p5 beta final - tu delft

132
Evergreen kantoren Marketingbeginselen van kantoorgebouwen en de consequenties daarvan voor de exploitatie en lange termijn verhuurbaarheid. Master Thesis Sergé Bruyn 2010

Upload: others

Post on 17-Nov-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren

Marketingbeginselen van kantoorgebouwen en de consequenties daarvan voor de exploitatie en lange termijn verhuurbaarheid.

Master Thesis Sergé Bruyn 2010

Page 2: p5 beta final - TU Delft

Master Thesis ii Sergé Bruyn 1395483

Evergreen kantoren Marketingbeginselen van kantoorgebouwen en de consequenties daarvan voor de exploitatie en lange termijn verhuurbaarheid Personalia Naam: Sergé Bruyn Studienummer: 1395483 Adres: Bulgersteyn 7147 3011 AB Rotterdam Telefoonnummer: 06 - 44 565 883 E-mailadres: [email protected] Afstudeerorganisatie Opleiding: TU Delft - Faculteit der Bouwkunde MSc Track: Real Estate & Housing Laboratorium: Corporate Real Estate Management Hoofdmentor: Dhr. drs. ing. Jo Soeter E-mailadres: [email protected] Tweede mentor: Mevr. ir. Hilde Remøy E-mailadres: [email protected]

Page 3: p5 beta final - TU Delft

Sergé Bruyn 1395483 iii Master Thesis

VOORWOORD Voor u ligt de Master Thesis, geschreven ter afsluiting van mijn afstudeeronderzoek: Evergreen kantoren, Marketingbeginselen van kantoorgebouwen en de consequenties daarvan voor de exploitatie en lange termijn verhuurbaarheid. Dit onderzoek is uitgevoerd in de MSc3 en MSc4 fase van de Master Real Estate & Housing van de faculteit Bouwkunde aan de Technische Universiteit te Delft Het afstudeerlab waarbinnen dit onderzoek is uitgewerkt is het Real Estate Management laboratorium. Graag wil ik hierbij de begeleiders van mijn afstudeertraject, de heer Soeter en mevrouw Remøy, bedanken voor hun bijdrage aan het tot een succesvol einde brengen van mijn thesis. Daarnaast wil ik alle personen bedanken die hun medewerking hebben verleend ten aanzien van de casestudies. Rotterdam, Sergé Bruyn 1395483

Page 4: p5 beta final - TU Delft

Master Thesis iv Sergé Bruyn 1395483

SAMENVATTING De neergaande conjunctuur beïnvloedt de kantorenmarkt. Door bezuinigingen en de afname van de personeelsomvang zal de vraag naar kantoorruimte gaan dalen en het aanbod (leegstand) toenemen. Verouderde kantoren worden niet snel genoeg onttrokken worden aan de voorraad. Desondanks is er vraag naar nieuwbouw, omdat de behoeftes van de gebruikers niet goed aansluiten bij het aanbod en de voorraad en dus is er steeds vraag naar nieuw vastgoed. Als gevolg hiervan ontstaat er meer leegstand en daarbij ook downgrading van gebouwen. Wanneer de courantheid blijft dalen en downgrading zich voortzet zal dit leiden naar het einde van de economische levensduur van het gebouw. Een evergreen kantoor daarentegen zal naar verwachting een beperkte terugloop van markpositie/courantheid ondervinden. In het vastgoed kan een evergreen gekenmerkt worden als een kantoorgebouw met een lange levensduur dat ondanks zijn leeftijd nog goed presteert. Het doel van dit onderzoek is om de kenmerken van een evergreen kantoor te bepalen en te onderzoeken. In beginsel wordt met dit onderzoek aangetoond wat de succesfactoren van een evergreen kantoor zijn. De prestatie van een kantoorgebouw wordt gemeten in waarde en verhuurbaarheid. De vraag is echter wat nu bepalend is voor de verhuurbaarheid en waarde van kantoorgebouwen. Marketing is de grondslag van elke (commerciële) handeling en kan worden beschreven als het verwerven en behouden van afnemers. De verhuur van kantoorruimte wordt op deze manier binnen het marketingperspectief geplaatst. Het marketingconcept wordt toegepast aan de hand van marketinginstrumenten. De vier marketinginstrumenten zijn product, prijs, plaats en promotie ook wel bekend als "de vier p's". De combinatie en afstemming van deze producten wordt de marketingmix genoemd. Voor kantoorgebouwen zijn dit de gebouweigenschappen, de huurprijs, de locatie-eigenschappen, en de strategie ter bevordering van de verhuur. De verhuurbaarheid van kantoorgebouwen wordt bepaald door de mate waarin de eigenschappen van het kantoorgebouw overeenkomen met wensen van de potentiële gebruikers. Het succesvol afzetten van een product gebeurt des te beter wanneer de marketingmix is afgestemd op de afnemer. Een evergreen kantoor heeft dus een goede marketingmix omdat de afnemer anders zal kiezen voor de aanbieding van de concurrent. De marketing mix is bepalend voor succes; wat is de juiste mix en hoe kan die ingevuld worden. De onderzoeksvraag luidt dan ook : Wat is de marketingmix voor een evergreen kantoor in het centrum van Rotterdam? Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden zijn de volgende onderzoeksvragen op gesteld: 1) Wat is een evergreen kantoor? 2) Wat zijn geschikte gebouwen voor een casestudie en wat zijn de kenmerken van de

onderzochte gebouwen? 3) Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten van de kenmerken tussen de

onderzochte kantoorgebouwen en wat is hun relatie tot elkaar? Dit onderzoek vindt uitsluitend plaats in het centrum van Rotterdam op een gebied van 1 km2

van Hofplein tot aan het Churchilplein. Doordat het onderzoek op één locatie uitgevoerd

Page 5: p5 beta final - TU Delft

Sergé Bruyn 1395483 v Master Thesis

wordt, kunnen de locatievariabelen geëlimineerd worden. Het onderzoek houdt zich dan ook voornamelijk bezig met de zoektocht naar het juiste product, ofwel de juiste gebouweigenschappen. Een evergreen kantoor is minimaal 25 jaar oud omdat dit de gemiddelde exploitatieperiode van 15 jaar ruimschoots overschrijdt. Daarnaast moet het huurprijsniveau nabij of hoger dan de modale huurprijs in de omgeving zijn. Verder betekent evergreen dat er altijd vraag is geweest naar het gebouw. De vraag komt voort uit de behoefte van een afnemer. Een evergreen kantoor heeft zich door de jaren heen weten te verhuren doordat het voor de potentiële huurder de juiste gebouweigenschappen op de juiste locatie tegen de juiste prijs heeft. Uit de casestudies moet blijken wat een goede mix is tussen afnemer en gebouw. De gebouwen hebben zich namelijk al bewezen. Ze vallen al geruime tijd in de smaak bij de gebruikers. Het is nu de vraag welk "recept"daarvoor gebruikt wordt. De onderzochte gebouwen staan allemaal in het centrum van Rotterdam. In dit onderzoek zijn de volgende selectiecriteria ontwikkeld om casestudies te selecteren: het gebouw moet minstens 25 jaar oud zijn, het leegstandspercentage moet lager dan of gelijk zijn aan het gemiddelde leegstandspercentage in de stad en de huurprijs van het kantoorgebouw moet nabij het gemiddeld niveau in de directe omgeving liggen. Op basis van deze criteria zijn de volgende gebouwen geselecteerd: het Groot Handelsgebouw, de Coolse Pool, het Erasmushuis, het Huf Pand, het World Trade Center en de Hofpoort. Tevens zijn ter controle ook twee nevergreen kantoren geselecteerd om de gevonden resultaten van de evergreen kantoren te nuanceren. Dit zijn de Splinter en de Rotterdam Building. De selectiecriteria hiervoor zijn: het gebouw is maximaal 20 jaar oud, het leegstandspercentage is hoger dan het gemiddelde leegstandspercentage in het centrum en de huurprijs van het kantoorgebouw is lager dan het gemiddelde niveau van de directe omgeving. Aangezien er waarschijnlijk geen zeer slecht presterend gebouw op de onderzochte toplocatie zal staan, zijn er alternatieve selectiecriteria opgenomen. Een nevergreen is ook een kantoorgebouw wat uitmuntende locatiefactoren heeft, goed scoort op enkele gebouweigenschappen, desondanks de vele pluspunten een zeer hoog leegstandspercentage heeft, desondanks vele pluspunten een lage huurprijs heeft ten opzichte van de directe omgeving. Aan de hand van de literatuur is tot de volgende gebouweigenschappen gekomen waarop de casestudies zijn onderzocht: technische staat extern, uitstraling/identiteit, technische staat intern, faciliteiten, milieukwaliteit, interne uitstraling, comfort, flexibiliteit, parkeren en strategie en branding. Het succes van een kantoorgebouw valt niet direct te herleiden naar één specifieke eigenschap. De gebouweigenschappen kunnen niet afzonderlijk beoordeeld worden. Bovendien zijn niet alle eigenschappen even belangrijk. Enkele eigenschappen zijn echter zeer cruciaal om de tijd te doorstaan. Deze kunnen worden gekenmerkt als randvoorwaarden van een evergreen. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat dit technische staat extern, uitstraling, technische staat intern, comfort en indelingsflexibiliteit zijn. Veelal moeten de overige eigenschappen wel in een context gezien worden. Het aanbieden van faciliteiten wordt pas belangrijk wanneer het gebouw ook huurruimte biedt aan kleine ondernemingen en er in de omgeving geen faciliteiten zijn. Het belang van parkeervoorzieningen kan ook niet afzonderlijk worden beoordeeld. Dit is mede afhankelijk van het aanbod van nabijgelegen openbare parkeervoorzieningen, de afstand tot het openbaar vervoer en de huurprijs van de parkeerplaatsen.

Page 6: p5 beta final - TU Delft

Master Thesis vi Sergé Bruyn 1395483

De prijs wordt het meest beïnvloedt door het ontwerp. Daarnaast zijn herkenbaarheid, met name het imago, en zichtbaarheid belangrijk. De grootte van het aangeboden vloeroppervlak heeft grote invloed op de verhuurbaarheid van het gebouw. De deelbaarheid in units heeft een positief effect op de verhuurbaarheid. Er is maar een klein aantal ondernemingen dat een grote oppervlakte kan huren. Een kantoorgebouw heeft derhalve meer kans om verhuurd te worden als het ook aan kleinere ondernemingen, waar er meer van zijn, de gewenste oppervlakte kan bieden. Hierdoor kan de verhuurkans van het gebouw gemaximaliseerd worden. Goede eigenschappen van een gebouw vormen geen garantie voor succes van het gebouw. Grote kantoorgebouwen houden er daarom een strategie op na. Uit dit onderzoek is gebleken dat dit branding, verhuurbeleid en proactief handelen kan zijn Op basis van de gevonden resultaten kan tot de volgende conclusie worden gekomen. Het antwoord op de hoofdvraag wordt weergeven in het onderstaande schema:

De eisen ten aanzien van kantoorruimte veranderen met de jaren. Daarom zijn investeringen voor de toekomst onderzocht, zodat de evergreen kantoren evergreens kunnen blijven. Op basis van de huidige ontwikkelingen, zoals het Rotterdam Climate Initiative, is het zeer aannemelijk dat de milieuprestatie van gebouwen belangrijk gaat worden. Hier zal in geïnvesteerd moeten worden. Daarnaast zal het gebouw in de loop van tijd gerevitaliseerd moeten worden om up-to-date te blijven. Deze twee investeringen zijn onderzocht. Alle casestudies tonen aan dat wanneer zij een bijinvestering moeten ondergaan ten aanzien van de milieukwaliteit en revitalisatie, dit niet ten koste gaat van de financiële prestaties van het gebouw. Op de lange termijn levert investeren een hogere netto contante waarde op dan niet investeren.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• Strategie of branding

Prijs

• Conform marktprijs directe omgeving.

Plaats

• Centrum locatie nabij grote verkeersader; • Multifunctionele kantoorlocatie; • Prominente omgeving; • modale huurprijs € 149,- m²/jaar; • Voldoende openbare parkeergelegenheden; • Hoge concentratie faciliteiten • Geen hinder uit de omgeving

Product

• Goede technische staat zowel intern als extern.

• Herkenbaar door hoogte, architectuur, zichtbaarheid, positionering, en/of zichtbare pandnaam;

• Mogelijkheid tot zelf plaatsen van gebouwdeel specifieke faciliteiten;

• Entree met uistraling; • Goede daglicht toetreding, temperatuur per

verdieping stramien na te regelen; • Hoge flexibiliteit indeelbare units. Hoge

indelingsflexibiliteit, alle kantoorconcepten goed hanteerbaar.

• Voldoende parkeerplaatsen, afhankelijk van nabije parkeergelegenheid en bereikbaarheid openbaar vervoer

Page 7: p5 beta final - TU Delft

Sergé Bruyn 1395483 vii Master Thesis

VOORWOORD III

SAMENVATTING IV

1 INLEIDING 1

1.1 Aanleiding 1

1.2 Probleembeschrijving 2

1.3 Causaal diagram 3

1.4 Doelstelling 4

1.5 Probleemstelling 4

1.6 Onderzoeksvragen 4

1.7 Relevantie 4 1.7.1 Maatschappelijke relevantie 4 1.7.2 Wetenschappelijke relevantie 5

2 ONDERZOEK 6

2.1 Onderzoeksopzet 6

2.2 Methodologie 7 2.2.1 Literatuuronderzoek 7 2.2.2 Casestudies 7 2.2.3 Observatie 7 2.2.4 Dataverzameling op basis van bestaande gegevens (documentatie) 7 2.2.5 Crosscase analyse 8

2.3 Afbakening 8

3 THEORETISCH KADER 10

3.1 Theorieën 10 3.1.1 Marketing 10 3.1.2 Afnemers 11 3.1.3 Concurrentie 11 3.1.4 Marktvorm 11 3.1.5 Vraag 12 3.1.6 Macro-omgevingfactoren op de vastgoedmarkt 12 3.1.7 Huurprijsfactoren 13 3.1.8 Incentives 15 3.1.9 Ontwaarding 15 3.1.10 Levensduur 17 3.1.11 Leegstand 17 3.1.12 Leegstandsfactoren 17 3.1.13 Vestigingsplaatsfactoren 19 3.1.14 Reflectie 21

3.2 Evergreen kantoor 24 3.2.1 Definitie evergreen 24

Page 8: p5 beta final - TU Delft

Master Thesis viii Sergé Bruyn 1395483

3.2.2 Theoretische benadering 24 3.2.3 Vestigingsplaatstheorie 26 3.2.4 Conjunctuur 26 3.2.5 Selectiecriteria casestudies evergreen 27 3.2.6 Selectiecriteria casestudies nevergreen 28

3.3 Conclusie 28

4 CONTEXT VAN HET ONDERZOEK 29

4.1 Kantoorlocaties Rotterdam 29 4.1.1 Samenstelling kantorenmarkt 30 4.1.2 Aanbod en opname 31 4.1.3 Economie en waardeontwikkeling 33

4.2 Locatie Centrum 35 4.2.1 Ligging 35 4.2.2 Samenstelling bedrijvencluster 35 4.2.3 Bereikbaarheid 35 4.2.4 Identiteit omgeving 36 4.2.5 Huurprijs omgeving 36 4.2.6 Parkeervoorzieningen 36 4.2.7 Faciliteiten 36 4.2.8 Hinder omgeving 36 4.2.9 Gemeentelijk beleid 36 4.2.10 Marketinginstrument plaats 36

4.3 Kantoorgebruikers 37 4.3.1 Meetcriteria 37 4.3.2 Interpretatie ruimtebehoefte 38 4.3.3 Optimale bezetting en verhuurbaarheid 40 4.3.4 Conclusie 41

4.4 Introductie casestudies 42 4.4.1 Case 1 - Het Groot Handelsgebouw 42 4.4.2 Case 2 - Coolse Poort 43 4.4.3 Case 3 - Erasmushuis 43 4.4.4 Case 4 - Westblaak Gebouw 44 4.4.5 Case 5 - Huf Pand 44 4.4.6 Case 6 - World Trade Center 45 4.4.7 Case 7 - Hofpoort 45 4.4.8 Case N1 - De Splinter 46 4.4.9 Case N2- Rotterdam Building 46 4.4.10 Samenvattend overzicht casestudies 47

