christen-democratische reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. ·...
TRANSCRIPT
![Page 1: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/1.jpg)
Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017
Met bijdragen van Pieter De Crem, Ivo Belet & Esther de Lange, Stijn Ronsse, Filip Abraham, Jan Van Hove & Jill Van Goubergen, Koen Schoors, Bruno Merlevede.
TUSSEN VRIJHANDEL EN BESCHERMING
![Page 2: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/2.jpg)
CDR – Christen-Democratische Reflectiesjg.5, nr.2, november 2017
RedactieraadWouter BekeCornelis BosBenjamin DalleJan De MaeyerNiko GobbinGeert JanssensFrank JudoMaxime PenenJan SmetsIngrid Vanden BergheMieke Van Hecke
AbonnementJaarabonnement (3 nummers): leden CD&V: € 20, niet-leden: € 30Apart nummer: leden CD&V: € 10, niet-leden: € 20
Websitewww.cdenv.be/ceder
ISSN2034-6964
Verantwoordelijke uitgeverBenjamin Dalle, Directeur CEDER, Wetstraat 89, 1040 Brussel
Gedrukt op papier met FSC-label.
![Page 3: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/3.jpg)
Inhoud
Boekbesprekingen
Editoriaal
Ivo Belet & Esther de LangeInleidende bijdrage: Europa en wereldhandel: stop de naïviteit.
Filip AbrahamRevisiting trade integration in uncertain times. A European perspective.Respons door Fa Quix
Stijn RonsseProtectionisme in historisch perspectief.Respons door Filip Smet
Jan Van Hove & Jill Van GoubergenDe toekomst van deglobalisering.Respons door Geert Janssens & Hans Diels
Koen SchoorsElementen voor een vrijhandel 2.0.Respons door Steven Bulté
Bruno Merlevede‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?Respons door Bogdan Vanden Berghe
p. 5
p. 15
p. 31
p. 23
p. 45
p. 63
p. 77
p. 91
Pieter De CremInleidende bijdrage: How to protect without protectionism?
p. 9
Inhoud
![Page 4: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/4.jpg)
![Page 5: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/5.jpg)
Beste lezer,
Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de beperkingen op het vrij verkeer van
goederen en diensten binnen Europa en op wereldvlak systematisch afgebouwd. Dit heeft
geleid tot een enorme stijging van de internationale handel, zeker in de jaren 90 en in het
begin van deze eeuw, en een sterke groei van onze welvaart. De financiële en economische
crisis van 2007-2008 heeft hier echter verandering in gebracht en de internationale
handel is voorlopig niet terug op het peil van voor de crisis gekomen. Tegelijk wordt de
globalisering bekritiseerd omwille van een aantal negatieve effecten ervan op het vlak
van ongelijkheid, sociale omstandigheden en milieu. Populisten maken hiervan handig
gebruik, zoals blijkt uit de economische visie van Amerikaans president Trump (de
zogenaamde ‘Trumponomics’), de Brexit of het verzet van de vorige Waalse minister-
president Paul Magnette tegen het handelsverdrag CETA met Canada.
Nochtans is voor een kleine en open economie als de Belgische vrijhandel cruciaal.
Het zorgt voor economische groei en voor een globaal hogere levensstandaard. Volgens
de meest recente cijfers van de Wereldhandelsorganisatie (WHO 2016) is ons land
wereldwijd de 11de exporteur en de 13de importeur van goederen (6de plaats voor beide
rankings binnen de Europese Unie). Het totaal van uitwisselingen van goederen (export
en import) vertegenwoordigt ongeveer 170 procent van ons bbp. Dankzij deze sterke
positie hebben onze ondernemingen een grote buitenlandse afzetmarkt en kunnen ze zich
toeleggen op de producten waar we de meeste toegevoegde waarde kunnen leveren.
Deze duidelijke economische voordelen overtuigen echter niet iedereen. Voor
velen zorgen vrijhandel en, ruimer, globalisering, voor angst en onzekerheid. Men ervaart
dit als bedreigend voor onze jobs, onze welvaart, ons leefmilieu, onze sociale bescherming
en zelfs onze identiteit. Ook de Europese Commissie erkende dit eerder dit jaar in een
reflectiepaper (‘Harnessing Globalisation’).
Als christendemocraten moeten we deze zorgen ernstig nemen en duidelijke
oplossingen formuleren. Protectionisme of het beperken van handel zijn echter niet het
goede antwoord. Dit heeft op lange termijn alleen maar negatieve gevolgen. Geen enkel
internationaal economisch systeem heeft beter gewerkt dan vrijhandel.
We moeten vrijhandel dus vrijwaren omwille van de economische efficiëntie
ervan, maar ervoor zorgen dat iedereen van de vruchten kan genieten. We moeten meer
aandacht hebben voor de verliezers van de vrijhandel. Dat kan door beter rekening te
houden met sociale en ecologische vereisten. In ons land moeten producten voldoen aan
een resem kwaliteitsvoorwaarden en worden ze geproduceerd met respect voor strikte
milieunormen en arbeidsreglementering. We kunnen niet opleggen dat ingevoerde
Editoriaal
5Editoriaal
![Page 6: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/6.jpg)
goederen werden geproduceerd met naleving van exact dezelfde normen. Wel mogen we
verwachten dat bepaalde minimale milieu- en sociale standaarden worden gerespecteerd.
Verder moeten we op termijn streven naar een volledige verrekening van milieu- en
transportkosten in de prijs van een product. We moeten vooral een evenwicht vinden
tussen vrijhandel en voldoende bescherming voor onze inwoners en bedrijven, tussen
vrijhandel en de sociale en ecologische standaarden die we terecht koesteren.
Een goed voorbeeld van zo’n evenwichtige benadering is het recente akkoord dat
de Europese ministers van Werk en Sociale Zaken, op initiatief van Europees commissaris
Marianne Thyssen, bereikten over de pijler van sociale rechten en de maatregelen
tegen sociale dumping. Het vrij verkeer binnen de Europese Unie werd gevrijwaard,
maar tegelijk werd een antwoord gegeven op de zorgen van werknemers in onder meer
de bouwsector, door het instellen van het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk op
dezelfde plaats’ en de beperking van de detachering tot 18 maanden. Ook het Europees
handelsbeleid speelt een cruciale rol in het afdwingen van eerlijke handel. Europa moet
verdergaan in het afsluiten van handelsakkoorden met belangrijke handelspartners die
vrijhandelsafspraken combineren met voldoende bescherming voor de volksgezondheid,
productveiligheid, het leefmilieu en arbeidsrechten. Wij willen mensen ook helpen in de
transities die globalisering met zich meebrengt. Want ook naast de sociale en ecologische
dimensies, zorgt de wereldhandel voor verschuivingen die maar goed kunnen verlopen
met de nodige begeleiding en opleiding.
Dit CDR-nummer gaat in op de voornaamste vragen rond vrijhandel, zowel vanuit
Belgisch perspectief als in een internationale en Europese context. Het nummer vangt aan
met twee inleidende bijdrages van christendemocraten die elk vanuit hun positie nauw
betrokken zijn bij het Belgisch en Europees beleid rond buitenlandse handel.
In de eerste inleidende bijdrage schetst Pieter De Crem, staatssecretaris voor
Buitenlandse Handel, de uitdagingen voor België als een open economie. Hij legt de
nadruk op het belang van buitenlandse handel en buitenlandse investeringen, de band
met de Verenigde Staten en de uitdagingen voor onze bedrijven. Hij pleit voor een koers
die onze ondernemingen en economie beschermt tegen de negatieve gevolgen van de
globale markt (‘to protect without protectionism’) en tegen opduikend protectionisme
(‘to protect against protectionism’). In dit verband wijst hij op de belangrijke rol van de
Europese Unie, waarvan de eenheidsmarkt en het gemeenschappelijk handelsbeleid
een cruciale pijler vormen. De samenwerking met ‘like-minded countries’ moet worden
versterkt, onder meer door het aangaan van Europese handelsakkoorden die gedragen
worden door een evenwicht tussen zuivere handels- en economische belangen en sociale
en ecologische bekommernissen.
Ivo Belet en Esther de Lange, Europarlementsleden voor CD&V en CDA, gaan in
de tweede inleidende bijdrage nader in op de strategische rol die Europa kan spelen. Ze
stellen dat alleen een sterk, gezamenlijk optreden van de Europese Unie effect zal hebben
6 Editoriaal
![Page 7: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/7.jpg)
in andere werelddelen. Ze pleiten voor het veiligstellen van onze grondstoffen en voor
het opleggen van dezelfde regels voor gezondheid en dierenwelzijn aan producenten van
buiten Europa die onze markt op willen, als de Europese. Europa moet dit ook correct
afdwingen, onder meer door middel van handelsakkoorden. Tot slot breken ze een lans
voor een Europees chauvinisme: ‘Koop Europees’ – niet door de grenzen te sluiten, maar
door producten en diensten van eigen bodem in de spotlights te zetten.
Na deze twee inleidende bijdragen worden vrijhandel en protectionisme in een
historisch perspectief geplaatst. Stijn Ronsse, professor aan de Universiteit Gent, is daar
als econoom én historicus uitstekend voor geplaatst. Hij focust op twee protectionistische
opstoten, namelijk het Colbertisme in de 17de-18de eeuw en de periode na de financiële
crisis van 1931. Hij toont verder aan dat de eerste grote globalisatiegolf in de tweede helft
van de 19de eeuw en de tweede globalisatiegolf na de Tweede Wereldoorlog telkens hebben
geleid tot intensievere internationale handel en een grotere geografische spreiding.
Hij waarschuwt dat relatief banale (protectionistische) handelingen een lawine-effect
kunnen veroorzaken die zowel de globale als de individuele economische systemen
kunnen verlammen.
Filip Abraham, professor internationale economie aan de KU Leuven en de Vlerick
Business School, bespreekt vervolgens de veranderende opvattingen over vrijhandel.
Een eerste verklaring hiervoor is dat de globalisering is gestopt sinds de financiële en
economische crisis van 2007-2008 (‘deglobalisering’, zie daarover verder). Verder wijst
hij erop dat in Europa vrijhandel niet langer zonder meer wordt gezien als een win-win,
door de druk die er komt uit de Aziatische markten en door de vrees voor een ‘race-to-the-
bottom’ op het vlak van sociale en milieureglementering. Hij argumenteert voorts dat er in
de wereld een verschuiving is van strategieën die vrijhandel bevorderen naar strategieën
waar dat niet of slechts gedeeltelijk het geval is. Hij pleit ervoor dat de EU blijft inzetten
op ‘minilateralisme’. Dat wil zeggen dat wordt ingezet op het versterken van vrijhandel
met bepaalde handelspartners, door middel van omvattende handelsakkoorden,
waarbij eveneens rekening moet worden gehouden met sociale en milieuwaarden. Ook
‘regionalisme’, namelijk samenwerking met de handelspartners binnen de Europese Unie,
moet worden versterkt door de onderhandeling van een Brexit die de negatieve effecten op
internationale handel beperkt.
Jan Van Hove, hoofdeconoom bij de KBC Groep en professor Internationale
Economie aan de KU Leuven en Jill Van Goubergen, econoom bij de KBC Groep, gaan
in hun bijdrage in op de ‘deglobalisering’. Zij definiëren dit als de inkrimping van de
wereldexport en de daling van de handelsopenheid van de mondiale economie sinds 2014.
Als oorzaken hiervoor verwijzen ze vooral naar het toenemend protectionisme, maar ook
naar nieuwe tendensen in het internationaal zakenwezen. Minder handel omwille van
deglobalisering verkleint de welvaartswinst die handel met zich meebrengt, vooral voor
kleine exporterende bedrijven en kleine open economieën. Er wordt dan ook benadrukt
dat België als land van kmo’s een voorvechter moet zijn van een open internationale
7Editoriaal
![Page 8: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/8.jpg)
handelsomgeving. Toch zijn er ook voordelen verbonden aan deglobalisering, zoals
prijsdalingen die de consumenten ten goede komen.
Koen Schoors, hoogleraar economie aan de Universiteit Gent, schetst in zijn
bijdrage de uitdagingen voor een vrijhandel 2.0. Na een beknopte historische inleiding
stelt hij dat vrijhandel relatieve winnaars en verliezers kent in elk land. Economische
modellen onderkennen dit, maar geven geen plaats aan gevoelens van vervreemding en
identiteitsverlies en de ineenstorting van lokale gemeenschappen die op korte termijn
soms gepaard gaan met arbeidsmobiliteit. Hij benadrukt dat de spelregels moeten worden
aangepast om hiermee om te gaan, zoals het geval was bij de recente aanname van Europese
detacheringsregels in de strijd tegen sociale dumping. Verder pleit hij voor het doorrekenen
van de volledige transportkosten aan de transportgebruikers. Ook consumenten kunnen
zelf helpen door meer te betalen voor producten met een specifiek label dat de naleving
van bepaalde milieu- of sociale regels garandeert. Ten slotte moeten we overwegen om
minimale milieu- en sociale normen in te bouwen in onze handelsakkoorden.
In de laatste bijdrage gaat Bruno Merlevede, eveneens hoogleraar economie aan
de Universiteit Gent, in op de laatste decennia in de VS en de EU. Er gaat daarbij veel
aandacht naar de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001, “de
moeder aller handelsschokken”. De afgelopen 25 jaar werden algemeen gekenmerkt
door een enorme versterking van de grote Aziatische economieën, ten nadele van de
Westerse sterkhouders. In de huidige periode hebben nieuwe ontwikkelingen inzake ICT
geresulteerd in een drastische daling van coördinatie- en communicatiekosten. Professor
Merlevede doet twee aanbevelingen voor het beleid, namelijk dat de overheid (i) zich best
concentreert op de productiefactoren die het minst mobiel zijn, en (ii) slechts tussenkomt
wanneer economische agenten zonder overheidstussenkomst foute beslissingen zouden
nemen. Concreet moet worden geïnvesteerd in scholing om zich te kunnen aanpassen aan
veranderende omstandigheden en in de sociale zekerheid voor werknemers die dreigen uit
de boot te vallen.
De replieken zijn van de hand van Filip Smet, Fa Quix, Geert Janssens en Hans
Diels, Steven Bulté en Bogdan Vanden Berghe.
We wensen u veel leesplezier.
Jan Smets, hoofdredacteur CDR
Benjamin Dalle, directeur CEDER
8 Editoriaal
![Page 9: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/9.jpg)
Pieter De Crem
Inleidende bijdrage
How to protect without Protectionism?
Hét politieke ‘buzzword’ van het moment is zonder twijfel ‘protectionisme’. Niet enkel vormde het mede de sleutel tot de overwinning van de Republikeinse presidentskandidaat Donald J. Trump in de Amerikaanse presidentsverkiezingen, ook bekleedt het een centrale plaats in het Brexitdebat. Visies lopen echter uiteen en meningen staan vaak lijnrecht tegenover elkaar. Voorstanders van protectionisme flirten met patriottisme (en populisme) en tegenstanders wijzen op de gevaren van isolationisme en het ontketenen van handelsoorlogen met nefaste gevolgen voor onze welvaart. Naar de langetermijngevolgen van het opflakkerende protectionistische denken blijft het voorlopig gissen, wel kunnen we nu reeds stellen dat het de afstand tussen partnerlanden vergroot en een sterke, gemeenschappelijke visie in de weg staat. Zo toonde de G20-top van juli jongstleden in Hamburg duidelijk een beginnende breuk aan tussen de Verenigde Staten en andere economische grootmachten, met een zeer lauwe slotverklaring tot gevolg.
‘Make America & Britain Great Again’
De wereldwijde economische crisis van 2008 duwde de Verenigde Staten – sinds de
Tweede Wereldoorlog ’s werelds voornaamste voorvechter van vrije handel en open
markten – reeds richting een meer protectionistische koers. De ‘America First’-politiek
van de Trump-administratie zet deze trend verder en in lijn met de ‘Trumponomics’
werden nieuwe protectionistische maatregelen intussen genomen. Weliswaar worden
de aangekondigde Amerikaanse antidumpingmaatregelen voor staalbedrijven – die ook
de Belgische staalindustrie zwaar zouden treffen – hoogstwaarschijnlijk afgevoerd na
een persoonlijke interventie bij Amerikaans minister van Handel Wilbur Ross. De VS
beslisten echter wel om zich terug te trekken uit het Trans-Pacific Partnership (TPP),
9How to protect without Protectionism?
![Page 10: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/10.jpg)
de onderhandelingen met de Europese Unie in het kader van het Transatlantic Trade
and Investment Partnership (TTIP) werden onderin de frigo geplaatst en het Noord-
Amerikaanse Vrijhandelsakkoord NAFTA wordt heronderhandeld, onder druk van een
Amerikaanse uitstap uit het akkoord.
De meest beslissende daad van protectionisme – volgens sommigen “the biggest
single act of protectionism in history” – vond echter veel dichter bij huis plaats. Op 23
juni 2016 stemde een bescheiden meerderheid van het Britse volk voor een vertrek van
het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. De aanloop naar het referendum werd
gedomineerd door protectionistisch denken, het bepalen van het eigen lot en het beheer
van de Britse economie zonder inmenging van een hogere instantie. De Europese
Unie, het zwarte schaap van het pro-Leave front, moest uiteindelijk het onderspit
delven en zal voor het eerst in haar geschiedenis een lidstaat verliezen. Een nieuw
porte-manteauwoord werd geboren: Brexit. Een bewuste contaminatie op taalvlak
door de combinatie te maken tussen Britain en Exit. Maar erger dan dat is de mogelijke
contaminatie van de EU, wat dan een Brexitis zou kunnen worden genoemd.
De hand ook in eigen boezem steken
Ook in eigen land stak een deels protectionistisch gekleurd denken de kop op met het
Waalse verzet tegen CETA, waarbij een Europese deelstaat van 3,6 miljoen inwoners de
besluitvorming van de Europese Unie en haar 500 miljoen inwoners bepaalde en zo een
pijler van de EU – het gemeenschappelijk handelsbeleid – een stevige knauw toebracht.
Zeer merkwaardig voor een land met een zeer open en exportgerichte economie, een land
dat zich razendsnel herstelde na WO II (‘het Belgische mirakel’) dankzij economische
samenwerking met partnerlanden, en een land dat steeds voorvechter was van verdere
toenadering tussen partnerlanden op politiek, diplomatiek, militair, sociaal, maar
vooral op economisch vlak. Het is immers deze economische samenwerking die aan de
basis ligt van de Unie en van het hoge welvaartsniveau dat we vandaag kennen.
How to protect without protectionism?
Als een van de meest open economieën – we exporteren meer dan 80% van ons bbp
– en het derde meest geglobaliseerde land ter wereld, is België zeer kwetsbaar voor
veranderingen op het internationale speelveld, in het bijzonder wanneer ze plaatsvinden
bij onze vierde (Verenigd Koninkrijk) en vijfde (Verenigde Staten) belangrijkste
handelspartners. We hebben dus baat bij een stabiel klimaat waarin de wereldhandel
10 How to protect without Protectionism?
![Page 11: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/11.jpg)
kan groeien, hoewel onze grote openheid onze bedrijven ook competitief en innovatief
heeft gemaakt. De boodschap is dus om ons niet te laten afschrikken of intimideren,
maar samen met ‘like-minded countries’ stevig onze eigen koers te blijven varen. Een
koers die onze ondernemingen en economie beschermt tegen de negatieve gevolgen van
de globale markt (‘protect without protectionism’) en tegen opduikend protectionisme
(‘protect against protectionism’). Hiervoor zijn er verschillende pistes.
Grotere aandacht voor het aantrekken van buitenlandse investeringen
door het promoten van ons land. Tijdens economische missies besteden we ruime
aandacht aan het in de kijker plaatsen van de vele troeven van ons land, in het bijzonder
onze strategische ligging als toegangspoort tot de Europese eenheidsmarkt van 500
miljoen inwoners, onze uitstekende infrastructuur met vooral onze internationale
zeehavens, en onze zeer handelsvriendelijke economie. Buitenlandse investeringen
zorgen nu eenmaal voor meer productie en meer jobs in eigen land. Zo hebben meer
dan 2.300 buitenlandse bedrijven hun Europees hoofdkwartier in België en zorgen
een duizendtal Amerikaanse bedrijven op hun eentje voor 130.000 jobs in ons land,
waarmee het de tweede grootste buitenlandse werkgever is in België.
Wanneer we iedereen aan het werk willen hebben tegen 2025, is het duidelijk dat
er grote aandacht moet besteed worden aan het verder investeringsattractief maken van
ons land en aan het verkopen van onze troeven bij buitenlandse bedrijven en overheden.
België heeft een open economie en in plaats van hieraan te twijfelen onder invloed van
protectionistische reflexen, moeten we onze economie net nog meer open maken. Niet
enkel investeringen in onderwijs, maar ook in verkeer en mobiliteit, infrastructuur,
fiscaliteit, loonkosten, energieprijzen, vergunningenbeleid, etc. zijn noodzakelijk. Alle
niveaus van onze staatsstructuur moeten hierin hun volle verantwoordelijkheid nemen,
en dit in een geest van samenwerkingsfederalisme dat de zwaktes van ons versnipperde
handelsbeleid moet tegengaan.
‘Globalisationproof ’ maken van onze bedrijven door verdere diversificatie
van onze handelsrelaties. België heeft weliswaar een van de meest open economieën
ter wereld, we spelen echter nog al te vaak op vertrouwd terrein. Voorlopige cijfers
voor 2017 tonen aan dat 77,9% van onze export naar Europese landen gaat, 10,8% naar
Azië en 6,8% naar het Amerikaanse continent. 72% van onze import komt uit Europa,
13,7% uit Azië en 10,9% uit Amerika. Onze voornaamste handelspartners zijn meteen
ook onze buurlanden Duitsland, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk die
samen meer dan 50% van onze export ontvangen. Hetzelfde geldt voor onze import, met
enige wijziging dat de VS in voorlopige cijfers de vierde plaats overneemt van het VK als
leverancier aan ons land. Deze cijfers maken van de VS dan ook met ruime voorsprong
11How to protect without Protectionism?
![Page 12: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/12.jpg)
onze voornaamste niet-Europese handelspartner. Deze hechte en historische
handelsrelaties moeten uiteraard verder versterkt worden, maar om ontwikkelingen
als de Brexit of een groeiend Amerikaans protectionisme te counteren, moeten we
onze bedrijven aanzetten tot verdere diversificatie van hun afzetmarkten. Uiteraard
houdt handel voeren buiten de Europese Unie bepaalde uitdagingen in voor onze
ondernemingen. Vandaar dat we ze nog meer moeten ondersteunen en opportuniteiten
bieden via missies (prinselijke missies, staatsbezoeken met economisch luik en
thematische missies) waarbij we hen volgens het principe van ‘business-to-government’
tot bij de beleidsmakers brengen en het speelveld voor hen effenen.
Deze diversificatie zorgt niet enkel voor een stevige terugvalbasis om vanuit ons
land de wereld te veroveren, het zorgt ook voor een instroom aan kapitaal en meer jobs
in eigen land. Ook de kmo’s, de motor van onze economie, moeten alle steun genieten
in hun internationaliseringsproces. Zo besliste exportfinancierder Finexpo recent
nog om voortaan ook de export van innovatieve producten door Belgische kmo’s te
ondersteunen. Het is dan ook positief om vast te stellen dat de bedrijven die de sprong
wagen het over het algemeen zeer goed doen.
In deze context zijn ook onze ondersteunende acties voor vliegtuigmaatschappijen
zeer belangrijk. Zo zal een nieuwe directe verbinding tussen Zaventem en Mumbai
zonder twijfel de bilaterale handel tussen België en India verder faciliteren. Hetzelfde
gaat op voor de directe verbinding tussen Zaventem en Toronto, of het hernemen van de
rechtstreekse vluchten tussen onze hoofdstad en Atlanta. Goede handelsrelaties vragen
immers goede verbindingen.
‘Brain drain’ of ‘ brain gain’? Blijvende investering in menselijk kapitaal en
Onderzoek & Ontwikkeling is een noodzaak. België is een van de meest innoverende
landen ter wereld (derde plaats in de ‘Global Innovation Ranking’ van Bloomberg
van juli 2017, na Zwitserland en Singapore). Bedrijven in ons land kunnen dan ook
beschikken over toptalent om te blijven vernieuwen en grenzen te verleggen. België
voorziet reeds een aantal belangrijke fiscale stimulansen ten gunste van Onderzoek &
Ontwikkeling, onder meer een verhoogde investeringsaftrek voor activa die het O&O
van nieuwe producten en geavanceerde technologieën bevorderen, of de gunstige
aftrek voor octrooi-inkomsten. We moeten ons ook blijven richten op het aanbieden
van kwaliteitsonderwijs en de hechte samenwerking tussen de academische en
bedrijfswerelden verder promoten.
Promoten van vrijhandel vanuit een sterk en eensgezind Europa. De Brexit
is een tegenslag voor de Unie, maar zeker niet het einde ervan. Zestig jaar na het Verdrag
12 How to protect without Protectionism?
![Page 13: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/13.jpg)
van Rome is de EU klaar voor een herbronning. Ons land moet binnen Europa blijven
pleiten voor een Brexitregeling die onze bedrijven de minste hinder laat ondervinden
van een verstoorde handel met het Verenigd Koninkrijk. Ook moeten we erover waken
dat het te onderhandelen handelsakkoord tussen de EU en het VK zo weinig mogelijk
tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen inhoudt en moeten we oog hebben voor
opportuniteiten die de Brexit creëert, zoals multinationals of grote Europese spelers die
Londen verlaten en we de weg naar België moeten laten vinden.
Als Europese Unie moeten we onze eigen koers blijven varen en vrijhandel
promoten. TTIP is weliswaar in de onderste lade beland, maar de geest ervan zal blijven
rondwaren. Recente handelsmissies naar Texas, Atlanta en Washington en gesprekken
met voormalig president Jimmy Carter en huidig minister van Handel Wilbur Ross
maakten duidelijk dat de beleidsmakers in de VS zich terdege bewust zijn van het
enorme belang van de trans-Atlantische band en de economische relaties tussen de
grootste economie ter wereld, de Verenigde Staten, en de grootste markt ter wereld, de
Europese eenheidsmarkt. Ik blijf dan ook streven naar een economische NAVO die de
grootste producent ter wereld onlosmakelijk verbindt met de grootste interne markt ter
wereld. Dit kan zelfs nog worden uitgebreid met de andere NAFTA-landen, waarmee
we een markt kunnen creëren van 1 miljard consumenten! Deze voorbije missies waren
een duidelijk signaal aan de VS dat we bereid zijn om onze handelsrelaties verder uit te
diepen en te versterken en dat we kunnen meewerken aan het verstevigen van Amerika,
en hierbij zelf ook te winnen hebben. Er blijven vele opportuniteiten in de VS voor
onze Belgische bedrijven en onze economieën zijn zeer interdependent. We moeten
de positieve krachten in de VS blijven ondersteunen en niet in de val trappen van het
nemen van beschermende maatregelen om protectionisme te bestrijden, vermits België
enkel te lijden heeft onder een handelsoorlog.
