lesstof - ebcl-nederland.nlebcl-nederland.nl/wp-content/uploads/2016/08/29-01-2016-ecbl-a... ·...
TRANSCRIPT
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl
Lesstof
EBC*L Niveau A
Module
Kosten & prijzen
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 2 -
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enigerlei vorm of op enigerlei
wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende.
Hoewel deze lesstof met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, kunnen de auteur, de uitgever en de drukker geen aansprakelijk aanvaarden voor mogelijke omissies of
onjuistheden daarin.
© EBC*L International, 2008; © Stichting EBC*L The Netherlands, 2016.
Derde druk. ISBN/EAN: 978-90-819366-3-7
Druk:
HermanMedia, Almelo
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 3 -
Inhoudsopgave
Inleiding 5
Kostenadministratie 9
Kostenadministratie in de praktijk – Doelstellingen van EBC*L 11
Boekhouding en kostenadministratie 13
Basisbegrippen uit de kostenadministratie 15
De productiekosten 18
Variabele kosten / Vaste kosten 21
Schaalvoordelen (Economies of scale) 27
Lange termijn break-evenprijs 29
Korte termijn break-evenprijs 30
Prijsbeleid 31
Prijs en marktvorm 33
Directe kosten / Indirecte kosten 36
Prijsberekening bij bedrijven met meerdere producten 37
Begrippen uit de kostendrageradministratie 43
Dekkingsbijdrage 46
De dekkingsbijdrage als bedrijfseconomisch criterium 51
Kostenplaatsadministratie 54
Directe kostenadministratie/Volledige kostenadministratie 61
Interne kostentoerekening 63
Winstcentrumadministratie (profit center) 65
Dekkingsbijdrage is niet hetzelfde als winst 70
Samenvatting winstcentrum (profit center) 71
Kostenbegrippen – Overzicht 77
Meerkeuzetoetsen 81
Calculatie / Productiekosten 81
Vaste / Variabele kosten 85
Dekkingsbijdrage 90
Prijsbeleid 94
Kostenplaatsadministratie 98
Winstcentrumadministratie 104
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 4 -
Adviseren Bosman 108
Antwoorden - Meerkeuzetoetsen 117
Calculatie / productiekosten 117
Vaste / variabele kosten 119
Dekkingsbijdrage 123
Prijsbeleid 125
Kostenplaatsadministratie 128
Winstcentrumadministratie 131
Uitwerking - Adviseren Bosman 134
EBC*L Leerdoeloverzicht: kostenadministratie 143
Globale leerdoelen 143
Gedetailleerde leerdoelen 144
EBC*L Voorbeeldexamen 150
Uitwerking van het EBC*L voorbeeldexamen 154
Verklarende woordenlijst Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 5 -
Inleiding
Het European Business Competence Licence, afgekort EBC*L, is een internationaal
erkende standaard voor bedrijfseconomische scholing. Met het EBC*L-certificaat kan
de eigenaar aantonen dat hij of zijn beschikt over exact die bedrijfseconomische
kennis die in het bedrijfsleven noodzakelijk is.
De kern van het EBC*L certificatiesysteem is een internationaal gedefinieerde,
uniforme verzameling van leerdoelen die alle relevante kerncompetenties omvat.
De lesstof van Niveau A bestaat uit vier modules:
1. Bedrijfsdoelstellingen & kengetallen
2. Financiële administratie
3. Kosten & prijzen
4. Bedrijfsvorm & wetgeving
Iedere module bestaat uit een tekstdeel, een werkdeel en een verklarende
woordenlijst/begrippenlijst. Met deze lesstof kunt u zich optimaal voorbereiden op het
examen.
De lesstof kan als volgt worden gebruikt:
voor zelfstudie
als naslaggrondstoffen bij een relevante cursus
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 6 -
Tekstdeel
Dit deel bevat:
Vakinhoudelijke teksten voor de afzonderlijke leerdoelen
De teksten zijn zeer beknopt gehouden en direct gekoppeld aan de EBC*L
leerdoelen. Dit garandeert optimale ondersteuning en een vlotte verwerking
van de inhoud.
Werkdeel
Dit deel bevat:
Meerkeuzetoetsen (inclusief antwoorden):
Hiermee kunt u uw kennis testen.
Voorbeeld:
Hoe berekent men de dekkingsbijdrage van een opdracht?
Opbrengst plus variabele kosten.
Opbrengst minus variabele en vaste kosten.
Opbrengst minus variabele kosten.
Opbrengst minus vaste kosten.
Geen enkel antwoord is juist.
NB: Bij het EBC*L examen worden geen meerkeuzevragen gesteld, maar alleen open
vragen (zie het EBC*L voorbeeldexamen).
De EBC*L leerdoelen
vindt u hier.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 7 -
Hiaattesten – Advisering van Marcel Bosman:
Hier kunt u toetsen hoe groot uw kennis is als bedrijfsadviseur voor
cocktailbareigenaar Marcel Bosman.
Voorbeeld:
Door het later opengaan van zijn restaurant bespaart hij alleen
de inkoopkosten voor het eten en drinken dat de gasten
gebruiken, plus de stroomkosten. Deze kosten, die pas worden
gemaakt als iets wordt geproduceerd of verkocht, worden
genoemd.
daarentegen zijn kosten die
gemaakt worden als niets wordt geproduceerd
of verkocht. Daarop bespaart hij niet door de latere opening
van het restaurant. Tot deze kosten behoren bijvoorbeeld het
personeel in vaste dienst, de kredietrente, de
voor de diverse ruimtes of de
voor de bedrijfsauto.
leasetermijn
ook dan
variabele kosten
huur
vaste kosten
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 8 -
De leerdoelen / het werkdeel
Hier kunt u – net als bij het EBC*L examen – de antwoorden zelf formuleren.
Een EBC*L voorbeeldexamen dat dient als voorbeeld van een
eindtoets voor de module Kosten & prijzen.
VERKLARENDE WOORDENLIJST
In de verklarende woordenlijst vindt u korte definities van alle begrippen in de module
Kosten & prijzen. Dit deel kunt u gebruiken als naslagwerk.
Tips voor het werkdeel
Het werkdeel is bedoeld als uw persoonlijke studiegrondstoffen. Hierin kunt u naar
hartenlust teksten markeren, antwoorden invullen en notities toevoegen.
Beschikt u al over enige bedrijfseconomische kennis, dan is deze lesstof voldoende als
voorbereiding op het EBC*L examen. Beschikt u niet over die kennis, dan raden wij u
aan een cursus bij een officieel EBC*L Examen Centrum te volgen.
Voor meer informatie, ga naar:
www.ebcl.nl
Wij wensen u veel plezier en veel succes met de voorbereiding op uw examen.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 9 -
KOSTENADMINISTRATIE
Gedetailleerd leerdoel:
Het kunnen uitleggen en definiëren van de doelstellingen van de
kostenadministratie.
De kostenadministratie levert zeer veel informatie op om zakelijke beslissingen te
kunnen nemen:
Wat kost een product of dienst dat door het bedrijf wordt aangeboden?
Wat is de laagste prijs waarvoor een product kan worden aangeboden?
Kan een opdracht worden aangenomen of moet hij worden geweigerd?
Moet een product nog langer worden aangeboden of uit het assortiment
worden genomen?
Waar ontstaan de kosten in een bedrijf?
Welk onderdeel levert de grootste bijdrage aan de kostendekking?
etc.
De kostenadministratie is dus veel belangrijker dan de naam doet vermoeden. Het is
een belangrijke basis voor veel beslissingen in een bedrijf.
•Het kunnen uitleggen
en definiëren van de
doelstellingen van de
kostenadministratie
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 10 -
De dekkingsbijdrage – een van de centrale begrippen in de
bedrijfseconomie
Niet alleen de kosten zijn voor de besluitvorming relevant, maar ook de inkomsten die
een bedrijf realiseert
met zijn producten en diensten
in de verschillende afdelingen of vestigingen.
Hier wordt rekening mee gehouden bij de berekening van de dekkingsbijdrage. De
opbrengsten worden dan tegenover de gemaakte kosten gezet.
De dekkingsbijdrage is in de laatste jaren een van de belangrijkste begrippen
geworden in de bedrijfseconomie. Dit komt ook tot uitdrukking in het EBC*L
leerdoelenoverzicht.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 11 -
Kostenadministratie in de praktijk
De kostenadministratie maakt de vaak onzekere omgeving van een bedrijf iets
berekenbaarder. En dus doet ieder bedrijf er goed aan een kostenadministratie bij te
houden. Al is het maar een eenvoudige.
Helaas doen maar weinig kleine bedrijven dat. Ondernemers vertrouwen liever op hun
intuïtie en nemen op basis daarvan beslissingen. Vaak blijken deze goed uit te
pakken, maar soms gaat het helemaal mis. Wat rekenwerk had dat kunnen
voorkomen.
Bij grote bedrijven zijn er echter hele afdelingen die zich bezighouden met de
kostenadministratie. Vaak valt deze taak onder de afdeling Controlling.
Kostenadministraties zijn niet erg populair. Dit komt omdat men denkt dat een
kostenadministratie zeer complex en moeilijk te begrijpen is.
EBC*L bewijst het tegendeel. Wij gebruiken geen ingewikkelde rekenmodellen, maar
beperken ons tot de hoofdlijnen. Ons doel is ervoor te zorgen dat je de principes van
een kostenadministratie begrijpt en je die eigen maakt. Dan beschik je over een
sterke basis voor kostenbewust en zakelijk denken. Dit is van wezenlijk belang om als
bedrijf te overleven in een mondiale omgeving.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 12 -
Kostenadministratie en marketing
Een bedrijf dat een kostenadministratie voert, moet niet vergeten dat:
de kostenadministratie slechts een van de vele aspecten is waarop beslissingen
worden genomen.
nooit alle beslissingscomponenten definitief in cijfers kunnen worden
uitgedrukt en dat daarom vaak aannames moeten worden gedaan.
Het is bijvoorbeeld absoluut onjuist de prijs van een product alleen te baseren op de
berekende eigen kosten.
Een prijs wordt namelijk voor een groot deel bepaald door de prijs die op de markt
kan worden gevraagd.
Het is de markt, enerzijds de klanten en anderzijds de concurrentie, die de prijs
binnen bepaalde grenzen houdt.
Om de markt te onderzoeken moeten fundamentele marketingvragen worden gesteld.
Deze zijn eveneens onderdeel van de EBC*L leerdoelencatalogus en wel als onderdeel
van de module Marketing & Sales (Niveau B).
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 13 -
Boekhouding en kostenadministratie
Gedetailleerde leerdoelen:
Het kunnen uitleggen van het verschil tussen de financiële administratie en de
kostenadministratie.
Het kunnen uitleggen waarom de cijfers uit de financiële administratie moeten
worden aangepast voordat ze kunnen worden gebruikt in de
kostenadministratie.
De kostenadministratie is direct gekoppeld aan de financiële administratie, omdat voor
de kostenadministratie gegevens gelden die ook al voor het opstellen van de winst-
en verliesrekening zijn gebruikt.
De cijfers van de jaarrekening (W&V-rekening, balans) kunnen echter niet
zonder meer worden overgenomen.
De jaarrekening (W&V-rekening, balans) wordt niet alleen volgens wettelijke regels
opgesteld maar kent ook vaak beleidstechnische aspecten. Zo wordt bijvoorbeeld
om belasting te besparen bij het berekenen van de afschrijving een zo gering
mogelijke levensduur aangehouden (zie volgende pagina‟s).
Het doel van de kostenadministratie is echter niet om belastinggeld te besparen,
maar om een goede basis te krijgen voor analyse en planning binnen een bedrijf.
De cijfers uit de financiële administratie moeten daarom worden aangepast aan de
eisen van de kostenadministratie. In bedrijfseconomische taal geformuleerd: de
uitgaven uit de winst- en verliesrekening worden omgezet in kosten.
Het kunnen uitleggen van het verschil tussen de financiële administratie en de kostenadministratie.
Het kunnen uitleggen waarom de cijfers uit de financiële administratie moeten worden aangepast voordat ze kunnen worden gebruikt in de kostenadministratie.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 14 -
Voor het algemeen begrip dient het volgende voorbeeld:
Voorbeeld: Calculatorische afschrijving
Bedrijven schatten bij de berekening van de afschrijving de vermoedelijke
gebruiksduur van vaste activa vaak laag in. Daarmee worden de afschrijvingen hoger
en de winst lager. Zo hoeft minder belasting te worden betaald.
Zo wordt een machine met een aanschafwaarde van € 1.200,- een levensduur
toegekend van 4 jaar, hoewel men er redelijk zeker van is dat deze machine minstens 6
jaar meegaat. Dit heeft tot gevolg dat de jaarlijkse afschrijving € 300,- is in plaats van
€ 200,-.
Het doel van de kostenadministratie is echter om te komen tot een zo realistisch
mogelijke waarde. Daarom zal bij de kostenadministratie het realistische
afschrijvingsbedrag van € 200,- worden meegenomen in de berekeningen.
Financiële administratie: = 1.200
= € 300,- afschrijving per jaar 4
Kostenadministratie: = 1.200
= € 200,- afschrijving per jaar 6
Dit aan de werkelijkheid aangepaste afschrijvingsbedrag voor de kostenadministratie
wordt “calculatorische afschrijving” genoemd. Andere voorbeelden van zogenaamde
calculatorische kosten zijn: calculatorische rente en het calculatorische
ondernemersloon.
omzetting
Afschrijving
Kosten
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 15 -
Basisbegrippen uit de
kostenadministratie
Gedetailleerde leerdoelen:
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostensoort" en het geven
van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostenplaats" en het geven
van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostendrager" en het geven
van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "vaste kosten" en het geven
van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "variabele kosten" en het
geven van voorbeelden.
Het kunnen uitleggen van de term "daling van de gemiddelde vaste kosten"
en de invloed daarvan op de business-strategie.
Het kunnen uitleggen wat "schaalvoordelen" zijn.
Het kunnen uitleggen wat het fundamentele verschil is tussen de korte termijn
en de lange termijn break-even prijs.
Het kunnen berekenen van de korte termijn en de lange termijn break-even-
prijs (voor één-product-bedrijven).
Aan de hand van de belangrijkste vragen van de kostenadministratie kunnen we ook
de basisbegrippen uit de kostenadministratie goed duidelijk maken. Deze zijn:
WELKE Kosten ...
... ontstaan WAAR ...
... WAARVOOR?
Dit levert de volgende basisbegrippen op binnen de kostenadministratie:
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 16 -
De kostensoortadministratie geeft antwoord op de eerste vraag:
o Welke kosten ontstaan in een bedrijf?
De kostenplaatsadministratie beantwoordt de vraag:
o Waar ontstaan de kosten?
De kostendrageradministratie beantwoordt de vraag:
Waarvoor ontstaan de kosten?
We leggen deze begrippen uit aan de hand van een eenvoudig voorbeeld: “Pizzeria
Rossi”. In de rest van het werkboek vormt dit voorbeeld de rode draad.
Leertip: in de rest van dit boek wordt vaker gevraagd eenvoudige voorbeelden voor
Pizzeria Rossi op te lossen. Het is belangrijk dit te doen. Hierdoor groeit je kennis
snel.
Voorbeeld:
Situatie: PIZZERIA ROSSI
Pizzeria Rossi verkoopt dagelijks 200 pizza‟s. Daarvoor ontstaan dagelijks de volgende
kosten:
Kosten / Dag
Grondstoffen per pizza € 2,-
Personeel € 230,-
Huur restaurant € 55,-
Afschrijving oven € 5,-
Leasetermijn auto € 10,-
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 17 -
Nu stellen we de basisvragen van de kostenadministratie:
Welke kosten ontstaan?
Grondstoffen, personeel, huur restaurant, afschrijving oven, leasetermijn
Dat zijn de kostensoorten van het bedrijf.
Deze worden gedefinieerd als kosten die voor het maken van een
kostendrager ontstaan.
Waar ontstaan de kosten?
De kosten zouden in de afdelingen keuken, restaurant en transport kunnen
ontstaan.
Gaat het om duidelijke afgebakende afdelingen, dan kun je deze beschouwen
als kostenplaatsen.
Waarvoor ontstaan de kosten?
Deze vraag is in dit geval heel eenvoudig te beantwoorden. De kosten
ontstaan door het maken van pizza‟s. De pizza is dus de enige
kostendrager van het bedrijf.
Kostendragers worden gedefinieerd als de producten of diensten die door het
bedrijf worden gemaakt of geleverd.
In dit voorbeeld zijn er dus 5 kostensoorten die ontstaan door de productie van de
enige kostendrager. In werkelijkheid zijn er vaak veel meer kostensoorten die
ontstaan uit het maken of leveren van diverse producten en diensten. Zou het bedrijf
bijvoorbeeld ook bier en tiramisu aanbieden dan zijn er al 3 kostendragers. Zouden ze
de pizza‟s bij de klant aan huis brengen en daarvoor geld vragen dan zouden er al 4
kostendragers zijn.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostensoort" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostenplaats" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostendrager" en het geven van voorbeelden.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 18 -
De productiekosten
Een belangrijke vraag voor een bedrijf is: wat kost de productie of de verkoop van
een product of dienst?
Anders gezegd:
Hoe hoog zijn de productiekosten om een kostendrager te kunnen produceren?
We nemen weer als voorbeeld Pizzeria Rossi. Wij willen weten: wat kost het om één
pizza te maken? (we berekenen de kostprijs per pizza)
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: productiekosten
Probeer nu de productiekosten te berekenen van pizzeria Rossi.
We herhalen nog eens: Pizzeria Rossi verkoopt elke dag 200 pizza‟s. Daardoor
ontstaan dagelijks de volgende kosten:
Kosten / Dag
Grondstoffen per pizza € 2,-
Personeel € 230,-
Huur restaurant € 55,-
Afschrijving oven € 5,-
Leasetermijn auto € 10,-
Jouw antwoord:
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 19 -
Vaste kosten
*** *
Oplossing:
De productiekosten per pizza bedragen € 3,50. Deze worden als volgt berekend:
Variant 1:
Grondstoffen voor 200
pizza‟s
€ 400,-
Personeel € 230,-
Huur restaurant € 55,-
Afschrijving oven € 5,-
Leasetermijn auto € 10,-
Totale kosten / Dag € 700,-
Productiekosten per pizza = € 700,-
= € 3,50 200 st.
Men zegt ook wel : De kostprijs per pizza is € 3,50
Variant 2:
*Grondstoffen per pizza € 2,-
*Vaste kosten per pizza = € 300,-
= € 1,50 200 st.
variabele kosten € 2,-
+ vaste kosten per pizza € 1,50
Productiekosten per pizza € 3,50
* Deze begrippen worden in het volgende hoofdstuk uitgelegd.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 20 -
Voor de berekening van de grondstoffenkosten is het aantal pizza‟s belangrijk, in dit
geval 200. Aan grondstoffen wordt voor iedere pizza € 2,- uitgegeven. Dit bedrag
moet dus met 200 worden vermenigvuldigd. Hoe meer pizza‟s worden gebakken, des
te meer grondstoffenkosten ontstaan.
Voor de huur van het restaurant geldt dit niet. Deze blijft altijd gelijk, onafhankelijk
van het aantal pizza‟s dat wordt gebakken.
Nu zijn we aangekomen bij twee andere, belangrijke begrippen binnen de
kostenadministratie: variabele kosten en vaste kosten.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 21 -
Variabele kosten / Vaste kosten
Voor een kostenadministratie zijn de volgende vragen van doorslaggevend belang:
Welke kosten veranderen bij toenemende/afnemende productie-
/verkoopaantallen?
Welke kosten veranderen niet, maar blijven bij toenemende/afnemende
productie-/verkoopaantallen gelijk?
VARIABELE KOSTEN
veranderen direct wanneer meer, minder of helemaal niets wordt geproduceerd. De
hoogte van de variabele kosten niet afhankelijk van de capaciteit (=
prestatievermogen) van het bedrijf.
Voorbeelden van variabele kosten zijn: grondstoffenverbruik, goedereninkoop,
verbruik van grond- en hulpstoffen, het werkelijke stroomverbruik, etc.
Het kenmerk van variabele kosten is: wanneer niets wordt geproduceerd, ontstaan
ook geen variabele kosten.
VASTE KOSTEN
blijven binnen de capaciteit van het bedrijf altijd hetzelfde, of het bedrijf nu
gesloten is of op maximale capaciteit werkt. De hoogte van de vaste kosten varieert
dus niet met de bezettingsgraad van het bedrijf. De bezettingsgraad geeft de mate
aan waarin het bedrijf van de capaciteit gebruik maakt. Voorbeelden van vaste kosten
zijn: huur, leasetermijnen, personeelskosten voor het personeel in vaste dienst,
verzekeringspremies, etc.
Het kenmerk van vaste kosten (ook wel constante kosten genoemd) is dat het bedrijf
ze altijd heeft, ook als niets wordt geproduceerd of verkocht – bijv. omdat het bedrijf
tijdelijk dicht gaat. Vaste kosten zullen toenemen bij prijsstijgingen en bij uitbreiding
van de capaciteit (waardoor meer machines, meer vast personeel en wellicht een
groter gebouw nodig zijn).
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "variabele kosten" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "vaste kosten" en het geven van voorbeelden.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 22 -
Tip: bij een slechte orderportefeuille zijn het vooral de vaste kosten die een bedrijf in
de problemen brengen. Er wordt niets verkocht en dus zijn er geen inkomsten, maar
de huur, de rente en het personeel moeten wel maandelijks worden betaald.
Daarom is het vanuit de kostenadministratie geredeneerd belangrijk de vaste kosten
zo laag mogelijk te houden.
De positieve kant van vaste kosten is, dat de kosten gelijk blijven zelfs al wordt meer
geproduceerd. De vaste kosten worden dan over een groter aantal
producten/diensten verdeeld en dit leidt tot lagere kosten per eenheid product. Dit
fenomeen wordt daling van de gemiddelde vaste kosten genoemd.
Zie hiervoor het voorbeeld van Pizzeria Rossi.
Voorbeeld: PIZZERIA ROSSI: daling van de gemiddelde vaste kosten
Kosten / Dag
Grondstoffen per pizza € 2,-
Personeel € 230,-
Huur restaurant € 55,-
Afschrijving oven € 5,-
Leasetermijn auto € 10,-
In het vorige hoofdstuk werden al de productiekosten berekend, uitgaande van de
verkoop van 200 pizza‟s. Deze bedragen € 3,50 per pizza. Bereken nu de
productiekosten voor de verkoop van
50, 100, 150, 200 en 250 pizza‟s
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 23 -
Jouw antwoord:
Oplossing:
Aantal pizza‟s Vaste kosten per pizza Productiekosten per pizza
50 300/50 € 6,- € 8,-
100 300/100 € 3,- € 5,-
150 € 2,- € 4,-
200 € 1,50 € 3,50
250 € 1,20 € 3,20
Dit eenvoudige voorbeeld laat heel goed zien wat het effect is als de vaste kosten
dalen. Hoe meer pizza‟s kunnen worden verkocht, des te lager zijn de
productiekosten per pizza. Dit komt omdat de € 300,- aan vaste kosten voor
personeel, huur, lease en afschrijving van de oven over steeds meer eenheden
kunnen worden verdeeld. De variabele kosten per eenheid product blijven
daarentegen ongewijzigd.
De conclusies die ieder bedrijf uit dit basisprincipe zou moeten trekken, liggen voor de
hand:
Een bedrijf dat maar 50 pizza‟s kan verkopen, kan niet concurreren met een bedrijf
dat 150 pizza‟s verkoopt. Want terwijl het bedrijf met 150 pizza‟s bij een prijs van bijv.
€ 5,- nog een winst maakt van € 1,-, lijdt het andere bedrijf een verlies van € 3,-. Dit
bedrijf houdt het niet lang vol.
Het kunnen uitleggen van de term "daling van de gemiddelde vaste kosten" en de invloed daarvan op de business-strategie.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 24 -
Wil dit bedrijf overleven dan dient men óf de kosten drastisch te verlagen óf – en dit
is een betere manier – meer pizza‟s te verkopen. Anders gezegd: het bedrijf moet
proberen zijn bestaande capaciteit beter te benutten.
Uit dit simpele voorbeeld wordt het volgende duidelijk:
Productiekosten zijn geen vaste grootheid, maar moeten steeds aan nieuwe
uitgangssituaties worden aangepast. Door aanpassing van een enkele variabele –
bijvoorbeeld het aantal – worden de productiekosten al volkomen anders.
Tip: Bedrijven vergeten dit vaak. Zij houden slaafs vast aan de eenmalig – mogelijk
jaren terug – berekende productiekosten en nemen dan op basis van die gegevens
verkeerde beslissingen.
Tip: Een bedrijf dat de nodige capaciteit in huis heeft in de vorm van personeel,
gebouwen, machines, etc. moet proberen deze middelen zo goed mogelijk in te
zetten. Want hoe beter de bezetting, des te lager zijn de vaste kosten per eenheid
product. Dat verbetert de concurrentiepositie.