5 TOETSINGSCRITERIA 48

5.1 Technische staat extern 48

5.2 Uitstraling/Identiteit 48 5.2.1 Herkenbaarheid gebouw 48 5.2.2 Herkenbaarheid gebruikers 48

Page 9: p5 beta final - TU Delft

Sergé Bruyn 1395483 ix Master Thesis

5.2.3 Zichtbaarheid 48 5.2.4 Aantal huurders 48 5.2.5 Gevelafwerking en -materiaal 48

5.3 Technische staat intern 48

5.4 Faciliteiten 49

5.5 Milieukwaliteit 49

5.6 Interne uitstraling 49

5.7 Comfort 50

5.8 Flexibiliteit 50 5.8.1 Stramien 50 5.8.2 Kantoorconcepten 50

5.9 Parkeren 53

5.10 Strategie & branding 53

6 UITWERKING CASESTUDIES 54

6.1 Case 1 - Groot Handelsgebouw 54 6.1.1 Technische staat extern 54 6.1.2 Herkenbaarheid / identiteit 54 6.1.3 Technische staat intern 55 6.1.4 Faciliteiten 55 6.1.5 Milieukwaliteit 55 6.1.6 Interne uitstraling 55 6.1.7 Comfort 55 6.1.8 Flexibiliteit 55 6.1.9 Parkeren 56 6.1.10 Strategie 56 6.1.11 Marketingmix 57

6.2 Case 2 - Coolse Poort 58 6.2.1 Technische staat extern 58 6.2.2 Herkenbaarheid / identiteit 58 6.2.3 Technische staat intern 58 6.2.4 Faciliteiten 58 6.2.5 Milieukwaliteit 59 6.2.6 Interne uitstraling 59 6.2.7 Comfort 59 6.2.8 Flexibiliteit 59 6.2.9 Parkeren 59 6.2.10 Strategie 60 6.2.11 Marketingmix 60

6.3 Case 3 - Erasmushuis 61 6.3.1 Technische staat extern 61 6.3.2 Herkenbaarheid / identiteit 61 6.3.3 Technische staat intern 61 6.3.4 Faciliteiten 61

Page 10: p5 beta final - TU Delft

Master Thesis x Sergé Bruyn 1395483

6.3.5 Milieukwaliteit 62 6.3.6 Interne uitstraling 62 6.3.7 Comfort 62 6.3.8 Flexibiliteit 62 6.3.9 Parkeren 62 6.3.10 Strategie 63 6.3.11 Marketingmix 63

6.4 Case 4 - Westblaak Gebouw 64 6.4.1 Technische staat extern 64 6.4.2 Herkenbaarheid / identiteit 64 6.4.3 Technische staat intern 64 6.4.4 Faciliteiten 64 6.4.5 Milieukwaliteit 65 6.4.6 Interne uitstraling 65 6.4.7 Comfort 65 6.4.8 Flexibiliteit 65 6.4.9 Parkeren 66 6.4.10 Strategie 66 6.4.11 Marketingmix 66

6.5 Case 5 - Huf Pand 67 6.5.1 Technische staat extern 67 6.5.2 Herkenbaarheid / identiteit 67 6.5.3 Technische staat intern 67 6.5.4 Faciliteiten 67 6.5.5 Milieukwaliteit 67 6.5.6 Interne uitstraling 68 6.5.7 Comfort 68 6.5.8 Flexibiliteit 68 6.5.9 Parkeren 69 6.5.10 Strategie 69 6.5.11 Marketingmix 69

6.6 Case 6 - World Trade Center 70 6.6.1 Technische staat extern 70 6.6.2 Herkenbaarheid / identiteit 70 6.6.3 Technische staat intern 70 6.6.4 Faciliteiten 70 6.6.5 Milieukwaliteit 71 6.6.6 Interne uitstraling 71 6.6.7 Comfort 71 6.6.8 Flexibiliteit 71 6.6.9 Parkeren 72 6.6.10 Strategie 72 6.6.11 Marketingmix 72

6.7 Case 2 - Hofpoort 73 6.7.1 Technische staat extern 73 6.7.2 Herkenbaarheid / identiteit 73 6.7.3 Technische staat intern 73

Page 11: p5 beta final - TU Delft

Sergé Bruyn 1395483 xi Master Thesis

6.7.4 Faciliteiten 73 6.7.5 Milieukwaliteit 73 6.7.6 Interne uitstraling 74 6.7.7 Comfort 74 6.7.8 Flexibiliteit 74 6.7.9 Parkeren 74 6.7.10 Strategie 74 6.7.11 Marketingmix 75

6.8 Case N1 - De Splinter 76 6.8.1 Technische staat extern 76 6.8.2 Herkenbaarheid / identiteit 76 6.8.3 Technische staat intern 76 6.8.4 Faciliteiten 76 6.8.5 Milieukwaliteit 77 6.8.6 Interne uitstraling 77 6.8.7 Comfort 77 6.8.8 Flexibiliteit 77 6.8.9 Parkeren 78 6.8.10 Strategie 78 6.8.11 Marketingmix 78

6.9 Case N2 - Rotterdam Building 79 6.9.1 Technische staat extern 79 6.9.2 Herkenbaarheid / identiteit 79 6.9.3 Technische staat intern 79 6.9.4 Faciliteiten 80 6.9.5 Milieukwaliteit 80 6.9.6 Interne uitstraling 80 6.9.7 Comfort 80 6.9.8 Flexibiliteit 80 6.9.9 Parkeren 81 6.9.10 Strategie 81 6.9.11 Marketingmix 81

6.10 Conclusie 82

7 CROSS CASE ANALYSE 84

7.1 Technische staat extern 84 7.1.1 Evaluatie 84

7.2 Uitstraling/Identiteit 85 7.2.1 Herkenbaarheid gebouw 85 7.2.2 Herkenbaarheid gebruikers 86 7.2.3 Zichtbaarheid 86 7.2.4 Aantal huurders 86 7.2.5 Gevelafwerking en -materiaal 86 7.2.6 Evaluatie uitstraling/identiteit 87

7.3 Technische staat intern 88

Page 12: p5 beta final - TU Delft

Master Thesis xii Sergé Bruyn 1395483

7.4 Faciliteiten 88 7.4.1 Gebouwspecifiek 88 7.4.2 Gebouwdeelspecifiek 89 7.4.3 ICT Diensten 89 7.4.4 Evaluatie 89

7.5 Milieukwaliteit 90 7.5.1 Evaluatie 90

7.6 Interne uitstraling 91 7.6.1 Evaluatie 91

7.7 Comfort 92 7.7.1 Daglichttoetreding 92 7.7.2 Klimaatinstallaties 92 7.7.3 Regelbaarheid 93 7.7.4 Evaluatie 93

7.8 flexibiliteit 94 7.8.1 Afmeting 94 7.8.2 Stramien 94 7.8.3 Hoogte 95 7.8.4 ICT infratructuur 95 7.8.5 Evaluatie 95

7.9 Parkeren +/- 96 7.9.1 Evaluatie 96

7.10 Prijs 96

7.11 Strategie 97

7.12 Relaties en conclusies 97

8 EVERGREEN EX ANTE 98

8.1 Prognose 98

8.2 Diepteanalyse 98

8.3 Kosten 98 8.3.1 Investeringskosten 98 8.3.2 Exploitatiekosten 99

8.4 Opbrengsten 99

8.5 Inputvariabelen 100

8.6 Uitkomsten 101 8.6.1 Coolse Poort 101 8.6.2 Erasmushuis 102 8.6.3 Westblaak Gebouw 103 8.6.4 Huf Pand 104 8.6.5 World Trade Center 105 8.6.6 Hofpoort 106

8.7 Conclusie 107

Page 13: p5 beta final - TU Delft

Sergé Bruyn 1395483 xiii Master Thesis

9 CONCLUSIE 108

9.1 Aanbeveling 110

10 BEGRIPPEN 111

10.1.1 Downgrading 111 10.1.2 Evergreen 111 10.1.3 Kantoor 111 10.1.4 Nieuw aanbod 111 10.1.5 Leegstand 111 10.1.6 Object 111 10.1.7 Opname en aanbod 111 10.1.8 Voorraad/Voorraad in gebruik (kantoren) 111

11 LITERATUURLIJST 112

BIJLAGE A. KANSBEREKENINGEN A

Page 14: p5 beta final - TU Delft

Master Thesis xiv Sergé Bruyn 1395483

FIGUREN

FIGUUR 1.1: BBP NEDERLAND ................................................................................................................................. 1 FIGUUR 1.2: PERSONEELSOMVANG ........................................................................................................................ 1 FIGUUR 1.3: PRODUCTIEBELEMMERING ................................................................................................................ 1 FIGUUR 1.4: AANBOD KANTOREN NEDERLAND ...................................................................................................... 2 FIGUUR 1.5: VOORRAAD IN GEBRUIK, NEDERLAND ............................................................................................... 2 FIGUUR 1.6: OPNAME EN AANBOD, NEDERLAND .................................................................................................. 2 FIGUUR 1.7: ONBALANS .......................................................................................................................................... 2 FIGUUR 1.8: CAUSAAL DIAGRAM ............................................................................................................................ 4 FIGUUR 2.1: CASESTUDIEOPZET .............................................................................................................................. 7 FIGUUR 3.1: OPBOUW VAN DE MARKETINGMIX VOOR KANTOORGEBOUWEN .................................................. 11 FIGUUR 3.2: VRAAGSOORTEN ............................................................................................................................... 12 FIGUUR 3.3: HYPOTHETISCHE BOUWBEHOEFTE NAAR VERNIEUWING EN UITBREIDING VAN KANTOORRUIMTE

....................................................................................................................................................................... 12 FIGUUR 3.4: OPDELING BOUW IN VERNIEUWING EN UITBREIDING..................................................................... 13 FIGUUR 3.5: DEPRECIATION AND OBSOLESCENCE ............................................................................................... 16 FIGUUR 3.6: PRIJS TEGENOVER KWALITEIT ........................................................................................................... 21 FIGUUR 3.7: ECONOMISCHE LEVENSDUUR KANTOREN........................................................................................ 24 FIGUUR 3.8: EINDE ECONOMISCHE LEVENSDUUR ................................................................................................ 25 FIGUUR 3.9: DUTCH MARKET PERFOMANCE ........................................................................................................ 27 FIGUUR 4.1: KANTOORLOCATIE ROTTERDAM ...................................................................................................... 29 FIGUUR 4.2: SAMENSTELLING KANTORENVOORRAAD ROTTERDAM NAAR LOCATIE EN BOUWJAAR ................. 30 FIGUUR 4.3: NETTO TOENAME ............................................................................................................................. 31 FIGUUR 4.4: GRAFISCHE WEERGAVE NETTO MARKTOPNAME ............................................................................. 32 FIGUUR 4.5: INVLOED HUIDIGE ECONOMIE OP DE BESLUITVORMING ................................................................ 33 FIGUUR 4.6: GDP ROTTERDAM ............................................................................................................................. 33 FIGUUR 4.7: RENDEMENTEN ................................................................................................................................. 33 FIGUUR 4.8: KAART ROTTERDAM CENTRUM ........................................................................................................ 35 FIGUUR 4.9: MEETGEBIED KANTOORGEBRUIKERS ............................................................................................... 37 FIGUUR 4.10: HISTOGRAM GROOTTE ONDERNEMINGEN IN ROTTERDAM CENTRUM ........................................ 38 FIGUUR 5.1: KANTOORCONCEPTEN ...................................................................................................................... 51 FIGUUR 5.2: 2X2 OPSTELLING ............................................................................................................................... 52 FIGUUR 5.3: HAAKS OP DE KOP ............................................................................................................................ 52 FIGUUR 5.4: INDELINGSMOGELIJKHEDEN ............................................................................................................. 52 FIGUUR 6.1: EILANDPLAFOND ............................................................................................................................... 55 6.2: VERDIEPING GROOT HANDELSGEBOUW ....................................................................................................... 56 6.3: VERDIEPING GROOT HANDELSGEBOUW ....................................................................................................... 59 FIGUUR 6.4: PLATTEGROND ERASMUSHUIS ......................................................................................................... 62 FIGUUR 6.5: GREENPARK WESTBLAAK GEBOUW ................................................................................................. 65 FIGUUR 6.6: PLATTEGROND WESTBLAAK GEBOUW ............................................................................................. 65 FIGUUR 6.7: KOZIJNPROFIEL HUF PAND ............................................................................................................... 67 FIGUUR 6.8: PLATTEGROND HUF PAND ................................................................................................................ 68 FIGUUR 6.9: GEVEL WTC ....................................................................................................................................... 70 FIGUUR 6.10: PLATTEGROND WTC HOOGBOUW ................................................................................................. 71 FIGUUR 6.11: PLATTEGROND HOFPOORT ............................................................................................................. 74 FIGUUR 6.12: ENTREE DE SPLINTER ...................................................................................................................... 76 FIGUUR 6.13: DE SPLINTER, CELLENKANTOOR 12E -14E VERDIEPING .................................................................. 77

Page 15: p5 beta final - TU Delft

Sergé Bruyn 1395483 xv Master Thesis

FIGUUR 6.14: DE SPLINTER, COMBIKANTOOR 12E - 14E VERDIEPING ................................................................. 77 FIGUUR 6.15: ENTREE ROTTERDAM BUILDING ..................................................................................................... 79 FIGUUR 6.16: ROTTERDAM BUILDING, 13E VERDIEPING ...................................................................................... 80

TABELLEN

TABEL 2.1: ONDERZOEKSMETHODE PER STAP EN PER ONDERZOEKSVRAAG ......................................................... 7 TABEL 2.2: ONDERZOEKSEIGENSCHAPPEN ............................................................................................................. 8 TABEL 3.1PUSHFACTOREN .................................................................................................................................... 20 TABEL 3.2PULLFACTOREN ..................................................................................................................................... 20 TABEL 3.3: DELPHI-ONDERZOEK GEBOUW- EN LOCATIE-EIGENSCHAPPEN .......................................................... 20 TABEL 3.4: SAMENVATTENDE GEBOUWEIGENSCHAPPEN .................................................................................... 22 TABEL 3.5: SAMENVATTENDE LOCATIE-EIGENSCHAPPEN .................................................................................... 23 TABEL 4.1: KANTOREN VOORRAAD ROTTERDAM ................................................................................................. 30 TABEL 4.2: AANBOD M² V.V.O. KANTOORRUIMTE ROTTERDAM .......................................................................... 32 TABEL 4.3: NETTO MARKTOPNAME ...................................................................................................................... 32 TABEL 4.4: OPNAME KANTOORRUIMTE................................................................................................................ 32 TABEL 4.5: BRUTO AANVANGSRENDEMENTEN NEDERLAND EN ROTTERDAM .................................................... 34 TABEL 4.6: RUIMTEBEHOEFTE PER KLASSE ........................................................................................................... 39 TABEL 4.7: VOORBEELD ANTWOORDMOGELIJKHEDEN ........................................................................................ 40 TABEL 4.8: KANS VOOR DESBETREFFENDE KLASSE ............................................................................................... 41 TABEL 4.9: OVERZICHT CASESTUDIES .................................................................................................................... 47 TABEL 7.1: BELANGRIJKSTE KENMERKEN UITSTRALING/IDENTITEIT .................................................................... 87 TABEL 7.2: BELANGRIJKSTE KENMERKEN FACILITEITEN ........................................................................................ 89 TABEL 7.3: BELANGRIJKSTE KENMERKEN MILIEUKWALITEIT ................................................................................ 90 TABEL 7.4 : BELANGRIJKE EVERGREEN KENMERKEN ............................................................................................ 97

Page 16: p5 beta final - TU Delft
Page 17: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Inleiding

Sergé Bruyn 1395483 1 Master Thesis

1

1 INLEIDING 1.1 AANLEIDING Sinds het eerste kwartaal van 2008 nam de economische groei in Nederland steeds verder af, wat resulteerde in een krimp van de economie sinds het laatste kwartaal van 2008 (Figuur 1.1). De huidige economische crisis heeft heel Nederland in zijn greep. Het bedrijfsleven heeft het hierdoor zwaar te verduren. 'De omzet daalt, orderontvangsten lopen terug, de werkgelegenheid krimpt en de winstgevendheid daalt' (Kamer van Koophandel 2009).

