leidraad decentralisatie - maak kennis met...

41
Ministerie van Regionale Ontwikkeling SURINAME Projectinformatie Document IX 15-03-2012 “DECENTRALIZATION AND LOCAL GOVERNMENT STRENGTHENING PROGRAM” (DLGP) (SU-0019) Leidraad Decentralisatie 2003-2007-2012 Herziene versie 1 ste druk 2003 2 de druk 2012 Een uitgave van de Project Implementation Unit (PIU) van het DLGP Samengesteld door Mr. B. Ahmadali, Managing Director Anton Dragtenweg 210, Paramaribo, Suriname Tel: 455953 Email: [email protected] - Site: www.decentralisatie.org Blog: basahmadali.nl/blog/

Upload: phungdan

Post on 14-Feb-2018

215 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Ministerie van Regionale Ontwikkeling

SURINAME

Projectinformatie Document IX

15-03-2012

“DECENTRALIZATION AND LOCAL GOVERNMENT STRENGTHENING PROGRAM” (DLGP) (SU-0019)

Leidraad

Decentralisatie 2003-2007-2012

Herziene versie 1ste druk 2003 2de druk 2012

Een uitgave van de

Project Implementation Unit (PIU) van het DLGP

Samengesteld door Mr. B. Ahmadali, Managing Director

Anton Dragtenweg 210, Paramaribo, Suriname Tel: 455953 – Email: [email protected] - Site: www.decentralisatie.org

Blog: basahmadali.nl/blog/

2

Projectinformatie Document IX1

Inhoud

Blz.

1. Voorwoord a. bij de eerste druk b. bij de tweede druk

2. Achtergrond 3. Het voornaamste doel 4. De uitgangspunten van de Regering 5. Het Regeringsconcept 6. DLGP projectvisie 7. De 5 kernvragen 8. De 5 Kernoplossingen 9. De 5 Componenten van het DLGP en de stand van zaken

(i) Intergouvernementele (wettelijke) hervormingen en studies (ii) Capaciteitsopbouw in de 5 pilotdistricten

1. Administratie, Planning, Begrotings- en Financieel Beheer 2. Districtsinkomsten 3. Bevolkingsparticipatie 4. Civieltechnische werken 5. Het DLGP ITC-Netwerk in de lijn van e-government strategieën

(iii) Capaciteitsopbouw binnen de ministeries van R.O. en Financiën (iv) Uitbreiding pilot districten en voorbereiding meerjarenontwikkelings-

Programma voor de districten, alsmede DLGP-II (v) DLGP-Management

10. Het Model Districtsbestuur (Bestuursmodel) 11. Het Model Organisatiestructuur van de districtscommissariaten 12. Het Model Financiële decentralisatie

Vanwaar komen de middelen en waar gaan de middelen naar toe?

13. Het Certificatieproces 14. Algemene Projectinformatie 15. Tabel Projectinformatie 16. De DLGP-Organisatiestructuur 17. Overzicht actoren, stakeholders en deskundigen 18. Het eindresultaat 19. De DLGP Bron 20. Het Slotwoord

1 Zie paragraaf 19: De DLGP Bron. Daar zijn alle 9 Projectinformatiedocumenten vermeld.

3

1a. Voorwoord bij de tweede druk

De beoogde herdruk per januari 2007 bleek noodzakelijk te zijn, maar is niet doorgegaan, omdat de veranderingen in het proces te snel op elkaar volgden. De praktijk heeft uitgewezen dat er grote vraag naar dit boekje is geweest en nog steeds wordt er naar gevraagd. De voorraad is op en kan niet zonder meer met herdruk worden volstaan omdat anno maart 2012 de stand van zaken anders is.

Gedurende DLGP-I (2003-2008) waren 5 districten al gedecentraliseerd, t.w.: A. Nickerie, Wanica, Para, Commewijne en Marowijne Deze districten hebben In DLGP-II (2009-2014) hun Capital Investment (CIP)-projecten in uitvoering onder begeleiding van de PIU:.

(i) De eerste ronde bestratingswerken zijn in begin 2011 al afgerond; (ii) De tweede/derde (laatste) ronde bestratingswerken zijn thans volop in uitvoering; (iii) De 2 ronden ontwateringswerken zijn ook geclusterd tot één ronde; De bestekken zijn in februari 2012 door MinRo en de IDB goedgekeurd. De fase van openbare aanbesteding, gunning en starten met de uitvoering is thans ingegaan.

De PIU heeft een aanvang gemaakt met een concept project profile format met bijbehorende planning op het gebied van vuilophaal en vuilverwerking, en moderniseren van de markten.

Voor wat de status betreft van de overige vijf districten: B. Paramaribo en Sipaliwini waren respectievelijk reeds in 2007 en 2010 voor Level 1 gecertificeerd. Deze 2 districten zitten nu in DLGP-II om volledig gedecentraliseerd te worden, tezamen met de overige drie nieuwe pilot districten, omdat ze qua niveau thans gelijk zijn komen te staan. C. Saramacca, Coronie en Brokopondo zijn door de PIU ‘technisch’ al gecertificeerd voor Level 1, hetgeen betekent, dat de level 1 voorzieningen in place zijn, en deze gedurende de periode van level 2 verdergaand worden versterkt. Deze districten trekken nu al middelen voor de financiering van Level 2 voorzieningen (terwijl de wettelijke Level 1 certificatie op het Ministerie van R.O. in proces is). Eind 2012 is de verwachting dat al deze 5 districten (Cat. A en B.) voor level 2 zullen zijn gecertificeerd, zodat ze vanaf januari 2013 met de uitvoering van een proefproject hun decentralisatieprogramma kunnen afronden. Ook komen deze districten vanaf 2013 als volledige beleidsmaatregel in de begroting van Min van R.O. voor. Eind 2013 zijn deze twee categorie districten volledig gedecentraliseerd. .

Paramaribo, 15 maart 2012

De DLGP-Managing Director, mr. B. Ahmadali

4

1b. Voorwoord bij de eerste druk

De behoefte aan informatie over het decentralisatieprogramma is thans groter dan ooit te voren. De implementatie is al in een vergevorderd stadium en heel wat projectmatig ontwikkelde concepten, die moeten leiden tot vernieuwingen en hervormingen op het gebied van de bestuursvoering in de districten, zijn duidelijker in beeld en kunnen worden prijsgegeven. Ook is de groep der stakeholders en de kring van de vrienden van decentralisatie groter geworden. Ook de actoren hebben er belang bij om de nieuwe concepten en structuren goed te begrijpen om daar verder vorm en inhoud aan te geven. Iedereen krijgt te maken met de financiële decentralisatie, die thans middels uitvoering van het DLGP in de 5 pilot-districten, t.w. Wanica, Para, Nickerie, Commewijne, Marowijne

2 wordt geïmplementeerd. De consultants, de burgers, de

districtsautoriteiten, de staats- en regeringsautoriteiten, de volksvertegenwoordigers, de departementsdirecteuren, de diensthoofden en het overheidspersoneel in stad en district, de belangrijke instituten binnen de centrale overheid, zoals de Rekenkamer van Suriname, het Planbureau, de Clad, de NGO’s, de CBO’s, plantage- en dorpsbesturen, internationale organisaties, de studenten, de service providers uit de private sector, de vakbeweging, het bedrijfsleven, enz.

Dit document geeft de relevante informatie om een goed beeld te krijgen van de nieuwe situatie waar de Regering met het decentralisatieprogramma naar toe koerst, maar ook over de status per september 2005 en het karakter van het project. Een Leidraad door het proces gedurende de implementatieperiode van 2003 t/m 2006. Het is belangrijk om kennis te nemen van de door de Regering ingenomen standpunten, de inhoud en de doelen van het Programma, maar ook van de projectvisie met betrekking tot het overwinnen van de fiscale crisis in het land en het afstappen van het systeem van steeds weer ‘budget-cut and tax-increase’, waar de bevolking steeds minder van overhoudt, om over te gaan naar het ‘open begrotings systeem’, waarbij de burgers in belangrijke mate zelf bepalen wat in de districtsbegroting komt, ook omdat zij het zijn, die het gaan betalen om de ontwikkeling van hun omgeving zelf ter hand te nemen. Zij die betalen, die bepalen.

3

Het is goed om kennis te nemen van de vernieuwingen en de hervormingen die op stapel liggen om gefaseerd te worden ingevoerd, waaronder het aangepast bestuursmodel, het model van de financiele decentralisatie, zonder evenwel te tornen aan de bestuursorganen en de structuren. Volgens deze modellen worden de verhoudingen tussen de centrale overheid en de lokale overheid, de taken en de bevoegdheden van de Districtsraad, de Ressortraad, de Districts-Commissaris en het Districtsbestuur, zodanig geregeld, dat het district onafhankelijker en hoe langer hoe meer autonoom worden.

Het districtsapparaat wordt versterkt en zodanig ingericht dat het in staat wordt geacht de verordenende, bestuurlijke en ontwikkelingstaken op basis van zorgvuldigheid, behoorlijk en transparant bestuur te kunnen uitvoeren, vooral bij het genereren van eigen inkomsten, het initiëren, voorbereiden en uitvoeren van hun eigen meerjaren ontwikkelingsprogramma en de districtsbegroting met maximale participatie van de bevolking in de besluitvorming, terwijl het DLGP in de districten simultaan bezig is de basis te leggen voor de toepassing van e-government systemen.

Hoe de districten aan de middelen komen en waar deze naar toe gaan is aan de hand van een cirkel ('Funding Pie'), dat de districtshuishouding als een complete en volwaardige huishouding voorstelt, uitgelegd. De verdeling van de taken en de middelen

4 en ook de rol tussen de centrale en de lokale overheid is beschreven. De flexibiliteit van de structuren binnen die

huishouding houdt het bestuur in beweging, waarbij het activiteitenprogramma en de kwaliteit van het bestuur de snelheid bepalen. Het is een compleet nieuwe benadering van de financiële decentralisatie, die door het Lim Apo Instituut in samenwerking met het DLGP-projectbureau is ontwikkeld.

Drie van de vijf pilot-districten staan op het punt dit jaar nog gecertificeerd te worden5, hetgeen betekent dat deze districten

bevoegdelijk ‘alvast’ het zelfstandig begrotings- en financieel beheer van het district kunnen voeren. Zo gauw dit zal zijn gebeurd, starten deze districten met het operationaliseren van het Districtsfonds, dat bij districtsverordening

6 in het leven is

geroepen. Op zich al een historische mijlpaal. Dank aan alle actoren, stakeholders en deskundigen, het DLGP netwerk van dragers van het Programma. De DLGP-Managing Director, mr. B. Ahmadali

2 Binnenkort wordt Paramaribo officieel middels staatsbesluit toegevoegd. De DA-kandidaat is reeds geselecteerd. (Intussen

anno 2012 zijn alle districten in het DLGP) 3 The Price of Government, David Osborne and Peter Hutchinson; Visie, Missie en Doel: vergelijking “Washington State

Experience” en “Saramacca District Experience”, Notitie Mr. B. Ahmadali, 2005, ex Districts-Commissaris. 4 De Fiscale Decentralisatie in Suriname, De nieuwe financiele verhouding tussen de staat en de districten, Mr. B. Ahmadali,

juli 1999 5Interimregeling Financiële Decentralisatie (S.B. 2003, no. 33), in werking getreden bij Resolutie van 15 oktober 2003 no.

6323/03 (S.B. 2003 no. 91) 6 S.B. 2005, no.’s 87, 89 en 90

5

2. Achtergrond 7

De bestuurlijke organisatie in Suriname is geregeld in de Grondwet van 1987 en in de Wet Regionale Organen (WRO). Deze organieke wet regelt de politiek-bestuurlijke structuur van de tien districten in Suriname en de inrichting en bevoegdheden van de regionale organen. Elk district heeft een Districtsraad en elk district is onderverdeeld in ressorten met lokaal gekozen Ressortraden. In elk district is er bovendien een Districtsbestuur ingesteld.

De bedoeling van zowel de Grondwet als de Wet Regionale Organen (WRO) was duidelijk om ten behoeve van de districten het bestuursmodel van een lokale overheid te creëren. Immers, de WRO geeft de districten vergaande bevoegdheden om eigen verordeningen en begrotingen te maken en eigen inkomsten te storten in hun Districtsfonds. De Districtsraad is verantwoordelijk voor de opstelling van het districtsplan voor opname in het Jaarplan van de Regering.

Ondanks de goede bedoelingen van de (grond)wetgever om in de districten lokale overheden te vestigen, hebben de eerder genoemde regionale organen niet als zodanig kunnen functioneren. De voornaamste reden hiervoor is het ontbreken van autonome bevoegdheden om eigen inkomsten te genereren. Zonder inkomsten uit lokale belastingheffing en inning, zonder inkomstenverwervende bronnen wettelijk goed te regelen en zonder de districten de tools te geven voor het voeren van een zelfstandig financieel en begrotingsbeheer, kunnen de districtsoverheden gewoon niet in staat zijn om adequaat diensten te verlenen aan de bevolking en om investeringen in projecten naar eigen keuze te financieren.

De op 25 maart 2003 met algemene stemmen goedgekeurde Interimregeling Financiële Decentralisatie (S.B. 2003 no. 33) vormt nog steeds de wettelijke grondslag voor het sinds 27 november 2002 in uitvoering zijnde decentralisatieprogramma, genaamd: “Decentralization and Local Government Strengthening Program”, kortweg het DLGP-I (2003-2009)

8 en het DLGP-II (2009-2014).

Dit programma moet worden geplaatst in het kader van het beleid van de Regering gericht op de versterking van de democratie. Het decentralisatieprogramma moet mogelijk maken dat de lokale bevolking op ‘grass-root-level’ en ‘demand driven’ maximaal betrokken wordt in het besluitvormingsproces en als zodanig zelf de eigen prioriteiten kan bepalen voor de verbetering van hun woon-, leef-, werk- en productieomstandigheden

9. Dit is

niet alleen een trend in de wereld en een vereiste van vele donorlanden en –organisaties voor financiële hulp, maar het is ook de eis van de Grondwet, die voor Suriname een gedecentraliseerde eenheidsstaat voorschrijft. Dit streven is ook duidelijk in de Regeringsverklaring 2000 - 2005 opgenomen. Citaat:

“Er zal gewerkt worden aan de versterking van het regionaal bestuursapparaat en van de afdelingen en instituten bij de centrale overheid, die verantwoordelijk zijn voor het richting geven aan en de monitoring van het decentralisatieproces en voor de begeleiding en ondersteuning van het lokaal c.q. gedecentraliseerd bestuur. De Wet Regionale Organen zal worden geëvalueerd, waarbij speciale aandacht zal worden besteed aan het stelsel van regionaal bestuur en regionale vertegenwoordiging in het kader van de realisatie van het streven naar een verbeterde functionering van de regionale organen. Via een pilot programma zal op een verantwoorde en beheersbare wijze gestalte worden gegeven aan de financiële decentralisatie met het doel stapsgewijs inkomstengenererende en budgettaire bevoegdheden aan de districten over te dragen.”

De voorbereiding van het DLGP is in 1998 aangevangen tijdens Regering Wijdenbosch-Radhakishun (1996-2000). Bij het aantreden van de Regering Venetiaan-Adjodhia in 2000 heeft er een grondige evaluatie van dit programma plaatsgevonden. De evaluatie resulteerde in de conclusie dat het gaat om een goed voorbereid programma, dat na bijstelling op een aantal punten zou kunnen worden geïntegreerd in het te voeren regeringsbeleid. De te plegen bijstelling betrof o.a.:

Het bestel van de pilot-districten teneinde een betere weerspiegeling van de samenleving te bewerkstelligen.

De verheffing van het Besluit Interimregeling Fiscale Decentralisatie Regionaal Bestuur10

tot wet. Dit staatsbesluit was bedoeld om een wettelijke grondslag aan het programma te bieden en de inkomstenbronnen voor de districten te verruimen.

De Regering (2000-2005) was echter van oordeel, dat dit programma van zodanig gewicht is, dat de grondslag van het programma door een wet in formele zin zou moeten worden geboden, vooral waar het gaat om bestuurlijke hervormingen die bij wet zullen moeten worden doorgevoerd.

7 Projectinformatiedocument VIII van 11-03-2003 bevat de achtergrondinformatie, zoals door de Minister van R.O.

verwoord tijdens de behandeling van de ontwerpwet Interimregeling Financiële Decentralisatie in DNA op 13-03-2003. 8 Volgens een Leningsoverenkomst tussen IDB (Washington D.C.) en de Regering van Suriname d.d. 12-11-2002/1343/0S-

SU. 9 Democratie, Bestuur en Besluitvorming in Suriname, mr. B. Ahmadali, college Adek, 8 augustus 2001, ondertitel:

“Minimale volksparticipatie funest voor democratie en ontwikkeling”. 10

(S.B. 2000, no. 53)

6

Voor een breed draagvlak werd het bovendien van strategisch belang geacht, om reeds bij het begin van de implementatie van het DLGP het Parlement te betrekken en daarmede niet te wachten tot het einde van de implementatiefase, wanneer de nieuwe wetsontwerpen ter goedkeuring aan DNA zouden worden aangeboden.

Onderdeel van de evaluatie was ook de toetsing of het stelsel van het regionaal bestuur, zoals wij dat nu kennen, in staat zou zijn om het decentralisatieprogramma te dragen. Daartoe werd er een externe organisatie gevraagd een studie te verrichten, die de inzichten moest opleveren voor de condities voor het welslagen van het programma zouden moeten zorgdragen.

3. Het voornaamste doel van het decentralisatieprogramma11

Het voornaamste doel van het Programma is om het lokaal bestuur in Suriname te versterken met een wettelijk raamwerk en de invoering van fiscaal en administratief levensvatbare overheidsinstituten in de districten, noodzakelijk voor een zelfstandig financieel en begrotingsbeheer. Meer in het bijzonder beoogt het Programma:

(i) het invoeren van nieuwe wetgeving, die districtsautoriteiten in staat moet stellen om eigen inkomsten te genereren en een eigen begrotingsbeheer te voeren;

(ii) het invoeren van de vereiste stelsels voor een sterk management in de districten, om te beginnen in de 5 pilot-districten (Nickerie, Wanica, Para, Commewijne en Marowijne) en vervolgens in de overige districten;

(iii) het versterken van enkele afdelingen, die een sleutelpositie bij de centrale overheid innemen, in het bijzonder binnen het Ministerie van Regionale Ontwikkeling en Financiën;

(iv) het ondernemen van pre-investeringsactiviteiten ter voorbereiding van een vervolg decentralisatieprogramma (DLGP-II).

4. Enkele uitgangspunten van de regering bij het formuleren van het DLGP12

De implementatie van de financiële decentralisatie in Suriname vindt plaats in beperkte vorm, namelijk gefaseerd, beheerst en verantwoord.

1. Beperkt, omdat aan de districten niet de volledige autonomie, hun huishouding rakende, wordt toegekend, doch er worden slechts enkele meest brandende taken van de centrale overheid overgeheveld naar de districten (o.a. onderhoud en verbetering van de secundaire en tertiaire wegen en afwatering, vuilophaal en –verwerking, drinkwaterdistributie), met dien verstande, dat naarmate het nieuwe stelsel volledig ingang zal hebben gevonden en de wettelijke hervormingen een feit zullen zijn, alsmede het districtsapparaat adequaat zal zijn versterkt, successievelijk het takenpakket, behorende tot de autonomie, zal worden uitgebreid.