Niet gebruikte capaciteit (“leegloop”) is ook belangrijk bij andere onderdelen van de
kostenadministratie (zie hoofdstuk “Dekkingsbijdrage”). De bezettingsgraad van de
aanwezige middelen is dan ook een zeer belangrijk criterium. Deze wordt als volgt
berekend:
X 100%
Bezettingsgraad = actuele bezetting
mogelijke capaciteit
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 25 -
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: bezettingsgraad
Pizzeria Rossi zou dagelijks 300 pizza‟s kunnen bakken. In werkelijkheid bakken ze
slechts 200 pizza‟s per dag. De bezettingsgraad wordt dan als volgt berekend:
Dit betekent dat de aanwezige capaciteit slechts voor 66% wordt benut. Een derde
blijft ongebruikt. Pizzeria Rossi moet dus naar mogelijkheden zoeken om meer pizza‟s
te verkopen.
Indeling in vaste kosten en variabele kosten
Om een goed uitgangspunt te hebben voor de berekeningen moet je de
kostenstructuur van het eigen bedrijf of de afdeling kennen. Je moet weten of een
kostensoort behoort tot de vaste kosten of tot de variabele kosten. Dit wordt bepaald
door diverse factoren.
De belangrijkste is de factor “Tijd”:
Voorbeeld: Personeelskosten van een hotel
Als een hotel drie weken lang de deuren sluit vanwege een verbouwing, dan zal in
ieder geval het vaste personeel in dienst blijven. Dit zijn vaste personeelskosten. Als
een hotel in een wintersportplaats een half jaar sluit, wordt het personeel voor deze
periode ontslagen. Hier is sprake van variabele personeelskosten.
Bezettingsgraad = 200 x 100%
= 66 % 300
Voorbeeld
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 26 -
Bij het indelen van kosten moet echter ook rekening worden gehouden met
contracten, bijv. opzegtermijnen of flexibele salarisonderdelen. Als een salaris
uitsluitend afhankelijk is van de gerealiseerde omzet, dan is dit salaris variabel.
Variabele kosten Vaste kosten Veranderlijke vaste kosten
Kost
en
Kost
en
Kost
en
Aantal Aantal Aantal
Veranderlijke vaste kosten (geen examenstof)
Vaste kosten zijn alleen vast binnen de gegeven capaciteitsgrenzen. Wordt een
bepaalde capaciteitsgrens overschreden dan moet extra capaciteit worden ingezet.
Dan ontstaan meer kosten die weer vast zijn tot aan de nieuwe capaciteitsgrens. Dit
zijn veranderlijke vaste kosten.
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: veranderlijke vaste kosten
Stel dat de capaciteit van de pizzaoven van Pizzeria Rossi 300 pizza‟s is. Binnen deze
capaciteit zijn de leasekosten voor de pizzaoven vast. De leasekosten blijven steeds
gelijk, of nu 50 of 300 pizza‟s worden gebakken.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 27 -
Stel, de pizzeria heeft de mogelijkheid 350 pizza‟s te verkopen. Dit betekent een
overschrijding van de vaste capaciteitsgrens van 300 pizza‟s. Er moet een pizzaoven
bij en dus ontstaan extra leasekosten.
De nieuwe capaciteit van Pizzeria Rossi bedraagt 600 pizza‟s (300 per pizzaoven). Tot
aan deze grens zijn de leasekosten weer vast, of nu 50, 300 of 600 pizza‟s worden
gebakken.
Schaalvoordelen (Economies of scale)
Onder schaalvoordelen wordt verstaan dat grote bedrijven ten opzichte van kleinere
bedrijven kunnen profiteren omdat zij voordeliger kunnen produceren. Een reden
daarvoor is dat grote bedrijven betere mogelijkheden hebben eenmaal aangeschafte
middelen of gedane investeringen ten volle te benutten. Dit leidt dan weer tot de
hierboven beschreven daling van de gemiddelde vaste kosten.
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: Reclame van een kleine pizzeria tegenover een pizzaketen.
Een reclamecampagne van een kleine pizzeria op televisie met een bijvoorbeeld een
superster leidt tot enorme uitgaven. Te denken valt al gauw aan € 100.000,- kosten.
Ook al is de reclamecampagne succesvol, dan nog kan de pizzeria maximaal 50.000
pizza‟s per jaar verkopen. Meer capaciteit heeft de oven nu eenmaal niet. Dat
betekent per pizza € 2,- aan reclamekosten.
Een nationale pizzaketen met 50 filialen heeft dezelfde uitgave, maar bij een
capaciteit van 2.500.000 pizza‟s. Omgeslagen is dit € 0,04 per pizza voor deze
reclamecampagne.
Het kunnen uitleggen wat "schaalvoordelen" zijn.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 28 -
Bij een internationale pizzaketen met 500 filialen wordt de € 100.000,- zelfs verdeeld
over 25 miljoen pizza‟s. Dat hebben we het over maar € 0,004 per pizza!
Bovendien kan de pizzaketen als grote inkoper bijna altijd veel betere condities
bedingen. Goedkopere pizzaovens (omdat er bijv. 100 tegelijk worden
besteld), goedkoper meel, goedkopere kruiden, etc.
Ook de bank geeft een grote klant veel betere condities, bijvoorbeeld een
lagere rente.
Verder kunnen de medewerkers van elkaar leren hoe je nog beter pizza‟s kunt
bakken. Deze kennis wordt via interne scholing aan elkaar doorgegeven.
Dit soort schaalvoordelen is vaak de reden voor een bedrijf om steeds groter te
worden. Het maakt dat men zich beter kan handhaven op de markt.
Als de groei niet op eigen kracht kan worden gerealiseerd, neemt men de concurrent
over en hoopt men door middel van de zogenaamde “synergie-effecten” de
schaalvoordelen maximaal te benutten.
Dit lukt niet altijd. Grote bedrijven kunnen in dit proces hun flexibiliteit en
innovatiekracht verliezen omdat ze zich teveel bezig moeten houden met het besturen
van grote eenheden (divisies/afdelingen).
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 29 -
Lange termijn break-evenprijs
In een open markt waarin concurrentie plaatsvindt, stellen bedrijven zichzelf vaak de
volgende vraag:
“Is het zinvol met de huidige haalbare marktprijs het product of dienst nog aan te
bieden?“
Deze vraag kan alleen met een duidelijk “JA” worden beantwoord als de marktprijs
hoog genoeg is om de productiekosten plus een gewenste winstopslag te kunnen
dekken. Daarbij gaat het om de zogenaamde lange termijn break-evenprijs.
Productiekosten
+ Winstopslag
= Lange termijn break-evenprijs
Onder de productiekosten van een product (of dienst) verstaat men de totale
kosten, die ontstaan bij het maken en verkopen van een product of leveren van een
dienst. Dat betekent zowel alle variabele als alle vaste kosten van het bedrijf.
De hoogte van de winstopslag wordt bepaald door de wensen van de ondernemer.
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: break-evenprijs lange termijn
Bij 200 verkochte pizza‟s worden de volgende productiekosten berekend:
variabele kosten per pizza € 2,-
+ vaste kosten per pizza € 1,50
= Productiekosten per pizza € 3,50
Het kunnen berekenen van de lange termijn break-evenprijs (voor één-product-bedrijven).
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 30 -
Als Rossi een winstopslag wil van 30% van de kostprijs ontstaat de volgende lange
termijn break-evenprijs:
Productiekosten per pizza € 3,50
+ Winstopslag (30 %) € 1,05
= Lange termijn break-evenprijs € 4,55
Als de prijs die in de markt kan worden gevraagd hier op enig moment onder duikt en
bijv. € 4,- wordt, dan zijn er drie mogelijkheden voor pizzeria Rossi:
1. De kosten verlagen.
2. De winstopslag verlagen.
3. Als geen van twee mogelijk is, dan zal pizzeria Rossi zich moeten
terugtrekken.
Korte termijn break-evenprijs
Op langere termijn moeten alle kosten – dus zowel de variabele als de vaste kosten
– gedekt zijn en moet een winstopslag behaald kunnen worden (lange termijn
break-evenprijs).
Op korte termijn kan het om strategische redenen echter zinvol zijn ook een prijs te
accepteren die alleen de variabele kosten dekt. De variabele kosten
vertegenwoordigen daarom de korte termijn break-evenprijs (meer hierover in het
hoofdstuk “Dekkingsbijdrage“).
Korte termijn break-evenprijs = variabele kosten
Voorbeeld: PIZZERIA ROSSI: korte termijn break-evenprijs
Om naamsbekendheid te krijgen biedt Pizzeria Rossi een pizza aan tegen een
kennismakingsprijs van € 2,-. Dit bedrag dekt de totale variabele kosten, maar niet de
vaste kosten.
Het kunnen uitleggen wat het fundamentele verschil is tussen de korte termijn en de lange termijn break-even prijs.
Het kunnen berekenen van de korte termijn break-evenprijs (voor één-product-bedrijven).
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 31 -
Prijsbeleid
Gedetailleerde leerdoelen:
Het kunnen definiëren en uitleggen van de verschillende marktvormen
(monopolie, oligopolie, perfecte concurrentie).
Het kunnen toeschrijven van de verschillende prijsmarges aan de
respectievelijke marktvormen en het geven van de redenen voor de
beslissingen.
Het kunnen uitleggen van de verschillende mogelijke
prijsbepalingsstrategieën.
Het kunnen uitleggen welke factoren significant van invloed zijn op de prijs
van een product.
Het kunnen uitleggen van de interactie tussen vraag en aanbod en het
concept van een “marktprijs".
Het prijsbeleid is een van de belangrijkste strategische beslissingen die een bedrijf
moet nemen.
Meestal wordt de prijsstrategie al bij de start van een bedrijf vastgelegd. Gaat men
zich richten op het hoge of lage marktsegment?
In principe is de interactie tussen de marktprijs en vraag en aanbod hetzelfde
in beide segmenten: hoe hoger de prijs is, des te lager de vraag en omgekeerd. Dit
wordt ook de prijs/omzet-verhouding genoemd.
Uiteindelijk beslist de markt of een prijs wordt geaccepteerd of niet.
Het kunnen uitleggen van de interactie tussen vraag en aanbod en het concept van een “marktprijs".
Prijs
Aantal
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 32 -
Daarom spelen bij het vaststellen van de prijs de kosten een ondergeschikte rol. Het
interesseert de klant niet hoe hoog de kosten van het bedrijf zijn. Hij stapt zonder
aarzeling over naar de goedkopere concurrent.
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: de markt bepaalt de prijs
De berekende lange termijn break-evenprijs bedraagt bij 200 verkochte pizza‟s € 4,50.
Dit bedrag moet Rossi dus minimaal aan zijn klanten doorberekenen. Kunnen die
klanten echter bij de concurrentie een gelijkwaardige pizza kopen voor € 3,50, dan
blijven ze weg bij Rossi.
Daarom moet de markt nauwlettend in de gaten worden gehouden bij het bepalen
van de optimale prijs.
De markt bestaat in eerste instantie uit klanten. Zij bepalen of de prijs/prestatie-
verhouding van een product goed is. De door de klanten geaccepteerde prijs is hoger
als
de behoefte aan het product groter is
(bekend voorbeeld: water in de woestijn),
de kwaliteit en de dienstverlening beter is,
de exclusiviteit en originaliteit hoger is,
etc.
Omdat reacties van klanten moeilijk zijn in te schatten, is het voor een ondernemer
belangrijk en tegelijkertijd zeer moeilijk de optimale prijs vast te stellen, inclusief een
goede winstmarge.
Marktonderzoekbureaus kunnen door een intensieve marktanalyse behulpzaam
zijn bij het vaststellen van een prijs. Maar vaak moet de ondernemer terugvallen op
zijn ervaring en gevoel.
Het kunnen uitleggen welke factoren significant van invloed zijn op de prijs van een product.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 33 -
Prijs en marktvorm
Zoals we al hebben uitgelegd, is de klant de beslissende marktfactor. Een tweede
belangrijke factor is de concurrentie. Deze beperkt de prijsmarges naar boven
aanzienlijk.
Als er helemaal geen concurrentie aanwezig is, spreken we van een monopolie.
De prijsmarges zijn in dit geval het grootste. Klanten kunnen alleen bij dit bedrijf
het product kopen en zijn hiervan “afhankelijk“.
Om die reden proberen landen en autoriteiten (bijv. de EU) door middel van
wetgeving deze monopolieposities tegen te gaan.
De prijsconcurrentie is al veel groter als een bedrijf met een paar andere bedrijven
de markt moet delen. In dit geval spreken we van een oligopolie.
Bewegen heel veel bedrijven zich op dezelfde markt, dan spreken we van polypolie,
of – als alle marktpartijen goed geïnformeerd zijn – over perfecte (volledige)
concurrentie. Hier zijn – in theorie – de prijsmarges het kleinst.
Tip: Of een markt een monopolie, oligopolie of een polypolie is, wordt bepaald door
de manier waarop we daar tegenaan kijken. Het voorbeeld van pizzeria Rossi kan dit
duidelijk maken.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de verschillende marktvormen (monopolie, oligopolie, perfecte concurrentie).
Het kunnen toeschrijven van de verschillende prijsmarges aan de respectievelijke marktvormen en het geven van de redenen voor de beslissingen.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 34 -
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: marktvorm
Als we naar de hele stad kijken, zit Pizzeria Rossi in een polypolie. Er zijn heel wat
pizzeria‟s in de stad. Kijken we echter naar een stadswijk, dan neemt Pizzeria Rossi
misschien zelfs een monopoliepositie in als het de enige pizzeria is in die wijk.
Door de mondiale concurrentie en het internet bevinden vele branches zich in de
marktvorm “polypolie”. Dit leidt tot meer concurrentie en tot voordeel voor de
consument. Aan de andere kant veroorzaakt een grotere concurrentie direct meer
druk bij de medewerkers in het bedrijf.
Vraagmonopolie
Ook het aantal potentiële klanten is bepalend voor de prijsmarges. Als een bedrijf
slechts één klant heeft (= vraagmonopolie), is deze klant in staat de prijsmarges
aanzienlijk te beperken.
Tip: Ieder bedrijf moet ernaar streven niet afhankelijk te zijn van slechts één klant.
Vooral nieuwe (jonge) bedrijven laten zich verleiden alle capaciteit in te zetten voor
één klant die een grote opdracht heeft gegeven. Dit heeft tot gevolg dat deze ene
klant druk kan uitoefenen en niet alleen op de prijs. Bovendien komt het bedrijf in
grote problemen als die ene klant om welke reden dan ook verdwijnt. Dan bestaat
zelfs het risico van een faillissement.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 35 -
Speciale aanbiedingen
We schreven al dat het soms zinvol kan zijn de prijs tijdelijk te verlagen naar
dekking van alleen de variabele kosten. Deze speciale aanbiedingen kunnen een
belangrijke positieve uitwerking hebben. Voorbeelden zijn:
Extra klanten leren door een speciale aanbieding het bedrijf kennen en worden
vervolgens vaste klant.
Een goedkoop product lokt klanten; deze kopen dan extra andere producten
voor een normale prijs (speciale acties, lokkertjes).
Het spelen met de prijs kan echter gevaarlijk zijn. Tegenover het voordeel van nieuwe
klanten kan een reeks ongewenste bijwerkingen staan:
Vaste klanten die tot nu toe tegen normale prijzen hebben gekocht, kijken
alleen nog maar naar goedkope aanbiedingen. Ze kopen minder in het
hoogseizoen en meer in de uitverkoop. Ze wachten op last-minute-
aanbiedingen, gaan alleen naar het café als er een happy hour is, etc.
Klanten wennen heel snel aan een lagere prijs en zijn vaak niet meer bereid
een prijsverhoging naar het oorspronkelijke niveau te accepteren.
Klanten die de gewone prijs hebben betaald voelen zich bedrogen als ze horen
dat anderen voor hetzelfde minder hebben betaald.
De geloofwaardigheid en de reputatie van het bedrijf staan op de tocht: “iets
dat zo goedkoop is kan toch niet goed zijn”.
Het personeel is overbelast en ontevreden.
Het kunnen uitleggen van de verschillende mogelijke prijsbepalingsstrategieën.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 36 -
Binnen de prijsstrategie moet niet alleen op de klanten worden gelet, maar ook op de
reactie van de concurrentie. Deze kan op het agressieve prijsbeleid reageren met nog
agressievere aanbiedingen en een neerwaartse prijsspiraal in gang zetten. Dan
overleeft slechts diegene die de langste adem heeft.
Uiteindelijk blijkt dat de markt nauwkeurig moet worden bekeken. De te volgen
prijsstrategie en de beslissingen die daarbij horen, zijn zeer belangrijk voor de
bedrijfsvoering.
Directe kosten / Indirecte kosten
Gedetailleerde leerdoelen:
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "directe kosten" en het geven
van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "indirecte kosten" en het
geven van voorbeelden.
Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige
kostenadministratie en de directe kostenadministratie.
De kostenadministratie zou eenvoudig zijn als er alleen maar bedrijven zouden zijn als
Pizzeria Rossi. De werkelijkheid is toch complexer. Dat is vooral te wijten aan de
zogenaamde indirecte kosten, waar verderop kort wordt ingegaan.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 37 -
Prijsberekening bij bedrijven met meerdere
producten
Er zijn maar heel weinig bedrijven die slechts één product aanbieden. Daarom
veranderen wij nu ook ons voorbeeld.
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: pizza en bier
Rossi verkoopt nu naast pizza‟s ook bier. Hiervoor moet hij een koeling huren,
waarvoor hij € 5,- per dag moet betalen. De inkoopprijs van het bier is € 0,60. De
andere kostensoorten blijven gelijk.
Pizzeria Rossi verkoopt per dag 100 flessen bier en 200 pizza‟s.
Kosten / Dag
Grondstoffen per pizza € 2,-
Bier inkoopprijs per fles € 0,60
Personeel € 230,-
Huur restaurant € 55,-
Afschrijving oven € 5,-
Leasetermijn auto € 10,-
Huur koeling € 5,-
Hoeveel bedragen de kosten voor
een fles bier?
een pizza?
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 38 -
Of: anders gezegd:
Bereken de productiekosten per product voor de kostendragers pizza en bier.
Jouw antwoord:
Dit voorbeeld is in vergelijking tot de vorige voorbeelden relatief moeilijk op te lossen.
Er is ook geen simpele oplossing te geven. Om het probleem goed te begrijpen, kan
het toch helpen kort te onderzoeken wat een mogelijke oplossing is.
Mogelijke oplossing:
Uit het voorbeeld blijkt dat de berekening van de productiekosten eenvoudig is als het
bedrijf maar één product maakt/aanbiedt. Het wordt echter heel wat moeilijker
wanneer een extra product wordt aangeboden.
Wil je nu de productiekosten weten, dan moet je de kosten “eerlijk” verdelen over alle
producten (kostendragers).
Dat lukt wel bij de vet gemarkeerde kostensoorten zoals de grondstof –en
inkoopkosten.
Grondstoffen per pizza € 2,- DK
Bier per fles € 0,6 DK
Personeel € 230,- IK
Huur restaurant € 55,- IK
Afschrijving oven € 5,- DK
Leasetermijn auto € 10,- IK
Huur koeling € 5,- DK
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 39 -
De vet gedrukte kostensoorten kunnen duidelijk worden toegewezen aan een
bepaald product of een bepaalde dienst.
Omdat je ook kunt zeggen dat deze kosten direct kunnen worden toegewezen aan
een kostendrager, worden ze directe kosten (DK) genoemd.
Het wordt moeilijker bij de resterende kostensoorten: personeel, huur restaurant en
leasetermijn auto. Deze kosten kunnen niet duidelijk worden toegewezen aan een
bepaald product of een bepaalde dienst. De ober brengt immers zowel bier als pizza‟s
bij een klant. Met de bedrijfsauto wordt niet alleen het meel voor de pizza‟s, maar
ook het bier getransporteerd. Deze kosten worden daarom indirecte kosten (IK)
genoemd.
De indirecte kosten maken het werk voor de kostenadministratie aanzienlijk
moeilijker, omdat er verdeelsleutels moeten worden vastgesteld voor het verdelen van
de kosten. De indirecte kosten bedragen in het voorbeeld € 295,-. Hoe moeten deze
worden verdeeld over een pizza en een fles bier? Hiervoor zijn diverse variaties
mogelijk. Mogelijkheden toewijzen:
geproduceerde aantallen
verkochte aantallen
omzet (draagkrachtprincipe)
directe kosten
dedifferentieerde (verfijnde) toewijzing, bijv. over
o het personeel volgens gewerkte uren (tijdregistratie is aan te bevelen)
o de huur per gebruikte vierkante meter
Uiteindelijk gaat het om de vraag wie of wat de kosten veroorzaakt. Hoe meer kosten
door een product ontstaan, des te meer indirecte kosten moet dit product toegewezen
krijgen. Hierdoor krijgt men een goed beeld van de totale kosten van het product.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "directe kosten" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "indirecte kosten" en het geven van voorbeelden.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 40 -
Iedere genoemde toewijzingsvariant is in principe juist en kan worden onderbouwd.
Waarschijnlijk is de variant met de gedifferentieerde toewijzing wel de eerlijkste.
Alleen moet je dan de vraag stellen: “Is dit het vele werk waard?”.
Deze vraag is bijzonder interessant als je er rekening mee houdt dat bedrijven te
maken hebben met tientallen kostensoorten en deze aan vele kostendragers
(producten/diensten) moeten worden gekoppeld.
Uiteindelijk zijn er twee benaderingen van de kostenadministratie:
De volledige kostenadministratie: in dit geval wordt bij de berekening
geprobeerd zo mogelijk alle kostensoorten – dus ook met alle indirecte
kosten – mee te nemen.
De directe kostenadministratie: deze beperkt zich tot de berekening van
de directe kosten. Omdat de prijzen voor een groot deel door de markt worden
bepaald, wordt alleen uitgerekend hoe hoog het overschot is van de
gerealiseerde prijs ten opzichte van de directe kosten. Dit overschot wordt de
dekkingsbijdrage genoemd en is het belangrijkste onderwerp van de rest van
dit hoofdstuk.
Tip: het onderscheid tussen een volledige en een directe kostenadministratie is ook
relevant bij de volgende onderwerpen:
Acceptatie van een aanvullende opdracht
Toewijzing van de kosten aan kostenplaatsen en winstcentra
Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige kostenadministratie en de directe kostenadministratie.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 41 -
Toelichting: toeslagcalculatie of opslagcalculatie
Een mogelijke oplossingsvariant voor de kostenadministratie bij Pizzeria Rossi is de
indirecte kosten te delen door de directe kosten. Dit levert het zogenaamde
toeslagpercentage of opslagpercentage op.
Voorbeeld:
Stap 1: vaststellen van de directe en indirecte kosten
Directe
kosten pizza Directe kosten
bier Indirecte
kosten
Grondstoffen (200 pizza‟s)
€ 400,-
Bier (100 flessen) € 60,-
Personeel € 230,-
Huur restaurant € 55,-
Afschrijving oven € 5,-
Leasetermijn auto € 10,-
Huur koeling € 5,-
Totaal € 405,- € 65,- € 295,-
Dit betekent dat € 295,- niet direct kan worden toegewezen aan de beide producten
en via een sleutel moet worden verdeeld over de twee kostendragers.
Stap 2: vaststellen van het toeslagpercentage per eenheid:
Toeslagpercentage = Indirecte kosten x 100%
Directe kosten
Toeslagpercentage = 295 x 100%
= 63% 470
Voor iedere euro aan directe kosten ontstaat € 0,63 aan indirecte kosten.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 42 -
Stap 3: calculatie productiekosten per stuk
Productiekosten: 1 pizza
Directe kosten € 2,025
+ Toeslagpercentage 63% € 1,276
= Productiekosten € 3,30
Productiekosten: 1 fles bier
Directe kosten: € 0,650
+ Toeslagpercentage 63% € 0,410
= Productiekosten € 1,06
Je kunt de indirecte kosten ook verdelen via andere sleutelvariaties, bijvoorbeeld via
de verkochte aantallen of de gehaalde omzet per product.
Er worden dan wel steeds verschillende productiekosten voor de pizza en het bier
berekend.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 43 -
Begrippen uit de
kostendrageradministratie
Bij het toewijzen van de kosten aan de afzonderlijke categorieën is het altijd
belangrijk te letten op de bijbehorende vraag:
Welke kosten kan men eenduidig en direct toewijzen aan een kostendrager
(product/dienst) en welke niet?
Directe kosten Indirecte kosten
Direct en eenduidig toe te wijzen aan een
kostenplaats/kostendrager
Niet eenduidig en direct toe te wijzen, maar alleen via
bepaalde verdeelsleutels
Typische directe kosten:
Grondstoffenverbruik, productie-uren, personeelskosten
binnen een kostenplaats, etc.
Typische indirecte kosten:
Huur, rente, managementkosten, etc.
Welke kosten ontstaan pas als iets wordt geproduceerd en veranderen direct als
meer of minder wordt geproduceerd? Welke kosten blijven ongewijzigd als het
bedrijf 1 dag/ 1 week/ 1 maand/ 1 jaar sluit?
