert de pensioenproblematiek alleen maar. De koek zal licht blijven groeien, maar

94 Boekbesprekingen

Page 95: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

in de herverdeling wordt ieders stuk kleiner. De sleutel ligt in het optrekken van de effectieve

naar de wettelijke pensioenleeftijd.

De overheid mag geen risico’s nemen die tot catastrofes kunnen leiden. Wachten op

aantrekken van de groei leidt (opnieuw) tot uitstelgedrag. Het enige wat nog rest vandaag zijn

drastische en pijnlijke ingrepen, die gepaard gaan met inkortingen van het pensioen.

In het boek wordt een nieuw pensioensysteem naar voor geschoven dat ons model

van vandaag drastisch hertekent. Het nieuw pensioenstelsel moet een einde maken aan de

slepende ziekte van de pensioen(financiering)(en) van vandaag. Dat nieuw systeem moet

zoveel mogelijk verworven rechten garanderen en maximale financiële zekerheid bieden aan

werknemers. De hervorming moet een duurzaam pensioenstelsel opleveren, meer geënt op

kapitalisatie (en dus de financiële markten) en is louter arbeidsgebonden, onafhankelijk van

het beroep (geen onderscheid meer tussen werknemers, zelfstandigen en ambtenaren) en niet

afhankelijk van de gezinssituatie.

Alle nieuwe actieven op de arbeidsmarkt komen in het dubbel wettelijk pensioenstelsel

terecht met een wettelijk basispensioen van 1.000 euro en een wettelijk aanvullend pensioen

van 500 euro per maand. Moet het wettelijk basispensioen als ‘level playing field ’ gelden in

het voordeel van de zelfstandige en in het nadeel van het vastbenoemd overheidspersoneel?

Bijkomende aanvullende pensioenen kunnen worden opgebouwd via afspraken tussen

werknemer en werkgever. Primeert hier dan de wet van de individueel sterkste en mondigste

op het collectief instrument? Reeds actieven blijven in het bestaande systeem met het behoud

van verworven rechten en legitieme verwachtingen, zodat het bestaande stelsel van de

wettelijke pensioenen na meerdere decennia zal uitdoven. Administratief lijkt dat een zware

last om te dragen.

Beide professoren geven het geloof in de bestaande wettelijke pensioenen op. Het is aan

de burger om zelf het heft in handen te nemen en (risicovol) te beleggen op financiële markten

wiens lot men evenmin kent.

Christendemocraten geloven veeleer in een goede mix van repartitie en kapitalisatie

aangezien dat meer robuust is in termen van risicospreiding. We timmeren mee aan de aan de

gang zijnde pensioenhervorming, het loodst ons pensioenstelsel de 21ste eeuw in.

Dat de babyboomgeneratie inderdaad druk zet op de wettelijke pensioenen is een

realiteit waar we niet omheen kunnen. De pensioneringen van deze generatie zijn aan de gang

en zullen nog enkele decennia doorlopen. Hier biedt het arbeidsmarktbeleid een antwoord.

We moeten werkenden, met bijzondere aandacht voor ouderen op de arbeidsmarkt, zo

lang mogelijk aan het werk houden in werkbare en wendbare loopbanen. Met de recentste

95Boekbesprekingen

Page 96: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

pensioenhervorming wordt een puntensysteem in de stijgers gezet dat gepensioneerden

een inkomen garandeert in verhouding tot het gemiddelde inkomen in de samenleving. De

toekomstige stijging van de levensverwachting kan opgevangen worden door de verlenging

van de referentieloopbaan.

[Ellen Van Grunderbeek is adviseur pensioenen, sociale zaken en arbeidsrecht bij Ceder,

studiedienst van CD&V.]

Contact: [email protected]

J. Van Reeth e.a. (eds.)

Secularisation & EuropeBetsaida, ‘s-Hertogenbosch, 2017, 400p.