2. Gefaseerd, dus niet alle 10 districten tegelijk, maar experimenteel in vijf pilot-districten. Ook niet tegelijk in alle vijf pilot-districten, maar eerst in drie van de pilot-districten, t.w. Wanica, Para en Nickerie, met dien verstande, dat de in deze districten ingevoerde stelsels en systemen, evenals fiscale, financiële en administratieve instituten, na verbetering en aanpassing, in de overige districten zullen worden ingevoerd, terwijl Paramaribo en Sipaliwini voorzieningen uit het programma ontvangen, na studie vooraf.

3. Gefaseerd in termijnen, om niet onbeheerst en onverantwoord binnen een te kort tijdsbestek het decentralisatieprogramma te realiseren, maar gekozen is voor een meerjaren decentralisatieprogramma, met de voorziening om tevens een vervolg-decentralisatieprogramma voor te bereiden, zodat de districten, na te zijn gecertificeerd voor het voeren van een zelfstandig begrotings- en financieel beheer, hun eigen ontwikkelingsprogramma (capital investment) in uitvoering kunnen nemen.

4. Beheerst, waarbij rekening is gehouden met de overzichtelijkheid en de uitvoeringscapaciteit, die zwak is zowel bij de centrale als bij de districtsoverheid, en het kostenaspect (US$ 7.000,000, verspreid over 3 jaar);uiteindelijk is DLGP-I in vijf jaar gerealiseerd. US$ 5 miljoen in capaciteitsopbouw van de 5 districten en US$ 2.000.000 in capital investment als proefprojecten.

5. Verantwoord, aangezien de districten, alvorens financiële bevoegdheden te verwerven, eerst dienen te zijn ‘gecertificeerd’ door de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën, volgens de door de Interimregeling Financiële Decentralisatie voorgeschreven procedure.

11

Projectinformatiedocument VIII van 11-03-2003 bevat de doelen, zoals door de Minister van R.O., Romeo van Russel ,verwoord tijdens de behandeling van de ontwerpwet Interimregeling Financiële Decentralisatie in DNA op 13-03-2003. Een goed product voor de wetshistorische interpretatie van de Interimwet financiele decentralisatie. 12

Projectinformatiedocument VIII van 11-03-2003 bevat de standpunten van de regering, zoals door de Minister van RO verwoord tijdens de behandeling van de ontwerpwet Interimregeling Financiële Decentralisatie in DNA op 13-03-2003.

7

5. Het universeel concept van de financiële decentralisatie zeer verkort weergegeven13

Er is beleid nodig om dit concept ingang te doen vinden in het Surinaams bestuurlijk bestel. Op basis van nieuwe wetgeving kunnen de districten stapsgewijs een groter aandeel in de staatsinkomsten (natuurlijke hulpbronnen, belastingen) krijgen. Tot dusverre worden alle inkomsten in de centrale staatskas in Paramaribo gestort. In de nieuwe situatie gaan de districten over eigen inkomsten beschikken volgens artikel 4 van de Interimregeling, artikel 40 van de Wet Regionale Organen

14 en de artikelen 3 en 4 van de Districtsverordening,

regelende de instelling en het beheer van het Districtsfonds. De totale opbrengst uit onder andere de huurwaardebelasting en de vermakelijkheidsbelasting mogen de districten ontvangen en behouden, alsook de opbrengsten uit bepaalde niet-belastingmiddelen (vergunningsrechten, marktgelden, etc). Daarnaast ontvangen zij op formulebasis uit de centrale staatskas algemene uitkeringen (om eventuele begrotingstekorten te dekken), doel uitkeringen om bepaalde specifieke kosten in het kader van medebewind te bestrijden, en algemene en bijzondere subsidies om tegemoet te komen in kosten die te maken hebben met vraagstukken van structurele aard en investeringen in ontwikkelingsprojecten. Zij krijgen de zeggenschap over de districtsbegroting hun eigen huishouding rakende, en wel

15voor de taken die zij bij wet van de centrale

overheid reeds hebben en successievelijk zullen overnemen. Hiervoor zijn ze dus zelf verantwoordelijk (autonomie). De Wet Regionale Organen waarin deze taken zijn opgesomd

16, kan op dit punt worden

uitgebreid en aangepast aan de omstandigheden per district. Naarmate het bestuurlijk apparaat versterkt wordt en het nieuwe stelsel betreffende het budget en financieel management adequaat functioneert – onder leiding van de Districts-Administrateur als technocraat – zal de centrale overheid steeds meer van de secundaire en tertiaire taken (inclusief budget, personeel en materieel) van de diverse ministeries overdragen aan de districten, hetgeen ook zal resulteren in het helpen uitvoeren van projecten uit de begroting van de diverse ministeries (medebewind/complementair bestuur). En, last but not least, zullen de districten over een getraind en versterkt apparaat beschikken om met optimale bevolkingsparticipatie eigen districtsontwikkelingsprogramma’s c.q. projecten uit te voeren met financiële middelen, die zij voor een deel zelf opbrengen, voor een deel van de Regering ontvangen, voor een deel van de private sector, en mogelijk voor een deel via donororganisaties en middels leningen bij internationale financiele instellingen door tussenkomst van de Regering verwerven. Het decentralisatieprogramma van de Regering impliceert dus veel meer dan alleen de financiële decentralisatie. Dit programma zal de vereiste technische voorzieningen op centraal en lokaal niveau totstand brengen, alsook het wettelijk kader voor de duurzaamheid scheppen, maar het welslagen zal afhangen van het beleid van de centrale overheid, c.q. het verantwoordelijke ministerie, en de invulling daarvan in samenhang en harmonie met de districtsoverheden.

6. DLGP en de unieke visie

De Regering c.q. het ministerie verantwoordelijk voor het decentralisatieprogramma zou best wel via het DLGP de hier geformulerde ‘unieke visie’ meenemen bij de implementatie van het programma. Suriname kampt – evenals vele ontwikkelingslanden, maar ook ontwikkelde landen – met een fiscale crisis. Zelfs de Verenigde Staten van Amerika maakt de ernstigste fiscale crisis, gedurende lange periode na de Tweede Wereldoorlog, en thans met de instorting van de financiele wereld, in ergere mate door. Hetzelfde geldt voor Nederland en andere Europese landen. Internationale oriëntatie leert, dat de methode van "budget cuts and taxes increase" achterhaald is. Regeringen zijn niet langer in staat daarop beleid en strategie te baseren ter oplossing van de vraagstukken, waarmee de burgers zitten. Programma's en begrotingscijfers doorhalen, belastingen verhogen, schulden maken zijn schering en inslag in een poging om enigszins tegemoet te komen aan de kwaliteit van het leven van de burgers en het hoofd te bieden aan de financiering van de nationale economie. Dit betekent o.a. dat de burgers meer moeten betalen om minder te ontvangen; erger nog, weten de burgers wel waarvoor ze betalen? Er is een constante druk en spanning op vele fronten tussen regeringen en burgers.

17

In de V.S. hebben enkele lagere overheden (staten en steden) met succes geëxperimenteerd met het verlaten van de achterhaalde visie en het toepassen van de 'open begrotingsvisie', c.q. invoering van het model van de 'outcome budget', die niet langer wordt ontwikkeld op basis van de begrotingscijfers en begrotingsstructuren

13

Projectinformatiedocument VIII van 11-03-2003, bevat het regeringsconcept, zoals door de Minister van R.O., Romeo van Russel, verwoord tijdens de behandeling van de ontwerpwet Interimregeling Financiële Decentralisatie in DNA op 13-03-2003. 14

S.B. 1989 no. 44 (zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no 28). 15 Art. 47 WRO 16

Verordening Districtsfonds Wanica, S.B. 2005 no 87, Verordening Districtsfonds Marowijne (S.B. 2005 no 88), Verordening Districtsfonds Para (S.B. 2005 no 89), Verordening Districtsfonds Nickerie (S.B. 2005 no 90), Verordening Districtsfonds Commewijne S.B. 2005 no 91), Verordening Districtsfonds Paramaribo (S.B. ...... no .......), Verordening Districtsfonds Sipaliwini (S.B. .......... no ...), Verordening Districtsfonds Saramacca S.B. 2011 no 81) en Verordening Districtsfonds Brokopondo S.B. 2012 no 6), Verordening Districtsfonds Coronie S.B. 2012 no 7), 17

Kijk maar naar de recente begrotingsbehandeling in DNA (januari 2012): de middelen in de begroting van het Ministerie van R.O. t.b.v. de districtsfondsen zijn gehalveerd, ondanks felle kritiek zowel van de zijde van coalitie als oppositie.

8

van voorgaande jaren!18

Bij het ontwerpen van het DLGP is van deze visie uitgegaan, omdat Suriname continu te kampen heeft met begrotingstekorten; weliswaar is het niet zo uitdrukkelijk geformuleerd. Met de hier besproken unieke visie moest het idee van de fiscale decentralisatie worden verlaten en gesproken worden van een programma met financiële decentralisatie, institutionele versterking van het districtsapparaat met participatie van de burgers op gestructureerde wijze

19.

7. De 5 kernvragen

(1) Zijn de problemen in de districten van korte of lange duur? (2) Hoeveel zijn de burgers bereid zelf te betalen? (3) Welke resultaten verwachten de burgers van hun financiële inbreng? (4) Hoeveel wil de centrale overheid bijdragen om die resultaten te bereiken? (5) Hoe goed kunnen die middelen worden besteed om de gestelde doelen te bereiken? Deze vragen zijn relevant wanneer de districten eens ertoe zullen overgaan om hun districtsbegroting in te richten op basis van de

‘openbegrotingsvisie’.

8. De 5 kernoplossingsmodellen

1. Men moet op districtsniveau op alles ‘greep’ zien te krijgen; het garanderen van duurzaamheid door minimaal vijf jaar te overzien middels een strategisch plan

20.

2. De districtsbegroting moet een ‘startfonds’ hebben voor het realiseren van de begroting volgens de ‘open begrotingsvisie’ en het model van ‘resultaatgerichte begroting’, die via input-hearings van de burgers tot stand komt

21.

3. Het formuleren en vaststellen van de prioriteiten van de centrale overheid en lokale overheid. Wat verlangt de centrale overheid van de burgers, en omgekeerd: wat verlangen de burgers van de staat?

22

4. Het alloceren van de begrotingsmiddelen in de verhouding tussen de staat (algemene en doel uitkering), het district (eigen inkomsten) en de burgers (donaties en financiële bijdrage bij verbeteringswerken) voor de financiering van die prioriteiten.

5. Het op districtsniveau ontwikkelen van simpele en aangepaste regels van aanbesteding voor de als prioriteit opgebrachte voorzieningen, gericht op het gewenste resultaat; ook aanpassen van personeelsstructuren (vergoeding naar prestatie), scheppen van regels voor uitvoering van medebewindstaken (lokale en centrale overheid)

23

9. De 5 componenten van het DLGP en de stand van zaken 24

Component 1: Inter-gouvernementele hervormingen

Dit component beoogde gedurende DLGP-I (2003-2009): de formulering en het invoeren van een stel wettelijke hervormingen en daarmee verbandhoudende technische studies om de districten te voorzien van autonome bevoegdheden op financieel gebied. Bestaande wetten en besluiten, in het bijzonder de Wet Regionale Organen te wijzigen en opnieuw definitief wettelijk te regelen om de districten de bevoegdheid te geven tot zelfstang begrotings en financiel beheer. Voor wat de inkomstengenerering betreft, moest dit basispakket aan wetten, staatsbesluiten en daaraan gerelateerde uitvoeringsactiviteiten de financiele positie van de districtsfondsen versterken. Toen werd gedacht aan: I. aanpassing en verbetering van de Huurwaardebelasting en gedeeltelijke overheveling van de administratie

hiervan naar de districten; II. overheveling naar de districten van andere belasting- en niet-belastingmiddelen, thans nog onder de zorg

van de centrale overheid. Het gaat hierbij om vermakelijkheidsbelasting, vergunningsrechten, gedistilleerd recht en marktgelden;

18

The Price of Government, David Osborne and Peter Hutchinson. 19

De pogingen van het DLGP-project team zijn evenwel tevergeefs geweest om bij het ontwerpen van de Districtsbegroting de 'open begrotingsvisie' toe te passen. De invloed van het centralisme vierde toen hoogtij. Eens zal ‘men’ het inzien om het alsnog ernstig in overweging te nemen. Het DLGP-II zal zeker nog enkele pogingen wagen. 20

Gedurende DLGP-I (2008) zijn voor elk der pilot districten een “Meerjaren Districts Ontwikkelings Programma” samengesteld. Noch de centrale overheid noch de districten hebben hier verder aandacht gegeven 21

De ‘openbegrotingsvisie’ is niet overgenomen. Ook de districtsbegroting is strak gecodeerd. Het karakter van Het Districtsfonds als een open en bestemmingsfonds, is, ook na uitleg, nimmer begrepen, of wel begrepen, maar niet gelofd in de krachtige werking ervan. De Districtsfondsen starten met de middelen, die ingebed lagen in de begroting van hetMinisterie van R.O. 22

Beleid hierop is niet gemaakt. Gerichte begrotingsinstructies blijven uit. 23

Via het DLGP zijn alle ingredienten aangedragen aan de Regering en de districtsbesturen. Een terugblik laat zien, dat de ‘kernoplosingsmodellen’ in het beleid niet herkenbaar terug te vinden zijn. 24

Project Implementation Plan (PIP), uitgave DLGP, versie december 2003.

9

III. formulering en invoering van plaatselijke bestemmingsheffing en/of speciale lokale belastingaanslagregelingen;

IV. studie voor de beschrijving van een mogelijk systeem om te delen in de staatsinkomsten uit de algemene belastingmiddelen (tax sharing), inhoudende de analyse van het ‘financieel tekort’ ter vaststelling van het tekort tussen de potentiële inkomstenstroom en de daartegenover staande uitgaven voor de toegestane dienstverlening.

Voor wat betreft de uitgavenzijde zullen de begrotingsbevoegdheden, toegekend bij de Wet Regionale Organen en de Interimwet financiele decentralisatie, middels wetswijziging dan wel bij nieuwe wet en nieuwe ministeriële richtlijnen en procedures opnieuw geformuleerd worden, ter verduidelijking van het begrotings- en financieel beheer in de districten.

Ook zijn er studies uitgevoerd met betrekking tot aanvullende of vervolginitiatieven op het gebied van de hervorming, inhoudende: (i) studies betreffende het bestuur voor de districten Paramaribo en Sipaliwini, die vanwege hun bijzondere politiek-bestuurlijke status een speciale behandeling vereisen; (ii) een studie voor de formulering van een eigen model personeelsbeleid voor het districtsbestuur; (iii) plan voor de beschrijving van een noodzakelijk vervolg-decentralisatie hervormingsprogramma en (iv) een studie over het Traditioneel Gezag om uiteindelijk de rol daarvan in de Wet Regionale Organen op te nemen.

De studies

Bereikte resultaten op het gebied van wettelijke hervormingen

Zie een overzicht in par. 19 De Rechtsbron van:

De nieuwe ingevoerde wettelijke regelingen.

De nieuwe ingevoerde overige uitvoeringsregelingen, bekrachtigd tegelijk met de Level 1 certificatie op 9-11-2006 van de vijf pilot districten

25

Zaken in voorbereiding

Diverse wetsontwerpen en ontwerp uitvoeringsbesluiten, zoals Wet Regionale Organen, Wet regelende de financiële verhouding tussen de Staat en de districten, wet regelende invordering van de districtsbelasting, Algemene Wet Districtsbelastingen, wijziging van enkele artikelen uit de Grondwet, Districtsverordening ter invoering van de baatbelasting (of beterschapsheffing), herziening van de Wet Huurwaardebelasting (verwachte goedkeuring in 2007 en in werkingtreding in januari 2008).

Het inhuren van een lokaal instituut voor: het verrichten van een studie voor lange termijn strategie voor decentralisatie het ontwerpen van een cursus “owners team decentralisatie” het ontwerpen van modaliteiten bestuursmodel districten

De eigenlijke start van de studies Paramaribo en Sipaliwini.

Component 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5: Capaciteitsopbouw districtsapparaat

Voor een belangrijk deel is in de pilot-groep van vijf districten26

, een kern van eigen stelsels in die districten ingevoerd voor de institutionele versterking, inhoudende: (i) bestuursvoering en planning; (ii) begrotings- en financieel beheer; (iii) districtsinkomstengenerering; en (iv) bevolkingsparticipatie. Als eenmaal een district door het Programma zal zijn gecertificeerd – daarbij in acht genomen het vermogen van het district om met de ingevoerde nieuwe stelsels te kunnen omgaan – komt het district in aanmerking voor steun uit het Programma ten behoeve van investeringsprojecten.

Als eerste zijn de eerste vijf districten voorzien (level 1 en Level 2) en daardoor voldoen zij aan de voorwaarde om financiering te krijgen:

(i) om eigen districtsbegroting voor te bereiden en uit te voeren, op basis van ressortplannen en districtsplannen met maximale bevolkingsparticipatie middels hoorzittingen;

(ii) om eigen inkomsten te genereren door in contanten de begrotingsmiddelen van de begroting van het ministerie van Regionale Ontwikkeling in het districtsfonds te ontvangen, en ook door de inning van belasting –en niet-belastingmiddelen, de zgn artikel 4 middelen van de Interimregeling Financiële Decentralisatie;

(iii) om proefprojecten uit te voeren om te zien dat alle ingevoerde nieuwe structuren goed functioneren en of de districten in staat zijn projecten en programma’s uit te voeren voor de verbetering van de dienstverlening aan de burgers en voor de ontwikkeling van het district;

25

Zie ook DE BUNDEL Uitvoeringsregelingen van 1-11-2006 26

Wanica, Para, Commewijne, Nickerie en Marowijne.

10

(iv) om eigen meerjaren districtsontwikkelingsprogramma te kunnen voorbereiden.

> Administratie & Planningssystemen (2.1)

Level 1: Wanica, Para, Nickerie, Marowijne, Commewijne

Bereikte resultaten in 5 pilot- districten

Districts-Administrateurs (DA) in functie (Level 1)

Afdeling Districts Financiën en Planning (DFP) geïnstalleerd: kantoormeubilair, airco’s, kantoorapparatuur, zijnde desktop computers, laptops, beamer, scherm, laserprinters, faxapparaat, telefoon-, e-mail-, internet aansluiting (Level 1)

Eigen Districts Implementatie Plan is goedgekeurd (Level 1)

District Administratie & HRM Handboek goedgekeurd

Terreinwagen van het merk Landrover Defender verstrekt

Uitbreiding van de commissariaten met een volkszaal voor bevolkingsparticipatie goedgekeurd

In voorbereiding

Het opzetten van een systeem, waarbij districten informatie en ervaring uitwisselen

De voorbereiding van een districts strategisch/ontwikkelingsplan

Werving, selectie en training van lokale service providers

Het verrichten van een studie voor Modelbeleid voor het districtspersoneel

Het aantrekken van een planningsexpert om samen met het Planbureau de planningscapaciteit regionaal te versterken

In de periode van januari – september 2007 worden de voor de Level 1 vereiste voorzieningen ook in de overige districten gerealiseerd. Ook krijgen deze districten een vervolgprogramma om de overige / niet afgeronde voorzieningen af te maken.