Variabele kosten Vaste kosten
Ontstaan pas als iets wordt geproduceerd; reageren op
een verandering van de productie -,verkoopomvang
Heeft het bedrijf ook als niets wordt geproduceerd;
blijven binnen bepaalde capaciteitsgrenzen ongewijzigd
(afgezien van prijswijzigingen)
Typische variabele kosten:
Grondstoffen, goedereninkoop, stroomverbruik, etc.
Typische vaste kosten:
Huur, rente, vast personeel, etc.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 44 -
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: Vaste kosten / variabele kosten
Directe kosten / indirecte kosten
Probeer aan de hand van onderstaande gegevens de juiste toewijzing aan te geven.
Welke kosten zijn vast en welke variabel?
Welke kosten zijn indirect en welke zijn direct?
Kosten Directe kosten
Indirecte kosten
Vaste kosten
Variabele kosten
Grondstoffen (200 pizza‟s)
€ 400,-
Bier (100 flessen) € 60,-
Personeel € 230,-
Huur restaurant € 55,-
Afschrijving oven € 5,-
Leasetermijn auto € 10,-
Huur koeling € 5,-
Totaal € 765,-
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 45 -
Oplossing:
Kosten Directe kosten
Indirecte kosten
Vaste kosten
Variabele kosten
Grondstoffen (200 pizza‟s)
€ 400,- € 400,- € 400,-
Bier (100 flessen) € 60,- € 60,- € 60,-
Personeel € 230,- € 230,- € 230,-
Huur restaurant € 55,- € 55,- € 55,-
Afschrijving oven € 5,- € 5,- € 5,-
Leasetermijn auto € 10,- € 10,- €10,-
Huur koeling € 5,- € 5,- € 5,-
Totaal € 765,- € 470,- € 295,- € 305,- € 460,-
In de praktijk wordt nog weleens verondersteld dat directe kosten variabel zijn en dat
indirecte kosten vast zijn. Dat dit niet zo is, geeft bovenstaande tabel aan.
In het voorbeeld zie je bijvoorbeeld dat de huur voor de koeling weliswaar
een onderdeel van de vaste kosten is (de kosten blijven, ook wanneer geen
bier wordt verkocht),
maar eenduidig kan worden toegewezen aan het bier (en daarmee een directe
kostenfactor is).
Met de kennis van al deze kostenbegrippen kun je nu de aandacht richten op een van
de belangrijkste begrippen van de moderne bedrijfseconomie: de dekkingsbijdrage.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 46 -
Dekkingsbijdrage
Gedetailleerde leerdoelen:
Het kunnen uitleggen wat het belang is van de dekkingsbijdrage voor
prijsberekeningen.
Het kunnen definiëren en berekenen van de dekkingsbijdrage van een product
of verkoop.
Het kunnen uitleggen wat de effecten van een positieve of negatieve
dekkingsbijdrage op het bedrijfsresultaat zijn.
De dekkingsbijdrage is een centraal begrip geworden binnen de bedrijfseconomie.
Het dient als belangrijke basis voor bedrijfseconomische beslissingen van een
bedrijf en biedt een fundament bij de beantwoording van belangrijke vragen, zoals
bijv.:
Is product XY nog wel winstgevend?
Hoe goed doet filiaal / afdeling XY het?
Moet men zelf produceren of inkopen? (Make or buy)
Moet een aanvullende opdracht worden aangenomen?
De dekkingsbijdrage speelt zowel bij de productcalculatie (kostendrageradministratie)
als bij de met de opbrengsten uitgebreide kostenplaatsadministratie –
winstcentrumadministratie genoemd – een doorslaggevende rol.
Je zou kunnen zeggen dat de dekkingsbijdrage op het niveau van product, klant,
afdeling, medewerker, etc. wat de winst is voor het gehele bedrijf. De
dekkingsbijdrage geeft een belangrijke aanwijzing of deze onderdelen winstgevend
zijn.
Een tip vooraf: Verwar de dekkingsbijdrage niet met winst. Hier komen we later nog
op terug.
Het kunnen uitleggen wat het belang is van de dekkingsbijdrage voor prijsberekeningen.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 47 -
In het volgende voorbeeld gaat het er om of een opdracht waarvoor maar een lage
prijs kan worden gerealiseerd, moet worden aangenomen of geweigerd.
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: is de opdracht rendabel?
Pizzeria Rossi beschikt over de onderstaande gegevens:
Kosten / Dag
Grondstoffen per pizza € 2,-
Bier per fles € 0,60
Personeel € 230,-
Huur restaurant € 55,-
Afschrijving oven € 5,-
Leasetermijn auto € 10,-
Huur koeling € 5,-
De pizzeria is 300 dagen per jaar geopend van 11.00 – 21.00 uur.
De capaciteit van de pizzaoven bedraagt 40 pizza‟s per uur.
Dagelijks worden 200 pizza‟s verkocht.
De verkoop van de pizza‟s is als volgt verdeeld:
van 11.00 - 13.00 uur en van 18.00 – 21.00 uur: 30 pizza‟s per uur
van 13.00 - 18.00 uur: 10 pizza‟s per uur
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 48 -
Rossi heeft volgens de regels van de directe kostenopslag de volgende
productiekosten berekend:
€ 3,30 voor een pizza
€ 1,06 voor een fles bier
De pizzeria vraagt de volgende prijzen:
een pizza: € 6,-
een fles bier: € 2,50
Opgave:
Op een dag komt de manager van een restaurantketen met een voorstel. Hij wil zich
beperken tot de kernactiviteiten (visgerechten) en de productie van pizza‟s
uitbesteden (outsourcen). De door klanten gewenste pizza‟s wil hij afnemen bij
Pizzeria Rossi:
Hij wil dagelijks bij Pizzeria Rossi 40 pizza‟s kopen. Deze moeten om 18.00 uur
afgeleverd worden.
Deze afspraak wil hij voor een heel jaar maken (= 300 dagen per jaar).
Hij wil maximaal € 3,- per pizza betalen.
Moet Rossi dit aanbod accepteren?
(Motiveer je antwoord)
Jouw antwoord::
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 49 -
Oplossing:
Op het eerste gezicht valt op dat de door de restaurantketen geboden prijs zowel
duidelijk onder de normale prijs van € 6,- per pizza ligt als onder de berekende
productiekosten van € 3,30.
Toch is het zinvol de opdracht aan te nemen. Het levert pizzeria Rossi een verbetering
van het bedrijfsresultaat op van € 40,- per dag ofwel € 12.000,- per jaar. De
verklaring daarvoor zit in het verschil tussen de verkoopprijs van € 3,- per pizza en de
variabele kosten van € 2,- per pizza.
Nu stap voor stap:
Voordat Pizzeria Rossi op basis van de berekende productiekosten een te snelle
beslissing neemt, moet zij zichzelf eerst de volgende vragen stellen:
Vraag 1: Is er capaciteit over?
Deze vraag kan zonder meer met JA worden beantwoord. De pizza‟s kunnen precies
in die tijd worden gemaakt waarin noch de oven noch het personeel volledig bezet is
(namelijk voor 18.00 uur).
Vraag 2: Welke extra kosten ontstaan daadwerkelijk als de opdracht wordt
aangenomen?
Bij een analyse van de kostenstructuur valt op dat alleen grondstofkosten ten bedrage
van € 2,- per pizza extra ontstaan. Deze kosten zijn variabel; alle andere zijn vast. De
extra pizza‟s veranderen niets aan de leasing- en de personeelskosten.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 50 -
Bij de berekening van de winstgevendheid van de extra opdracht kunnen de vaste
kosten daarom buiten beschouwing worden laten. Dat leidt tot de volgende vraag:
Vraag 3: Is de geboden prijs hoger dan de variabele kosten die ontstaan
door de extra opdracht?
Als deze vraag met JA wordt beantwoord, ontstaat een overschot dat bijdraagt aan de
dekking van de vaste kosten. Dit overschotbedrag wordt dekkingsbijdrage genoemd.
verkoopprijs € 3,-
- variabele kosten € 2,-
= Dekkingsbijdrage per product
€ 1,-
Concreet betekent dit dus dat iedere verkochte pizza € 1,- meer oplevert dan dat de
productie aan extra kosten met zich meebrengt.
Omdat er 40 pizza‟s per dag kunnen worden verkocht gedurende 300 dagen per jaar
is de totale dekkingsbijdrage over het hele jaar de volgende:
Dekkingsbijdrage per jaar: 40 X 300 X € 1,- = € 12.000,-
DB per pizza € 1,-
X 40 pizza„s = € 40,-
X 300 werkdagen = € 12.000,-
Dit is het bedrag waarmee het bedrijfsresultaat wordt verhoogd.
Als Rossi de opdracht zou afwijzen, zou zij dit resultaat niet behalen. Gezien haar
overschot aan capaciteit zou dit een volkomen foute beslissing zijn geweest, tenzij zij
andere mogelijkheden heeft die vrije capaciteit te benutten.
Zulke foute beslissingen kunnen voor een bedrijf uiteindelijk funest zijn.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 51 -
De dekkingsbijdrage als bedrijfseconomisch
criterium
Het bovenstaande voorbeeld maakt duidelijk hoe belangrijk de rol is van de
dekkingsbijdrage binnen de kostenadministratie. De bijdrage is snel te berekenen en
maakt het mogelijk snel beslissingen te nemen.
De dekkingsbijdrage van extra verkochte producten/diensten wordt op de volgende
wijze berekend:
opbrengst (prijs)
- variabele kosten
= dekkingsbijdrage
We kunnen de dekkingsbijdrage dus definiëren als het overschot van de gerealiseerde
inkomsten na aftrek van de variabele kosten.
De naam “dekkingsbijdrage“ betekent in feite dat een bepaald overschot van een
opdracht een bijdrage levert in de dekking van een deel van de vaste kosten.
De bereikte dekkingsbijdrage zorgt ervoor dat het bedrijfsresultaat met hetzelfde
bedrag wordt verhoogd.
De vraag “Moet een opdracht worden geaccepteerd?” kan – op voorwaarde, dat er
beschikbare capaciteit is – met JA worden beantwoord als de opdracht een
positieve dekkingsbijdrage oplevert.
Als voor een opdracht een negatieve dekkingsbijdrage wordt berekend, dan wordt
daarmee een slechter bedrijfsresultaat bereikt. Uit kostenoogpunt zou zo‟n opdracht
moeten worden afgewezen.
Het kunnen definiëren en berekenen van de dekkingsbijdrage van een product of verkoop.
Het kunnen uitleggen wat de effecten van een positieve of negatieve dekkingsbijdrage op het bedrijfsresultaat zijn.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 52 -
Bij het nemen van zakelijke beslissingen spelen naast het kostenaspect ook een aantal
andere aspecten een belangrijke rol:
marketing (zie ook hoofdstuk Prijsbeleid),
personeel,
juridische zaken
enz.
De beslissing om een opdracht aan te nemen of af te wijzen mag daarom nooit een
op zichzelf staand feit zijn. Ook met gewenste en ongewenste bijverschijnselen moet
rekening worden gehouden.
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: ongewenste bijverschijnselen
De acceptatie van de extra opdracht leidt ertoe, dat de pizzabakker overbelast en
gedemotiveerd raakt. Hij zegt uiteindelijk zijn baan op en vertrekt naar de directe
concurrent. De nieuwe pizzabakker heeft bij lange na niet de kwaliteit als zijn
voorganger. Daarom zegt niet alleen de nieuwe opdrachtgever het contract op, maar
blijven ook veel vaste klanten van het restaurant weg.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 53 -
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: geblokkeerde capaciteit
Als pizzeria Rossi de extra opdracht aanneemt, wordt meteen alle aanwezige vrije
capaciteit geblokkeerd die eventueel via andere opdrachten meer winst had kunnen
opleveren.
De woorden “eventueel” en “had kunnen” zeggen veel over de problematiek van het
nemen van zakelijke beslissingen. De meeste zijn op de toekomst gericht. Maar
niemand kan precies voorspellen hoe de toekomst eruit ziet. Daarom moet steeds
rekening worden gehouden met het risico dat een andere beslissing beter zou zijn
geweest.
Deze onzekerheid hoort nu eenmaal bij ondernemerschap. Ondernemers moeten
hiermee om kunnen gaan.
De ene dekkingsbijdrage is de andere niet
In de bovenstaande hoofdstukken is beschreven welke rol de dekkingsbijdrage speelt
in de productcalculatie bij de vraag “Moeten we deze extra opdracht accepteren?”.
Het begrip dekkingsbijdrage wordt echter ook in een andere samenhang gebruikt en
wel bij de winstcentrumadministratie. Uiteraard is dan de berekeningsformule anders.
Dit levert zowel in de theorie als in de praktijk verwarring op. Meer daarover in het
hoofdstuk “Winstcentrumadministratie”.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 54 -
Kostenplaatsadministratie
Gedetailleerde leerdoelen:
Het kunnen uitleggen wat het doel is van een boekhouding op basis van
kostenplaatsen.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostenplaats" en het geven
van voorbeelden.
Het kunnen uitleggen wat het doel is van een kostenverdeelstaat en de
fundamentele structuur kunnen reproduceren.
Het doel kunnen uitleggen van de kostentoerekening voor interne en
gedeelde services.
Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige
kostenadministratie en de directe kostenadministratie.
“Hoewel bedrijf XY een recordomzet haalde, was de winst in vergelijking
met vorig jaar mager.”
“Bij bedrijf AZ explodeerden de kosten. Een faillissement was niet te
vermijden.”
Dit soort berichten lees je vaak in de krant. Wat is hier aan de hand?
De bedrijven hadden blijkbaar de kosten niet in de hand. En of een bedrijf kan
overleven, wordt voor een belangrijk deel bepaald door het vermogen de kosten
onder controle te houden.
Een administratie op basis van kostenplaatsen maakt de kostenadministratie
transparanter en versterkt het kostenbewustzijn van alle medewerkers.
Een kostenplaats is een afdeling of bedrijfsonderdeel dat voor een productieproces
bepaalde prestaties levert. Veel voorkomende kostenplaatsen zijn magazijn,
productie, verkoop, administratie, opleiding, ICT en wagenpark; maar ook filialen
en zelfs individuele medewerkers kunnen een kostenplaats zijn.
Het kunnen uitleggen wat het doel is van een boekhouding op basis van kostenplaatsen.
Het begrip “kostenplaats“ kunnen definiëren, uitleggen en voorbeelden kunnen noemen.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 55 -
Voor elke kostenplaats wordt een chef aangesteld. Hij is verantwoordelijk voor de
door de kostenplaats ontstane kosten. Daarom worden met hem kostendoelstellingen
afgesproken.
Als basis voor de kostenadministratie geldt weer de W&V-rekening van het bedrijf. De
toewijzing van de kosten aan individuele kostenplaatsen gebeurt met behulp van een
kostenverdeelstaat. Hierop worden in tabelvorm die kostensoorten gezet die van
toepassing zijn voor de individuele kostenplaatsen, inclusief de bijbehorende
bedragen.
De kostenverdeelstaat dient om te controleren of de kosten binnen de gestelde
doelen blijven of dat een kostenplaats meer kosten heeft gemaakt dan
afgesproken.
Tot zover de theorie. Ter verduidelijking nog een voorbeeld van Pizzeria Rossi.
Het kunnen uitleggen wat het doel is van een kostenverdeelstaat en de fundamentele structuur kunnen reproduceren.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 56 -
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: kostenplaatsadministratie
De (vereenvoudigde) W&V-rekening over 2015 van Pizzeria Rossi zier er als volgt uit:
Pizzeria Rossi wil het volgend jaar het resultaat van € 6.000 verhogen tot
€80.000. Om dit te bereiken wil men de kosten terugbrengen van € 356.000 +
€18.000 = € 356.000 tot € 300.000. Kortom: men wil de kosten in 2012
verlagen met 20% (= €74.000 / €374.000 x 100%).
Winst- en Verliesrekening
Omzet Opbrengst etenswaar 220.000
Opbrengst dranken 160.000 380.000
Grondstoffen en goederen (= Inkoop)
Etenswaar 52.000
Dranken 30.000 82.000
Personeelskosten 195.000
Afschrijvingen 20.000
Overige kosten Onderhoud en schoonmaak 6.000
Kantoorkosten 3.000
Huur, pacht, leasing 4.000
Reclamekosten 7.000 Energiekosten 14.000
Verzekeringskosten 5.000
Andere kosten 20.000
59.000 Bedrijfsresultaat 24.000
Rente en soortgelijke kosten 18.000
Resultaat u gewone bedrijfsuitoefening 6.000
356.000
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 57 -
De kostenverdeelstaat zou er als volgt uit kunnen zien:
Kostenverdeelstaat
Kostensoort Totaal
Kostenplaats
etenswaar
Kostenplaats
dranken Overhead
Grondstoffen en
goederen € 82.000
Personeel € 195.000
Afschrijvingen € 20.000
Schoonmaken € 6.000
Kantoor € 3.000
Huur, leasing € 4.000
Reclame € 7.000
Energie € 14.000
Verzekering € 5.000
Andere kosten € 20.000
Rente € 18.000
TOTAAL € 374.000
In de eerste kolom komen alle kostensoorten te staan inclusief het bijbehorende
totaalbedrag. Deze worden overgenomen vanuit de W&V-rekening. In de andere
kolommen staan de kostenplaatsen. In het geval van Pizzeria Rossi zijn er 3
kostenplaatsen: etenswaar, dranken en overhead.
De kosten die direct zijn toe te wijzen aan de kostenplaats etenswaar, worden in de
tweede kolom geboekt. De kosten die direct zijn toe te wijzen aan de kostenplaats
dranken, komen in de derde kolom terecht. De overige kosten, de indirecte kosten,
zijn niet direct toe te wijzen en worden in de kolom “Overhead” geboekt.
De kostenplaats Overhead is een manier om een probleem op te lossen dat ook al
opdook bij de kostencalculatie.
Het is niet zomaar duidelijk welke indirecte kosten, in dit geval overheadkosten
genoemd, bij welke kostenplaats horen. Die verdeling vindt plaats in de kolom
“overheadkosten”.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 58 -
De duidelijk toe te wijzen directe kosten bestaan volgens de beschikbare informatie
alleen uit kosten voor grondstoffen en goederen.
Met wat extra informatie kunnen de andere kostensoorten beter worden toegewezen.
De totale personeelskosten van € 195.000,- kunnen als volgt worden verdeeld:
2 pizzabakkers € 60.000,-
1 barmedewerker € 20.000,-
2 obers € 50.000,-
1 boekhouder (halve dagen) € 10.000,-
1 schoonmaker € 15.000,-
1 manager € 40.000,-
De afschrijvingen kunnen als volgt worden toegewezen:
€ 10.000,- aan pizza‟s
€ 2.000,- aan bier
€ 8.000,- niet eenduidig
Opgave:
Probeer nu alle kosten in te vullen in de kostenverdeelstaat van de vorige pagina.
Kosten die niet duidelijk verdeeld kunnen worden, zet je in de kolom “Overhead”.
Jouw antwoord:
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 59 -
Oplossing:
De oplossing ziet er zo uit:
Kostenverdeelstaat
Kostensoort Totaal Kostenplaats etenswaar
Kostenplaats dranken Overhead
Grondstoffen en
goederen € 82.000 € 52.000 € 30.000
Personeel € 195.000 € 60.000 € 20.000 € 115000
Afschrijvingen € 20.000 € 10.000 € 2.000 € 8.000
Schoonmaak € 6.000 € 6.000
Kantoor € 3.000 € 3.000
Huur, leasing € 4.000 € 4.000
Reclame € 7.000 € 7.000
Energie € 14.000 € 14.000
Verzekering € 5.000 € 5.000
andere kosten € 20.000 € 20.000
Rente € 18.000 € 18.000
TOTAAL € 374.000 € 122.000 € 52.000 € 200.000
De kosten voor grondstoffen en goederen kunnen volledig worden toegewezen. De
personeels- en afschrijvingskosten gedeeltelijk. Alle andere kosten kunnen niet
eenduidig worden toegewezen aan de kostenplaats “etenswaar” en evenmin aan de
kostenplaats “dranken”. Zij vallen daarom onder de overheadkosten.
Wat kun je nu doen met dit resultaat?
Wat levert de kostenplaatsadministratie op?
We hebben vastgesteld dat de kostenplaats “etenswaar” een kostenpost opleverde
van € 122.000,-. Omdat uit de W&V-rekening bleek dat kosten bespaard moeten
worden, wordt met de persoon verantwoordelijk voor die kostenplaats afgesproken
dat de kosten volgend jaar afgerond nog maar € 100.000,- (80% x € 122.000)
mogen bedragen.
Hetzelfde wordt afgesproken met de persoon verantwoordelijk voor “dranken”. Hij
moet de kosten beperken tot afgerond € 40.000,- (80% x € 52.000).
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 60 -
Natuurlijk moet ook op de overheadkosten worden bespaard. De afspraak is dat in
plaats van € 200.000,- nog maar € 160.000,- (80% x € 200.000) aan kosten mogen
worden gemaakt.
Als iedereen het gestelde doel bereikt, lopen de kosten terug met € 74.000,-. Als de
omzet daarbij gelijk blijft, levert dit een mooi resultaat op (meer hierover bij het
onderwerp “Winstcentrum”).
Samengevat leidt een kostenplaatsadministratie
tot transparantie in de kosten: je weet waar de kosten ontstaan en door wie ze
worden gemaakt.
tot een beter kostenbewustzijn als een persoon verantwoordelijk wordt
gemaakt voor de in zijn kostenplaats ontstane kosten.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 61 -
Directe kostenadministratie/Volledige
kostenadministratie
In de hierboven beschreven manier van kostenadministratie worden alleen die kosten
aan de individuele kostenplaatsen toegewezen die
eenduidig zijn en
hierdoor ook kunnen worden beïnvloed.
Dit wordt een directe kostenadministratie genoemd.
De directe kostenadministratie beperkt zich tot toewijzing van de directe kosten aan
individuele kostenplaatsen.
Terwijl de directe kostenadministratie geen rekening houdt met het toewijzen van
indirecte kosten, wordt bij de volledige kostenadministratie geprobeerd alle
kosten toe te wijzen aan die kostenplaatsen waar ook de kosten ontstaan.
Daarbij wordt gebruik gemaakt van bepaalde verdeelsleutels (naar omzet, aantal
medewerkers, aantal vierkante meters, enz.).
Beide systemen hebben voor- en nadelen.
De volledige kostenadministratie:
kan ook het kostenbewustzijn voor de overheadkosten vergroten.
is complexer en moeilijker te doorgronden voor de medewerkers.
gebruikt verdeelsleutels die kunnen leiden tot discussie.
Dat laatste punt leidt vaak tot wrevel in bedrijven. “Waarom ben ik verantwoordelijk voor
30% van de kosten van de secretaresse? Zij werkt helemaal niet voor mij!”
Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige kostenadministratie en de directe kostenadministratie.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 62 -
De directe kostenadministratie:
is eenvoudig, transparant en goed te begrijpen voor de medewerkers.
heeft echter als nadeel, dat in de praktijk niemand zich verantwoordelijk voelt
voor kosten die niet kunnen worden toegewezen. Omdat in veel bedrijven de
indirecte kosten de grootste kostenpost zijn – ook in het voorbeeld van Pizzeria
Rossi bestaat meer dan de helft van de kosten uit overhead – kan dit tot grote
problemen leiden.
We kunnen natuurlijk een middenweg kiezen door bepaalde indirecte kosten te
beschouwen als directe kosten.
Zo kunnen we bijvoorbeeld de obers verdelen in een ober die het eten serveert en
een ober die de drankjes brengt. Dat maakt deze kosten duidelijk toewijsbaar.
Of dit zinvol is, is een andere vraag. Want we hebben ook te maken met de kosten
van de kostenadministratie zelf. Ook daar zijn kosten en baten die in de gaten
gehouden moeten worden. De volgende basisregel geldt:
De baten van de kostenadministratie moeten groter zijn dan de
hiervoor te maken kosten.
Tot de kosten van de kostenadministratie horen bijvoorbeeld de personeelskosten van
de financiële afdeling.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 63 -
Wat ook niet vergeten mag worden zijn de indirecte kosten die vaak aanzienlijk hoger
kunnen zijn. Hiertoe behoort bijvoorbeeld de tijd die afdelingsmanagers nodig hebben
om zich bezig te houden met de kostenplaatsadministratie. Tijd die ten koste gaat van
klantenzorg, verbetering van productieprocessen of personeelsbeleid.
Tot de indirecte kosten behoort ook de ergernis van leidinggevenden die kosten
toegewezen krijgen waarvoor ze zich niet verantwoordelijk voelen. Dit telt des te
zwaarder als er een directe relatie bestaat met hun salaris, bijvoorbeeld door een
bonus voor behaalde doelstellingen.
Interne kostentoerekening
Het toerekenen van kosten voor interne en gedeelde services dient er onder andere
voor om te voorkomen dat mensen denken dat interne werkzaamheden niets
kosten en dat collega‟s willekeurig kunnen worden ingezet.
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: interne kostentoerekening
De persoon verantwoordelijk voor de kostenplaats “etenswaar“ wil de kosten drukken
en ziet ervan af een hulpkok aan te stellen hoewel daar dringend behoefte aan is. Hij
doet steeds meer een beroep op de schoonmaker voor keukenwerkzaamheden. Deze
komt daardoor nauwelijks nog toe aan zijn eigenlijke taak: het schoonmaken van het
restaurant.