Conclusie
‘To protect without protectionism’ is dus zeker geen sinecure. De Brexit in het bijzonder
toont aan dat zich afschermen van de wereld chaos en onzekerheid met zich mee brengt
en waarschijnlijk vooral negatieve gevolgen genereert. Wie tracht de evolutie om
te keren, riskeert immers om zelf tot de geschiedenis te gaan behoren. In deze sterk
geglobaliseerde wereld zonder globale regering moeten we opteren voor ‘the second
best thing’: het goede voorbeeld geven door te blijven werken aan een sterk België dat
eensgezind naar buiten kan treden en voorvechter blijft van een solide Europese Unie,
waar nog steeds met veel bewondering naar gekeken wordt binnen en vooral buiten
Europa.
13How to protect without Protectionism?
![Page 14: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/14.jpg)
Het is de liefde van de Europese burger voor het Europese project die we moeten
herwinnen door terug te keren naar de fundamenten van de Unie. Een absolute pijler
hiervan is de eenheidsmarkt en het gemeenschappelijk handelsbeleid. We moeten
ons terdege bewust zijn dat ook in de toekomst protectionistische visies de kop zullen
opsteken, maar moeten als eensgezind Europa aantonen dat er veel meer te winnen
valt met vrijhandel en evenwichtige handelsakkoorden. Met hoe meer ‘like-minded
countries’ we samenwerken, hoe groter onze slagkracht en hoe sterker we zullen
staan om zelf onze regels uit te zetten die onze economie en gebruikers ten goede
komen en zorgen voor een klimaat van eerlijke concurrentie door het aangaan van
handelsakkoorden die gedragen worden door evenwicht tussen zuivere handels- en
economische belangen aan de ene kant en sociale en ecologische bekommernissen
aan de andere kant. Europese handelsakkoorden zijn in dit verband het instrument bij
uitstek, wetende dat ze tot stand komen op een uiterst democratische manier en met
betrokkenheid van diverse maatschappelijke aandeelhouders. Het handelsakkoord
tussen Japan en de EU is een nieuw en uiterst krachtig signaal van twee economische
grootmachten dat ze protectionisme afwijzen. Het akkoord slaat op meer dan een kwart
van de wereldeconomie en is het belangrijkste bilaterale handelsakkoord ooit voor de
EU. Er zijn bovendien nog vele andere opportuniteiten voor Europa - in Azië, maar ook
in Afrika en Centraal- en Zuid-Amerika – die we volop moeten grijpen en aantonen dat
dit voordelen oplevert voor iedereen. Dit is het beste antwoord dat we op protectionisme
kunnen bieden.
[Pieter De Crem is staatssecretaris voor Buitenlandse Handel in de federale regering.]
Contact: [email protected] | Twitter: @pieterdecrem
14 How to protect without Protectionism?
![Page 15: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/15.jpg)
Ivo Belet & Esther de Lange
Inleidende bijdrage
Europa en wereldhandel: stop de naïviteit.
Made in the World
We doen het de hele dag zonder er nog bij na te denken. Aan de bushalte snel nog even
naar je telefoon grijpen om je mail te checken. Bellen doen we er amper nog mee, maar via
WhatsApp, Snapchat en Instagram staan we permanent met elkaar in contact. In korte
tijd is hij ons dagelijks bestaan ingeslopen en inmiddels kunnen we niet meer zonder.
Niets is zo alledaags als onze smartphone. Achter het ‘Designed by Apple in California,
Assembled in China’ op die doodgewone iPhone gaat echter een hele wereld schuil.
Het overbruggen van onze haat-liefdeverhouding met handel vraagt om harde keuzes. Handel lijkt een vies woord geworden, maar het is en blijft vitaal voor een open economie als de onze. Wereldhandel is onmiskenbaar een bron van welvaart, maar de globalisering wordt tegelijk ervaren als een kracht die onze banen bedreigt. Die gapende kloof veroorzaakt heel veel angst. Mensen willen zich weer terugtrekken achter veilige muren. Dat is een overdreven reactie, want het is onze overtuiging dat een sterk Europa de internationale spelregels van de wereldhandel mee kan bepalen. Dat kan alleen lukken als we kiezen voor de kordate aanpak, en vooral eraan vasthouden.
Deze tekst is een verkort en geactualiseerd hoofdstuk uit het recent verschenen boek ‘De kloof. Is Europa nog van ons?’.
Referentie: Esther de Lange & Ivo Belet, De kloof. Is Europa nog van ons?, Lannoo, Tielt, 2017, 240p.Website: https://www.lannoo.be/nl/de-kloof
15Europa en wereldhandel: stop de naïviteit
![Page 16: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/16.jpg)
‘Made in the World ’ zou een betere omschrijving zijn. In elke iPhone zitten onderdelen
van meer dan tweehonderd leveranciers, en als we de iPhone volgen vanaf de tekentafel
tot het eindproduct gaan we de gehele wereld rond. En dan hebben we het alleen nog
maar over de fysieke productie van het apparaat.
Belastingtechnisch ziet de wereld van Apple er weer heel anders uit. De winst
die Apple maakt op de verkoop van een iPhone in de ‘Apple Stores’ van Antwerpen of
Brussel wordt in België niet belast. Alle winsten op verkopen in Europa brengt Apple
onder bij Apple Sales International, een onderdeel van het Europese hoofdkwartier
in het Ierse Cork. Volgens de Europese Commissie betaalde Apple Sales International
dankzij een toezegging van de Ierse regering nooit meer dan een procent belasting over
zijn totale winst. Op een gegeven moment was dat slechts 0,005 procent, oftewel 50
euro belasting per miljoen euro winst. Onze MacBook Air krijgt ineens een heel andere
betekenis…
Strategie in plaats van speelbal
De tijden zijn voorbij waarin producten, tot het kleinste onderdeel toe, volledig in
één land werden geproduceerd. De telefoon in onze binnenzak is maar een van de
ontelbare voorbeelden. ‘Made in Belgium’, ‘Made in Italy’, of welk ander land ook, is een
uitzondering geworden. Een geïmporteerd product zou best wel eens voor negentig
procent in het importerende land gemaakt kunnen zijn. Dat heeft grote implicaties voor
het nut van importheffingen en andere protectionistische maatregelen. Het heeft ook
invloed op de werkgelegenheid in bijvoorbeeld de Europese Unie. Zo waren volgens een
rapport van de Europese Commissie in 2013 al meer dan dertig miljoen banen in de EU
afhankelijk van de externe handel.
Er mogen dan steeds meer banen afhangen van die wereldwijde productieprocessen,
de handel wordt in het Westen steeds meer gezien als een grote vernietiger van
werkgelegenheid. In de VS kondigde Donald Trump op zijn eerste dag als ‘president-
elect’ aan dat hij het Noord-Amerikaanse handelsverdrag NAFTA tussen Mexico, de
VS en Canada grondig wilde veranderen of opzeggen. En in Europa strompelde het
handelsverdrag CETA met Canada naar de eindstreep. Of het TTIP-verdrag met de
Verenigde Staten er ooit komt, is hoogst onzeker.
De versnipperde productieketens maken mensen onzeker. Ze voelen aan dat overheden
er weinig grip en controle op hebben. Een individuele werknemer heeft die controle
al helemaal niet. Hij of zij ziet productie naar het buitenland verdwijnen en ziet dat
16 Europa en wereldhandel: stop de naïviteit
![Page 17: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/17.jpg)
de lonen in Europa onder druk staan. Dat productie in het verre buitenland vaak aan
minder eisen hoeft te voldoen op het gebied van milieu, rechten van werknemers en
dierenwelzijn maakt het gevoel van onmacht en oneerlijkheid alleen maar groter.
Mensen hebben er genoeg van een speelbal te zijn in deze wereldwijde machinerie.
Vakbonden en werknemers eisen van hun regeringen en van de EU dat ze de controle
weer overnemen en de arbeidsplaatsen beschermen. Aan de andere kant wijzen
economen op het belang van de handel voor een open, exportgerichte economie als
de onze. Juist zonder handel verdwijnen bij ons de banen, is hun argumentatie. En
bedrijven benadrukken, ook in Europa, keer op keer hun afkeer van ‘protectionisme’.
De kloof tussen beide visies en kampen lijkt onoverbrugbaar.
Nationale overheden, zeker die van kleinere Europese landen, weten zeer goed dat
ze alleen weinig kunnen uitrichten. Alleen een sterk, gezamenlijk optreden van de
Europese Unie zal effect hebben in andere werelddelen. Maar juist die EU wordt door
velen gezien als medeveroorzaker van het probleem, als de boeman. Er rust bijgevolg
een zware last op de schouders van de Europese instellingen om te laten zien dat zij wel
degelijk kunnen beschermen, zonder concurrentiekracht verloren te laten gaan. Dat
vergt wel een andere aanpak dan nu het geval is.
De EU moet eindelijk eens strategisch gaan denken. Het begint bij het veiligstellen van
onze grondstoffen. Het vereist ook dat producenten van buiten Europa die onze markt
op willen, aan dezelfde regels voor gezondheid en dierenwelzijn moeten voldoen als de
Europese. We kunnen dat perfect afdwingen met een thuismarkt van een half miljard
consumenten. Het vereist ook een Europa dat durft op te treden en zich niet uit elkaar
laat spelen. Multinationals moeten correct belastingen betalen in het land waar de
producten worden gemaakt, dat moet de gulden regel worden. En tot slot is er helemaal
niets mis met een portie gezond chauvinisme. ‘Koop Europees’ – niet door de grenzen
te sluiten, maar door producten en diensten van eigen bodem in de spotlights te zetten.
De wereld is al groot genoeg. Laten we er onze kansen pakken, maar tegelijkertijd onze
eigenheid koesteren en beschermen.
Grondstoffen veiligstellen
We zijn een continent met weinig grondstoffen, en veel van de grondstoffen die we
wél hebben, zijn ook nog eens eindig. Daaruit vloeit al de eerste vraag voort. Willen
we de steeds hardere wereldwijde strijd om die grondstoffen aangaan of vinden we een
slimmere oplossing? Slimme technieken om grondstoffen te recyclen of te vervangen,
17Europa en wereldhandel: stop de naïviteit
![Page 18: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/18.jpg)
zijn van levensbelang om een broodnodig concurrentievoordeel te creëren en Europese
handen aan het werk te houden. Ze vragen dus om een meer strategische aanpak en
horen een absolute prioriteit te zijn voor Europa.
China heeft stilaan een wereldwijde machtspositie verworven in het delven
en vermarkten van zeldzame mineralen. Europa is in de toekomst niet meer zeker
van de import van veel van deze zogeheten ‘kritische mineralen’, die onmisbaar zijn
in de industrie en de hightech. De beperkte beschikbaarheid van deze grondstoffen
in de bodem maakt ze al schaars. Daarnaast beperken de herkomstlanden, zoals
China, de export ervan en drijven daardoor de prijs verder op. Ze willen immers de
grondstoffen zelf gebruiken of politieke druk uitoefenen. Zo legt de regering in Beijing
hoge exportheffingen op aan de zeldzame grondstoffen die de hightech nodig heeft,
waardoor de prijs omhooggaat. Het gaat overigens niet alleen om elektronicaproducten.
Ook voor de productie van verven, plastics, industriële chemische producten en staal
zijn zeldzame mineralen nodig. China beschikt daarmee over een stevige hef boom om
zijn industriële machtspositie te behouden en te versterken.
Verwerking in China is goedkoper dan dichtbij de delfplaatsen elders in
de wereld, omdat in China de milieueisen minder streng zijn. Bovendien zijn de
multinationals die deze grondstoffen nodig hebben voor hun industriële productie in
China actief. Beijing heeft de afgelopen jaren een stevige voet tussen de deur gekregen
in zowat alle productieketens van strategische industriële sectoren. De Chinezen
kopen wereldwijd mijnen op om hun positie verder te versterken. China Molybdenum,
de grootste producent van molybdeen in China, nam bijvoorbeeld recent niobium- en
fosfaatmijnen in Brazilië over van een Amerikaanse concurrent. Niobium en molybdeen
zijn belangrijk bij de productie van staal. China Molybdenum bezat al een mijn in Congo
waar koper en kobalt wordt gedolven. Kobalt is een belangrijke grondstof voor lithium-
ionbatterijen voor elektrische auto’s.
Kortom, ook voor de moderne en schone technologieën waarin de EU zo graag een
voortrekkersrol wil spelen zijn delfstoffen en zeldzame mineralen van doorslaggevend
belang. China heeft dat begrepen. Het wordt tijd dat de Europese Unie en haar lidstaten
dat ook doen.
Gelijke monniken, gelijke kappen
Dit degelijke Hollandse spreekwoord zou een andere rode draad moeten zijn in ons
handelsbeleid. Anders geformuleerd: wie de Europese markt op wil, moet aan onze
eisen voldoen. De EU stelt hoge eisen op het gebied van milieu, productveiligheid en
18 Europa en wereldhandel: stop de naïviteit
![Page 19: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/19.jpg)
bijvoorbeeld dierenwelzijn. De kritische Europese burger eist dat. De producenten
leveren het graag. Totdat zij moeten concurreren met geïmporteerde producten die niet
aan die eisen hoeven te voldoen en totdat die burger als consument iets minder kritisch
blijkt en in de winkel voor de goedkoopste optie gaat. Je kunt het de consument moeilijk
kwalijk nemen; het leven is al duur genoeg. Maar de Europese producent betaalt de prijs.
De conclusie ligt voor de hand: producten die de Europese markt op willen,
zullen aan dezelfde regels voor gezondheid en dierenwelzijn moeten voldoen. Daarover
moet je afspraken maken in handels- en samenwerkingsakkoorden met de landen in
kwestie. Ook hier geldt het adagium ‘size matters’.
Er woedt wereldwijd een gevecht om het zetten van standaarden. Wie bepaalt aan
welke eisen onze gsm’s, flatscreens of noem maar op moeten voldoen? Grootmachten
als de Verenigde Staten en China spelen dit spel bikkelhard. Alleen als Europa samen
met bondgenoten durft op te treden, kunnen we de leiding nemen. Het alternatief is dat
de VS en China de norm stellen en dat Europa ofwel moet volgen, ofwel zichzelf nog
verder uit de markt prijst. Dat is geen optie.
Trump heeft aangekondigd dat hij het voorgestelde handelsakkoord met Europa
(TTIP) in de vrieskist gaat stoppen en dat hij het Noord-Amerikaanse handelsverdrag
(NAFTA) tussen Mexico, de VS en Canada wil afzwakken. Nu Amerika een
isolationistische koers vaart, grijpt Europa dit aan om de handen in elkaar te slaan met
landen die onze waarden delen, zoals Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. De EU gaat,
terecht, in een hogere versnelling en wil de handelsgesprekken met die landen wel tot
een succes maken.
En we moeten niet te bescheiden zijn: de EU is het sterkste handelsblok in de
wereld. Met 500 miljoen relatief rijke consumenten is toegang tot de Europese markt
zeer aantrekkelijk. We beseffen zeer goed dat we die troef meer dan ooit moeten
uitspelen en wereldwijd voor onze eigen belangen moeten opkomen.
Durf op te treden!
Als de ijkpunten van het handelsbeleid eenmaal helder en duidelijk zijn, moeten ze
vervolgens wel verdedigd en gehandhaafd worden. Voor die ijkpunten hebben we zojuist
al twee voorstellen gedaan: het zekerstellen van strategisch belangrijke grondstoffen en
gelijke standaarden voor eigen productie en import bepalen. Maar aan die rode draden
heb je niets wanneer je ze niet consequent doortrekt en handhaaft.
19Europa en wereldhandel: stop de naïviteit
![Page 20: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/20.jpg)
Toen de Europese Commissie hoge heffingen wilde opleggen aan Chinese
zonnepanelen die tegen dumpprijzen werden ingevoerd, hebben we gezien dat de EU
daar moeite mee heeft. In dit concrete geval had de Commissie wel het voornemen
om op treden, maar staken de lidstaten daar een stokje voor. Beijing zette de Duitse
regering onder druk door bij een ingelast bezoek van de Chinese premier aan Berlijn
met tegenmaatregelen te dreigen. Ook in Nederland kwam verzet op gang: het was toch
goed als iedereen aan de zonnepanelen ging, dus hoe goedkoper ze werden hoe beter,
was het argument. Iedereen wordt zonnepanelen op zijn dak gegund, maar als dat tegen
dumpingprijzen gebeurt, verdwijnt uiteindelijk deze productie en de innovatie waar de
EU het van moet hebben. Op het laatste moment keerden de Duitse en de Nederlandse
regering, onder druk van de Chinese regering en gecharmeerd door de lage prijzen, zich
samen met negen andere lidstaten tegen de heffingen. Ook hierom is het belangrijk
dat de handelspolitiek een hoofdzakelijk Europese bevoegdheid blijft. Het gevaar van
verdeel- en heerspolitiek wordt anders nog veel groter. Er zijn immers altijd partijen die
een ander eigenbelang hebben.
Bij optreden tegen oneerlijke handelspraktijken en dumping hoort ook een
fatsoenlijke gereedschapskist aan instrumenten en sancties. Ook daar heeft de Unie
een inhaalslag te maken. Nemen we de staalsector als voorbeeld. China zit door een
vertraging van de binnenlandse economische groei met een enorm overschot aan
staalproducten. Ter illustratie: de Europese staalproductie bedroeg in 2015 166 miljoen
ton; de Amerikaanse bijna 111 miljoen ton. China produceerde in 2015 bijna 804
miljoen ton staal en neemt daarmee de helft van de wereldproductie voor zijn rekening.
De uitvoer van staalproducten vanuit China is in een jaar tijd met ongeveer een kwart
gestegen, terwijl de prijzen met veertig procent daalden. Door exportsubsidies te
verlenen, kunnen die producten tegen bodemprijzen op de wereldmarkt worden
gedumpt. Sinds 2010 zijn in Europa 36.000 banen uit de staalsector verdwenen, tien
procent van de totale werkgelegenheid in de sector.
De verschillen tussen de Amerikaanse en Europese sancties naar aanleiding van
de Chinese dumping van koudgewalst staal zijn enorm. In de Verenigde Staten bedraagt
de heffing op dit type staal, dat veel gebruikt wordt in de auto-industrie, tegen de
vijfhonderd procent. In de EU 22 procent. Zopas maakte de EU een versterking van de
sancties tegen dumping mogelijk, maar of het voldoende zal zijn om de goedkope import
van Chinees staal te temperen, moet nog blijken. China kent de weke plekken van de
Unie. Beijing laat niet na om de lidstaten afzonderlijk te benaderen en tegen elkaar uit te
spelen. De Europese sancties tegen de dumping van Chinees staal en het bochtenwerk
in de zaak van de Chinese zonnepanelen zijn in elk geval concrete voorbeelden van hoe
het niet moet.
20 Europa en wereldhandel: stop de naïviteit
![Page 21: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/21.jpg)
Niet optreden tegen dumping en andere praktijken tast het fundament onder
het eigen handelsbeleid aan: het toont zwakte tegenover de mondiale partners die
het wél keihard spelen en dwingt de eigen Europese producenten in een onmogelijke
concurrentiepositie. Dat ondermijnt uiteindelijk het draagvlak van de gehele Unie. Het
spel op het wereldtoneel wordt hard gespeeld. Het is tijd dat de EU wakker wordt.
Koop Europees
Tot slot. In de Verenigde Staten is de overheid bewust de weg ingeslagen van ‘Buy
American’ en ‘Make it in America’. Onversneden economisch patriottisme waar in
Europa traditioneel op wordt neergekeken.
Als in België of Nederland de export stokt, als de kranen in Antwerpen en
Rotterdam stilvallen, dan gaat het niet goed met onze economie. Wanneer economisch
patriottisme omslaat in een handelsoorlog, betalen open, exportgerichte economieën
als de onze de hoogste prijs. Nu zal het wellicht zo’n vaart niet lopen: Amerika voert
meer uit naar Nederland en België dan andersom. Maar het blijft een gevaar dat we in de
gaten moeten houden.
Als we ervan uitgaan dat we een handelsoorlog kunnen vermijden, dan kan
Europa wel degelijk veel leren van de Amerikaanse aanpak. Gezinnen en lokale
overheden overtuigen om bij lokale Europese bedrijven in te kopen. Why not? Eerder
was het de EU zelf die daar een stokje voor stak. In de jaren zeventig lanceerde de Ierse
overheid de campagne ‘Buy Irish’, die de Ieren ertoe moest aanzetten Ierse producten
te kopen. De Europese Commissie vond dat een belemmering van de handel binnen de
Gemeenschap, stapte naar het Hof van Justitie en werd in het gelijk gesteld. Juridisch
terecht, maar achteraf bezien bevestigen dergelijke uitspraken wel het gevoel van velen
dat de EU vooral een liberaliseringsinstrument is dat weinig ruimte laat voor eigenheid.
Europa moet meer dan ooit uitgaan van zijn eigen economische sterkte en het
kopen van Europese producten stimuleren. Binnen Europa mag er vervolgens best
ruimte zijn voor het aanprijzen van regionale waar, zolang er tussen de Europese landen
maar geen harde belemmeringen worden opgeworpen. Nu loopt die promotie alleen als
een product na een lange procedure is erkend als streekproduct, zoals Hasseltse jenever.
Beter nog zou het zijn de aankoop van lokale producten en diensten in het algemeen te
stimuleren. Koop Europees, maar begin in eigen stad of dorp. Daarmee laat Europa zien
dat het niet alleen een abstract begrip is maar in de dagelijkse realiteit ook heel dichtbij.
Eigenheid én concurrentiekracht: het nieuwe Europa moet beide weten te combineren.
21Europa en wereldhandel: stop de naïviteit
![Page 22: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/22.jpg)
Dat houdt in dat we resoluut voor onze eigen belangen opkomen en de naïeve kledij van
ons afgooien. Het wordt tijd voor Europa om volwassen te worden.
[Ivo Belet en Esther de Lange zijn Europarlementsleden voor respectievelijk CD&V en
CDA.]
Contact: [email protected] | Twitter: @IvoBelet
Contact: [email protected] | Twitter: @Esther_de_Lange
22 Europa en wereldhandel: stop de naïviteit
![Page 23: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/23.jpg)
Het mercantilisme
Jean-Baptiste Colbert, die in 1665 minister van Financiën van Frankrijk werd, was ervan
overtuigd dat de macht en de rijkdom van een staat bepaald werd door de hoeveelheid
goud en zilver die ze bezat. Het mercantilistische systeem dat hij ontwikkelde – dat
dominant zou blijven gedurende twee eeuwen – was er dan ook op gericht om zoveel
mogelijk edele metalen binnen de landsgrenzen te houden. De belangen van de
binnenlandse handelaars stonden daarbij centraal. Buitenlandse handelaars mochten
naar hartenlust aankopen in Frankrijk, dat zorgde voor een instroom van geld, maar
het aanschaffen van goederen in het buitenland werd afgeremd. Deze stimulering van
exporten – door het toekennen van subsidies – en afremming van importen – door het
opleggen van taksen – is de eerste vorm van economisch geïnspireerd protectionisme.
De politiek werd bovendien kracht bijgezet door het aanmoedigen van jonge industrieën
en het uitvaardigen van kwaliteitsnormen, wat ervoor moest zorgen dat de Franse
producten minstens evenwaardig waren aan de buitenlandse.
Stijn Ronsse
Protectionisme in historisch perspectief
Het historisch inleiden van protectionistische tendensen is geen eenduidige taak, gezien deze in verschillende vormen en omwille van verscheidene motieven doorheen de tijd terug te vinden zijn. Hoewel de keuze voor een begintijdstip dan ook arbitrair lijkt, is het cruciaal om na te gaan welke historische vormen van protectionisme relevant zijn voor de hedendaagse gebeurtenissen.
Vanuit dit oogpunt is de 17de eeuw een keerpunt. Voordien waren protectionistische tendensen immers voornamelijk gebaseerd op ethische, politieke of godsdienstige motieven en dus niet op economische analyse. Ten tijde van het mercantilisme overstegen de argumenten ter verantwoording van de gevoerde politiek voor het eerst het non- of meta-economische. Het bewind van Colbert vormt dan ook een goed startpunt voor dit beknopt historisch overzicht. Vertrekkend vanuit dit tijdvak kende de internationale handelsorde twee protectionistische opstoten die voor een verschuiving van de handelsstromen zorgden, de 17de en 18de eeuw en het Interbellum.
23Protectionisme in historisch perspectief
![Page 24: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/24.jpg)
Hoewel dit overheidsingrijpen en aanmoedigen van binnenlandse handelaars
op korte termijn effectief was, bleek op lange termijn dat het mercantilisme niet
noodzakelijk het beste resultaat opleverde. Dit werd onder meer duidelijk ten tijde
van de Frans-Britse oorlog; de Franse overheid slaagde er nauwelijks in om een
gelijkaardig budget als zijn tegenstander te vergaren, terwijl het bevolkingsaantal bijna
drie keer zo groot was. Dit maakte pijnlijk duidelijk dat een van de mercantilistische
veronderstellingen in de realiteit niet terug te vinden was: internationale handel is geen
‘zero-sum game’, de winst van de ene is niet gelijk aan het verlies van de andere. 19de-
eeuwse economen gingen internationale handel dan ook steeds meer als een ‘positive-
sum game’ zien, het was voor alle betrokken partijen mogelijk om winst te creëren door
het vrij handelen met elkaar.
In Frankrijk zelf kreeg dit gedachtegoed voor het eerst vorm door toedoen van
de fysiocraten, die geloofden dat welvaart gecreëerd werd door ‘laisser faire’; wetten
en regels vormden niets meer dan een belemmering van deze welvaartscreatie. Het
protectionisme werd dan ook als contraproductief gezien. Internationaal was het Adam
Smith die dit gedachtegoed bijviel. In ‘Wealth of Nations’ beschreef hij dat de markt in
staat is om zelf orde te scheppen, zonder tussenkomst van andere stakeholders. Op vlak
van handel werd dit gedachtegoed verder vorm gegeven door klassieke economen zoals
Ricardo, die aan de hand van comparatieve voordelen internationale handel opnieuw
als een ‘positive-sum game’ bestempelde.
Hoewel de aanloop nog langzaam was en er in veel continentale landen nog
steeds een mercantilistische politiek gevoerd werd, veranderde het internationale
handelspatroon drastisch in de 2de helft van de 19de eeuw. Onder Britse hegemonie
ontplooide de eerste grote globalisatiegolf zich, die abrupt ten einde kwam met het
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De onderstaande figuren die de handelsstromen
in 1870 en 1910 tonen, illustreren de veranderingen van het internationale
handelspatroon. Er werd niet alleen met veel meer landen gehandeld, de stromen
werden ook veel intensiever.
Internationaal handelspatroon 1870
24 Protectionisme in historisch perspectief
![Page 25: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/25.jpg)
Het Interbellum
De impact van de eerste globalisatiegolf bleek duidelijk en, ondanks de Eerste
Wereldoorlog, bleef dit handelspatroon betrekkelijk intact (de figuur van 1930 is
zo goed als een weerspiegeling van deze van 1910). Dat dit sterk verweven patroon
kwetsbaar was voor schokken in het netwerk, zou echter snel duidelijk worden. De
periode volgend op 1930 staat nog steeds geboekstaafd als de protectionistische golf
met de zwaarste consequenties voor het wereldwijde handelspatroon. Het is vooral het
gevaar van het domino-effect dat een les kan zijn voor huidige beleidsvoerders.