Het boek is het resultaat van een samenwerking tussen de Pauselijke Universiteit Johannes-

Paulus II te Krakow, het Institut d’Études Théologiques te Brussel en het Sint-Janscentrum te ‘s

Hertogenbosch. De auteurs staan elk bekend voor hun, soms weliswaar kritische, loyauteit ten

aanzien van de Kerk en dat strookt ook helemaal met de redactionele politiek van de uitgever,

het Nederlandse Betsaida. Sommige zijn verbonden aan de KU Leuven, zoals filosofen Herman

De Dijn en Ignace Verhack, theologen Valeer Neckebrouck en Kristof Struys en jurist Jan

Wouters. De teksten worden gepresenteerd in Frans, Engels of Duits.

De 26 bijdragen richten zich op de relatie tussen Kerk en Staat in Europa sedert de val

van de muur en dit vanuit meerdere invalshoeken, met name filosofisch, theologisch, juridisch,

historisch en sociologisch. Ook binnen deze disciplines heerst grote verscheidenheid, wat

betreft het academisch gehalte of de precieze positie ten aanzien van het fenomeen secularisatie,

seculariteit of secularisme – een conceptueel onderscheid dat mgr. Léonard aanreikt in zijn

inleidende tekst.

Geen enkele bijdrage waagt zich aan een dwingende conclusie, hetgeen een welkome

afwisseling vormt met gelijkaardige titels uit zogeheten vrijdenkende hoek. Telkens wordt de

vraag naar de precieze plaats van levensbeschouwing in de laatmoderne politieke constellatie

genuanceerd en aan de hand van gezaghebbende auteurs vanuit uiteenlopende tradities

behandeld.

Vele studies omtrent secularisatie erkennen de christelijke afkomst van dit proces,

van deze naam voor de geschiedenis van Europa en het Westen, maar behandelen die afkomst

uiterst impliciet of extern. Het christendom wordt dan als bijvoorbeeld sociologische factor

ingeschreven. In dit boek wordt het christendom expliciet en intern opgevoerd. Het is vanuit

96 Boekbesprekingen

Page 97: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

de christelijke erfenis dat de secularisatie en de verhouding tussen Kerk en Staat wordt gedacht.

Dat betekent een aanzienlijke verrijking van het actuele debat hieromtrent. Heel belangrijk: de

positie(s) in dit boek futiliseert op voorhand elke aanspraak op ‘neutraliteit’.

[Erik Meganck is verbonden aan het Centrum voor Metafysica, Godsdienst- en Cultuurfilosofie

van de KU Leuven.]

Contact: [email protected]

Nele Lijnen

Win for life. Met het basisinkomen naar vrijheid en creativiteitPelckmans Pro, Kalmthout, 2017, 192p.

1.100 euro per maand als ‘win for life’ waarvoor je niets moet doen en tegelijk de teugels van

je eigen leven sterk in handen hebt. Niet langer een lacherige utopie, wel een te onderzoeken

realiteit. Basisinkomensstrijders, verenigt u!

Een universeel en onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen, jong en oud,

daarvoor pleit Open VLD-politica Nele Lijnen, zoals velen haar zijn voorgegaan. De keuze

van de politica dat het basisinkomen ons in staat moet stellen de samenleving anders en beter

te organiseren hoeft niet te verbazen. Als politieke dochter van Vivant-stichter Duchâtelet,

fervent pleitbezorger van een basisinkomen, heeft ze de meerwaarde en merites van een

basisinkomen met de politieke paplepel meegekregen.

Een basisinkomen levert alleen maar voordelen. Het voornaamste? De opmars van de

robots moeten we dankzij een basisinkomen niet langer als een bedreiging zien. Bovendien

kan het veelarmige monster van de sociale zekerheid met een reusachtige administratie op

termijn op de schop. Die sociale zekerheid is in zijn huidige hoedanigheid ontoereikend in de

strijd tegen de armoede, nog steeds één op vijf België leeft onder de armoededrempel.

Het boek is de zoveelste bijdrage aan het basisinkomendebat dat in België en

internationaal woedt maar zet het thema tegelijk op de liberale politieke agenda. Een universeel

en onvoorwaardelijk basisinkomen kan een liberaal recept zijn: het individu kan vrij en

onafhankelijk zijn om het leven zelf vorm te geven.