Om deze persoon ervan bewust te maken dat ook de schoonmaker geldt kost, wordt
besloten dat zijn kostenplaats voor ieder uur dat hij gebruik maakt van de
schoonmaker met € 15,- wordt belast.
Het doel kunnen uitleggen van de kostentoerekening voor interne en gedeelde services.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 64 -
Deze belasting vindt alleen plaats op papier (via de kostenverdeelstaat). In
werkelijkheid is er geen geldstroom.
Het toerekenen van kosten van de ene kostenplaats naar de andere wordt ook wel
“doorbelasten” genoemd.
Om de kosten door te kunnen belasten, moet de schoonmaker zijn uren registreren.
Daaruit blijkt dan hoeveel uur hij in de keuken heeft gewerkt. Ook dit leidt op zichzelf
weer tot kosten die moeten worden meegenomen bij de toerekening van interne en
gedeelde diensten.
Deze procedure is vereist als het gaat om belangrijke kostensoorten. In veel bedrijven
gaat het vaak om ICT-kosten. Deze nemen snel toe als niemand daarvoor
verantwoordelijk wordt gesteld:
De interne ICT-afdeling wordt voor ieder klein probleem te hulp geroepen.
De laptop van de verkoper moet altijd het mooiste en modernste zijn. Je kunt
toch niet met een apparaat dat 1 jaar oud is bij een klant komen.
Dit soort vragen neemt drastisch af als de gemaakte kosten worden doorbelast naar
de betreffende kostenplaatsen en iemand daarvoor verantwoordelijk wordt gemaakt.
Ineens realiseert men zich dan dat je ook wel 2 jaar met een laptop kunt doen en dat
dat bewuste ICT-probleem niet zoveel haast had.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 65 -
Winstcentrumadministratie (profit
center)
Gedetailleerde leerdoelen:
Het doel en de fundamentele structuur kunnen uitleggen van een
boekhouding op basis van een winstcentrum (profit center).
Het kunnen berekenen van de dekkingsbijdrage van een winstcentrum.
Het kunnen verklaren waarom een positieve bijdrage van een winstcentrum
niet kan worden gelijkgesteld met "winst".
Het kunnen uitleggen van de fundamentele maatregelen ter verbetering van
de bijdrage van een winstcentrum.
Een van de belangrijkste inzichten van de afgelopen jaren is het volgende:
Bedrijven kunnen in een snelle en mondiale markt alleen dan overleven, als zoveel
mogelijk medewerkers de doelstellingen van het bedrijf door eigen
“ondernemerschap” ondersteunen.
Ondernemerschap betekent winstgeoriënteerd denken. En een zo hoog mogelijke
winst (profit) wordt bereikt door
een zo hoog mogelijke omzet
zo laag mogelijke kosten.
Dat geldt niet alleen voor het gehele bedrijf, maar ook voor iedere afzonderlijke
afdeling en zelfs voor iedere individuele medewerker.
Om dit te bevorderen, worden in een bedrijf zogenaamde winstcentra (profit
centers) gevormd. Je kunt ze beschouwen als een bedrijf binnen een bedrijf.
Het doel en de fundamentele structuur kunnen uitleggen van een boekhouding op basis van een winstcentrum (profit center).
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 66 -
Een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de kosten, maar ook voor de
gerealiseerde omzet.
Een winstcentrum wordt op de volgende manier beoordeeld:
Opbrengsten van het winstcentrum
- Kosten van het winstcentrum
= Bijdrage aan de winst van het winstcentrum
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: winstcentrum
De kostenplaatsadministratie bij Pizzeria Rossi heeft tot gevolg dat de
afdelingshoofden de verantwoordelijkheid voor de kosten serieus nemen. Het
afdelingshoofd “etenswaar” neemt het zelfs zo serieus dat hij koopt de goedkoopste
ingrediënten inkoopt zonder rekening te houden met de kwaliteit. De hampizza moet
het bijvoorbeeld doen met 1 plak ham.
Zelfs de meest trouwe klanten laten zich bijna niet meer zien.
Dat stoort het afdelingshoofd niet zo erg. Want als er minder gasten komen, kan hij
ook nog bezuinigen op een kok. “Dat levert echt een enorme daling van de kosten
op”, zegt hij. “Rossi kan alleen maar tevreden zijn over mij.”
Rossi ziet aan het resultaat dat enorm veel klanten wegblijven en hij neemt
maatregelen. Per direct worden de kostenplaatsen veranderd in winstcentra. Daarmee
zijn de managers niet meer alleen verantwoordelijk voor de kosten, maar ook voor de
gerealiseerde opbrengst (omzet).
Het kunnen berekenen van de dekkingsbijdrage van een winstcentrum.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 67 -
De winstcentrumadministratie bij Pizzeria Rossi ziet er zo uit (we maken weer even
gebruik van de cijfers over 2015):
Winstcentrumadministratie
Totaal
winstcentrum
etenswaar
winstcentrum
dranken Overhead
OPBRENGSTEN € 380.000 € 220.000 € 160.000
KOSTEN
Grondstoffen en goederen € 82.000 € 52.000 € 30.000
Personeel € 195.000 € 60.000 € 20.000 € 115.000
Afschrijvingen € 20.000 € 10.000 € 2.000 € 8.000
Schoonmaak € 6.000 € 6.000
Kantoor € 3.000 € 3.000
Huur, Lease € 4.000 € 4.000
Reclame € 7.000 € 7.000
Energie € 14.000 € 14.000
Verzekering € 5.000 € 5.000
Andere kosten € 20.000 € 20.000
Rente € 18.000 € 18.000
Totale kosten € 374.000 € 122.000 € 52.000 € 200.000
Resultaat +€ 6.000 +€ 98.000 +€ 108.000 -€ 200.000
In deze winstcentrumadministratie zien we bij “etenswaar” € 220.000,- aan
opbrengsten en € 122.000,- aan directe kosten. Daardoor ontstaat een overschot van
€ 98.000,-. Dit bedrag draagt bij aan de dekking van de indirecte kosten
(overheadkosten) van het bedrijf.
Opbrengsten van het winstcentrum etenswaar € 220.000,-
- Directe kosten van het winstcentrum etenswaar € 122.000,-
= Bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van het winstcentrum etenswaar
€ 98.000,-
Voor het winstcentrum “dranken” wordt een bijdrage ter dekking van de indirecte
kosten berekend van € 108.000,-.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 68 -
Zetten we de bijdragen van beide winstcentra tegenover de totale overheadkosten,
dan houden we het bedrijfsresultaat over:
Bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van het winstcentrum etenswaar
€ 98.000,-
+ Bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van het winstcentrum dranken
€ 108.000,-
- Overheadkosten € 200.000,-
= Bedrijfsresultaat € 6.000,-
Wat levert de winstcentrumadministratie op?
Nu staat vast dat beide winstcentra meer opbrengen dan ze kosten. De beide
bijdragen samen zijn echter te laag voor een bevredigend totaalresultaat. Daarom
moeten de bijdragen worden verhoogd en moeten doelstellingen worden
afgesproken.
Winstcentrumadministratie
Opbrengsten / Kosten
Winstcentrum
etenswaar
Winstcentrum
dranken
Opbrengsten van de winstcentra € 220.000 € 160.000
Kosten van de winstcentra
Grondstoffen en goederen € 52.000 € 30.000
Personeel € 60.000 € 20.000
Afschrijvingen € 10.000 € 2.000
Bijdrage ter dekking van de
overhead € 98.000 € 108.000
Pizzeria Rossi wil het bedrijfsresultaat het volgend jaar verhogen van € 6.000 tot
€80000. Zij gaat ervan uiit dat de individuele kosten niet verlaagd kunnen worden.
Om deze winst-toename te realiseren zal de bijdrage ter dekking van de overead
verhoogd moeten worden van € 98.000 + € 206.000 tot 280.000 (= € 206.000 + €
74.000). De managers van de winstcentra krijgen de opdracht de bijdragen met ruim
35% ( € 74 .000 / € 206.000 x 100%) te verhogen. Er is dan sprake van een
taakstellende begroting.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 69 -
De manager van het winstcentrum “etenswaar” moet de bijdrage van
€ 98.000,- verhogen naar € 133.000,- en de manager van het winstcentrum
“dranken” van € 108.000,- naar € 146.800,-.
De managers van de winstcentra hebben de vrijheid om het bereiken van deze
doelstellingen zelf in te vullen. Tip: Dit wordt “Management by objectives” genoemd.
Uit de winstcentrumadministratie blijkt dat er in principe twee mogelijkheden zijn:
Verhogen van de opbrengsten
Verlagen van de kosten
De opbrengsten kunnen worden verhoogd door
hogere verkoopprijzen en/of
meer producten te verkopen (de afzet verhogen).
Bij tevreden klanten is dit mogelijk. Voorwaarde daarvoor is, dat een goede kwaliteit
wordt geleverd, het personeel vriendelijk is, de prijzen acceptabel zijn, kortom dat de
klant een goede prijs-kwaliteitverhouding krijgt aangeboden.
De kosten kunnen worden verlaagd door
lagere inkoopprijzen en/of
betere efficiency (men gaat doelmatiger werken).
Als voorbeeld het grondstoffenverbruik: er wordt goedkoper ingekocht en er wordt
efficiënter gewerkt waardoor er minder afval ontstaat.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 70 -
Ondernemerschap in het winstcentrum
Bij alle te nemen maatregelen moet de manager van het winstcentrum als een echte
ondernemer denken en handelen. Zoals al eerder gezegd, is dit soms heel complex.
Bij het nemen van maatregelen om de kosten te verminderen mag de manager de
wens van de klant niet uit het oog verliezen. Hij wil immers geen klanten kwijtraken.
Hij moet er dus op letten dat wat hij “aan de onderkant” bespaart aan kosten niet
leidt tot verlies van omzet “aan de bovenkant”.
Aan de andere kant mag hij bij maatregelen om de opbrengsten te laten stijgen niet
de kosten uit het oog verliezen.
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: speciale cocktails
De manager van het winstcentrum dranken is ervan overtuigd dat door het aanbieden
van speciale cocktails de opbrengsten duidelijk omhoog zullen gaan.
Hij moet er wel rekening mee houden dat het grondstoffen voor deze cocktails erg
duur is en dat het maken veel tijd kost. Misschien moet hij voor dat laatste zelfs extra
personeel aannemen. De kans is dan groot dat de speciale cocktails meer gaan kosten
dan dat ze opbrengen. Hiermee bereikt hij dus niet zijn doel: de dekkingsbijdrage
verhogen.
Dekkingsbijdrage is niet hetzelfde als winst
In bedrijven die werken met winstcentra bestaat vaak een principieel
misverstand. De managers van die winstcentra denken vaak dat ze winst maken
als ze een positieve dekkingsbijdrage leveren.
Dit is niet juist. De dekkingsbijdrage is bedoeld ter dekking van de in een bedrijf
aanwezige indirecte kosten. Winst ontstaat pas als alle indirecte kosten van het
gehele bedrijf volledig gedekt zijn.
En echt tevreden mag je pas zijn als de aantoonbare winst ook resulteert in
voldoende rendement op eigen vermogen.
Het kunnen verklaren waarom een positieve bijdrage van een winstcentrum niet kan worden gelijkgesteld met "winst".
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 71 -
Samenvatting winstcentrum (profit center)
Een winstcentrum (profit center) is een bedrijfseconomisch middel om
ondernemerschap van medewerkers aan te moedigen.
De managers van de winstcentra worden verantwoordelijk gesteld voor zowel de
kosten als de opbrengsten die gerealiseerd worden in hun winstcentrum.
Als maatstaf voor de beoordeling van de manager van een winstcentrum wordt het
halen van de overeengekomen dekkingsbijdrage gehanteerd.
De dekkingsbijdrage is hoger als
de opbrengsten hoger en
de kosten lager zijn.
Hoge opbrengsten worden gehaald door aandacht voor de klant:
uitstekende kwaliteit,
goede service,
vriendelijke bediening,
enz.
Kosten worden lager door
lagere inkoopprijzen en
minder verbruik.
Het kunnen uitleggen van de fundamentele maatregelen ter verbetering van de bijdrage van een winstcentrum.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 72 -
Is de dekkingsbijdrage positief, dan draagt het winstcentrum bij aan de dekking
van de overheadkosten van het bedrijf (indirecte kosten). Daarvan is de naam
“dekkingsbijdrage“ afgeleid.
Is de dekkingsbijdrage van het winstcentrum negatief, dan moet er snel worden
ingegrepen want dan drukt dit winstcentrum zwaar op het totale bedrijfsresultaat.
Dekkingsbijdrage I, II, III(geen examenstof)
Bij de winstcentrumadministratie worden vaak meerdere dekkingsbijdragen berekend,
die dan meestal DB I, II, III worden genoemd. Het gaat hier om een trapsgewijze
berekening van de dekkingsbijdrage.
Meer hierover in Niveau B van de EBC*L cursus.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 73 -
De ene dekkingsbijdrage is de andere niet
In het hoofdstuk “Dekkingsbijdrage” werd er al op gewezen dat dit begrip in
uiteenlopende verbanden wordt gebruikt. Omdat dit vaak de nodige verwarring met
zich meebrengt, volgt hier een overzicht van de verschillende dekkingsbijdragen:
1. Dekkingsbijdrage van een winstcentrum
Opbrengsten van het winstcentrum
- Directe kosten van het winstcentrum
= Dekkingsbijdrage van het winstcentrum
Uit deze dekkingsbijdrage wordt het volgende duidelijk:
Levert het winstcentrum meer op dan het directe kosten maakt? Hoe groot is het
overschot dat kan worden gebruikt ter dekking van de indirecte kosten
(overheadkosten) van het bedrijf?
Tip 1: Directe kosten kunnen zowel variabele kosten (bijv. grondstoffen voor de
pizza), als vaste kosten (bijv. de vast aangestelde pizzabakker) zijn.
Tip 2: Bij de winstcentrumadministratie worden als Gedetailleerde meerdere
dekkingsbijdragen berekend. Deze worden dan meestal dekkingsbijdrage I, II, III enz.
(DB I, II, III) genoemd. Meer hierover in Niveau B van de EBC*L cursus.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 74 -
2. Dekkingsbijdrage voor de verkoop van een extra product, acceptatie van
een extra opdracht
Berekeningsformule:
Verkoopopbrengst (prijs)
- Variabele kosten
= Dekkingsbijdrage
Hieruit kun je het volgende afleiden:
Hoeveel hoger zijn de opbrengsten van een extra product of opdracht dan de extra
variabele kosten die daaruit voortvloeien?
Hoe groot is het overschot dat kan worden gebruikt om de vaste kosten te dekken?
3. Dekkingsbijdrage voor het totale product
Verkoopopbrengst van het product
- Directe kosten van het product
= Dekkingsbijdrage van het product
Hieruit kun je het volgende afleiden:
Levert het product meer op dan het aan directe kosten veroorzaakt? Hoe groot is het
overschot dat kan worden gebruikt om de indirecte kosten (overheadkosten) te
dekken?
Deze berekening wordt vaak gebruikt om te beslissen of een product in het
assortiment blijft of moet verdwijnen.
Tip: net als bij de winstcentrumadministratie behoren tot de directe kosten zowel
variabele kosten (bijv. grondstoffen voor de pizza) als vaste kosten (bijv. de vast
aangestelde pizzabakker).
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 75 -
Voorbeeld:
PIZZERIA ROSSI: verschillende dekkingsbijdragen
Tip: De dekkingsbijdragen die voor de winstcentra van Pizzeria Rossi werden
berekend, werden in het vorige hoofdstuk behandeld. Hieronder volgt de uitleg van
de verschillende dekkingsbijdragen uit dit hoofdstuk.
De vereenvoudigde basisinformatie van Pizzeria Rossi is:
Kosten / Dag
Grondstoffen per pizza € 2,-
Bier per fles € 0,60
Personeel keuken € 100,-
Personeel dranken € 80,-
Huur restaurant € 55,-
Afschrijving oven € 5,-
Afschrijving andere apparatuur € 10,-
Leasetermijn auto € 10,-
Huur koeling (voor bier) € 5,-
Prijzen:
een pizza: € 6,-
een fles bier: € 2,50
Per dag worden 200 pizza‟s en 100 flessen bier verkocht.
Voorbeeld
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 76 -
1. De dekkingsbijdrage voor een extra verkochte pizza wordt als volgt
berekend:
Prijs € 6,-
- variabele kosten € 2,-
= Dekkingsbijdrage per extra verkochte eenheid € 4,-
Er wordt alleen rekening gehouden met de extra variabele kosten die door het extra
product ontstaan. In dit geval dus alleen grondstoffenkosten.
Tip: De extra variabele kosten die worden gemaakt om de productie met 1 eenheid
uit te breiden, worden ook “grenskosten” of “marginale kosten” genoemd.
2. De dekkingsbijdrage voor het totale product “pizza” per dag (= 200
pizza’s) wordt als volgt berekend:
Van de opbrengst uit de verkoop van pizza‟s worden de direct toewijsbare kosten
afgetrokken. Dat zijn in dit voorbeeld de variabele kosten voor het grondstoffen plus
de vaste kosten voor het keukenpersoneel en de afschrijving van de oven.
Omzet / Opbrengst (200 x 6,-) € 1.200,-
- Directe kosten (variabel en vast) € 505,-
= Dekkingsbijdrage voor het totale product € 695,-
Dit betekent dat het product (de kostendrager) “pizza” een positieve dekkingsbijdrage
oplevert van € 695,-. Deze kan worden gebruikt ter dekking van de indirecte
kosten/overheadkosten.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 77 -
Kostenbegrippen – Overzicht
Hieronder vind je een kort overzicht van de verschillende kostenbegrippen. Achter
deze begrippen gaan vaak diverse vragen schuil.
Waarom kan ik voor de kostenadministratie niet eenvoudig de cijfers uit de boekhouding
overnemen?
Boekhouding (Uitgaven) Kostenadministratie (Kosten)
wettelijke regelingen en belastingbesparing
hebben prioriteit
kostenbewustzijn en een goede basis voor de
analyse en planning van het bedrijf hebben
prioriteit
bijv. afschrijving bijv. calculatorische afschrijving
Berekeningsbasis:
Aankoopwaarde
Zo kort mogelijke gebruiksduur
Berekeningsbasis:
Vervangingswaarde
Zo realistisch mogelijke gebruiksduur
Welke kosten ontstaan waar waarvoor?
Kostensoorten Kostenplaatsen Kostendragers
Grondstoffenverbruik,
grondstoffen, salarissen, stroom,
rente, etc.
Productie, verkoop, ICT,
magazijn, etc.
Product, dienst
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 78 -
Welke kosten kan ik eenduidig en direct toewijzen aan een kostenplaats
(afdeling, filiaal, enz.) of aan een kostendrager (product, dienst) en welke niet?
Directe kosten Indirecte kosten
direct en eenduidig toe te wijzen aan een
kostenplaats/kostendrager
niet direct en eenduidig toe te wijzen, maar alleen
via bepaalde verdeelsleutels
Grondstoffenverbruik, productie-uren, salaris van
het personeel van een kostenplaats, etc.
Huur, rente, kosten van het management, etc.
Welke extra kosten ontstaan, wanneer ik een opdracht accepteer/een extra
eenheid produceer? Welke kosten wijzigen daardoor niet?
Welke kosten blijven onveranderd wanneer mijn bedrijf 1 dag/1 week/1
maand/1 jaar sluit?
variabele kosten vaste kosten
ontstaan pas als iets wordt
geproduceerd/geleverd; veranderen door een
wijziging in de bezettingsgraad
zijn er ook als niets wordt geproduceerd; blijven
onveranderd binnen de beschikbare
capaciteitsgrenzen
Grondstoffen, grondstoffen, stroomverbruik, etc. Huur, rente, vast aangesteld personeel, etc.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 79 -
Meer kostenbegrippen (geen examenstof)
Wat gebeurt er als ik mijn diensten niet in het bedrijf, maar ergens anders
beschikbaar stel?
Calculatorisch
ondernemersloon
(bij eenmanszaken)
Calculatorische rente Calculatorische huur
Hoeveel zou ik kunnen verdienen,
als ik ergens anders zou werken?
Hoeveel rente zou ik krijgen, als
ik mijn kapitaal anders zou
inzetten?
Hoeveel huur zou ik krijgen,
als ik de bedrijfsruimtes zou
verhuren?
In de literatuur over kostenadministratie worden meer begrippen gehanteerd. Helaas
is daar geen algemeen geldende norm voor.
Voorbeelden:
Kostenplaatsen directe kosten / kostenplaatsen indirecte kosten
Kostenplaatsen vaste kosten
Productie vaste kosten
etc.
Omdat er voor de kostenadministratie geen wettelijke regels zijn zoals voor de
financiële administratie, gebruiken bedrijven vaak hun eigen begrippen. Begrippen
dus die alleen in dat specifieke bedrijf worden gebruikt.
Daarom heeft EBC*L besloten zich te beperken tot de basisbegrippen.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 80 -
Werkdeel
Kostenadministratie
Het werkdeel bevat:
Meerkeuzetoetsen (inclusief antwoorden):
Met behulp van de meerkeuzevragen kun je vaststellen in hoeverre je de
examenstof beheerst.
Tip: Herhaal de toetsen nog eens om er zeker van te zijn dat je de lesstof
beheerst. Dek dan de antwoorden af.
NB: Houd er rekening mee dat het EBC*L examen alleen open vragen bevat.
Hiaattesten (Bosman advies):
Je gaat met je kennis van zaken als bedrijfsadviseur aan de slag en
beantwoordt vragen van ondernemer Marcel Bosman.
Het leerdoelenboek om notities te maken over je vorderingen.
Een voorbeeldexamen over het onderwerp “Kostenadministratie” om te
leren de antwoorden te formuleren zoals op het EBC*L examen, inclusief de
antwoorden.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 81 -
Meerkeuzetoetsen
Calculatie / Productiekosten
1 Wat verstaat men onder productiekosten?
De totale kosten die ontstaan bij het maken van een product en/of dienst.
De totale kosten vermeerderd met een gepaste winstopslag.
De personeelskosten van een bedrijf.
Geen van de antwoorden is correct.
2 Wat verstaat men onder kostendragers?
De in kosten veranderde uitgaven.
De bedrijfsonderdelen.
De producten resp. diensten die een bedrijf aanbiedt.
Geen van de antwoorden is correct.
3 Wanneer is het voor een bedrijf rendabel een dienst aan te bieden?
Wanneer de te betalen marktprijs de productiekosten dekt.
Wanneer de te betalen marktprijs de productiekosten plus een gewenste winstopslag dekt.
Wanneer de te betalen marktprijs minstens het dubbele is van de productiekosten.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 82 -
4
Kwekerij “Filodendro” kweekt een exotische, vleesetende plant, waarvan de productiekosten € 30,- bedragen. Hoe hoog moet de te realiseren prijs zijn als de kwekerij een winstopslag van 50% wil hebben?
€ 30,-
€ 45,-
€ 60,-
Geen van de antwoorden is correct.
5
Kwekerij “Filodendro” kweekt zelf planten en bloemen. Welke onderdelen horen bij de kostensoorten?
Afschrijvingen
Stroom
Potplanten
Personeel
Sierbomen
Rozen
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 83 -
6
Kwekerij “Filodendro” kweekt zelf planten en bloemen. Welke onderdelen behoren tot de kostendragers?
Afschrijvingen
Stroom
Potplanten
Personeel
Sierbomen
Mest
Rozen
Geen van de antwoorden is correct.
7 Welke onderdelen behoren bij een tandarts tot de kostendragers?
Salaris van de tandartsassistente
Cursus goed tandenpoetsen
Huur praktijkruimtes
Vullen van een kies
Rente op een lening
Plaatsen van een kroon
Leasetermijn van de boor
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 84 -
8 Welke onderdelen horen bij een tandarts tot de kostensoorten?
Salaris van de tandartsassistente
Cursus goed tandenpoetsen
Huur praktijkruimtes
Vullen van een kies
Rente op een lening
Plaatsen van een kroon
Leasetermijn van de boor
Geen van de antwoorden is correct.
9
8
De W&V-rekening dient als basis voor de kostenadministratie. Kunnen de cijfers uit de financiële administratie zonder meer worden gebruikt voor de kostenadministratie?
Ja, omdat de wettelijke voorschriften dwingen tot een correcte en precieze vastlegging van alle zakelijke transacties.
Nee, omdat de financiële administratie vanuit een ander gezichtspunt (financieel beleid, belastingbesparingen) wordt opgesteld dan de kostenadministratie.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 85 -
Vaste / Variabele kosten
1
Vaste en variabele kosten zijn twee verschillende typen kosten. Ze reageren
anders als veel, weinig of helemaal niets wordt geproduceerd.
Goed
Fout
2
Wat is van toepassing op de vaste kosten?
Deze worden direct hoger als meer wordt geproduceerd.
Deze worden direct lager als niets wordt geproduceerd.