Aanvankelijk vielen er maar enkele stenen om. De eerste was het opleggen
van de Smoot-Hawleytaks door de VS in 1930, waardoor alle importbelastingen met
bijna 20% stegen. De volgende steen was de reactie van de grootste Amerikaanse
handelspartner, Canada, en enkele Europese landen die dit beleid counterden door
gelijkaardige initiatieven op te leggen. De finale steen, die al de rest meesleurde, was
de financiële crisis die vanaf 1931 optrad. Verschillende landen reageerden hierop door
de handel aan banden te leggen om de betalingsbalans positief te versterken; het gevolg
was dat de wereldhandel met 25% terugviel tussen 1929 en 1932. Waarnemers zijn het
erover eens dat de economische recessie door deze vorm van economische afscherming
uitvergroot en verlengd werd.
Na de Tweede Wereldoorlog werden dan ook verschillende vrijhandelsakkoorden
afgesloten die een tweede globalisatiegolf – deze keer onder Amerikaanse
hegemonie – lanceerde. Zoals de volgende figuur laat zien, zorgde dit voor een
toenemende geografische spreiding en intensifiëring van handelsstromen. Vandaag
zijn we dan ook op een punt aangekomen waarbij een domino-effect opnieuw
gevaarlijk kan zijn voor de volledige internationale handelsorde. Uit het verleden vallen
Internationaal handelspatroon 1910
25Protectionisme in historisch perspectief
![Page 26: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/26.jpg)
lessen te trekken, de voornaamste lijkt dat een banale handeling een lawine-effect
kan veroorzaken die zowel de globale en de individuele economische systemen kan
verlammen.
Afsluitend wil ik concluderen dat er voldoende casussen bestaan die de nadelige
effecten van protectionistische maatregelen duiden. Toch wil ik enige nuance
aanbrengen. Zo is het belangrijk niet uit het oog te verliezen dat in sommige gevallen
het afschermen van de markt niet onlogisch is. In een standaard handboek
internationale handel zijn er voldoende argumenten te vinden waarom het beschermen
van jonge bedrijven bijvoorbeeld wel effectief kan zijn. Een belangrijk verschil met wat
vandaag gebeurt, is echter dat deze beslissing wel op economisch rationele argumenten
terugvallen. Als de binnenlandse markt wordt afgeschermd om bedrijven te beschermen
die in een internationale context niet langer competitief zijn, is de kans reëel dat de
rekening op een later tijdstip gepresenteerd wordt.
[Stijn Ronsse is professor binnen het onderzoeksteam Internationale Economie en
Europese economische integratie van de vakgroep Algemene Economie aan de
Universiteit Gent.]
Contact: [email protected]
Internationaal handelspatroon 2000
26 Protectionisme in historisch perspectief
![Page 27: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/27.jpg)
Termen als globalisering, mondialisering, vrijhandel of handelsakkoorden leiden vaak
tot veel debat en gaan gepaard met heel wat emoties en stellingnames tussen voor- en
tegenstanders. Dit komt na een periode waarin er een grote consensus bestond over
het nut en het belang ervan, wat Stijn Ronsse omschrijft als de tweede globalisatiegolf
onder Amerikaanse hegemonie. Vrijhandel lijkt een polariserend thema geworden te
zijn waar bijna geen ruimte gelaten wordt voor nuancering.
Handel bestaat nochtans al… behoorlijk lang. De vraag kan dan ook gesteld
worden waarom juist nu (en bij uitbreiding, wanneer rekening wordt gehouden met de
anti-globalistische beweging, reeds sinds de jaren 90) kritische geluiden te horen zijn?
De analyse van Stijn Ronsse toont aan dat protectionistische golven ontstaan vanuit
crisissituaties. Het gevaar is dat in zo’n crisissituatie het denken heel sterk vernauwd
wordt tot een ‘zero-sum game’. Dat zijn mooie woorden om te zeggen dat men begint
te denken dat wat de een wint, de ander verliest (de optelsom van winst en verlies is
gelijk aan nul) wat dus ofwel absoluut zou moeten vermeden worden ofwel tot een
denken leidt dat jijzelf degene moet zijn die wint. Klinkt dit al bekend in de oren? Dit
denken komt terug in bijvoorbeeld de debatten over de tax shift of de hervorming van
de vennootschapsbelasting, waarbij meteen analyses verschijnen over wie zou winnen
en wie zou verliezen.
De voorbije jaren was er ook veel debat over de aanpak van de crisis, met
economische hervormingen en het op orde brengen van de begroting. Zeker op het
hoogtepunt van de crisis in Europa kon men in veel kringen horen dat een overheid niet
Respons: Filip Smet
Tot wat zijn we bereid?
Stijn Ronsse geeft in zijn bijdrage een mooi overzicht van de protectionistische periodes die zich hebben voorgedaan in de laatste eeuwen. Die periodes zijn interessant om te bekijken, goed wetende dat enerzijds de langetermijntrend in die eeuwen er juist een is van méér handel, met intensere handel tussen bestaande handelspartners, en een grotere geografische spreiding van de handel doordat meer landen betrokken worden bij die (wereld)handel. En anderzijds omdat we opnieuw in een periode zitten waarbij handel, en dan vooral de vrijhandelsgedachte, in vraag gesteld wordt.
27Tot wat zijn we bereid?
![Page 28: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/28.jpg)
meer mocht uitgeven dan wat er binnenkwam, dat dit was wat een goede huisvader zou
doen enzovoort. Daarmee gepaard gaand werd dan ook vaak gesteld dat de handelsbalans
van een tekort naar een overschot moest gaan om zo de concurrentiekracht te herstellen.
Dat kan dus via een toename van de export en de afname van de import gebeuren. Wat
is dit anders dan een terugkeer naar het mercantilistisch denken in termen van winst en
verlies?
Nochtans is dit denken fout! Je kan niet verwachten dat je iets verkoopt aan een
andere persoon, daardoor een inkomen krijgt, maar dat je dit geld vervolgens oppot en er
niets mee koopt bij die andere persoon (die dan geen inkomen heeft). Wie koopt dan in een
volgende ronde jouw product? Dat is des te meer het geval als we dit veralgemenen naar
een hele economie. De protectionistische periodes daar gelaten, toont de geschiedenis
aan dat iedereen kan winnen bij handel en dat handel dus een ‘positive sum-game’ is.
Dat is een andere term uit de speltheorie die verwijst naar situaties waarbij de optelsom
van de winsten en verliezen groter is dan nul. De betrokken spelers – in ons geval de
maatschappij – zijn dus beter af dan voorheen, zelfs al kunnen er individuele verliezers
zijn.
Dat laatste is meteen een van de hoofdredenen waarom er kritiek is op de
globalisering. Het gevoel dat de winsten van de vrijhandel en de globalisering niet gelijk
verdeeld zijn en dat verschillende groepen er op achteruit gegaan zijn, het gevoel ook dat
men geen grip meer heeft op wat gebeurt. Er komt hier ook meer en meer wetenschappelijk
bewijs voor. Zowel de laaggeschoolde arbeider als de middenklasse staan in Europa en
in de VS onder druk. Door de effecten van delokalisering en toegenomen wereldwijde
concurrentie vanuit lageloonlanden is er druk op de tewerkstellingscreatie en een
tendens tot loonmatiging. Vele mensen voelen zich dan ook bedreigd in hun job- en
werkzekerheid of stellen zich de vraag of ze nog kunnen rekenen op een voldoende
hoog inkomen om te kunnen voorzien in hun levensonderhoud en toch ook wat aan
vrijetijdsbesteding kunnen doen. Het is vooral op deze vragen en op dit gevoel dat er
maatschappelijk en politiek een antwoord zal moeten gevonden worden.
Een andere reden die vaak aangehaald wordt om zich te verzetten tegen vrijhandel
is de schade van vrijhandel aan het milieu of het ondermijnende effect dat vrijhandel
kan hebben op sociale en arbeidswetgeving. De laatste jaren zagen we deze elementen
sterk terugkomen in de debatten over TTIP en CETA, de handelsakkoorden van de
EU met respectievelijk de VS en met Canada. Op de Cederuniversiteit van september
jongstleden werd over deze invalshoeken gediscussieerd. Daar werd het idee geopperd
dat vrijhandel ondergeschikt moet zijn aan sociale en milieunormen. Deze normen
zouden het kader moeten bepalen waarbinnen de vrijhandel dan gebeurt. Dat idee
28 Tot wat zijn we bereid?
![Page 29: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/29.jpg)
klinkt zeer mooi, maar zijn we al klaar om dit te introduceren? Zijn we bereid om een
aantal producten die we nu kunnen aankopen weer af te staan? Denken we daarbij aan
de discussie rond de winkelketen Primark: populair, maar met twijfels over het sociale
model dat de keten hanteert. Zijn we bereid om minder vlees of soja te eten als daardoor
het regenwoud kan blijven staan?
Meer nog zou dan de vraag kunnen worden gesteld of we bereid zijn om
de internationale organisaties die we hebben opgericht om deze materies te
behandelen anders te organiseren? Dit zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat de
Wereldhandelsorganisatie ingebed wordt in de Verenigde Naties. Dat zou dan betekenen
dat de akkoorden van de Internationale Arbeidsorganisatie of van het UNFCCC hoger
in de beleidshiërarchie staan dan de akkoorden binnen de Wereldhandelsorganisatie.
Hetzelfde geldt dan ook binnen de Europese Unie waar de hiërarchie anders zou worden.
Momenteel is het echter zo dat er eerder een streven is naar het introduceren van sociale
en milieunormen binnen handelsakkoorden. Het zou dus het volledig omdraaien zijn
van de huidige politiek. Nogmaals: zijn we daartoe bereid?
Waar in het algemeen weinig aandacht naartoe gaat, nochtans het échte sluipende
gevaar, is de vorming van handelsblokken die mogelijks tegen elkaar gericht zouden zijn.
Binnen die handelsblokken zouden dan een soort protectionistische systemen opgericht
worden. Stijn Ronsse wijst er in zijn analyse heel sterk op dat er niet veel nodig is om
van een enkele handeling naar een domino-effect te gaan. Een dergelijke blokvorming
kan dus mogelijk nefast zijn. Vandaar dat we absoluut moeten blijven streven naar het
verder integreren van landen in de internationale instellingen en het openhouden van
de dialoog over handel, liefst via multilateraal overleg. De Europese Unie is hier het best
toe geplaatst om dit te doen. Het is alleen via de Europese weg dat we er in zullen slagen
om grip te blijven houden en mee sturing te geven aan de vrijhandel. In het omgekeerde
geval zullen anderen beslissen over normen en voorwaarden en zullen wij moeten
volgen.
Het historisch overzicht dat Stijn Ronsse ons geeft is nog eens een les in het besef
dat protectionisme omwille van het protectionisme geen zin heeft. In tegendeel: als
we daarin vervallen, zullen we er met z’n allen op achteruit gaan – het tegendeel van
wat protectionisme tracht te bereiken. De echte opdracht voor beleidsmakers ligt in het
openhouden van de wereldwijde dialoog en van de vrijhandel, maar dit zodanig aan te
sturen dat de negatieve gevolgen worden bijgestuurd.
[Filip Smet was tot voor kort adviseur macro-economie en begroting bij Ceder, studiedienst
van CD&V. Thans werkt hij op het kabinet van Joke Schauvliege.]
Contact: [email protected]
29Tot wat zijn we bereid?
![Page 30: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/30.jpg)
30 Tot wat zijn we bereid?
![Page 31: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/31.jpg)
The last decade or so the tide seems to be turning. Confronted with strong Chinese
and Asian competition, companies are experiencing the harsh side of globalization1. In
political circles some of the traditional belief in international trade is waning. Recently, a
leading politician of the largest French-speaking political party (the PS), Paul Magnette,
became a hero for anti-globalists when the Walloon regional government temporarily
blocked the approval of CETA, the EU free trade agreement with Canada. In the largest
Flemish political party, the N-VA, skepticism about the EU is no longer a taboo. Those
developments in Belgium fit in a broader European pattern. European integration – let
alone globalization – are no longer seen as an unambiguous blessing.
This paper delves into the reasons for this switch of minds. One explanation,
discussed in Section 1, stems from the fact that the globalization process has halted in
recent years. Section 2 deals with a second main issue that concerns the shifting attitude
in Europe towards the benefits of globalization. In Section 3 we focus on the evolution
in trade integration strategies followed by the major trading nations of the world. The
Filip Abraham
Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
Successive generations of Belgians grew up with the idea that international trade is beneficial. Trade relations open up international markets for Belgian companies that would otherwise confined to a small home market. International trade creates jobs and are a major engine of economic growth. The support for international trade among policy-makers and in the business and academic communities was widespread, in particular for the process of European integration. One should not forget that Belgium is one of the founding fathers of what is now the European Union (EU). Brussels hosts several of the key EU institutions and is therefore known as the capital of Europe.
I See Abraham and Van Hove (2016) for an empirical analysis of Chinese and Asian competition on the export performance of Belgian firms.
31Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 32: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/32.jpg)
concluding section derives the main learnings for the approach to international trade
integration.
Globalization or de-globalization?
One of the structural breaks in recent history concerns the globalization process. This
can be seen in the figure2 below which measures global cross-border flows in goods,
services and financial capital from 1980 to 2014.
From this figure, it is clear why the period 1990-2007 is widely recognized as
the era of globalization. Total cross border flows increased from approximately 20%
of world GDP in the 1980’s to 53% at the peak of 2007. International trade in goods
represents the most important component but cross-border trade in services and most
of all international financial flows were rapidly catching up after 2000.
This globalization trend ended with the financial and economic crisis of 2007-
2008. This crisis led to a sharp decline in economic activity in advanced economies.
The stellar performance of emerging economies as China and India were not able to fully
offset the sluggish performance of the US, Japan and European economies.
Those unfavorable growth conditions went hand in hand with a collapse in
international flows of capital and international trade in goods in services. The ratio of
2 This figure is taken from the report of globalization of Mc Kinsey Global Institute (2016).
32 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 33: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/33.jpg)
global cross-border flows in GDP declined from 53 in 2007 to 39% in 2014. In order
words, de-globalization was taking place.
Will de-globalization be the ‘new normal’ for the next decades? Pessimists
believe this will be the case. In their view, structural rigidities in the advanced
economies hamper a return to the globalization path that characterized the decennia
before the outbreak of the 2007-2008 economic crisis. At the same time, the volatility
of leading economies such as Brazil and Russia demonstrates that emerging economies
are not ready to take over the lead of the west. In the longer run, global resource and
environmental constraints accompanied by rising geopolitical tensions put a brake on
how much countries are able and willing to trade internationally.
Optimists point to the improving economic growth figures that are being
recorded in the US, Europe and several emerging economies. Fueled by better growth
prospects, international flows of goods, services, capital and companies will resume
their previous trend. The past decade of de-globalization amounts to an accumulation
of very dark clouds that are now being chased by the sun that is shining again.
An alternative interpretation of the (de)-globalization debate takes a technological
stance. In this view, the nature of globalization has been changing profoundly in recent
years. The most powerful technological force is the digitization of global trade and
investment flows. Digitization has proven to be a facilitator of international flows and
international contacts. Think about how easy it has become for a Belgian reader to order
a book about globalization published in New York and get it delivered to his office in
Brussels. Digital flows can also act as a substitute for the flows of goods across borders.
The booklover in Brussels may decide to download the book on a tablet or smartphone
replacing a traditional export transaction from the US to Belgium. Finally, digitization
is an excellent channel to add complementary services to the book purchase. With a
click of the mouse, the reader obtains book reviews, information about publications on
related topics and so on. All of this explains the dramatic increase in measures of digital
globalization experienced in recent years3.
When discussing technological developments that matter for globalization,
breakthroughs in augmented (3D) printing and robotization should also be mentioned.
Augmented printing makes it possible for a growing number of activities to be produced
close to the customer saving on transport costs. Robotization reduces the competitive
disadvantage of high labor costs. Companies are therefore less prone to offshore labor-
intensive activities to far-away locations in search of lower labor costs. Although less
3 See data in the report from Mc Kinsey Global Institute (2016).
33Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 34: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/34.jpg)
prevalent at this moment, those technologies may well reduce the role of long distance
flows across countries. This would further strengthen the intra-regional pattern of
cross-border transactions that dominates European and increasingly Asian trade and
investment flows.
In view of all this, it is not surprising that the widespread belief in a steady
progression towards more globalization has been lost. Actually, we cannot even rule
out that de-globalization will take place in the years to come. Nor do we have a clear
picture about the structural characteristics of future trade and investment flows across
borders. This general uncertainty is a fundamental aspect of the rethinking of the role of
free trade that is currently taking place.
Shifting attitudes
The benefits of free trade are well documented in the literature on international
economics. With fewer barriers between countries, companies gain access to new
markets, which is particularly beneficial for small open economies with a limited
domestic market. Faced with foreign competition, companies are under constant
pressure to focus on their competitive advantage, to be productive and innovative.
International trade creates jobs and generates wage growth. Consumers benefit from
lower prices, better product quality and a broader choice of goods and services.
Europeans prefer trade integration with countries that are characterized by similar
income levels and shared values. This explains the longstanding support for European
integration and the pursuit of close links with a selection of other advanced economies.
Deals with very different economies are approached with more caution because of the
disruptive employment effects that such integration may entail in declining industries.
It is remarkable how this ‘traditional’ European view on trade integration is very much
alive in Asia. Most Asians view international trade as a main engine of economic growth
and prosperity. Previously, they were relying on exports to the markets of advanced
economies. Increasingly however, they consider intra-Asian cross-border flows as the
primary driver of trade expansion. Although geopolitical tensions remain severe, this
gives rise to an Asian integration process that mirrors the European experience of the
past decades.
While European ideas are flourishing in Asia, they are not doing so well in Europe.
Globalization is no longer considered as an inherent win-win game. On the
contrary, Europe may well be on the losing end of globalization when international
34 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 35: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/35.jpg)
competitiveness, employment and wage growth are concerned. Stories about plant
closures, offshoring and cutthroat competition from emerging economies dominate the
news. So are the reports that argue that globalization is threatening middle-income jobs
and widening income inequality within society.
However, the European doubts about trade integration go beyond the concerns about
economic growth, jobs and wages. They reflect a growing criticism about the essence
of international trade, which is the exchange of goods and services between countries.
Partially, this criticism is fueled by environmental externalities that are generated by
international transport flows and are not fully captured in transport costs. Likewise,
there is the fear that international competition will undermine social protection and
regulatory standards in a race-to-the-bottom scenario. This issue came to the forefront
at the occasion the delayed signing of the comprehensive CETA trade deal between
Canada and the EU. This agreement came under fire out of fear that multinational
companies could circumvent decisions of national courts through a separate investor-
to-state dispute settlement system.4
Underlying the opposition to free trade is a deep suspicion against market forces that
is gaining momentum in many European countries. International trade is increasingly
seen as a Trojan horse of a ‘neo-liberal’ world order. This idea has a long tradition in
Europe because it deals with the optimal balance between market and government
intervention in the light of market failures. The advocates of more government control
on international flows appear on the winning hand. This shift towards government
interference in trade flows is not limited in Europe but seems to reflect a worldwide
phenomenon.
Typically for Europe is the revival of what could be called the ‘small is beautiful’
cooperative tradition. For a growing number of European citizens, the world of
international trade is an alienating far-from-my-bed-show dominated by large
multinationals. This world ignores human relationships that should be central in
economic interactions. The future lies in bottom-up cooperation between people that
focuses on the production and consumption of local products and services. As local
community building is at the core of this view, the imports of products from distant
countries is seen as a necessary evil at best.
This bias towards local rather than supra-national issues is also seen in the political
arena. This is reflected in a declining support for European integration and an emphasis
4 It remains an open question to what extent the intervention of Paul Magnette was motivated by local political motives. A paradox is that the resistance was targeting Canada, a trusted trading partner with high regulatory and social standards.
35Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 36: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/36.jpg)
on regional and national sovereignty. Populist movements are successfully capturing
this shift in the attitude of European voters.
The bottom line of this analysis is that the attitudes towards international trade
are clearly shifting. Policy-makers cannot longer take the unwavering support for
integration on a European level – let alone on a global scale - for granted.
Evolving trade integration strategies
The uncertainties about the globalization process and the shifting attitudes toward
the benefits of international trade influence the relationships between the main
trading partners in the global game. Roughly speaking, trade blocs can follow five trade
integration strategies. Those strategies are (i) multilateralism (ii) minilateralism (iii)
regionalism, (iv) strategic globalization and (v) protectionism. Those strategies are not
exclusive in the sense that a trading partner would select one strategy and discard the
others. By contrast, trade blocs usually follow combinations of those strategies at the
same time, depending on the sector and the trading partner involved.
The main point of this section is that the world is experiencing a shift from trade
integration strategies that favor free trade to strategies where this not or only partially
the case.
Multilateralism is a strategy where countries jointly pursue free trade objectives on a
global scale. This can happen in gatherings that bring the main global players (e.g. G7-,
G8- and G20-country groups) together to discuss the prospects for international trade
and globalization. Alternatively, countries participate in the international trading
system through multilateral institutions such as the International Monetary Fund
(IMF) and the World Trade Organization (WTO).
The WTO attempts to include as many countries as possible in a gradual reduction
of trade barriers through comprehensive negotiation rounds. Likewise, it aims at
establishing a framework of ground rules that govern global trade and investment. The
dispute settlement system of the WTO allows countries to lodge a complaint against
member states that do not follow those rules. While rights and responsibilities of
countries are not always equal, the idea is to promote transparency in order to avoid
discrimination between participating countries.
The WTO achieved its heydays in the 1990’s but has been losing influence afterwards.
Fewer and fewer countries are attracted by comprehensive trade deals that bring
together a large number of countries with different characteristics and aspirations. It is
36 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 37: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/37.jpg)
safe to say stay that the multilateral free trade system goes through an existential crisis
as the Director-General of the WTO readily admits. Discussing the performance of his
own organization in a recent speech, he argued that “the perception in the world is that
we have forgotten how to negotiate. The perception is ineffectiveness. The perception is
paralysis…..the moment that we begin to do things then I think they will begin to look at
the W TO again.”
Due to the loss of confidence in the multilateral system, countries shifted to minilateral
trade integration strategies. Minilateralism shares with multilateralism the ambition
to integrate markets but does this between a set of participating member countries
rather than on a global scale. This is attractive because countries select (many of ) the
trading partners with whom they want to collaborate.
Minilateralism constituted the core of the US trade strategy under President Obama.
Motivated by both geopolitical and economic considerations, his administration
negotiated the ambitious Trans-Pacific Partnership (TPP) with a group of South-
American and Asian countries. Similarly, the US turned to Europe to explore the
prospects for an equally ambitious Trans-Atlantic Trade and Investment Partnership
(TTIP).
Obama’s minilateral strategy came to an abrupt end when his successor, Donald
Trump, sent a letter of withdrawal of the TTP on his first day of office. This decision
was in line with his campaign rhetoric that the TPP would be “the death blow for
American manufacturing”. Given Trumps all but benign view on both minilateral
trade agreements and Europeans it is unlikely that the TTIP will be on the books any
time soon.
During the past decennium, minilateralism has been a cornerstone of the EU strategy
towards trade integration. Following the highly successful free trade agreement with
South Korea of 2011, the EU recently concluded the CETA agreement with Canada and
is involved in trade negotiations with Japan, ASEAN and Mercosur to mention a few
important trading partners. In spite of a growing resentment against such agreements
in some member states, the EU considers the minilateral approach as a path towards
pursuing free trade without having to give up European strategic interests and values.
Regionalism is defined as minilateralism within a regional setting. Working together
with trading partners in the same region makes sense because countries in the same
region are more likely to share common borders, common interests and a common
culture.5
5 This is a well-known finding in the gravity literature in international trade (e.g. Van Bergeijk, P.A.G. and S. Brakman,2010) and international business (e.g. Ghemawat, 2016).
37Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 38: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/38.jpg)
The EU is the most prominent example of regionalism. Internally, trade barriers have
been removed and supra-national decision-making is taking place in important policy
domains. Externally, the EU has concluded separate agreements with neighboring
countries such as Switzerland, Iceland, Norway and Turkey.
It is hard to overestimate the contribution of sixty years of EU integration in generating
economic growth and creating prosperity in Europe. In recent years, the EU engine
seems to be running out of steam. Brexit, the struggles in the euro-zone and anti-EU
populist movements in several countries point to internal problems that are to be
addressed in the years to come. Externally, relations with powerful neighbors as Russia
and Turkey are strained.
In the rest of the world, regionalism is facing uneven prospects. The NAFTA agreement
between the US, Canada and Mexico faces serious challenges with the announcement
of President Trump that he wants to renegotiate the agreement because it is “the worst
deal in history”. By contrast, regionalism in Asia has really taken off. The regionalist
experience in South America and Africa is one of both successes and failures.
Strategic globalization6 starts from the premise that some sectors and geographic
markets are of strategic interest for a country.7 In the view of its policy-makers, the
country must have a strong presence of its companies in those markets or sectors. In
order to guarantee this, the national government actively supports the position of
domestic companies in those strategic sectors and markets.
Sectors can be strategic for several reasons. They may be developing innovative
technologies that can be used in many industries. They may be strategic for national
security and foreign policy. They may be a symbol of national pride or just employ a lot
of workers. Markets are strategic when they have a comparative advantage that
companies of other countries and their governments want to get access to. This
comparative advantage can be a large and/or growing market, the capacity to innovative,
low labor costs, a skilled work force, and key natural resources and so on.
Strategic interests have always been a powerful force in international trade
relationships. But strategic globalization is clearly experiencing a renaissance in the last
couple of years. It is the core of President Trump’s trade strategy to put America first.
It is also the basis of the Chinese drive to become the dominating world power. The
adoption of strategic globalization by both China and the US leaves a divided Europe
scrambling for an appropriate response.
6 Strategic globalization is sometimes called guarded globalization as in the recent article by Bremmer (2013).7 To paraphrase G. Orwell: All sectors and markets are equal, but some are more equal than others. They are called strategic.
38 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 39: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/39.jpg)
As a successful exporting nation, China embraces the process of globalization as an
instrument for strengthening its worldwide presence. This was the message of President
Xi’s speech at the 2017 Davos summit meeting when he declared that “The problems
troubling the world are not caused by globalization. Pursuing protectionism is like locking
oneself in a dark room. Countries should view their own interest in the broader context
and refrain from pursuing their own interest at the expense of others. China will keep its
doors wide open. We hope that other countries will also keep their doors open to Chinese
investors.” The bottom line of the speech is clear: China pursues its strategic interests
and will support the opening of markets if other countries do the same.
The attitude of President Trump towards globalization is very different. In his view,
trading partners have abused the American openness towards international trade
by running large trade surpluses. He expects this to end. If not, the US will impose
protectionist measures against the ‘abusers’.
Protectionism is a strategy that denies access to the home market for foreign
companies. This weakens the position of foreign companies and will benefit domestic
firms to the extent that they are sufficiently competitive to take the place of their foreign
competitors.
Protection is motivated by several objectives. Concerns about the profitability and
employment levels in domestic companies that are struggling with import competition
usually play a prominent role. In some sectors, there is the perception that national
security and self-sufficiency would be endangered by a foreign domination of the
industry.