-6,00%

-5,50%

-5,00%

-4,50%

-4,00%

-3,50%

-3,00%

-2,50%

-2,00%

-1,50%

-1,00%

-0,50%

0,00%

0,50%

1,00%

1,50%

2,00%

2,50%

3,00%

3,50%

4,00%

4,50%

5,00%

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

1e kw

artaa

l 200

8

2e kw

artaa

l 200

8

3e kw

artaa

l 200

8

4e kw

artaa

l 200

8

1e kw

artaa

l 200

9

2e kw

artaa

l 200

9

3e kw

artaa

l 200

9

Volum

e, t.o

.v. ze

lfde

perio

de vo

rig ja

arBruto binnenlands product (mp)

Bruto binnenlands product (mp)

Figuur 1.1: BBP Nederland Bron: CBS

Personeel is met name voor de bouw, de detailhandel en de dienstensector de doorslaggevende productiefactor. De ontwikkeling van omzet en productie heeft rechtstreeks verband met de ontwikkeling in de behoefte aan personeel. In het tweede kwartaal van 2009 verwachtte het bedrijfsleven dat de verslechterde economische ontwikkelingen zich zou doorvertalen naar een krimp van de personeelsomvang. In de dienstensector, in de kantoorhoudende sector, loopt de personeelsomvang gemiddeld genomen met bijna 30% terug (Figuur 1.2). Ook het personeel in de bouw neemt af wat duidt op stagnatie of krimp van de productie. Deze productiebelemmering wordt vooral veroorzaakt doordat er onvoldoende vraag is naar nieuw vastgoed (COEN, Rotterdam Q4 2009). Deze neergaande conjunctuur beïnvloedt

de kantorenmarkt. Door bezuinigingen en de afname van de personeelsomvang zal de vraag naar kantoorruimte gaan dalen en het aanbod (leegstand) toenemen. De strijd om de huurders is hiermee begonnen. Daar waar de kantoorvraag noodgedwongen is weggevallen zullen verhuurders veel moeite moeten doen nieuwe huurders aan te trekken en waar verhuurcontracten aflopen zullen zij zich moeten inzetten hun huurders te behouden. De kwaliteit en prijs van het aanbod zullen voor de huurder de doorslaggevende factor zijn.

Figuur 1.3: Productiebelemmering bron: (COEN, Rotterdam Q4 2009)

Figuur 1.2: personeelsomvang Bron: (COEN, Rotterdam Q2 2009)

Page 18: p5 beta final - TU Delft

Inleiding Evergreen kantoren

Master Thesis 2 Sergé Bruyn 1395483

1 1.2 PROBLEEMBESCHRIJVING 'De Nederlandse kantorenmarkt zit in een dal. Gebouwen zijn moeilijk verhuurbaar, rendementen lopen terug, het aantal bouwopdrachten neemt af. Over de omvang van de malaise lopen de meningen sterk uiteen. Logisch, want nauwkeurige gegevens over de voorraad kantoorruimte ontbreken.' Het lijkt op een stelling van vandaag de dag, echter deze uitspraak is gedaan door dr. G. Dewulf en prof. Ir. H. de Jonge in 1994 (Dewulf e.a., 1994). Destijds bedroeg de leegstaande kantoorruimte 3 miljoen m2 v.v.o. 15 Jaar later is dit zelfs opgelopen naar ca. 6,7 miljoen m2. Dit komt neer op ca 13% van de totale kantorenvoorraad. Deze verdubbeling van het aanbod is met name veroorzaakt door het knappen van de ICT-bubbel. Een leegstandspercentage van 5 à 6% is noodzakelijk voor een gezonde marktwerking (Keeris 2007). Dit betekent dat circa 7 à 8% onnodig leeg staat.

Figuur 1.4: Aanbod kantoren Nederland bron: Vastgoedmarkt / PropertyNL / DTZ / Bak / Samenwerking: TU Delft Building Economics

Zoals hiervoor al beschreven beïnvloedt de neergaande conjunctuur de Nederlandse kantorenmarkt. Het aanbod is in 2009 met 12% gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. De opname daarentegen is met 35% gedaald (Figuur 1.6). Ondanks dat de opname van kantoorruimte afneemt, zijn er nog steeds projecten in aanbouw. Dit zijn voornamelijk projecten die al in de pijplijn zaten, daterend uit betere tijden. Daarbovenop komt nog eens het feit dat de kantoorgebouwen die niet of nauwelijks meer worden gebruikt bij lange na niet met dezelfde snelheid onttrokken worden aan de voorraad als dat nieuwe kantoorgebouwen aan worden toegevoegd. Als gevolg hiervan neemt de voorraad toe, terwijl het aantal vierkante meter kantoorruimte dat men nodig heeft afneemt (Figuur 1.5). Het aanbod zal hierdoor sterker stijgen. Figuur 1.7 laat zien dat de vraag in onbalans raakt door het aanbod uit de bestaande voorraad waarvan nauwelijks ontrokken wordt, en de nieuwbouw die daar nog eens bovenop komt. Naast conjuncturele factoren heeft ook de verandering van de demografische samenstelling

Figuur 1.6: Opname en Aanbod, NederlandBron: (DTZ Zadelhoff 2010)

Figuur 1.5: Voorraad in gebruik, NederlandBron: (DTZ Zadelhoff 2010)

Figuur 1.7: Onbalans

Page 19: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Inleiding

Sergé Bruyn 1395483 3 Master Thesis

1

van Nederland effect op de kantorenmarkt. Door de vergrijzing zal de beroepsbevolking dalen. Daarnaast neemt ook een andere wijze van werken, zoals efficiënt kantoorgebruik of flexwerken, steeds meer toe. Hierdoor zal de structurele vraag naar kantoorruimte en daarmee ook de voorraad in gebruik de komende jaren kunnen krimpen. De leegstandsproblemen dreigen dus in de komende jaren alleen maar toe te nemen. De kantorenvoorraad en de leegstand worden alleen maar groter in een land waar de ruimte om te bouwen beperkt is. Leegstand is hierdoor niet meer alleen een nadeel voor de belegger maar ook voor de maatschappij en het is van belang dat de bestaande kantorenvoorraad zo goed mogelijk in gebruik blijft. Enerzijds kan dus gesteld worden dat het leegstandsprobleem veroorzaakt wordt doordat de verouderde kantoren niet snel genoeg onttrokken worden aan de voorraad. Anderzijds kan gesteld worden dat de behoeftes van de gebruikers niet goed aansluiten bij het aanbod en de voorraad en dus is er steeds vraag naar nieuw vastgoed. Ondernemingen zijn op zoek naar kwalitatieve verbetering van hun huisvestingssituatie, van zowel het gebouw als de locatie en de voorzieningen (Keeris 2007). De markt wordt gekenmerkt als een verplaatsingsmarkt. Bestaande (oude) gebouwen maken plaats voor nieuwe gebouwen. Hierbij is het opmerkelijk hoe snel een kantoorgebouw gedateerd kan raken. Wanneer het aanbod toeneemt zullen nieuwbouw en bestaande voorraad heviger met elkaar gaan concurreren. De gebruiker heeft immers heel wat te kiezen. Een belegger daarentegen is eerder geïnteresseerd in een langdurige stabiele belegging met beperkte ‘downgrading’ dan in een volatiel product. Een kantoor dat doorgaans onder alle omstandigheden, met name in economische slechte tijden, goed presteert. Echter nog belangrijker, een kantoor dat een langere functionele levensduur heeft dan 25 jaar. Dit soort kantoor kan aangemerkt worden als een evergreen kantoor. 1.3 CAUSAAL DIAGRAM Naar aanleiding van de probleembeschrijving is het causaal diagram (Figuur 1.8) opgesteld voor de levensloop van een kantoorgebouw. De kwalitatieve eigenschappen van een kantoorgebouw kunnen worden onderverdeeld in gebouw- en locatie-eigenschappen. Deze gebouw- en locatie-eigenschappen in relatie tot de wensen van de gebruiker kunnen leiden tot uitbreidingdrang en/of vernieuwingsdrang. Uitbreidingsdrang ontstaat wanneer de grootte van het huidige kantoor te klein is voor de (te verwachte) personeelsomvang. De gebouweigenschappen (in dit geval grootte) zorgen voor de directe aanleiding van de uitbreidingsdrang. Vernieuwingsdrang daarentegen ontstaat wanneer de maatstaven van de gebruiker niet meer in overeenstemming zijn met de eigenschappen van het kantoor en de gebruiker dus op zoek is naar kwalitatieve verbetering van huisvestingssituatie van het gebouw en/of locatie. Het gebouw kan zich niet aanpassen aan de drang van de gebruiker en de gebruiker zal dus vertrekken. De gebruiker kan echter ook om strategische redenen vertrekken zonder dat de kwaliteit van het gebouw ter discussie staat. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als de onderneming besluit alle vestigingen te centraliseren of decentraliseren. De wensen van de gebruikers en de daaruit voortvloeiende drang zorgt onder andere voor vraag naar nieuwbouw. Het nieuw kantoor gaat concurreren met het bestaande gebouw. Meer concurrentie kan leiden tot een afname van de marktpositie en daarmee een afname van de courantheid. Als gevolg hiervan ontstaat leegstand en daarbij ook "downgrading" van gebouwen. Wanneer de courantheid blijft dalen en "downgrading" zich voortzet zal dit leiden naar het einde van de economische levensduur van het gebouw. Een evergreen kantoor daarentegen zal naar verwachting een beperkte terugloop van markpositie/courantheid ondervinden.

Page 20: p5 beta final - TU Delft

Inleiding Evergreen kantoren

Master Thesis 4 Sergé Bruyn 1395483

1

Figuur 1.8: Causaal diagram

1.4 DOELSTELLING Het doel van dit onderzoek is om het evergreen kantoor te kenmerken en te onderzoeken. In beginsel wordt in dit onderzoek onderzocht wat de succesfactoren van een evergreen kantoor zijn. Het succes van een product wordt bepaald door de marketingmix. Het gaat bij het onderzoek om de locatie- en gebouweigenschappen die verklaren waarom deze kantoren zo goed presteren. Het onderzoek, en de daarbij horende resultaten, zijn ex post. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt onderzocht of een kantoorgebouw evergreenpotentieel heeft. Het onderzoek wordt afgebakend tot het centrum van Rotterdam. De uitkomst van het onderzoek heeft in beginsel alleen betrekking hebben op deze locatie. 1.5 PROBLEEMSTELLING Uit de doelstelling komt de volgende hoofdvraag naar voren: Wat is de marketingmix voor een evergreen kantoor in het centrum van Rotterdam? 1.6 ONDERZOEKSVRAGEN Uit de hoofdvraag zijn een aantal onderzoeksvragen opgesteld die helpen om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden: 4) Wat is een evergreen kantoor?

5) Wat zijn geschikte gebouwen voor een casestudie en wat zijn de kenmerken van de

onderzochte gebouwen?

6) Wat zijn de kenmerkende verschillen en de overeenkomsten tussen de onderzochte kantoorgebouwen en wat is hun relatie tot elkaar? 1.7 RELEVANTIE

1.7.1 Maatschappelijke relevantie Het aantal vierkante meters kantoorruimte dat leeg staat is zeer hoog en groeit alleen maar. De reden dat toch nog nieuwe projecten gerealiseerd kunnen worden is dat er vraag is naar nieuwe kantoren. De markt, de vraag naar kantoorruimte, is blijkbaar ondanks het enorme aanbod nog niet verzadigd. Dit is voor een deel te wijten aan het feit dat het aanbod niet aan de kwalitatieve eisen van de gebruikers kan voldoen. Wanneer niet getracht wordt de kwalitatieve eisen na te streven zal het probleem zich blijven herhalen. Ook nieuwe projecten zullen dan snel gedateerd raken. Vanuit maatschappelijk oogpunt is het van belang om de kwaliteit van locatie en gebouw zo lang mogelijk, zo hoog mogelijk te houden. Dit is niet alleen beter vanuit financieel oogpunt maar maakt het project ook meer duurzaam.

Page 21: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Inleiding

Sergé Bruyn 1395483 5 Master Thesis

1

1.7.2 Wetenschappelijke relevantie Er is veel onderzoek gedaan naar leegstand of downgrading van een kantoorgebouw. Onderzoek gaat vooral uit naar de negatieve invloed op gebouwen. Daarbij wordt niet onderzocht wat de prestatie van het gebouw is wanneer het geen negatieve aspecten heeft. Dit onderzoek gaat nu juist over de positieve invloeden op de prestatie van een gebouw. Daaruit zal blijken of positieve aspecten het tegenovergestelde zijn van de negatieve aspecten die naar voren zijn gekomen uit onderzoek naar leegstand en downgrading, of juist bepaald worden door andere factoren. Daarnaast heerst echter de algemene stelling dat een oud kantoorgebouw ondergeschikt is aan een nieuwbouwkantoor. Van de Voordt en Geraedts schrijven hierover in hun onderzoek 'Good buildings drive out bad buildings'(Geraedts en Voordt 2003). "Oude kantoorgebouwen worden door kantoororganisaties achtergelaten bij verhuizing naar nieuwe gebouwen met een hogere gebouwkwaliteit en gelegen op een hoogwaardige locatie. Afhankelijk van de marktsituatie zal een deel van de achtergelaten gebouwen (structureel) leeg blijven staan." Het is dus normaal dat een oud gebouw leegstand heeft en de huur daalt. Dit is nu eenmaal de functionele en economische levenscyclus van een kantoor. Aangezien de voorraad sneller toeneemt dan dat er aan ontrokken wordt, zal de structurele leegstand alleen maar toenemen en daarmee zal dus de gemiddelde levensduur van een gebouw alleen maar kleiner worden. Dit onderzoek toont aan dat leeftijd niet altijd een bepalende factor hoeft te zijn voor leegstand. Vastgoed is een product dat verhandeld wordt. Weliswaar is het een product langzaam overdraagbaar, de verhuur of verkoop van een gebouw kost tijd. Je kunt het niet op een willekeurig tijdstip per direct van de hand doen. Dit is tegenstelling tot aandelen dit je op ieder gewenst moment kunt verkopen. Het vergt net als ieder product commerciële handelingen. Marketing is de grondslag van elke (commerciële) handeling. Marketing kan eenvoudig worden beschreven als het verwerven en behouden van afnemers. Exploitatie van een gebouw is dus marketing pur sang. Desondanks is weinig geschreven over marketing van vastgoed. Hetgeen wat geschreven is gaat vaak over promotie van het gebouw of markt, maar niet over het samenspel van alle marketingelementen.

Page 22: p5 beta final - TU Delft

Onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 6 Sergé Bruyn 1395483

2

2 ONDERZOEK Om tot een antwoord op de hoofdvraag te komen, dienen eerst de onderzoeksvragen te worden beantwoord. De onderzoeksvragen bestaan uit een of meerdere stappen. De onderzoeksvragen en de bijbehorende stappen worden in de onderzoeksopzet uitgewerkt. 2.1 ONDERZOEKSOPZET

Onderzoeksvraag 1: Wat is een evergreen kantoor? Deze vraag wordt beantwoord op basis van literatuur en marktgegevens. Stap 1: Theorie Op basis van literatuuronderzoek wordt onderzocht wat marketing betekent in relatie tot kantoorgebouwen. Daaruit blijkt welke instrumenten ingezet kunnen worden ter begunstiging van de afzet van het product. Vervolgens blijkt uit welke eigenschappen deze instrumenten zijn opgebouwd. Uit dit alles moet blijken welke gebouw- en locatie-eigenschappen vanuit theoretisch oogpunt het meest van belang zijn.

Onderzoeksvraag 2a: Wat zijn geschikte gebouwen voor een casestudie? Stap 2: Context In deze stap worden de locatie van het onderzoek en de marktdata geanalyseerd om te bepalen wat de context is waarbinnen het onderzoek plaatsvindt. Stap 3: Selectiecriteria en selectie casestudies Op basis van stap 1 en 2 kunnen selectiecriteria worden gesteld en worden vervolgens de casestudies geselecteerd.

Onderzoeksvraag 2b: Wat zijn de kenmerken van de onderzochte gebouwen? Stap 4: Toetsingscriteria casestudies Op basis van stap 1 zijn de te onderzoeken eigenschappen bepaald. Deze zijn echter nog te algemeen van begrip. Middels de toetsingscriteria wordt de beoordeling van deze eigenschappen geoperationaliseerd zodat een eenduidig beeld ontstaat bij de beoordeling van de resultaten. Stap 5: Onderzoek casestudies In deze stap worden de casestudies uitgevoerd en worden de gegevens verzameld. Hierbij wordt onderzocht wat de gebouweigenschappen zijn van de desbetreffende kantoorgebouwen. Stap 6: Uitwerking casestudies In deze stap wordt de marketingmix voor het desbetreffende gebouw uitgewerkt.

Onderzoeksvraag 3: Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten van de kenmerken tussen de onderzochte kantoorgebouwen en wat is de relatie tot elkaar?

Stap 7: Crosscase analyse In deze stap worden de onderzoeksresultaten uit stap 6 met elkaar vergeleken. Uit de resultaten blijkt welke succesfactoren uit de kenmerken gedestilleerd kunnen worden.