> Begrotings- en Financieel Beheer (2.2)

Level 1: Wanica, Para, Nickerie, Marowijne, (Commewijne)

Bereikte resultaten in de pilot- districten

BFM financiële software and hardware geïnstalleerd voor het voeren van het begrotings- en financieel beheer (Level 1)

BFM personeel geselecteerd (level 1)

DA and BFM personeel ontvangen doorlopende training (Level 1)

BFM handboek ontworpen (Level 1)

BFM units leren districtsbegroting voor te bereiden op basis van het concept BFM-handboek (Level 1)

In voorbereiding

Beoordeling van het BFM-handboek door een cluster van deskundigen

De resultaatgerichte Districtsbegroting 2008

De voorzieningen vermeld onder 2.1 en 2.2 aangegeven met Level 1 behoren tot het pakket van de level 1 certificatie. Alle vijf pilot-districten hebben deze voorzieningen gehad en konden op 9-11-2006 worden gecertificeerd. Deze met Level 1 aangegeven voorzieningen worden ook in de overige districten getroffen voor de verkrijging van de Level 1 certificatie.

> Districtsinkomsten (2.3)

Bereikte en te bereiken resultaten tot en met december 2007

Bij districtsverordening in alle vijf districten Districtsfonds ingevoerd.

Het Districtsfonds, direct na certificatie Level 1 geactiveerd.

De beschikking van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën voor storting van begrotingsmiddelen, belasting –en niet – belastingmiddelen in het Districtsfonds

Instructie voor BFZ RO gereed voor overmaking begrotingsmiddelen in het districtsfond t.b.v. autonome taken

Procedures uitgewerkt ter overmaking van middelen medebewindstaken van vakministeries in het districtsfonds m.b.t. begroting 2008 en verder

Districts-Administrateurs hebben input verzameld voor het maken van handleidingen voor districtsinkomsten

11

De ’DFP unit is aangewezen tot ontvangkantoor districtsmidddelen.

Districtsontvangsten worden verrekend met de te ontvangen begrotingsmiddelen

Alle wetten waaruit de districten inkomsten putten, zijn geanalyseerd.

Werkplan / Actieplan gereed voor het innen van de opbrengsten uit de huurwaarde- en vermakelijkheidsbelasting, alsmede uit het decreet vergunningen beroepen en bedrijven.

Alle Handleidingen inzake inkomstengenerering gereed.

Voorstel rapport tariefswijziging Nietbelastingmiddelen middels districtsverordening en of wetswijziging

Algemene wet/SB/verordening die mogelijk maakt om nieuwe (niet)belasting middelen toe te wijzen aan het district

Rapport aanwjzing nieuwe inkomsten bronnen m.b.t. districten met lage huurwaardebelastingopbrengsten

Lokaal technisch bureau ingehuurd en werkplan goedgekeurd voor het ontwerpen en installeren van het Districts Belasting Administratie Systeem (BAS).

De bovenstaande voorzieningen worden grotendeels in 2007 ook gerealiseerd.

> Bevolkingsparticipatie en training (2.4)

Level 1: Wanica, Para, Nickerie, Marowijne, Commewijne

Bereikte resultaten in de pilot-districten

Bevolkingsparticipatieplan (BP) ontworpen en goedgekeurd.

Bevolkingsparticipatie Commissies geïnstalleerd

Coördinatoren voor Bevolkings informatie centra (BIC) geselecteerd.

BIC’s ontworpen, goedgekeurd en 2 ervan zijn operationeel (Wanica, Nickerie)

Apparatuur voor de BIC’s aangeschaft en geinstalleerd

Database specialist ingehuurd en invoering van data is in volle gang

Deze voorzieningen maken deel uit van het vervolgprogramma voor de overige districten.

>Civieltechnische management systemen en proefprojecten (2.5)

Bereikte resultaten

De Handleiding voor het CTA-personeel in de districten gereed

Het concept- donatiesysteem door particulieren bij de uitvoering van ontwikkelingsprojecten (Verordening Baatbelasting/Beterschapsheffing).

Een Basis Management Systeem voor het houden van toezicht op technische projecten en technische training ontworpen.

Het beleid inzake openbare aanbesteding, kwaliteitscontrole en richtlijnen voor het houden van inspectie ontworpen.

Proefprojecten voor onderhoud en rehabilitatie van zandwegen en de wijze van keuzebepaling voor een district uitgewerkt (Wanica).

Een handleiding voor het uitvoeren van civieltechnische werken gereed.

Training op basis van de Handleiding en ontworpen managementssystemen aan het technisch personeel verzorgd.

De voorzieningen van 2.5 krijgen de districten Saramacca, Coronie en Brokopondo via het vervolg decentralisatieprogramma. Voor Paramaribo en Sipaliwini zullen de resultaten van de in uitvoering zijnde studies bepalend zijn. In ieder geval worden zij in het vervolgprogramma opgenomen.

Component 31. en 3.2: Versterking van de sector (Min. v. R.O. en Min v. Fin.)

Het Programma heeft de organisatie van het Ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO), die voor de overheidssector voor wat betreft het regionaal bestuur de leidende instantie is, grotendeels versterken. Dit houdt in de beschrijving van een strategisch ontwikkelingsplan, dat (i) passende lange termijn taken van het Ministerie in deze sector definieert; (ii) de sterke en de zwakke zijde van haar organisatie vaststelt; en (iii) een strategisch actieplan voor de herziening en verbetering van de organisatiestructuur voorstelt. Fondsen werden beschikbaar gesteld voor bijstand om dit plan uit te voeren. In eerste instantie ging het om het Bureau Decentralisatie, de Afdeling Financiële en Comptabele Zaken, de Civieltechnische Afdeling en de Afdeling Voorlichting van het Ministerie van Regionale Ontwikkeling.

Ook zijn er fondsen uit het Programma bestemd voor institutionele versterking van andere sleutelactoren in deze sector. Als medeverantwoordelijke instantie voor de uitvoering van inkomstengenererende activiteiten, heeft de Belastingdienst van het Ministerie van Financiën fondsen ontvangen (materiële versterking) voor de bekostiging van equipment en overhead, noodzakelijk voor de uitvoering van de verplichtingen, voortvloeiende

12

uit het Programma. Het Programma voorziet in zowel organisatorische en logistieke bijstand, als in de vestiging van een netwerk voor de uitwisseling van informatie tussen de districtsoverheden. Tenslotte finnciertl het Programma – gelet op de geringe ervaring en beperkte capaciteit van het districtsbestuur – een programma voor de systematische training van trainers, gericht op het aanwerven, trainen en certificeren van plaatselijke consultants en firma’s op het gebied van het vergroten van de capaciteit van het districtsbestuur.

> Versterking Ministerie R.O. (3.1)

Bereikte resultaten

Terreinwagen aangeschaft

De Afdeling Bureau Decentralisatie versterkt met kantoorapparatuur, e-mail en internetverbinding, faxapparatuur, meubilair, training van staf en personeel als spiegelteam van de PIU Task Managers

De afdeling CTA versterkt met computers, printer, e-mail- en internetverbinding en training van de staf als spiegelteamlid van de Task Manager van Civiele Werken van de PIU

De afdeling Begroting, Financiële en Comptabele Zaken versterkt middels training van stafleden als spiegelteam lid van de Task Manager Begrotings- en Financieel Beheer van de PIU

Strategisch document voor het ministerie van R.O. aangenomen.

De installatie van financiële hard- en software, e-mail en internetverbinding op de afdeling Begroting, Financiële en Comptabele Zaken

De aanschaf van meubilair en kantoorapparatuur voor het Hoofdkantoor/Ministerie *)

De rehabilitatie van het Hoofdkantoor *)

> Versterking Ministerie van Financiën (3.2)

Gerealiseerd in een eerdere fase

Een terreinwagen van het merk Landrover Defender

12-tal computers aangeschaft

Transportkosten en apparatuur voor de afdeling Huurwaardebelasting beschikbaar gesteld ter verhoging van de inning van belastingmiddelen voor de districten.

Beschikbaar stellen van experts voor training & technische assistentie.

Voorzieningen getroffen voor de realisatie van artikel 4 middelen van de Interimwet / storten van middelen in het districtsfonds

Component 4.1. en 4.2: Pre-investering in een Vervolgprogramma (DLGP-II)

In het licht van de door de Overheid aangegane verplichting tot een geleidelijke en gefaseerde benadering, heeft het Programma fondsen beschikbaar gesteld ter voorbereiding van een tweede fase vervolgprogramma (DLGP-II) om de districten verder te versterken. Dienovereenkomstig zullen fondsen worden vrijgemaakt voor het ontwerpen of aanpassen van ‘Operating Regulations’ om de districten aan het einde van DLGP-I op een hoger peil van institutionele ontwikkeling te brengen. Dit omvat het ontwerpen van een nieuw systeem van hogere eisen voor het identificeren en formuleren van actieplannen ter vergroting van de districtscapaciteit en van investeringsprojecten. Het zal eveneens inhouden het ontwerpen van nieuwe financierings- en operationele procedures – op nationaal niveau – om te kunnen voldoen aan de substantiële eis voor de gedurende de vervolgfase te verwachten investeringsprojecten, wanneer eenmaal de districten op het tweede niveau (Level 2) zullen zijn gecerticificeerd. Tenslotte zal het inhouden: het ontwerpen van de juiste criteria voor de goedkeuring van nieuwe typen projecten, die tot dusverre niet in het huidig Programma (DLGP) zijn overwogen, in het bijzonder het ophalen van huisafval, verbetering van de openbare markten, kleine drinkwatervoorzieningsprojecten, en onderhoud en beheer van openbare plaatsen, zoals pleinen en plantsoenen.

> Uitbreiding groep pilot-districten (4.1)

Opstartactiviteiten om de overige districten te decentraliseren met level 1 voorzieningen.

Paramaribo en Sipaliwini Resultaten bereikt

Staatsbesluit om deze districten in het DLGP op te nemen afgekondigd.

DR Paramaribo en Sipaliwini hebben Letter of Intent inzake de wil tot implementatie van het DLGP in het district getekend.

DA Paramaribo aangesteld; DA-Sipaliwini geselecteerd;

Instelling afdeling Districts Financien en Planning in Paramaribo in volle gang.

13

Promotion meeting gehouden met DR, DC en staf van beide commissariaten Saramacca, Coronie en Brokopondo Resultaten bereikt

Staatsbesluit om deze districten in het DLGP op te nemen in behandeling bij Min. R.O.

DR Saramacca heeft Letter of Intent inzake de wil tot implementatie van het DLGP in het district getekend.

Werving en selectie van de Districts-Administrateur in voorbereiding

Instelling afdeling Districts Financien en Planning in Paramaribo in voorbereiding.

Promotion meeting gehouden met DR, DC en staf van beide commissariaten komen aan de orde. > Voorbereiding Investeringsprogramma (4.2)

Resultaten bereikt / In voorbereiding

Het ontwerpen van een “demand-driven” 5 jaar investeringsprogramma voor verbetering van de vier sectoren (wegenonderhoud, drinkwater, vuilophaal en openbare markten), waarvoor IDB bereid is middelen beschikbaar te stellen:

Component 5.1: Program Management

De PIU Fondsen uit het Programma zijn beschikbaar voor de financiering van de kosten van de Project Implementation Unit (PIU) van het Ministerie van Regionale Ontwikkeling, voor de uitvoering van het Programma. Dit omvat de directeur voor de unit, vier projectmanagers, die verantwoordelijk zullen zijn voor de uitvoering van de componenten en sub-componenten van het Programma, een financieel administrateur, een systeem Administrateur en een ondersteuningsstaf, daarbij bijgestaan door internationale en lokale experts.

Bereikte resultaten:

Volledig team samengesteld: Managing Director (1), Task Managers (5) ondersteuningsstaf (3)

Een met alle nodige hard- en software full-loaded DLGP projectbureau (PIU) is in operatie

DLGP-e-mail/internet op eigen server aangesloten (ADSL).

DLGP network: PIU-kantoor, Bureau Decentralisatie, CTA, de 5 Pilot-Districten en het Hoofdkantoor Ministerie van R.O. operationeel gemaakt.

Terreinwagens aangeschaft (2)

Midterm Program Evaluatie Rapport geproduceerd

Jaarrapporten geproduceerd

Task Manager Bevolkingsparticipatie volgde training in Californië (V.S.) en in Antwerpen (België)

Task Manager Inkomstengenerering (RG) volgde cursus in Washington (V.S.)

Task Manager Begrotings- en Financieel Beheer (BFM) volgde cursus in Washington (V.S.)

Mirror Team staflid Bureau Decentralisatie volgt Master Degree opleiding Public Adm. bij Lim A Po Instituut

Twee Mirror Team stafleden van het Bureau Decentralisatie volgden training in Antwerpen (België)

TM RG, TM BFM, Financieel Administrateur en 2 Mirror Team stafleden van het Bureau Decentralisatie en 4 DA’s volgden de door het Ministerie van Financiën verzorgde UVOF training;

Task Manager Civil Works en Districts Adm. van Marowijne volgden een training in effectief leidinggeven;

Secretaresse PIU en een agenda- en archief medewerkster van het Bureau Decentralisatie volgden voor het volgen van hoge secretariële managementsopleiding.

Adviesraad ingesteld, bestaande uit de Directeuren van R.O., Financien, Belastingen, Justitie en Politie, en Biza

Component 5.2: Promotion, marketing & program outreach

Een uitgebreide marketing en een uitgestrekte openbare campagne gericht op de promotion van het Programma voor de bevordering van consensus en voor de verkrijging van feedback zijdens de stakeholders is gestart. Fondsen zijn afgezonderd voor: (i) de formulering van een marketing plan; (ii) training en technische bijstand aan de PIU- staf inzake marketingtechnieken; (iii) ontwerpen van bekendmakingen, rapporten, nieuwsbrieven en massamediaproducten, en (iv) kosten voor openbare ontmoetingen, conferenties en evenementen, die raakvlakken met de gemeenschap hebben. Verder zullen er fondsen worden aangewend voor bijstand aan de PIU in het ontwerpen en opstarten van een monitoring systeem en voor de evaluatie van het Programma.

Bereikte resultaten

Marketing Plan ontwikkeld

Database specialist aangetrokken, model uitgewerkt en input gestart

Promotion Plan ontwikkeld

14

Promotion bij het bereiken van hoogtepunten verzorgd

Regelmatig bekendheid aan DLGP via de media (TV, kranten en radio) gegeven en ook via eigen website

Periodiek projectinfodocumenten en brochures /flyers uitgegeven

Alle districten hebben hun eigen brochures ontworpen en gedistribueerd.

Powerpoint Project Presentaties gehouden voor talrijke stakeholders en instanties zoals de politieke (Front) top, DNA vaste commissies, buitenlandse gasten van de regering, ministeries van Financiën en R.O., Adek studenten, internationale organisaties, IDB-missies, doelgroepen in de districten

Campagne in de districten i.v.m. intake hoorzittingen om te komen tot de samenstelling van de districtsbegroting 2008

Component 5.3: DLGP-ICT netwerk in de lijn van e-government strategieën

10. Bestuursmodel 27

27

Ontwerp Lim A Po Instituut en DLGP-PIU. Is niet eerder gepubliceerd. Het is nog steeds voor intern gebruik. Zie toelichting volgende blz.

15

16

Toelichting op het bestuursmodel In de geschetste situatie, die pas na goedkeuring van de wijziging van de Wet Regionale Organen

28 zal ingaan,

blijven de burgers (1) via de Ressortraden (RR) (2) de Districtsraad (DR) kiezen. De DR als het hoogste politiek-bestuurlijke orgaan van het district oefent besturende, controlerende, verordenende, budgettaire en inkomstengenererende bevoegdheden uit. Eveneens benoemt dit orgaan de diensthoofden (4) van het districtscommissariaat en de leden (5) van het Districtsbestuur (DB) (6). Het DB staat onder toezicht van de DR (3), voert de begrotingen uit en krijgt de bevoegdheid om het lager personeel (7) op het districtscommissariaat te benoemen, te schorsen en te ontslaan. De Regering (8) oefent middels wetgeving preventief en repressief toezicht, en bestuurt middels overdracht van o.a. verordenende, budgettaire en fiscale bevoegdheden en middels vormen van gedelegeerde autonomie en medebewind. De Regering benoemt de Districts-Commissaris (DC) (9) als vertegenwoordiger in het district; hij is tevens voorzitter van het Districtsbestuur (6).

In de hierna volgende hoofdstukken worden de in de bestaande structuren doorgevoerde en nog door te voeren vernieuwingen beschreven, gepresenteerd op basis van de bovenstaande projectvisie en het concept van het bestuursmodel. De transitie, dus, tussen oud en nieuw. Het ontwerp van de interim organisatiestructuur van het pilot-district en de toelichting daarop schetsen de versterking van het apparaat, de bestaande situatie en de te verwachten vernieuwingen in de nabije toekomst. Zie paragraaf 11.

28

De Ontwerpwet wijziging Wet Regionale Organen (WRO) is gereed. Goedkeuring wordt in 2006 en de in werkingtreding per januari 2007 verwacht.

17

11. Model Organisatiestructuur Pilot-districten Fig 1: De Organisatiestructuur

29

Vastgesteld bij Ministeriele

beschikking30

Toelichting op de organisatiestructuur van de Districtscommissariaten van de pilot-districten (i) De Burgers (nemen in het organogram een voorname plaats in). (2) de Ressortraad, (3) de Districtsraad, (4) de Districts-Commissaris, (6) het Districtsbestuur, zijn in overeenstemming met de Wet Regionale Organen (S.B. 1989 no. 44, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005, no.28), de Interimregeling Financiële Decentralisatie (S.B. 2003 no. 33), de Districtsverordeningen, houdende vaststelling van regels met betrekking tot het instellen en beheren van het Districtsfonds (S.B. 2005 no’s 87 t/m 91) en de diverse uitvoeringsregelingen van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën. De in het kader van de financiële decentralisatie ingevoerde Afdeling Districts Financiën en Planning (DFP) (7), het Districts Management Team (5), en het toevoegen van nieuwe taken m.b.t. voorlichting, communicatie en bevolkingsparticipatie aan de Afdeling Beheer der Bestuursressorten (10) zijn nieuw. Deze vernieuwingen vloeien voort uit de uitvoering van de implementatie van het IDB-project: “Decentralization and Local Government Strengthening Program” (DLGP). De overige in het organogram vermelde afdelingen en diensten betreffende reguliere taken van de bestuursdienst, zijn categorisch en structureel geordend. Hierbij gaat het om de taken, behorende tot de districtshuishouding, die voortvloeien uit de Wet Regionale Organen. Verdergaande aanpassingen van de organisatiestructuur zal plaatsvinden op basis van de herziening van de Wet Regionale Organen. Hieronder volgt de toelichting op de in het organogram vermelde regionale organen, afdelingen en diensten.

29

De districts-organisatiestructuur doorstaat de toets aan die van City of Savannah, Georgia (USA), onderscheiden met een

‘award’ in 2004. 30

Beschikking van de Minister van R.O. d.d. 13-10-2006 no. 6838

4. DISTRICTS-COMMISSARIS

(DC)

12. Kabinet DC

6. DISTRICTSBESTUUR

(DB)

13.Secr.