Protection by a country invites retaliation by its trading partners. Protection easily
spreads from country to country in what could be described as geographic domino
effects. Frequently, retaliation is not restricted to the sector where the initial
protectionist measure was imposed. Companies in other industries are being hurt by
the sectoral domino effects from a trade conflict in which they were not involved in the
first place.
Are we moving into an era of protectionism? This is not yet the case. However, some signs
are pointing in this direction. According to the 2016 WTO report on trade monitoring,
the world is experiencing a worrying rise in the rate of new trade-restrictive measures
put in place each month, hitting the highest monthly average since 2011.
[nvdr: de recente cijfers voor 2017 geven een daling aan in vergelijking met 2016.].
39Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 40: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/40.jpg)
Concluding comments
This paper discusses the benefits of international trade in a changing global landscape.
The analysis leads to five recommendations for European trade policies.
First, the economic benefits of open markets for economic growth, productivity
and innovation are substantial. The European economy would be hurt considerably
if borders around the globe were to be closed. This is particularly true for small open
economies such as Belgium.
Second, the realization of the benefits of trade integration becomes more
difficult. In a world where globalization is stagnating, European companies are under
pressure from global competition, and the world’s leading powers actively pursue their
own strategic interests, a strategy oriented towards trade integration is not evident.
Third, the EU should not abandon its minilateral strategy under pressure of
changing trade policies in the US and other countries. On the contrary, EU should
actively pursue comprehensive trade pacts with selected trading partners. Those
agreements should incorporate the changing nature of the globalization process and
the growing importance of digital flows. In dealing with its trading partners, the EU
should speak with one voice and not succumb to the internal divisions that has so often
weakened its position in the past.
Fourth, the shifting attitudes in Europe towards trade integration should be
taken into account in EU trade policy. In practice, this means that EU comprehensive
trade agreements should not solely target economic objectives but also incorporate
social and environmental values that are of concern to European citizens.
Fifth, regionalism within the EU needs a new impetus. The EU must negotiate
a Brexit deal that limits the negative impact on international trade. Profiting from the
economic upturn, the remaining 27 member states should resume efforts to remove
internal barriers and strengthen mutual cooperation within a commonly agreed
legislative, regulatory and social framework.
[Filip Abraham is professor of International Economics at KU Leuven and the Vlerick
Business School.]
Contact: [email protected] | Twitter: @AbrahamFilip1
40 Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 41: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/41.jpg)
References
Abraham, F. and J. Van Hove (2016) “David versus Goliath? Smaller European
exporting firms facing Asian competition on global markets.” Scottish Journal of
Political Economy, Vol. 63, No. 1, February 2016, p 18-40.
Bremmer, I. (2014) “The New Rules of Globalization” Harvard Business Review,
January-February 2014.
Ghemawat, P. (2016) The Laws of Globalization and Business Applications. Cambridge
University Press.
McKinsey Global Institute (2016) “Digital Globalization: The New Era of Global
Flows”, March 2016.
Van Bergeijk, P.A.G. and S. Brakman (2010) The Gravity Model in International Trade.
Advances and Applications. Cambridge University Press.
41Revisiting trade integration in uncertain times. A European perspective
![Page 42: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/42.jpg)
Maar het klopt wel dat de textielindustrie van het Westen rake klappen heeft gekregen sinds
de jaren 60 van de vorige eeuw. Een aantal activiteiten bleken niet ‘Chinaproof ’ te zijn zoals
men dat nu uitdrukt, al waren het toen andere Aziatische tijgers die onze textielbedrijven
het vuur aan de schenen legden. De jaren 70 waren een zware ‘reality check ’: tussen 1973 en
1981, de periode van de twee olieschokken, verloor de Belgische textielsector (zonder dan nog
de eigenlijke confectie) liefst 45.000 jobs (noot: anno 2017 telt de Belgische textielindustrie,
exclusief confectie, in totaal nog circa 20.000 jobs). Niet alleen textiel, ook andere industriële
sectoren verkeerden toen in een diepe crisis. Eind jaren 70 werd dan een nationaal
hulpprogramma opgezet voor wat men toen de vijf ‘Nationale Sectoren’ noemde, met naast
textiel & confectie ook staal, steenkool, scheepsbouw en holglas. Voor de textielsector werd
toen een vijfjarig herstelplan afgekondigd, kortweg het Textielplan genoemd, onder impuls
van de toenmalige minister van Economische Zaken Willy Claes en daarna uitgevoerd door
minister Mark Eyskens. De essentie was dat vele textielbedrijven intrinsiek nog een toekomst
hadden, maar de overbrugging naar een nieuwe toekomst moesten kunnen maken. De
crisis van de jaren 70 had hen in grote ademnood gebracht. En alhoewel dit Textielplan een
overheidsplan was, was het basisprincipe toch: ‘back the winner’. Geen geld dus in bodemloze
putten, maar voor bedrijven die een toekomstproject hadden. Dat is gelukt, vanaf begin jaren
80 konden de Belgische textielbedrijven terug op eigen kracht verder. Met het succes dat we
vandaag kennen.
Maar waarom deze korte historische schets? Omdat zelfs in die zwarte periode van de
jaren 70 vrijhandel op zich nooit ter discussie is komen te staan. Evengoed had de sector toen
protectionistisch kunnen reageren, en kunnen pleiten voor invoerbarrières. Is niet gebeurd.
Respons: Fa Quix
Globalisering als kans en uitdaging
“Oei, de textielindustrie, dat is toch die sector die door de globalisering hier compleet is weggevaagd”, is een cliché dat ik af en toe moet aanhoren. Maar dat klopt niet. De realiteit is namelijk dat de textielsector in België (en in Europa) vandaag nog steeds springlevend is. Maar de moderne textielindustrie van vandaag is in niets nog te vergelijken met de sector zoals die er pakweg 25 à 30 jaar geleden uitzag. De sector heeft zich een toekomst kunnen banen dankzij een permanente transformatie. En de globalisering heeft daar eerder bij geholpen dan dat die negatief heeft gewerkt.
42 Globalisering als kans en uitdaging
![Page 43: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/43.jpg)
De sector wilde intern sterker worden, met gezonde, levensvatbare bedrijven, maar moest
wel uit de wurggreep van de dodelijke loon-prijsspiraal van de jaren 70 geraken. En dat kon
even niet op eigen kracht. Eveneens belangrijk: ook toen was er al een grote transformatie
binnen de textielsector aan de gang. Het is uitgerekend in die moeilijke jaren 1960-70 dat
Belgische textielbedrijven zich opwerkten in bv. het kapitaalsintensievere segment van het
tapijt. Vandaag is België de grootste tapijtproducent van Europa en de tweede ter wereld na
de VS; België is zelfs de grootste tapijtexporteur ter wereld. De kiemen van die toppositie
zijn in de jaren 60 gelegd toen de prille Europese Economische Gemeenschap (ontstaan in
1957 met zes landen) plots een veel grotere afzetmarkt aanleverde voor onze bedrijven. Die
vrijhandel binnen een grotere interne markt was een zegen. In die periode is bv. Balta, vandaag
het grootste tapijtbedrijf van Europa en in juni 2017 naar de beurs gebracht, als familiebedrijf
opgericht door Paul Balcaen. Balta exporteert liefst 98% van zijn productie en is dus dankzij de
toegenomen vrijhandel en globalisering een succesbedrijf geworden. Zoals zovele.
Een ander bekend bedrijf is het eveneens beursgenoteerde bedrijf in technisch textiel
Sioen, vandaag geleid door Michèle, dochter van de stichter Jean-Jacques Sioen. Ook gesticht
in het begin van de jaren 1960 en heden marktleider in de meeste productsegmenten waarin
het actief is, zoals hightech beschermkledij en dekzeilen. Sioen illustreert nog het best de
transformatie die de Belgische (en West-Europese) textielindustrie de jongste vijftig jaar
heeft ondergaan. In de jaren 60 was de textielindustrie nog overwegend traditioneel: spinnen,
weven, verven voor de markt van de kleding. Maar zeker confectie was in een steeds duurder
loonland niet houdbaar. Waarom niet? Confectie van kleding was en is niet automatiseerbaar.
Ook vandaag nog niet, alle digitalisering, artificiële intelligentie en ‘virtual reality’ ten spijt.
Stiksters moeten nog steeds manueel een broek in mekaar stikken, en dat gaat plusminus
even snel in België als in Bangladesh, maar er is natuurlijk wel een verschil in loonkosten.
Vele textielactiviteiten zijn daarentegen wel automatiseerbaar: een moderne weverij wordt
digitaal aangestuurd met een minimum aan arbeidskrachten. En ook dat heeft jobs gekost, die
digitalisering en automatisering van de textielprocessen vanaf eind de jaren 70, begin jaren
80. Maar het schepte tegelijk kansen. Sterke weverijen, bv. in tapijt, meubelstof, matrastijk,
ook nog in kledijstoffen e.a., zijn dankzij soms spectaculaire productiviteitsverbeteringen
overeind gebleven.
Uiteindelijk is het een tweesnijdend zwaard. Door de globalisering, maar minstens
evenzeer door de automatisering, zijn vele jobs verloren gegaan, maar dat was noodzakelijk
om te overleven. Feit: in 2007, het jaar vóór de ‘Grote Recessie’ produceerde de Belgische
textielindustrie in volume nog steeds evenveel als in 1973, het zogenaamd laatste jaar van
de gouden jaren 60. Maar de switch van traditioneel textiel naar interieurtextiel en technisch
textiel enerzijds en naar procesinnovatie (vnl. automatisering) en productinnovatie
anderzijds, zorgden ervoor dat er een totaal nieuwe textielindustrie is ontstaan.
Hypermodern, kennisintensief en met producten met meer toegevoegde waarde. De steeds
43Globalisering als kans en uitdaging
![Page 44: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/44.jpg)
verdere uitbreiding van de Europese Unie is telkens weer een opportuniteit gebleken. Toen
in 2004 er plots tien nieuwe landen, vooral uit Centraal- en Oost-Europa bij de EU kwamen,
hielden veel textielbedrijven hun hart vast: halen we niet de lageloonconcurrentie binnen op
onze eigen interne markt? Die vrees is ongegrond gebleken. Zowel qua productiviteit als qua
productontwikkeling stonden onze bedrijven veel verder en konden ze in de meeste gevallen
het kostennadeel (meer dan) compenseren.
Als de steeds grotere EU met een steeds diepere interne markt een zegen is gebleken
voor de Belgische (en andere West-Europese) textielbedrijven, dan is het duidelijk dat het
vertrek van het VK uit de EU met lede ogen wordt aanschouwd. Het is een vorm van de-
globalisering. Daar waar globalisering over het algemeen een win-win met zich meebracht
en -brengt, zal de Brexit een ‘lose-lose’ tot gevolg hebben. De Belgische textielindustrie (voor
60% West-Vlaams) is zeer sterk op de Britse markt gericht. Brexit zal het zakendoen aldaar
bemoeilijken. Niet dat onze bedrijven, inzonderheid die van interieurtextiel, er van de kaart
zullen worden geveegd. Neen, want onze marktpositie die we er de voorbije decennia hebben
opgebouwd is dermate sterk dat de Britse klanten eigenlijk niet zonder ons kunnen. Al zal er
minstens tijdelijk een terugval in volume zijn, niet in het minst omdat in aanloop naar de Brexit
de Britse consument aan koopkracht verliest. En met de (permanente?) waardevermindering
van het pond staan ook de marges alvast (tijdelijk) onder druk.
Dat de Belgische textielindustrie in goede en kwade dagen is blijven pleiten voor
vrijhandel, betekent niet dat er geen spelregels moeten geëerbiedigd worden. Integendeel.
Vrijhandel kan pas goed functioneren wanneer alle betrokken partijen zich aan deze
spelregels houden. En deze worden hoofdzakelijk bepaald door de Wereldhandelsorganisatie.
In het verleden is de Belgische textielindustrie hard van leer getrokken tegen unfaire
handelspraktijken die onnodig veel schade berokkend hebben aan de Belgische en de West-
Europese textielindustrie. Belangrijkste schade berokkenende partner was China dat zich met
deloyale praktijken zoals dumping, exportsubsidiëring, namaak, handelsomleiding… niet
aan de basisregels van de vrijhandel heeft gehouden, en dat trouwens nog steeds onvoldoende
doet. China is op vandaag nog steeds geen normaal werkende markteconomie – en verdient
dus ook niet die status – en tast bijgevolg de vrijhandel aan. Pleiten voor faire toepassing van
de handelsregels, en bijvoorbeeld het opleggen van antidumpingrechten of de vernietiging
van nagemaakte goederen, is niet tégen de vrijhandel, maar precies nodig om de correcte
vrijhandel alle kansen te geven. Dat is een misverstand dat ik nog dringend de wereld wilde
uithelpen.
[Fa Quix is directeur-generaal van Fedustria, de beroepsorganisatie van de industriële bedrijven
uit de textiel-, hout- en meubelindustrie .]
Contact: [email protected] | Twitter: @FaQuix
44 Globalisering als kans en uitdaging
![Page 45: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/45.jpg)
Inleiding
De positieve welvaartseffecten van internationale handel zijn het resultaat van een
aantal factoren. Allereerst laat vrijhandel landen en bedrijven toe zich te specialiseren
in de goederen of diensten waarin men een comparatief voordeel heeft. Anders gezegd,
ieder kan zich toeleggen op die zaken waarin men het allerbest is. Die specialisatie
levert een sterke efficiëntiewinst op. Die efficiëntie wordt nog verder verhoogd door
de grotere productieschaal zodra bedrijven voor de internationale markt kunnen
produceren. Nog belangrijker zijn de dynamische welvaartseffecten. In een omgeving
van vrijhandel staan ondernemingen onder concurrentiële druk wat hen verplicht om
niet enkel efficiënt te werken, maar ook innovatief. Hierdoor versnelt globalisering
de technologische evolutie. Nieuwe producten en diensten worden ontwikkeld die
opnieuw de welvaart ten goede komen.
Figuur 1 toont aan hoe verregaand de globalisering van de wereldeconomie
was. De figuur geeft de langetermijnevolutie in de wereldhandel weer, aan de hand
van een vergelijking tussen de evolutie in de wereldexport, de wereldproductie en het
wereld-bbp (telkens ten opzichte van het jaar 1950). Uit deze vergelijking blijkt dat de
wereldexport veel sterker toenam dan de wereldoutput of het wereld-bbp. Vooral sinds
de jaren 70 versnelde de wereldexportgroei. Steeds meer landen participeerden in de
wereldhandel. Zo groeide de Aziatische handel door de opeenvolgende participatie van
Japan, de Aziatische Tijgers en China. Ook werden steeds nieuwe producten verhandeld
volgend op nieuwe productontwikkeling. De technologische evolutie in transportmodi
Jan Van Hove & Jill Van Goubergen
De toekomst van deglobalisering
Globalisering is een van de belangrijkste eigenschappen van onze moderne economie. De afgelopen decennia groeide de wereldhandel quasi continu, vaak aan een razendsnel tempo. Landen, bedrijven en personen werden met elkaar verbonden in actieve en dynamische netwerken. Die enorme handelscreatie leverde een sterke bijdrage aan onze welvaart vanuit een macro-economisch perspectief. Vanuit een micro-economisch perspectief moet men erkennen dat niet iedereen wint bij vrijhandel. Dat resulteert in een maatschappelijk spanningsveld waarin voor- en tegenstanders van (verdere) globalisering vaak lijnrecht tegenover elkaar staan.
45De toekomst van deglobalisering
![Page 46: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/46.jpg)
gaf eveneens een stimulans aan de wereldhandel. En tot slot streefden de meeste
economieën naar een geleidelijke liberalisering van hun handel, vooral in de kader van
de Wereldhandelsorganisatie.
De enige substantiële terugval in deze lange periode vond plaats in 2009 als
gevolg van de financiële crisis. De crisis leidde tot een sterke terugval in de wereldwijde
vraag naar producten – zowel consumptie- als investeringsgoederen – waardoor ook
de internationale handel een klap kreeg. Het was echter een heel tijdelijke terugval,
want een jaar later herstelde de wereldhandel zich al. Toch vormde die financiële crisis
de voedingsbodem voor een nieuw fenomeen. Dat fenomeen stellen we sinds 2014
vast in de cijfers, met name een inkrimping van de wereldexport én een daling van
de handelsopenheid van de mondiale economie (gemeten als de verhouding tussen
de wereldexport en het wereld-bbp), zoals weergegeven in Figuur 2. Een terugval in
globalisering gedurende meerdere jaren is uniek in de afgelopen decennia. Vandaar dat
dit fenomeen intussen wordt omschreven als deglobalisering.
FIGUUR 1. Evolutie in wereldwijd bbp, productie en export (index – jaar 1950 = 100)Bron: KBC Economic Research (2017) op basis van UNCTAD (2017)
46 De toekomst van deglobalisering
![Page 47: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/47.jpg)
FIGUUR 2. Evolutie in wereldwijde export en handelsopenheidBron: KBC Economic Research (2017) op basis van UNCTAD (2017)
Deglobalisering: de evidentie
Grote vraag is hoe fundamenteel de recente sputtering in de totale wereldhandel is. Is het
een tijdelijk fenomeen of kunnen we spreken van een echte trendbreuk in globalisering?
Een belangrijke bijkomende vaststelling is dat we deze terugval terugvinden in alle
grote economieën (Figuur 3). Of het nu gaat om geavanceerde westerse economieën of
om opkomende economieën, overal zien we een terugval in de totale exportwaarde.
De handel van de grote economieën vertoont een opvallend gelijkaardig patroon.
Alle landen kenden een terugval tijdens de financiële crisis en een herstel na de financiële
crisis. De opkomende economieën zijn duidelijk de voorlopers geweest in het herstel
van de wereldhandel in de eerste jaren na de crisis. Dat wijst op een andere belangrijke
trend in internationale handel, namelijk dat het relatieve gewicht van de opkomende
economieën in de wereldhandel sterk en snel toeneemt. Dit gaat uiteraard ten nadele
van het relatieve gewicht van de westerse economieën. Vooral China heeft in dit proces
een enorme impact.
Deglobalisering vindt dus plaats in een periode waarin het zwaartepunt
van de wereldhandel verschuift naar nieuwe spelers. Die laatste trend is zonder
twijfel structureel. Mogelijk wordt deglobalisering gedeeltelijk gedreven door
aanpassingsprocessen in westerse en opkomende economieën om de verschuiving van
het zwaartepunt van handel mogelijk te maken. In elk geval weten we uit analyses dat de
47De toekomst van deglobalisering
![Page 48: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/48.jpg)
daling in de waarde van de wereldhandel vooral het gevolg is van dalende handelsprijzen
en veel minder van dalende handelsvolumes. De sterk toegenomen internationale
concurrentie veroorzaakt dus in vele producten en diensten een negatieve prijsdruk
waardoor de waarde van de verhandelde producten en diensten daalt.
Dat is gedeeltelijk een geruststellende vaststelling. Prijsevoluties zijn normaal
in het concurrentiële marktspel. De opkomende economieën zijn in vele sectoren
prijsbrekers waardoor ook bestaande spelers hun prijzen neerwaarts aanpassen om
hun marktpositie te verdedigen. Deze prijsconcurrentie heeft trouwens grote macro-
economische gevolgen. De recente dynamiek in de internationale handel draagt op deze
manier bij tot de deflatoire druk in de wereldeconomie. De lage inflatie die we wereldwijd
vaststellen, wordt voor een deel veroorzaakt door dalende importprijzen. Vaak wordt in
deze context verwezen naar de grote overcapaciteit in een aantal industriële sectoren,
vooral in China, als oorzaak voor de blijvend lage inflatie in de wereld. Maar eigenlijk is
die overcapaciteit maar een deel van het probleem. Ook in sectoren en producten waarin
geen duidelijke globale overcapaciteit bestaat, staan de prijzen onder druk. De meer
actieve rol van opkomende economieën in de wereldhandel drijft deze evolutie.
FIGUUR 3. Evolutie in export in de voornaamste economieën (index – jaar 1960 = 100)Bron: KBC Economic Research (2017) op basis van UNCTAD (2017)
Deglobalisering: de oorzaken
Deglobalisering is dus duidelijk een globaal fenomeen dat niet wordt gedreven door
specifieke gebeurtenissen in een aantal landen. Er zijn meer fundamentele factoren aan
het werk. We kunnen een aantal oorzaken van deglobalisering aanhalen die direct of
indirect zijn gerelateerd aan de structurele verschuiving in het handelszwaartepunt
naar de opkomende economieën.
48 De toekomst van deglobalisering
![Page 49: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/49.jpg)
Allereerst stellen we toenemend protectionisme vast in de wereldeconomie.
Protectionisme weegt op de internationale handelsstromen. Onmiddellijk na
de financiële crisis riepen de wereldleiders via de G7 op tot het bewaken van de
wereldwijde vrijhandel. De ervaringen van de jaren 30 leerden immers dat toenemend
protectionisme kan leiden tot een zware economische depressie, handelsconflicten en
zelfs militaire conflicten. In de eerste jaren na de financiële crisis stellen we vast dat deze
politieke oproep gehoor vindt. De wereldhandel werd niet onmiddellijk geconfronteerd
met toenemend of nieuw protectionisme. Maar meerdere jaren na de crisis verandert dit
beeld. Geleidelijk zijn quasi alle landen ter wereld zich meer defensief gaan opstellen
tegenover hun internationale concurrenten. We kunnen zeker niet spreken van een
harde confrontatie, maar eerder van een sluimerend protectionisme dat binnensluipt in
diverse beleidsdomeinen. De impact op handel is echter negatief.
Het toenemend protectionisme neemt andere vormen aan dan het traditioneel
protectionisme. Zo zijn douanetarieven niet verhoogd de afgelopen jaren. In
tegendeel, gemiddeld zijn de tarieven verder afgebouwd dankzij de vele bilaterale
handelsakkoorden die momenteel wereldwijd worden afgesloten. Bovendien laten
de regels van de Wereldhandelsorganisatie niet toe om importtarieven zomaar te
verhogen. Diezelfde Wereldhandelsorganisatie laat wel toe dat landen zich verdedigen
tegen onfaire handelspraktijken door hun handelspartners. We stellen vast dat deze
verdedigingsmechanismen volop groeien en bloeien. Het gaat dan om niet-tarifaire
handelsmaatregelen zoals anti-dumping (als reactie op dumping door handelspartners)
of anti-subsidiemaatregelen (als reactie op buitenlandse productiesubsidies). Deze
maatregelen zijn perfect compatibel met de regels van de Wereldhandelsorganisatie.
Oorspronkelijk werden deze maatregelen gebruikt door de westerse landen tegenover
de opkomende economieën. Maar geleidelijk aan stellen we vast dat ook opkomende
economieën gebruik maken van deze instrumenten om zich internationaal te
verweren. Dat leidt dan al snel tot een opbod aan protectionistische maatregelen tussen
handelspartners.
Naast actieve verdedigingen tegen handelspartners verstoort ook binnenlandse
regulering vaak de internationale handel. Regelgeving wordt vaak misbruikt
om binnenlandse producenten te ondersteunen en de positie van buitenlandse
producenten te verzwakken. De inhoud van de regelgeving is vaak perfect verdedigbaar
– bijvoorbeeld nieuwe maatregelen om de veiligheid van producten te verhogen – maar
de manier waarop ze worden opgesteld en ingevoerd leidt vaak tot administratieve
of technische discriminatie van buitenlandse aanbieders. Nog een stap verder zijn
de vaak populistische oproepen om producten uit eigen land te consumeren (‘buy
local ’, ‘America first’…). Het is heel moeilijk om dergelijke handelsbelemmeringen
49De toekomst van deglobalisering
![Page 50: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/50.jpg)
te bestrijden, waardoor landen vaak reageren door zelf gelijkaardige maatregelen te
nemen. Opnieuw stellen we dus veel wederzijds protectionisme vast.
We leven dus eigenlijk in een duale wereld waarin tegelijk maatregelen ten
voordele als ten nadele van meer vrijhandel worden geïmplementeerd. Figuur 4 vat deze
beide trends mooi samen. Helaas overstijgt het aantal maatregelen tegen handel het
aantal handelsliberaliserende maatregelen.
Protectionistisch handelsbeleid is dus een belangrijke oorzaak van
deglobalisering. Toch is het niet de enige oorzaak. Deglobalisering is deels ook het
gevolg van nieuwe tendensen in het internationaal zakenwezen.
Globalisering in internationale handel ging gepaard met een sterke
internationalisering van het productieproces. In vele sectoren kozen bedrijven voor
productie in lageloonlanden om de productiekosten onder controle te houden. Dat
leidde initieel tot delocalisatie van productie vanuit het thuisland naar opkomende
economieën. De productie werd vervolgens geëxporteerd naar diverse internationale
markten waardoor de internationale handel een sterke stimulans kreeg. Later volgden
uitbreidingsinvesteringen om de productie in de nieuwe markten op te drijven, waarbij
die landen zelf geleidelijk interessante afzettingsmarkten werden.
Vandaag stellen we vast dat bedrijven hun productie opnieuw naar hun
thuismarkt verhuizen waardoor automatisch de internationale handel onder druk staat.
Vaak heeft dat te maken met een verkleind verschil in de productiekosten tussen het
thuisland en het buitenland. In het bijzonder arbeidskosten stegen aanzienlijk in een
aantal grote opkomende economieën waardoor buitenlandse productiefaciliteiten
niet langer wenselijk zijn. Tegelijk trachten bedrijven de kwaliteitscontrole op hun
producten te verhogen door productie in de eigen thuismarkt. Uiteraard kunnen ze
hierdoor ook inspelen om de politieke of maatschappelijke oproep om producten van
eigen bodem te consumeren.
Tot slot dragen nog andere trends bij tot deglobalisering, hoewel hun impact
voorlopig nog beperkt is. Enerzijds zijn er de technologische evoluties rond 3D-printing
die het op termijn mogelijk maken om producten op de locatie van de consument te
produceren. Afhankelijk van de verdere technologische evoluties kan dit mogelijk
de internationale handelsstromen aanzienlijk beïnvloeden. Anderzijds zijn er
milieuoverwegingen waardoor consumenten bewuster kijken naar de productielocatie
van hun consumptiegoederen. Productie ver van huis veroorzaakt immers milieuschade
omwille van het transport. Ruimer gedefinieerd kunnen we zelfs stellen dat de kritische
50 De toekomst van deglobalisering
![Page 51: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/51.jpg)
geluiden ten opzichte van wereldwijde economische integratie mogelijk een rem zullen
vormen op verdere globalisering.
Deglobalisering is dus het gevolg van veel factoren. Een aantal hiervan zijn
structurele wijzigingen ten opzichte van het verleden. Dat doet dus vermoeden dat
deglobalisering geen tijdelijk fenomeen is, maar eerder een trend die zich zal doorzetten.
Uiteraard zijn er andere factoren die globalisering zullen blijven ondersteunen,
zoals nieuwe landen die inzetten op exportpromotie, nieuwe producten die worden
ontwikkeld en wereldwijd zullen worden verkocht en uiteraard de snelle verdere
internationalisering van de dienstenhandel. Toch mogen we stellen dat verdere
globalisering niet vanzelfsprekend zal zijn.