Hoofdvraag: Wat is de marketingmix voor een evergreenkantoor in het centrum van Rotterdam? Stap 8: Modelvorming Tot slot wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag. Hierbij wordt een marketingmix model opgesteld.

Page 23: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 7 Master Thesis

22.2 METHODOLOGIE Het onderzoek is exploratief van aard. Dit houdt in dat het onderzoek uitgevoerd wordt zonder uitgewerkte hypotheses. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden moeten diverse onderzoeksmethoden worden toegepast. In Tabel 2.1 zijn de verschillende onderzoeksmethoden opgesomd met daarbij vermeldt bij welke onderzoeksvraag deze methoden worden gebruikt.

Methode Onderzoeksvraag OnderzoeksstapLiteratuuronderzoek 1 1, 2, 4 Dataverzameling op basis van bestaande gegevens 2, 3 2, 3, 5 Observatie 2 4, 8, 9 Casestudy 2, 3 6, 7 Crosscase analyse 3 7, 8

Tabel 2.1: onderzoeksmethode per stap en per onderzoeksvraag

2.2.1 Literatuuronderzoek Bij dit literatuuronderzoek gaat het om de motieven te achterhalen voor het huisvestingsgedrag van kantoorgebruikers. Hierbij komt ook kijken wat de redenen voor leegstand in een kantoorgebouw kunnen zijn en in welke hoedanigheid dat kan plaatsvinden. Vervolgens helpt het literatuuronderzoek de dynamiek van de vastgoedmarkt te begrijpen en op welke manier die in relatie staan tot het huisvestingsgedrag van huurders en de leegstand van kantoorgebouwen.

2.2.2 Casestudies Het onderzoek naar evergreenkantoren wordt gedaan aan de hand van casestudies. Hiervoor zal een aantal kantoorgebouwen worden geselecteerd waarvan de analyse kan bijdragen aan het beantwoorden van de onderzoeksvragen. De casestudies worden onderzocht op basis van theorie, observaties en documentatie.

Figuur 2.1: Casestudieopzet

2.2.3 Observatie Het gebouw wordt geïnspecteerd en beschreven aan de hand van locatie- en gebouweigenschappen. Hiervoor zal gebruik worden gemaakt van de samengevatte gebouw- en locatie-eigenschappen.

2.2.4 Dataverzameling op basis van bestaande gegevens (documentatie) Voor dit onderzoek zal een groot deel van de data verzameld worden aan de hand van bestaande gegevens. Het gaat hierbij om marktdata afkomstig van commerciële en publieke

Page 24: p5 beta final - TU Delft

Onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 8 Sergé Bruyn 1395483

2

partijen. Daarnaast gaat het vooral om de actuele huurprijs te achterhalen van desbetreffende kantoorgebouwen en op de locatie.

2.2.5 Crosscase analyse De gevonden resultaten van een casestudy worden met elkaar worden vergeleken in een crosscase analyse. De gebruikte methode hiervoor is de Case Dynamics Matrix. Een Case Dynamics Matrix laat zien welke factoren van kracht zijn voor de resultaten. Het laat ook zien of er stelselmatigheden zijn die bepalend zijn voor de resultaten. Het doel van de analyse is tot een verklaring te komen van evergreen kantoren. Daarbij wordt ook gekeken naar correlatie tussen onderzoekseenheden. 2.3 AFBAKENING Vastgoed is een heterogeen product. De courantheid van een gebouw is gebaseerd op vele uiteenlopende aspecten die voor elk gebouw anders zijn. Locatie is hierbij echter één van de meest bepalende factoren. Een goed kantoorgebouw in Amsterdam valt dus niet te vergelijken met een goed kantoorgebouw in Breda. Om dit probleem te ondervangen en om dit onderzoek uit te kunnen voeren in de tijd die er voor staat, is het probleemgebied verkleind naar het centrum van Rotterdam. Het gebied kenmerkt zich als een goede locatie voor kantoren en heeft een gedifferentieerde kantorenvoorraad. Het onderzoek naar de locatie-eigenschappen van de kantoren kan geëlimineerd worden omdat ze voor alle casestudies vrijwel gelijk zijn. Toch worden de locatie eigenschappen in hoofdstuk 4 beschreven om de context van het onderzoek aan te geven. De kantoorgebouwen zullen worden geanalyseerd aan de hand van de beschreven theorieën in paragraaf 3.1. Uit de reflectie van deze theorieën (paragraaf 3.1.14) is een samenvattende lijst voortgekomen die als basis dient voor de afbakening (Baum 1993), (Feurst 2007), (Geraedts, R; Voordt, D.J.M 2007), (Remøy en e.a. 2009). De eigenschappen worden gemeten op basis van een kale oplevering van de kantoorruimte. Daarom worden niet alle gebouweigenschappen uit de samenvattende lijst in dit onderzoek meegenomen als deze door de gebruikers zelf geïnstalleerd worden. In de onderstaande tabel wordt de definitieve lijst van eigenschappen weergegeven waaraan is getoetst. In de opeenvolgende tabel worden deze eigenschappen geoperationaliseerd in onafhankelijke onderzoeksvariabelen.

GebouweigenschappenI1 BouwjaarI2 HoogteI3 (Beschikbaar) Verhuurbaar m2

I4 HuurprijsG1 Technische staat externG2 Uitstraling / identiteitG3 Technische staat internG4 FaciliteitenG5 MilieukwaliteitG6 Interne uitstralingG7 ComfortG8 Indeling flexibiliteitG9 Parkeerplaatsen auto

Tabel 2.2: Onderzoekseigenschappen

Page 25: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 9 Master Thesis

2

ID I0 Adresgegevens Straat, huisnummer, postcodeI1 Bouwjaar Bouwjaar/renovatiejaarI2 Hoogte Hoogte/ aantal verdiepingenI3 Vrij verhuurbaar oppervlak m2

(v.v.o.) Zowel totaal als aanbod

I4 Huurprijs Vraaghuurprijs

Gebouw G1 Technische staat extern Technische staat en onderhoud buiten G2 Identiteit Herkenbaarheid

Herkenbaarheid gebruikers Entree zichtbaar vanaf type weg Aantal Huurders

G2 Uitstraling Algemeen bekend object/vorm/landmark Monumentaal, opvallende architectuur Zichtbaar vanaf wegen Kwaliteitsniveau gevelafwerking Gevel materiaal

G3 Technische staat intern Technische staat onderhoud binnen G4 Faciliteiten Pantry faciliteiten (vast/aansluitmogelijkheden)

Bedrijfsrestaurant Conferentieruimte Winkel Bank

G5 Milieukwaliteit EnergieprestatieSustainable toepassingen/maatregelen

G6 Interne uitstraling Ruimtelijkheid entree: vloeroppervlakte van de entreehal gedeeld door de hoogte van de entreehal Oppervlakte entree: >50m2 Aanwezigheid balie/receptie in de entree Aanwezigheid zithoek in de entree Kwaliteitsniveau afwerking binnen Technische staat en onderhoud binnen Toilet groepen

G7 Comfort Soort klimaatinstallatieRegelbaarheid klimaatinstallaties Ramen zijn wel of niet te openen Regelbaarheid lichtinstallatie Reductie zoninstraling

G8 Indeling flexibiliteit Oppervlakte standaard verdiepingsvloer Indeelbaarheid en oppervlak zelfstandige units (kleinste-grootste) Afstand h.o.h. tussen de kolommen (parallel aan langste gevel) Afstand h.o.h. tussen de kolommen (loodrecht op de langste gevel) Gevelstramien Verdiepingshoogte ICT infrastructuur

G9 Parkeerplaatsen auto Aantal parkeerplaatsen per v.v.o. + Type parkeerplaats

Page 26: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 10 Sergé Bruyn 1395483

3

3 THEORETISCH KADER 3.1 THEORIEËN De prestatie van een kantoorgebouw wordt gemeten in waarde en verhuurbaarheid. De vraag is echter wat nu bepalend is voor verhuurbaarheid en waarde. De basisprincipes van marketing blijken hier ten grondslag aan te liggen. Hoe beter men invulling kan geven aan de marketingmix, des te beter zal het product presteren. In de komende paragrafen zal uiteengezet worden hoe de principes van marketing in elkaar steken in relatie tot vastgoed. Daarbij zal gekeken worden hoe de prijs tot stand komt, hoe de marketinginstrumenten “product” en “plaats” geïnterpreteerd moeten worden en welk effect deze hebben op de prestatie van het kantoorgebouw. Als laatste zullen de verschillende interpretaties van deze marketinginstrumenten gereflecteerd worden om zodoende tot een definitieve werkbare lijst van eigenschappen te komen.

3.1.1 Marketing Marketing biedt de grondslag voor elke (commerciële) handeling. Marketing kan eenvoudig worden beschreven als het verwerven en behouden van afnemers. (Smal, et al. 2002). De verhuur van kantoorruimte kan dus ook zo bekeken worden. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de marktbenadering, waarbij ervan uitgegaan wordt dat ruiltransacties het best tot stand komen door de behoeften van de afnemers als uitgangspunt te nemen, wordt het marketingconcept genoemd. Volgens het marketingconcept kan een product alleen succesvol op de markt gebracht worden als het door de afnemers geaccepteerd wordt. Smal et al. zegt hier verder over: "Alleen als bij het ontwikkelen en aanbieden van het product of dienst rekening gehouden wordt met de wensen van de afnemer bestaat er een kans dat het product of dienst op de markt een "blijvertje" is. Als dit in de context van vastgoed en evergreen kantoren wordt geplaatst, kan gesteld worden dat de verhuurbaarheid van kantoorgebouwen bepaald wordt door de mate waarin de eigenschappen van het kantoorgebouw overeenkomen met wensen van de potentiële gebruikers. Het marketingconcept wordt toegepast aan de hand van marketinginstrumenten. Een marketing instrument wordt gedefinieerd als een middel dat kan worden ingezet bij het bevorderen, vergemakkelijken en bespoedigen van ruiltransacties. Deze instrumenten zijn product, prijs, plaats en promotie ook wel bekend als "de vier p's". De combinatie en afstemming van deze producten wordt de marketingmix genoemd. Het succesvol afzetten van een product gebeurt des te beter wanneer de marketingmix afgestemd is op de afnemer. Een evergreen kantoor heeft dus een goede marketingmix omdat de afnemer anders zou kiezen voor de aanbieding van de concurrent (Smal, et al. 2002). Voor kantoorgebouwen kunnen onder product alle gebouweigenschappen worden verstaan. Daarnaast wordt ook service hier in betrokken. Voor vastgoed kan dit vervangen worden door verhuurbeleid. Onder het marketinginstrument prijs vallen de huurprijs en de incentives. Het marketinginstrument plaats hangt bij vastgoed samen met alle locatie-eigenschappen. Onder het laatste marketinginstrument promotie valt alle persoonlijke en niet-persoonlijke communicatie om de potentiële klant te overtuigen van het aanbod gebruik te maken. Dit onder andere door reclame, salespromotion, persoonlijke verkoop en public relations. Dit kan concreet vertaald worden in reclameborden aan het pand, gebruik van internetdiensten zoals Funda en RealNext, inzetten van makelaars en branding van het gebouw.

Vier P's

Marketingmix

Marketingconcept

Page 27: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Theoretisch kader

Sergé Bruyn 1395483 11 Master Thesis

3

Figuur 3.1: Opbouw van de marketingmix voor kantoorgebouwen

3.1.2 Afnemers De marketingmix dient afgestemd te zijn op de potentiële of zittende afnemers (huurders). Daarbij is het dus van belang te weten wie je afnemers zijn of op welke afnemers je wilt focussen. De afnemers zijn in dit geval de gebruikers op de kantorenmarkt en zijn onder te verdelen in categorieën. Deze worden hoofdzakelijk gekenmerkt door de grootte van de onderneming en het type onderneming. De grootte van de onderneming staat in relatie tot ruimtebehoefte van de onderneming. Hoe groter de onderneming, hoe groter het aantal vierkante meter kantoorruimte dat zij nodig heeft. Onder type onderneming wordt onder andere verstaan de economische activiteit van de onderneming, bijvoorbeeld loonadministratie of architectuur. De mobiliteitsbehoefte van werknemers valt hier ook onder, dit houdt in of de werknemers veel onderweg zijn en of dat zij allemaal een auto nodig hebben. Wel of niet gericht zijn op status is ook een aspect van het type onderneming. Dit houdt in of dat de onderneming wel of geen eisen stelt aan de uitstraling van een kantoor. De meest prefereerbare manier van werken heeft betrekking op welk kantoorconcept de onderneming het beste dient.

3.1.3 Concurrentie Concurrenten zijn alle aanbieders die zich op dezelfde groep potentiële afnemers richten (Smal, et al. 2002). Als de groep "potentiële afnemers" ondernemingen zijn, die kantoorruimte huren, dan zijn alle aanbieders van kantoorruimte concurrenten van elkaar. Men dient echter selectiever om te gaan met de groepsafbakening. Allereerst is er een onderscheid naar voorkeur voor geografische locatie, zowel op stedelijk als op regionaal als op landelijk niveau. Daarnaast dient onderscheid gemaakt te worden naar het type organisatie en de omvang van de organisatie. Het is dan ook van belang om te weten wie wel en wie niet tot de concurrentie gerekend moeten worden. Een kantoorgebouw dat alleen kleine units heeft bijvoorbeeld geen gevaar te duchten van een kantoorgebouw waar alleen grote units verhuurd worden.

3.1.4 Marktvorm De concurrentieverhouding en de mate van producthomogeniteit bepalen de marktvorm. Wanneer er veel aanbieders op de markt zijn is de marktvorm polypolie. Dit in tegenstelling tot monopolie wanneer er slecht één aanbieder is. De kantorenmarkt kent veel verschillende aanbieders en is dus een polypolie. Bij homogene producten maakt het voor de afnemer geen verschil of deze van de ene aanbieder komen of van de ander. De producten van de verschillende aanbieders zijn identiek. Bij heterogene producten bestaan onderlinge verschillen in kwaliteit, uitvoering, et cetera die producten een zekere herkenbaarheid geven en in het algemeen aanleiding geven tot prijsverschillen. Kantoorgebouwen zijn heterogene producten. In de basis bieden ze allemaal vierkante meters kantoorruimte aan, maar deze verschillen van kwaliteit.

Polypolie marktvorm

Page 28: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 12 Sergé Bruyn 1395483

3

De mogelijkheid van toetreding van nieuwe aanbieders is ook een belangrijke component. Dit bepaalt de openheid van de markt en heeft daarmee invloed op de concurrentieverhouding. De markvorm van de kantorenmarkt wordt beschreven als een heterogeen polypolie of monopolistische concurrentie.

3.1.5 Vraag Het begrip vraag is een algemeen begrip. Het hangt nauw samen met het begrip ”markt”. Volgens de marketingtheorie kan het begrip “vraag” nader onderscheiden worden. De effectieve vraag, ook wel actuele vraag, is voor vastgoed een belangrijke indicator. Het is de vraag die daadwerkelijk wordt uitgeoefend. De voorraad in gebruik of de bezettingsgraad van een gebouw is hier een voorbeeld van. Daarnaast is er de potentiële vraag. Smal et al definieert dit als de maximale vraag die in een bepaalde periode uitgeoefend kan worden door alle afnemers die voor het product in aanmerking komen, verminderend met de actuele vraag in die periode. Dit kunnen bijvoorbeeld alle ondernemingen zijn die nog op zoek zijn naar (nieuwe) kantoorruimte en waarvoor het desbetreffende kantoorgebouw in aanmerking komt. Dit is dus het marktpotentieel. De effectieve vraag kan weer onderscheiden worden in drie soorten vraag. De initiële vraag is de vraag van afnemers die het product voor de eerste keer aanschaffen. Bij vastgoed vertaalt dit zich naar de eerste keer dat de onderneming een kantoorgebouw betrekt. Dit kan echter ook gezien worden als de eerste keer dat de onderneming een kantoorgebouw betrekt. Daarnaast is er de vervangingsvraag. In de marketing wordt dit gezien als een herhalingsaankoop of repeat. Bijvoorbeeld als de smaak van Blue Band halvarine bevalt dit opnieuw wordt gekocht en niet Becel. In relatie tot vastgoed kan dit gezien worden als het verlengen van contracten. Daarnaast kan vervangingsvraag ook aangeduid worden als replacementvraag. Dit houdt in dat wanneer het product niet goed meer functioneert een nieuw product wordt aangeschaft. Bij vastgoed kan dit gezien worden als de vraag naar een beter, aantrekkelijker kantoor. Als laatste is er nog de additionele vraag. Dit is de extra vraag van de afnemer die reeds in het bezit is van het product. Dit kan gezien woorden als het extra aanhuren van kantoorruimte in het gebouw waar de gebruiker reeds zit.