7. Districts Financiën en

Planning

(DFP)

Districts-Administrateur

(Afdelingshoofd)

PLANNING

-Voorbereiden districts

strategisch, Jaarplan,

Meerjaren Districts

Ontwikkelingsplan

-Informatie, Communicatie

Technologie

BEGROTING EN

FINANCIEEL BEHEER

-Voorbereiden Districts-

begroting

-Zelfstandig Begroting &

Financieel beheer

DISTRICTSINKOMSTEN

-Inning, registratie en

administratie belasting- en

niet- belasting middelen

-Beheer Districtsfonds

8.

Administratieve

Diensten (AD)

Districts

Secretaris

(Afdelingshoofd)

-Administratie

-Agenda en

expeditie

-Archief en

documentatie

-Vergunningen

-Domeinzaken

-HRM

- Toezicht

-Logistieke

zaken

-Coördinatie en

bemiddeling

9.

Civieltechnisc

he Dienst

(CTD)

Diensthoofd

Regulier

onderhoud

-Gebouwen

-Zandwegen

-Bruggen

-Sluizen

-Dammen en

dijken

Ontwikke-

lingsdienst

(sectoren)

-Wegennet

-Vuilophaal

-Drinkwater

-Openbare

markten

11. Milieu en

Gezondheids-Dienst

(MGD)

Districts-Secretaris

(Afdelingshoofd)

Reguliere taken

-Vuilophaal

-Onderhoud

pleinen,

plantsoenen en

openbare ruimten

-Beheer markten

-Beheer

begraafplaatsen

-Toezicht op

openbare

gezondheidszorg

10. Beheer

Bestuurs

Ressorten

Districts Secretaris

(Afdelingshoofd)

-Bestuursressorten

-Bevolkings-

participatie

Commissie

-Bevolkings Info

Center

-Voorlichting

-Hoorzitting

1. Burgers

ORGANISATIESTRUCTUUR VAN DE DISTRICTS-COMMISSARIATEN VAN DE DISTRICTEN

TER UITVOERING VAN DE INTERIMREGELING FINANCIËLE DECENTRALISATIE

(S.B. 2003 No. 33)

(Behorende bij de Beschikking van de Minister van Regionale Ontwikkeling van...................................

2.RESSORTRAAD

3.DISTRICTSRAAD

(DR)

5.Distr. Mgt Team

DMT

18

De Burgers (1)

De organisatiestructuur wordt opgehangen aan de burgers die zorgen voor de samenstelling van de Ressortraden en de Districtsraden middels rechtstreekse algemene, vrije en geheime verkiezingen. Het bestuursapparaat staat ten dienste van de burgers en heeft de burgers als de belangrijkste klanten. Het gaat immers om hun noden, behoeften en verwachtingen tegemoet te komen op een effectieve– en kostenbesparende manier, terwijl het beleid en de strategie van het bestuur erop gericht zijn de systemen en de wijze van bestuursvoering steeds verder te verbeteren om in staat te zijn de burgers van het district diensten van goede kwaliteit te leveren.

De Ressortraad (RR) (2)

De Ressortraad is het hoogste politiek bestuurlijk orgaan van een RESSORT. De Ressortraad bestaat uit leden, gekozen uit algemene, geheime en vrije verkiezingen in de diverse ressorten van het district. De Ressortraad kiest uit zijn midden een Voorzitter. De Ressortraad houdt toezicht op het door het Districtsbestuur in het ressort gevoerd dagelijks bestuur. De Ressortraad maakt jaarlijks het ressortplan en de ressortbegroting op. De Ressortraad bereidt in overleg met de Districtsraad openbare vergaderingen voor met betrekking tot het houden van hoorzittingen in het ressort, verbandhoudende met de goedkeuring van de door het Districtsbestuur opgestelde districtsbegroting. De Regering kan bij staatsbesluit en de Districtsraad bij districtsverordening meer taken toe voegen aan de Ressortraden. Ook kan de Districtsraad bij verordening bepaalde taken, op het bestuur van de ressorten betrekking hebbende aan de Ressortraden overlaten.

De Districtsraad (DR) (3)

De Districtsraad is het hoogste politiek-bestuurlijk orgaan van het DISTRICT en bestaat uit de Districts-Commissaris, die ambtshalve voorzitter is, en indirect gekozen wordt uit de rechtstreeks gekozen ressortraden van het district tijdens de algemene, geheime en vrije verkiezingen. De Districts-Commissaris is geen lid van de Districtsraad. De Districtsraad kiest uit zijn midden een Vice-Voorzitter. De Districtsraad heeft regelgevende bevoegdheden (mag districtsverordening maken), budgettaire bevoegdheden (mag districts begrotingen opstelllen op basis van ressort en districtsplannen), financiele bevoegdheden (mag districtsfonds in het leven roepen) en bestuurlijke bevoegdheden.

De Districtsraad oefent controle uit op het Districtsbestuur. De Districtsraad is bevoegd bij districtsverordening de Ressortraden nieuwe taken op te dragen met betrekking tot het beheer van het ressort.

De Districts-Commissaris (DC) (4)

De Districts-Commissaris wordt benoemd door de Regering. Hij vertegenwoordigt de Regering in het district. Hij is verantwoording verschuldigd aan de Regering. Hij is Voorzitter van de Districtsraad zonder evenwel stemrecht te hebben. Hij is Voorzitter van het Districtsbestuur en voert de verordeningen, districtsbegroting en besluiten van de Districtsraad uit. Alszodanig is hij verantwoording verschuldigd aan de Districtsraad. De Districts-Commissaris is voorts ambtshalve Hulpofficier van Justitie. In deze hoedanigheid is hij onderworpen aan het gezag van de Procureur-Generaal. Hij is ook ambtshalve Ambtenaar van de Burgerlijke Stand. In zijn hoedanigheid van Hoofd van het Districtsbestuur voert hij hij het dagelijks bestuur in het district uit. Hij geeft leiding aan het Districts Management Team (DMT) en alszodanig ook aan het bestuursapparaat in het district. De Districts-Commissaris neemt de Districts-Administrateur in dienst, na de Districtsraad te hebben gehoord, op basis van een arbeidsovereenkomst. De Districts-Commissaris ontleent als autonoom orgaan heel wat taken en bevoegdheden aan een veelheid van administratieve wetten, bijv. de bevoegdheid tot het verlenen van vergunningen.

Het District Management Team (DMT) (5)

De Districts-Commissaris is Voorzitter van het District Management Team, dat uit de diensthoofden van het districtszommissariaat bestaat: van de afdelingen DFP, Administratieve Diensten, Civieltechnische Diensten, Beheer der Bestuursressorten en Milieuzaken; zij zijn lid van het DMT. De Districts-Administrateur is secretaris van het DMT en fungerend Voorzitter bij afwezigheid van de Voorzitter. Het DMT zorgt voor de voorbereiding en uitvoering van het beleid van het Districtsbestuur op de meest effectieve wijze door een evenwichtige coördinatie en geïntegreerde aanpak volgens de standaarden van modern management, behoorlijk en transparant bestuur.

19

Het Districtsbestuur (DB) (6) Het Districtsbestuur is het uitvoerend orgaan van het district en is onderworpen aan de controle van de Districtsraad. Het Districtsbestuur wordt benoemd door de centrale overheid. Het bestaat uit de Districts-Commissaris, die ambtshalve voorzitter en tevens lid is, en uit leden die de diverse ministeries in het district vertegenwoordigen, en door de Minister van Regionale Ontwikkeling op voordracht van de respectievelijke Ministers zijn benoemd. Het Districtsbesttuur beheert voert het dagelijks bestuur uit, beheert het Districtsfonds, bereidt de districtsbegriting voor en voert de door de Districtsraad goedgekeurde districtsbegroting en besluiten uit; zorgt voor het geïntegreerd bestuurlijk handelen tussen het lokaal en het centraal bestuur, voert voorts ook de door de centrale overheid opgedragen taken uit volgens de instructies en richtlijnen van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financien,

De Afdeling Districts Financiën en Planning (DFP) (7)

De Districts-Administrateur is Hoofd van de nieuwe Afdeling Districts Financiën en Planning (DFP). Hij/zij geeft leiding aan de planningsactiviteiten, het zelfstandig voeren van het begrotingsbeleid en financieel beheer, het innen, administreren en registreren van districtsinkomsten, ondersteunt het Districtsbestuur in het beheer van het Districtsfonds. Hij/zij is er om de financiële positie van het district te versterken. De essentie van de Afdeling DFP, en dus ook van de Districts-Administrateur (DA) is, dat het niet alleen een sturende, faciliterende en controlerende, maar ook een initiërende, regulerende, analyserende en probleem-oplossende rol vervult naar het Districtsbestuur, de Districtsraad en de diensthoofden van het districtscommissariaat toe. Naast de DA, die een functionele stafrelatie binnen de organisatie heeft, bestaat het DFP-personeel verder uit boekhoudkundige krachten en een kassier die met o.a. interne controlerende en uitvoerende taken belast zijn.

De Afdeling Administratieve Diensten (AD) (8)

Hiertoe worden gerekend de reguliere administratieve diensten van het districtscommissariaat onder leiding van de Districts-Secretaris Binnendienst, zoals de algemene administratie, agenda en expeditie, archief en documentatie, vergunningen, domeinzaken, personele zaken, toezicht op de naleving van voorwaarden uit de diverse administratieve voorschriften, logistieke zaken, coördinatie en ondersteuning van diensten van de diverse ministeries en staatsorganen.

De Civieltechnische Dienst (CTD) (9)

Deze afdeling staat onder leiding van een Districts-Secretaris Buitendienst of een gekwalificeerde technisch geschoolde kracht. De werkzaamheden behoren tot de reguliere taken met betrekking tot o.a.beheer en exploitatie van de garage, werkplaats (onderhoud en exploitatie van voer-en vaartuigen), onderhoud van gebouwen en terreinen, zandwegen, bruggen, sluizen, dammen en dijken. Deze Afdeling is mede belast met het voorbereiden en uitvoeren van het meerjaren ontwikkelingsprogramma voor de ontwikkeling van bepaalde sectoren in het district w.o. de duurzame verbetering van alle zandwegen in het district, vuilophaal en verwerking, drinkwatervoorziening in de sociale gebieden en openbare markten.

De Afdeling Beheer Bestuursressorten (BBR) (10)

Deze afdeling staat onder leiding van een Districts-Secretaris Buitendienst. Hij/zij geeft leiding aan de bestuurskantoren in de ressorten, die uitvoering geven aan de taken van het Districtsbestuur in de ressorten. Onder zijn/haar leiding houdt deze afdeling zich beleidsmatig en strategisch voortdurend bezig met het beheer van het ressort, w.o. de goede functionering en bewaking van de infrastructuur en de verworvenheden t.b.v. de bevolkingsparticipatie, zoals het onderhouden van goede betrekkingen met de bevolkingsparticipatie structuren, het organiseren van openbare vergaderingen voor het houden van hoorzittingen in de diverse ressorten, het verzorgen van voorlichting en communicatie, het oprichten, inrichten en in standhouden van een Bevolkings Informatie Center (BIC) met als hoofddoel informatievoorziening naar de burger toe, het invoeren en beheren van de database, het mobiliseren van de burgers voor deelname in ontwikkelingsprojecten bij de toepassing van de districtsverordening voor verbeteringswerken, het ondersteunen van de verschillende diensten, waarbij de medewerking van de burgers zeer wenselijk wordt geacht.

De Afdeling Milieuzaken (11)

Deze afdeling staat onder leiding van een Districts-Secretaris Buitendienst. De taken zijn reguliere taken behorende tot de specifieke werkzaamheden van de bestuursdienst, zoals, milieu-inspectie, vuilophaal, onderhoud pleinen, plantsoenen en openbare ruimten, openbare toiletten, opruimen van kadavers, beheer van markten, beheer van openbare begraafplaatsen, toezicht op openbare gezondheid. Deze afdeling ondersteunt vooral de afdelingen Beheer Bestuursressorten op het gebied van milieuvoorlichting en de afdeling Civieltechnische Dienst bij de uitoefening van de aldaar gestelde taken.

20

Het Kabinet van het Districtsbestuur (12) Hiertoe wordt gerekend het secretariaat van de Districts-Commissaris, dat ook de administratieve ondersteuning verleent aan het Districtsbestuur.

Het Secretariaat van de Districtsraad (13)

Hiertoe wordt gerekend het dienstonderdeel, dat als griffie functioneert en administratieve ondersteuning geeft aan de Districtsraad. Deze dienst staat onder leiding van een door de in overleg met de Districtsraad door de Minister benoemde Secretaris.

12. Model Financiële Decentralisatie

Van waar krijgen de districten financiële middelen?

De Wet Regionale Organen (WRO)31

voorziet in artikel 40 in de mogelijkheid tot instelling van een Districtsfonds bij districtsverordening. Hetzelfde wetsartikel geeft een opsomming van de opbrengsten van het district die in het Districtsfonds worden gestort. In het kader van het DLGP is ter uitwerking van de financiële decentralisatie de Interimregeling Financiële Decentralisatie (Interimregeling)

32 tot stand gebracht. Daarbij zijn

de inkomsten van het district, die conform artikel 40 lid 2 van WRO in het Districtsfonds mogen worden gestort, uitgebreid.

33

Met de instelling van het Districtsfonds34

wordt beoogd de afzondering te bewerkstelligen van de middelen, die bestemd zijn voor de dekking van de uitgaven ten laste van de Districtsbegroting.

De instelling van het Districtsfonds is een basisvoorwaarde voor het voeren van een zelfstandig begrotings- en financieel beheer door het district

35. Het beheer zal worden gevoerd door het Districtsbestuur met inachtneming

van de bij beschikking van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën vastgestelde richtlijnen.36

Aangezien financiële decentralisatie voor Suriname geheel nieuw is, kan niet met zekerheid worden gezegd of de inkomstenbronnen, zoals opgesomd in artikel 40 lid 2 van de WRO en artikel 4 van de Interimregeling, voor de districten voldoende zullen zijn voor de financiering van hun districtsbegroting. Daarom is in de Verordeningen Districtsfonds de mogelijkheid gecreëerd om op basis van nog in te voeren wettelijke regelingen ook andere middelen aan te wijzen, die in het Districtsfonds kunnen worden gestort (art. 1 Verordening Districtsfonds). De verspreid geregelde bronnen van inkomsten zijn in deze verordening bij elkaar gebracht. Volgens art. 3 van de Verordening Districtsfonds worden In het Districtsfonds ingevolge artikel 40 lid 2 van de Wet Regionale Organen gestort:

1. opbrengsten van bestemmingsheffingen als in artikel 38 lid 1 van de Wet bedoeld; 2. opbrengsten van verbeurd verklaarde goederen als in artikel 39 lid 1 van de Wet bedoeld; geldboeten

als in artikel 39 lid 1 van de Wet bedoeld en bij staatsbesluit aan te geven transactieboeten; andere bij staatsbesluit aan te geven inkomsten.

3. In het Districtsfonds worden, ingevolge artikel 4 lid 1, 3 en 4 van de Interimregeling, eveneens gestort de belasting– en niet-belastingmiddelen, verkregen uit de onder a tot en met j opgesomde wettelijke regelingen: a. Wet Huurwaardebelasting 1995 (G.B. 1910 no. 88, geldende tekst G.B. 1948 no. 54, zoals

laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2002 no. 113); b. Wet tot heffing en invordering ener belasting op publieke vermakelijkheden (G.B. 1917 no. 16,

geldende tekst G.B. 1949 no. 146, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 1984 no. 32); c. Wet op drankhuizen en huizen van openbare vermakelijkheden (G.B. 1872 no. 1, geldende tekst

G.B. 1944 no. 64, zoals laatstelijk gewijzigd bij G.B. 1947 no. 71); d. Marktwet (G.B. 1929 no. 59, geldende tekst G.B. 1936 no. 83, zoals laatstelijk gewijzigd bij G.B.

1970 no. 117); e. Begrafeniswet (G.B. 1926 no. 117, geldende tekst G.B. 1959 no. 119, zoals laatstelijk gewijzigd bij

S.B. 2001 no. 38); f. Zondagsrustwet (G.B. 1908 no. 42, geldende tekst G.B. 1944 no. 65, zoals laatstelijk gewijzigd bij

S.B. 1981 no. 6);

31

S.B. 1989 no. 44, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2002 no. 54. 32

S.B. 2003 no. 33. 33

Nota van Toelichting Districtsverordening Districtsfonds. 34

Verordening Districtsfonds Wanica (S.B. 2005 no 87), Verordening Districtsfonds Marowijne (S.B. 2005 no 88), Verordening Districtsfonds Para (S.B. 2005 no 89), Verordening Districtsfonds Nickerie (S.B. 2005 no 90), Verordening Districtsfonds Commewijne S.B. 2005 no 91). 35

Het Beheer van het Districtsfonds stoelt op een veelheid van wettelijke en uitvoeringsregelingen. In de serie Bestuursbundel is in proces de samenstelling van een Bundel: Het Beheer van het Districtsfonds. 36

De richtlijnen zijn door de Ministers van RO en Financiën overeengekomen bij Letter of Intent op 20-08-2002 en zullen opnieuw bij beschikking worden vastgesteld.

21

g. Decreet vergunningen bedrijven en beroepen (S.B. 1981 no.147, geldende tekst S.B. 1985 no. 40, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 1997 no. 30);

h. Recognitie en voorwaarden voor het gebruik van openbare wegen, straten en pleinen, het bouwen van stoepen, balkons en luifels en andere bijzondere doeleinden (G.B. 1911 no. 35, zoals laatstelijk gewijzigd bij G.B. 1914 no. 31);

i. Recognitie waartegen en de voorwaarden waaronder vergunningen worden verleend voor het gebruik van openbare wegen enz. ten behoeve van bijzondere doeleinden (G.B. 1911 no. 54, zoals laatstelijk gewijzigd bij G.B. 1948 no. 86);

j. Regeling tot verkoop van gedistilleerd (G.B. 1943 no. 142, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2002 no. 20);

4. de begrotingsmiddelen, voorkomende op de begroting van de Minister, die voor de districten zijn bestemd;

5. de verkregen belasting en niet- belastingmiddelen uit de bij staatsbesluit aangewezen andere wettelijke regelingen.

En waar gaan de middelen naar toe?

Jaarlijks wordt door de Districtsraad een districtsbegroting van inkomsten en uitgaven voor het komend jaar opgesteld. De districtsbegroting wordt ingericht volgens richtlijnen, gegeven door de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën. De voor de districten begrote uitgaven worden, op grond van hun taakomschrijving, eveneens op de begroting van de onderscheiden departementen opgebracht (artikel 54 tot en met 56 van WRO) (Medebewind).