Het is opgevat als een ‘boek van basisinkomensstrijders’ die allen een nieuw

maatschappelijk tijdperk willen inluiden, gekenmerkt door een ‘shift’ waarbij het

97Boekbesprekingen

Page 98: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

basisinkomen een eenvoudig en transparant basisrecht is dat eenieder bestaanszekerheid in de

plaats van werkzekerheid biedt.

Nieuwe ideeën? Dat niet. Goed format? Dat wel. Het geeft een overzicht van het begrip,

de geschiedenis, de aflopen en lopende experimenten, modellen en berekeningen overal ter

wereld, de drijvers voor de invoering van het basisinkomen en tot slot een voorstel van een

eigen model. Die eerder theoretische beschouwingen worden doorspekt met verhalen en

getuigenissen van de zogeheten basisinkomensstrijders die telkens vanuit de eigen invalshoek

en politieke kleur, ook Groen- en N-VA-politici komen aan het woord, het belang van de

invoering van een basisinkomen bepleiten.

De beschreven experimenten en modellen kennen we: Duchâtelet, Van Parijs en

Bregman passeren de revue, net als de Finse, Nederlandse, Zwitserse en Canadese experimenten.

Ze hebben het belang na te denken over een basisinkomen aangetoond. Met de redenen die aan

de basis van de ‘shift’ liggen, worden open deuren ingetrapt. Desalniettemin brengt het boek

ze bevattelijk samen. Ten eerste, armoedebestrijding: garantie op een individueel inkomen

voor iedereen dat de armoedegrens overstijgt zonder plicht tot betaalde arbeid, 2) complexe

sociale zekerheid: geen koterijen met een berg aan administratie, wel een eenvormig inkomen

voor iedereen, 3) geautomatiseerde en gedigitaliseerde arbeidsmarkt: robots verdringen,

in de weliswaar pessimistische opvatting, de reguliere arbeidskrachten waardoor bepaalde

jobs overbodig worden, 4) groei: individuele keuzes leiden tot meer koopkracht en meer

economische groei, 5) persoonlijke ontwikkeling: een basisinkomen biedt ons meer tijd voor

vrijheid, creativiteit, ondernemerschap, vrijwilligerswerk en zorg en 6) ont-bureaucratisering:

als weg naar een eenvoudig en transparant systeem met een afgeslankt overheidsapparaat.

Een van de sterktes is het pleidooi voor doorgerekende rapporten en scenario’s als

basis voor een onderbouwde en gefaseerde nationale invoering. Lijnen vindt de mosterd

bij het Nederlandse onderzoek van het Netwerk Politieke Innovatie (NPI) dat een brede

maatschappelijke kosten-batenanalyse over het basisinkomen op poten heeft gezet. Via acht

hoofdvragen en een veelvoud aan bijvragen worden de verschillende facetten van de invoering

van een basisinkomen in kaart gebracht.

Kortom, een boek waaruit blijkt dat het basisinkomen wederom hét ultieme sociale

en economische panacee is. Benieuwd welke initiatieven we hier in België rond mogen

verwachten.

[Ellen Van Grunderbeek is adviseur pensioenen, sociale zaken en arbeidsrecht bij Ceder,

studiedienst van CD&V.]

Contact: [email protected]

98 Boekbesprekingen

Page 99: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter
Page 100: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter

Inhoud

Boekbesprekingen

Editoriaal

Ivo Belet & Esther de LangeInleidende bijdrage: Europa en wereldhandel: stop de naïviteit.

Filip AbrahamRevisiting trade integration in uncertain times. A European perspective.Respons door Fa Quix

Stijn RonsseProtectionisme in historisch perspectief.Respons door Filip Smet

Jan Van Hove & Jill Van GoubergenDe toekomst van deglobalisering.Respons door Geert Janssens & Hans Diels

Koen SchoorsElementen voor een vrijhandel 2.0.Respons door Steven Bulté

Bruno Merlevede‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?Respons door Bogdan Vanden Berghe

p. 5

p. 15

p. 31

p. 23

p. 45

p. 63

p. 77

p. 91

Pieter De CremInleidende bijdrage: How to protect without protectionism?

p. 9