3.1.6 Macro-omgevingfactoren op de vastgoedmarkt Op de kantorenmarkt wordt voor twee doeleinden ontwikkeld: uitbreiding en vernieuwing. Uitbreiding houdt in dat een behoefte ontstaan is naar meer ruimte doordat bedrijven in omvang toenemen of nieuwe bedrijven ontstaan die behoefte hebben aan kantoorruimte. De vastgoedvoorraad neemt dus toe. Vernieuwing daarentegen vindt plaats als het huidige gebouw is verouderd en niet meer voldoet aan de gewenste kwaliteit. De vastgoedvoorraad hoeft hierbij niet altijd toe te nemen. Wanneer een economische groei gaande is, zullen bedrijven gaan uitbreiden en zal dus de

behoefte naar uitbreiding toenemen. Ook de behoefte aan vernieuwing neemt in omvang toe met de economische groei. Wanneer er geen economische groei is, is er geen behoefte aan uitbreiding. In tijden van recessie zullen bedrijven zelfs een neiging tot krimp vertonen door reorganisaties en daling van de personeelsomvang. De behoefte aan vernieuwing daarentegen blijft altijd wel aanwezig, maar neemt in theorie af bij een dalende of negatieve economische groei. De vraag hiernaar kan in tijden van recessie uitgesteld worden. Figuur 3.3 laat deze behoeftes ten opzichte

Figuur 3.3: Hypothetische bouwbehoefte naar vernieuwing en uitbreiding van kantoorruimte

Figuur 3.2: Vraagsoorten Bron: (Smal, et al. 2002)

Behoefte

Potentiële vraag

Effectieve vraag

Initiële vraag

Vervangingsvraag

Additionele vraag

Page 29: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Theoretisch kader

Sergé Bruyn 1395483 13 Master Thesis

3

van de economie nog eens zien. De hiervoor beschreven behoeftes hebben ook directe invloed op investeringen in vastgoed. De utiliteitsbouw is sterk afhankelijk van de economische ontwikkeling. Een dalende of zelfs een negatieve economische groei betekent in theorieën lagere uitbreidingsproductie en stagnatie van de groei van de vervangings- en vernieuwingsproductie (Soeter, Jonge en Meuwsen 2003). De utiliteitsbouw zal nog wel werkzaamheden uitvoeren in verbouwing en grootonderhoud. De ontwikkeling van behoeftes heeft echter een opmerkelijk effect op de opname van het vastgoed doordat het aanbod vertraagd reageert op de vraag. Dit komt door de varkenscyclus die heel typerend is voor de ontwikkeling van vastgoed De varkenscyclus is het verschijnsel in de economie dat overschotten en tekorten van een bepaald product elkaar afwisselen, doordat aanbieders massaal reageren op de vraag uit de markt waardoor het aanbod toeneemt, maar tegen de tijd dat de het product gemaakt is, is de vraag alweer omgeslagen en heeft men een overschot. Ten tijde van economische groei kan het aanbod van kantoorruimte niet direct reageren op de vernieuwings- en uitbreidingsbehoeftes van de bedrijven. Het vastgoed wat op dat moment wordt aangeboden komt ten goede aan de uitbreidingsbehoeftes. "Er vindt geen vernieuwing van de voorraad plaats en gebouwen die eigenlijk toe zijn aan renovatie of sloop, blijven in gebruik als kantoorhuisvesting" (Figuur 3.4, ). In tijden van hoogconjunctuur wordt er ook wel eens van afgeschreven, oude of structureel leegstaande gebouwen de bestemming in kantoren gewijzigd om aan de vraag te voldoen. Deze gebouwen kunnen worden gekenmerkt als een mottenballenvoorraad omdat ze als het ware uit het stof worden gehaald. Kwantiteit speelt hier duidelijk een grotere rol dan kwaliteit. In een neergaande economie wordt, zoals voorheen besproken, de uitbreidingsbehoefte kleiner of zelfs nihil. Doordat het aanbod vertraagd reageert op de vraag is er nog wel nieuwbouw in aanbouw en neemt de voorraad nog enige tijd toe. Dit komt doordat op het moment dat de economie ging haperen veel utiliteitsbouw in de pipeline zat of nog werd gebracht. In combinatie met vraaguitval leidt dit er toe dat de leegstand van kantoren sterk oploopt Wanneer er geen uitbreidingsbehoefte meer is, wordt het (voor de uitbreiding) in ontwikkeling genomen vastgoed ingezet voor de vernieuwing van de voorraad (Figuur 3.4, t2). De nieuwbouw die beschikbaar komt op de markt, wordt in gebruik genomen door bedrijven die oudere kantoorgebouwen achterlaten. Deze oudere gebouwen worden vaak niet meer in gebruik genomen, doordat de uitbreidingsvraag is weggevallen. "Er is dus wel behoefte aan nieuwe gebouwen, maar geen behoefte aan meer vierkante meters" (Neecke 2008, 4). Het kan ook gebeuren dat de nieuwbouw niet verhuurd wordt vanwege een te hoge huurprijs. Deze huurprijs is vaak nog afgestemd op tijden van hoogconjunctuur. Door het overschot aan aanbod is de markthuur gezakt. Het gevolg van dit alles is dat er op tijdstip t2 veel leegstand is op de kantorenmarkt.

3.1.7 Huurprijsfactoren Kenmerkend voor de marktvorm monopolistische concurrentie is dat in de ogen van de afnemer de goederen of diensten geleverd door aanbieder A, niet volledig vergelijkbaar zijn met die geleverd door aanbieder B. Deze beschrijving geldt ook voor kantoorgebouwen, geen enkel gebouw is identiek. Als gevolg hiervan heeft ieder gebouw in beginsel zijn eigen huurprijs. Ondanks alle verschillen komen de transacties die in een bepaalde periode worden aangegaan, van panden in de directie omgeving van elkaar, toch nagenoeg zelfde vierkante meter prijzen tot stand. De invloed van het gebouw op de markt is zodanig gering dat de prijs nauwelijks beïnvloed kan worden. Vastgoed is dus eigenlijk een "price taker". Locatie heeft het meeste invloed op de huurprijs. Iedere locatie heeft een zekere prijs voor wat een kantoorgebouw maximaal per vierkante meter kantoorruimte aan huur kan vragen. De kwaliteiten per gebouweigenschap zijn bepalend voor de mate waarin de maximale huurprijs behaald kan worden.

Figuur 3.4: Opdeling bouw in vernieuwing en uitbreiding

Price taker

Investering

Opname

Page 30: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 14 Sergé Bruyn 1395483

3

Franz Fuerst heeft een onderzoek gedaan naar welke factoren van invloed zijn op de huurprijs. Het doel van zijn onderzoek was echter om te testen of deze factoren ook stabiel blijven in de tijd. In zijn working paper "Office rent determinants" (Feurst 2007) maakt Fuerst onderscheid tussen gebouw- en locatiefactoren. Hij onderkent hierin de volgende factoren: Gebouwfactoren

• Leegstandspercentage • Verhuurbaar vloeroppervlak • Leeftijd • Hoogte (aantal verdiepingen) • Aanwezige voorzieningen en diensten

Locatiefactoren:

• Gewogen som van de afstand tot de 20 meest nabije gebouwen. • Vierkante meters aan kantoorruimte op loopafstand • Nabijheid van een metrostation • Geografische x en y coördinaten van het gebouw

Het onderzoek van Fuerst heeft betrekking op New York. Het metrostelsel is voor New York het belangrijkste vervoersmiddel en wordt daarom door Fuerst gekenmerkt als een belangrijke locatiefactor. In Nederland kan dit vervangen worden door de bereikbaarheid door middel van openbaar vervoer en/of autoverkeer. De invloed van de factoren op huurprijs wordt berekend aan de hand van hedonistische prijzenmethode. Het idee hierachter is dat de prijs van een goed te herleiden is tot diverse subonderdelen, in dit geval de diverse locatie- en gebouwfactoren. Aan deze subonderdelen kan een factor toegekend worden om zodoende de impact van het subonderdeel te bepalen. In zijn onderzoek komt naar voren dat bij de gebouwfactoren het bouwjaar het meest van invloed is. Van de locatiefactoren is de geografische positie het meest van belang. Uit zijn onderzoek is gebleken dat de impact van de factoren op de prijs varieert naar gelang de fase waarin de markt verkeert. Als de markt in hoogconjunctuur is, wanneer de vraag naar kantoren groter is dan het aanbod, heeft bouwjaar minder impact op de huurprijs dan in laagconjunctuur. Ditzelfde geldt ook voor de geografische ligging. Het principe van vraag en aanbod speelt hier een rol. Wanneer de vraag naar kantoorruimte hoger wordt en het aanbod gelijk blijft of daalt, stijgen niet alleen de prijzen maar wordt men ook minder kieskeurig. Ook Lusht beschrijft in zijn boek "Real Estate Valuation" (Lusht 2001) dat locatie de meest bepalende factor is voor de prijs. Als uitleg wordt hiervoor gegeven dat vastgoed niet kan verplaatsen en dus niet kan ontsnappen aan een slechte locatie. Hij geeft daarbij ook aan dat de prijs van kantoorruimte afneemt naarmate de afstand toeneemt tot het Central Business District (CBD), ofwel zaken district in het Nederlands. Het zakencentrum is een gebied in een stad waar een hoge concentratie van bedrijven en commercie is gevestigd en is vaak ook het geografische middelpunt van de stad. Daarnaast geeft Lusht ook aan dat gebouwkarakteristieken (gebouweigenschappen) bepalend zijn voor de prijs. Allereerst geeft hij daarbij aan dat de kwaliteit van de gebruikte materialen van belang is. Daarnaast is ook het design van invloed. Dit is logisch want de gebruikte materialen zijn deels bepalend voor het design. Daarnaast is ook de conditie waarin het gebouw verkeerd bepalend voor de prijs. De conditie van een gebouw is echter vaak moeilijk vast te stellen. Daarom wordt de leeftijd van een gebouw vaak gebruikt als indicatie voor achteruitgang van de conditie. Als gevolg hiervan heeft leeftijd een direct effect op de prijs. De reden dat het zakencentrum zo belangrijk is, is dat het de bedrijven de mogelijkheid biedt meer "face-to-face" contact te hebben met de concurrent en de cliënten. De locatie heeft hierdoor invloed op de productiviteit en daarmee de winstgevendheid van de onderneming. Hierdoor zijn zij bereid meer te betalen. En dus bestaat er een negatieve relatie tussen de prijs en afstand tot het zakencentrum. Koppels et al. gaan in het artikel "The added value of image" hier dieper op in (Koppels, et al. 2009). Een belangrijke stelling in het artikel is dat de theorie doorgaans geen rekening houdt met het feit dat de economische structuur van een stad niet

Page 31: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Theoretisch kader

Sergé Bruyn 1395483 15 Master Thesis

3

homogeen is. Weinig steden hebben vandaag de dag een mono-centrum structuur maar eerder poly-centrum structuur. De stad kent meerdere economische knooppunten. In het artikel wordt verder aangehaald dat imago ook belangrijk is. Zo wordt er gesteld dat een onderneming bekend kan zijn door de omgeving of door het kantoor dat zij heeft. Het imago van de omgeving wordt ook beïnvloed door de kwaliteit van de bebouwde omgeving en de nabijgelegen faciliteiten. Ook in dit onderzoek is er aan de hand van hedonistische prijsmethode getracht uitsluitsel te geven over de huurprijs in relatie tot de karakteristieken van het kantoorgebouw en de locatie. Het onderzoek berust op 172 waarnemingen van kantoorgebouwen in Amsterdam. Voor de locatie eigenschappen wordt in dit onderzoek ondermeer aangetoond dat bereikbaarheid met zowel het openbaar vervoer (bus-, tramhalte, metro- en intercitytreinstation) als de auto (gemeten in de afstand van het gebouw naar de meest nabijgelegen snelwegoprit) een significant effect op de huurprijs heeft. Dit komt onder andere voort uit het feit dat hoewel de zakelijke reiziger de voorkeur heeft met de auto te reizen, toch veel forenzen gebruik maken van het openbaar vervoer. Daarnaast is de kwaliteit van de bebouwde omgeving ook van belang. De kwaliteit wordt onder andere bepaald door wel of niet aanwezigheid van waterpartijen en faciliteiten. Het feit dat water een significante betekenis heeft in dit onderzoek is te wijten aan de historische grachten van de binnenstad van Amsterdam. Ook het type locatie wordt onder de kwaliteit van de bebouwde omgeving verstaan. Logistieke of industriële locaties hebben een negatief effect op de huurprijs terwijl een kantorenomgeving of een omgeving voor kantoor gerelateerde werkzaamheden een positief effect heeft op huurprijs. Naast de genoemde locatie-eigenschappen hebben de kwaliteiten van het gebouw (de gebouweigenschappen) ook effect op de huurprijs. Net als in de theorie van Lusht en Fuerst komt ook hier naar voren dat de leeftijd van het desbetreffende gebouw bepalend is voor de huurprijs. Er wordt verondersteld dat leeftijd als indicatie kan dienen voor functionele onbruik of kwaliteit van het gebouw. Vervolgens is de mogelijkheid tot parkeren in/bij het gebouw een belangrijke eigenschap. Ook spelen de gebruikte materialen voor de gevel een significantie rol. Ook hierbij weer een overeenkomst met Lusht. Verondersteld kan worden dat naarmate het materiaal exclusiever wordt (bijvoorbeeld natuursteen) de huurprijs omhoog gaat. Daarnaast is ook de grote van de receptie van belang. Een grote receptie geeft allure aan het gebouw en werkt dus statusverhogend.

3.1.8 Incentives Zoals eerder beschreven bestaat het marketinginstrument prijs uit zowel de huurprijs als uit incentives. Incentive is letterlijk een "prikkel". Incentives zijn aantrekkelijke voorwaarden om de transactie tussen aanbieder en afnemer te stimuleren. Volgens Brown, 1995, is de reden voor het aanbieden van incentives een stimulerende maatregel te bieden aan potentiële huurders om het betrekken van het kantoorgebouw te bewerkstelligen zonder de huurprijs te verlagen. Het verlagen van de huurprijs zou in eerste opzicht het meest logisch zijn om de onderhandelingen rond te maken, dit wordt echter voor vastgoed vaak niet als wenselijk middel beschouwd. Dit komt onder andere doordat de taxatiewaarde van het gebouw gebaseerd is op de contracthuren. Daarnaast schept verlaging van de huurprijs een negatief precedent voor zittende huurders en potentiële opvolgende huurders. Als laatste heeft structureel verlaging van de huur ook effect op het imago van het gebouw (Keeris 2007). De prijs wordt veelal geassocieerd met kwaliteit. Duurder wordt dus beschouwd als beter. In het artikel van Koppels et al 2009 komt naar voren dat de incentives naar verwachting toenemen naar mate de markt afzwakt en afnemen naar mate de markt sterker wordt. In Nederland zijn de meest gebruikelijke incentives de huurvrije periode en de interieurvergoeding.

3.1.9 Ontwaarding Incentives bieden maar tot een bepaalde hoogte soelaas. Uiteindelijk wanneer het echt niet meer anders kan moet de huurprijs en daarmee ook de waarde van het object naar beneden worden bijgesteld. Dit kan onder andere voortkomen uit veroudering of een verzadiging van de markt (vraag en aanbod principe). Zo treedt er gedurende de levenscyclus van het

Page 32: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 16 Sergé Bruyn 1395483

3

vastgoedobject een voortdurende 'downgrading' op van de toe te kennen waarde (Keeris 2007). Downgrading is dus een eigen aanpassing in de prijs. Het gevolg hiervan is ontwaarding. Het verlies moet worden afgeschreven. Ook Baum heeft geschreven over ontwaarding van vastgoed. In zijn studie wordt dit ‘depreciation’ genoemd (Baum 1993). Hij onderkent hier in beginsel twee factoren die daar voor zorgen; de eigenschappen van het onroerend goed en de eigenschappen van het gebruik (type huurders). In Figuur 3.5 zijn de oorzaken, volgens Baum, weergegeven met daarin de diverse factoren die tot depreciation van het een gebouw kunnen leiden.