Ten laste van het Districtsfonds (art. 4 van de Verordening Districtsfonds) worden uitgaven gedaan:

1. ingevolge de artikelen 47, 48, 49 en 50 van de Wet Regionale Organen:

Instandhouding en onderhoud van secundaire en tertiaire wegen en bijbehorende bruggen, loosleidingen, vaarwateren, sluizen en andere voor de openbare dienst bestemde werken, de zorg voor bruikbaarheid en veiligheid van plantsoenen, pleinen en andere voor openbaar gebruik bestemde plaatsen, toezicht op de openbare gezondheidszorg en de uitvaartverzorging, de zorg voor brandpreventie en wat daarmede samenhangt, de bestrijding van rampen en onheilen, het houden van toezicht op al wat het district aangaat (art. 47), het bestrijden van kosten, die het bestuur maakt bij het optreden tegen overtredingen van de burgers (art. 48), kosten in geval van bestrijding van brand, watersnood, rampen of onheilen en rampen (art. 49), bestrijden van kosten, die nodig zijn om de bevolking voorlichting en inspraak te geven (art. 50);

2. ingevolge de artikelen 4 en 5 van de Interimregeling:

Het bestrijden van de kosten voor het genereren van inkomsten (art. 4) en voor de financiering van de districtsbegroting, die tot stand komt nadat de Districtsraad in alle ressorten openbare hoorzittingen heeft gehouden, zodat rekening is gehouden met noden en behoeften van de bevolking naar prioriteiten die zij zullen hebben bepaald;

3. ingevolge andere wetten en wettelijke regelingen:

Naar behoefte vanuit de praktijk, maar vooral naarmate de capaciteit, alsook de autonomie in het district groeit, kunnen bij wet of staatsbesluit meer taken en verantwoordelijkheden worden overgedragen aan de districten, waarvan de financiering loopt via het Districtsfonds en de Districtsbegroting.

37

Dit artikel 4 van de Verordening Districtsfonds bedoelt te zeggen dat de uitgaven, die gebaseerd worden op de door de Districtsraad voor het betreffende jaar opgestelde en goedgekeurde begroting, en die ook op de begrotingen van de onderscheiden departementen zijn opgebracht, niet worden overschreden.

Voor het doen van uitgaven ten laste van het Districtsfonds moet evenwel worden voldaan aan de voorwaarde, dat de uitgaven steeds opgenomen worden op de goedgekeurde Districtsbegroting.

Zowel in artikel 54 van de WRO als in artikel 5 van de Interimregeling wordt gerefereerd naar een opgestelde begroting; doch uit de aard en de strekking van de Wet blijkt dat het om een formeel goedgekeurde begroting gaat.

Ingevolge artikel 47 lid 1 sub d van de WRO behoort het ‘beheer van het Districtsfonds, alsmede van andere inkomsten en uitgaven’ tot één der taken van het dagelijks bestuur van het district, voorzover dit bij of krachtens Wet aan de Districts-Commissaris is opgedragen. De Verordening Districtsfonds (art. 6) geeft aan het Districtsbestuur de bevoegdheid om het beheer over het Districtsfonds te voeren. Dit beheer zal geschieden

37

Hoe het stelsel in de praktijk gaat werken na het doorvoeren van verdergaande hervormingen is uitgelegd in de Toelichting op het via het DLGP ontwikkelde concept van de financiële decentralisatie betreffende de generering en bestemming van de middelen t.b.v. de districtshuishouding.

22

naar de voorschriften door de Districtsraad vast te stellen, overeenkomstig de richtlijnen gegeven door de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën.

Ingevolge artikel 12 van de Wet Regionale Organen is de Districtsraad bevoegd voorschriften vast te stellen, mits die gestoeld zijn op bedoelde richtlijnen van de voornoemde ministers. Deze voorschriften worden gedetailleerd uitgewerkt in een handleiding, genoemd ‘Handboek voor de Begroting en het Financieel Beheer van het District’, afgekort ‘BFB handboek’.

38 Dit handboek is dynamisch van aard en zal regelmating, binnen de

grenzen van de richtlijnen, aanpassingen behoeven.

Het Districtsbestuur wordt bij de opstelling van de Districtsbegroting ondersteund door de Districts- Administrateur. De Districts-Administrateur is o.m. belast met het voeren en evalueren van het begrotings- en financieel beheer, inclusief het voorbereiden van budgettaire activiteiten, inkomstengenerering en het monitoren van het districtsinkomen.

Het bovenstaande kan het best worden uitgelegd aan de hand van het onderstaande ontwerp van de Districtshuishouding (“The Funding Pie”) betreffende de Financiële Decentralisatie, zoals het in de toekomst gaat werken. Het streven is erop gericht om de districtsbegroting vanaf januari 2007 dienovereenkomstig in uitvoering te nemen.

38

Dit Handboek is reeds samengesteld met inachtneming van de richtlijnen van de Ministers van R.O. en Financiën.

23

“ The Funding Pie”. Middelen voor de Districtshuishouding en de bestemming daarvan Vanwaar komen de middelen en waar gaan de middelen naar toe?

39

39

Dit ontwerp van de financiële decentralisatie is nog in proces en is voor intern gebruik. Zie toelichting op de volgende blz.

Belastingen

Heffingen

Boetes

Overigen

Eigen Inkomsten van het district primair ter bestrijding van de kosten van autonome taken

Uitgaven van de centrale overheid (6) besteed via Directoraten en de D.C. voor bestrijding van de kosten van eigen taken van de centrale overheid

Bijzondere afdrachten (2) van de centrale overheid aan de districten ter bestrijding in de kosten van medebewind taken: via Districtsbestuur

Algemene Afdrachten (1)

van de centrale overheid aan de districten als aanvulling op gegenereerde inkomsten ter bestrijding van de kosten van autonome taken. Op formula-base

Algemene Subsidies (4) van de centrale overheid aan de districten ter bestrijding van algemene kosten zoals salarissen

Bijzondere Subsidies (5) van de centrale overheid aan de districten ter bestrijding van specifieke uitgaven zoals projectkosten

Aanvullende afdrachten (3)

van de centrale overheid aan de districten ter bestrijding van structurele tekorten voor autonome taken

“Funding Pie” Instituut Lim A Po en DLGP-

PIU

24

Toelichting op het concept van de financiële decentralisatie, betreffende de generering en bestemming van middelen ten behoeve van de “districtshuishouding”40 De districtshuishouding wordt in dit concept weergegeven als een cirkel, “the funding pie”, waarbinnen alle activiteiten die de overheid in een district ontplooit, vallen. In een nog nader uit te werken Wet financiële verhoudingen zullen definitief de taken en de financiering daarvan geregeld worden tussen de de centrale en de lokale overheid, waarbij zal worden aangegeven hoever de autonomie van de districtsoverheden zal reiken. Het cirkel bestaat uit 10 vakjes. Elk van ze heeft een betekenis die hieronder wordt verklaard.

(i) het deel, dat bestreken wordt door “Eigen Inkomsten” en “Algemene Afdrachten” (1), geeft het deel van de autonomie aan. De autonome taken, vooralsnog afgebakend in de Wet Regionale Organen, worden uit de daarbij aangegeven “Eigen Inkomsten”, die voortvloeien uit De Wet Regionale Organen, de Interim-regeling Financiële Decentralisatie en de Districtsverordening Districtsfonds Wanica, Marowijne, Nickerie, Para en Commewijne, gefinancieerd. Deze inkomsten zullen blijken, vooral in de beginfase niet voldoende te zijn voor de financiering van de autonomen taken. Het tekort op de districtsbegroting zal worden gedekt middels storting van Algemene Afdrachten uit de staatskas in het Districtsfonds. Naarmate de districten uit de aangegeven bronnen steeds meer inkomsten gaan genereren, nemen de Algemene Afdrachten af tot het niet meer nodig zal zijn.

(ii) het deel, dat bestreken wordt door “Bijzondere Afdrachten” (2), geeft het deel van de huishouding aan, dat betrekking heeft op medebewindstaken, voor de uitvoering waarvan in het stelsel van complementair bestuur, het Districtsbestuur (ook nu al) verplicht is. Dit zal dan ook als zodanig worden vermeld op de Districtsbegroting. De financiering vindt plaats middels storting van deze “Bijzondere Afdrachten” uit de Staatskas in het Districtsfonds. Het moet niet uitgesloten worden geacht, dat hieruit taken zullen en kunnen worden overgeheveld naar de categorie autonome taken, waardoor de autonomie zal gaan groeien.

(iii) Het deel, dat bestreken wordt door “Aanvullende Afdrachten” (3), geeft het deel van het takenpakket van de districtshouding aan waarmee het district niet kan worden opgezadeld, ook al behoort het tot de autonomie van het district,omdat het om structurele vraagstukken gaat, zoals de toestand rondom de zandwegen in de districten. De centrale overheid zal middels “Aanvullende Afdrachten” naar het Districtsfonds de districten in staat stellen de wegen duurzaam te rehabiliteren, zodat zij tezijnertijd het normaal onderhoud op zich kunnen nemen binnen de begrotingssfeer van de autonomie.

(iv) Het deel, dat bestreken wordt door “Algemene Subsidie” (4), betreft het bestrijden van algemene kosten, zoals salarissen en andere personele lasten; hiermede wordt voorkomen dat de scheefgroei door de districten niet wordt overgenomen. De centrale overheid zal als ‘Algemene Subsidie’ overmakingen uit de Staatskas doen naar het Districtsfonds om de salarissen uit te betalen aan het overheidpersoneel. Uit de districtsbegroting zal slechts het salaris worden betaald van die personen, die geselecteerd en getraind zullen zijn als districtspersoneel, benoemd of overgenomen door het bevoegd gezag van het district (DR en DB).

(v) Het deel, dat bestreken wordt door “Bijzondere Subsidies” (5), betreft de financiering door of vanwege de centrale overheid van het Districts Meerjaren Ontwikkelingsprgramma om bepaalde sectoren als infrastructuur, vuilophaal en vuilverwerking, drinkwatervoorziening en openbare markten te ontwikkelen. Ook deze middelen uit de Staatsbegroting dan wel uit buitenlandse leningen zullen worden gestort in het Districtsfonds. Na de investeringen zal dit deel van het takenpakket overgaan naar het autonome takenpakket van de huishouding, hetgeen betekent dat het normale onderhoud uit de districtsbegroting zal worden betaald. Deze investeringen versterken de autonomie van het district.

(vi) Een deel van de districtshuishouding, dat zonder meer voor rekening komt van de centrale overheid “Uitgaven van de Centrale Overheid” (6), omdat die verzorgingsgebieden voorkomen binnen de begroting van de diverse ministeries. De directeuren van de ministeries kunnen deze voorzieningen rechtstreeks in de districten treffen, zoals scholenbouw, landbouwprojecten, primaire wegen en bruggen, of ze kunnen de Districts-Commissarissen vragen deze te helpen realiseren, maar dan met overmaking van de middelen naar het Districtsfonds. Wat ook kan, is het volgende. De Districtsraden maken een districtsbegroting volgens de Wet Regionale Organen voor de eigen huishouding (autonome taken), die ze zelf goedkeuren en uitvoeren en een districtsbegroting, die betrekking heeft op de verzorgingsgebieden van de diverse ministeries (centrale overheid). Deze sturen ze naar de centrale overheid met de bedoeling dat de gedane voorstellen in de diverse ministeriële begrotingen terechtkomen (dit is ook de strekking van de Wet Regionale Organen). Na goedkeuring van de Staatsbegroting kan het Districtbestuur het desbetreffende ministerie vragen het werk in

40

Dit concept van de financiële decentralisatie is in dit document voor het eerst beschreven. Het is nog steeds voor intern gebruik.

25

uitvoering te willen nemen, in welk geval de middelen uit de begroting van dat ministerie contant zullen worden gestort in het Districtsfonds onder de door dat ministerie te stellen condities.

(vii) Het Decentralisatiecirkeltje is ROND. En dat moet ook. Het is flexibel en houdt het bestuur in beweging. Het activiteitenprogramma van de regering en de districtsbesturen, alsmede de kwaliteit van het districtsbestuur, zullen bepalend zijn voor de snelheid, waarmee de huishouding zich ontwikkelt en de autonomie daarbinnen groeit.

13. Het certificatieproces

De Project Cycle Het proces van de certificering van de pilot-districten is nogal complex, reden waarom het enige toelichting behoeft om dit in de juiste context te plaatsen. De project cycle bestaat uit voorzieningen ter versterking van de districten in 3 fasen.

41

In de tekening hierboven zijn de 3 fasen alsvolgt aangegeven:

Fase 1 betreft de versterking van de districten in de administratievoering, de planning en begroting, en het financieel beheer. De certificatie hiervan geschiedt vanwege de Regering. De Level 1 voorzieningen zijn: (i) het district verklaart accoord te gaan met de uitvoering van het DLGP in het district; (ii) de installatie van de afdeling Districts Financiën en Planning; (iii) de goedkeuring van het Districts Implementatie Plan; (iv) training in de Level 1 systemen; (v) de certificatieprocedure.

Fase 2 betreft het voorbereiden van de districtsplannen, gereedmaken van alles wat te maken heeft met districtsinkomsten, en de versterking van de civieltechnische units. Deze Level 2 certificatie is meer technisch van aard en is een aangelegenheid van het DLGP Projectbureau. De Level 2 voorzieningen zijn: (i) het opstellen en goedkeuren van het bevolkingsparticipatieplan en het districts strategisch

ontwikkelingsplan; (ii) het ontplooien van inkomstengenererende activiteiten; (iii) versterken van de Civieltechnische Units, training in Level 2 systemen en integreren van Level 1 en

Level 2 voorzieningen.

41

DLGP Operating Regulations and Guidelines (ORG).

26

Fase 3 betreft de uitvoering van proefprojecten. Per district worden 2 civieltechnische projecten op het gebied van onderhoud van zandwegen uitgevoerd. De bedoeling hiervan is om zich te overtuigen, dat alle systemen en mechanismen geïntegreerd functioneren en dat er voldoende capaciteit is om op eigen kracht plannen en begrotingen voor te bereiden met volksparticipatie, met eigen gegenereerde inkomsten, en deze te administreren en te bestemmen, alsook de plannen en de begrotingen zelf te kunnen realiseren.

Op weg naar de zelfstandigheid op het gebied van het voeren van het begrotings- en financieel beheer is de Level 1 certificatie reeds in de eerste fase van de projectuitvoering erg belangrijk. De voortgang van het Programma is daarvan afhankelijk, en de certificatie is ook een basisvoorwaarde voor het operationaliseren van het Districtsfonds in de pilot-districten.

De criteria voor Level 1 certificering De Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën zijn ingevolge artikelen 3 en 7 van de Interimregeling

42 aangewezen als de bevoegde autoriteiten om de districten te certificeren, indien zij

voldaan hebben aan bepaalde criteria. Deze criteria zijn geregeld in de beschikking van de Ministers van R.O. en Financien No. 7240, waarbij er voor de Directeur van Financiën richtlijnen zijn vastgesteld. In artikel 6 van de Richtlijnen en de daarbij behorende tabel is bepaald welke de meetpunten zijn, waarop er gelet moet worden bij de certificering, volgens welke verificatiemethode het moet gebeuren, alsook welke procedure daarbij moet worden gevolgd.

1. T.a.v. de Districts-Administrateur:

De Minister van Financiën laat vaststellen of de districten hebben voldaan aan de voorwaarden voor het invullen van de functie van de Districts-Administrateur, die de leiding heeft over de nieuwe Afdeling Districts Financiën en Planning (DFP) volgens de terzake geldende voorschriften en met inachtneming van de volgende punten: - de Districtsraad moet in voldoende mate doen blijken geen bezwaar te hebben tegen de benoeming

van de Districts-Administrateur en er moet daaromtrent voldoende bekendheid bestaan onder de districtsbevolking;

- de Districts-Administrateur is op de juiste wijze geïntegreerd in de organisatiestructuur en de besluitvormingsprocessen;

- de selectie van de kandidaat-Districts-Administrateur heeft volgens een wervingsplan op correcte wijze plaatsgevonden;

- er is een geschikte kandidaat op de juiste wijze beoordeeld, geselecteerd en aangesteld; - de aanstelling van de kandidaat tot Districts-Administrateur heeft op basis van een met hem gesloten

arbeidsovereenkomst plaatsgevonden.

Aan deze vereisten is al voldaan.

2. T.a.v. de inrichting van de Financiële Administratie:

De Minister van Financiën laat vaststellen dat alle noodzakelijke maatregelen, procedures en voorzieningen met betrekking tot het begrotings- en financieel beheer, en de taken en verantwoordelijkheden van de Districts-Administrateur en het personeel, in geschreven vorm bestaan.

De Minister laat eveneens vaststellen dat deze maatregelen, procedures en voorzieningen in voldoende mate bekend zijn bij de betrokken districtsorganen en het personeel, inclusief het aanleggen van de financiële administratie, de administratie van de intergouvernementele overmakingen, de salarisadministratie, de wijze van verantwoording, inkoop en beheer van de geldmiddelen, de administratie van ontvangsten en vorderingen, de begrotingsadministratie, de rapportagesystemen inzake het financieel beheer en de financieel-economische prestaties, de controlemechanismen en de trainingsprogramma’s voor het personeel.

Deze voorzieningen zijn al gerealiseerd.

3. T.a.v. de Level 1 voorzieningen volgens de DLGP Operating Regulations and Guidelines (ORG), waarbij het gaat om de volgende versterking van het districtscommissariaat:

(i) installatie van de Districts Administratieve Unit, de Districts-Administrateur, het getraind personeel voor het begrotings- en financieel beheer en bevolkingsparticipatie, kantoorapparatuur, meubilair, informatie en communicatie netwerk, (ii) eigen Districts Implementatie Plan (DIP); (iii) installatie van de systemen voor BFM, Planning en Administratie, Human Resource Management en financiële software, gebaseerd op het Handboek voor het begrotings- en financieel beheer; (iv) training in de ingevoerde systemen; (v) gegarandeerde voortdurende training in vaardigheden.

42

S.B. 2003 no. 33.

27

Deze voorzieningen zijn al gerealiseerd.

4. T.a.v. de toetsing aan wettelijke regelingen, waarbij het gaat om het volgende pakket: (Zie voor toelichting paragraaf 19: De DLGP Bron, voetnoten bij: “Bestaande en nieuw ingevoerde wettelijke regelingen”)

De Wet Regionale Organen (S.B. 1989 no. 44, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no.28); de Interimregeling Financiële Decentralisatie (S.B. 2003 no. 33); het Besluit Financiële Decentralisatie (S.B. 2004 no.117); de Verordening Districtsfonds Wanica (S.B. 2005 no. 87) de Verordening Districtsfonds Marowijne (S.B. 2005 no. 88) de Verordening Districtsfonds Para (S.B. 2005 no.89), de Verordening Districtsfonds Nickerie (S.B. 2005 no.90), de Verordening Districtsfonds Commewijne (S.B. 2005 no. 91).

Alle wettelijke regelingen voor de interimfase zijn gereed.

5. T.a.v. de uitvoeringsregelingen (Zie voor toelichting ad 19: De DLGP-Bron, voetnoten bij: “Nieuwe Uitvoeringsregelingen voorbereid”)

Alle uitvoeringsregelingen zijn GOEDGEKEURD en in werking getreden bij de verkrijging van de level 1 certificatie op 9-11-2006. Zie ook de BUNDEL Uitvoeringsregelingen van 1-11-2006

Met de verlening van de certificatie Level 1 en Level 2 is de wens van de Regering gerealiseerd zoals vervat op blz. 25 in de Regeringsverklaring 2000-2005: “Via een pilot-programma zal op een verantwoorde en beheersbare wijze gestalte worden gegeven aan de financiële decentralisatie, met het doel stapsgewijs inkomstengenererende en budgettaire bevoegdheden aan de districten over te dragen”.