Deze variëren niet met de bezettingsgraad van het bedrijf
Deze hebben het nadeel dat ze ook ontstaan wanneer niets wordt geproduceerd en er geen opbrengsten zijn.
Deze hebben het voordeel dat ze pas ontstaan als iets geproduceerd wordt.
Geen van de antwoorden is correct.
3 Wat is van toepassing op de variabele kosten?
Deze worden direct hoger als meer wordt geproduceerd.
Deze worden direct lager als niets wordt geproduceerd.
Deze variëren niet met de bezettingsgraad van het bedrijf
Deze hebben het nadeel dat ze ook ontstaan wanneer niets wordt geproduceerd en er geen opbrengsten zijn.
Deze hebben het voordeel dat ze pas ontstaan als iets geproduceerd wordt.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 86 -
4
De vaste verkoopster van kwekerij “Filodendro” krijgt een maandsalaris van € 2.000,-.
Het salaris behoort...
tot de vaste kosten.
deels tot de vaste kosten/deels tot de variabele kosten.
tot de variabele kosten.
Geen van de antwoorden is correct.
5
De chef van kwekerij “Filodendro” biedt de verkoopster geen vast salaris aan, maar 10% van de behaalde omzet. De betaling aan de verkoopster behoort …
tot de vaste kosten.
deels tot de vaste kosten/deels tot de variabele kosten.
tot de variabele kosten.
Geen van de antwoorden is correct.
6
De verkoopster van kwekerij “Filodendro” wordt het met haar chef eens over het volgende betalingsmodel:
€ 1.000,- maandelijks aan salaris en 5% van de omzet. De betaling aan de verkoopster behoort ...
tot de vaste kosten.
deels tot de vaste kosten/deels tot de variabele kosten.
tot de variabele kosten.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 87 -
7 Welke kosten behoren bij een tandarts tot de vaste kosten?
Salaris van de tandartsassistente
Grondstoffen om kiezen te vullen
Huur praktijkruimtes
Verdovingsspuiten
Verzekeringspremie WA
Rente op een lening
Röntgenfilms
Leasetermijnen van de boor
Geen van de antwoorden is correct.
8 Welke kosten behoren bij een tandarts tot de variabele kosten?
Salaris van de tandartsassistente
Grondstoffen om kiezen te vullen
Huur praktijkruimtes
Verdovingsspuiten
Verzekeringspremie WA
Rente op een lening
Röntgenfilms
Leasetermijnen van de boor
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 88 -
9 Wat is het nadeel van de hoge vaste kosten bij een tandarts?
De vaste kosten zijn er ook als de tandartspraktijk een maand lang wegens vakantie dicht gaat.
De vaste kosten zijn er ook als er geen opbrengsten zijn.
De vaste kosten zijn er ook als de tandarts maar half bezet is.
De vaste kosten zijn er ook als de tandarts een week ziek is en niet kan werken.
Geen van de antwoorden is correct.
10
Van de 8 uur die een tandartsassistente in de praktijk aanwezig is, werkt ze 6 uur. Welke uitspraak is goed?
De volledige capaciteit van de tandartsassistente is 8 uur.
De bezetting van de tandartsassistente is 6 uur.
De tandartsassistente heeft nog vrije capaciteit van 2 uur.
Geen van de antwoorden is correct.
11
Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking en gaat akkoord met de tijden die voor de tandarts goed uitkomen. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.
De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht. Horen de kosten per uur voor de assistente tot de vaste of tot de variabele kosten?
Vaste kosten
Variabele kosten
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 89 -
12
Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking en gaat akkoord met de tijden die voor de tandarts goed uitkomen. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.
De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht. Welke kosten kan de tandarts bij de prijsberekening voor de school buiten beschouwing laten?
Het salaris van de assistente (=vaste kosten). Deze moeten ook worden betaald als ze geen cursus geeft.
De tandenborstels (=variabele kosten). Deze kosten ontstaan pas als de cursus wordt gegeven.
13
Goed of fout?
Wanneer de aanwezige capaciteit een grotere hoeveelheid wordt geproduceerd, ontstaan geen extra vaste kosten. De vaste kosten worden over een groter aantal verdeeld, waardoor de kosten voor een geproduceerde eenheid lager wordt.
Dit heet daling van de gemiddelde vaste kosten.
Goed
Fout
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 90 -
Dekkingsbijdrage
1 Hoe berekent men de dekkingsbijdrage van een opdracht?
Opbrengsten plus variabele kosten.
Opbrengsten min variabele en vaste kosten.
Opbrengsten min variabele kosten.
Opbrengsten min vaste kosten.
Geen van de antwoorden is correct.
2
De naam dekkingsbijdrage is afgeleid van het feit dat iedere euro van de verkoopprijs die boven de variabele kosten van een opdracht ligt, ertoe bijdraagt dat de vaste kosten worden gedekt.
Goed
Fout
3
Wat betekent dat een opdracht een positieve dekkingsbijdrage oplevert?
De variabele kosten zijn hoger dan de opbrengsten.
De variabele kosten zijn lager dan de opbrengsten.
Het bedrijfsresultaat wordt beter door de opdracht aan te nemen.
Het bedrijfsresultaat wordt slechter door de opdracht aan te nemen.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 91 -
4 Met welke uitspraak ben je het eens?
Bij de calculatie van alle opdrachten kunnen de vaste kosten buiten beschouwing worden gelaten.
Op termijn moeten niet alleen de variabele maar ook de vaste kosten worden terugverdiend. Deze moeten dus worden meegenomen in de prijscalculatie.
Als door een extra opdracht vrije capaciteit wordt benut, dan is het voldoende alleen de variabele kosten mee te nemen in de prijscalculatie.
Geen van de antwoorden is correct.
5
Een bedrijf kan de omzet verdubbelen als voor alle producten een prijs wordt berekend die alleen rekening houdt met de variabele kosten. Moet het bedrijf dit doen?
Nee, omdat op termijn ook de vaste kosten van het bedrijf moeten worden gedekt.
Ja, omdat de producten een positieve dekkingsbijdrage opleveren.
Geen van de antwoorden is correct.
6
Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.
Hoe hoog is de dekkingsbijdrage per klant?
€ 13,-
€ 18,-
€ 28,-
€ 30,-
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 92 -
7
Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.
Hoe hoog is de dekkingsbijdrage van een extra opdracht, als de kapsalon de prijs van € 30,- halveert naar € 15,-?
€ 13,-
€ 18,-
€ 28,-
€ 30,-
Geen van de antwoorden is correct.
8
Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.
In het kader van een liefdadigheidsactie – haar knippen in het kindertehuis – wil de kapper niets verdienen, maar ook geen verlies lijden.
Welke prijs moet hij vragen?
€ 30,-
€ 28,-
€ 8,-
€ 2,-
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 93 -
9
Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.
De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht.
De school wil voor een 2 uur durende cursus € 150,- betalen. Hoe hoog is de dekkingsbijdrage?
€ 110,-
€ 50,-
€ 10,-
€ 20,-
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 94 -
Prijsbeleid
1
Hoe hoog moet de te behalen prijs op lange termijn minstens zijn? Deze moet minstens ...
de totale variabele kosten afdekken.
de vaste kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.
de totale kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.
Geen van de antwoorden is correct.
2
Hoe hoog moet de te behalen prijs op korte termijn (voor een extra opdracht) zijn ? Deze moet minstens ...
de totale variabele kosten afdekken.
de vaste kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.
de totale kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.
Geen van de antwoorden is correct.
3
Kan een prijs, die een bedrijf op lange termijn tot faillissement zou leiden, op korte termijn winstgevend zijn?
Ja, wanneer de prijs minstens de variabele kosten afdekt en er geen ongewenste bijwerkingen optreden.
Nee, omdat iedere opdracht altijd de totale kosten (vaste en variabele) moet afdekken.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 95 -
4
Verbetert een opdracht met een positieve dekkingsbijdrage ook gelijktijdig het bedrijfsresultaat?
Ja
Nee
5
Moet iedere opdracht die een positieve dekkingsbijdrage oplevert, worden aangenomen?
Ja, want hij heeft in ieder geval een positief effect op het bedrijfsresultaat.
Nee, alle positieve en negatieve effecten (kansen en risico‟s) moeten tegen elkaar worden afgewogen.
Geen van de antwoorden is correct.
6
Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.
De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht.
De tandarts brengt slechts € 100,- in rekening. Welke van de volgende argumenten kan aan deze beslissing hebben bijgedragen?
De tandarts behaalt desondanks een positieve dekkingsbijdrage.
De dekkingsbijdrage is 0. De tandarts wil aan de opdracht van de school niets verdienen, maar hij wil daar ook geen verlies op lijden.
De dekkingsbijdrage is weliswaar negatief, maar de tandarts wil de school helpen.
De lokale pers schrijft over deze actie. De tandarts hoopt dat hij door deze reclame meer klanten krijgt.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 96 -
7
Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.
Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).
De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.
Wat is het positieve effect van deze “seniorenactie”?
De kapsalon heeft ook klanten op tijden dat er minder te doen is.
Klanten die tot nu toe de volle prijs hebben betaald, willen nu ook tussen 13.00 en 15.00 uur hun haar laten verven.
De kapsalon krijgt de naam seniorenkapper te zijn. Jonge klanten mijden de kapsalon.
De senioren kopen extra haarverzorgingsmiddelen voor de normale prijs.
Geen van de antwoorden is correct.
8
Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.
Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).
De variabele kosten bedragen € 4 per klant.
Kunnen we de kapsalon in ieder geval aanraden deze seniorenactie te houden?
Ja, omdat deze een positieve dekkingsbijdrage oplevert.
Nee, omdat daardoor vaste klanten wegblijven.
Een definitieve beslissing kan op basis van deze gegevens nog niet worden genomen. Daarvoor is een nauwkeuriger analyse nodig van alle kansen en risico‟s.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 97 -
9
Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.
Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).
De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.
Met welke factoren moeten bij een dergelijke actie rekening worden gehouden?
Hoe zal de concurrentie reageren?
Hoe reageren de vaste klanten?
Hoe staan de sterren/staan de sterren gunstig?
Hoe reageren klanten die tot dusverre geen klant van de kapsalon waren?
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 98 -
Kostenplaatsadministratie
1 Met welke uitspraak ben je het eens?
Omzet is gelijk aan winst.
Een kostenadministratie is pas zinvol als de winst daalt.
Bedrijven die geen controle over de kosten hebben, verliezen concurrentiekracht.
Geen van de antwoorden is correct.
2 Wat is het hoofddoel van de kostenplaatsadministratie?
Vermindering van de beheerkosten.
Versterking van het kostenbewustzijn.
Kostenbeheersing.
Uitwijkmogelijkheid voor de leidinggevenden.
Heldere verantwoordelijkheden voor de kosten.
Geen van de antwoorden is correct.
3 Wat is een kostenplaats?
Een plaats die verantwoordelijk is voor alle kosten van het bedrijf.
Een product of dienst aangeboden door het bedrijf.
Een afdeling of een bedrijfsonderdeel dat voor een productieproces bepaalde prestaties levert.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 99 -
4 Mogelijke kostenplaatsen zijn bijvoorbeeld ...
Autopark
Afschrijvingen
Kantoorgrondstoffen
ICT
Verkoop
Magazijn
Stroomkosten
Productie
Beheer
Geen van de antwoorden is correct.
5 Welke kostenplaatsen zouden bij kwekerij “Filodendro” voor kunnen komen?
Verkoop
Mestverbruik
Beheer
Productie
Reclamecampagne
Inkoop
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 100 -
6 Wat is van toepassing op de directe kosten?
Zij kunnen eenduidig aan een individuele kostenplaats worden toegewezen.
Een kostenplaatsmanager kan hiervoor ter verantwoording worden geroepen.
Ze kunnen aan geen enkele kostenplaats worden toegewezen.
Geen van de antwoorden is correct.
7 Wat is van toepassing op de indirecte kosten?
Zij kunnen eenduidig aan een individuele kostenplaats worden toegewezen.
Zijn gelijk aan de variabele kosten.
Geen van de antwoorden is correct.
8 Hoe worden de indirecte kosten ook genoemd?
Variabele kosten
Overheadkosten
Constante kosten
Gemeenschappelijke kosten
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 101 -
9 Kapsalon "Knip-Knap" heeft een kostenplaats “Dames” en een kostenplaats “Heren”. Welke onderdelen horen bij de directe kosten van deze kostenplaatsen?
Kosten van het management
Grondstoffenverbruik
Omzet
Inkoop
Personeelskosten van een kostenplaats
Verzekeringspremie van de bedrijfsauto
Geen van de antwoorden is correct.
10 Wat is het nut van een kostenverdeelstaat?
Met behulp van een kostenverdeelstaat worden kosten aan individuele kostenplaatsen toegewezen.
Een kostenverdeelstaat dient om te controleren of de kosten binnen de vooraf gestelde doelen blijven.
Het dient als basis voor de winst- en verliesrekening.
Het dient als basis voor de vergelijking van begrote kosten/werkelijke kosten.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 102 -
11 Wat is van toepassing op de directe kostenadministratie?
Alle kosten worden toegewezen aan de individuele kostenplaatsen.
Een directe kostenadministratie leidt in vergelijking met de volledige kostenadministratie tot meer kosten.
De manager van de kostenplaats draagt de verantwoording voor de kosten die zijn kostenplaats maakt.
De manager van de kostenplaats draagt ook een deel van de verantwoording voor de indirecte kosten.
Alleen de directe kosten worden aan de individuele kostenplaatsen toegewezen.
Geen van de antwoorden is correct.
12
Kapsalon "Knip-Knap" heeft een kostenplaats “Dames” en een kostenplaats “Heren”. Welke onderdelen behoren tot de indirecte kosten van de kapsalon?
Kosten van het management
Grondstoffenverbruik
Omzet
Inkoop
Personeelskosten van een kostenplaats
Verzekeringspremie van de bedrijfsauto
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 103 -
13
De manager van kapsalon “Knip-Knap” wijst alle kosten (directe en indirecte kosten) toe aan beide kostenplaatsen. (Toewijzing volgens aandeel in de omzet). Wat is van toepassing?
Hij voert een directe kostenadministratie.
Hij voert een volledige kostenadministratie.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 104 -
Winstcentrumadministratie
1 Waarin verschilt een winstcentrumadministratie ten opzichte van een kostenplaatsadministratie?
Er wordt niet alleen rekening gehouden met de kosten, maar ook met de opbrengsten.
De manager van een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de kosten, maar ook voor de opbrengsten van zijn winstcentrum.
De manager van een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de eigen kosten, maar ook voor de kosten van het gehele bedrijf.
Geen van de antwoorden is correct.
2 Wat dient als beoordelingsmaatstaf voor het presteren van de manager van een winstcentrum?
Het aantal medewerkers
De bijdrage aan de winst van het winstcentrum
De winst van het totale bedrijf
De gewerkte uren
Geen van de antwoorden is correct.
3 Hoe wordt de bijdrage aan de winst van een winstcentrum berekend?
Opbrengsten van het winstcentrum min de vaste kosten van het winstcentrum.
opbrengsten van het winstcentrum min de indirecte kosten van het bedrijf.
Inkomsten van het winstcentrum min de door het winstcentrum gemaakte kosten.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 105 -
4 Waarom wordt het resultaat van een winstcentrum “winstbijdrage” genoemd?
Omdat een positieve winstbijdrage van een winstcentrum bijdraagt aan de dekking van de indirecte kosten (overheadkosten) van het gehele bedrijf.
Omdat de managers van een winstcentrum steeds dekking moeten zoeken voor de kosten van hun winstcentrum.
Omdat een positieve winstbijdrage van het winstcentrum eraan bijdraagt dat de indirecte kosten lager worden.
Geen van de antwoorden is correct.
5
Wat kan een manager van een winstcentrum proberen om de winstbijdrage van zijn winstcentrum te verhogen?
Het behalen van een hogere opbrengst door nieuwe klanten.
Korten op de salarissen van zijn managers.
Verlaging van de grondstoffenkosten.
Korten op het reclamebudget van het bedrijf.
Het realiseren van lagere inkoopprijzen.
Realisatie van hogere verkoopprijzen door een betere kwaliteit.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 106 -
6
Welke consequenties kunnen vanuit het oogpunt van de kostenadministratie worden getrokken als een filiaal (winstcentrum) een negatieve winstbijdrage heeft gehaald?
De kosten van het winstcentrum moeten lager worden.
De opbrengsten van het winstcentrum moeten hoger worden.
Indien alle inspanningen op termijn niet tot een bevredigende winstbijdrage leiden en dit ten koste gaat van het totale bedrijfsresultaat, moet het filiaal sluiten.
De manager van het winstcentrum zou een premie moeten krijgen voor het halen van een negatieve winstbijdrage.
De opbrengsten van de andere filialen moeten worden verhoogd.
Geen van de antwoorden is correct.
7 Kwekerij “Filodendro” heeft een omzet van € 400.000,-. Hiervan wordt € 220.000,- wordt gerealiseerd door het winstcentrum “snijbloemen”. De direct aan de snijbloemen toewijsbare directe kosten bedragen € 170.000,-. De totale kosten van het bedrijf bedragen € 340.000,-.
Hoe hoog is de bijdrage ter dekking van de indirecte kostn van het winstcentrum “snijbloemen”?
€ 220.000,-
€ 50.000,-
€ 170.000,-
€ 60.000,-
€ 10.000,-
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 107 -
8
Kwekerij “Filodendro” heeft een omzet van € 400.000,-.
Hiervan wordt € 220.000,- wordt gerealiseerd door het winstcentrum “snijbloemen”. De direct aan de snijbloemen toewijsbare directe kosten bedragen € 170.000,-. De totale kosten van het bedrijf bedragen € 340.000,-.
Hoe hoog is de winst van het bedrijf?
€ 220.000,-
€ 50.000,-
€ 170.000,-
€ 60.000,-
€ 10.000,-
Geen van de antwoorden is correct.
9 Het management van kwekerij "Filodendro" is niet tevreden met de winst. Zij eist van de manager van het winstcentrum “snijbloemen” een verhoging van de bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van € 50.000,- naar € 70.000,-. Welke maatregelen kan de manager van het winstcentrum overwegen om deze verhoging te realiseren?
Hogere verkoopprijzen voor de bloemen vragen.
Nieuwe klanten werven.
De kosten verlagen van het verkooppersoneel.
De kosten van de directie verlagen.
Meer bloemen per klant verkopen.
Minder bloemen laten verwelken.
Geen van de antwoorden is correct.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 108 -
Adviseren Bosman
1 Marcel Bosman weet dat je de gasten steeds iets nieuws moet
voorzetten. Daarom besluit hij Caribisch bier "Caribbier" in te voeren
en in zijn restaurant te verkopen.
Ondanks de hoge prijs van € 6,- ontwikkelt dit Caribbier zich tot het
best verkochte product van het restaurant.
Dat wordt natuurlijk ook bekend bij de concurrentie en al snel
verkopen 3 andere restaurants het Caribbier.
2 Omdat de concurrenten de prijs naar € 3,- laten zakken en de gasten
steeds meer wegblijven, moet ook Marcel de prijs
.
Voordat hij dit doet, wil hij weten of bij deze prijs op z‟n minst nog de
van het bedrijf plus een gewenste
kunnen worden verdiend.
Wij helpen hem daarbij en maken bij de berekening van de
productiekosten gebruik van de posten uit de
.
laten zakken
balans
kosten
boekhouding
winstopslag
productiekosten
verhogen
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 109 -
3 Voor de Caribbier berekenen wij
van € 1,40 per fles. Dat is inclusief de
van € 1 ,- per fles en de reclame-uitingen
die voor de verkoop van Caribbier zijn gedaan, evenals de kosten voor
de koeling en opslag van het bier in een speciaal ingerichte koelruimte.
Deze kosten worden genoemd.
Dit betekent, dat bij een van € 3,-
nog een overschot van € 1,60 kan worden gehaald. Daar kan Marcel
Bosman mee leven en daarom laat hij ook de prijs van het Caribbier
zakken naar € 3,-.
verkoopprijs
huur
kostensoorten
inkoopprijs
kostendrager
winst
variabele kosten
productiekosten
4 “Caribbean Sunsplash” opent om 17.00 uur. Omdat het een
avondrestaurant is, komen de meeste gasten pas vanaf 19.00 uur.
Daarom overweegt Marcel het restaurant pas om 19.00 uur open te
laten gaan. “Die paar gasten die eerder komen, kosten mij meer dan
ze opleveren”, redeneert hij.
Wij adviseren hem echter om eerst nog eens te berekenen welke
kosten werkelijk wegvallen als het restaurant twee uur later opengaat
en dus twee uur korter geopend is.
5 Door het later opengaan van het restaurant bespaart hij alleen de
kosten voor het eten en drinken dat wordt genuttigd door de gasten
plus de stroomkosten. Kosten die pas ontstaan als er wat wordt
geproduceerd of verkocht, worden
genoemd.
De daarentegen zijn kosten die
ontstaan als niets wordt geproduceerd of verkocht. Hierop
bespaart hij niet door het later opengaan van het restaurant. Daartoe
behoren bijvoorbeeld het vaste personeel, de te betalen rente, de
voor de accommodatie of de
voor de bedrijfsauto.
leasetermijn
ook dan
variabele kosten
huur
vaste kosten
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 110 -
6 In plaats van later open te gaan, moet Marcel eens nadenken over
hoe hij tussen 17.00 en 19.00 uur meer gasten in het Caribbean
Sunsplash kan krijgen.
7 Wij doen hem een voorstel om het Caribbier tussen 17.00 en 19.00 uur
voor de halve prijs, te weten € 1,50, aan te bieden. Marcel Bosman
wijst dit geschrokken van de hand en denkt dat hij met
van € 1,40 dan nog maar € 0,10 per fles zou verdienen
en dat is niet rendabel.
Wij kunnen hem echter voorrekenen dat een verkochte
fles bier hem niet € 1,40 kost, maar dat alleen extra
ontstaan van € 1,-. Dat is de inkoopprijs per
fles. Meer kosten ontstaan niet, omdat hij niet extra hoeft te
adverteren en de koeling voldoende
heeft.
opbrengst
dekkingsbijdrage
productiekosten
vrije capaciteit
gasten
variabele kosten
vaste
extra
8 Bij een verkoopprijs van € 1,50 en van € 1,- zorgt
Marcel ervoor dat het extra verkochte bier een positieve
dekkingsbijdrage heeft van per fles.
De dekkingsbijdrage is het overschot van de
boven de .
Marcel Bosman accepteert het voorstel. Het succes is geweldig.
Tussen 17.00 - 19.00 uur worden gemiddeld 200 Caribbier
verkocht. Dat alleen al levert hem een extra
op van € 100,- per dag, die eraan bijdraagt de toch
aanwezige af te dekken.
vaste kosten
€ 0,50
variabele kosten
€ 1
variabele kosten
positieve
dekkingbijdrage
verkoopprijs
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 111 -
9 Het succes wordt nog groter, omdat de gasten niet alleen Caribbier
drinken maar er ook bij eten. Het goedkope Caribbier werkt dus als
een lokkertje.
10 Bovendien blijven veel gasten ook nog na 19.00 uur in het restaurant
en betalen dan de . Iedereen is hier tevreden
over.
Er zijn alleen problemen met een paar gasten die ook tijdens de
normale tijden de lagere prijs willen betalen. De ervaren obers gaan
hier met veel humor mee om.
Omdat de concurrentie niet begrijpt dat zo‟n prijs mogelijk is en denkt
dat dit nooit uit kan, is er vanaf die kant geen gevaar te duchten.
Dus kan Marcel de volgende opgewekte samenvatting geven: De
van de happy hour-aanbieding overtreffen de
ruim. Daarom zal hij deze aanbieding ook
voorzetten.
voordelen
normale prijs
dekkingsbijdrage
nadelen
11 Terwijl de concurrentie nog steeds van mening is dat Marcel het fout
ziet, denkt hij er juist over Caribbean Sunsplash nog een uur langer
open te houden.
Welke kosten worden hierdoor hoger (= variabele kosten), welke
kosten blijven ongewijzigd (= vaste kosten)?
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 112 -
12 Huur
Te betalen rente
Dranken
Stroomverbruik
Reclame
Olijfolie
Verzekeringspremie
Eten
Hulpkrachten
Vastrecht
stroomgebruik
variabele kosten
vaste kosten
variabele kosten
vaste kosten
variabele kosten
vaste kosten
variabele kosten
vaste kosten
variabele kosten
vaste kosten
13 De kosten lopen bij Marcel Bosman letterlijk en figuurlijk uit de hand.
Dit kan hem de das omdoen bij een lager bedrijfsresultaat. Zijn
teleurstelling is dan ook groot en zijn humeur slecht.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 113 -
14 Iedere dag beschuldigt hij weer iemand anders dat die te zorgeloos is
en veel teveel maakt. Dan is het de chef-kok,
dan weer de manager "Bar / dranken". De medewerkers reageren
enerzijds beledigd, aan de andere kant verdedigen ze zich door een
ander de schuld te geven van een gebrek aan
. Dit leidt weer tot een slecht werkklimaat.