Figuur 3.5: depreciation and obsolescence Bron: (Baum 1993, 574)

In beginsel is het ontstaan van depreciation te verwijten aan twee factoren: de locatie en het gebouw zelf. Voor de locatie kan het gebeuren dat door het spel van vraag en aanbod de locatie niet meer in trek is door betere alternatieven of dat het gebied in onbruik is geraakt. Baum kent aan de depreciation van een gebouw zelf in de basis drie factoren toe. Deze drie factoren zijn: uitstraling, interne gebouweigenschappen en configuratie. Uitstraling De externe uitstraling, de entreehal en de gemeenschappelijke delen van het gebouw zorgen voor de visuele en psychologische indruk. Deze kunnen veranderen als de perceptie van de markt betreffende de ontwerpkwaliteit veranderd. Het gebouw raakt uiteindelijk in onbruik. Interne gebouweigenschappen De kwalitatieve en kwantitatieve interne gebouweigenschappen van het gebouw zijn onderhevig aan de veranderende vraag van de markt, zowel in esthetische als in functionele zin. De uitstraling van het interieur kan gedateerd raken wanneer de mode veranderd. De productiviteit van de werknemers kan ook belemmerd raken door gedateerde faciliteiten. Het gebouw raakt dus in functionele en esthetische onbruik. Configuratie Configuratie is de horizontale en verticale lay-out van een gebouw. Gebouwen dienen flexibel te zijn om met de techniek mee te kunnen gaan. Een tekort aan flexibiliteit waardoor het niet mee kan veranderen met de tijd is een oorzaak dat het gebouw in onbruik raakt.

Depreciation

Page 33: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Theoretisch kader

Sergé Bruyn 1395483 17 Master Thesis

3

3.1.10 Levensduur De aan- en verkoop van vastgoedobjecten is van strategisch belang in een beleggingsportefeuille (Keeris 2007, 204-205). Volgens het onderzoek van Hordijk en Teuben (2006) houden institutionele beleggers hun kantoren gemiddeld 14 jaar in portefeuille. Daarbij gaat men over het algemeen uit van een economische levensduur van 30 tot 40 jaar. Dit houdt in dat na deze periode doorexploiteren geen financieel haalbare mogelijkheid meer is. Dit komt voort uit weggevallen inkomsten doordat er geen huurders meer voor het pand kunnen worden aangetrokken of doordat de huurwaarde zo laag is geworden doordat het niet meer opweegt tegen de exploitatie kosten van het pand of een combinatie van beide. Zoals in de vorige paragraaf al is aangegeven komt dit doordat het gebouw of het gebied in onbruik raakt, zowel functioneel als perceptueel, of dat het pand technisch versleten is. Functionele onbruik ontstaat doordat het kantoor niet goed werkt met de huidige manier van werken en niet met de kantoorconcepten overeenkomt of doordat het "uit de mode" is geraakt. Kantoren die door technische en functionele slijtage al na 25 jaar moeten worden afgeschreven, zijn ook geen uitzondering (Dobbelsteen, A.A.J.F. van den; Klaase, D. 2002). Volgens Keeris kan de korte ‘holding period’ worden toegeschreven aan onze westerse cultuur, waarin wat technologisch nieuw is hoger wordt gewaardeerd dan het bestaande.

Het begrip in onbruik raken kan goed uiteen gezet worden door een schoen als voorbeeld te gebruiken. Wanneer de schoen kapot of versleten is, is deze in technische onbruik. Wanneer de schoen in goede conditie verkeert maar een maat te groot of te klein is, is deze in functionele onbruik. Wanneer de schoen in goede conditie verkeert, de juiste maat is, maar niet meer mooi gevonden wordt, is deze in perceptuele onbruik.

3.1.11 Leegstand Ontwaarding kan plaats vinden doordat het gebouw niet meer in trek is. Er treedt dus leegstand op. Niet al het leegstand is daarmee problematisch. Leegstand is echter een wezenlijk verschijnsel binnen het totale proces van huur en verhuur in de vastgoedmarkt (Keeris 2007). Keeris benadrukt dat leegstand niet in alle gevallen negatief hoeft te zijn, ondanks dat het de inkomsten derft. Hij stelt dat om de markt goed te kunnen laten functioneren een natuurlijke/normale leegstand noodzakelijk is. Een leegstandspercentage van 5 à 6 % van de totale voorraad is noodzakelijk voor een gezonde marktwerking. Om de ernst van leegstand te bepalen onderkent Keeris in zijn onderzoek in de hoofdlijnen twee soorten leegstand: geaccepteerde leegstand en structurele leegstand. Geaccepteerde leegstand houdt in aanvangsleegstand na oplevering van nieuwbouw of grondige renovatie, maar ook mutatie- en frictieleegstand wat gebeurt door wisseling van huurders. De leegstand wordt pas structureel wanneer het langer dan een jaar leeg staat. Ondanks dat dit problematisch kan zijn, wordt dit vaak ook geaccepteerd. Keeris schrijft tevens dat het toenemende leegstandsrisico van verouderde kantoorgebouwen wordt verdisconteerd in de koopprijs. Met andere worden, de leegstand wordt geaccepteerd en de maximale verwachte inkomsten worden naar beneden bijgesteld. Hierdoor gaat dus de aankoopwaarde van het kantoorgebouw omlaag omdat hij anders niet meer het gewenste rendement kan halen. Het gebouw wordt dus zoals Keeris dit noemt 'gedowngrade’. Indien er geen verdere huurderving optreedt, ondervinden de beleggers hierdoor geen financiële tegenslag en zien dus geen ernst in de leegstaande ruimtes. In toenemende mate wordt op deze manier geaccepteerde leegstand wel een sociaal-maatschappelijk probleem.

3.1.12 Leegstandsfactoren In paragraaf 3.1.9 is globaal al aangegeven waardoor het pand in onbruik kan raken. In deze paragraaf wordt dieper op de factoren van leegstand ingegaan. Geraedts en van der Voordt hebben aan de hand van hun onderzoek een model ontwikkeld waarin de risicofactoren voor leegstand in kaart worden gebracht. In het onderzoek 'Good buildings drive out bad buildings' door Geraedts en van der Voordt wordt expliciet aandacht besteed aan de onderkant van de kantorenmarkt. "Hiermee worden kantoorgebouwen bedoeld die door kantoororganisaties

Onbruik

Page 34: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 18 Sergé Bruyn 1395483

3

worden achtergelaten bij verhuizing naar nieuwe gebouwen met een hogere gebouwkwaliteit en gelegen op een hoogwaardige locatie" (Geraedts, R; Voordt, D.J.M 2007, 374). Dit zijn dezelfde kantoorgebouwen die vervangen worden in een neerwaartse conjunctuur, aldus Neecke, of kantoorgebouwen die heel ver zijn 'gedowngrade' volgens Keeris. Het onderzoek geeft inzicht in het vroegtijdig signaleren van leegkomende kantoren en het vaststellen van potenties en risico's van behoud als kantoorgebouw. Door middel van de ontwikkelde 'Leegstandsrisicometer' of 'Vacancy Risk Meter' (VRM) worden risicovolle kenmerken aan het gebouw toegekend. Hoe meer risicovolle kenmerken des te groter de kans op langdurige leegstand of erger, volgens definiëring van leegstand door Keeris. Volgens Geraedts en van der Voordt wordt leegstand of het risico op leegstand beïnvloed door drie hoofdfactoren: markt, locatie en gebouw. Als er geen negatieve score wordt behaald op de kwaliteit van de locatie of van het gebouw kan het probleem aan de markt toegekend worden. Dit kan zijn door economische veranderingen zoals hiervoor al beschreven is of doordat het aanbod een heel ander typologie aan vastgoed bevat dan wat de markt vraagt. Voor de invloedsfactor locatie zijn de bepalende aspecten, in tegenstelling tot de marktfactoren, helder gedefinieerd. Geraedts en Van der Voordt kenmerken hierin de volgende twaalf aspecten: 1. De geografische liggingVan belang is de ligging in grote dan wel kleine (deel)gemeenten. In gemeenten kleiner dan 50.000 inwoners wordt de herbestemmingmogelijkheid als kantoor gering geacht en draagt deze factor bij aan de bestemming tot de onderkant van de kantorenmarkt. 2. Ligging in specifiek stadsdeel Concentratie van structurele leegstand in bepaalde wijken. 3. Huurprijs Een lage huurprijs (70,- tot 90,- euro, prijspeil 1999) en met name de concentratie hiervan op bepaalde locaties. 4. Concentratie verouderde panden Locaties met een groot aanbod aan verouderde kantoren, gebouwd tussen 1960 en 1980. 5. Gemeentelijk beleid Het kantoorpand ligt in een gemeentelijk prioriteitsgebied dat aangewezen is voor woningbouw. 6. Monofunctionaliteit Niet integraal ontworpen locaties en afwezigheid van voorzieningen zijn slecht voor de verhuurbaarheid van kantoren. 7. Bereikbaarheid auto en openbaar vervoer Het ontbreken van een auto(snel)weg en rail/OV-stations in de directe nabijheid hebben een sterke negatieve impact op de verhuurbaarheid van kantoren. 8. Parkeren Een slechte parkeergelegenheid (onvoldoende plaatsen, te ver, onveilig) voor werknemers en bezoekers. 9. Afstand tot voorzieningen Het ontbreken van voorzieningen als restaurants, banken, postkantoren, winkels en ontspanningsmogelijkheden voor werknemers in de directe omgeving. 10. Openbare veiligheid Sporen van vandalisme en zwerfvuil in omgeving, graffiti op gevels, aanwezigheid randgroepen. 11. Hinder omgeving Overlast van belendende bebouwing (schaduw), stank-, geluids- of windhinder. 12. Ruimtelijk en visuele kwaliteit van de omgeving Negatieve uitstraling van het gebied (sociaal, verzorging openbare ruimte, afwezigheid andere activiteiten), afwezigheid van andere moderne kantoren in de directe nabijheid.

(Geraedts en Voordt 2003)

Verder komen uit het onderzoek van Geraedts en Van der Voordt de negatieve gebouwfactoren naar voren die van invloed zijn op de onderkant van de kantorenmarkt:

Page 35: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Theoretisch kader

Sergé Bruyn 1395483 19 Master Thesis

3

1. Huurprijs De onderkant van de kantorenmarkt blijkt een vraaghuur te hebben van € 70,- tot € 90,- per m2 per jaar (prijspeil 1999). 2. Bouwjaar De verhuurbaarheid van kantoorpanden blijkt samen te hangen met de bouwperiode. Ondanks de aantrekkende kantorenmarkt blijft de leegstand in kantoorpanden gebouwd tussen 1960 en 1980 opvallend groot. 3. Ruimtelijk-visuele kwaliteit Een verouderde (gedateerde) verschijningsvorm, het ontbreken van een eigen identiteit en onderscheid t.o.v. andere gebouwen of gebruikers, een eenvoudige afwerking van het exterieur, een slecht herkenbare of slecht zichtbare entree; grote kantoorpanden met een gezamenlijke entree, te massaal of kolosaal. 4. Uitstraling, identiteit Negatieve identiteit, slechte uitstraling, weinig representatief, weinig herkenbaar, ontbreken van (monumentale) uitstraling of verpaupering van gebouw, sporen van vandalisme, graffiti op gevels. 5. Technische kwaliteit buitenschil (gevels en daken) Slechte staat van onderhoud van de gesloten en open geveldelen, slechte staat van daken (bedekking). 6. Technische kwaliteit van drager en inbouw Slechte staat van de draagconstructies (kolommen, wanden, vloeren, fundering) en slechte staat van inbouw (binnenwanden, kozijnen, deuren, natte cellen). 7. Technische kwaliteit installaties en milieukwaliteit Verouderde installaties (verwarming, koeling, luchtbehandeling, verlichting, communicatie, beveiliging, gebouwbeheersystemen, infrastructuur). 8. Milieukwaliteit Slechte energie- en milieuprestaties en klimatologische omstandigheden (ontbreken van dubbel glas, koeling, zonwering, warmte- en geluidsisolatie, luchtbehandeling) en milieu-onvriendelijk materiaalgebruik (hardhout, asbest e.d.). 9. Functionele kwaliteit Het niet kunnen voldoen aan eisen die tegenwoordig aan kantoorruimten worden gesteld; gebrek aan flexibiliteit van indeling (horizontaal en verticaal herindeelbaar); inefficiënte indeling, slechte toegankelijkheid (beperkt verticaal en horizontaal transport), slechte bruto/netto oppervlakverhouding. (Geraedts en Voordt 2003)

3.1.13 Vestigingsplaatsfactoren Vanuit de marketingtheorie moet het begrip "vraag" in diverse subcategorieën onderscheiden worden (paragraaf 3.1.5.). De effectieve vraag, is de vraag die daadwerkelijk uitgeoefend wordt. Het betreft dus de vraag van bijvoorbeeld een onderneming die tot aanhuur van een kantoorruimte is overgegaan. Dit kan onder andere zijn omdat zijn omdat het pand haar aantrok, (initiële vraag), meer ruimte wou bijhuren (additionele vraag) of het pand beviel en het contract heeft verlengt (repeat) of doordat de kwaliteit van de voorgaande huisvesting niet naar wens was. Door naar de vraag te kijken kan dus de behoefte van de behoeftes ten aanzien van het product achterhalen. Achter het ontstaan van de vraag liggen echter enkele factoren ten grondslag. Deze factoren staan bekend als de vestigingsplaatsfactoren van kantoorgebruiker, onder te verdelen in push-, pull-, reject- en keepfactoren. Pushfactoren kenmerken zich als vertrek- of verhuisfactoren. De hiervoor beschreven factoren voor leegstand of het risico op leegstand kunnen worden getypeerd als pushfactoren. Pushfactoren zijn over het algemeen functioneel van aard, bijvoorbeeld onvoldoende ruimte beschikbaar voor de groei van de onderneming. In een opwaartse conjunctuur, wanneer er meer behoefte aan uitbreiding is, zal deze factor steeds meer bepalend zijn. Pellenbarg geeft in zijn onderzoek een overzicht van eerder gedane onderzoeken naar pushfactoren (Pellenbarg 2005). De factoren zijn onderhevig aan de tijd. Uit zijn onderzoek komt naar voren dat gebrek aan uitbreidingsruimte de meest voorname oorzaak tot vertrek is. In huidige economie kan

Pushfactoren

Page 36: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 20 Sergé Bruyn 1395483

3

eerder gesteld worden dat door de crisis veel bedrijven in personeelsomvang zijn gekrompen en dus de huidige ruimte te groot is. 1977 1988 1999

1 Gebrekui tbreidingsruimte Gebrekui tbreidingsruimte Gebrekuitbreidingsruimte

2 Organisatorischeoverwegingen Organisatorischeoverwegingen Geenrepresentatiefgebouw

3 Slechtetoestandbedri jfs ruimte Moei l i jkeplaats ,verkeerss i tuatie Slechtetoestandbedri jfs ruimte

4 Dreigingonteigening/huuropzegging Optimis tischetoekomstverwachting Organisatori scheoverwegingen

5 GeenrepresentatieveOmgeving Slechtetoestandbedri jfsruimte Slechtebereikbaarheid Tabel 3.1Pushfactoren (Pellenbarg 2005)

Pullfactoren daarentegen zijn aantrekkingsfactoren en vormen vaak de aanleiding tot de initiële vraag. Een pullfactor kan de oorzaak zijn waardoor een organisatie het ene kantoorgebouw verkiest boven het andere. "De pushfactoren hebben eerder betrekking op de kwantitatieve vraagkant, terwijl de pullfactor eerder betrekking heeft op de kwalitatieve aanbodkant van de kantorenmarkt", (Venema 2002, 20). Ook voor pullfactoren heeft Pellenbarg eerder onderzoek gebundeld. Wat hier grofweg uit op te maken valt, is dat het gebouw voor de onderneming een steeds belangrijkere rol gaat spelen. 1977 1988 19991 Mogelijkheid uitbreiding Gunstige verkeersligging Representatief gebouw 2 Organisatorische overwegingen Mogelijkheid uitbreiding Bereikbaarheid afnemers/leveranciers 3 Aanwezigheid bedrijfsruimte Gunstige plaatselijke verkeerssituatie Mogelijkheid uitbreiding 4 Gunstige verkeersligging Prijs te verwerven land/gebouw Gunstige verkeersligging 5 Gunstige plaatselijke Representatief gebouw Aanwezigheid bedrijfsruimte verkeerssituatie

Tabel 3.2Pullfactoren (Pellenbarg 2005)

Ook Remøy en Koppels hebben een onderzoek uitgevoerd naar de wensen van kantoorgebruikers tijdens hun zoektocht naar kantoorruimte. Met andere woorden, dit zijn de kwaliteiten waardoor een gebruiker door een pand aangetrokken wordt of wel "pullfactoren". Onder vastgoedexperts is een Delphi-onderzoek gehouden over welke gebouw- en locatie-eigenschappen naar hun mening het meest van belang zijn voor de verhuur van kantoorruimte. In Tabel 3.3 worden de gebruikte eigenschappen weergeven. Deze zijn gerangschikt naar de uikomsten van het Delphi-onderzoek. Dit geeft weer wat volgens de experts de meest belangrijkste factoren zijn voor potentiële huurders wanneer zij opzoek zijn naar kantoorruimte. De belangrijkste factoren staan bovenaan.