De gefaseerde, stapsgewijze decentralisatie en capaciteitsopbouw van de 10 districten43

De Pilot-Districten Het DLGP, de DLGP-organisatie, met daarbinnen de PIU, zijn er om de districten te versterken middels implementatie van de 5 componenten. De eerste groep die in aanmerking zijn gekomen, bestaat uit de bij staatsbesluit

44 aangewezen pilot-districten: Wanica, Para, Nickerie, Commewijne en Marowijne. Deze 5

districten hebben uit het Programma de volledige project cycle van Level 1 (fase 1) + Level 2 (fase 2) voorzieningen ontvangen en zijn bezig die van de daaropvolgende fase 3 te realiseren

45.

De Non-Pilot-Districten Onder de overige vijf districten zijn er 3 categorieën. Paramaribo

46 (categorie 3) is vanaf januari 2005 in proces

en ontvangt gedurende 2006/2007 Level 1 voorzieningen. De derde fase zal – na voorafgaande studie, die ook in 2007 zal zijn afgerond - in het vervolgprogramma (DLGP-II) in 2007 worden gerealiseerd. Sipaliwini (categorie 4) krijgt een studie vooraf, die gedurende 2007 wordt uitgevoerd. De Regering heeft al een beslissing genomen om de overige districten in het Programma op te nemen.

47 Daardoor is het mogelijk om in 2007 een

aanvang te maken met de implementatie van tenminste de Level 1 voorzieningen. Coronie, Brokopondo en Saramacca (categorie 5) starten met de implementatie volgens de project cyclus in 2007 en krijgen ook een vervolgprogramma (DLGP-II).

14. Algemene projectinformatie

De implementatie van het IDB-project “Decentralization and Local Government Strengthening Program” (DLGP) ging van start op 27 november 2002. Door het niet op tijd kunnen voldoen aan de pre-condities van de Bank en als gevolg daarvan het niet op tijd overmaken van de middelen (first disbursement) door de IDB op de voormelde datum, werd bij de evaluatie in februari 2004 besloten de implementatieperiode vast te stellen van december 2002 tot en met december 2005. Aan de start van de implementatie ging vooraf de Technical Cooperation Program (TCP) - van 17 janauari tot 27 november 2001 - die onder verantwoordelijkheid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG-International) plaats vond. Hieronder is in een tabel de informatie vervat met betrekking tot de totale projectkosten, de wijze van financiering, de verantwoordelijke instanties vanuit de IDB, de Regering en de Project Implementatie Unit, de algemene doelstellingen, de startperiode, de imlementatieperiode en de doelgroep.

43

Zie ad 16: DLGP Projectorganisatie en de daarbij gegeven toelichting. 44

Staatsbesluit van 3 augustus 2004 (S.B. 2004 no. 117); de implementatie begon reeds in novemebr 2002. Formeel moest worden gewacht op de goedkeuring van de Interimregeling Financiële Decentralisatie (S.B. 2003 no. 33) en de inwerkingtreding hiervan, als bepaald bij Resolutie van 15 oktober 2003 no. 6323/03 (S.B. 2003 no. 91). 45

Zie Project Cycle ad 13: Het Certificatieproces. 46

Het Staatsbesluit “aanwijzing Paramaribo als pilot-distric”t is per september 2005 in behandeling bij de Staatsraad. Vooruitlopend is de procedure in Paramaribo gestart. Er is al een Letter of Intent vanaf januari 2005, terwijl in de maand september 2005 de selectie van de Districts-Administrateur heeft plaatsgevonden. 47

Het Programma schrijft in component 4 van het PIP voor om na de certificatie van de vijf pilot-districten, gedurende de tweede helft van de implementatie van het Programma, nog 2 districten als zodanig aan te wijzen.

28

1. Bij de Midterm Evaluatie in november 2004 en de daarop gevolgde Midterm Review van het Programma onder leiding van een IDB Missie (2 tot 5 mei 2005) is conform de Aide Memoire de termijn van het Programma verleng met een jaar en de oplevering te stellen op december 2006. Intussen is het Programma wederom met een jaar verlengd om de resterende taken met de resterende middelen af te maken. Inmiddels heet het Projectbureau van het DLGP alle 5 pilot districten in 2006 gecertificeerd met Level 1 en Level 2, terwijl de eis van het Programma was tenminste 2 districten.

15. TABEL Algemene projectinformatie

Implementatie periode 3 jaar (2002-2005) met verlenging van een jaar: t.m 2006

Totale projectkosten financiering

Financië leen technische bijstand Uitvoerend Ministerie Van Regionale Ontwikkeling Ministerie van Financiën Executive Unit Project Implementation Unit (PIU) Afdeling Bureau Decentralisatie

Totaal bedrag US$ 7.000.000 (100%) a) IDB Lening Inter-American Development Bank US$ 4,900,000 (70%) b) Counterpart Fund Regering US$ 2,100,000 (30%) (uit de staatsbegroting) Inter-American Development Bank (IaDB)

Vertegenwoordiger IDB – Field Office, Mr. Ancile Brewster Sector Specialist, Drs. Silvano Tjong Ahin Minister, M. FELISI

Directeur: mw. mr. J.D. van Varsseveld Onderdirecteur: drs. Leo van Varsseveld Minister, Drs. H. Hildenberg Wnd. Directeur, Mw. A. Wijnerman Directeur Belastingdienst, mr. Roy May Manager Clad, drs. R. Resida Het DLGP-Projectbureau (PIU) met als bezetting:

Managing Director: Mr. Basharat Ahmadali

Task manager: Budget and Financial Management: Mw. Drs. Diana Bruma-Overman

Task manager Revenue Generation: Drs. Mahender Pershad

Task manager Civil Works Ing. Martin Blenman

Task manager Citizen Participation Mw. Iris Gilliad MA

Financial Administrator, Drs. Albert Poeketie

System Manager/IT, Riaz Ahmadali

Executive Secretary, Wnd Mw. Alice Komisie

Afdelinghoofd Dhr.Drs. Rijan Rickerts

Counterpart Legal Reforms en Studies Mw. Santrousia Somowidjojo en mw. Mr. Premlata Madhoeban

Counterpart Budget and Financial Management Mw. Drs. Roberta Leefland en Dhr. Drs. Iwan Dobai

Counterpart Revenue Generation Mw. Tanja Darnoud Bsc en mw. Santrousia Somowidjojo

Counterpart Civil Works Dhr. Joey Sanmohadi

Counterpart Citizen Participation Mw. Anna Lachman- Johannis en Mw. Simona Boldewijn

Algemene doelstellingen : Om de districten in Suriname:

een eigen wettelijk kader te geven en een institutionele versterking

noodzakelijk voor het voeren van een zelfstandig fiscaal, begrotings- en financieel beheer van het district

zodanig dat de pilot-districten in staat worden gesteld taken voor de eigen huishouding, alsmede hun eigen ontwikkelingsprogramma’s, zelfstandig uit te voeren.

Om de districtsbevolking:

op ‘grass-root-level and demand driven’ te betrekken in het besluitvormingsproces op lokaal niveau

29

bij de voorbereiding en uitvoering van hun: MEERJAREN (5-jaar) districtsontwikkelingsplan (autonome en

medebewindstaken), en van hun MEERJAREN ontwikkelingsprogramma (in de sectoren onderhoud en

verbetering van zandwegen, vuilophaal en vuilverwerking, openbare markten en drinkwatervoorziening)

Fasen van voorbereiding

25-03-1998: Project Identification 15-11-1998 tot 28-04-2000.PPF (Project Preparation Facilities): 15-11-1998 : PPT (Project Preparation Team) 01-08-1999: PPIU (Project Preparation and Implementation Unit) 01-05-2001: PIU (Project Implementation Unit / Technical Cooperation)

Implementatieperiode > TCP (Technical Cooperation Program): 17-01-2002 tot 27-11-2002 > Implementatie-fase (DLGP): 27-11-2002 tot 27-12-2005 > Verlengd: 27-12-2005 tot 13-11-2006 > Verlengd: 13-11-2006 tot 31 december 2007

Doelgroep De districtsbevolking, gefaseerd als volgt:

5 pilot-districten: Wanica, Para, Commewijne, Marowijne en Nickerie (DLGP-I): complete project cycle.

Stadsdistrict Paramaribo (DLGP-I): studie bestuursmodel en fase 1 van de project cycle

Sipaliwini: studie bestuursmodel met optie van fase 12 van de project cycle

De overige districten Saramacca, Coronie en Brokopondo: fase 1 van de project cycle en completering project cycle gedurende het vervolgpromma (DLGP-II).

30

16. DLGP–organisatiestructuur48

48

Ontwerp Riaz Ahmadali

31

Toelichting op bovenstaande DLGP-Organisatiestructuur.

Met vermelding van de daarbij behorende karakteristieke approach voor een geïntegreerde aanpak in een complexe organisatie, die ook nog politiek-bestuurlijk gevoelig is.

1. De DLGP Managing Director (MD). Centraal staat het DLGP Projectbureau onder leiding van de MD, die de algemene en de strategische leiding heeft over het gehele project en dit middels periodieke rapportage over de status van het project verantwoordt aan de Directeur van het Ministerie van Regionale Ontwikkeling en de Sector Specialist van de Inter-American Development Bank (IDB). Hij is verantwoordelijk voor de facilitering van de PIU bij de uitvoering van het project. Er vinden wekelijks projectteam meetings (PIU) plaats, twee-wekelijks Directeuren Overleg (DLGP-R.O.) en maandelijks Projectgroepvergadering (DLGP, R.O., IDB).

2. Het PIU Management Team (PMT). De MD vormt samen met het Hoofd van Bureau Decentralisatie van het Ministerie van R.O. (BD) en één van de 5 Task Managers (BFM) van de Project Implementation Unit (PIU) het Management Team, dat zich ontfermt over de dagelijkse gang van zaken en net zo vaak bijeen komt, als er behoefte daartoe is. Deze structuur is spontaan uit de dagelijkse praktijk ontstaan en ingevuld.

3. Het Bureau Decentralisatie (BD) is vanuit het Ministerie van R.O. de counterpart en werkt geïntegreerd met de Task Managers van de PIU. Elke Task Manager van de PIU wordt gecounterd door een staflid van BD. Hierdoor vindt de versterking plaats van het ministerie in de vijf componenten.

4. De Project Implementation Unit (PIU) bestaat uit 4 Task Managers, die leiding geven aan de implementatie van de vijf componenten. De PIU opereert binnen het Ministerie van Regionale Ontwikkeling en dient ter ondersteuning en versterking van dit Ministerie. De PIU is er voornamelijk om de componenten op basis van Terms of Reference en het Project Implementatie Plan te realiseren. Voor transformatie en versterking door PIU komen op centraal niveau binnen het ministerie van R.O. in aanmerking: (i) de Afdeling Bureau Decentralisatie (BD), die de nieuwe taak zal krijgen om vanuit het Ministerie de lokale overheden te superviseren en technisch bijstand te verlenen, alsook te zorgen voor de eenheid en uniformiteit bij de bestuursvoering in de districten; (ii) de Afdeling Begrotings Financiële en Comptabele Zaken, die voor een belangrijk deel de financiële en begrotingsadministratie nu al aan de districten aan het afstoten is en een nieuwe rol zal krijgen inzake de ‘interne controle’ en met betrekking tot het verlenen van intermedair bij de financiële overmakingen vanuit de begrotingen van het ministerie van R.O. naar het Districtsfonds, en (iii) de Civieltechnische Afdeling (CTA) van het Ministerie van Regionale Ontwikkeling. De PIU versterkt op centraal niveau binnen het Ministerie van Financiën: (i) de afdeling Huurwaardebelasting, die alle opbrengsten daaruit aan de districten moet overdragen middels storting in het Districtsfonds en versterkt wordt om meer inkomsten voor de districten te kunnen genereren, alsmede om het feit, dat deze Afdeling moet zorgen voor successievelijke overdracht van het hele regime aan de districten, en (ii) de Afdeling Publieke Vermakelijkheid, om dezelfde redenen als bij de Huurwaardebelasting. De PIU versterkt op districtsniveau de pilot-districten en gefaseerd de overige districten op de wijze als aangegeven in de componenten: a) planning, administratie, begrotings- en financieel beheer, b) districtsinkomsten, c) bevolkingsparticipatie, d) civiele werken, e) management, f) ICT-netwerk.

5. De Supporting Staff is er om de PIU te ondersteunen. Deze bestaat uit een Financieel Administrateur, een ICT Systeem Manager, die ook voor zijn rekening neemt het opzetten en het onderhouden van het DLGP ICT-netwerk, en een Executive Secretary.

6. De internationale consultants (IC’s) (internationale expertise) worden ingehuurd om de Task Managers (jonge academici / professionals) van de vijf componenten te versterken, die samen met de lokale consultants (LC’s) (de private sector) en de leden van het Mirror Team (het ministerie) in teamverband elkaar versterken. Zo ontstaat er capaciteit internationaal, lokaal, binnen het project team en binnen het ministerie. Naarmate de PIU voldoende capaciteit in huis heeft, trekken de IC’s zich terug (hetgeen al gebeurd is) en zullen ook de LC’s zich terugtrekken (we zijn nog niet zover). Een versterkt PIU zorgt dan voor de versterking zowel op nationaal als op districtsniveau. Naarmate er voldoende capaciteit in de districten en binnen het ministerie zal zijn opgebouwd, trekt ook de PIU zich terug. En dan moeten de districten en het ministerie op eigen kracht verder kunnen, met dien verstande, dat zij altijd kunnen rekenen op expertise en zij deze zowel lokaal als internationaal kunnen inhuren, wat voorheen – op het gebied van ‘local government’ – helemaal niet aanwezig was.

7. Het Ministerie van Regionale Ontwikkeling (R.O.) als de grootste belanghebbende. De verantwoordelijkheden zijn: het nemen van beslissingen; het delegeren van beslissingsbevoegdheden; het geven van opdrachten; de beoordeling en goedkeuring van het projectplan; het beschikbaar stellen van de middelen (mensen, geld, materialen) voor het project; het bewaken van de overeengekomen mijlpalen (en daarmee de voortgang); het beoordelen en goedkeuren van tussenresultaten. De Directeur van R.O. en de MD van het Project werken nauw samen, daarbij ondersteund door de Onderdirecteur van het Onderdirectoraat Districtsbestuur onder wie de Afdeling Bureau Decentralisatie ressorteert, de Afdeling die als counterpart van het DLGP projectbureau dient.

32

8. Het Ministerie van Financiën is op verschillende niveau’s betrokken. De Minister van Financiën is de ‘Governor’ en de speaking point van de IDB-vertegenwoordiger, voortvloeiende uit de Leningsovereenkomst. De DLGP MD heeft een nauwe samenwerking met de Directeur van Financiën inzake de verantwoording van de counterpartmiddelen; het ministerie zorgt voor financiële en financieel-administratieve bijstand aan het Ministerie van Regionale Ontwikkeling; zorgt voor de financiering van het DLGP door tussenkomst van de IDB met een lening en uit de staatsbegroting, voor wat betreft de counterpart bijdrage; zorgt voor het tijdig beschikbaar stellen van de middelen van de Minister van Regionale Ontwikkeling; ziet toe op de naleving van de financieringsvoorwaarden door de IDB; zorgt voor de goedkeuring van de vereiste wettelijke voorzieningen met betrekking tot het begrotings- en financieel beheer in de districten. Zorgt voor de richtlijnen aan de Directeur der Belastingen, met name de afdelingen Huurwaarde- en de Vermakelijkheidsbelasting, inzake technische bijstand aan de districten voor het heffen, innen en administreren, evenals overhevelen van de daaruit voortvloeiende inkomsten – en op termijn de volledige administratie – naar de desbetreffende districten. Zorgt voor de transfers van de aan de districten toekomende financiële middelen. Zorgt voor richtlijnen aan de Centrale Landsaccountantsdienst en/of andere diensten en afdelingen van het Ministerie voor technische bijstand in de inrichting van de financiële administratie in de districten. Ziet toe op de naleving van de wettelijke regelingen, regelende de financiele decentralisatie. Heeft de controle op het beheer van de financiële middelen door het district. De PIU Task Managers werken nauw samen met alle betrokken directeuren en diensthoofden.

9. De Inter-American Development Bank (IDB of IaDB) is betrokken op verschillende niveau’s bij het programma als financierder van het DLGP. De IDB vertegenwoordiger onderhoudt het contact met de Ministers van R.O. en Financiën. Er is speciaal een Specialist bij de Bank, die de sector decentralisatie superviseert en in contact staat met de Directeur van R.O. en de MD van het DLGP, die het programma bewaakt middels toetsing aan Leningsovereenkomst, de projectdoelen en de procurementregels van de Bank; er vinden periodiek projectgroepbesprekingen en evaluaties plaats. Ook komen er uit het Hoofdkwartier van de IDB in Washington en uit de regio regelmatig missies die zich op de voortgang oriënteren.

10. De Pilot-Districten.49

Het DLGP, de DLGP-organisatie, met daarbinnen de PIU, zijn er om de districten te versterken middels implementatie van de 5 componenten. De PIU wordt in de districten gecounterd door het District Management Team (DMT), bestaande uit de (i) DC, die een overlegstructuur heeft met de MD en Hoofd van BD, (ii) de Districts-Administrateur (DA), die een werkstructuur heeft met alle TM’s, maar vooral de PIU-Task Managers en BD-Counterpart Team van BFM (begroting en financieel beheer), en RG (Revenue Generation=Districtsinkomsten), (iii) Districts-Secretaris, die een werkstructuur heeft met de PIU Task Manager en BD-Counterpart Team van Bevolkingsparticipatie en Hoofd Civieltechnische Dienst, die een werkstructuur heeft met de PIU Task Manager en CTA-Counterpart Team van Civiele Werken. Er wordt geïntegreerd gewerkt tussen het team van het projectbureau, het Counterpart Team en het districts management team.

11. De Non-Pilot-Districten. De MD en de PIU Taskmanagers van BFM en CP werken nauw samen met de DC’s, staf en de DR van de districten Paramaribo, Sipaliwini, Saramacca, Coronie en Brokopondo, die door de Regering zijn aangewezen om opgenomen te worden in het Programma. Dezelfde werkwijze als gevolgd wordt bij de pilot-districten zal de PIU ook volgen bij de implementatie van het Programma in deze districten..

17. Overzicht actoren, stakeholders en deskundigen50 The Program Implementation Unit (PIU) Org 2.1

Ahmadali, Basharat Managing Director

Ms. Bruma-Overman, Diana Task Manager, Budget & Financial Mgt

Ms. Gilliad, Iris Task Manager, Citizen Participation

Pershad, Mahender Task Manager, Revenue Generation

Martin Blenman Task Manager, Civil Works

Poketie, Albert Financial Administrator

Ahmadali, Riaz System Manager / ICT Specialist

Ms. Alice Komisie Executive Secretary

Counterpart Team of Ministry of Regional Development 2.11 ORG

Ryan Rickerts Head Bureau Decentralization

Premlata Madhoeban Deputy Bureau Decentralization

Anna Lachman-Johannis Citizen Participation

49

Zie voor de fasering volgens welke de 10 districten gedecentraliseerd worden met capaciteitsopbouw ad 13: Het Certificatie Proces. 50

DLGP-Annual Report 2004, december 2004. Updated per september 2005. In 1998 waren er nog geen 15 personen, die in het programma geloofden.