FIGUUR 4.Recente evolutie in algemene handelsliberalisering en protectionisme in de wereldeconomie
Bron: KBC Economic Research (2017) op basis van Global Trade Alert (2017).
Deglobalisering: de gevolgen
Een welvaartsanalyse van deglobalisering is een moeilijke oefening en staat
wetenschappelijk nog in zijn kinderschoenen. Vrijhandel heeft duidelijke positieve
gevolgen voor de wereld, maar tegelijk moet men erkennen dat handel ook
aanpassingsprocessen veroorzaakt. In dergelijke processen zijn er winnaars en
verliezers. Maar de ruime voordelen van handel moeten overheden in staat stellen om
de nodige compensatiemechanismen in het leven te roepen waardoor de winst van
de winnaars gedeeltelijk kan worden herverdeeld om de verliezers te compenseren.
51De toekomst van deglobalisering
![Page 52: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/52.jpg)
Minder handel omwille van deglobalisering verkleint de welvaartswinst die handel met
zich meebrengt.
Deglobalisering heeft vooral mogelijk grote gevolgen voor kleine exporterende
bedrijven en kleine open economieën. Voor kleine exportbedrijven is de open toegang
tot buitenlandse markten cruciaal om te overleven. Als land van kmo’s moet ook België
daarom een voorvechter zijn van een open internationale handelsomgeving. Macro-
economisch is het belang van vrijhandel voor België uitermate groot. Denk maar
aan het belang van logistieke activiteiten in onze economie, de grote aanwezigheid
van buitenlandse ondernemingen, de sterke integratie in Europese netwerken, de
technologische samenwerking tussen Belgische en buitenlandse bedrijven etc. In het
geval van verregaande deglobalisering komen die positieve zaken mogelijk sterk onder
druk te staan.
Toch heeft deglobalisering ook voordelen. De internationale concurrentiestrijd
leidt tot prijsdalingen die de consumenten ten goede komen. De sterke opgang
van opkomende economieën dwingt onze bedrijven én overheden om continue te
innoveren en sterke prestaties te leveren. Die concurrentiële strijd houdt ons wakker en
ondersteunt de economische vooruitgang.
Europa blijft ondanks de internationale druk een open handelsbeleid voeren.
De vele nieuwe handelsakkoorden zijn daarvan het beste bewijs. De maatschappelijke
discussie over deze akkoorden toont aan dat vele mensen zich zorgen maken over onze
toekomst in een snel wijzigende wereldeconomie. Toch zijn die handelsakkoorden het
juiste antwoord op de globale trends om onze welvaart op lange termijn veilig te stellen.
Maar handelsopenheid wil niet zeggen dat we naïef moeten zijn. Europa zal, samen
de EU lidstaten en regio’s, blijvend moeten waken over de economische belangen en
wensen van onze consumenten, werknemers en bedrijven. Constructief, maar kritisch.
Dat is de enige juiste houding om faire globalisering mogelijk te maken.
[Jan Van Hove is hoofdeconoom bij de KBC Groep en professor Internationale Economie
aan de KU Leuven. Jill Van Goubergen is econoom bij de KBC Groep.]
Contact: [email protected]
Contact: [email protected]
52 De toekomst van deglobalisering
![Page 53: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/53.jpg)
Laten we beginnen met enkele hoopgevende cijfers. Ondanks de protectionistische
retoriek zien we sinds begin 2017 een heropleving van de wereldhandel. Dat hebben
we onder meer te danken aan de sterkere economische groei in de EU alsook het feit
dat de Chinese economie niet is geïmplodeerd, iets waarvoor enkele jaren geleden nog
werd gevreesd. Overigens, in volume is de wereldhandel de voorbije jaren min of meer
overeind gebleven. De forse daling van de grondstoffen- en olieprijzen deden echter de
waarde van de handel fors krimpen. Die waardedaling lijkt vandaag verteerd.
Toch staat een verdere groei van de wereldhandel onder druk. Het artikel van
Jan Van Hove en Jill Van Goubergen waarschuwt terecht voor een mogelijke tendens
naar meer deglobalisering. Niet alleen technologische factoren en kostenaspecten van
productie kunnen daaraan ten grondslag liggen maar ook de constante stroom van
antiglobaliseringsgevoelens maken van protectionisme een schijnbaar aantrekkelijk
alternatief. Veel waarnemers vrezen dat er een inherente dynamiek op gang is gekomen
die nog maar moeilijk valt te stoppen. Vandaag gebeurt dat misschien nog niet in de
feiten maar wel reeds in de perceptie die gevormd wordt door een oneindige stroom aan
berichten die gevoelens van antiglobalisering oproepen en versterken. Het pokerspel
rond Brexit en het gegoochel van Donald Trump met de verworvenheden van tachtig
jaar vrijhandel doen alvast het ergste vermoeden.
Respons: Geert Janssens & Hans Diels
Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
Is de vertraging in de groei van de wereldhandel sinds 2015 een tijdelijk fenomeen of liggen er een aantal dieperliggende trends aan ten grondslag? De antiglobaliseringsretoriek kreeg de voorbije jaren dermate veel wind in de zeilen dat wereldwijd gevreesd wordt voor een escalatie van handelsprotectionisme. Vooralsnog blijkt de schade mee te vallen maar het beleid zou er goed aan doen om snel een omgeving te creëren waarin de vruchten van vrijhandel aan iedereen toekomen. Ook het migratievraagstuk en het vrij verkeer van personen in de EU moet daarin worden meegenomen. Immers, steeds meer mensen trekken de welvaartseffecten van globalisering en migratie in twijfel en voelen zich bedrogen. Daarmee staan twee sociale contracten op de helling.
53De toekomst van deglobalisering
![Page 54: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/54.jpg)
Twee elkaar versterkende hoofdstromingen werken die gevoelens in de hand.
De eerste betreft de perceptie dat de voordelen van globalisering niet (langer) correct
of onvoldoende verdeeld worden tussen de winnaars en de verliezers. Dit komt erop
neer dat een stilzwijgend sociaal contract in de ogen van velen is verbroken. Een tweede
stroming volgt uit de perceptie dat een groeiende immigratie alsmaar meer druk legt bij
die verliezers waardoor deze groepen zich nog meer bedreigd voelen. Opnieuw wordt
een sociaal contract verbroken. Migratie brengt in de ogen van velen niet langer op wat
het kost aan de samenleving en met name de autochtone bevolking in het bijzonder
Schending van sociale contracten
Sociaal contract nr. 1: winnaars versus verliezers van de globalisering
De basislogica voor meer globalisering gaat als volgt: landen worden als geheel meer
welvarend door hun grenzen open te stellen voor import en export, maar dit levert
binnen die landen winnaars en verliezers op. Om globalisering aanvaardbaar te maken
voor die verliezers worden de winsten nadien verdeeld tussen de winnaars en de
verliezers (door middel van belastingen, sociale zekerheid, subsidies...). Dit mantra
heeft decennialang perfect gewerkt en leidde geleidelijk tot een impliciet
maatschappelijk contract waarmee de steun van de verliezers van de globalisering
afgekocht werd. Zo konden naties zich inschakelen in de globalisering door middel
van een verregaande (handels)liberalisering. Op het einde van de rit ging iedereen in
termen van welvaart erop vooruit.
Deze logica heeft lange tijd uitstekend gewerkt. Van 1970 tot 2010 zakte het
gemiddelde importtarief op goederen in de VS van 6% naar 1,3%. In diezelfde periode
werd de VS elf keer rijker (gemeten volgens bruto binnenlands product per hoofd van
de bevolking bij constante prijzen). Met het tweede deel van de logica is er echter iets
fout gelopen. Uit een recente studie van het National Bureau for Economic Research1
blijkt dat een Amerikaanse werknemer in 2013 gemiddeld een derde minder verdient
dan een gelijkaardige werknemer in 1969. Omdat in dezelfde periode het gemiddeld
inkomen van de Amerikaan elf maar hoger werd, betekent dit dat een hele grote groep
Amerikanen weinig of geen voordeel heeft gehad bij het openstellen van de grenzen.
Harvard Business Review berekende enkele jaren geleden dat het gemiddeld loon
van een Amerikaanse werknemer sinds de jaren 80 fors achterbleef ten opzichte van
de aanzienlijke productiviteitswinsten die in de economie werden gerealiseerd. Het
1 Guvenen, F.; Kaplan, G.; Song, J.; Weidner, J. (2017) Lifetime Incomes in the United States over Six Decades. NBER Working Paper No. 23371, Issued in April 2017
54 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
![Page 55: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/55.jpg)
verschil tussen beide variabelen kan alleen maar verklaard worden door een toenemende
ongelijkheid inzake verloning. Een toplaag die steeds dunner wordt, rijft alsmaar meer
van de toegevoegde waarde naar zich toe.
Ook in andere landen zien we dezelfde tendens. Dit verklaart het groeiende
verzet tegen de globalisering, niet alleen in de VS maar ook in het Verenigd Koninkrijk,
Frankrijk en de rest van Europa. In onderstaande grafiek zien we hoe van 1975-2015
het aandeel in het inkomen dat de rijkste 1% ontving niet enkel in de VS maar ook in
landen met een meer uitgebouwde welvaartstaat zoals het Verenigd Koninkrijk , Canada
en Duitsland enorm toenam. De OESO toonde meerdere keren aan dat België en
Scandinavische landen hierop een uitzondering zijn maar ook bij ons groeien de lonen
aan de onderkant niet langer zo snel als de vergoedingen aan de bovenkant.
Source: World Wealth and Income Database, reproduced from ‘Economic Report of the President January 2017’ http://www.nber.org/erp/ERP-2017.pdf
55Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
![Page 56: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/56.jpg)
Sociaal contract nr. 2: Migratie verhoogt de kostprijs voor de verliezers
Brexit en de verkiezingsoverwinning van Donald Trump in de VS hebben aangetoond
dat er ook heel wat gevoelens van antimigratie meegespeeld hebben in de campagnes.
De electorale debatten rond Brexit waren (zeker op het einde) sterkt gefocust op het
buitenhouden van migranten, veel meer dan op het terugdraaien van de Europese
economische integratie. Dit komt ook tot uiting tijdens de onderhandelingen over
Brexit waar de wederzijdse rechten van onderdanen van het VK en de EU een heikel
punt blijken. Ook in de verkiezingsstrijd in de VS hebben we gezien dat economische
argumenten tegen vrijhandel vaak vermengd werden met eerder culturele en zelfs
xenofobe argumenten. De heronderhandelingen over de Noord-Amerikaanse
Vrijhandelszone (NAFTA) worden enorm bemoeilijk door een president die zijn afkeer
voor immigranten uit het zuiden niet onder stoelen of banken steekt.
Ook in Frankrijk en elders in Europa zien we economisch nationalisme zich
vermengen met argumenten uit de hoek van de anti-immigratie. In Duitsland zagen we
het Alternatif für Deutschland (AfD) evolueren van een professorenpartij, die vooral
kritisch stond tegenover het Europese economische beleid, naar een partij die zwaar inzet
op het verzet tegen het Europese migratiebeleid (en Merkels rol hierin). Over het succes
van de AfD is het laatste woord nog niet gezegd of geschreven, maar een onderzoek van
het weekblad ‘Die Zeit’ toonde alvast aan dat de AfD proportioneel meer stemmen heeft
gehaald bij lager geschoolden, arbeiders, lagere inkomens, mannen die wonen in Oost-
Duitsland in de leeftijdscategorie 30-59 jaar alsook bij kiezers die voor de eerste keer
gingen stemmen.2 Dat 44% van de respondenten in een poll door de Duitse tv-zender
ZDF aangaf dat vluchtelingen en buitenlanders Duitslands grootste probleem vormen,
heeft zeker in de kaart van de AfD gespeeld. Toch geeft slechts 13% aan te geloven dat
deze partij ook daadwerkelijk in staat is om dat probleem aan te pakken. Dat percentage
zit wellicht niet toevallig in de buurt van haar verkiezingsresultaat.
Een gelijkaardige observatie deden de onderzoekers ten aanzien van de CDU/
CSU waarvan 35% van de respondenten denkt dat zij in staat zijn om het probleem van
de vluchtelingen adequaat aan te pakken. Dat is een hoog percentage dat ook in de buurt
komt van de verkiezingsuitslag maar onmiddellijk moet gerelativeerd worden als je
een exit poll van ‘Infratest dimap’ ernaast zet: 67% van de kiezers die wegliepen van de
CDU/CSU waren van mening dat de partij de bekommernissen van de burger op het
vlak van migratie negeert.
2 Paul Blickle, Andreas Loos, Fabian Mohr, Julia Speckmeier, Julian Stahnke, Sascha Venohr und Veronika Völlinger, Merkel-Enttäuschte und Nichtwähler machen die AfD stark, Zeit-online, 24. September 2017
56 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
![Page 57: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/57.jpg)
Welvaartstaten onder toenemende druk
Een uitgebreid sociaal vangnet kan een toename van de ongelijkheid verhinderen en
ertoe bijdragen dat de winnaars van de globalisering een deel van de koek afstaan aan de
verliezers. Helaas komt die herverdelingspolitiek in heel wat welvaartstaten zelf onder
druk naarmate een steeds groter deel van de bevolking niet (langer) deelneemt aan het
arbeidsproces. Er is uiteraard het effect van de vergrijzing dat op zich al omvangrijk
genoeg is om de openbare financiën te ontwrichten. Daarnaast is er het toenemend
effect van digitalisering en technologische verandering waardoor alsmaar meer jobs en
kwalificaties overbodig worden. Een groot probleem vandaag in ons land is het ingevuld
krijgen van vacatures voor nieuwe functies met aan de digitalisering aangepaste
competenties.
Naast dit eerder acuut probleem op korte termijn is er het veel fundamenteler
vraagstuk van onze historisch hoge inactiviteitsgraad. Een groot deel van de bevolking
op actieve leeftijd (16-64 jaar) werkt niet en is niet actief op zoek naar werk. Zelfs in de
VS – die bekend stonden om een zeer lage inactiviteitsgraad – steeg de inactiviteit door
de crisis van 24,5% in 2007 naar 27% eind 2016 (cijfers OESO). Deze stijging is niet
iets om licht over te gaan. In het diepst van de crisis hebben blijkbaar heel wat mensen
op beroepsactieve leeftijd de moed opgegeven om te blijven zoeken naar werk. Er zijn
redenen genoeg om aan te nemen dat de verkiezing van Donald Trump hier gedeeltelijk
mee verband houdt. De lage officiële werkloosheidscijfers in de VS zeggen dus lang niet
alles.
In eigen land is de inactiviteitsgraad de voorbije jaren lichtjes gedaald maar lag
met 32,4% eind 2016 op Italië na nog altijd het hoogte binnen de EU (cijfers NBB en
OESO). Dat een derde van onze bevolking op actieve leeftijd langs de kant staat, zou
eveneens tot nadenken moeten stemmen. Bij ons werkt deze hoge inactiviteitsgraad
in twee richtingen. Enerzijds zijn diegenen die werken van mening dat te veel mensen
niet of onvoldoende bijdragen tot het bakken van de koek. Anderzijds zijn diegenen die
willen maar niet kunnen bijdragen van mening dat ze te weinig kansen krijgen.
Een zeer uitgesproken aspect voor ons land is bovendien de positie van de
allochtonen op de arbeidsmarkt: slechts 41,5% van de niet-EU onderdanen werkt,
tegenover 68,6% voor de Belgen; 27,3% is werkloos tegenover 7,2% van de Belgen; de
inactiviteitsgraad bij de niet-EU onderdanen bedraagt 46,1% tegenover 32,2% voor de
Belgen. De moeizame activering van sommige doelgroepen is een socio-economische
realiteit die ruimte creëert voor de perceptie dat migratie alleen maar ellende veroorzaakt
57Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
![Page 58: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/58.jpg)
en de belastingbetaler veel geld kost. Een bijkomend aspect is dat deze perceptie gevoed
wordt door migratie van EU-onderdanen wiens inactiviteitsgraad met 29,2% zelfs
lager ligt dan die van de Belgen maar van wie dan weer vaak wordt beweerd dat zij via
sociale dumping jobs inpikken van autochtonen en op de koop toe weinig of geen fiscale
of sociale bijdragen betalen.
Al deze realiteiten bestaan naast elkaar en afhankelijk van welke vooroordelen
primeren, wordt het passend schoentje aangetrokken. De polarisatie die daaruit
volgde, heeft ook in eigen land decennialang een diepgaande analyse gehypothekeerd.
De ondermaatse positie en prestaties van allochtonen in het onderwijs, op de
arbeidsmarkt en het gebrek aan kansen in de samenleving werden daardoor te lang
genegeerd. De kostprijs is enorm. In geen enkel ander OESO-land staan allochtonen er
op de arbeidsmarkt zo belabberd voor als bij ons. Daarmee werd de tegenstelling tussen
‘wij’ en ‘zij’ als het ware geïnstitutionaliseerd.
Actieve welvaartspolitiek
In heel wat delen van onze rijke wereld vinden burgers dat de sociale contracten van
weleer zijn geschonden. Het contract van de globalisering schiet tekort omdat een elite
aan de haal gaat met het gros van de winsten. Op de koop toe trekken de media nog
enkele schuiven open met Panama- en Paradijspapers die deze these bevestigen. De
migratiedeal stond reeds eerder onder druk maar kreeg door de vluchtelingencrisis een
heuse mokerslag. Inmiddels ligt met Brexit het vrij verkeer van personen op het schavot.
Vele andere lidstaten of regio’s kijken met argusogen hoe de EU hiermee zal omgaan.
We zouden kunnen hopen dat het probleem zal overwaaien maar de ervaringen
in de VS, het VK en Duitsland tonen aan dat politici veel harder hun best zullen moeten
doen om ten eerste, het sociaal contract in tact te houden en ten tweede, beter uit te
leggen dat er geen simpele oplossingen zijn. Dat tweede is uiteraard niet eenvoudig
in een omgeving waar sociale media de concurrentiestrijd aanscherpen en oneliners
de dienst uitmaken, ook steeds vaker in traditionele nieuwskanalen. Toch blijft het
opvallend hoe sommige misvattingen hardnekkig overleven. Zo wordt, bijvoorbeeld,
in veel landen het aantal migranten dat in een land woont enorm overschat.
58 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
![Page 59: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/59.jpg)
Actual immigration numbers from OECD International Migration Outlook 2013, with data from 2011 (Turkey: 2000), rounded to the nearest whole percentage point.
No data were available for RomaniaSource: German Marshall Fund of the United States (2013) Transatlantic Trends Key Findings 2013
De tweede uitdaging is zo mogelijk nog moeilijker en feitelijk is ze de enige echte
oplossing. Het volstaat niet om te zeggen dat Europa, de euro of de vrijhandel belangrijk
zijn voor de welvaart indien te veel groeperingen naast de boot vallen. Het wegnemen
van de voedingsbodem van de verzuring is een probleem dat meer aandacht verdient.
Het vraagt om open en eerlijke analyses, wars van politieke correctheid en ontdaan
van verkiezingsretoriek. Het vraagt vooral om een beleid dat ‘verliezers’, van welke
makelij dan ook, in voldoende mate compenseert zodoende ze het gevoel hebben dat ze
deel uitmaken van het alom geprezen welvaartsmodel. Bij deze verliezers horen ook de
allochtonen in eigen land die open staan voor integratie en naar best vermogen willen
bijdragen tot het bakken van de welvaartskoek.
Uiteraard is er tegen ronduit xenofoob gedrag of gevoelens van antiglobalisering
weinig kruit gewassen. De analyses van de verkiezingsresultaten in Duitsland, het
VK en de VS geven geen eenduidige antwoorden op alle mogelijk vragen over de
voedingsbodem van het als populistisch bestempelde electoraal gedrag. Toch is de link
met een achtergestelde socio-economische realiteit nooit ver weg. Het weekblad ‘The
Economist’ wees onlangs op de enorm grote welvaartverschillen tussen regio’s binnen
59Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
![Page 60: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/60.jpg)
dezelfde natie.3 Verschillen tussen de rijkste en armste regio’s in termen van nationaal
product per hoofd van de bevolking lopen in het VK op tot het tienvoudige van het
gemiddeld nationaal inkomen. In Duitsland lopen ze op tot bijna een viervoud, in de
VS bedragen ze meer dan het drievoudige. De verschillen werden de voorbij vijftien jaar
groter in het VK, Duitsland, de VS, Spanje en Italië. Regio’s waar industrieën als gevolg
van globalisering verdwenen, kwijnen weg en komen er met moeite weer bovenop.
Onderzoek van de ‘Economic Innovation Group’, een Amerikaanse denktank,
toonde eerder dit jaar aan dat 52 miljoen Amerikanen leven in regio’s die gekenmerkt
worden door economische neergang. Het betreffen districten (‘counties’) waar
bedrijven of sectoren wegtrokken, jobs verdwenen, de werkloosheid steeg en het
gemiddeld inkomen erop achteruit ging. Zogenaamde ‘swingstaten’ tijdens de
presidentsverkiezingen vertoonden een gemiddeld hogere werkloosheidsgraad, meer
banenverlies en een daling van de bevolkingscijfers.4 Districten waar het economisch
herstel sinds de crisis trager verliep, konden vaker in verband worden gebracht met
het electoraal swing-fenomeen. Niet minder dan 60% van de swingdistricten kende
overigens een hogere graad van inactiviteit dan het Amerikaans gemiddelde.
Conclusie
Het zijn cijfers die aantonen dat we het niet te ver moeten zoeken. Het is te gemakkelijk
om de domme Amerikaanse kiezer met de vinger te wijzen en tegelijk blind te blijven
voor een socio-economische voedingsbodem die dysfunctioneel gedrag – vanuit
democratisch oogpunt althans – aanwakkert. In het eerder vermelde artikel in ‘The
Economist’ wordt gewezen op het feit dat het beleid nog te vaak uitgaat van automatische
welvaartscorrecties tussen regio’s. Globalisering brengt regio’s er niet automatisch
bovenop of leidt zelfs tot verval. Welvaartsverschillen zijn helaas vaak hardnekkig
en blijven gedurende vele decennia in tact. Binnen natiestaten is er daarom nood aan
een transparant en rechtvaardig belastingsysteem dat regio’s die hard werken beloont
en regio’s die het moeilijk hebben ondersteunt. Aangezien steden, regio’s, landen…
elkaar rechtstreeks beconcurreren voor dezelfde investeringen is er ook nood aan
supranationale samenwerking. In een Europese context vraagt dit om een meer actief
regionaal beleid en vooral om een goed georganiseerde solidariteit.
Ook welvaartsverschillen tussen zogenaamde doelgroepen en socio-
economische segmenten binnen een regio of natiestaat zijn hardnekkig. Gelijke kansen
3 The Economist, Left behind places, October 21st 2017, p. 19-24.4 Economic Innovation Group, How Struggling Local Economies Helped Decide the 2016 Election, Jan 19 2017.
60 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
![Page 61: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/61.jpg)
zijn een mooi begrip maar wie aan de start komt met een achterstand riskeert zijn
gelijke kansen niet te kunnen verzilveren. Gelijke kansen zijn dus niet genoeg en een
meer actief beleid is nodig om doelgroepen aan de bak te laten komen. Dat is uiteraard
vanuit ethische en sociaal-maatschappelijke overwegingen vanzelfsprekend. Echter
ook vanuit een puur economische efficiëntielogica valt er veel te zeggen voor een
sociaal herverdelingsmechanisme. Omdat de lagere inkomensgroepen een hogere
consumptiequote laten optekenen, weegt een te grote inkomensongelijkheid op de
economische groei. Het in tact houden van de betreffende sociale contracten is ook
omwille van die reden een zeer wenselijke zaak.
[Geert Janssens is hoofdeconoom bij ETION en expert participatief ondernemen. Hans
Diels is coördinator Antwerpen/Mechelen en expert geopolitiek bij ETION en analist bij
GeoTrends, een geopolitiek adviesbureau.]
Contact: [email protected] | Twitter: @jrgeert
Contact: [email protected] | Twitter: @hans_diels
61Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
![Page 62: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/62.jpg)
62 Deglobalisering. Een modeverschijnsel of harde realiteit?
![Page 63: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/63.jpg)
Koen Schoors
Elementen voor een vrijhandel 2.0
De globale toename van de wereldhandel gedurende de laatste twee eeuwen vormt een kantelpunt in de geschiedenis van de mensheid. Een eerste golf van globalisering van handels- en investeringsstromen vanaf 1870 eindigde in 1913 en schakelde resoluut in achteruit tijdens het interbellum. De economische ellende die voortvloeide uit de wereldwijde trend naar isolatie en economisch nationalisme na WO I was een van de fundamentele oorzaken van WO II. Tegen 1945 had het economisch beleid gebaseerd op eng economisch nationalisme geleid tot een wereldwijde slachtpartij zonder weerga. Na al de ellende aangericht door WO II ontkiemde de visie dat alleen een ander, meer open economisch systeem de wereld voor een herhaling van dit scenario kon behoeden.
WOII toonde de wereld de weg
Het werd de periode van de uitbouw van internationale coördinatie op het gebied van
internationale politiek, economie en defensie. Het wereld economisch systeem werd
ingebed in een aantal wereldwijde coördinatiemechanismen, zoals het Internationaal
Monetair Fonds (IMF), dat in eerste instantie betalingsbalanscrisissen moest
bestrijden, de Wereldbank, die in eerste instantie moest werken aan ontwikkeling, en
de GATT (‘General Agreement on Tariffs and Trade’) waarbinnen verschillende ronden
handelsonderhandelingen leidden tot een spectaculaire daling van de douaneheffingen
en die uiteindelijk uitmondde in de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie. Er
werd ook een systeem van vaste wisselkoersen afgesproken met de dollar en, ultiem,
goud als hoekstenen van het wereldwijde financieel bestel, dat in 1973 definitief ter
ziele ging.
WOII toonde Europa de weg
Ook binnen Europa leidde het drama van WO II tot een politieke loutering en tot het
begrip dat economische samenwerking noodzakelijk was om de Europese stabiliteit,
veiligheid en welvaart te verzekeren. Dit leidde in eerste instantie tot de oprichting
63Elementen voor een vrijhandel 2.0
![Page 64: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/64.jpg)
van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) en later tot het ontstaan
van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), die uiteindelijk uitmondde in de
Europese Unie (EU). De EEG en later de EU zijn in de kern vooral een vrijhandelszone
met gemeenschappelijke buitengrenzen. Daar wordt nu soms minnetjes over gedaan en
de EU krijgt het verwijt een puur economisch project te zijn. Dat is behalve onwaar ook
een beetje naast de kwestie, want economische samenwerking en vrijhandel vormen de
ultieme verdedigingsgordel tegen nieuwe vormen van economisch nationalisme die de
Europese veiligheid kunnen bedreigen.
En het werd een groot succes
De vrijmaking van de handel, zowel binnen Europa als in de wereld, heeft geleid tot
een wereldwijde toename van de welvaart die we in de geschiedenis van de mensheid
nooit eerder, zelfs maar bij verre benadering, hebben meegemaakt. Vrijhandel is de
voornaamste bron van onze huidige welvaart. Ook de wereldwijde armoede is door de
verspreiding van de wereldhandel spectaculair gedaald. Over deze feiten bestaat geen
redelijke twijfel en het is goed daarop te wijzen vooraleer we al te onbesuisd het kind met
het badwater weggooien. Maar dit neemt niet weg dat de explosie van de wereldhandel
ook een aantal minder aangename kantjes heeft die we niet altijd goed begrijpen en die
we, zelfs als we het wel goed begrijpen, niet altijd afdoende belichten, uit angst om de
tegenstanders van vrijhandel te veel munitie te geven en daardoor terug in de val van het
economisch nationalisme te trappen.