Om dit probleem op te lossen, adviseren wij Marcel een
in te voeren. Voor dit doel worden de
kosten toegewezen aan iedere afdeling. Deze worden
genoemd.
kostenbewustzijn
kostenplaatsen
kostendrager
kostendrager- berekening
kostenplaatsadministratie
kosten
15 Marcel neemt ons advies ter harte en voert een
kostenplaatsadministratie in. Deze wordt uitgevoerd in de vorm van
een directe kostenadministratie.
Hij beperkt zich bij de van de kosten tot de
kosten die toewijsbaar zijn aan een kostenplaats en
die ook kunnen worden. Deze kosten
worden genoemd. De betreffende
moet daarvoor ook de
dragen.
Marcel ziet ervan af de niet eenduidig toe te wijzen kosten te koppelen.
Deze worden genoemd.
indirecte kosten
directe kosten
beïnvloed
eenduidig
volledige kosten
verantwoording
kostenplaatsmanager
toewijzing
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 114 -
16 Marcel Bosman vormt de kostenplaatsen "etenswaar" en "bar /
dranken". Voor iedere kostenplaats wordt een kostenplaatsmanager
aangewezen.
Welke kosten kunnen eenduidig worden toegewezen aan de aparte
afdelingen (directe kosten) en welke niet (indirecte kosten)?
Grondstoffenverbruik
Kosten bedrijfsauto
Huur restaurant
Salaris ober
Beloning directeur
Reclamekosten
Salaris kok en assistenten
Verzekeringspremie
Salaris cocktailmaker
directe kosten
indirecte kosten
directe kosten
indirecte kosten
directe kosten
indirecte kosten
indirecte kosten
indirecte kosten
indirecte kosten
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 115 -
17 Van de totale kosten van € 900.000,- kan € 300.000,- worden
toegewezen aan de kostenplaats "etenswaar" en € 200.000,- aan de
kostenplaats "bar / dranken".
Voor deze kosten moeten de betreffende kostenplaats- managers de
nemen.
De resterende € 400.000,- wordt toegewezen Marcel Bosman. Hij is
als het ware de "directie". Aan zijn
kostenplaats worden de toegewezen.
De toewijzing van de kosten aan de diverse kostenplaatsen gaat met
behulp van een . Deze dient ook
ter
of de gemeenschappelijk afgesproken
werden gehaald.
Marcel Bosman stelt kostenplaatsmanagers die het doel van een 5%
kostenverlaging behalen, een
in het vooruitzicht.
kostenverdeelstaat
premie
overheadkosten
controle
doelstellingen
verantwoording
kostenplaats
18 Het uitzicht op de maar ook het inzicht dat het bedrijf
en daarmee de arbeidsplaatsen alleen dan zeker gesteld zijn als de
kosten onder blijven, motiveert de
tot kostenbesparingen.
De chef-kok bedingt bij bijna alle artikelen een lagere
. De koks gaan zorgvuldig met de
ingrediënten om. Uit 1 kilo vlees kunnen nu 7 in plaats van 6 schnitzels
worden gehaald. Door beter beheer bederft minder
. Bovendien wordt het bestek zorgvuldiger behandeld.
controle
premie
kosten
inkoopprijs
omzet
kostensoorten
controle
besparingsdoel
kostenbewustzijn
voorraden
medewerkers
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 116 -
19 Ook de “dranken" kan bij de wijn- en
bierleveranciers een lagere inkoopprijs bedingen. Bij het biertappen
wordt erop gelet dat er zo min mogelijk wordt verspild.
Ook Marcel kan zijn bereiken. Het resultaat is
verheugend. Bij gelijke kunnen de zelfs
10% naar beneden – een succes dat uitsluitend door het verhoogde
van de medewerkers is bereikt.
kostendragers
besparingsdoel
omzet
kostenplaats
kosten
kostenbewustzijn
20 Marcel Bosman wil nog meer. Hij heeft gezien welke potentie zijn
medewerkers hebben.
Wij stellen daarom voor om iedere kostenplaatsen om te vormen naar
een . De kostenplaatsmanagers worden daardoor
manager van een winstcentrum. Ze zijn dus niet meer alleen
verantwoordelijk voor de die ze maken, maar ook
voor de .
Zij worden naar het volgende resultaat beoordeeld:
van het winstcentrum
- van het winstcentrum
= van het winstcentrum
Bij een positieve draagt het winstcentrum bij
aan de dekking van de totale .
kosten
kosten
dekkingsbijdrage
winstcentrum
verantwoording
kostensoort
overheadkosten
opbrengsten
dekkingsbijdrage
opbrengsten
21 De managers van de winstcentra hebben heel veel ideeën hoe zij de
opbrengst kunnen verhogen. Daarbij letten zij er goed op dat iedere
maatregel meer aan
oplevert, dan aan veroorzaakt.
Want alleen dan kan de van het
betreffende winstcentrum hoger worden.
Het succes laat niet lang op zich wachten.
kosten
vaste kosten
indirecte kosten
dekkingsbijdrage
opbrengsten
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 117 -
Antwoorden - Meerkeuzetoetsen
Calculatie / productiekosten
1 Wat verstaat men onder productiekosten?
De totale kosten die ontstaan bij het maken van een product en/of dienst.
2 Wat verstaat men onder kostendragers?
De producten resp. diensten die een bedrijf aanbiedt.
3 Wanneer is het voor een bedrijf rendabel een dienst aan te bieden?
Wanneer de te betalen marktprijs de productiekosten plus een gewenste winstopslag dekt.
4
Kwekerij “Filodendro” kweekt een exotische, vleesetende plant, waarvan de productiekosten € 30,- bedragen. Hoe hoog moet de te realiseren prijs zijn, als de kwekerij een winstopslag van 50% wil hebben?
€ 45,-
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 118 -
5
Kwekerij “Filodendro” kweekt zelf planten en bloemen. Welke onderdelen horen bij de kostensoorten?
Afschrijvingen
Stroom
Personeel
6
Kwekerij "Filodendro" kweekt zelf planten en bloemen. Welke onderdelen behoren tot de kostendragers?
Potplanten
Sierbomen
Rozen
7 Welke onderdelen behoren bij een tandarts tot de kostendragers?
Cursus goed tandenpoetsen
Vullen van een kies
Plaatsen van een kroon
8
Welke onderdelen horen bij een tandarts tot de kostensoorten?
Salaris van de tandartsassistente
Huur praktijkruimtes
Rente op een lening
Leasetermijnen van de boor
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 119 -
9
De W&V-rekening dient als basis voor de kostenadministratie. Kunnen de cijfers uit de financiële administratie zonder meer worden gebruikt voor de kostenadministratie?
Nee, omdat de financiële administratie vanuit een ander gezichtspunt (financieel beleid, belastingbesparingen) wordt opgesteld dan de kostenadministratie.
Vaste / variabele kosten
1
Vaste en variabele kosten zijn twee verschillende typen kosten. Ze reageren anders als veel, weinig of helemaal niets wordt geproduceerd.
Goed
2
Wat is van toepassing op de vaste kosten?
Deze variëren niet met de bezettingsgraad van het bedrijf.
Deze hebben het nadeel dat ze ook ontstaan wanneer niets wordt geproduceerd en er geen opbrengsten zijn.
3
Wat is van toepassing op de variabele kosten?
Deze worden direct hoger als meer wordt geproduceerd.
Deze worden direct lager als niets wordt geproduceerd.
Deze hebben het voordeel dat ze pas ontstaan als iets geproduceerd wordt.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 120 -
4
De vaste verkoopster van kwekerij “Filodendro” krijgt een maandsalaris van € 2.000,-. Het salaris behoort...
tot de vaste kosten.
5
De chef van kwekerij “Filodendro” biedt de verkoopster geen vast salaris aan, maar 10% van de behaalde omzet. De betaling aan de verkoopster behoort …
tot de variabele kosten.
6 De verkoopster van kwekerij “Filodendro” wordt het met haar chef eens over het volgende betalingsmodel: € 1.000,- maandelijks aan salaris en 5% van de omzet. De betaling aan de verkoopster behoort …
deels tot de vaste kosten/deels tot de variabele kosten.
7 Welke kosten behoren bij een tandarts tot de vaste kosten?
Salaris van de tandartsassistente
Huur praktijkruimtes
Verzekeringspremie WA
Rente op een lening
Leasetermijnen van de boor
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 121 -
8 Welke kosten behoren bij een tandarts tot de variabele kosten?
Grondstoffen om kiezen te vullen
Verdovingsspuiten
Röntgenfilms
9 Wat is het nadeel van de hoge vaste kosten bij een tandarts?
De vaste kosten zijn er ook als de tandartspraktijk een maand lang wegens vakantie dicht gaat.
De vaste kosten zijn er ook als er geen opbrengsten zijn.
De vaste kosten zijn er ook als de tandarts maar half bezet is.
De vaste kosten zijn er ook als de tandarts een week ziek is en niet kan werken.
10 Van de 8 uur, die een tandartsassistente in de praktijk aanwezig is, werkt ze 6 uur. Welke uitspraak is goed?
De volledige capaciteit van de tandartsassistente is 8 uur.
De bezetting van de tandartsassistente is 6 uur.
De tandartsassistente heeft nog vrije capaciteit van 2 uur.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 122 -
11
Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking en gaat akkoord met de tijden die voor de tandarts goed uitkomen. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.
De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht. Horen de kosten per uur voor de assistente tot de vaste of tot de variabele kosten?
Vaste kosten
12
Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking en gaat akkoord met de tijden die voor de tandarts goed uitkomen. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.
De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht. Welke kosten kan de tandarts bij de prijsberekening voor de school buiten beschouwing laten?
Het salaris van de assistente (=vaste kosten). Deze moeten ook worden betaald als ze geen cursus geeft.
13
Goed of fout?
Wanneer binnen de aanwezige capaciteit een grotere hoeveelheid wordt geproduceerd, ontstaan geen extra vaste kosten. De vaste kosten worden over een groter aantal verdeeld, waardoor de kosten voor een geproduceerde eenheid lager wordt. Dit heet daling van de gemiddelde vaste kosten.
Goed
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 123 -
Dekkingsbijdrage
1 Hoe bereken je de dekkingsbijdrage van een opdracht?
Opbrengsten min variabele kosten.
2 De naam dekkingsbijdrage is afgeleid van het feit dat iedere euro van de verkoopprijs die boven de variabele kosten van een opdracht ligt, ertoe bijdraagt dat de vaste kosten worden gedekt.
Goed
3 Wat betekent dat een opdracht een positieve dekkingsbijdrage oplevert?
De variabele kosten zijn lager dan de opbrengsten.
Het bedrijfsresultaat wordt beter door de opdracht aan te nemen.
4 Met welke uitspraak ben je het eens?
Op termijn moeten niet alleen de variabele maar ook de vaste kosten worden terugverdiend. Deze moeten dus worden meegenomen in de prijscalculatie.
Als door een extra opdracht vrije capaciteit wordt benut, dan is het voldoende alleen de variabele kosten mee te nemen in de prijscalculatie.
5
Een bedrijf kan de omzet verdubbelen als voor alle producten een prijs wordt berekend die alleen rekening houdt met de variabele kosten. Moet het bedrijf dit doen?
Nee, omdat op termijn ook de vaste kosten van het bedrijf moeten worden gedekt.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 124 -
6
Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.
Hoe hoog is de dekkingsbijdrage per klant?
€ 28,-
7
Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.
Hoe hoog is de dekkingsbijdrage van een extra opdracht, als de kapsalon de prijs van € 30,- halveert naar € 15,-?
€ 13,-
8
Een herenkapsalon berekent dat de gemiddelde productiekosten € 20,- per klant bedragen. De totale kosten per maand zijn € 14.000,- en er komen 700 klanten per maand. De variabele kosten per klant (water, stroom, shampoo, etc.) zijn € 2,-. De normale prijs die de klanten moeten betalen, is € 30,-.
In het kader van een liefdadigheidsactie – haar knippen in het kindertehuis – wil de kapper niets verdienen, maar ook geen verlies lijden.
Welke prijs moet hij vragen?
€ 2,-
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 125 -
9
Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.
De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht.
De school wil voor een 2 uur durende cursus € 150,- betalen.
Hoe hoog is de dekkingsbijdrage?
+ € 50,-
Prijsbeleid
1
Hoe hoog moet de te behalen prijs op lange termijn minstens zijn? Deze moet minstens...
de totale kosten plus een gewenste minimumwinst afdekken.
2
Hoe hoog moet de te behalen prijs op korte termijn (voor een extra opdracht) zijn ? Deze moet minstens...
de totale variabele kosten afdekken.
3
Kan een prijs, die een bedrijf op lange termijn tot faillissement zou leiden, op korte termijn winstgevend zijn?
Ja, wanneer de prijs minstens de variabele kosten afdekt en er geen ongewenste bijwerkingen optreden.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 126 -
4
Verbetert een opdracht met een positieve dekkingsbijdrage ook gelijktijdig het bedrijfsresultaat?
Ja
5
Moet iedere opdracht die een positieve dekkingsbijdrage oplevert, worden aangenomen?
Nee, alle positieve en negatieve effecten (kansen en risico‟s) moeten tegen elkaar worden afgewogen.
6
Een school wil een offerte voor een cursus “goed tandenpoetsen”. De school stelt de ruimtes ter beschikking. De cursus kan door de tandartsassistente worden gegeven in de uren die in de praktijk niet bezet zijn.
De tandarts heeft berekend dat zijn assistente € 20,- per uur kost (de totale loonkosten gedeeld door de tijd dat zij aanwezig is). Voor de cursus moeten 40 tandenborstels ter waarde van € 100,- totaal worden gekocht.
De tandarts brengt slechts € 100,- in rekening. Welke van de volgende argumenten kan aan deze beslissing hebben bijgedragen?
De dekkingsbijdrage is 0. De tandarts wil aan de opdracht van de school niets verdienen, maar hij wil daar ook geen verlies op lijden.
De lokale pers schrijft over deze actie. De tandarts hoopt dat hij door deze reclame meer klanten krijgt.
7 Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.
Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).
De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.
Wat is het positieve effect van deze “seniorenactie”?
De kapsalon heeft ook klanten op tijden dat er minder te doen is.
De senioren kopen extra haarverzorgingsmiddelen voor de normale prijs.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 127 -
8
Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.
Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).
De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.
Kunnen we de kapsalon in ieder geval aanraden deze seniorenactie te houden?
Een definitieve beslissing kan op basis van deze gegevens nog niet worden genomen. Daarvoor is een nauwkeuriger analyse nodig van alle kansen en risico‟s.
9 Kapsalon “Knip-Knap” heeft een actie voor senioren tegen een speciale prijs.
Senioren kunnen tussen 13.00 uur en 15.00 uur hun haar laten verven voor de halve prijs (€ 15,-).
De variabele kosten bedragen € 4,- per klant.
Met welke factoren moeten bij een dergelijke actie rekening worden gehouden?
Hoe zal de concurrentie reageren?
Hoe reageren de vaste klanten?
Hoe reageren klanten die tot dusverre geen klant van de kapsalon waren?
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 128 -
Kostenplaatsadministratie
1
Met welke uitspraak ben je het eens?
Bedrijven die geen controle over de kosten hebben, verliezen concurrentiekracht.
2 Wat is het hoofddoel van de kostenplaatsadministratie?
Versterking van het kostenbewustzijn.
Kostenbeheersing.
Heldere verantwoordelijkheden voor de kosten.
3 Wat is een kostenplaats?
Een afdeling of een bedrijfsonderdeel dat voor een productieproces bepaalde prestaties levert.
4 Mogelijke kostenplaatsen zijn bijvoorbeeld...
Autopark
ICT
Verkoop
Magazijn
Productie
Beheer
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 129 -
5
Welke kostenplaatsen zouden bij kwekerij “Filodendro” voor kunnen komen?
Verkoop
Beheer
Productie
Inkoop
6
Wat is van toepassing op de directe kosten?
Zij kunnen eenduidig aan een individuele kostenplaats worden toegewezen.
Een kostenplaatsmanager kan hiervoor ter verantwoording worden geroepen.
7
Wat is van toepassing op de indirecte kosten?
Geen van de antwoorden is correct.
8
Hoe worden de indirecte kosten ook genoemd?
overheadkosten
9
Kapsalon "Knip-Knap" heeft een kostenplaats “Dames” en een kostenplaats “Heren”. Welke onderdelen horen bij de directe kosten van deze kostenplaatsen?
Grondstoffenverbruik
Inkoop
Personeelskosten van een kostenplaats
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 130 -
10 Wat is het nut van een kostenverdeelstaat?
Met behulp van een kostenverdeelstaat worden kosten aan individuele kostenplaatsen toegewezen.
Een kostenverdeelstaat dient om te controleren of de kosten binnen de vooraf gestelde doelen blijven.
Het dient als basis voor de vergelijking van begrote kosten/werkelijke kosten.
11 Wat is van toepassing op de directe kostenadministratie?
De manager van de kostenplaats draagt de verantwoording voor de kosten die zijn kostenplaats maakt.
Alleen de directe kosten worden aan de individuele kostenplaatsen toegewezen.
12
Kapsalon "Knip-Knap" heeft een kostenplaats “Dames” en een kostenplaats “Heren”. Welke onderdelen behoren tot de indirecte kosten van de kapsalon?
Kosten van het management.
Verzekeringspremie van de bedrijfsauto.
13 De manager van kapsalon “Knip-Knap” wijst alle kosten (directe en indirecte kosten) toe aan beide kostenplaatsen. (Toewijzing volgens aandeel in de omzet). Wat is van toepassing?
Hij voert een volledige kostenadministratie.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 131 -
Winstcentrumadministratie
1 Waarin verschilt een winstcentrumadministratie ten opzichte van een kostenplaatsadministratie?
Er wordt niet alleen rekening gehouden met de kosten, maar ook met de opbrengsten.
De manager van een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de kosten, maar ook voor de opbrengsten van zijn winstcentrum.
2 Wat dient als beoordelingsmaatstaf voor het presteren van de manager van een winstcentrum?
De bijdrage aan de winst van het winstcentrum.
3
Hoe wordt de bijdrage aan de winst van een winstcentrum berekend?
Opbrengsten van het winstcentrum min de door het winstcentrum gemaakte kosten.
4
Waarom wordt het resultaat van een winstcentrum “dekkingsbijdrage” genoemd?
Omdat een positieve dekkingsbijdrage van een winstcentrum bijdraagt aan de winst van het gehele bedrijf.
5
Wat kan een manager van een winstcentrum proberen om de winstbijdrage van zijn winstcentrum te verhogen?
Het behalen van een hogere opbrengst door nieuwe klanten.
Korten op salarissen van zijn managers.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 132 -
Verlaging van de grondstoffenkosten.
Het realiseren van lagere inkoopprijzen.
Realisatie van hogere verkoopprijzen door een betere kwaliteit.
6
Welke consequenties kunnen vanuit het oogpunt van de kostenadministratie worden getrokken als een filiaal (winstcentrum) een negatieve winstbijdrage heeft gehaald?
De kosten van het winstcentrum moeten lager worden.
De opbrengsten van het winstcentrum moeten hoger worden.
Indien alle inspanningen op termijn niet tot een bevredigende winstbijdrage leiden en dit ten koste gaat van het totale bedrijfsresultaat, moet het filiaal sluiten.
7
Kwekerij “Filodendro” heeft een omzet van € 400.000,-.
Hiervan wordt € 220.000,- wordt gerealiseerd door het winstcentrum “snijbloemen”. De direct aan de snijbloemen toewijsbare directe kosten bedragen € 170.000,-. De totale kosten van het bedrijf bedragen € 340.000,-.
Hoe hoog is de bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van het winstcentrum “snijbloemen”?
€ 50.000,-
8
Kwekerij “Filodendro” heeft een omzet van € 400.000,-.
Hiervan wordt € 220.000,- wordt gerealiseerd door het winstcentrum “snijbloemen”. De direct aan de snijbloemen toewijsbare directe kosten bedragen € 170.000,-. De totale kosten van het bedrijf bedragen € 340.000,-.
Hoe hoog is de winst van het bedrijf?
€ 60.000,-
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 133 -
9
Het management van kwekerij "Filodendro" is niet tevreden met de winst. Zij eist van de manager van het winstcentrum “snijbloemen” een verhoging van de bijdrage ter dekking van de indirecte kosten van € 50.000,- naar € 70.000,-. Welke maatregelen kan de manager van het winstcentrum overwegen om deze verhoging te realiseren?
Hogere verkoopprijzen voor de bloemen vragen.
Nieuwe klanten werven.
De kosten verlagen van het verkooppersoneel.
Meer bloemen per klant verkopen.
Minder bloemen laten verwelken.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 134 -
Uitwerking - Adviseren Bosman
1 Marcel Bosman weet dat je de gasten steeds iets nieuws moet
voorzetten. Daarom besluit hij Caribisch bier "Caribbier" in te voeren
en in zijn restaurant te verkopen.
Ondanks de hoge prijs van € 6,- ontwikkelt dit Caribbier zich tot het
best verkochte product van het restaurant.
Dat wordt natuurlijk ook bekend bij de concurrentie en al snel
verkopen 3 andere restaurants het Caribbier.
2 Omdat de concurrenten de prijs naar € 3 ,-laten zakken en de gasten
steeds meer wegblijven, moet ook Marcel de prijs laten zakken.
Voordat hij dit doet, wil hij weten of bij deze prijs op z‟n minst nog de
productiekosten van het bedrijf plus een gewenste winstopslag
kunnen worden verdiend.
Wij helpen hem daarbij en maken bij de berekening van de
productiekosten gebruik van de posten uit de
boekhouding.
laten zakken
balans
kosten
boekhouding
winstopslag
productiekosten
verhogen
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 135 -
3 Voor de kostendrager Caribbier berekenen wij productiekosten van
€ 1,40 per fles. Dat is inclusief de inkoopprijs van € 1 ,-per fles en de
reclame-uitingen die voor de verkoop van Caribbier zijn gedaan,
evenals de kosten voor de koeling en opslag van het bier in een
speciaal ingerichte koelruimte. Deze kosten worden kostensoorten
genoemd.
Dit betekent, dat bij een verkoopprijs van € 3,- nog een overschot
van € 1,60 kan worden gehaald. Daar kan Marcel Bosman mee leven
en daarom laat hij ook de prijs van het Caribbier zakken naar € 3,-.
verkoopprijs
huur
kostensoorten
inkoopprijs
kostendrager
winst
variabele kosten
productiekosten
4 “Caribbean Sunsplash” opent om 17.00 uur. Omdat het een
avondrestaurant is, komen de meeste gasten pas vanaf 19.00 uur.
Daarom overweegt Marcel het restaurant pas om 19.00 uur open te
laten gaan. “Die paar gasten die eerder komen, kosten mij meer dan
ze opleveren”, redeneert hij.
Wij adviseren hem echter om eerst nog eens te berekenen welke
kosten werkelijk wegvallen als het restaurant twee uur later opengaat
en dus twee uur korter geopend is.
5 Door het later opengaan van het restaurant bespaart hij alleen de
kosten voor het eten en drinken dat wordt genuttigd door de gasten
plus de stroomkosten. Kosten die pas ontstaan als er wat wordt
geproduceerd of verkocht, worden variabele kosten genoemd.
De vaste kosten daarentegen zijn die kosten die ook dan ontstaan
als niets wordt geproduceerd of verkocht. Hierop bespaart hij niet door
het later opengaan van het restaurant. Daartoe behoren bijvoorbeeld
het vaste personeel, de te betalen rente, de huur voor de
accommodatie of de leasetermijnen voor de bedrijfsauto.
leasetermijnen
ook dan
variabele kosten
huur
vaste kosten
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 136 -
6 In plaats van later open te gaan, moet Marcel eens nadenken over hoe
hij tussen 17.00 en 19.00 uur meer gasten in het Caribbean Sunsplash
kan krijgen.
7 Wij doen hem een voorstel om het Caribbier tussen 17.00 en 19.00
uur voor de halve prijs, te weten € 1,50, aan te bieden. Marcel
Bosman wijst dit geschrokken van de hand en denkt dat hij met de
productiekosten van € 1,40 dan nog maar 10 cent per fles zou
verdienen en dat is niet rendabel.
Wij kunnen hem echter voorrekenen dat een extra verkochte fles
bier hem niet € 1,40 kost, maar dat alleen extra variabele kosten
ontstaan van € 1,-. Dat is de inkoopprijs per fles. Meer kosten
ontstaan niet, omdat hij niet extra hoeft te adverteren en de koeling
voldoende vrije capaciteit heeft.
opbrengsten
dekkingsbijdrage
productiekosten
vrije capaciteit
gasten
variabele kosten
vaste
extra
8 Met een verkoopprijs van € 1,50 en variabele kosten van
€ 1,- zorgt Marcel ervoor dat het extra verkochte bier een
positieve dekkingsbijdrage heeft van € 0,50 per fles.
De dekkingsbijdrage is het overschot van de verkoopprijs
boven de variabele kosten.