33

Simona Boldewijn Citizen Participation

Roberta Leefland Budget and Financial Management

Iwan Dobai Budget and Financial Management

Santrousia Somowidjojo Revenue Generation/ Legal Reforms

Tanja Darnoud Revenue Generation

Ministry of Regional Development (MRD) ORG Figure 2.1

Michel Felisi Minister

Ms. Joyce van Varsseveld Permanent Secretary

Leo van Varsseveld Deputy Permanent Secretary

Inter-American Development Bank (IDB)

Ancile Brewster Representative IDB Field Office Paramaribo

Silvano Tjong Ahin Sector Specialist IDB-Field Office

Ministry of Finance (MOF) ORG Figure 2.1

Humphrey Hildenberg Minister

Ms. M. Wijnerman Permanent Secretary

Office of Tax Administration (OTA) ORG 2.19

Roy May Director of Tax administration

R. Sabiran Head of Rental Value Tax

E. Coats Head of CBD

The Government Accounting Office CLAD (MOF) ORG 2.20

Reggy Resida Manager

J. Mondria Register Accountant

Delano Netteb Staff

Task Force Ministry of Finance (TMOF) ORG 2.13

H. H. Sno Inspector of Direct Taxes

R. Laing Collector of Direct Taxes

Romeo Sabiran Head Rental Value Tax Office

J. Kantam Head Public Entertainment Tax

Ms. Adelien Wijnerman Treasury Inspectorate

Liane Halfhide ,,

Ms. Astrid Gopal ,,

National Planning Institute (Planbureau)

L. Monsels-Thompson Director

Mr. Lont Deputy Director

R. Sairras Staff member

J. Bouterse Staff member

Civil Technical Agency (CTA) MRD ORG 2.17

C. Bijlhout Deputy Head of the Agency

W. Mingoen Head of the Agency

Budgeting Accounting & Financial Affairs (BAFA) MRD ORG 2.18

S. Alibaks Head of the Agency

Other Participants/Entities ORG 2.14

District Commissioners pilot districts ORG 2.5

B. Shankar Nickerie

R. Strijk Wnd Para

H. Soekimo Commewijne

R. Landbrug Marowijne

R. Soekarnsing Wanica

District Commissioners non-pilot districts ORG 2.5

R. Vyent Paramaribo (N-O)

D. Martodikromo Paramaribo (Z-W)

R. Strijk Sipaliwini

Mw. M. Ghisaidoebe Saramacca

I. Walden Coronie

H. B. Pinas Brokopondo

District Financial and Planning Unit (DFP) ORG 3.5

34

Sandra Panka-Bijlhout DA Wanica

Jean King DA Para

Jogeswar Nageswar DA Nickerie

Denise Wonoredjo DA Marowijne

Orlando Karnawi DA Commewijne

Danny Amatgalim DA Paramaribo

District Staff persons and officials District Staff persons and officials

Wanica: K. Martomamat, W. Hassankhan, R. Lallaram, I. Kohinor, P. Autar, M.

Clumper, R. Gambier, S. Soemodihardjo, N. Baldewsingh, Ch. Garib, R. Roozer, D. Moesai, S. Darmowidjojo

Marowijne: A. Mamooi, R. Pinas, H. Resodimedjo, R.

Bihari, A. Vreden, U. van de Stede, E. Samuel, H. Zaalman, E. Jubitana, H. Velantie, J. Mandikarija, J. Pinas, Pierre

Para: K. Pasiran, R. Mijnals, M. Pique, O. Cairo, E. Sabajo, A. Palmtak, J.

Boschman, M. Pollack Commewijne: M. Chormoti, B. Sheombarsingh,

R. Doelam, S. Jagdew, S. Burnett, a. Kasiman, M. Ishaak, D. Rosiek, I. Breinburg, U. Smith, A. Bihariesingh

Nickerie: M. Kalidin, G. Jagan, R. Emanuels, N. Soredjo, B. Shankar, C.

Pawirodimedjo, D. Filemon, E. Enschede, J. Nora, K. Bajnath, L. Kasanpawiro, N. Soredjo

Local Consultants

NIMOS ORG 2.21

Ms Sek-Hun Ang Project Manager

Ms Nancy del Prado Staff

Other local consultants

Integrated Computer Service (ICS) BFM

Nationale Vrouwen Beweging (NVB), CP

Mr. Henrie Wesenhagen CP

Mr.Carlos Durham Marketing

F.H.R. Lim A Po Institute for social studies Intergovernmental and Legal Reform

Ilaco, Ir. G. Soerjoesing Civil Works

Ms. W. Boedhoe Revenue Generation

Reno Siswodidjojo and Tom Scholten (Business & Data Solutions) CP & Data Base

Tjong A Hung Accountancy Office (external control) Financial Mgt

Anton de Kom University/IMWO, E. Akrum Pre-Studies Paramaribo and Sipaliwini

Bendt Consultancy HRM

Initial Mission team IDB-Head Quarters, USA/Washington DC

Robert Daughters Mission Chief

Jorge Febres Fiscal Expert

Jake Greenstein Sr. Civil Work Expert

International Consultants participated in the Program Fields

Brazilië: Luiz Villela, Alvaro Manoel, USA: R. Dauskardt, J.K.

Rosengard, F. Steinberg, J. Febres, (Washington), ICMA, Oscar Rodriguez (Austin), Judie Kesson, Ezra Rapport, Jack Matzer (California), Phill Rosenberg (N.Y.), Joe Kelly, John Doane, John McComb, John McMillan, Dave Rouse, John Dorst Venezuela: Iara Verocai (Caracas), Canada: Roger Pipe (Vancouver), Panama: CIAT, Abel Dominiguez, E. Gnazzo, Carlos Lacayo, Spain: Susan Vogeler, Holland: VIA-ACTIVA International / Basharat Ahmadali,

VNG-Ned: P. Tilburg, C. Bloemendaal, R. Hunnink, H. Moor, Ch. Verstegen, J. Lie Kiet Hing, G. van Eerde, E. Loe

Local Gvt, Capacity Building, Financial Experts, Fiscal Experts, HRM, Proj. Mgt, Budget Specialist, Environment, Proj. Budget and Monitoring Systems, Citizen Participation, Civil Works, Revenue Generation, Accountancy, Project Evaluation, Procurement, Marketing, Legal; Strategic Planning.

Former PPT/PPIU-members

Mauro Tuur, Kitty Wijdenbosch, Satcha Jabbar, Mr. Henk Mahabier, Sandra Polak, Jan Consen, E. Akrum

Project Mgt, Bevolkingsparticipatie, Begrotings-en Financieel Beheer, wettelijke hervormingen, HRM, Civil work en inkomsten

35

18. Het eindresultaat51

T.a.v. wettelijke voorzieningen

Er is een wettelijke basis voor het genereren van districtsinkomsten, betreffende belasting en niet-belastingmiddelen.

Er is een wettelijke basis voor een zelfstandig financieel en begrotingsbeheer.

Er is een nieuwe huurwaardebelastingwet.

Er is een nieuwe wet voor bestemmings- en beterschapsheffing.

Er is een nieuwe regeling met een “transfersysteem”, volgens welke de centrale overheid staatsinkomsten uit de algemene belastingmiddelen naar de districtskas moet overmaken.

Er is een herziene Wet Regionale Organen, die een ruimere autonomie toestaat aan de districten op het gebied van bestuursvoering, begrotingszaken, financiële administratie, eigen beleid, gericht op districtsinkomsten en –uitgaven.

Er is een aangepaste Personeelswet en eigen districtsverordening, die de positie van het districtspersoneel regelen.

Alle uitvoeringsbesluiten zijn aangenomen en in werking.

Er is een goed werkend wetgevend mechanisme op lokaal niveau, om middels districtsverordeningen en districtsbesluiten het district te ordenen en te besturen.

Er zijn handboeken en handleidingen uit het Programma beschikbaar voor het management van het district, evenals voor elk component , die de continuiteit in duurzaamheid garanderen.

T.a.v. het versterkt districtsapparaat

Elk district heeft:

een Districts-Administrateur als technocraat, die leiding geeft aan de nieuwe afdeling Districts Financien en Planning;

een getraind lokaal bestuur (DC,DMT, DB, DA, Diensthoofden);

getraind personeel voor het voeren van een geautomatiseerd financieel en begrotingsbeheer;

een civieltechnische afdeling met gekwalificeerde staf om ook investeringswerken uit te voeren;

een eigen ICT-netwerk met de kenmerken van e-government;

een eigen server voor een netwerk op basis van ICT (e-mail, site en andere op de huidige trend afgestemde communicatiefaciliteiten);

voldoende materiaal voor de start;

een terreinauto;

gerenoveerde en aangepaste werkruimte, annex volkszaal voor burgerparticipatie;

een eigen strategisch plan;

een trainingssysteem op continuïteitsbasis.

T.a.v. districtsinkomsten

het district heeft een eigen (geautomatiseerd) systeem voor de administratie van belasting- en niet-belastingmiddelen;

alle ontvangsten binnen de wettelijke mogelijkheden zullen zichtbaar worden gemaakt in een staat van inkomsten;

het districtsapparaat is versterkt en voert een gericht en duurzaam structureel inkomstenbeleid;

belasting- en niet-belastingmiddelen, genoemd in de Interimregeling Financiële Decentralisatie, worden lokaal geheven en geïnd;

nieuwe inkomsten en tarieven kunnen worden bepaald met goedkeuring van de DR en de DNA;

de stem van de lokale bevolking wordt een bepalende factor in het te voeren financieel en begrotingsbeleid;

de DR zal in staat zijn districtsverordeningen te maken, waarbij het management over het middelenbeleid op deskundige wijze begeleid en uitgevoerd zal worden door de financiële deskundigen van het districtscommissariaat;

het uitgavenbeleid zal afgestemd worden op de te verwachten inkomsten per jaar;

het district kent een heffings-, een innings- en een verantwoordingsprocedure;

het district werkt samen met de Belastingdienst v.w.b. bezwaarschriften en de te volgen procedures;

het district heeft een ontvanger c.q ontvangkantoor voor de inning van belastingen;

als aanvulling op de lokale inspanning krijgen de districten van de centrale overheid overmakingen die gebaseerd zullen zijn op een verdeelsleutel, aangezien de districten een grote bijdrage leveren aan de nationale economie;

met een goed georganiseerd en transparant districtsapparaat kunnen internationale bronnen worden aangeboord voor financiering van projecten.

51

Projectinformatiedocument II, juli 2000: “Financiële Decentralisatie en versterking van het Districtsbestuur in Suriname”.

36

T.a.v. het financieel en begrotingsbeheer

er is een nieuwe afdeling Districtsfinanciën en Planning met een getraind management team en personeel;

naast de wettelijke regelingen zijn ook aanwezig: o richtlijnen voor het financieel en begrotingsbeheer in de districten, afkomstig van de Minister

van Financiën en de Districtsraad; o een handleiding voor Begrotings- en Financieel Beheer (B&B)

computers, printers, hardware en ‘spreadsheet based’ budget software, speciaal voor de financiële administratie;

workshops op regelmatige basis;

alle controlemechanismen zijn actief (interne en externe controle, Districtsraad, Clad, Rekenkamer).p

T.a.v. burgerparticipatie

Er is in elk district een bevolkingsinformatiecentrum (BIC), om de bevolking toegang te bieden tot informatie over het district en diensten verricht door de lokale overheid. Hier zal een coördinator tewerk worden gesteld die speciaal is getraind, bij wie de bevolking terecht kan met alle vragen, ideeën en klachten. Hier zullen o.a. folders en informatiedocumenten beschikbaar zijn, waarin bijv. procedures worden omschreven hoe een vergunning aan te vragen.

Er zijn informatieborden op verschillende centrale plekken in de ressorten geplaatst, alwaar recente informatie te vinden is over wat er in het district/ressort gebeurt. Gedacht wordt aan: wijkvergaderingen, DR-vergaderingen, waarbij de bevolking ook de gelegenheid krijgt zijn zegje te doen m.b.t. activiteiten en werkzaamheden die in de buurt zullen worden verricht, advertenties waarin bijv. de DC in samenwerking een speciale Bevolkingsparticipatie Commissie op zoek is naar burgers die een bijdrage willen leveren aan een project, etc.

De bevolking zal op allerlei manieren op tijd worden ingelicht over hetgeen er in het district gebeurt, waardoor de burgers altijd daarvan op de hoogte zijn.

De bevolking wordt betrokken bij het nemen van beslissingen vanaf de planning tot de goedkeuring van begrotingen en uitvoering van projecten.

Een pakket van bevolkingsparticipatiemechanismen is aanwezig, waardoor de bevolking een belangrijke rol in het district kan vervullen en zich bewust is van haar rol en verantwoordelijkheden in een democratie.

Getrainde DC, DR-leden, leden van het Districtsbestuur en staf, gericht op bevolkingsparticipatie.

Equipment om taken naar behoren te kunnen uitvoeren.

Open en participatieve democratie zoals bepaald in de Grondwet.

T.a.v. gegarandeerde duurzaamheid

Bepaalde afdelingen van de Ministeries van Regionale Ontwikkeling en Financiën zijn versterkt middels een strategisch document, adequate personele bezetting, computers en software, terreinwagens om hun nieuwe rol van supervising en technisch bijstand te kunnen vervullen; hun huidige taken gaan over naar de districten, o.a. de afdelingen Bureau Decentralisatie, de afdeling Begrotings-, Financiële en Comptabele Zaken, de Civieltechnische Afdeling.

Binnen het Ministerie van Regionale Ontwikkeling blijft een PIU actief, ook tijdens het DLGP-II, in verband met de certificering van de overige districten en de uitvoering van de meerjaren ontwikkelingsprogramma’s in de districten.

Ook is gedacht aan de instelling van een “Autoriteit Lokaal Bestuur”, verbonden aan het Ministerie van Regionale Ontwikkeling, die toezicht houdt op de naleving van alle wettelijke e.a. regelingen en ook om de districten administratieve, juridische en technische bijstand te geven, om te voorkomen dat de districten weer afhankelijk worden van de centrale overheid.

Samenvattend wordt onder andere verwacht: een district dat veel eigen initiatieven neemt; een financieel zelfverzorgend district, in het begin deels, maar gaandeweg geheel autonoom, met eigen

budgettaire bevoegdheden en beschikkend over een wettelijke basis om eigen inkomsten te genereren; een district met een efficiëntere en transparante administratie; een district met een effectievere bevolkingsparticipatie; een district met een eigen wettelijk kader; een district met een uitgebreidere en effectievere dienstverlening; een district met effectief functionerende regionale organen; een lokale overheid met gegarandeerde duurzaamheid; een districtsapparaat, sterk genoeg om eigen investeringsprogramma’s ter hand te nemen, gericht op de

verbetering van de woon-, leef-, werk- en productieomstandigheden van de districtsbevolking en de ontwikkeling van bepaalde sectoren, zoals de secundaire en tertiaire zandwegen, vuilophaal en vuilverwerking, drinkwatervoorziening en openbare markten.

37

19. De Rechtsbron

19.1 Bestaande wettelijke Regelingen52

1. De Grondwet van de Republiek Suriname, gewijzigd middels Wet van 8 april 1992 (S.B. 1992 no. 38); 2. Het Staatsbesluit van 28 februari 2002, betreffende Taakomschrijving Departementen (S.B. 2005 no.

94); 3. Het Decreet van 16 october 1987, houdende verdeling van de districten in ressorten en vaststeling van

de grenzen van deze ressorten (Decreet Ressorten-Indeling) (S. B. 1987 no. 67); 4. De Wet Regionale Organen (S.B. 1989 no. 44, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no.28); 5. De Wet van 24 maart 2005, houdende wijziging van de Wet Regionale Organen (S.B. 1989 no. 44, zoals

laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2002 no. 54) en van de Waterschapswet 1931 (G.B. 1932 no. 32, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 1984 no. 56) (S.B. 2005 no. 28);

6. De Wet van 26 juni 2002, houdende wijziging van de Wet Regionale Organen (S.B. 1989 no. 44, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2000 no. 93) (S.B. 2002 no. 54);

7. De Wet van 26 september 2000, houdende wijziging van de Wet Regionale Organen (S.B. 1989 no. 44, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2000 no. 93) (S.B. 2000 no. 93).

19.2 Niet meer geldende wettelijke Regeling voorzover niet in strijd met Wet Regionale Organen53

8. Reglement op het Beheer der Districten (G.B. 1943 no. 120), geldende tekst vastgesteld bij Resolutie van 22 december 1959 no. 12396 (G.B. 1959 no. 114),

54

19.3 Nieuw ingevoerde wettelijke Regelingen

9. De Wet van 25 maart 2003, houdende vaststelling van een interimregeling met betrekking tot de financiële decentralisatie (Interimregeling Financiële Decentralisatie) (S.B. 2003 no. 33);

10. De Resolutie van 15 oktober 2003 no. 6323/03, betreffende vaststelling inwerkingtreding van de Interimregeling Financiële Decentralisatie (S.B. 2003 no. 91);

11. Het Besluit Financiële Decentralisatie, betreffende aanwijzing van de pilot-districten (S.B. 2004 no.117); 12. Het Besluit Financiële Decentralisatie, betreffende aanwijzing district Paramaribo (S.B. 2005 no. 117); 13. Het Presidentieel Besluit van 29 april 2005 no. PB. 38/2005 inzake vaststelling Verordening

Districtsfonds Wanica (S.B. 2005 no. 49); 14. De Verordening Districtsfonds Wanica van 23 september 2004 (S.B. 2005 no. 87), goedkeuring van

DNA verkregen bij schrijven van de Voorzitter d.d.12 november 2004 no. 2098/04; 15. Het Presidentieel Besluit van 29 april 2005 no. PB. 36/2005 inzake vaststelling Verordening

Districtsfonds Marowijne (S.B. 2005 no. 47); 16. De Verordening Districtsfonds Marowijne van 28 september 2004 (S.B. 2005 no. 88), goedkeuring van

DNA verkregen bij schrijven van de Voorzitter d.d.12 november 2004 no. 2104/04; 17. Het Presidentieel Besluit van 29 april 2005 no. PB. 32/2005 inzake vaststelling Verordening

Districtsfonds Para (S.B. 2005 no. 45); 18. De Verordening Districtsfonds Para van 24 september 2004 (S.B. 2005 no.89), goedkeuring van DNA

verkregen bij schrijven van de Voorzitter d.d.12 november 2004 no. 2100/04; 19. Het Presidentieel Besluit van 29 april 2005 no. PB. 37/2005 inzake vaststelling Verordening

Districtsfonds Nickerie (S.B. 2005 no. 48); 20. De Verordening Districtsfonds Nickerie van 23 september 2004 (S.B. 2005 no. 90), goedkeuring van

DNA verkregen bij schrijven van de Voorzitter d.d.12 november 2004 no. 2099/04; 21. Het Presidentieel Besluit van 29 april 2005 no. PB. 35/2005 inzake vaststelling Verordening

Districtsfonds Commewijne (S.B. 2005 no. 46); 22. De Verordening Districtsfonds Commewijne van 22 september 2004 (S.B. 2005 no. 91); goedkeuring

van DNA verkregen bij schrijven van de Voorzitter d.d.12 november 2004 no. 2101/04.