Maar er zijn ook verliezers
De economische theorie wijst erop dat, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan,
handel goed kan zijn voor beide landen. Het is een zogenaamd win-win-spel. Maar dat
impliceert niet dat handel goed is voor iedereen in elk land. Handel lijdt integendeel altijd
en in elk land tot relatieve winnaars en verliezers in vergelijking met de situatie voordat
de handel werd vrijgemaakt. Als we bijvoorbeeld de import van textiel liberaliseren, dan
zijn de Europese consumenten beter af omdat zij goedkoper textiel kunnen aanschaffen.
Bij die consumenten horen natuurlijk ook alle bedrijven die zelf textiel gebruiken als
input voor hun eigen productie. Deze bedrijven worden productiever. Maar de minst
productieve en minst innovatieve Europese textielproducenten gaan wel op de fles en
hun werknemers verliezen hun baan. Het resultaat is enerzijds dat de overblijvende
bedrijven, zowel in de textielsector als in andere sectoren, productiever worden en
dat de koopkracht van onze consumenten is toegenomen door de lagere textielprijzen.
Anderzijds is het ook zo dat de aandeelhouders van de gefailleerde bedrijven hun
64 Elementen voor een vrijhandel 2.0
![Page 65: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/65.jpg)
kapitaal verliezen, dat sommige banken en leveranciers verliezen slikken, en dat
sommige werknemers ten minste tijdelijk zonder baan zitten.
In tegenstelling tot wat je soms zou gaan geloven als je het maatschappelijk debat
volgt, heeft de economische wetenschap dus nooit geclaimd dat vrijhandel eenieders
welvaart verhoogt. Zelfs in de meest marktgerichte economische theorieën wordt slechts
geclaimd dat er sprake is van een welvaartswinst op het niveau van beide landen: als je
handel overlaat aan de kracht van comparatieve voordelen, liggen de welvaartswinsten
van de winnaars hoger dan de verliezen van de verliezers. We kunnen slechts ieders
welvaart verhogen als we een deel van de winsten van de winnaars herverdelen om zo de
verliezers te compenseren. Door herscholing, sociale zekerheid of regionale steun, kan
je er bijvoorbeeld voor zorgen dat zowel in het importland als het exportland niemand
welvaart verliest en sommigen welvaart winnen. Tot zover de theorie.
Verdelingseffecten en mobiliteit
De moderne handelstheorie gaat heel wat verder dan deze stelling en kijkt ook naar de
heterogene effecten van vrijhandel op bedrijven, landen, werknemers en consumenten.
Ook handel tussen twee landen, maar binnen dezelfde industrie, en het effect van
multinationale ondernemingen wordt uitgebreid bestudeerd.
Voor de effecten van vrijhandel op de verdeling van inkomens en vermogens
is er relatief weinig aandacht. De herverdelingsmechanismen die ervoor moeten
zorgen dat handel voor iedereen een goede zaak is, komen nauwelijks aan bod in
handelstheorie. In economische modellen ontstaat tijdelijke werkloosheid ten gevolge
van de vrijmaking van handel. Meestal veronderstellen de modellen dat werknemers
zich flexibel aanpassen om in een andere sector aan het werk te kunnen en daarvoor een
theoretische aanpassingskost betalen. Dit heet dan intersectorale arbeidsmobiliteit.
We hebben het ook over arbeidsmobiliteit in de ruimte. Vrije arbeid moet zich
zo flexibel mogelijk kunnen bewegen naar de plaats met beschikbare banen door
dagelijkse pendelbewegingen of zelfs verhuis. Ook daar wordt een theoretische kost
voor aangerekend. Soms veronderstellen de modellen dat een deel van de ontslagen
werknemers zich niet kunnen of willen herscholen of verhuizen en dan is er langdurige
werkloosheid.
65Elementen voor een vrijhandel 2.0
![Page 66: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/66.jpg)
De vervreemding van wiskundige modellen
Maar het onderliggende probleem is natuurlijk dat mathematische modellen niet veel
kunnen met gevoelens van vervreemding en identiteitsverlies en de ineenstorting van
lokale gemeenschappen die op korte termijn soms gepaard gaan met arbeidsmobiliteit.
Dit geldt zowel voor de winnaars als de verliezers en zowel voor handel in goederen als
voor de dienstenhandel.
Modellen zijn vervreemd van de realiteit. Wanneer regio’s of landen sterk
gespecialiseerd zijn in een sector die door vrijhandel wordt weggevaagd, kan het hele
lokale, sociale weefsel worden aangetast. Dit kan gebeuren in een bepaalde stad, zoals
Detroit mocht ondervinden met de verpietering van de oude Amerikaanse auto-industrie
en Luik met het verdwijnen van de staalindustrie. Soms worden volledige regio’s
geraakt, zoals Limburg, Wallonië en Amerikaanse staten zoals West Virginia, Kentucky
en Wyoming overkwam met de langzame teloorgang van hun steenkoolindustrie, ten
voordele van overzeese openluchtmijnbouw en aardgas.
Soms worden volledige landen of zelfs continenten geraakt als handel bruusk en
zonder voorbereiding geliberaliseerd wordt, zoals de Sovjetunie overkwam in 1992,
met een dramatisch verlies aan economische welvaart en langdurig ressentiment tot
gevolg. Deze schok zonder therapie is allicht een van de grootste vergissingen in het
economisch beleid van de 20ste eeuw. Het is een mathematische kost in de modellen,
maar voor de mensen in kwestie is het gewoon ouderwetse ellende.
Handel en lokale gemeenschappen
Indien de schok zwaar genoeg is, ontrafelt het lokale economische weefsel van
binnenuit. Dan krijgen we zombiesteden, versteende regio’s, in de tijd bevroren landen
en sociaaleconomische regressie. Omscholen helpt dan niet op de korte termijn, omdat
er nergens nog goede lokale banen zijn. Verhuizen is dan de enige optie, maar dat maakt
het lot van de achterblijvers nog triester.
Dergelijke processen zien we zelfs in de Chinese economie, waar een groot deel van
het economisch wonder bestaat uit arbeidsmigratie van het diepe binnenland naar
de meer welvarende steden aan zee. Ook in China gaat dit soms ten koste van lokale
gemeenschappen, maar binnen dit grote land is mobiliteit goed georganiseerd en is
er een gemeenschappelijke taal en cultuur. Als taal en cultuur niet echt een barrière
vormen, valt de aanpassingskost mee en is pendelen of verhuizen een echte optie. De
66 Elementen voor een vrijhandel 2.0
![Page 67: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/67.jpg)
Ierse exodus richting Verenigde Staten in de 19de eeuw, als reactie op de economische
ellende op het thuisfront, is een mooi voorbeeld.
Maar als taal en cultuur wél een barrière vormen, blijven veel mensen hangen en
krijgen we een staat van quasi-permanente depressie die moeilijk valt te keren.
Politieke gevolgen van vervreemding
Soms wordt er gewezen naar het vangnet van de sociale zekerheid dat mobiliteit te sterk
zou ontmoedigen en dit probleem dus vergroot. Maar het economische moeras waarin
Detroit en de Amerikaanse Appalachenstaten de laatste decennia zijn beland, tonen aan
dat een dergelijke langdurige economische depressie zelfs kan ontstaan in een rijk land,
waar mobiliteit niet wordt beperkt door taal en cultuur en het vangnet van lokale sociale
zekerheid redelijk beperkt is.
Het is de te lang genegeerde onvrede met lokale herverdelingseffecten van de
toename van de wereldwijde handel die mee heeft geleid tot de onverwachte Britse
keuze voor een Brexit en tot de al even onverwachte verkiezing van Donald Trump tot
president van de VS. Zowel de Brexiteers als de ‘Make America Great Again’- beweging
van Trump surfen op een gevoel van economisch verlies en ressentiment en beloven
de welvaart te herstellen door een golf van hernieuwd economisch nationalisme. Het
is evident dat dit niet zal werken, zoals hun kiezers nu al merken, omdat een dergelijk
beleid leidt tot een ‘negative-sum game’. Economisch nationalisme zal wel leiden tot
sómmige winnaars, maar in elk land zullen er ook verliezers zijn en de verliezers zullen
meer verliezen dan de winnaars winnen, dus op landniveau zal iedereen hiervoor
betalen met minder welvaartsgroei.
Sociale dumping voor de handel in diensten
Toch valt een belangrijke les te leren voor economen en beleidsmakers. Indien
globalisering te snel verloopt, worden onze theoretische aanpassingskosten in de
werkelijkheid voor een deel van de bevolking prohibitief hoog en dreigt de vrijhandel
zichzelf in de staart te bijten. Je kan van niemand verwachten vrijwillig zijn hoofd in de
strop te steken. Het zou daarom goed zijn om na te denken hoe we hiermee om moeten
gaan.
67Elementen voor een vrijhandel 2.0
![Page 68: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/68.jpg)
Een deel van de oplossing is het aanpassen van de spelregels. Op 23 oktober
jl. werden bijvoorbeeld de Europese detacheringsregels voor de handel in diensten
aangepast om het negatieve effect van de intra-Europese handel op de lonen in sommige
sectoren tegen te gaan. Het doel van de nieuwe regels – gelijk loon voor gelijk werk,
beperking van de termijn van detachering tot 18 maanden – is expliciet om het probleem
van sociale dumping en de daarbij horende gevoelens van onvrede en economische
achteruitgang bij een deel van de bevolking, aan te pakken.
We zullen dit allemaal samen betalen in bijvoorbeeld hogere bouwkosten en
kosten voor laaggeschoold personeel. Als maatschappij verliezen we allicht een beetje
welvaart. Maar het is in essentie een manier om inkomen te herverdelen in de richting
van werknemers in de bouwsector en in sommige laaggeschoolde beroepen. Voor je het
weet zullen werkgevers op zoek naar werknemers in knelpuntberoepen hierover moord
en brand schreeuwen. Maar het is een manier om de werknemers die verliezen aan de
vrijhandel in diensten te beschermen en te compenseren en zo te vermijden dat het hele
kader van vrijhandel steun verliest bij de brede bevolking.
Transportkosten
Een ander fundamenteel probleem dat eigenlijk een bom legt onder het huidige model
van wereldhandel is de dramatische onderschatting van de transportkosten in ons
huidig economisch bestel. De transportkost die we rechtstreeks betalen, bedraagt
slechts een fractie van wat transport echt kost. Een groot deel van de kosten worden
betaald door de gemeenschap, bijvoorbeeld door de wereldwijde investeringen in
publieke goederen zoals bruggen, tunnels en wegen die niet worden terugbetaald door
de gebruikers van deze infrastructuur, maar door de totaliteit van alle belastingbetalers.
Dit impliceert een gigantische impliciete subsidie die de transportkosten drastisch
verlaagt. Het aanrekenen van deze kosten aan gebruikers in de vorm van rekeningrijden
is gewoon gezond verstand. Daarnaast leidt transport ook tot enorme externe kosten
voor omstaanders in de vorm van ongevallen, lawaai, fijn stof, en CO2.
De gevolgen hiervan voor onze gezondheid en voor het klimaat zijn
genoegzaam bekend. Onze transportverslaving leidt tot minder slaap, kwetsuren,
ademhalingsproblemen, overlijdens, en zelfs tot wereldwijde migratiestromen ten
gevolge van de opwarming van de aarde. Indien we echt willen dat handel de welvaart
maximaliseert, zullen we dus zo snel mogelijk moeten overgaan tot het doorrekenen
van de volledige transportkosten aan de transportgebruikers. Dit zal de wereldwijde
handel remmen, maar de wereldwijde welvaart doen stijgen.
68 Elementen voor een vrijhandel 2.0
![Page 69: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/69.jpg)
Milieudumping en sociale dumping voor de handel in goederen
Daarnaast kan je ook vragen stellen bij de impact op ons leefmilieu van in het buitenland
geproduceerde en daarna geïmporteerde goederen. Indien een bepaald land goederen
exporteert naar een ander land alleen omdat het exporterende land het minder nauw
neemt met de milieuregels en dus zonder al te veel tegenspraak water, lucht en land
vervuilt, is het best mogelijk dat de betreffende handelsstroom in werkelijkheid de
totale welvaart doet dalen.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor sociale dumping. Indien het exporterende land
gebruikmaakt van jonge kinderen, lijfeigenen, slaven of gevangenen om de productie
te realiseren, dan is het natuurlijk best mogelijk dat deze handelsstroom de totale
welvaart doet dalen. We proberen dit momenteel op te lossen door consumenten op
de veranderkracht van geld te wijzen. Indien je zeker van wil zijn dat je aangekochte
goederen en diensten aan bepaalde milieu- of sociale regels voldoen, kan je er voor
kiezen iets meer te betalen voor producten met een specifiek label dat de navolging
van de betreffende regels waarborgt. Op die manier kan je door je consumptiegedrag
de herverdelingseffecten van internationale handel bijsturen. Zo kan je er via je
aankoopgedrag bijvoorbeeld voor zorgen dat de lokale werknemer in het exportland
meer wordt betaald en in een betere leefomgeving werkt. Zo bescherm je tezelfdertijd
ook de werknemer in het importland.
Minimale voorwaarden
Maar het blijft erg moeilijk of bijna onmogelijk om in het algemeen milieuregels
of sociale regels op te leggen om de handelsstromen bij te sturen. De regels van de
Wereldhandelsorganisatie en van de meeste bestaande handelsakkoorden laten hiervoor
erg weinig ruimte. Dat is geen bevredigende situatie. De onvrede hierover verklaart ten
dele de steeds minder positieve houding van de publieke opinie ten opzichte van nieuwe
handelsakkoorden.
Burgers willen steeds meer controle hebben over de impact van handel en
consumptie op sociale voorwaarden en milieuomstandigheden, zelfs als die in een ander
land van toepassing zijn. Op die manier willen ze de eigen gemeenschap beschermen
tegen de gevreesde ‘race to the bottom’ op sociaal vlak en milieuvlak, die nu bijvoorbeeld
op het vlak van vennootschapsbelasting dreigt plaats te vinden. Dit verklaart ook
het recente verzet tegen het CETA-akkoord en het moeilijk vaarwater waarin het
transpacifieke handelsakkoord (TPP) en het trans-Atlantische vrijhandelsakkoord
69Elementen voor een vrijhandel 2.0
![Page 70: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/70.jpg)
(TTIP) verzeild zijn geraakt. Ook de Brexitonderhandelingen beloven op dit vlak een
harde noot om kraken te worden.
Misschien is stilaan de tijd rijp om ook minimale milieu- en sociale normen in te
bouwen in onze handelsakkoorden. Als we in staat zijn wereldwijde afspraken te maken
over de uitstoot van broeikasgassen, dan liggen milieunormen en sociale normen voor
handel allicht in het verschiet.
Toekomst
Als we er niet in slagen de handel te onderwerpen aan milieunormen en sociale normen,
zal de lokale onvrede blijven toenemen en dreigt de levensnoodzakelijke democratische
steun voor vrijhandel af te brokkelen. Dit proces is de laatste twee jaar volop bezig in de
Angelsaksische wereld en gelukkig bieden China en de EU nog tegengewicht.
Daarom hebben we beleidsinstrumenten nodig om lokale en regionale schokken
op te vangen. Een structurele vorm van voorwaardelijke en tijdelijke Europese
solidariteit om steden, regio’s en landen na een schok te heroriënteren en weer op weg
te helpen is noodzakelijk voor het voortbestaan van de Europese Unie. Indien we hier
op Europees en wereldvlak falen, zullen het lokaal ressentiment en de migratiestromen,
zowel binnen Europa als in de wereld, blijven toenemen en komt de hele constructie op
losse schroeven te staan.
Als kortzichtige goudvissen ervaren we onze bokaal slechts als een beperking
zonder nog te bevatten wat het leven buiten de bokaal betekent. We begrijpen niet
meer dat vrijhandel het water is waarin we zwemmen en dat de door onze voorouders
gebouwde bokaal ons beschermt. Het water mag zeker properder en de bokaal groter.
Maar niemand is erbij gebaat uit de bokaal te springen of, erger nog, de bokaal te laten
barsten. Hopelijk begrijpen we dit vooraleer we weer met zijn allen op het droge naar
lucht liggen te happen.
[Koen Schoors is econoom en hoogleraar aan de Universiteit Gent.]
Contact: [email protected]
70 Elementen voor een vrijhandel 2.0
![Page 71: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/71.jpg)
“Bien étonnés de se retrouver ensemble”, lijkt politiek links zich daar wel in te kunnen
vinden. Zij zien toch maar allen de ‘one percenters’ oogsten bij vrijhandel? Losjes
daarmee verbonden rukken her en der landen en regio’s zich los van bestaande
structuren, vechtend tegen die lastige interdependentie en de complexiteit die ons
huidig economisch en politiek systeem vandaag kenmerkt. ‘Something’s going on’. En de
vrijhandel krijgt daarbij vaak de zwarte piet.
Het is zoeken naar verklaringen. Hieronder een poging.
Ten eerste mag men niet onderschatten in welke mate de economische
machtsverhoudingen aan het schuiven zijn. De rimpelingen en de daarmee gepaard
gaande angst in het westen voor de opkomst van Japan in de jaren 70 is klein bier met
Respons: Steven Bulté
Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf
1914. Na tientallen jaren van toenemende handel tussen landen in het westen (‘trade-to-GDP-ratio’ in Europa steeg van 12% in 1830 naar 37% in 19131) slaat het wantrouwen toe en begint het spook van het protectionisme aan een tocht van enkele decennia door Europa en de VS. De dominante macht van toen, het Verenigd Koninkrijk, zoekt na een eeuw heerschappij naar haar tweede adem en nieuwe economieën, zoals de VS en Duitsland, weten met hun vitaliteit en ambitie geen blijf.
Zijn we anno 2017 terug in 1914? In een melancholische bui, naar buiten starend door het vensterraam op een regenachtige zaterdagnamiddag, zou je denken van wel – als we even WO I buiten beschouwing laten. Paul Magnette, ondertussen voormalig minister-president van Wallonië, weert zich als een dappere Asterix tegen het duivelse CETA-handelsakkoord met de ‘boosaardige en imperialistische’ Canadezen. Donald Trump wordt met een ‘Buy American’-slogan president van de VS – geen land was na WO II een grotere propagandist van vrijhandel – en dreigt vervolgens eenzijdig de handelsverdragen met zijn naburen op te zeggen.
1 trade-to-GDP-ratio = som van export en import in verhouding tot het bbp. Bron: Esteban Ortiz-Ospina and Max Roser (2017) – ‘International Trade’. Published online at OurWorldInData.org. Retrieved from: https://ourworldindata.org/international-trade
71Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf
![Page 72: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/72.jpg)
wat het economisch ontwaken van China met zich meebrengt. Al in 2014 werd China
in bbp – althans in koopkrachtpariteit (‘purchasing power parity’) gemeten – de grootste
economie ter wereld, een titel die de VS al sinds 1871 droeg toen die de troon van het
VK overnam.
China is tot de grootste producent ter wereld uitgegroeid, tot de grootste
exporteur, tot de grootste auto-, smartphone-, olie- en consumptiemarkt van de wereld.
In het zog van China volgt een hele rits andere Aziatische economieën. Het gevoel van
neergang in Europa, maar ook het besef in de VS dat het nederige, leergierige China van
Hu Jintao plaats heeft gemaakt voor een steeds zelf bewuster exemplaar onder president
Xi Jinping, heeft zijn weerslag op hoe wij in het westen naar vrijhandel kijken.
We hebben nog steeds veel te winnen bij vrijhandel, maar we zijn al 500 jaar niet
meer gewoon om niet met de grootste lusten te gaan lopen en stellen ons daarom vragen.
In het verre oosten doet zich het omgekeerde voor. Net na de verkiezing van Trump, hield
Chinees president Xi Jinping op 17 januari 2017 in Davos (World Economic Forum) een
speech waarin hij globalisering en vrijhandel met vuur verdedigde2.
Dat is opmerkelijk voor een land dat, net als andere ‘Asian Tigers’, de basis van
haar economisch succesverhaal bouwde op protectionisme en het afschermen van haar
markten tot ze matuur en rijp genoeg waren om te concurreren op de internationale
wereldmarkt. China verdedigt nu een wereldorde die de VS altijd heeft verdedigd,
maar waartegen deze laatste zich nu afzet. Opmerkelijk, maar ook geheel in lijn van
de geschiedenis, als grootste producent en exporteur ter wereld. ‘Brittannia ruled
the waves’ in de tweede helft van 19de eeuw en was toen de grootste promotor van
vrijhandel (Adam Smith, David Ricardo...). In de 20ste eeuw brak de VS, de grootste
economie en exporteur, de oude koloniale economieën open onder de vlag van
vrijhandel. Dat China die rol nu op zich neemt, is een teken dat het tij kerend is. Waar
de economische statistieken al enige tijd op wijzen, uit zich nu heel zichtbaar in de
economische politiek.
Ten tweede heerst er met betrekking tot vrijhandel een terechte frustratie over
een aantal negatieve externaliteiten die onvoldoende meegerekend zijn in de prijs van
diensten en goederen. Ook Koen Schoors haalt dit aan. Het gaat dan voornamelijk
over milieu- en transportkosten. Wanneer een Nederlandse garnaal naar Turkije moet
2 “We should commit ourselves to growing an open global economy to share opportunities and interests through opening-up and achieve win-win outcomes. One should not just retreat to the harbor when encountering a storm, for this will never get us to the other shore of the ocean. We must redouble efforts to develop global connectivity to enable all countries to achieve inter-connected growth and share prosperity. We must remain committed to developing global free trade and investment, promote trade and investment liberalization and facilitation through opening-up and say no to protectionism. Pursuing protectionism is like locking oneself in a dark room. While wind and rain may be kept outside, that dark room will also block light and air.”
72 Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf
![Page 73: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/73.jpg)
verscheept worden om daar behandeld of verpakt te worden om vervolgens verkocht
te worden op de Nederlandse markt, spreken we dan over een efficiënt systeem? Wijst
dit dan niet op een te lage milieukost of transportkost? De discussie is niet zwart-
wit. Vrijhandel heeft voor een groot deel een hoge vlucht genomen sinds WO II juist
omwille van een immense afname van de technologie- en transportkost wereldwijd
(in combinatie met een duizelingwekkende toename van snelheid overigens):
vrachtvervoer over zee kost bijvoorbeeld nu ongeveer een 1/5 van wat het in 1930
kostte3. We moeten opletten om niet al te drastisch in te grijpen, maar een correctie is
waarschijnlijk aangewezen. Op Europees vlak is er een CO2-belasting, maar deze mist
de nodige slagkracht. De steun voor vrijhandel op lange termijn zal mede-afhankelijk
zijn van de mate waarin die vrijhandel duurzame groei kan bewerkstelligen.
Ten derde, en misschien de belangrijkste verklaring voor het huidige onbehagen,
is het besef dat beleidsmakers en experten onvoldoende oog hadden voor de verliezers
van vrijhandel. Zoals Koen Schoors opmerkt, is er veel evidentie voor het positief netto-
saldo van vrijhandel. Globalisering zorgde ervoor dat waar 72% van de wereld in 1950
en 44% in 1981 nog in extreme armoede leefde, dit vandaag nog maar voor 10% opgaat
in 20154. In Oost-Azië en de Pacific daalde dit aandeel van 81% naar 8%.
De opkomst van links en rechts populisme en de aanzwellende kritiek op
vrijhandel hebben ons echter met de neus op de kleine lettertjes in het contract geduwd,
met name dat niet iedereen evenveel wint aan vrijhandel. Sterker zelfs, sommige groepen
of sectoren in de samenleving verliezen wel degelijk, hetzij tijdelijk, hetzij permanent.
Voor de verliezers slootten we te lang de ogen. Een sluiting van een vestiging van
Bombardier, een Waalse hoogoven die dicht ging, de automobielindustrie die vertrok…
De sympathie en treurnis voor diegenen die hun job verloren, waren oprecht, maar in
het achterhoofd speelde bij velen de gedachte dat dit nu eenmaal de regels zijn in een
concurrentiële wereldmarkt die voortdurend verandert. Wat de recente ontwikkelingen
ons duidelijk maken, is dat de steun voor vrijhandel slechts kan blijven bestaan als
zoveel mogelijk mensen daar de vruchten van kunnen plukken, als de verliezers ervan
daarvoor (gedeeltelijk) gecompenseerd worden en een herverdeling plaatsvindt tussen
winnaars en verliezers.
3 OECD Economic Outlook, Sea Freight cost (relative to 1930) - OECD Insights - Economic Globalisation: Origins and Consequences4 Extreme armoede wordt hier gedefinieerd als “levend met een inkomen lager dan 1.90 international dollar per dag (gecorrigeerd voor prijsverschillen tussen landen en inflatie). Bron: Wereldbank (iresearch.worldbank.org/PovcalNet/) voor schattingen na 1981; data pre-1970 komen uit Bourguignon and Morrisson (2002) – Inequality Among World Citizens: 1820–1992, bewerkt door Max Rosers
73Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf
![Page 74: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/74.jpg)
Vandaag schort het vooral daaraan: welk perspectief bieden we als
christendemocraten aan diegenen die nauwelijks vooruit zijn gegaan of hun positie
bedreigd zien?
Op dit punt onderschat de politiek zichzelf. Het is niet omdat de ongelijkheid
flink is gestegen in landen die vrijhandel actief voorstonden, in hoofdzaak de
Angelsaksische landen, dat vrijhandel de hoofdoorzaak is van die ongelijkheid. De
grote ongelijkheid in Angelsaksische landen vindt waarschijnlijk meer haar grond in
automatisering, technologische evoluties en het gevoerde herverdelingsbeleid – bv. het
matige sociaal vangnet, het aan gruzelementen gooien van de hoogste belastingschijven
onder Reagan en Thatcher – dan in globalisering.
In België houdt de koopkracht van het gemiddeld gezin al bij al goed stand, mede
door een actieve herverdelingspolitiek, een fijnmazig sociaal vangnet maar ook door
de (toegegeven, recente) focus op heroriëntering en opleiding van mensen die hun job
verliezen, ook al zijn we een heel open economie. Een beleid dat we overigens als partij
ook steeds gesteund hebben doorheen de jaren. Het wegsmelten van de middenklasse
en zaken als ongelijkheid zijn geen natuurwetten die we als beleidsmakers niet kunnen
ondervangen. Het is aan ons, aan de politiek, om haar burgers die bestaanszekerheid
en dat perspectief te bieden. Gelet op de evolutie van de sociale uitgaven, doen de
meeste Europese landen dat ook. In Duitsland ging in 1930 ongeveer 5% van het bbp
naar sociale uitgaven, in 1960 circa 15% en anno 2016 bijna 25% (bron: OECD). Die
sociale component – bv. maatregelen tegen sociale dumping, maatregelen die ons
sociaal model kunnen beschermen – moet in de toekomst meer naar voren treden in
vrijhandelsakkoorden.