Marcel Bosman accepteert het voorstel. Het succes is
geweldig. Tussen 17.00 - 19.00 uur worden gemiddeld 200
Caribbier verkocht. Dat alleen al levert hem een extra
dekkingsbijdrage op van 100 euro per dag, die eraan
bijdraagt de toch aanwezige vaste kosten af te dekken.
vaste kosten
€ 0,50
variabele kosten
€ 1
variabele kosten
positieve
dekkingsbijdrage
verkoopprijs
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 137 -
9 Het succes wordt nog groter, omdat de gasten niet alleen Caribbier
drinken maar er ook bij eten. Het goedkope Caribbier werkt dus als
een lokkertje.
10 Bovendien blijven veel gasten ook nog na 19.00 uur in het restaurant
en betalen dan de normale prijs. Iedereen is hier tevreden over.
Er zijn alleen problemen met een paar gasten die ook tijdens de
normale tijden de lagere prijs willen betalen. De ervaren obers gaan
hier met veel humor mee om.
Omdat de concurrentie niet begrijpt dat zo‟n prijs mogelijk is en
denkt dat dit nooit uit kan, is er vanaf die kant geen gevaar te
duchten.
Dus kan Marcel de volgende opgewekte samenvatting geven: de
voordelen van de happy hour-aanbieding overtreffen de nadelen
ruim. Daarom zal hij deze aanbieding ook voorzetten.
voordelen
normale prijs
dekkingsbijdrage
nadelen
11 Terwijl de concurrentie nog steeds van mening is dat Marcel het fout
ziet, denkt hij er juist over Caribbean Sunsplash nog een uur langer
open te houden.
Welke kosten worden hierdoor hoger (= variabele kosten), welke
kosten blijven ongewijzigd (= vaste kosten)?
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 138 -
12 Huur vaste kosten
Te betalen rente vaste kosten
Dranken variabele kosten
Stroomverbruik variabele kosten
Reclame vaste kosten
Olijfolie variabele kosten
Verzekeringspremie vaste kosten
Eten variabele kosten
Hulpkrachten variabele kosten
Vastrecht
stroomgebruik vaste kosten
variabele kosten
vaste kosten
variabele kosten
vaste kosten
variabele kosten
vaste kosten
variabele kosten
vaste kosten
variabele kosten
vaste kosten
13 De kosten lopen bij Marcel Bosman letterlijk en figuurlijk uit de hand.
Dit kan hem de das omdoen bij een lager bedrijfsresultaat. Zijn
teleurstelling is dan ook groot en zijn humeur slecht.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 139 -
14 Iedere dag beschuldigt hij weer iemand anders dat die te zorgeloos is
en veel teveel kosten maakt. Dan is het de chef-kok, dan weer de
manager "Bar / dranken". De medewerkers reageren enerzijds
beledigd, aan de andere kant verdedigen ze zich door een ander de
schuld te geven van een gebrek aan kostenbewustzijn. Dit leidt
weer tot een slecht werkklimaat.
Om dit probleem op te lossen, adviseren wij Marcel een
kostenplaatsadministratie in te voeren. Voor dit doel worden de
kosten toegewezen aan iedere afdeling. Deze worden
kostenplaatsen genoemd.
kostenbewustzijn
kostenplaatsen
kostendrager
kostendrageradministratie
kostenplaatsadministratie
kosten
15 Marcel neemt ons advies ter harte en voert een
kostenplaatsadministratie in. Deze wordt uitgevoerd in de vorm van
een directe kostenadministratie.
Hij beperkt zich bij de toewijzing van de kosten tot de kosten die
eenduidig toewijsbaar zijn aan een kostenplaats en die ook
beïnvloed kunnen worden. Deze kosten worden directe kosten
genoemd. De betreffende kostenplaatsmanager moet daarvoor ook
de verantwoording dragen.
Marcel ziet ervan af de niet eenduidig toe te wijzen kosten te koppelen.
Deze worden indirecte kosten genoemd.
indirecte kosten
directe kosten
beïnvloed
eenduidig
volledige kosten
verantwoording
kostenplaatsmanager
toewijzing
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 140 -
16 Marcel Bosman vormt de kostenplaatsen
"etenswaar" en "bar / dranken". Voor iedere
kostenplaats wordt een kostenplaatsmanager
aangewezen.
Welke kosten kunnen eenduidig worden
toegewezen aan de aparte afdelingen (directe
kosten) en welke niet (indirecte kosten)?
Grondstoffenverbruik directe kosten
Kosten bedrijfsauto indirecte kosten
Huur restaurant indirecte kosten
Salaris ober indirecte kosten
Beloning directeur indirecte kosten
Reclamekosten indirecte kosten
Salaris kok en assistenten directe kosten
Verzekeringspremie indirecte kosten
Salaris cocktailmaker directe kosten
directe kosten
indirecte kosten
directe kosten
indirecte kosten
directe kosten
indirecte kosten
indirecte kosten
indirecte kosten
indirecte kosten
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 141 -
17 Van de totale kosten van€ 900.000,- kan € 300.000,- worden
toegewezen aan de kostenplaats "etenswaar" en € 200.000,- aan de
kostenplaats "bar / dranken".
Voor deze kosten moeten de betreffende kostenplaatsmanagers de
verantwoording nemen.
De resterende € 400.000,- wordt toegewezen Marcel Bosman. Hij is
als het ware de kostenplaats "directie". Aan zijn kostenplaats
worden de overheadkosten toegewezen.
De toewijzing van de kosten aan de diverse kostenplaatsen gaat met
behulp van een kostenverdeelstaat genoemd. Deze dient ook ter
controle of de gemeenschappelijk afgesproken doelstellingen
werden gehaald.
Marcel Bosman stelt kostenplaatsmanagers die het doel van een 5%
kostenverlaging behalen, een premie in het vooruitzicht.
kostenverdeelstaat
premie
overheadkosten
controle
doelstellingen
verantwoording
kostenplaats
18 Het uitzicht op de premie, maar ook het inzicht dat het bedrijf en
daarmee de arbeidsplaatsen alleen dan zeker gesteld zijn als de kosten
onder controle blijven, motiveert de medewerkers tot
kostenbesparingen.
De chef-kok bedingt bij bijna alle artikelen een lagere inkoopprijs. De
koks gaan zorgvuldig met de ingrediënten om. Uit 1 kilo vlees kunnen nu
7 in plaats van 6 schnitzels worden gehaald. Door beter beheer bederft
minder voorraad. Bovendien wordt het bestek zorgvuldiger behandeld.
controle
premie
kosten
inkoopprijs
omzet
kostensoorten
controle
besparingsdoel
kostenbewustzijn
voorraad
medewerkers
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 142 -
19 Ook de kostenplaats “dranken" kan bij de wijn- en bierleveranciers een
lagere inkoopprijs bedingen. Bij het biertappen wordt erop gelet dat er
zo min mogelijk wordt verspild.
Ook Marcel kan zijn besparingsdoel bereiken. Het resultaat is
verheugend. Bij gelijke omzet kunnen de kosten zelfs 10% naar
beneden – een succes dat uitsluitend door het verhoogde
kostenbewustzijn van de medewerkers is bereikt.
kostendrager
besparingsdoel
omzet
kostenplaats
kosten
kostenbewustzijn
20 Marcel Bosman wil nog meer. Hij heeft gezien welke potentie zijn
medewerkers hebben.
Wij stellen daarom voor om iedere kostenplaatsen om te vormen naar
een winstcentrum. De kostenplaatsmanagers worden daardoor
manager van een winstcentrum. Ze zijn dus niet meer alleen voor de
kosten, die ze maken, verantwoordelijk, maar ook voor de
opbrengsten.
Zij worden naar het volgende resultaat beoordeeld:
opbrengsten van het winstcentrum
- kosten van het winstcentrum
= dekkingsbijdrage van het winstcentrum
Bij een positieve dekkingsbijdrage, draagt het winstcentrum bij aan
de dekking van de totale overheadkosten.
kosten
kosten
dekkingsbijdrage
winstcentrum
verantwoording
kostensoort
overheadkosten
opbrengsten
dekkingsbijdrage
opbrengsten
21 De managers van de winstcentra hebben heel veel ideeën hoe zij de
opbrengst kunnen verhogen. Daarbij letten zij er goed op dat iedere
maatregel meer aan opbrengsten oplevert, dan aan kosten
veroorzaakt. Want alleen dan kan de dekkingsbijdrage van het
betreffende winstcentrum hoger worden.
Het succes laat niet lang op zich wachten.
kosten
vaste kosten
indirecte kosten
dekkingsbijdrage
opbrengsten
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 143 -
EBC*L Leerdoeloverzicht:
kostenadministratie
Globale leerdoelen
De algemene factoren voor ondernemersbeslissingen (markten, klanten, de
concurrentie, de kosten van de verkoop) uitleggen.
De belangrijkste doelstellingen, de taken en de belangrijkste terminologie van
de kostenadministratie uitleggen.
De betekenis van de dekkingsbijdrage uitleggen als een centraal begrip in de
kostenadministratie en deze berekenen.
De doelen en de fundamentele structuur van de kostenadministratie
(kostenplaatsen) en de winstcentrumadministratie (profit center) uitleggen, en
de redenen geven waarom kostenbewustzijn en ondernemend denken nodig is.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 144 -
Gedetailleerde leerdoelen
Leerdoel Opmerkingen
Het kunnen uitleggen en definiëren van de doelstellingen van de kostenadministratie.
Het kunnen uitleggen van het verschil tussen de financiële administratie en de kostenadministratie.
Het kunnen uitleggen waarom de cijfers uit de financiële administratie moeten worden aangepast voordat ze kunnen worden gebruikt in de kostenadministratie.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 145 -
Leerdoel Opmerkingen
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostensoort" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostenplaats" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "kostendrager" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "directe kosten" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "indirecte kosten" en het geven van voorbeelden.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 146 -
Leerdoel Opmerkingen
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "vaste kosten" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de term "variabele kosten" en het geven van voorbeelden.
Het kunnen uitleggen van het fundamentele verschil tussen de volledige kostenadministratie en de directe kostenadministratie.
Het kunnen definiëren en uitleggen van de verschillende marktvormen (monopolie, oligopolie, perfecte concurrentie).
Het kunnen toeschrijven van de verschillende prijsmarges aan de respectievelijke marktvormen en het geven van de redenen voor de beslissingen.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 147 -
Leerdoelen Opmerkingen
Het kunnen uitleggen van de interactie tussen vraag en aanbod en het concept van een “marktprijs".
Het kunnen uitleggen welke factoren significant van invloed zijn op de prijs van een product.
Het kunnen uitleggen wat het belang is van de dekkingsbijdrage voor prijsberekeningen.
Het kunnen definiëren en berekenen van de dekkingsbijdrage van een product of verkoop.
Het kunnen uitleggen wat de effecten van een positieve of negatieve dekkingsbijdrage op het bedrijfsresultaat zijn.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 148 -
Leerdoel Opmerkingen
Het kunnen uitleggen wat het fundamentele verschil is tussen de korte termijn en de lange termijn break-even prijs.
Het kunnen berekenen van de korte termijn en de lange termijn break-even-prijs (voor één-product-bedrijven).
Het kunnen uitleggen van de verschillende mogelijke prijsbepalingstrategieën.
Het kunnen uitleggen van de term "daling van de gemiddelde vaste kosten" en de invloed daarvan op de businesstrategie.
Het kunnen uitleggen wat "schaalvoordelen" zijn.
Het kunnen uitleggen wat het doel is van een boekhouding op basis van kostenplaatsen.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 149 -
Leerdoel Opmerkingen
Het kunnen uitleggen wat het doel is van een kostenverdeelstaat en de fundamentele structuur kunnen reproduceren.
Het doel kunnen uitleggen van de kostentoerekening voor interne en gedeelde services.
Het doel en de fundamentele structuur kunnen uitleggen van een boekhouding op basis van een winstcentrum (profit center).
Het kunnen berekenen van de dekkingsbijdrage van een winstcentrum.
Het kunnen verklaren waarom een positieve bijdrage van een winstcentrum niet kan worden gelijkgesteld met "winst".
Het kunnen uitleggen van de fundamentele maatregelen ter verbetering van de bijdrage van een winstcentrum.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 150 -
EBC*L Voorbeeldexamen
Met het EBC*L niveau A examen kun je maximaal 100 punten verdienen. Je bent
geslaagd als je 75 punten of meer behaalt.
Vul onderstaande gegevens volledig in. Door ondertekening van dit formulier verklaart
u het examen zelfstandig en zonder hulp van anderen te hebben gemaakt. Bovendien
verklaart u akkoord te gaan met het elektronisch vastleggen en verwerken van uw
gegevens en het elektronisch doorsturen van het examenresultaat.
titel, voornaam, achternaam
adres (straatnaam, postcode, plaats)
geboortedatum telefoonnummer – overdag bereikbaar e-mail
examendatum Handtekening
Gebruik voor het beantwoorden van de vragen de lege antwoordvellen. Extra
antwoordvellen zijn verkrijgbaar bij de surveillant.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 151 -
Kennisvragen (per vraag 4 punten)
1. Hoe wordt de cash ratio berekend en wat geeft deze aan?
2. Wat betekent ROI en hoe wordt deze berekend?
3. Wat zijn directe kosten? Noem twee voorbeelden hiervan voor een kapsalon.
4. Aan welke criteria moet een rechtsgeldige handtekening binnen een
onderneming voldoen?
5. Hoe wordt het rendement op eigen vermogen berekend?
6. De meest voorkomende rechtsvorm is een eenmanszaak. Noem vier redenen
waarom deze rechtsvorm zo vaak wordt gekozen.
7. Wat zijn afschrijvingen en hoe worden deze berekend?
8. Wat is het verschil tussen een winstcentrumadministratie en een
kostenplaatsadministratie?
9. Wat betekent het begrip vlottende activa? Noem twee voorbeelden van
vlottende activa bij een meubelbedrijf.
10. Wat zijn variabele kosten? Noem twee voorbeelden van variabele kosten voor
een bloemenzaak.
11. Hoe kan de solvabiliteit worden berekend? Wat geeft solvabiliteit aan?
12. Wat is het grootste voordeel van een besloten vennootschap? Noem ook drie
nadelen van deze rechtsvorm.
13. Kan men het eigen vermogen direct (cash) aan een bedrijf onttrekken?
Motiveer je antwoord.
14. Waarom kunnen de cijfers uit de financiële administratie niet zonder
meer worden gebruikt voor de kostenadministratie?
Motiveer je antwoord.
15. Wat is een volmacht? Noem ook 2 voorbeelden
16. Is de cashflow meestal hoger of lager dan de winst? Verklaar je antwoord.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 152 -
BEGRIPSVRAGEN (per vraag 6 punten)
Punten
17. Een ondernemer wil graag voor het einde van het jaar een bedrijfsauto
kopen ter waarde van € 24.000, - euro.
Hij denkt dat de winst daardoor € 24.000, - euro lager zal zijn waardoor hij
minder belasting hoeft te betalen.
Heeft deze ondernemer gelijk? Motiveer je antwoord.
18. Stel bent samen met een compagnon een Vof. Het bedrijf gaat helaas failliet.
Omdat jij als enige van de vennoten over een aanzienlijk privévermogen
beschikt, proberen de crediteuren hun totale vorderingen alleen op jou te
verhalen. Kan dit? Motiveer je antwoord
19. Een fitnesscentrum wordt in de zomer slecht beziocht. Dit drukt zwaar op
het resultaat, mede door de hoge vaste kosten. Het management wil de
vaste kosten daarom verlagen.
a. Wat zouden de vaste kosten kunnen zijn voor een fitnesscentrum?
b. Moet het fitnesscentrum de prijs laten zakken tot onder de berekende
verkoopprijs (zomeractie) om in de zomer meer bezoekers te
trekken? Motiveer je antwoord.
c. Wat zouden de negatieve gevolgen kunnen zijn van een dergelijke
beslissing? Noem twee voorbeelden
20. Op een balans staat aan de activakant een bedrag van € 300.000,-. Aan de
passivakant staat vreemd vermogen ter grootte van
€ 280.000,-. Het totale vreemde vermogen bestaat voor € 150.000,- uit een
langlopend bankkrediet en voor € 80.000,- uit voorzieningen, plus een
bedrag van € 50.000,- aan verplichtingen op korte termijn. De omzet
bedraagt € 1.000.000,-.
a. Bereken de solvabiliteit van de onderneming met behulp van het eigen
vermogen
b. Wat is je oordeel over de solvabiliteit?
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 153 -
CASESTUDY (12 punten)
21. De winst- en verliesrekening over het afgelopen jaar van een onderneming
ziet er als volgt uit:
Bereken de volgende resultaten (noteer de wijze van berekening!):
Punten
a. Het bedrijfsresultaat.
b. Het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening.
d. De cashflow.
e. Noem twee conclusies die kunnen worden getrokken uit deze analyse van de winst- en verliesrekening.
Inkoop € 26.000.000 Omzet € 50.000.000,00
Productiekosten € 5.000.000 Opbrengst waardepapieren € 4.000.000,00
Personeel € 15.000.000 Buitengewone opbrengst € 3.000.000,00
Reclame € 1.000.000
Afschrijvingen € 4.000.000
Rentekosten € 2.000.000
Buitengewone kosten € 1.000.000
Winst € 3.000.000
€ 57.000.000 € 57.000.000,00
W&V-rekening (x € 1,-)
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 154 -
Uitwerking van het EBC*L
voorbeeldexamen
Let op: De hier gegeven antwoorden kunnen voor specifieke gevallen gelden. Er kunnen ook andere antwoorden mogelijk zijn.
KENNISVRAGEN (per vraag 4 punten)
3. Wat zijn directe kosten? Noem twee voorbeelden hiervan voor een kapsalon.
Antwoord:
Directe kosten zijn kosten die direct aan een kostenplaats kunnen worden toegewezen.
Voorbeelden zijn het verbruik van herenshampoo en de personeelskosten voor de herenkappers.
Ook een goede definitie is: Directe kosten zijn kosten die direct aan een afdeling, bedrijfsonderdeel of product/dienst kunnen worden toegewezen (kostendrager).
8. Wat is het verschil tussen een winstcentrumadministratie en een kostenplaatsadministratie?
Antwoord:
Een winstcentrum is niet alleen verantwoordelijk voor de kosten (zoals bij een kostenplaats), maar ook voor de opbrengsten.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 155 -
10. Wat zijn variabele kosten? Noem twee voorbeelden van variabele kosten voor een bloemenzaak.
Antwoord:
Variabele kosten veranderen direct, wanneer meer, minder of helemaal niets wordt geproduceerd. De hoogte van de variabele kosten is dus afhankelijk van de bezettingsgraad van het bedrijf.
Voorbeelden zijn kosten voor hulpkrachten die per uur worden betaald, snijbloemen, bloempotten, mest, papier, potgrond, enz.
14. Waarom kunnen de cijfers uit de financiële administratie niet zonder
meer worden gebruikt voor de kostenadministratie? Motiveer je antwoord.
Antwoord:
De financiële administratie (W&V-rekening, balans) wordt opgesteld volgens wettelijke regels en heeft financiële beleidsdoelstellingen (bijv. drukken van de winst). Het doel van de kostenadministratie is niet belasting te besparen, maar een goede basis te krijgen voor analyse en planning binnen het bedrijf.
Om die reden moeten de cijfers uit de financiële administratie worden aangepast aan de eisen van de kostenadministratie.
BEGRIPSVRAGEN (6 punten per vraag)
19. Een fitnesscentrum wordt in de zomer slecht bezocht. Dit drukt zwaar op het resultaat, mede door de hoge vaste kosten:
a. Wat zouden de vaste kosten kunnen zijn voor een fitnesscentrum?
b. Moet het fitnesscentrum de prijs laten zakken tot onder de berekende verkoopprijs (zomeractie) om in de zomer meer bezoekers te trekken? Motiveer je antwoord.
c. Wat zouden de negatieve gevolgen kunnen zijn van een dergelijke
beslissing? Noem twee voorbeelden.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 156 -
Antwoord:
a) vaste kosten: huur voor de ruimtes, leasingkosten voor de apparaten. Ook goed zijn: salaris vast personeel, verzekeringspremies, vastrecht elektriciteit, enz.
b) Ja, omdat het fitnesscentrum zo ook nieuwe klanten kan werven die voor de normale prijs niet zouden komen. Bij onvoldoende bezetting kunnen de vaste kosten buiten beschouwing worden gelaten. Zolang een positieve dekkingsbijdrage kan worden gehaald (de opbrengsten zijn hoger dan de variabele kosten) draagt de zomeractie bovendien bij aan de dekking van de vaste kosten.
c) boze vaste klanten, prijs kan moeilijk weer worden verhoogd, imagoschade (biedt plotseling goedkope uren aan).
Opmerking bij b): Het antwoord “Nee” ook goed als er voldoende bedrijfseconomische redenen worden aangegeven. Voorbeelden daarvan vind je bij c).
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 157 -
Verklarende woordenlijst
Op de volgende bladzijden tref je de belangrijkste begrippen van dit werkboek aan in
de vorm van een verklarende woordenlijst. Deze lijst kun je in de toekomst ook
gebruiken als naslagwerk.
Aanschafprijs
Tot de aanschafprijs van een kapitaalgoed behoren de aankoopprijs, maar ook
eventuele bijkomende kosten, zoals verpakking, montage, enz. De
aanschafprijs van een kapitaalgoed dient (in de boekhouding) als basis voor de
berekening van de jaarlijkse afschrijvingsbedragen.
Afschrijvingen
Een afschrijving is het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de
waardedaling van vaste activa over een bepaalde periode en wordt als volgt
berekend:
jaarlijkse afschrijving =
Aanschafprijs -
restwaarde
gebruiksduur
De restwaarde is de verwachte opbrengst van het duurzame productiemiddel
bij verkoop aan het eind van de levensduur. De afschrijving vormt een post op
de winst- en verliesrekening. Afschrijvingen verminderen de waarde van de
onderneming op papier wel, maar een echte geldstroom is het niet
(afschrijvingen zijn dus kosten en geen uitgaven).
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 158 -
Balans Een balans is een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen
vermogen van een onderneming op een bepaald moment. Aan de linkerzijde
(debet) van de balans staan de bezittingen van de onderneming. Aan de
rechterzijde (credit) staan het eigen vermogen en de schulden van de
onderneming. Beide zijden moeten even groot zijn. Links staat immers waar
het geld van rechts aan uitgegeven is.
Begroting Een liquiditeitsbegroting is een vooruitblik op de verwachte ontvangsten en de
verwachte uitgaven voor personeel, goedereninkoop, investeringen, enz. die in
een bedrijf of onderdeel daarvan (afdeling, filiaal) vermoedelijk zullen
ontstaan. Bij een exploitatiebegroting (of resultatenbegroting) vergelijkt men
de verwachte opbrengsten met de verdachte kosten. Een begroting is een
belangrijk instrument voor planning en controle.
Beloningsschema De medewerkers worden bij het succes van het bedrijf betrokken. Daarbij
moet worden vastgesteld hoe hoog de beloning is die ze krijgen. Als de
medewerkers niet alleen delen in het succes, maar ook in het kapitaal, worden
ze medeondernemer. Het doel is meer motivatie voor het behalen van de
doelstellingen van het bedrijf.
Bezetting Onder bezetting verstaat men het daadwerkelijk gebruik van de aanwezige
capaciteit en middelen. De bezettingsgraad is de verhouding tussen de
maximale productie en de werkelijke benutting daarvan.
Bezettingsgraad = werkelijke productie
x 100% maximale productie
Voorbeeld: een wasmachine kan maximaal 2 wasbeurten per uur uitvoeren.
Als per uur 1 wasbeurt wordt gedraaid, dan bedraagt de bezettingsgraad
50%.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 159 -
Boekhouding
Het systematisch vastleggen van financiële feiten van een onderneming met
als doel het verschaffen van inzicht in de financiën en het afleggen van
verantwoording over het gevoerde financiële beleid.
Calculatie De calculatie moet de volgende vraag beantwoorden: wat kosten het bedrijf de
producten/diensten die door dat bedrijf worden aangeboden? Omdat de
producten/diensten van een bedrijf ook kostendrager worden genoemd, wordt
de calculatie ook wel kostendrageradministratie genoemd.
Met behulp van de calculatie worden de kostprijzen berekend,
aanbiedingsprijzen bepaald en kostencontroles uitgevoerd. Een andere
belangrijke taak van de calculatie is om te zien of opdrachten bij de
gehanteerde marktprijzen wel voldoende winst of dekkingsbijdrage opleveren.
Calculatorische afschrijving
Afschrijvingen houden rekening met de waardevermindering van
kapitaalgoederen. De kostenadministratie berekent de afschrijvingen volgens
een andere norm dan de financiële administratie. Basis voor het berekenen
van de calculatorische afschrijving is: de vermoedelijke nieuwe aanschafprijs
en de realistische gebruiksduur
Calculatorische kosten De kosten/uitgaven uit de W&V-rekening vormen de basis voor de
kostenadministratie. Deze bedragen kunnen niet zonder meer worden
overgenomen, maar dienen aangepast of aangevuld te worden ten behoeve
van planning en controle.
Deze voor de kostenadministratie aangepaste bedragen worden calculatorische
kosten genoemd.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 160 -
Capaciteit Onder capaciteit verstaan we het maximale prestatievermogen van een mens,
machine of installatie.