19.4 Nieuw ingevoerde overige uitvoeringsregelingen, bekrachtigd tegelijk met de Level 1 certificatie van de pilot districten Wanica, Para, Nickerie, Commewijne en Marowijne

55

23. De vijf Resoluties van de President van de Republiek Suriname, betreffende machtiging aan de Districtscommissaris van de pilot-districten voor het sluiten van een arbeidsovereenkomst met de

52

Er komen diverse Bundels uit, inhoudende alle op de bestuurspraktijk gerichte wettelijke regelingen. 53

Nochtans belangrijk in rechtshistorische zin. 54

Uit art. 64 Wet R.O. wordt afgeleid, dat de bepalingen van het Reglement hun geldigheid blijven behouden indien en voorzover

niet in strijd met de Wet R.O. totdat zij met inachtneming van de Wet R.O. zijn vervangen. In de praktijk wordt gebruik

gemaakt van het Reglement, dat vanaf de instelling van het instituut van de Districts-Commissarissen in 1863 tot 1989 heeft

gegolden. 55

Alle uitvoeringsregelingen hier vermeld zijn te vinden in de Voorlopige BUNDEL Uitvoeringsregelingen Financiële

Decentralisatie in de interimfase van 1-11-2006.

38

Districts-Administrateur;56

van de pilot districten d.d. 8-11-2006 Commewijne No.8885; Wanica No.8886; Para No. 8887; Nickerie No. 8889; Marowijne No. 8888

24. De beschikking van de Minister van Financiën van 16 februari 2000 no. 921, houdende vaststelling van richtlijnen en voorzieningen voor het Directoraat Belastingen, verbandhoudende met voorbereiding implementatiefase decentralisatie Regionaal Bestuur (S.B. 2000 no. 9)

57; vervangen bij beschikking van

de Mnister van Regionale Ontwikkeling d.d. 8-11-206 no. 7241, betreffende Richtlijnen Generering Belastingmiddelen;

25. De Beschikking van de Ministers van Financiën en Regionale Ontwikkeling d.d. 8-11-206 no. 7241 ter vaststelling van Richtlijnen voor de Dienst der Belastingen voor het genereren van belastingmiddelen;

26. De Beschikking van de Ministers van Financiën en Regionale Ontwikkeling d.d. 8-11-2006 no. 7 ter vaststelling van Richtlijnen voor het Begrotings-en Financieel Beheer en voor de certificatie der Districten;

27. De Beschikking van de Ministers van Financiën en Regionale Ontwikkeling d.d. 8-11-2006 no. 7242 ter vaststelling van Richtlijnen voor de Centrale Landsaccountantsdienst inzake Financieel Beheer;

28. De Beschikking van de Minister van Regionale Ontwikkeling d.d. 13 oktober 2006 no. 6840, betreffende vaststelling van het Reglement, het Wervingsplan

58 en het Model

59 van de Districts-Administrateur (DA-

Reglement); 29. De Beschikking van de Minister van Regionale Ontwikkeling d.d. 13 oktober 2006 no. 6838, betreffende

vasstelling organisatiestructuur van de Districts-Commissariaten van de pilot-districten;

30. De Beschikking van de Ministers van Financiën en Regionale Ontwikkeling d.d. 8-11-2006 no. 7239,

betreffende60

; vaststelling nadere Richtlijnen voor stortingen belasting –en niet belastingmiddelen, alsmede begrotingsmiddelenin in het Districtsfonds ter uitvoering van artikel 4 van de Interimregeling Financiële Decentralisatie;

31. De Beschikking van de Minister van Regionale Ontwikkeling d.d. 7-11-2006 betreffende benoeming van de leden van het Districtsbestuur

61 van Wanica No. 7231; van Para No. 7232; van Nickerie 7233; van

Commewijne 7234 en van Marowijne 7235. 32. Concept-Beschikking Benoeming Secretaris van de Districtsraad ter uitvoering van artikel 9 van de Wet

Regionale Organen;62

33. De Beschikking van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën d.d. 9 november 2006 ter

uitvoering van artikel 7 van de Interimregeling Financiële Decentralisatie ( S.B. 2003 no. 33) (beschikking certificatie Financiële decentralisatie van de pilot districten)

63 Wanica No. 7101, Para No.

7102, Nickerie No. 7103, Commewijne No.7104; Marowijne No. 7105. 34. De Beschikking van de Minister van Regionale Ontwikkeling d.d. 7-11-2006 No. 7236 ter goedkeuring

van het Strategisch Plan Decentralisatie van het Ministerie van R.O..

56

Deze blijkt ingevolge artikel 3 van de Personeelswet betreffende het Bevoegd Gezag noodzakelijk te zijn. En als overgang is

dit ook in de Interimregeling van maart 2003 opgenomen. In de definitieve, in voorbereiding zijnde wettelijke regelingen,

zoals herziening WRO, wordt deze regeling vervangen. De DR zal het bevoegd gezag worden om de DA te benoemen. 57

Ter vervanging van de Letter of Intent van 20 augustus 2002. Toen kon geen uitvoeringsregeling bij beschikking worden

gemaakt, omdat de goedkeuring van de Interimregeling te lang op zich liet wachten; die kwam pas op 31 maart 2003, terwijl

het pas op 15 oktober 2003 in werking trad. Het gaat hierbij om richtlijnen, die als voorwaarde van de IDB golden voor de

voortgang van het project. Intussen is het opgegaan in de beschikking Richtlijnen Generering Belastingmiddelen. 58

Om de werving, selectie en benoeming zoveel mogelijk te objectiveren en hiermee de wettelijke grondslag te leggen voor een

HRM-beleid op districtsniveau. 59

De overweging om de DA bij arbeidsovereenkomst in dienst te nemen is vanwege de bijzondere functie-eisen en taken van de

functionaris, die geen aansluiting vinden in de Personeelswet. Ook is gekozen voor ontslagprocedure volgens het BW in

plaats van volgens de Personeelswet. Aan de ene kant moet hij/zij beschermd worden door zijn positie goed te regelen en aan

de andere kant moet hij/zij vervangen kunnen worden, wanneer zijn/haar functionering de decentralisatie in een avontuur

dreigt te storten. 60

In art. 4 van de Interimregeling is o.a. bepaald, dat begrotingsmiddelen bestemd voor districten, die in de begroting van het

Ministerie van R.O. ingebed liggen, in contanten worden gestort in het Districtsfonds. 61

Het is een wettelijke noodzaak om het Districtsbestuur te bemensen. Na de inwerkingtreding van de Wet R.O. in 1989 is het

eens bemenst, daarna niet meer. De Wet R.O., alsook de Verordening Districtsfonds, bepaalt dat het Districtsfonds door het

Districtsbestuur wordt beheerd. Ook al is het in strijd met het stelsel van de decentralisatie, moet thans als overgang – met in

achtneming van de huidige wet – het Districtsbestuur toch benoemd worden. Anders kan het Districtsfonds niet operationeel

worden gemaakt.

Bij wijziging van de Wet R.O. zal worden bepaald dat het Districtsbestuur, op de DC na, wordt benoemd door de DR, en in ieder

geval niet door de centrale overheid. Op dit punt moet ook de grondwet worden gewijzigd. 62

Sinds de inwerkingtreding van de Wet R.O. in 1989 is nimmer een secretaris t.b.v. de DR benoemd. De DR is in de

functionering afhankelijk van de DC, die de DR in zijn werkkamer faciliteert en ook de administratie voor zijn rekening

neemt. Hierin komt nu een verandering. Conform de wet zal de Minister op voordracht van de DR een secretaris benoemen.

Zie ook de Organisatiestructuur (Fig 3), waarin de griffie van de DR wordt geactiveerd. In het kader van het DLGP worden

de commissariaten uitgebreid met volkszalen en vergaderruimten voor de DR’s. 63

De certificatiebeschikking stelt vast (in rechtsvaststellende zin) dat aan alle eisen en voorwaarden van het project en de wet zijn

voldaan rondom de aanstelling van de DA en de inrichting van de financiële administratie in de pilot-districten. Door te

certificeren starten de districten met het zelfstandig begrotings- en financieel beheer, alsook met het beheer van het

Districtsfonds.

39

35. De Beschikking van de Minister van Regionale Ontwikkeling d.d. 7-11-2006 No. 7237 om de Onderdirecteur van het Onderdirectoraat Districtsbestuur te belasten met de uitvoering van het Strategisch Plan Decentralisatie van het Ministerie.

36. De Beschikking van de Minister van Regionale Ontwikkeling d.d. 7-11-2006 No. ....ter goedkeuring van nieuwe taken en rol van het Bureau Decentralisatie inzake bijstand aan de districten en toezicht op het bestuurlijk handelen van de regionale organen

64;

37. De Beschikking van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financien d.d. 8-11-2006 no.7271 voor de instelling van de DLGP-Stuurgroep Financiële Decentralisatie;

19.5 Nieuwe wetten in voorbereiding

65

Te vinden in: 6.5. a) Concept Kaderwetgeving Financiële Decentralisatie, Min. R.O. 30-12-2005 6.5. b) Concept Kaderwet Bestuurlijke Hervormingen, Min. R.O. 15-12-2005 Met als inhoud;

38. Ontwerpwet regelende herziening van de huurwaardebelastingwet66

39. Ontwerpwet regelende invordering van de districtsbelasting 40. Ontwerp Algemene Wet Districtsbelastingen 41. Ontwerpwet wijziging van enkele artikelen uit de Grondwet 42. Ontwerp districtsverordening ter invoering van de districtsheffing op waardevermeerdering)

67

43. Ontwerpwet Herziening Wet Regionale organen68

44. Ontwerpwet regelende de financiële verhouding tussen de Staat en de districten

69

19.6 Bestaande geldende Uitvoeringsregelingen

45. Staatsbesluit van 23 juli 1990, ter uitvoering van artikel 32 lid 1 van de Wet Regionale Organen” “Instructie voor de Districts-Commissaris” (S.B. 1990 no. 34);

46. Resolutie van 8 februari 1990 no. 1187, houdende vaststelling van het Reglement van Orde voor de Districtsraden (S.B. 1990 no. 8);

47. Resolutie van 19 april 1990 no. 3251, houdende vaststelling van het Reglement van Orde voor het Districtsbestuur (S.B. 1990 no. 20);

48. Resolutie van 20 april 1990 no. 3272, houdende vaststelling van het Reglement van Orde van de Ressortraden (S.B. 1990 no. 21).

19.7 Nieuwe Uitvoeringsregelingen en intussen vervangen70

49. Staatsbesluit van 2 mei 2000 ter uitvoering van artikel 63 van de Wet Regionale Organen (S.B. 1989 no. 44 (Besluit Interim Regeling Fiscale Decentralisatie Regionaal Bestuur) (S.B. 2000 no. 53).

71

64

Voor het doorvoeren van enkele administratieve correcties nog in proces. 65

De hier opgesomde ontwerpen zijn in proces bij de DLGP consultant, het Lim A Po Instituut. Het gaat er hierbij om zaken

betreffende de financiële decentralisatie en de in uitvoering zijnde hervormingen voor de toekomst definitief en duurzaam te

regelen. De interimregelingen en alle uitvoeringsregelingen zullen in de nieuwe wetgeving opgaan. De verwachting is dat de

ontwerpen uiterlijk in december 2006 gereed zullen zijn voor indiening in DNA in 2007 ter goedkeuring, zodat de nieuwe

wetgeving per 1 januari 2008 in werking kan treden. 66

Mr. Hans Lim Apo (DLGP-consultant) schrijft hierover in de initiële fase: “Ik zou me ook kunnen indenken dat de algemene

huurwaardebelasting van kracht blijft en dat de districten daar ‘iets’ bovenop mogen leggen. In dat geval blijft de huidige Wet

Huurwaardebelasting gelden maar zij wordt aangepast om de ‘aanvullende ‘ districtsbelasting mogelijk te maken. Ook in dit

geval wordt de ‘aanvullende’ districtsbelasting gebaseerd op Districtsverordeningen die hun wettelijke grondslag hebben in de

Algemene Wet Districtsbelastingen. Het ligt voor de hand om in dit geval zoveel als mogelijk de bepalingen van de algemene wet

op de huurwaardebelasting toepasselijk te verklaren op de districtsbelasting”. 67

“Belangehebbenden zijn: degenen die krachtens eigendom, bezit of ander beperkt (zakelijk) recht het genot hebben van

onroerende zaken die ten gevolge van door het district tot stand te brengen of tot stand gebrachte voorzieningen ten opzichte

van andere in het district gelegen onroerende zaken meer in waarde toenemen” Uit het ontwerp van Mr. Hans Lim A Po. 68

Ontwerp Versie HRL 15-3-2014 9:17 (Hans Lim Apo Instituut) 69

Deze wet regelt de grondslag vwb het systeem van afdrachten, bestaande uit algemene afdrachten, aanvullende afdrachten en

bijzondere afdrachten. De wettelijke grondslag voor het systeem van subsidies (algemene subsidies en bijzondere subsidies)

is de begrotingswet. Het systeem van financiële verhoudingen dat verband houdt met districtsbelastingen en heffingen

(huurwaardebelasting, vermakelijkheidsbelasting, baatbelasting en een reeks van 8 heffingen) vindt voorlopig zijn grondslag

in de Interim-regeling van 11 maart 2003 maar zal naderhand geregeld worden in de Algemene Wet Districtsbelastingen. 70

Deze uitvoeringsregelingen waren voorbereid in het kader van de Level 1 certificatie van de pilot-districten en inmiddels bij

beschikking van de Ministers van R.O. en Financien bekrachtigd. 71

Art. 8 van de Interimregeling Financiële Decentralisatie (S.B. 2003 no. 33, in werking getreden op 15 oktober 2003) bepaalt,

dat het “Staatsbesluit Interim Regeling Fiscale Decentralisatie Regionaal Bestuur”, alsmede alle ter uitvoering daarvan

gegeven regelingen en voorschriften m.b.t. financiële decentralisatie, komen te vervallen. Hiertoe besloot de Regering

Venetiaan-Ajodhia II, omdat de Regering voorkeur gaf aan een breed politiek draagvlak middels goedkeuring van een

40

50. Beschikking van de Minister van Financiën van 16 februari 2000 no. 921, houdende vaststelling van richtlijnen en voorzieningen voor het Directoraat Belastingen, verbandhoudende met voorbereiding implementatiefase decentralisatie Regionaal Bestuur (S.B. 2000 no. 9);

72

51. de Letter of Intent van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën d.d. 30 augustus 2002, betreffende Richtlijnen aan de Belastingdienst;

52. De Letter of Intent van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën d.d. 30 augustus 2002, betreffende Richtlijnen aan het Directoraat Financiën;

53. De Letter of Intent van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Financiën d.d. 30 augustus 2002, betreffende Richtlijnen aan de Centrale Landsaccountantsdienst;

54. De Letter of Intent van de Ministers van Regionale Ontwikkeling en Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu d.d. 30 augustus 2002, betreffende Richtlijnen aan de NIMOS.

19.8 Overige bronnen: 1. Leidraad Decentralisatie 2003-2006, 15-09-2005 2. Leidraad Decentralisatie 2003-2007, 15-01-2007 3. Leidraad Districtsfonds, 31-10-2005; 4. Kaderwetgeving Financiële Decentralisatie, 30-12-2005; 5. Kaderwetgeving Bestuurlijke Hervormingen, 15-12-2005; 6. Strategisch Plan Decentralisatie van het Min. v. R.O. 31-05-2006. 7. Legislatief Onderzoek naar de Districtsbegroting en het Districtsfonds in het Staats– en

Administratiefrecht; in opdracht van DLGP door het advokatenkantoor Essed & Sohansing, november 2006.

8. Handvat Regionale Bestuursvoering ingevolge de Interimregeling Financiele Decentralisatie (S.B. 2003 no. 33), 09-11-2006

9. Voorlopige Bundel Uitvoeringsregelingen Financiële Decentralisatie in de interimfase, 01-11-2006 19.9 Nieuwe Bundels in proces 1. Bundel wettelijke regelingen en richtlijnen Districtsinkomsten

2. Bundel wettelijke regelingen en structuren Burgerparticipatie

20. Het Slotwoord

Er is niet gestreefd naar volledigheid. Wel is er aandacht gegeven aan een veelheid van zaken, die in voldoende mate een ieder kan leiden door het complexe proces van het DLGP. Dit document blijft een momentopname –eerst per september 2005 en dan per januari 2007 - op weg naar de oplevering van het DLGP-I in december 2007. Het proces brengt met zich mee dat ingenomen standpunten, de geponeerde stellingen en de gepresenteerde concepten continu aan verandering onderhevig zijn. Wel blijft het streven er op gericht periodiek met herziene edities uit te komen, zoals nu het geval is (anno 2007)..

De samenstelling en de inhoud van dit projectinformatiedocument, evenals van de voorgaande infodocumenten, valt onder de vernantwoordelijkheid van de Managing Director van het DLGP, die vanaf de start van het Programma eerst als Project Coordinator (1998-2001), later als Senior Beleidadviseur (2001-2002) en nu als Directeur (vanaf 2003) verbonden is aan het Project.

Dank en erkentelijkheid gaan uit naar het DLGP-project team, bestaande uit de Task Managers van de vier componenten, Diana Bruma-Overman, Iris Gilliad, Mahender Persad, Martin Blenman, de Financiële Administrateur, Albert Poketie, de ICT-Systeem Manager, Riaz Ahmadali, die ook voor de Lay-out zorgde, de Secretaresse, Mw. Alice Komisie (wnd), het Hoofd van Bureau Decentralisatie, Ryan Rickerts, stafmedewerkers en het counterpart team van het Bureau Decentralisatie, met name Premlata Madhoeban en Santrousia Somowidjojo, die zich opgaven voor het kritisch lezen; een ieder, dus, voor de ondersteuning en de kritische begeleiding. Dank ook aan de departementsleiding van het Ministerie van Regionale Ontwikkeling en alle actoren en stakenholders binnen de centrale overheid en in de districten, als ook de consultants en last but not least de Inter-American Development Bank (IDB) voor de goed geëntegreerde samenwerking op weg naar het eindresultaat volgens de doelen van het DLGP.

De hoop wordt uitgesproken dat er wederom dankbaar gebruik wordt gemaakt van de informatie, waarin ook aanleiding wordt gevonden voor een krachtige ondersteuning, die de Regering en het project team nodig heeft

interimregeling bij wet. De Wet Financiële Decentralisatie werd in DNA op 31 maart 2003 met algemene stemmen

goedgekeurd. De vervanging van het Besluit van 2 mei 2000 door de Interimregeling van 31 maart 2003 heeft geen gevolg

voor de Beschikking van de Minister van Financiën van 16 februari 2000, omdat deze niet was ter uitvoering van het Besluit

van 2 mei 2000. 72

Deze beschikking van 16 februari 2000 heeft de geldigheid behouden. Valt niet onder de categorie beschikkingen, die

geldigheid verloren wegens intrekking van het Besluit Interim Regeling Fiscale Decentralisatie van 2 mei 2000.

41

bij de implementatie van het Programma. Op veler verzoek, vooral van de zijde van studenten, maar ook omdat het past in ons beleid van informatieverstrekking, wordt dit document volledig op onze website geplaatst. Vragen en suggesties zijn van harte welkom, bij voorkeur via e-mail. Bij gebruikmaken van de informatie uit dit document vragen wij wel steeds – zo correct mogelijk – de bron te vermelden. De Managing Director van het DLGP Mr. B. Ahmadali