Is vrijhandel een motor van economische ontwikkeling geweest? Ja. Het heeft
geleid tot een globale hogere levensstandaard, het terugdringen van extreme armoede
en tot positieve effecten op de economische groei. Christendemocraten, zeker die uit een
land met zo’n open economie, mogen daarom niet meehuilen met de wolven. Vooralsnog
heeft geen enkel ander recept tot betere resultaten geleid. Regulering en correcties
blijven echter belangrijk. Het verrekenen van milieu- en transporteffecten, alsook een
voldoende mate van herverdeling van winnaars naar verliezers van vrijhandel, hebben
daarin hun plaats en sluiten aan bij het solidariteit- en duurzaamheidsprincipe dat wij
ook als partij voorstaan.
Die doelstellingen zijn niet tegengesteld, toont de geschiedenis aan. De opmars
van globalisering in de 21ste eeuw ging in het westen hand in hand met een significante
stijging van de sociale uitgaven; een actieve herverdelingspolitiek en een toenemende
74 Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf
![Page 75: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/75.jpg)
focus op milieu en mobiliteit. Vrijhandel, sociaal en milieubeleid zijn dan ook
aanvullingen op elkaar in plaats van substituten, zoals gemakzuchtig aan beide extremen
van het spectrum wordt voorgesteld.
[Steven Bulté is adviseur Begroting en Fiscaliteit bij de CD&V-fractie in het Vlaams
Parlement.]
Contact: [email protected] | Twitter: @Mooieoppergod
75Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf
![Page 76: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/76.jpg)
76 Geen natuurwetten, de politiek onderschat zichzelf
![Page 77: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/77.jpg)
Bruno Merlevede
Recente vaststellingen en bevindingen
De beslissing van de Chinese overheid om China te integreren in de wereldeconomie en
– voornamelijk voor de EU – de val van het communisme, wat leidde tot een vergaande
‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
In elk handboek economie worden de voordelen van handel toegelicht. Handel zorgt voor grotere markten en laat specialisatie toe. Daardoor worden schaalvoordelen, lagere kosten en efficiëntiewinsten mogelijk. Ruilen laat dus toe om meer te doen met dezelfde inzet van middelen. Dat hoeft niet noodzakelijk internationale handel te zijn, maar kan even goed handel met je buurman zijn. Beiden laten specialisatie toe en maken efficiëntiewinsten mogelijk. Economen hebben ook snel ingezien dat de positieve effecten van handel netto-effecten zijn en dat verdelingseffecten mogelijk zijn.
Over het algemeen werd echter aangenomen dat de markt er voor zou zorgen dat werknemers die hun job verloren door toegenomen handel vrij snel elders opnieuw aan de slag zouden kunnen. Tot vrij recent bleek deze aanname gegrond te zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat de sterke toename van noord-noordhandel na de Tweede Wereldoorlog, en zelfs de opkomst en groei van noord-zuidhandel bij het begin van de jaren 80, niet met sterke negatieve effecten voor werknemers gepaard gingen.
De presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten, het Brexitreferendum, ven alle heisa omtrent de CETA- en TTIP-akkoorden tussen de EU en Canada en de EU en de VS, tonen echter aan dat lang niet iedereen het vandaag zo aanvoelt. Terecht of niet? Wat is veranderd? Om dit te kaderen bekijken we eerst een stroom van recent wetenschappelijk onderzoek omtrent de situatie van de laatste decennia in de VS en de EU. Daarna introduceren we een overkoepelend kader om dingen te verklaren en mogelijke beleidscontouren uit te tekenen.
77‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
![Page 78: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/78.jpg)
handelsintegratie van West- en Oost-Europa, zijn twee recente, grote handelsschokken
die internationale handel een meer prominente plek op de lijst met zorgen van de
gemiddelde burger bezorgd heeft. Op wereldvlak is het vooral de toetreding van China
tot de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in 2001 die de moeder aller handelsschokken
genoemd mag worden. De omvang van het land en de snelheid waarmee het de
‘lagekostenfabriek’ van de wereld geworden is, maken dit een unieke schok voor de
wereldeconomie. Figuur 1 toont de evolutie van het aandeel van China in de totale
wereldexport, van minder dan 1% in 1980, over 3,9% in 2001, naar bijna 14% in 2015.
Deze evolutie is nog spectaculairder wanneer je weet dat de totale wereldexport (in
lopende USD) met ongeveer 700% toenam tussen 1980 en 2015.
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Figuur 1. Aandeel China in totale wereldexport (bron UNCTAD)
Toetreding tot de WHO had een belangrijke signaalfunctie: het legde het Chinese
engagement om zich in te schrijven in de regels van de wereldeconomie duidelijk vast.
Lidmaatschap zorgde er ook voor dat andere WHO-leden, zoals de EU en de VS, Chinese
goederen aan het ‘most-favoured nations’-tarief dienden te behandelen. Dit is het tarief
dat voor andere WHO-leden gehanteerd wordt. Dit nam heel wat onzekerheid weg voor
investeerders die China overwogen als mogelijke productiehub in Zuidoost Azië. Het
gevolg was een enorme toename van assemblage-activiteit in China van goederen die
naar de rest van de wereld geëxporteerd worden.
78 ‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
![Page 79: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/79.jpg)
Verschillende studies hebben de impact van de toegenomen concurrentie
door Chinese import op de tewerkstelling en productiviteit in de lokale verwerkende
nijverheid in een aantal landen geanalyseerd. Voor de VS vinden Autor et al. (2013)
dat ongeveer een kwart van de jobs die in de verwerkende nijverheid in de VS verloren
gingen tussen 1990 en 2010 door de handel met China veroorzaakt is. Belangrijker nog
is dat de meeste werknemers die hun job zagen verdwijnen, geen nieuwe jobs vonden
dicht bij huis en in vele gevallen ook niet bereid bleken te verhuizen naar andere delen
van de VS in hun zoektocht naar een nieuwe job. Daardoor ontstond een domino-
effect waarbij het verlies aan inkomen ook de vraag naar andere goederen –die minder
rechtstreeks met concurrentie vanuit China geconfronteerd werden – verminderde. Dit
soort algemene evenwichtseffecten brengen volgens Autor et al. (2016) het totaal aantal
verloren jobs (de som van de directe en indirecte effecten) op bijna 2,5 miljoen als gevolg
van de toegenomen import uit China.
Toetreding tot de WHO betekende ook dat de dreiging van plotse
tariefverhogingen in de VS (of de EU) t.o.v. in China vervaardigde goederen verdween.
Bovenvermelde effecten blijken precies het grootst in die industrietakken waar – voor
China lid werd van de WHO – de dreiging van plotse tariefverhogingen het grootst was.
Dauth et al. (2014) voeren een gelijkaardig onderzoek voor Duitsland. Zij
bekijken niet alleen de Chinaschok maar ook de effecten van de val van het IJzeren
Gordijn en de plotse handelsintegratie van Oost- en West-Europa. Zij vinden dat ook
in Duitsland jobs verdwenen zijn in de industrietakken die het meest blootgesteld zijn
aan importconcurrentie. Het aantal jobs dat daardoor verdwenen is, wordt echter meer
dan gecompenseerd door bijkomende jobs die gecreëerd zijn in de export-georiënteerde
industrietakken. De bron van de groei van de export-georiënteerde industrietakken
blijkt louter de toegenomen export naar Oost-Europa, niet naar China.
Bemerk dat de voordelen van handel efficiëntie-effecten zijn, geen jobs. Export-
georiënteerde industrietakken groeien door efficiëntie-effecten en creëren daardoor
additionele jobs die typisch ook beter betalen. Het aantal jobs in een economie wordt
echter in veel belangrijkere mate bepaald door de geaggregeerde vraag en demografische
evoluties. De efficiëntie-effecten en de daaruit voorvloeiende voordelen zijn ook
moeilijker ‘met het blote oog’ waar te nemen omdat ze vaak indirect en verspreid zijn
terwijl jobs die verdwijnen meestal geconcentreerd zijn in een beperkt aantal sectoren
en locaties.
Caliendo et al. (2015) vinden voor de VS dat de Chinaschok op lange termijn
de welvaart met 6,7% laat toenemen, maar het onmiddellijke effect op korte termijn
79‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
![Page 80: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/80.jpg)
is slechts 0,2% en gaat bovendien gepaard met sterke verdelingseffecten. Fajgelbaum
en Khandelwal (2016) documenteren koopkrachteffecten van internationale handel.
Zij vinden dat het verbieden van internationale handel in het gemiddelde land in hun
steekproef de hoogste inkomens met 28% zou laten dalen, terwijl de armste tien procent
van de bevolking zijn koopkracht met 63% zou zien dalen omdat deze laatste categorie
in zijn totaal consumptiepakket een veel groter aandeel aan importgoederen heeft. Via
hun consumptie hebben de armere gezinnen dus relatief meer belang bij internationale
handel.
Voor Europa vinden Bloom et al. (2016) dat importconcurrentie uit China de
minst productieve bedrijven in de industrietak negatief beïnvloed heeft, terwijl de meer
productieve bedrijven net gestimuleerd werden om meer aan innovatie te doen (meer
O&O-uitgaven, meer patentaanvragen, meer ICT-gebruik) waardoor hun productiviteit
toegenomen is. Verder vinden ze dat het outsourcen van de pure assemblage naar China
de productiviteit van de taken van de hooggeschoolde werknemers verhoogt.
Desalniettemin heeft de Chinaschok, zeker in de VS, geresulteerd in grotere
nadelige effecten dan verwacht op de arbeidsmarkt, die bovendien ook langer
aanslepen dan verwacht. Dit verklaart, samen met de migratieproblematiek, de
toenemende populariteit van de protectionistische retoriek. Protectionisme zal in het
huidige landschap echter weinig soelaas brengen. De hoeveelheid jobs die uit China
teruggebracht kunnen worden zijn beperkt door technologische vooruitgang. Veel jobs
zouden immers eerder door robots dan werknemers ingevuld worden. Prijsstijgingen ten
gevolge van het protectionisme zullen ook een sterker effect hebben op de armere lagen
van de bevolking omdat zij sterker afhankelijk zijn van geïmporteerde goederen voor
hun consumptie. De protectionistische retoriek heeft in de VS nog een extra duwtje in de
rug gekregen door te weinig beleidsaandacht. Uitgaven voor actief arbeidsmarktbeleid
(als percentage van het bbp) liggen lager dan in de meeste Europese landen en hoewel
speciale ‘trade adjustment’-programma’s bestaan, blijken deze moeilijk toegankelijk
en blijken de voorziene compensaties vrij beperkt. Tenslotte mogen we natuurlijk niet
vergeten dat mede door China’s integratie in de wereldeconomie honderden miljoenen
Chinezen uit de armoede gehaald zijn.
‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
Dat de effecten van de toegenomen handel met China zo anders zijn dan wat voordien
geobserveerd is, zou men misschien al snel toeschrijven aan de schaal van China. Hierbij
mag echter niet uit het oog verloren worden dat, ondanks de bevolkingsomvang, China
in het midden van de jaren 80 eerder een kleine gesloten economie was. Wat verklaart
die snelle opgang van China met zijn disruptieve gevolgen dan?
80 ‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
![Page 81: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/81.jpg)
Figuur 2. Aandeel G7 en ASIA3 in wereldinkomen 1500-2008 (Bron: Maddison dataset)
Baldwin (2016) ontwikkelt een eenvoudig, maar interessant kader om de
ontwikkelingen in internationale handel sinds de 19de eeuw te duiden. Hij onderscheidt
twee fases in globalisering die in figuur 2 grafisch geïllustreerd worden. Een eerste fase
start bij het begin van de 19de eeuw en duurt ongeveer anderhalve eeuw. In deze periode
stijgt het aandeel van de G7 (de zeven rijkste landen: VS, VK, Duitsland, Frankrijk,
Italië, Japan, Canada) in het wereldinkomen van 20% tot 50%, terwijl het aandeel
van de drie grote Aziatische economieën (China, India, Indonesië) van 50% tot 10%
terugvalt. Geschiedkundigen noemen dit de grote divergentie. De tweede fase begint
aan het eind van de 20ste eeuw. In pakweg 25 jaar tijd valt het aandeel van de G7 terug
van 47% tot 37%, terwijl het aandeel van de drie grote Aziatische economieën van 10%
tot 26% toeneemt. Deze enorme herschikking van het wereldinkomen is zeker een van
de verantwoordelijken voor de opkomst van het antiglobalisme. Deze dramatische
verschuiving wordt verder geïllustreerd in figuur 3 waar het aandeel van de G7 en zes
nieuw geïndustrialiseerde landen (NI6: China, India, Indonesië, Polen, Thailand, Zuid-
Korea) in de totale wereldproductie in de verwerkende nijverheid en mijnbouw wordt
getoond. De groei van het aandeel van de NI6 (voornamelijk gedreven door China)
compenseert de daling van de G7, terwijl het aandeel van de rest van de wereld relatief
stabiel is tot beperkte daalt.
81‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
![Page 82: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/82.jpg)
0.2
.4.6
1980 1990 2000 2010 2020Year
G7 share NI6 share Others
Figuur 3. Aandeel in wereldproductie verwerkende nijverheid en mijnbouw (Bron UNCTAD)
Voor de eerste fase van globalisering waren productie en consumptie van
goederen geografisch aan elkaar gebonden. De eerste fase van globalisering bestond
uit een drastische reductie van de kost van het transporteren van goederen door het
gebruik van stoomschepen en spoornetwerken vanaf het begin van de 19de eeuw.
Daardoor waren productie en consumptie niet langer noodzakelijk geografisch aan
elkaar gebonden. Terwijl consumptie (en dus markten) globaal werd, concentreerde
de productie in het noorden.1 De concentratie aan productie in het noorden bleek een
belangrijke incubator voor innovatie. Innovatie leidde op zijn beurt tot sterke groei in
het noorden, maar niet in het zuiden. Dit is in belangrijke mate te wijten aan het feit
dat terwijl de kost om goederen te verschepen naar alle uithoeken van de wereld sterk
daalde, de kost om innovatie en kennis te verspreiden en productie te coördineren niet
dezelfde daling kende. Daardoor bleven de positieve effecten van innovatie en kennis
beperkt tot het noorden en verspreidden ze zich niet naar het zuiden. Dit resulteert in de
dramatische verandering in het aandeel in het wereldinkomen vanaf 1820 in figuur 2.
Nieuwe ontwikkelingen inzake ICT en moderne communicatietechnieken
hebben in recente tijden geresulteerd in een drastische daling van coördinatie- en
communicatiekosten. Dit is wat globalisering vandaag verschillend maakt van
globalisering in de eerste fase. Verbeterde en goedkopere communicatietechnieken
hebben het mogelijk gemaakt om complexe productieprocessen op te splitsen
in verschillende fases over verschillende locaties in noord en zuid zonder
1 Geschiedkundigen hebben ter verklaring hiervan meerdere theorieën naar voor gebracht. In deze bijdrage gaan we hier niet verder op in en stellen we vast dat productie concentreerde in het noorden.
82 ‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
![Page 83: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/83.jpg)
coördinatieproblemen. De grote inkomensverschillen (en dus loonverschillen) tussen
noord en zuid die ontstonden in de eerste fase van globalisering maakten het interessant
om de arbeidsintensieve delen van het productieproces naar het zuiden te ‘offshoren’.
Om de verschillende delen van het productieproces in noord en zuid op elkaar af te
stemmen is samen met de jobs ook een deel kennis verhuisd. Het gevolg is een snelle
en krachtige ontwikkeling van productie en assemblage in het zuiden, gebaseerd op
goedkopere arbeid in het zuiden, in combinatie met doorgestroomde bestaande kennis
uit het noorden. Bemerk dat de kennis wel eigendom blijft van de ondernemingen uit
het noorden. Zij zullen deze kennis uiteraard niet als een wilde weldoener in het zuiden
rondstrooien, maar zoveel mogelijk afschermen en lekken proberen te vermijden.
Als coördinatieproblemen door dalende communicatiekosten makkelijk op
te lossen zijn, waarom is de sterke toename van activiteit dan geconcentreerd in een
beperkt aantal landen in het zuiden (de ASIA3 in figuur 2, de NI6 in figuur 3)? Volgens
Baldwin (2016) is dit voornamelijk te wijten aan het feit dat de kost voor arbeid om van
plaats A naar B te gaan nog steeds groot is. Verschillende plaatsen zijn niet makkelijk
bereikbaar vanuit het noorden en zelfs niet binnen een dag bereikbaar. Binnen globale
productienetwerken blijkt persoonlijke interactie en fysieke aanwezigheid voor het
leveren van arbeidsdiensten belangrijk te blijven. Daarom zien we in het zuiden ook een
clustering van activiteiten op een beperkt aantal locaties om zo de mobiliteitskost voor
arbeid te minimaliseren.2
Allicht zullen in de toekomst de kosten voor het verplaatsen van
arbeidsdiensten ook dalen. Denk aan een gespecialiseerde chirurg die zich moet
verplaatsen om een operatie in een afgelegen locatie uit te voeren versus de mogelijkheid
voor de chirurg om van thuis uit een robot te bedienen om de operatie op locatie uit te
voeren. Dergelijke technologische mogelijkheden laten de kost van het verplaatsen van
arbeid drastisch dalen. De chirurg levert in dit geval arbeidsdiensten op afstand zonder
de nood om zich fysiek te verplaatsen.
Binnen deze visie is de tweede fase van globalisering van nature uit verschillend
van de eerste fase. Een aantal van die verschillen zijn belangrijk voor beleidsmakers.
De positieve en negatieve effecten van nieuwe globalisering zijn veel specifieker
en individueler dan voorheen. Vroeger kwam een bepaalde sector onder druk te
staan door globalisering. Vandaag gaat het over specifieke onderdelen van een
productieproces of zelfs specifieke taken die binnen multinationale ondernemingen op
verschillende locaties georganiseerd worden. Dit maakt de effecten van globalisering
veel minder voorspelbaar en controleerbaar dan voorheen. In de wereld van globale
2 Puur rekenkundig zijn China, India, en Indonesië, hoewel het slechts drie landen zijn, enorm grote landen die een groot deel van de bevolking in het zuiden herbergen en dus sowieso een groter deel van de activiteit zullen herbergen. Anderzijds is het wel zo dat Afrika en Latijns- en Zuid-Amerika veel minder betrokken zijn en in figuur 3 het aandeel van de andere landen in productie zelfs terugloopt.
83‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
![Page 84: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/84.jpg)
productienetwerken is de notie ‘competitiviteit’ niet langer van toepassing op een
bepaalde nationale industrietak, maar op bepaalde taken binnen het productieproces.
Traditionele comparatieve voordelen op landniveau worden door middel van offshoring
en delocalisatie van taken en onderdelen van het productieproces door multinationale
ondernemingen gecombineerd tot een globaal productienetwerk om zo hun eigen
efficiëntie te maximaliseren. Door de dalende coördinatiekosten zijn werknemers in het
noorden niet langer de enigen die kunnen genieten van de voordelen van technologische
vooruitgang die in het noorden gerealiseerd wordt.
Deze inzichten impliceren ook dat het beleid omtrent globalisering best herdacht
kan worden. Het beleid in het noorden moet afgesteld worden op de nieuwe realiteit dat
binnen globale productienetwerken kennis en jobs vanuit het noorden naar het zuiden
stromen.3
Wat is nu zinvol overheidsbeleid? Twee elementen zijn van belang in deze: i)
de overheid kan zich best concentreren op de productiefactoren die het minst mobiel
zijn binnen de globale productienetwerken; en ii) zoals altijd is overheidstussenkomst
slecht zinvol wanneer economische agenten foute beslissingen zouden nemen zonder
overheidstussenkomst (bv. zonder overheidssubsidies kiezen vanuit maatschappelijk
oogpunt te weinig mensen voor hoger onderwijs omdat hun private baten lager liggen dan
de maatschappelijk baten). Binnen globale productienetwerken concurreren Belgische
arbeiders met hoge lonen met Belgische technologie dus met Chinese arbeiders met lage
lonen met Belgische technologie. Een ongelijke en onmogelijke strijd. Het is dus ook
niet zinvol om in te zetten op het behoud van dergelijke jobs. De overheid moet daarom
werknemers beschermen, geen specifieke jobs. Investeren in scholing en menselijk
kapitaal is een verstandige keuze. Hooggeschoold menselijk kapitaal is flexibeler om
zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. De internationale mobiliteit van
menselijk kapitaal is bovendien veelal vanuit familiale overwegingen relatief beperkt.
De overheid zal ook sociale zekerheid moeten bieden aan werknemers die dreigen uit de
boot te vallen en van wie steeds meer flexibiliteit vereist zal worden.
Aan de goederen die Chinese arbeiders met Belgische technologie produceren kan
ook een stroom van dienstverlening en nieuwe jobs gekoppeld worden. Moretti (2012)
stelt dat de kennis- en diensteneconomie, meer dan voorheen, de neiging vertoont
naar agglomeratie. Succesvolle steden trekken meer geschoolden en kwalitatieve
dienstenjobs aan, die op hun beurt nog meer geschoolden en goede jobs aantrekken.
Glaeser (2011) toont dat steden talent aantrekken omdat door interactie met veel ander
talent hun eigen productiviteit toeneemt. Persoonlijk contact en interactie genereert
nieuwe ideeën en technologieën. Tijd dus om de stad niet langer als een toevallige
verzameling personen te zien, maar als een grote werkplaats waar nieuwe ideeën
3 De focus van het zuiden is grosso modo verschoven van het volledig ontwikkelen van een eigen productiekettingen (vaak door importsubstitutie) naar deelname aan een globale productieketting.
84 ‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
![Page 85: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/85.jpg)
gegenereerd worden. Stadsontwikkeling verdient ook om deze reden de aandacht van
het beleid.
De voordelen van globalisering zijn groot genoeg om iedereen er van te laten
genieten. Nieuwe globalisering plaatst overheden voor nieuwe uitdagingen. Een wijs
beleid zet in op maatregelen die er voor zorgen dat iedereen beter wordt van globalisering
en ziet die maatregelen niet als pasmunt voor het afkopen van het akkoord bij zij die uit
de boot dreigen te vallen.
[Bruno Merlevede is hoogleraar Economie aan de Universiteit Gent.]
Contact: [email protected] | Twitter: @bmerleve
Literatuur
Autor, D., Dorn, D. and G. Hanson, 2013, “The China Syndrome: Local Labour Market
Effects of Import Competition in the United States”, American Economic Review
103(6), pp.2121-2168
Autor, D., Dorn, D. and G. Hanson, 2016, “The China Shock: Learning from Labor
Market Adjustment to Large Changes in Trade”, Annual Review of Economics 8, pp.
205–240
Baldwin, R., 2016, “The Great Convergence”, Harvard University Press
Bloom, N., Draca, M., and J. Van Reenen, 2016, “Trade Induced Technical Change? The
Impact of Chinese Imports on Innovation, IT and Productivity”, Review of Economic
Studies 83(1), pp. 87–117
Caliendo, L., Dvorkin, M., and F. Parro, 2015, “The Impact of Trade on Labor Market
Dynamics”, NBER Working Paper No. 21149
Dauth, W., Findeisen, S. and J. Suedekum, 2014, “The Rise of the East and the Far East:
German Labor Markets and Trade Integration”, Journal of the European Economic
Association 12(6), pp.1643-1675
Fajgelbaum, P., and Khandelwal, 2016, “MEASURING THE UNEQUAL GAINS
FROM TRADE”, Quarterly Journal of Economics, pp. 1113-1180
Glaeser, E., 2011, “Triumph of the City”, MacMillan
Moretti, E., 2012, “The New Geography of Jobs”, Houghton Mifflin Harcourt.
85‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?
![Page 86: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/86.jpg)
Antiglobalisme?
Bij het lezen viel opeens de term ‘antiglobalisme’ op. Het is lang geleden dat ik die nog
eens gehoord heb. Hij is bedacht rond de eeuwwisseling door Amerikaanse media om de
golf van protest aan te duiden tegen de manier waarop de G7, WTO, IMF en Wereldbank
de wereldhandel wilden ordenen. Daartegenover plaatsten demonstranten algauw de
term ‘andersglobalisten’. “Wij zijn niet tégen globalisering”, benadrukten zij en ook wij
toen, “maar voor een globalisering die beter is omkaderd ”.
Recent klinkt in Europa opnieuw protest – ook vanuit de noord-zuidbeweging
– tegen nieuwe, meer uitgebreide en vergaande handelsakkoorden zoals TTIP met de
VS en CETA met Canada. Ook al gaat het om akkoorden tussen ‘ontwikkelde’ Westerse
landen, er staat meer op het spel. Deze nieuwe akkoorden vormen de nieuwe norm en
bepalen ook wat er in de toekomst met ontwikkelingslanden wordt afgesproken.
Anti-handel?
Deze keer werd het protest afgedaan als ‘anti-handel’. Opnieuw: we zijn niet tégen
handel, integendeel, maar handelsbelangen mogen geen voorrang krijgen op het
algemeen belang. Handelsakkoorden moeten bijdragen aan de bescherming van
mensenrechten, het milieu of de omstandigheden waarin mensen aan het werk zijn.
De akkoorden van de ‘nieuwe generatie’ die vandaag op tafel liggen, doen dat niet. Ze
Respons: Bogdan Vanden Berghe
Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel
In zijn bijdrage brengt professor Merlevede een aantal nieuwe tendensen en onderzoeksbevindingen bij elkaar: de opkomst van China in de context van een nieuwe fase in de globalisering en van nieuwe technologieën. Hij knoopt er interessante en pertinente beschouwingen aan vast. Beschouwingen die ook ons, als noord-zuidbeweging, uitdagen om voor een rechtvaardig handelsbeleid én een rechtvaardige globalisering te ijveren.
86 Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel
![Page 87: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/87.jpg)
grijpen dieper in dan ooit op de manier waarop we onze economie en samenleving
organiseren. Zo wordt het mogelijk om democratisch afgesproken spelregels opzij te
schuiven omdat ze ‘handelsverstorend’ zouden zijn.
Handelsakkoorden worden op die manier veel meer dan wat hun naam doet
vermoeden, maar groeien uit tot omvattende ‘programmawetten’ met een impact op
een heleboel facetten van het maatschappelijk leven. Dat is des te problematischer als
je weet dat burgers en middenveldorganisaties en zelfs parlementsleden tijdens de
onderhandelingen niet zien waar die besprekingen toe leiden. Zelfs de parlementen –
het Europees Parlement inbegrepen – kunnen handelsakkoorden niet meer wijzigen. Ze
kunnen enkel voor of tegen stemmen.
Beleidsruimte vrijwaren
Professor Merlevede stelt vast dat de groei van de handel tussen ‘noord’ en ‘zuid’
sinds het begin van de jaren 1980 niet met sterke negatieve effecten voor werknemers
gepaard ging. Die vaststelling verraste mij toch even. Ik neem aan dat hij het heeft over
de effecten hier bij ons. In ontwikkelingslanden, en vooral in Afrika, staan de jaren
80 bekend als het ‘verloren decennium’. Het was de periode van ver doorgedreven en
onoordeelkundige handelsliberaliseringen. Die werden opgelegd door de structurele
aanpassingsprogramma’s van IMF en Wereldbank. Honderdduizenden jobs zijn er toen
verloren gegaan en verscheidene landen verloren zelfs economisch potentieel.