Building Location Car parking Accessibility by car Exterior appearance Status Layout flexibility Accessibility by public transport Space efficiency Facilities Comfort Safety Interior appearance Business cluster User recognisability Technical state Building facilities Building period Security Energy performance Routing Bike parking Commodities logistics

Tabel 3.3: Delphi-onderzoek gebouw- en locatie-eigenschappen (Remøy en Koppels, Characteristics of vacant offices, a Delphi-approach 2007, 5)

Ook het agglomeratie-effect speelt een grote rol voor de push of pull van een onderneming. "Het agglomeratie-effect houdt in dat het ene bedrijf een volgend bedrijf naar zich toetrekt wat op zijn beurt weer nieuwe bedrijven naar zich toe trekt. Daar komen mensen op af voor werk wat dan weer nieuwe bedrijven aantrekt omdat de afzetmarkt is vergroot. Ook wel

Pullfactoren

Agglomeratie effect

Page 37: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Theoretisch kader

Sergé Bruyn 1395483 21 Master Thesis

3

sneeuwbaleffect"(Encyclo 2009). In relatie tot de pullfactoren valt dit vaak toe te schrijven aan de business cluster. Het omgekeerde kan natuurlijk ook plaats vinden. Bedrijven gaan weg en anderen volgen. Locatie wordt dus een pushfactor. Hierop duidt ook Baum in zijn onderzoek dat locaties in "obsolescence" of onbruik kunnen raken. Keepfactoren zijn factoren die ervoor zorgen dat een huurder in zijn bestaande huisvesting blijft. De keepfactoren geven aanleiding tot de vervangingsvraag en de additionele vraag. De factoren genoemd door Remøy en Koppels kunnen ook als keepfactoren beschouwd worden wanneer zij door het kantoorgebruik als positief beschouwd worden. "Keepfactoren zijn argumenten die een bedrijf op de bestaande locatie vasthouden en dus aanleiding geven om niet te verhuizen". (Adema 2005, 14). Keepfactoren hebben vaak betrekking op de nadelen die zijn verbonden aan een bedrijfsverplaatsing (Atzema, et al. 2002). Arbeidsmarktoverwegingen spelen een belangrijke rol bij het al dan niet verplaatsen van het bedrijf. Atzema e.a. attendeert dat keepfactoren ook van emotionele aard zijn. Hij duidt specifiek op het 'Neighbourhoodeffect'. Dit houdt in dat de houder een voorkeur geeft aan zijn oude vertrouwde omgeving. Vaak heeft de houder een emotionele band met de locatie, bijvoorbeeld als het bedrijf er is opgericht. "Op het moment dat het totaal aan pushfactoren het niveau van de keepfactoren overschrijdt, zal een kantoorgebruiker op zoek gaan naar een alternatieve vestigingsplaats", (Venema 2002). Daarbij zal men ook als het aantal pullfactoren het niveau van de keepfactoren overschrijd overgaan tot vernieuwing. Rejectfactoren tenslotte kunnen redenen vormen om een potentiële nieuwe locatie te verwerpen, (Neecke 2008). Rejectfactoren zijn vaak tegenovergestelde pullfactoren. De factoren genoemd door Geraedts & Van der Voordt zijn duidelijk rejectfactoren. Alle hiervoor genoemde vestigingsplaatsfactoren hebben voornamelijk betrekking op kwaliteit of emotie. Prijs is hierbij achterwege gelaten. Dit is opmerkelijk omdat een onderneming altijd de kosten tegenover de baten afweegt. Prijs is tevens ook een instrument van de marketingmix en kan dus een directe aanleiding zijn voor de beweegredenen van de potentiële afnemer. Een onderneming zal immers niet ongelimiteerd de kwaliteit laten toenemen als dit resulteert in een hogere huursom. Het gaat er dus om een balans te vinden tussen kwaliteit en prijs. Hierbij is dus de relatie vraag en aanbod belangrijk. De onderneming is afhankelijk van de kwaliteit en prijs van het aanbod in relatie tot zijn eigen wensen en de alternatieve keuzemogelijkheden in het aanbod.

3.1.14 Reflectie De prestatie van het kantoorgebouw hangt af van hoe goed de marketingmix afgestemd kan worden op de afnemer. Voor het afstemmen op de afnemer dient echter altijd de vraag te worden gesteld wie de potentiële afnemers zijn en met wie er geconcurreerd wordt. Daarbij is ook belangrijk dat men weet hoe de markt en het gebouw voldoen aan de effectieve vraag en of er nog marktpotentieel is. Nadat de afnemer is gedefinieerd, is het zaak de marketingmix hierop af te stemmen. In de voorgaande paragrafen is naar voren gekomen dat de marketingmix bestaat uit vier instrumenten: prijs, product, plaats, promotie. Daarnaast is beschreven uit welke elementen deze instrumenten zijn opgebouwd. De conjunctuur heeft grote invloed op de vraag van kantoorgebruikers. De eisen van de gebruiker veranderen naarmate het beter of slechter gaat met de economie. Deze eisen zijn bepalend of een kantoorgebouw nou juist push-, pull-, reject- of keepfactoren heeft. Bij de gebouwen die niet meer voldoen treedt ontwaarding op en zullen uiteindelijk te maken krijgen

Figuur 3.6: Prijs tegenover kwaliteit

Prijs

Kwaliteit

Aanbod Vraag

Keepfactoren

Rejectfactoren

Neighbourhoodeffect

Page 38: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 22 Sergé Bruyn 1395483

3

met problematische leegstand. Het is dan ook niet verwonderlijk dat factoren die gedefinieerd zijn voor leegstand hetzelfde zijn als de gedefinieerde vestigingsplaatsfactoren. Het verschil wordt bepaalt doordat bij leegstand en ontwaarding het gebouw vanuit een negatief perspectief wordt bekritiseerd en bij pull en keep factoren vanuit een positief perspectief. De eigenschappen waaraan wordt getoetst blijven echter hetzelfde. De markt kan niet altijd direct reageren op de veranderende vraag. Deze vertraagde reactie is de oorzaak van de varkenscyclus. Deze schommeling van vraag en aanbod brengt ook fluctuaties in de huurprijs van kantoorruimte. Door de specifieke marktvorm van vastgoed heeft iedere locatie een zekere prijs voor wat een kantoorgebouw maximaal per vierkante meter kantoorruimte aan huur kan vragen. De kwaliteit van de gebouweigenschappen zijn bepalend voor in welke mate de maximale huurprijs behaald kan worden. Huurprijs is dus een afgeleide van courantheid. Courantheid wordt bepaald door de gebouw- en locatie-eigenschappen. De eigenschappen die van invloed zijn op de huurprijs, zoals Fuerst, Lust en Koppels et al. die in hun onderzoeken definiëren, zijn wederom nagenoeg vergelijkbaar met de factoren voor leegstand, ontwaarding en vestigingsplaatsfactoren. Alle beschreven theorieën laten zien dat veelal dezelfde factoren van invloed zijn op de behandelde onderwerpen. Hierdoor is het mogelijk een goed beeld te vormen op welke eigenschappen de marketingmix zich moet baseren. In de onderstaande tabellen worden alle overeenkomende punten tot één definitie samengevat.

Gebouweigenschappen

Baum Fuerst Geraedts / Voordt Remøy & Koppels Samenvattend Huurprijs Huurprijs Leeftijd Bouwjaar Bouw periode Bouwjaar Technische kwaliteit

buitenschil Technische staat

Technische staat extern

Externe uitstraling

Ruimtelijke visuele kwaliteit Uitstraling

buitenkant Uitstraling / identiteit

Uitstraling identiteit Herkenbare gebruiker

Interne specificatie

Aanwezige voorzieningen en diensten

Tech. kwaliteit van dragers en inbouw

Technische staat Technische staat intern

Tech. en milieu kwaliteit installaties

Faciliteiten Faciliteiten

Milieukwaliteit Energie prestatie MilieukwaliteitInterne uitstraling Interne uitstralingComfort Comfort

Configuratie

Functionele kwaliteit Indelingsflexibiliteit

Flexibiliteit Efficiëntie v/d ruimte Routing

Beveiliging Beveiliging Parkeerplaatsen auto Parkeerplaatsen auto Stallingplaatsen fiets Stallingplaatsen fiets Commodities logistic Commodities logistic Verhuurbaar m2 (beschikbaar)

Verhuurbaar m2

Leegstands-percentage

Leegstandspercentage

Hoogte Hoogte Tabel 3.4: Samenvattende gebouweigenschappen

Page 39: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Theoretisch kader

Sergé Bruyn 1395483 23 Master Thesis

3

Locatie-eigenschappen

Fuerst Geraedts / Voordt Remøy & Koppels Samenvattend Geografische coordinaten

Geografische ligging

Ligging Ligging in specifiek

stadsdeel Concentratie

verouderde panden

Samenstelling bedrijvencluster

Mono functionaliteitAfstand 20 meest nabije gebouwen

Bedrijven cluster

M2 kantoorruimte op loopafstand

Bereikbaarheid auto

Bereikbaarheid auto en openbaar vervoer

Bereikbaarheid autoBereikbaarheid Bereikbaarheid

openbaar vervoer Bereikbaarheid openbaar vervoer

Ruimtelijke en visuele

kwaliteit v/d omgeving status

Identiteit omgeving

Huurprijs Modale huurprijs omgeving Parkeren Parkeervoorzieningen Afstand tot

voorzieningen faciliteiten

Faciliteiten

Openbare veiligheid Veiligheid Openbare veiligheid Hinder omgeving Hinder omgeving Gemeentelijk beleid Gemeentelijk beleid

Tabel 3.5: Samenvattende locatie-eigenschappen

Page 40: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 24 Sergé Bruyn 1395483

3 3.2 EVERGREEN KANTOOR "Alleen als er bij het ontwikkelen en aanbieden van het product of dienst rekening gehouden wordt met de wensen van de afnemer bestaat er een kans dat het product of dienst op de markt een "blijvertje" is. Deze uitspraak werd al eerder gedaan in paragraaf 3.1.1. en is de gedachte van het marketingconcept. In deze paragraaf is uiteengezet wat voor vastgoed onder een "blijvertje" (oftewel een evergreen) verstaan kan worden. Vervolgens is beschreven hoe dit theoretisch tot uiting kan komen. Als laatste worden de selectiecriteria voor evergreen kantoren gegeven.

3.2.1 Definitie evergreen Een evergreen is in de plantkunde een aanduiding voor planten die het hele jaar door hun bladeren blijven houden in tegenstelling tot bladverliezende planten die hun bladeren gedurende een periode van het jaar verliezen, waardoor ze kaal en bladerloos worden. Tevens is een evergreen ook een lied, dat door de jaren heen zijn populariteit blijft behouden. In het vastgoed kan een evergreen gekenmerkt worden als een kantoorgebouw dat doorgaans goed exploiteerbaar wordt en courant blijft over de jaren.

3.2.2 Theoretische benadering Het evergreenkarakter kan op verschillende manieren tot uiting komen. Naar aanleiding van de theorieën uit de voorgaande pagina's kunnen diverse kenmerken aan het begrip "evergreen kantoor" worden toegekend. Om een kantoor succesvol te kunnen exploiteren dienen de inkomsten zo hoog mogelijk te zijn. Dit gebeurt middels een zo hoog mogelijke huurprijs met een zo hoog mogelijke bezettinggraad. Daarbij is het zaak dat er gedurende de periode zo min mogelijk ontwaarding optreed. Het gaat dus om de maximalisatie van de bezettingsgraad * totaal v.v.o. * huurprijs. Daarbij hoeft dus een volledige bezetting niet optimaal te zijn. Ter illustratie, 100 * € 80,- = € 8000,- of 80 * € 110,- = € 8800,- Baum stelt dat kwaliteit in gebouwen kan worden gedefinieerd als een weerstand tegen depreciation. Zoals beschreven paragraaf 3.1.9 komt depreciation voort uit 'obsolescence' of anders gezegd in onbruik raken van het kantoorgebouw. Het succes van een kantoorgebouw kan dus over een langere periode gewaarborgd worden door de kwaliteit van het gebouw. Hierdoor raakt het niet in functionele, perceptuele of technische onbruik. Een evergreen kantoor kenmerkt zich dus als een kantoor waarbij depreciation beperkt optreed gedurende de exploitatieperiode. Als gevolg hiervan duurt het langer voordat het kantoor afgeschreven is. Het gebouw gaat dus langer mee. In eenvoudige termen is een evergreen een gebouw op leeftijd dat nog relatief goed presteert. Het gebouw heeft hierdoor een langere economische levensduur dan “normale” kantoren (Figuur 3.7).

Figuur 3.7: Economische levensduur kantoren

W

aard

e

Tijd

Normaal

Evergreen

Page 41: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Theoretisch kader

Sergé Bruyn 1395483 25 Master Thesis

3

Economische levensduur van een gebouw is de periode waarover een gebouw in staat is rendabele prestaties te verrichten. Of een vastgoedobject wel of geen rendabele prestaties levert wordt veelal getoetst door middel van een Discounted Cash Flow model (DCF-model) de Internal Rate of Return (IRR) te berekenen. De IRR is een getal, meestal uitgedrukt als percentage, dat het netto rendement van de investeringen in een project weergeeft. Het is de opbrengstvoet (ook disconteringsvoet genoemd) waarbij de netto contante waarde van het geheel van kosten en baten nul is (Wikipedia NL 2010). Met het DCF-model wordt een Internal Rate of Return (IRR) vastgesteld door de NCW op 0 te stellen door het wijzigen van de disconteringsvoet.

(Wikipedia NL 2010)

Veelal wordt op voorhand een disconteringsvoet gekozen. De disconteringsvoet vertegenwoordigt het minimale gewenste rendement dat behaald dient te worden gedurende de exploitatie periode. Alle verwachte inkomsten en uitgaven worden per jaar ingevoerd waarbij het resultaat met het gestelde rendement wordt verdisconteerd naar jaar 0. De looptijd van deze exploitatieberekening wordt vaak gelijk gesteld met de verwachte periode dat het object in bezit is. Voor beleggers is dit vaak 10 tot 15 jaar. Vervolgens worden alle verdisconteerde resultaten bij elkaar opgeteld. De som van deze resultaten vertegenwoordigt de investeringswaarde van het object bij het gestelde rendement. Dit staat bekend als de Netto Contante Waarde (NCW). Dit kan ook gezien worden als de prijs die maximaal betaald kan worden, wil men het gewenste rendement kunnen behalen. Hieronder is de formule weergeven: = ℎ1 +

waarbij geldt dat: NCW = De investeringwaarde; Cashflow = Het resultaat van de opbrengsten en inkomsten in jaar k n = Looptijd van de berekening in jaren. r = De gehanteerde disconteringsvoet. Wanneer de waarde van de kale grond hoger is dan de berekende waarde uit het DCF-model (inclusief bijinvesteringen) plus de kosten om het gebouw te slopen, heeft het gebouw het einde van zijn economische levensduur bereikt. Het levert immers geen rendabele prestaties meer. Aan de hand van het onderstaande schema (Figuur 3.8) wordt dit nogmaals uitgelegd. Middels een bijinvestering (uitgave, pijl naar beneden) wordt getracht de inkomsten te verhogen (pijlen omhoog). Bij de laatste grote pijl zijn de inkomsten behaald uit de verkoop van het pand. Uit de som van de verdisconteerde waarde wordt de NCW berekend. Wanneer de waarde van het gebouw lager is dan de waarde van de kale grond kan men te raden gaan of het niet beter is om het gebouw te slopen en de grond kaal te verkopen. Dit levert immers meer op dan de exploitatie van het gebouw. De kosten voor het slopen moeten echter nog in acht genomen worden. Deze worden dus bij de waarde van het gebouw opgeteld. Wanneer dit nog steeds kleiner is dan de grondwaarde, is het pand aan het einde van zijn economische levensduur.