Voorbeeld: een wasmachine kan maximaal 2 wasbeurten per uur uitvoeren,
een medewerker kan per dag maximaal 10 dossiers behandelen.
De bezettingsgraad is de verhouding tussen de maximale capaciteit en de
werkelijke benutting daarvan.
Bezettingsgraad = werkelijke capaciteit
x 100% maximale capaciteit
Voorbeeld: Een medewerker kan per dag maximaal 10 dossiers behandelen.
Behandelt de medewerker 6 dossiers per dag, dan is de bezettingsgraad 60%.
Controlling
Een proces of activiteit binnen een organisatie of onderneming waarbij
financiële informatie wordt verzameld, geordend, geanalyseerd en
gerapporteerd voor planning en control door het management.
Concurrentie
Onder concurrentie verstaan we dat meerdere bedrijven hetzelfde product/dienst op de markt aanbieden. Hoe meer aanbieders, des te groter de concurrentie. Zijn er geen andere aanbieders, dan spreken we over een monopoliepositie; zijn er veel aanbieders, dan spreken we over volledige concurrentie.
Dekkingsbijdrage
De dekkingsbijdrage dient als basis voor veel bedrijfseconomische beslissingen in een bedrijf, bijvoorbeeld:
moet een extra opdracht worden aangenomen?
moet een product in het assortiment blijven of niet?
welke klanten moet men koesteren en van welke klanten wil men af?
moet een afdeling/filiaal gehandhaafd blijven of worden gesloten?
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 161 -
De dekkingsbijdrage wordt gedefinieerd als het resultaat van de opbrengsten minus de variabele kosten resp.
Directe kosten
Kosten, die eenduidig aan een product (kostendrager) of aan een bedrijfsonderdeel (kostenplaats) kunnen worden toegewezen. Voorbeelden: materiaalverbruik, grondstoffen, productie-uren, enz.
Directe kostenadministratie
De directe kostenadministratie beperkt zich bij de toewijzing van kosten tot die kosten die eenduidig kunnen worden toegewezen aan een kostendrager of aan een kostenplaats (dit zijn de directe kosten).
Doelen /doelstellingen
De hoofddoelen van een onderneming zijn het bereiken van de rentabiliteits- en liquiditeitsdoelen. Deze kunnen alleen bereikt worden met een toereikende productiviteit en een goede concurrentiepositie.
Dumping
Een speciale vorm van prijsbeleid is “dumping”. Een bedrijf doet aan dumping als het op een buitenlandse markt goederen aanbiedt tegen een veel lagere prijs dan in het eigen land, of wanneer het goederen aanbiedt onder de kostprijs. Zo wil het bedrijf door extreem lage prijzen de concurrent van de markt verdringen. Door internationale handelsregels zijn dumpprijzen officieel verboden.
Financieel resultaat
Het financiële resultaat is een winst of verlies dat ontstaat door bijvoorbeeld
rentekosten voor leningen, opbrengsten uit effecten en deelnemingen in
andere ondernemingen.
Gebruiksduur
De gebruiksduur wordt bepaald op basis van het verwachte nut van het
bedrijfsmiddel. De afschrijving dient stelselmatig aan de gebruiksduur te
worden toegerekend. De afschrijvingskosten worden bepaald door de
aanschafwaarde te verminderen met de restwaarde en de uitkomst hiervan
vervolgens te delen door de gebruiksduur. Er zijn wettelijke voorschriften voor
de gebruiksduur van vaste activa, zoals computers, machines, gebouwen, etc.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 162 -
Heraanschafwaarde
Hiermee wordt de prijs bedoeld die moet worden betaald om een kapitaalgoed na afloop van de economische levensduur opnieuw aan te schaffen. Deze kan hoger zijn of lager dan het te vervangen kapitaalgoed. Deze heraanschafwaarde wordt als rekenbasis gebruikt voor de calculatorische afschrijving.
Indirecte kosten
Ook overheadkosten genoemd. Kosten, die niet eenduidig zijn toe te wijzen aan een product (kostendrager) of aan een bedrijfsonderdeel (kostenplaats). Voorbeelden zijn: kosten voor de directie, reclamekosten, administratiekosten, enz.
Inkomsten
Inkomsten leiden altijd tot een geldstroom (in contanten of op de bankrekening). Niet iedere opbrengst is gelijk aan een ontvangst. Als de onderneming een prestatie levert voor een klant, is dit wel opbrengst maar het is pas ontvangst als de klant heeft betaald.
Interne kostentoerekening
Het toerekenen van kosten voor services die de ene kostenplaats levert aan de andere. Dit dient er onder andere voor om te voorkomen dat mensen denken dat interne werkzaamheden niets kosten.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 163 -
Jaarrekening
De jaarrekening geeft een jaarlijks overzicht van de financiële situatie van een
onderneming. Het bestaat uit een balans, een winst- en verliesrekening over
het afgelopen jaar, een toelichting op beide, het kasstroomoverzicht en in
bepaalde gevallen een accountantsverklaring.
Bedrijfsresultaat (Kernactiviteit)
+/- Financieel resultaat
= Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
+/- Buitengewoon resultaat
= Resultaat voor belastingen
- Winstbelastingen
= Resultaat (overschot / -tekort) na belastingen
Kengetal
Kengetallen dienen ter analyse en objectieve beoordeling van bedrijven, afdelingen, mensen, enz. qua rentabiliteit, liquiditeit en productiviteit.
Klant
De klant is koning. De behoefte van de klant moet worden onderzocht. Zo kan hem een product of dienst worden aangeboden waarvoor hij de gevraagde prijs wil betalen.
Kosten
Kosten zijn alle posten die aan de debetzijde (linkerzijde) van het resultaat worden geboekt. Het gaat om transacties die in de loop van het jaar leiden tot het gebruik van goederen, prestaties of waarden. Voorbeelden zijn:
• Het gebruik van goederen
• Personeelskosten
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 164 -
Kostenadministratie
Tot de hoofdtaken van de kostenadministratie behoren:
de berekening van prijzen
het creëren van kostenbewustzijn
de controle op winstgevendheid
Het doel van de kostenadministratie is goede beslissingscriteria te krijgen voor de analyse en planning van een bedrijf:
daartoe worden kosten vastgelegd (kostensoortadministratie) en
toegewezen aan producten/diensten (kostendrageradministratie) of bedrijfsonderdelen (kostenplaatsadministratie).
In tegenstelling tot de financiële administratie is de kostenadministratie niet aan wettelijke regels gebonden. Deze kan volledig naar de behoefte van het bedrijf worden ingericht.
Kostenanalyse
De kosten van een bedrijf kunnen vanuit verschillende gezichtspunten worden geanalyseerd:
hoe reageren ze op een wijziging in de bezettingsgraad (vaste/variabele kosten)
aan welke kostenplaatsen of kostensoorten kunnen ze worden toegewezen (directe/indirecte kosten)?
Kostencurve
Grafische presentatie van de kostenontwikkeling van een bedrijf over een bepaalde periode.
Kostendragers
Kostendragers zijn de producten/diensten van een bedrijf.
De calculatie moet de volgende vraag beantwoorden: wat kosten het bedrijf de producten/diensten die door dat bedrijf worden aangeboden? De kostendrageradministratie wordt ook wel calculatie genoemd.
Met behulp van de calculatie worden kostprijzen berekend, aanbiedingsprijzen bepaald en kostencontroles uitgevoerd. Een andere belangrijke taak van de calculatie is om te zien of opdrachten bij de gehanteerde marktprijzen wel voldoende winst of dekkingsbijdrage opleveren.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 165 -
Kostensoorten
Kostensoorten zijn groepsgewijs samengevatte kosten, zoals personeelskosten, materiaalkosten en transportkosten.
De kostensoortadministratie beantwoordt de vraag welke kosten gedurende een bepaalde periode ontstaan. De administratie dient als basis voor de berekening van kostenplaatsen en kostendragers.
Kostenplaatsen
De kostenplaatsadministratie is een instrument om de verantwoordelijkheid voor de kosten duidelijk te maken en het kostenbewustzijn te vergroten. Daartoe worden kostenplaatsen gevormd waaraan de gemaakte kosten worden toegewezen. De bedoeling van deze toewijzing is vast te stellen waar, welke en hoeveel kosten zijn ontstaan. Voorbeelden van kostenplaatsen zijn magazijn, productie, inkoop, verkoop en ICT.
De kostenplaatsmanager is verantwoordelijk voor de kosten die zijn kostenplaats maakt. Alleen die kosten worden toegewezen die direct en eenduidig aan een kostenplaats kunnen worden gekoppeld en door deze kostenplaats kunnen worden beïnvloed.
Kostentoewijzing
Kosten die eenduidig aan een product (kostendrager) of aan een bedrijfsonderdeel (kostenplaats) kunnen worden toegewezen.
Kostentype
Indeling van de kosten naar bepaalde criteria, bijvoorbeeld naar bezettingsgraad (vaste en variabele kosten).
Kostenverdeelstaat
Een kostenverdeelstaat is een formulier waarop de kosten worden gezet die worden veroorzaakt door de diverse kostenplaatsen en waarvoor deze kosten verantwoordelijk zijn. Het formulier dient ook ter controle of de kosten binnen de perken blijven en binnen de afgesproken doelstellingen vallen (begroting).
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 166 -
Kostenverloop
Hiermee wordt de samenhang bedoeld tussen een wijziging in bezettingsgraad en de hierdoor veroorzaakte toename/afname van de kosten. We onderscheiden:
vaste kosten: deze zijn onafhankelijk van de bezettingsgraad en
variabele kosten: deze zijn afhankelijk van de bezettingsgraad.
Leasing
Lease of leasing is een vorm van krediet waarbij de kredietverstrekker of lessor bedrijfsuitrusting, bedrijfsmiddelen of duurzame consumptiegoederen aankoopt en deze gedurende een vooraf overeengekomen termijn en tegen een vaste vergoeding ter beschikking stelt van de kredietnemer of lessee. De lessor kan zich in deze activiteit specialiseren (zoals bij het leasen van auto's) of kan een leasingcontract afsluiten bij wijze van belegging op aanvraag van de lessee (in dat geval gaat het vaak om bedrijfsmiddelen met zeer grote waarde zoals schepen, treinen, kantoorgebouwen, installaties). De lessor blijft in alle gevalen juridisch eigenaar van de geleasede goederen.
Management by
'Management by' is een term uit de managementfilosofie en gaat over specifieke leiderschapsvormen.
Voorbeelden:
a) Management by objectives. Een vorm van leiderschap waarbij afspraken over te behalen doelstellingen centraal staan. MBO is leidinggeven via doelstellingen
b) Management by exception. Een besturingswijze waar minimaal door het management wordt bijgestuurd. Beslissingsbevoegdheden worden overgedragen aan de medewerkers die daardoor veel bevoegdheden en verantwoordelijkheden krijgen.
c) Management by delegation. Bij deze vorm van management worden taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zoveel mogelijk aan medewerkers gedelegeerd.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 167 -
Markt
Vanuit een bedrijf gezien is de markt het totaal van alle (potentiële) kopers (klanten) en medeaanbieders van een bepaald product/dienst.
De omvang van de markt (marktvolume) hangt af van hoe je ernaar kijkt. Sommige bedrijven zien hun dorp als hun markt, voor andere bedrijven is de hele wereld de markt.
Het behoort tot de doelstellingen van een bedrijf om een zo groot mogelijk marktaandeel te verwerven.
Door de verhouding tussen een bepaald aantal aanbieders en vragers wordt de marktvorm bepaald, bijv. monopolie, oligopolie of volledige concurrentie.
Marketing
Marketing omvat alle, op de klantenbehoefte gerichte activiteiten met als doel de producten/diensten van een bedrijf succesvol te verkopen.
Tot de marketinginstrumenten behoren: marktonderzoek, productie, prijsbepaling, distributie en communicatie met de markt.
Marktonderzoek
Daaronder verstaat men het systematisch onderzoeken en interpreteren van de voor een bedrijf relevante marktgegevens.
Daartoe behoren onder andere de behoeften van klanten en hun reacties (bijvoorbeeld op een nieuwe prijs), maar ook de analyse van de concurrentie.
Minimale winst
De door de ondernemer gewenste winst. Hoe hoog deze moet zijn, kan alleen de ondernemer beslissen.
Minimumprijs
Is het bij deze prijs nog zinvol het product/dienst aan te bieden? Deze vraag moet een bedrijf zich binnen een open markt voortdurend stellen.
Op lange termijn moet een bedrijf een prijs kunnen vragen die:
Alle kosten van het bedrijf dekt (alle variabele en alle vaste kosten)
Een gewenste minimumwinst oplevert (= lange termijn verkoopprijs).
Er zijn echter situaties waarin het loont uitsluitend rekening te houden met de variabele kosten bij de prijsberekening. De berekening leidt dan tot een korte termijn verkoopprijs. Iedere prijs, die dan hoger is dan de extra ontstane variabele kosten levert een positieve dekkingsbijdrage op en verbetert het bedrijfsresultaat.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 168 -
Monopolie
Aanbodmonopolie: 1 aanbieder tegenover veel vragers.
Vraagmonopolie: 1 vrager tegenover veel aanbieders.
De monopolist heeft veel invloed op de markt en heeft veel marge bij het bepalen van de prijs.
Een monopoliepositie is slechts voor één partij een voordeel. Om die reden moeten wettelijke regels het ontstaan van monopolies zien te voorkomen.
Motivatie
In het kader van personeelsbeleid speelt de motivatie van de medewerkers een belangrijke rol. Daar zit de gedachte achter dat medewerkers een topprestatie kunnen leveren als ze tevreden zijn. Aan de motivatie kan worden bijgedragen door een gepaste beloning, een uitdagende en interessante functie, een kans om hogerop te komen, een schouderklopje voor een goede prestatie, enz.
Oligopolie
Marktvorm waarin slechts een paar aanbieders en een paar vragers deel uitmaken van de markt.
Omzet
De omzet, ook wel opbrengst door verkopen genoemd, wordt bepaald door het verkochte aantal van een product/dienst (de afzet) te vermenigvuldigen met de verkoopprijs.
Omzet = Verkoopprijs x verkochte hoeveelheid
Let op: Omzet is niet gelijk aan winst. Omzetten worden als opbrengst in de winst- en verliesrekening geboekt.
Onderhoud
Het verrichten van werkzaamheden om kapitaalgoederen (gebouwen, machines, etc.) in optimale gebruiksstaat te houden. Tevens handhaaft men hiermee de waarde van de kapitaalgoederen.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 169 -
Ondernemerschap (Ondernemersgericht denken)
Het principe van “ondernmerschap”, geldt niet alleen voor de top van een onderneming maar voor alle medewerkers.
Kernpunten zijn:
Ondernemers- en resultaatgericht denken (rentabiliteit, liquiditeit, productiviteit, concurrerend)
Klant- en marktgericht denken
Denken in kansen en risico‟s
Denken in kosten en opbrengsten
Denken in input-/outputverhoudingen
Denken in prijs-/prestatieverhoudingen
Ondernemingsstrategie
Deze beschrijft op welke wijze een zakelijk idee/ondernemingsvisie moet worden omgezet in de praktijk en hoe het bedrijf klanten wil werven.
Ontstaansprincipe
Het doel van de kostenadministratie is de ontstane kosten toe te wijzen aan die kostenplaatsen/kostendragers waar deze kosten ook daadwerkelijk zijn ontstaan
Opbrengsten
Opbrengsten worden aan de rechterzijde van de winst- en verliesrekening (credit) geboekt. .Het gaat om transacties die een bedrijf in de loop van het jaar rijker maken. Voorbeelden zijn opbrengsten uit de verkoop van goederen of het verrichten van diensten, en huuropbrengsten.
Outplacement
Outplacement is het adviseren en begeleiden van medewerkers die een bedrijf moeten verlaten. Doel is om de betrokken medewerkers zo snel mogelijk weer ergens anders aan het werk te krijgen in overeenstemming met hun kwalificaties. Meestal wordt dit traject uitgevoerd door een professioneel adviesbureau, zodat beide partijen goed uit elkaar gaan.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 170 -
Outsourcing
Hieronder verstaat men delen van een organisatie ergens anders onder te brengen om kosten te besparen. Meestal gaat het hier om activiteiten die niet tot de kernactiviteiten van het bedrijf behoren en die beter kunnen worden uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven. Deze kunnen vaak ook goedkoper werken. Voorbeelden: uitbesteden van de boekhouding, opleidingen, ICT.
Overheadkosten
Ook indirecte kosten genoemd.
Kosten, die niet eenduidig aan een product of aan een organisatiedeel (kostenplaats) kunnen worden toegewezen. Voorbeelden: kosten voor de directie, reclamekosten, administratiekosten, enz.
Premie
Premies worden onafhankelijk van het basisloon aan de medewerkers uitbetaald en zijn meestal gekoppeld aan het bereiken van een bepaald, vooraf gesteld doel, bijvoorbeeld het halen van een bepaalde winst of het halen van een bepaald aantal verkochte producten.
Prijs
Meestal een in geld uitgedrukte waarde die voor een bepaald product of een bepaalde dienst wordt gevraagd. Of deze waarde ook wordt betaald, wordt bepaald door de klant. Hij beslist of het gebodene deze prijs wel waard is. Het bepalen van de prijs voor een product/dienst is een van de belangrijkste onderdelen voor een bedrijf. Hierdoor wordt uiteindelijk bepaald of van een product veel, weinig of helemaal niets wordt verkocht. De concurrentie zorgt ervoor dat vooral de marge aan de bovenkant beperkt blijft.
Prijsbeleid
Het prijsbeleid is een belangrijk instrument van de marketing. Het doel is een zodanige prijs voor een product/dienst vast te stellen, dat deze voor het bedrijf een maximale winst oplevert. Elementen in de prijsvorming zijn kortingen, speciale aanbiedingen, leverings- en betalingsvoorwaarden, enz.
Prijs/omzetverhouding
Hieronder verstaat men de samenhang tussen de hoogte van de prijs en de verkochte hoeveelheid (de omzet). De basisregel luidt: hoe hoger de prijs, des te lager de omzet; hoe lager de prijs, des te hoger de omzet.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 171 -
Prijs/prestatieverhouding
Een product/dienst heeft een goede prijs/prestatieverhouding als de prijs die de klant betaalt na afweging van veel factoren het meest gunstig is. De door de klant geaccepteerde prijs is bijvoorbeeld hoger als de vraag groter is, de kwaliteit van de dienstverlening beter is, het product exclusief en origineel is, enz.
Productiekosten
De productiekosten zijn alle kosten die ontstaan bij het produceren van een product/dienst. Het berekenen van de productiekosten van een product/dienst (kostendragers) is een van de belangrijkste taken van de kostenadministratie.
Rendement
Het rendement is het geheel van baten of inkomsten, in het bijzonder over een bepaalde periode, in verhouding tot het geïnvesteerde kapitaal.
Rendement op eigen vermogen of rentabiliteit van het eigen vermogen (REV)
Onder rendement op eigen vermogen wordt verstaan de mate van winstgevendheid van een onderneming. Het geeft de verhouding weer tussen de vermogensopbrengst die een onderneming gedurende een bepaalde periode heeft gerealiseerd, en het vermogen waarmee die opbrengst is verkregen.
REV wordt op de volgende manier berekend:
REV= nettowinst
x 100% gemiddeld eigen vermogen
Rendement op de verkoop
Zie return on sales
Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV)
De rentabiliteit is de winstgevendheid van een onderneming in verhouding tot de omzet, het eigen vermogen of het totale vermogen. De basisregel luidt:
RTV =
nettowinst + rente
x 100% gemiddeld totale vermogen
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 172 -
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
Wordt als volgt berekend:
Bedrijfsresultaat (EBIT)
- Financieel resultaat
= Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
Return on Investment (ROI)
Wordt de waarde van de gerealiseerde winst niet afgezet tegen het eigen vermogen maar tegen het geïnvesteerde vermogen, dan spreken we van Return on Investment, kortweg ROI. Hoe hoger de ROI, des te efficiënter wordt omgegaan met het geinvesteerde vermogen.
De ROI wordt op de volgende manier berekend:
ROI=
winst van de investering
x 100% geïnvesteerde
vermogen
Return on sales
Het belangrijkste kengetal voor de productiviteit van een onderneming is het rendement op de verkoop (return on sales). Het geeft weer hoeveel procent van de gerealiseerde omzet als winst overblijft.
De return on sales wordt op de volgende manier berekend:
Return on sales= netto winst
x 100% omzet
Risico
Risico is in de financiële wereld (en meer in het bijzonder in het vermogensbeheer en het bankwezen) een essentieel maar zeer divers begrip. De meest algemene omschrijving is: de kans dat er zich een onverwachte en ongewenste gebeurtenis voordoet die de waarde van de financiële activa (bezittingen) van de betreffende organisatie aantast
Speciale aanbieding
Een prijstechnisch instrument om de omzet van een product te verhogen.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 173 -
Variabele kosten
Variabele kosten veranderen direct, wanneer meer, minder of helemaal niets wordt geproduceerd. De hoogte van de variabele kosten is dus afhankelijk van de bezettingsgraad van het bedrijf.
Voorbeelden van variabele kosten: materiaalverbruik, verbruik van grond- en hulpstoffen, werkelijk stroomverbruik.
Voorbeelden zijn onroerend goed, machines en installaties en transportmiddelen.
Vaste kosten
Vaste kosten blijven altijd ongewijzigd binnen de aanwezige capaciteitsgrenzen, ongeacht of het bedrijf gesloten is of op maximale capaciteit werkt. De hoogte van de vaste kosten is dus onafhankelijk van de bezettingsgraad van het bedrijf. Voorbeelden van vaste kosten: huur, leasetermijnen, kosten voor vast personeel, enz.
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 174 -
Vennootschapsbelasting
Ondernemingen moeten vennootschapsbelasting betalen over hun winst. Het tarief voor de vennootschapsbelasting is 20% of 25,5%. Indien de resterende winst wordt uitgekeerd als dividend, moet hierover ook een percentage dividendbelasting worden afgedragen.
Verlies
Verlies is het verschil tussen de opbrengsten en kosten van een onderneming, maar wel uitsluitend wanneer dat verschil negatief is. De winst of het verlies komt op de verlies- en winstrekening terecht.
Verdeelsleutel
De volledige kostenadministratie probeert de indirecte en/of vaste kosten toe te wijzen aan die individuele kostenplaatsen/kostendragers waar deze kosten ontstaan. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een bepaalde verdeelsleutel (de kosten worden omgeslagen naar bijvoorbeeld omzet, aantal medewerkers, aantal vierkante meters).
Vergelijkende cijfers
De vergelijking tussen de begroting en de werkelijkheid is een controlemogelijkheid om te zien of afgesproken doelen werden bereikt (bijvoorbeeld besparingen, omzet).
Volledige concurrentie
Bij deze marktvorm ontmoeten veel aanbieders veel vragers. Geen enkele aanbieder of vrager heeft de mogelijkheid de prijs te bepalen. De margeruimte van de prijs is beperkt.
Volledige kostenadministratie
De volledige kostenadministratie probeert de indirecte en/of vaste kosten toe te wijzen aan die individuele kostenplaatsen/kostendragers waar deze kosten ontstaan.
Winst
Het veelomvattende begrip winst kan verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van welke definitie wordt gebruikt (bijvoorbeeld jaaroverschot, positief bedrijfsresultaat, winst vóór of na belastingen etc.).
EBC*L – Kosten en prijzen
© Easy Business competencies training, Wenen Versie 28-01-2016 www.ebcl.nl - 175 -
Winstcentrum
De winstcentrumadministratie is een bedrijfseconomisch stuurinstrument dat niet alleen rekening houdt met de kostenkant, maar ook met de opbrengstenkant.
Winst- en verliesrekening (of resultatenrekening)
Een winst-en-verliesrekening geeft een overzicht van de opbrengsten en kosten van een onderneming over een bepaalde periode. Als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten is er sprake van winst, zijn ze lager dan is er sprake van verlies.
Een winst- en verliesrekening geeft ook weer hoe een winst of verlies tot stand is gekomen. De rekening is een samenvatting van alle transacties gedurende een boekjaar.
Voor een duidelijk overzicht van de opbrengstsituatie van een bedrijf wordt de winst- en verliesrekening in staffelvorm opgesteld (verticale balansopstelling).
Winstontwikkeling
De ontwikkeling van de winst van een bedrijf over een aantal jaren.
Winstopslag
Het tellen van een gewenst percentage bij de kosten die door een bedrijf worden gemaakt om een product/dienst te leveren.
Kosten
+ Winstopslag
= Verkoopprijs
Winstvaststelling
De tweevoudige winstvaststelling – waarbij de financiële situatie van een onderneming wordt afgelezen uit de balans en de resultatenrekening – is het kenmerk en het controle-instrument van de dubbele boekhouding. Het totaalbedrag in de balans en de resultatenrekening moet hetzelfde zijn.
Winstvermindering
Hoe hoger de behaalde winst, des te meer belasting moet worden afgedragen. Daarom streven bedrijven ernaar hun winst naar beneden te brengen (bijvoorbeeld door het doen van voorzieningen, of het naar voren halen van betalingen die vervolgens als kostenpost worden geboekt).