Sinds kort erkennen instellingen als de Wereldbank ook dat ze toen fout zaten.
Onderzoek naar de effecten van handelsliberalisering had aangetoond dat de vrije
markt wel een krachtige motor voor de creatie en accumulatie van rijkdom mag zijn,
maar dat de weg daar naar toe, liberalisering dus, niet eenvoudig en vlekkeloos verloopt.
Anders gezegd: handelsliberalisering moet doordacht worden aangepakt, ingebed zijn
in binnenlands hervormingsbeleid; er moet ‘ownership’ zijn; de nodige infrastructuur
en instellingen moeten aanwezig zijn én, zeer belangrijk, toegang tot krediet om de
verhoogde concurrentie aan te kunnen.
Vandaag lijkt de Europese Unie opnieuw in die val te trappen met haar offensieve
handelsagenda in ontwikkelingslanden. Terwijl de EU haar aandeel op de wereldmarkt
probeert te handhaven door in alle richtingen meer toegang te zoeken tot grondstoffen
en markten voor haar bedrijven, goederen, diensten en investeringen, vergroot dat de
druk op ontwikkelingslanden om snel en zonder omkaderend beleid de handel vrij te
maken.
87Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel
![Page 88: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/88.jpg)
Globalisering omkaderen
Wat er vandaag misloopt binnen het handelsbeleid is eigenlijk emblematisch voor het
veel bredere probleem van de fundamenteel ambivalente aard van de globalisering. Die
levert zowel uitgesproken winnaars als verliezers op. Dat blijkt ook uit de zogenaamde
‘mondiale productienetwerken’ (‘Global Value Chains’) die we de laatste decennia
zien opkomen en ook professor Merlevede aanhaalt. Om de productiekost te drukken
en om strategische redenen hebben transnationale bedrijven hun productieketens
ontrafeld en delen ervan verspreid over heel de wereld. Dat bracht investeringen in
het Zuiden met zich mee waarvan ook minder ontwikkelde landen konden genieten:
het produceren van onderdelen is eenvoudiger te beheersen dan het hele proces van
afgewerkte producten. Maar die productieketens worden voor 80% gecontroleerd door
transnationale bedrijven en in dergelijke ontrafelde productieketen zijn producenten en
landen gemakkelijker inwisselbaar. Winnaars en verliezers dus.
De globalisering zoals ze vandaag is georganiseerd loopt vooral bijzonder
ongelijk: volgens Oxfam bezitten amper acht mannen (!) evenveel als de helft van de
wereldbevolking. Met uitzondering van enkele landen in Latijns-Amerika neemt de
ongelijkheid zowat overal toe. Maar hoe pak je dat aan? Voor 11.11.11 is daarvoor eigenlijk
een ‘reboot’ nodig van de globalisering zoals die vandaag gebeurt. Die globalisering
is immers geen wetmatigheid. Ze is mensenwerk. Dat nieuwe globaliseringsverhaal
moet herschreven worden met aandacht voor zowel de winnaar als de verliezers en met
solidariteit als sleutelwoord.
Handel is een sleutelterrein waarop dat moet gebeuren. Daar moeten we ervoor
zorgen dat ook de verliezers de pen mogen vasthouden als nieuwe handelsverdragen
geschreven worden, zodat ze voldoende bescherming bieden voor de volksgezondheid,
het leefmilieu, arbeidsrechten of de mogelijkheid om alle spelers via belastingen te doen
bijdragen. Zo moeten we durven nadenken over ‘koolstofgrensheffingen’ bijvoorbeeld,
waarbij de EU producten uit landen die klimaatverbintenissen aan hun laars lappen
zwaarder belast. Tegelijk kunnen echt evenwichtige handelsakkoorden ook normen
vastleggen rond minimumbelasting voor bedrijven of arbeidsvoorwaarden.
Eerlijke belastingen zijn een ander cruciaal terrein. Amerikaans onderzoek
bracht aan het licht dat jaarlijks 1.000 miljard dollar verloren gaat voor ontwikkeling
als gevolg van belastingontwijking en corruptie. Ook in België blijft dat een hardnekkig
probleem. Uit cijfers van de overheid blijkt dat meer dan 800 Belgische bedrijven voor
meer dan 221 miljard euro onderbrachten in belastingparadijzen. Die gaten in het
net dichten moet een absolute topprioriteit zijn om een eerlijkere globalisering ook
88 Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel
![Page 89: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/89.jpg)
financieel te dragen. Eigenlijk moeten we naar een mondiale ‘tax shift’ waarbij we
de druk verhogen op zaken die ongelijkheid vergroten, zoals monopoliewinsten of
ongebreidelde speculatie. Daarom voert 11.11.11 al meer dan een decennium strijd voor
een Tobintaks, een kleine belasting op financiële transacties die ons financieel systeem
terug mee gezond kan maken.
[Bogdan Vanden Berghe is algemeen directeur en woordvoerder van 11.11.11]
Contact: [email protected] | Twitter: @bogdanvdberghe
89Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel
![Page 90: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/90.jpg)
90 Geen eerlijke globalisering zonder eerlijke handel
![Page 91: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/91.jpg)
Boekbesprekingen
Herman De Dijn
Drie vormen van weten. Over ethiek, wetenschap en moraalfilosofie Polis, Kalmthout, 2017, 199p.
Herman De Dijn, vooraanstaand Vlaams intellectueel en emeritus hoogleraar
wijsbegeerte aan de KU Leuven, formuleert de moraalfilosofische basisstelling van zijn
laatste boek aldus: “Wetenschap en ethiek zijn radicaal verschillende vormen van weten
en praktijk; ethiek is altijd uitdrukking en onderdeel van de cultuur, meer een product van
het hart (van collectieve verbeelding en emoties) dan van de ratio” (p.8).
Deze stelling haalt de auteur onder meer bij de Engelse empiristische filosoof
David Hume, die beweerde dat uit feiten geen normen konden afgeleid worden. Men
kan niet zomaar van ‘zijn’ naar ‘moeten’ springen. Als het ‘zijn’, wat en hoe iets is, tot
het domein van de wetenschap hoort en het ‘moeten’, waarom iets zus en zo hoort, tot
het domein van de ethiek, dan ligt de kloof inderdaad open. Het is evenwel niet aan de
wetenschap of de moraal zelf om die kloof te betreden. Dat komt de filosofie toe. Het is
de wijsbegeerte die over de epistemologische criteria beschikt om het verschil tussen
een wetenschappelijk en een ethisch weten te duiden.
De auteur waarschuwt voor een ondoordachte maar vandaag prominente
tendens om het wetenschappelijk denken toch over te dragen op de moraal. Deze
rationalistische benadering van ethiek leidt tot een reductieve, instrumentalistische en
procedurele ethiek. De auteur vat het samen als: revisionistische ethiek. Daarmee wijst
hij op een onderliggend moraalfilosofisch standpunt, met name dat moraal geen zaak
van traditie, gevoel en gewoonte (‘mores’, ‘èthos’) is, maar een conceptueel en logisch-
wetenschappelijk uitgepuurd model moet genereren. Vanuit deze positie kan inderdaad
alleen maar een steriele moraal worden ‘uitgerold’. Immers, alle niet-rationele, dus
traditionele, levensbeschouwelijke, affectieve, enz. motieven moeten dan worden
weggesaneerd uit de moraal.
Dat geeft uit op een moraal zonder wat de auteur noemt ‘sterke incarnatie’ – men
zou dat kunnen lezen als: sterke inleving. Naarmate de rationele analyse en epuratie
91Boekbesprekingen
![Page 92: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/92.jpg)
van de moraal toeneemt, neemt de inleving af en groeit een zekere afstandelijkheid. Die
afstandelijkheid vinden sommigen een goede zaak, omdat dat de garantie zou bieden
van universaliteit en objectiviteit – termen die in de common-sense-benadering van de
auteur en andere ‘conservatieven’ wel mogen gelden in de wetenschap, maar niet in de
moraal die wezenlijk getekend is door regionaliteit (in tijd en ruimte) en subjectiviteit
in de niet-pejoratieve zin van het woord. Moraal werkt niet met garanties en bewijzen,
misschien zelfs integendeel: in de mate dat de ethiek langs het domein van de ‘zin’
schurkt, gaat het net om het delicate van het ‘goede’ – dat bij Plato nog iets van een
‘goddelijke gave’ had.
Om nog een laatste stap te zetten ‘naar de bron van de moraal’: de benadering
van De Dijn vertrekt en blijft bij het levende leven, dat van het rationele revisionisme
wil eruit weg en eindigen in een soort archimedisch punt buiten de wereld, ontvleesd.
Deze fundamentele inzichten hebben hun repercussies op het maatschappelijk
debat, natuurlijk. Ook daarin nam en neemt Herman De Dijn positie, met minder branie
en meer subtiliteit dan anderen. In het boek wordt dan ook plaats geruimd voor de bio-
ethische discussies rond de vermarkting van eicellen en rond palliatieve zorg. Telkens
ontwaart hij daar de revisionistische ontsporing en de reële gevaren daaraan verbonden.
Wie die posities van Herman De Dijn in het maatschappelijke debat (en zijn
eerdere publicaties) enigszins heeft gevolgd, zal niet anders kunnen dan een sterke
continuïteit ontwaren. Toch slaagt de auteur erin om in voorliggend boek eenzelfde
standpunt – dat conform zijn eigen benadering zo ‘diep geworteld’ zit dat eruit springen
letterlijk absurd wordt – op weer een andere manier, met andere termen en andere auteurs
te verhelderen. Daarom, zelfs al hebt u alle boeken en artikels van deze filosoof gelezen,
dit boek is verplichte lectuur voor elke politieke mandataris die zijn maatschappelijke
opdracht ernstig neemt. Het woord filosoof mag de neofiet overigens niet afschrikken,
want de auteur toont hier weer hoe de meest complexe en subtiele argumentaties op
toegankelijke wijze kunnen worden ontplooid.
[Erik Meganck is verbonden aan het Centrum voor Metafysica, Godsdienst- en
Cultuurfilosofie van de KU Leuven.]
Contact: [email protected]
92 Boekbesprekingen
![Page 93: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/93.jpg)
Nick Spencer (ed.)
The mighty and the Almighty. How political leaders do GodBiteback Publishing, Londen, 2017, 347p.
Gewaagd, natuurlijk, om in tijden van secularisatie – al weet natuurlijk niemand precies
en volledig wat dat allemaal inhoudt, nog minst degenen die steevast met dat woord
staan zwaaien – een boek te wijden aan het geloof van politici. En toch blijkt de vraag
pertinent, zeker nu een en ander te doen is rond de verhouding Kerk-Staat en het vanuit
vooral liberale hoek aangezwengelde debat rond neutraliteit (onpartijdigheid, laïciteit,
enz.): hoe beïnvloeden geloof (Kerk, religie) en politiek elkaar?
In dit boek gaat het om de persoonlijke geloofsovertuiging van grote politieke
leiders. Hoe beleven ze dat geloof, in hoeverre laten ze die overtuiging doorwegen op
hun politiek beleid? Of omgekeerd, hoe beïnvloedt hun politieke verantwoordelijkheid
en ervaring hun geloof?
Het boek gaat niet terug tot de middeleeuwen – hoewel dat ook interessant zou
zijn geweest. De ‘oudsten’ zijn Ronald Reagan en Margaret Thatcher. Dat brengt mij
overigens tot een eerste bedenking. De meeste van de 24 voorgestelde politici horen tot
de Angelsaksische wereld. De rest van de wereld is ondervertegenwoordigd.
Een tweede kritische bemerking zou kunnen zijn, maar hoeft niet, dat het boek
niet echt ‘objectief ’ is – al weet natuurlijk niemand precies en volledig wat dat allemaal
inhoudt, nog minst degenen die steevast met dat woord staan zwaaien, nogmaals – en
duidelijk de religieuze c.q. christelijke kleuring van politici waardeert. Om tegelijkertijd
bijvoorbeeld het beleid van Thatcher én haar christelijke overtuiging samen te
bewieroken, is toch niet geheel onproblematisch. Hetzelfde geldt voor het naast elkaar
plaatsen van Poetin en Merkel, om er maar twee te noemen. Vandaar de terechte vraag
naar de waarachtigheid van het geloof van al deze politici. Gaat het om een authentieke
beleving, of eerder om ‘window dressing’, het aanmeten van het meest plausibele en/of
politiek bruikbare culturele label?
Ondanks de voorkeur van dit boek voor dat label, authentiek of niet, gaat het de
heikele vraag niet uit de weg. Hoe gevaarlijk kan een ‘echt’ geloof worden in de politiek?
93Boekbesprekingen
![Page 94: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/94.jpg)
Wat zijn de risico’s van het raadplegen van welbepaalde en exclusieve religieuze
instanties in een plurale samenleving? Een boeiende en originele verkenning.
[Erik Meganck is verbonden aan het Centrum voor Metafysica, Godsdienst- en
Cultuurfilosofie van de KU Leuven.]
Contact: [email protected]
Mark Scholliers & Jef Vuchelen
Het grote pensioenbedrog. Hoe uw pensioen op drijfzand is gebouwd Van Halewyck, Kalmthout, 2016, 199p.
“Het wettelijk pensioenstelsel staat op instorten, spaar zelf voor het eigen pensioen”, dat is het
toekomstperspectief dat Mark Scholliers en Jef Vuchelen bieden op de (betaalbaarheid van de)
wettelijke pensioenen. Aan de hand van tien stellingen bouwen de professoren op naar een
pleidooi voor een nieuw pensioensysteem.
De auteurs schieten met scherp op de pensioenhervormingen van de laatste
decennia die gekenmerkt worden door uitstelgedrag en gemorrel in de marge.
Beleidsmakers en politici spiegelden de bevolking jaar na jaar te optimistische
inschattingen van de toekomst voor, de groeivooruitzichten worden te hoog
ingeschat, niet zelden worden prognoses negatief bijgesteld. Door dat optimisme
lijkt het financieringsprobleem zichzelf op te lossen. Het Federaal Planbureau en
Studiecommissie voor de Vergrijzing handelen onvoldoende proactief en becijferen de
vergrijzingskosten zonder rekening te houden met de toenemende druk op de staatsschuld.
Het onderzoek van de twaalfkoppige expertencommissie pensioenhervorming wordt als
verloren tijd bestempeld, de financiële haalbaarheid van de voorstellen werd niet becijferd.
Het bestaande repartitiestelsel biedt volgens de auteurs niet langer een toekomst. We
worden geconfronteerd met een structurele onderfinanciering en financiële tekorten. De
instroom aan de onderkant van het systeem dreigt omwille van de dalende nataliteit, dalende
werkgelegenheid en stijgende levensverwachting, allen variabele parameters. Het optrekken
van de wettelijke pensioenleeftijd om de instroom te vergroten kan niet als mirakeloplossing
naar voor worden geschoven. Migratie is dat evenmin. Grootschalig niet-gecontroleerde
migratie verergert de pensioenproblematiek alleen maar. De koek zal licht blijven groeien, maar
94 Boekbesprekingen
![Page 95: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/95.jpg)
in de herverdeling wordt ieders stuk kleiner. De sleutel ligt in het optrekken van de effectieve
naar de wettelijke pensioenleeftijd.
De overheid mag geen risico’s nemen die tot catastrofes kunnen leiden. Wachten op
aantrekken van de groei leidt (opnieuw) tot uitstelgedrag. Het enige wat nog rest vandaag zijn
drastische en pijnlijke ingrepen, die gepaard gaan met inkortingen van het pensioen.
In het boek wordt een nieuw pensioensysteem naar voor geschoven dat ons model
van vandaag drastisch hertekent. Het nieuw pensioenstelsel moet een einde maken aan de
slepende ziekte van de pensioen(financiering)(en) van vandaag. Dat nieuw systeem moet
zoveel mogelijk verworven rechten garanderen en maximale financiële zekerheid bieden aan
werknemers. De hervorming moet een duurzaam pensioenstelsel opleveren, meer geënt op
kapitalisatie (en dus de financiële markten) en is louter arbeidsgebonden, onafhankelijk van
het beroep (geen onderscheid meer tussen werknemers, zelfstandigen en ambtenaren) en niet
afhankelijk van de gezinssituatie.
Alle nieuwe actieven op de arbeidsmarkt komen in het dubbel wettelijk pensioenstelsel
terecht met een wettelijk basispensioen van 1.000 euro en een wettelijk aanvullend pensioen
van 500 euro per maand. Moet het wettelijk basispensioen als ‘level playing field ’ gelden in
het voordeel van de zelfstandige en in het nadeel van het vastbenoemd overheidspersoneel?
Bijkomende aanvullende pensioenen kunnen worden opgebouwd via afspraken tussen
werknemer en werkgever. Primeert hier dan de wet van de individueel sterkste en mondigste
op het collectief instrument? Reeds actieven blijven in het bestaande systeem met het behoud
van verworven rechten en legitieme verwachtingen, zodat het bestaande stelsel van de
wettelijke pensioenen na meerdere decennia zal uitdoven. Administratief lijkt dat een zware
last om te dragen.
Beide professoren geven het geloof in de bestaande wettelijke pensioenen op. Het is aan
de burger om zelf het heft in handen te nemen en (risicovol) te beleggen op financiële markten
wiens lot men evenmin kent.
Christendemocraten geloven veeleer in een goede mix van repartitie en kapitalisatie
aangezien dat meer robuust is in termen van risicospreiding. We timmeren mee aan de aan de
gang zijnde pensioenhervorming, het loodst ons pensioenstelsel de 21ste eeuw in.
Dat de babyboomgeneratie inderdaad druk zet op de wettelijke pensioenen is een
realiteit waar we niet omheen kunnen. De pensioneringen van deze generatie zijn aan de gang
en zullen nog enkele decennia doorlopen. Hier biedt het arbeidsmarktbeleid een antwoord.
We moeten werkenden, met bijzondere aandacht voor ouderen op de arbeidsmarkt, zo
lang mogelijk aan het werk houden in werkbare en wendbare loopbanen. Met de recentste
95Boekbesprekingen
![Page 96: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/96.jpg)
pensioenhervorming wordt een puntensysteem in de stijgers gezet dat gepensioneerden
een inkomen garandeert in verhouding tot het gemiddelde inkomen in de samenleving. De
toekomstige stijging van de levensverwachting kan opgevangen worden door de verlenging
van de referentieloopbaan.
[Ellen Van Grunderbeek is adviseur pensioenen, sociale zaken en arbeidsrecht bij Ceder,
studiedienst van CD&V.]
Contact: [email protected]
J. Van Reeth e.a. (eds.)
Secularisation & EuropeBetsaida, ‘s-Hertogenbosch, 2017, 400p.
Het boek is het resultaat van een samenwerking tussen de Pauselijke Universiteit Johannes-
Paulus II te Krakow, het Institut d’Études Théologiques te Brussel en het Sint-Janscentrum te ‘s
Hertogenbosch. De auteurs staan elk bekend voor hun, soms weliswaar kritische, loyauteit ten
aanzien van de Kerk en dat strookt ook helemaal met de redactionele politiek van de uitgever,
het Nederlandse Betsaida. Sommige zijn verbonden aan de KU Leuven, zoals filosofen Herman
De Dijn en Ignace Verhack, theologen Valeer Neckebrouck en Kristof Struys en jurist Jan
Wouters. De teksten worden gepresenteerd in Frans, Engels of Duits.
De 26 bijdragen richten zich op de relatie tussen Kerk en Staat in Europa sedert de val
van de muur en dit vanuit meerdere invalshoeken, met name filosofisch, theologisch, juridisch,
historisch en sociologisch. Ook binnen deze disciplines heerst grote verscheidenheid, wat
betreft het academisch gehalte of de precieze positie ten aanzien van het fenomeen secularisatie,
seculariteit of secularisme – een conceptueel onderscheid dat mgr. Léonard aanreikt in zijn
inleidende tekst.
Geen enkele bijdrage waagt zich aan een dwingende conclusie, hetgeen een welkome
afwisseling vormt met gelijkaardige titels uit zogeheten vrijdenkende hoek. Telkens wordt de
vraag naar de precieze plaats van levensbeschouwing in de laatmoderne politieke constellatie
genuanceerd en aan de hand van gezaghebbende auteurs vanuit uiteenlopende tradities
behandeld.
Vele studies omtrent secularisatie erkennen de christelijke afkomst van dit proces,
van deze naam voor de geschiedenis van Europa en het Westen, maar behandelen die afkomst
uiterst impliciet of extern. Het christendom wordt dan als bijvoorbeeld sociologische factor
ingeschreven. In dit boek wordt het christendom expliciet en intern opgevoerd. Het is vanuit
96 Boekbesprekingen
![Page 97: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/97.jpg)
de christelijke erfenis dat de secularisatie en de verhouding tussen Kerk en Staat wordt gedacht.
Dat betekent een aanzienlijke verrijking van het actuele debat hieromtrent. Heel belangrijk: de
positie(s) in dit boek futiliseert op voorhand elke aanspraak op ‘neutraliteit’.
[Erik Meganck is verbonden aan het Centrum voor Metafysica, Godsdienst- en Cultuurfilosofie
van de KU Leuven.]
Contact: [email protected]
Nele Lijnen
Win for life. Met het basisinkomen naar vrijheid en creativiteitPelckmans Pro, Kalmthout, 2017, 192p.
1.100 euro per maand als ‘win for life’ waarvoor je niets moet doen en tegelijk de teugels van
je eigen leven sterk in handen hebt. Niet langer een lacherige utopie, wel een te onderzoeken
realiteit. Basisinkomensstrijders, verenigt u!
Een universeel en onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen, jong en oud,
daarvoor pleit Open VLD-politica Nele Lijnen, zoals velen haar zijn voorgegaan. De keuze
van de politica dat het basisinkomen ons in staat moet stellen de samenleving anders en beter
te organiseren hoeft niet te verbazen. Als politieke dochter van Vivant-stichter Duchâtelet,
fervent pleitbezorger van een basisinkomen, heeft ze de meerwaarde en merites van een
basisinkomen met de politieke paplepel meegekregen.
Een basisinkomen levert alleen maar voordelen. Het voornaamste? De opmars van de
robots moeten we dankzij een basisinkomen niet langer als een bedreiging zien. Bovendien
kan het veelarmige monster van de sociale zekerheid met een reusachtige administratie op
termijn op de schop. Die sociale zekerheid is in zijn huidige hoedanigheid ontoereikend in de
strijd tegen de armoede, nog steeds één op vijf België leeft onder de armoededrempel.
Het boek is de zoveelste bijdrage aan het basisinkomendebat dat in België en
internationaal woedt maar zet het thema tegelijk op de liberale politieke agenda. Een universeel
en onvoorwaardelijk basisinkomen kan een liberaal recept zijn: het individu kan vrij en
onafhankelijk zijn om het leven zelf vorm te geven.
Het is opgevat als een ‘boek van basisinkomensstrijders’ die allen een nieuw
maatschappelijk tijdperk willen inluiden, gekenmerkt door een ‘shift’ waarbij het
97Boekbesprekingen
![Page 98: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/98.jpg)
basisinkomen een eenvoudig en transparant basisrecht is dat eenieder bestaanszekerheid in de
plaats van werkzekerheid biedt.
Nieuwe ideeën? Dat niet. Goed format? Dat wel. Het geeft een overzicht van het begrip,
de geschiedenis, de aflopen en lopende experimenten, modellen en berekeningen overal ter
wereld, de drijvers voor de invoering van het basisinkomen en tot slot een voorstel van een
eigen model. Die eerder theoretische beschouwingen worden doorspekt met verhalen en
getuigenissen van de zogeheten basisinkomensstrijders die telkens vanuit de eigen invalshoek
en politieke kleur, ook Groen- en N-VA-politici komen aan het woord, het belang van de
invoering van een basisinkomen bepleiten.
De beschreven experimenten en modellen kennen we: Duchâtelet, Van Parijs en
Bregman passeren de revue, net als de Finse, Nederlandse, Zwitserse en Canadese experimenten.
Ze hebben het belang na te denken over een basisinkomen aangetoond. Met de redenen die aan
de basis van de ‘shift’ liggen, worden open deuren ingetrapt. Desalniettemin brengt het boek
ze bevattelijk samen. Ten eerste, armoedebestrijding: garantie op een individueel inkomen
voor iedereen dat de armoedegrens overstijgt zonder plicht tot betaalde arbeid, 2) complexe
sociale zekerheid: geen koterijen met een berg aan administratie, wel een eenvormig inkomen
voor iedereen, 3) geautomatiseerde en gedigitaliseerde arbeidsmarkt: robots verdringen,
in de weliswaar pessimistische opvatting, de reguliere arbeidskrachten waardoor bepaalde
jobs overbodig worden, 4) groei: individuele keuzes leiden tot meer koopkracht en meer
economische groei, 5) persoonlijke ontwikkeling: een basisinkomen biedt ons meer tijd voor
vrijheid, creativiteit, ondernemerschap, vrijwilligerswerk en zorg en 6) ont-bureaucratisering:
als weg naar een eenvoudig en transparant systeem met een afgeslankt overheidsapparaat.
Een van de sterktes is het pleidooi voor doorgerekende rapporten en scenario’s als
basis voor een onderbouwde en gefaseerde nationale invoering. Lijnen vindt de mosterd
bij het Nederlandse onderzoek van het Netwerk Politieke Innovatie (NPI) dat een brede
maatschappelijke kosten-batenanalyse over het basisinkomen op poten heeft gezet. Via acht
hoofdvragen en een veelvoud aan bijvragen worden de verschillende facetten van de invoering
van een basisinkomen in kaart gebracht.
Kortom, een boek waaruit blijkt dat het basisinkomen wederom hét ultieme sociale
en economische panacee is. Benieuwd welke initiatieven we hier in België rond mogen
verwachten.
[Ellen Van Grunderbeek is adviseur pensioenen, sociale zaken en arbeidsrecht bij Ceder,
studiedienst van CD&V.]
Contact: [email protected]
98 Boekbesprekingen
![Page 99: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/99.jpg)
![Page 100: Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 … · 2017. 11. 15. · Christen-Democratische Reflecties - jg.5 - nr. 2 - november 2017 Met bijdragen van Pieter](https://reader034.vdocument.in/reader034/viewer/2022051511/600f85d3f6bb3562b155637b/html5/thumbnails/100.jpg)
Inhoud
Boekbesprekingen
Editoriaal
Ivo Belet & Esther de LangeInleidende bijdrage: Europa en wereldhandel: stop de naïviteit.
Filip AbrahamRevisiting trade integration in uncertain times. A European perspective.Respons door Fa Quix
Stijn RonsseProtectionisme in historisch perspectief.Respons door Filip Smet
Jan Van Hove & Jill Van GoubergenDe toekomst van deglobalisering.Respons door Geert Janssens & Hans Diels
Koen SchoorsElementen voor een vrijhandel 2.0.Respons door Steven Bulté
Bruno Merlevede‘Nieuwe’ globalisering? Nieuw beleid?Respons door Bogdan Vanden Berghe
p. 5
p. 15
p. 31
p. 23
p. 45
p. 63
p. 77
p. 91
Pieter De CremInleidende bijdrage: How to protect without protectionism?
p. 9