Figuur 3.8: Einde economische levensduur

N jaar

Bijinvesterin

NCW + Sloopkosten < Grondwaarde

Economische levensduur

DCF-model

Page 42: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 26 Sergé Bruyn 1395483

3

Daarnaast is er nog een eenvoudigere methode om het einde van de economische levensduur te bepalen. Het einde van de economische levensduur is bereikt wanneer de inkomsten niet meer opwegen tegenover de kosten en bijinvesteringen geen soelaas meer bieden. De formule ziet er als volgt uit: < ( ) Kosten hebben grote invloed op de rendabele prestaties van een kantoorgebouw. Gebouwen met lage onderhoudskosten kunnen langer rendabele prestaties leveren.

3.2.3 Vestigingsplaatstheorie Een evergreen kantoor presteert goed en ondervindt dus een beperkte leegstand. Het is dus een kantoor waar vraag naar blijft. Paragraaf 3.1.13toont aan dat de aanleiding van deze vraag voortkomt uit de vestigingsplaatsfactoren keep, push, pull en reject. Keepfactoren overheersen Het kantoorgebouw voldoet goed aan de eisen van de zittende gebruiker. Het aantal keepfactoren is beduidend groter dan de pull- en pushfactoren. Onder de gebruikers heerst een repeatvraag, zij willen graag in het kantoor blijven zitten en het contract zal bij afloop worden verlengd. Ook wanneer het bedrijf gaat uitbreiden kan aan de additionele vraag worden voldaan. De gebruikers is niet genoodzaakt te verhuizen. De behoefte naar een nieuw kantoorgebouw is minder groot. Hierdoor ondervindt het kantoorgebouw door de jaren heen weinig verhuurbewegingen en dus weinig (mutatie)leegstand. Pullfactoren overheersen Het kan voorkomen dat het kantoorgebouw niet zo kenmerkend is dat een gebruiker er lang wil blijven zitten. Het kantoor heeft echter heel veel pull factoren, weinig rejectfactoren en is dus erg courant als aanbod. Naar dit gebouw is dus veel initiële vraag. Wanneer een huurder vertrekt is er snel een nieuwe gevonden. Het kantoorgebouw heeft dus hoofdzakelijk mutatie leegstand en kent geen structurele leegstand. Push & Pull werken tegen elkaar in Het kan ook voorkomen dat een kantoorgebouw veel pushfactoren heeft maar tevens ook weer veel pull factoren. Dit type kantoor bedient een bepaalde nichemarkt, bijvoorbeeld kleine beginnende ondernemingen. Een onderneming is al snel uit het kantoor gegroeid of is toe aan een kwalitatieve upgrade, maar het kantoor blijft populair bij andere beginnende ondernemingen. Het kantoorgebouw heeft veel initiële vraag, ondernemingen willen hier voor het eerst intrekken (pull). Het gebouw heeft beperkte mogelijkheid voor uitbreiding dus zal slecht aan de additionele vraag kunnen voldoen. Onder de gebruikers zal dan snel een replacementvraag heersen. (push). Daarbij is de repeatvraag beperkt (keep). Ook hierbij heeft het kantoorgebouw hoofdzakelijk met mutatieleegstand leegstand te maken. Er treedt geen problematische structurele leegstand op. Uit het onderzoek zal blijken wat deze factoren al dan niet zijn voor evergreen kantoren.

3.2.4 Conjunctuur Goed presteren en courant zijn relatieve begrippen. In een aantrekkende markt, wanneer de vraag naar kantoorruimte hoog is, zal een kantoorgebouw gemakkelijker verhuurbaar zijn dan in een dalende markt. Als laatste kan een evergreenkantoor ook vanuit de marktontwikkeling geïdentificeerd worden. Een kantoorgebouw zal in economisch betere tijden eerder als evergreen aangemerkt worden. Voor een correcte weergave moet de prijs, verhuurbaarheid en leegstand in de context van de markt worden geplaatst. Ter illustratie van deze stelling is in Figuur 3.9 de prestatie van Nederlandse vastgoedmarkt weergegeven. Hierin is duidelijk te zien

Page 43: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Theoretisch kader

Sergé Bruyn 1395483 27 Master Thesis

3

dat het aanbod vanaf het jaar 2000, na het barsten van de ICT-bubble, heel hard is toegenomen (Soeter en Meuwsen 2006). Een kantoor dat destijds goed presteerde kan worden gekenmerkt als een evergreen kantoor. Het is geen uitzonderlijke prestatie als een kantoor in de jaren 1997 en 1998 goed presteerde. Menig kantoor werd destijds goed verhuurd. Daarentegen, een kantoor dat in de jaren 1997 en 1998 een lange frictieleegstand had of zelfs structurele leegstand had te verduren kan dus duidelijk niet gekenmerkt worden als evergreen.

Figuur 3.9: Dutch market perfomance Bron: Vastgoedmarkt / PropertyNL / DTZ / Bak / Elaboration: TU Delft Building Economics

3.2.5 Selectiecriteria casestudies evergreen Dit onderzoek is ex-post. De te onderzoeken gebouwen zullen bewezen evergreens moeten zijn. De prestatie van de het kantoor wordt gebenchmarkt aan de kantorenmarkt van het centrum van Rotterdam. Voor de selectie tot evergreen moet de prestatie van het desbetreffende gebouw de prestatie van de markt overtreffen. De selectiecriteria voor een bruikbare casestudy naar evergreen kantoren zijn daarom als volgt: 1e criterium Het gebouw moet de tijd hebben gehad zichzelf te bewijzen. Dit houdt in dat het kantoor op leeftijd moet zijn.

• Het gebouw is minstens 25 jaar oud, dus gebouwd voor 1985.

2e criterium Het gebouw moet goed presteren. Een component daarvan is dat het nog steeds goed verhuurbaar is. Het kantoorgebouw heeft dus een beperkte leegstand, zeker in laag conjunctuur.

• Het leegstandspercentage van het kantoorgebouw is lager dan of gelijk aan het gemiddelde leegstandspercentage in de stad.

3e criterium Het gebouw moet een volwaardige speler in de markt zijn. Het gebouw moet zich dus niet aan de onderkant van de markt bevinden

• De huurprijs van het kantoorgebouw ligt nabij het gemiddeld niveau in de directe omgeving.

goed verhuurd Evergreen

slecht verhuurd Nevergreen

Page 44: p5 beta final - TU Delft

Theoretisch kader Evergreen kantoren

Master Thesis 28 Sergé Bruyn 1395483

3

3.2.6 Selectiecriteria casestudies nevergreen Ter controle van het onderzoek zal naar tegenvoorbeelden gezocht worden. In beginsel is dit het tegenovergestelde van een evergreen, in dit onderzoek genoemd de "nevergreen". Het gaat dus om een kantoor dat kortgeleden gerealiseerd is en slecht presteert. 1e criterium

• Het gebouw is hoogstens 20 jaar oud, dus gebouwd na 1990. 2e criterium

• Het leegstandspercentage is hoger dan het gemiddelde leegstandspercentage in het centrum.

3e criterium • De huurprijs van het kantoorgebouw is lager dan het gemiddelde niveau van de directe

omgeving. Alternatieve criteria Deze extreem slecht presterende kantoorgebouwen zullen naar verwachting niet snel gevonden worden, zeker niet op een toplocatie als het centrum van Rotterdam. Daarom kan een nevergreen dan ook gezien worden als een kantoorgebouw dat:

• uitmuntende locatiefactoren heeft; • goed scoort op enkele gebouweigenschappen; • desondanks vele pluspunten een zeer hoog leegstandspercentage heeft; • desondanks vele pluspunten een lage huurprijs heeft ten opzichte van de directe

omgeving. 3.3 CONCLUSIE In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op onderzoekvraag 1: wat is een evergreen kantoor? Dit is tevens de conclusie van hoofdstuk 3. Een evergreen kantoor is een kantoorgebouw dat ondanks zijn leeftijd nog goed presteert. Een evergreen kantoor is minimaal 25 jaar oud omdat dit de gemiddelde exploitatieperiode van 15 jaar ruimschoots overschrijdt. Daarnaast moet het huurprijsniveau nabij of hoger liggen dan de modale huurprijs van de omgeving. Verder betekent dit dat er altijd vraag is geweest naar het gebouw. Vraag komt voort uit het feit dat het product voldoet aan de behoefte van de afnemer. Dit houdt in dat het product een marketingmix heeft die overeenkomt met de eisen van de potentiële afnemer. De marketingmix is een samenstelling van de kwaliteiten product, plaats, prijs, en promotie. Voor kantoorgebouwen zijn dit de gebouweigenschappen, de locatie-eigenschappen, de huurprijs en de strategie ter bevordering van de verhuur. Een evergreen kantoor heeft zich door de jaren heen weten te verhuren doordat het voor de potentiële huurder de juiste gebouweigenschappen op de juiste locatie tegen de juiste prijs heeft.

Page 45: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 29 Master Thesis

4

4 CONTEXT VAN HET ONDERZOEK In dit hoofdstuk wordt de context van het onderzoek uiteengezet. Hierbij komt naar voren hoe de kantorenmarkt van Rotterdam is samengesteld en hoe vraag en aanbod zich door de jaren heen hebben ontwikkeld. Ook blijkt wat voor gevolgen de conjunctuur heeft voor de rendementen en waarde van vastgoed in Rotterdam. Vervolgens zal blijken hoe deze samenstelling en ontwikkeling in relatie staan tot heel Nederland. Daarna wordt de locatie beschreven. Hierbij wordt getracht invulling te geven aan het marketinginstrument "plaats". Zoals gezegd wordt in dit onderzoek plaats niet beschouwd als een variabele factor maar als een vast gegeven. Plaats wordt hier enkel beschreven om de context van het onderzoek weer te geven. Ten slotte worden de casestudies geïntroduceerd en onderbouwd waarom zij voor dit onderzoek geselecteerd zijn. 4.1 KANTOORLOCATIES ROTTERDAM Hieronder worden de verschillende kantoorlocaties van Rotterdam weergegeven. Het onderzoek beperkt zich tot locatie 1, het centrum en de kantorenboulevards, gemarkeerd in groen.

Figuur 4.1: Kantoorlocatie Rotterdam Bron: sprekende cijfers Dynamis

Page 46: p5 beta final - TU Delft

Context van het onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 30 Sergé Bruyn 1395483

4

4.1.1 Samenstelling kantorenmarkt De Rotterdamse kantorenmarkt kent een breed scala aan kantoorlocaties en leeftijdsklassen van kantoren. In het onderstaande Figuur 4.2 wordt de samenstelling van de kantorenvoorraad naar bouwjaar en locatie weergegeven. Deze data gaan enkel maar tot en met het jaar 2007. In combinatie met de data van Sprekende Cijfers 2010 (Dynamis 2010) kan toch een beeld over de voorraad tot en met 2010 geschetst worden. Dynamis rekent echter met de regio Rotterdam. Daarbij worden de kantoren van Capelle aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Barendrecht, Spijkenisse, Vlaardingen, Schiedam en Ridderkerk ook tot de voorraad van Rotterdam gerekend. Dit verklaart het verschil van circa 700.000 m² in 2007. De toename van 40.000 m² kantoorruimte in de afgelopen drie jaar valt vrijwel volledig toe te schrijven aan de rivierfrontlocaties door de oplevering van de Maastoren (38.000 m²). Dit brengt het totaal aantal ontwikkelde vierkante meter kantoorruimte in de afgelopen decennia niet hoger dan 300.000 m². In vergelijking met het voorgaande decennium is dit 66% minder. Dit verschil valt te verklaren doordat men in de jaren 90 voornamelijk op risico ontwikkelde. Door voornamelijk de ICT-boom was er destijds een enorme vraag naar kantoorruimte en dus verliep de afzet van kantoorruimte voorspoedig. Het streven was dan ook zo snel mogelijk, zo veel mogelijk kantoorruimte op de markt te zetten. Tegenwoordig wordt slechts ontwikkeld in opdracht van een belegger of kantoorhoudende onderneming. Naar gelang de economie verslechterd neemt de behoefte naar nieuwe ruimte af.

<=19

45

1946

-196

0

1961

- 197

0

1971

-198

0

1981

-199

0

1991

-200

0

2001

- 20

07

Tota

al

voorraad (> 500 m2)

Kantorenboulevards 119.748 295.637 79.351 153.402 40.825 196.894 571 886.428

Rivierfrontlocaties 91.999 47.370 40.577 50.943 80.603 135.627 71.853 518.972

Overige centrumlocaties 101.213 40.809 36.683 9.955 14.386 33.331 4.444 240.821

(Bovenregionale) knooppunten 541 3.546 662 4.586 146.176 105.995 36.862 298.368

(Regionale) knooppunten 0 8.133 8.912 96.765 10.006 11.232 0 135.048

Overige OV-locaties 4.003 4.337 11.267 0 8.132 3.582 18.726 50.047

Bedrijventerreinen Havengebied 12.928 62.535 68.226 79.896 31.068 56.551 41.168 352.372

Bedrijventerreinen kleinschalig 2.378 641 517 2.156 18.664 12.561 1.558 38.475

Bedrijventerreinen grootschalig 32.098 8.972 39.406 20.538 32.657 69.202 25.224 228.097

Woonwijken 108.043 56.029 51.985 30.089 46.614 44.099 46.258 383.117

Totaal 472.951 528.009 337.586 448.330 429.131 669.074 246.664 3.131.745 Figuur 4.2: Samenstelling kantorenvoorraad Rotterdam naar locatie en bouwjaar Bron: OBR, 2008

2006 2007 2008 2009 2010

Voorraad m² kantoorruimten op 1 januari 3.700.000 3.800.000 3.800.000 3.838.000 3.840.000Toename voorraad in het jaar 100.000 0 38.000 2.000 -

Tabel 4.1: Kantoren voorraad Rotterdam Bron: Sprekende Cijfers, (Dynamis 2010)

De mutatie van de voorraad komt niet alleen door toevoeging van nieuwbouw. Er worden ook adressen ontrokken aan de voorraad. Daarnaast is er de groei en krimp van bestaande adressen. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door aanbouw of deels afbraak van het gebouw of het wijzigen

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

300.000

<=1945 1946-1960 1961- 1970 1971-1980 1981-1990 1991 -2000 2001 - 2007Kantorenboulevards Rivierfrontlocaties Overige centrumlocaties(Bovenregionale) knooppunten (Regionale) knooppunten Overige OV-locatiesBedrijventerreinen Havengebied Bedrijventerreinen kleinschalig Bedrijventerreinen grootschaligWoonwijken

Page 47: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 31 Master Thesis

4

van de bestemming. De toename van de voorraad wordt dus ook genoemd de netto toevoeging. De formule hiervoor is: = ² − ² + ² /

In het onderstaande figuur wordt de ontwikkeling van de netto toename van kantoorruimte weergegeven. Hiervoor is gebruik gemaakt van de data van het OBR. Deze gaat maar tot 2007. Over het algemeen komt er meer kantoorruimte bij dan er ontrokken wordt.

Figuur 4.3: Netto Toename Bron: OBR, 2008

4.1.2 Aanbod en opname De afgelopen twee jaar is het aanbod in Rotterdam gestegen in tegenstelling tot de voorgaande jaren. Momenteel is het aanbod in heel Rotterdam 13,8 %(DTZ Zadelhoff 2010). Het centrum kent het meeste aanbod, het is goed voor circa 40% van het totale aanbod (Dynamis 2010). Dit is niet verwonderlijk gezien dit ook het grootste deelgebied is. Om een goed beeld te krijgen hoe voorraad en aanbod zich ten opzichte van elkaar verhouden wordt gekeken naar de netto marktopname (Tabel 4.3). Hierbij wordt het verschil tussen de toename van het aanbod en de toename van de voorraad gemeten. De uitkomst is gelijk aan de toename of afname van de voorraad in gebruik. De voorraad in gebruik weerspiegeld de effectieve vraag (paragraaf 3.1.5). Positieve waardes geven aan dat er meer opgenomen wordt dan dat er gebouwd wordt, de voorraad in gebruik toeneemt. Nul toont aan dat er net zoveel afgenomen wordt als dat er wordt bijgebouwd, de voorraad in gebruik blijft dus gelijk. Negatieve waardes duiden aan dat er minder opgenomen wordt dan dat er gebouwd wordt of dat het aanbod toeneemt zonder dat de voorraad toeneemt of dat de toename van de voorraad kleiner is dan de toename in het aanbod. De voorraad in gebruik neemt dus af, de vraag krimpt. De gemeente Rotterdam heeft veel grootschalige plannen op de agenda staan. Wanneer deze plannen tot uitvoer komen zal de totale kantorenvoorraad van Rotterdam fors toenemen. Gezien de huidige economische situatie zal de behoefte naar meer kantoorruimte uitblijven. Daarnaast willen organisaties beter en efficiënter omgaan met hun huisvestingsbehoefte en bezuinigen op hun kosten. De vraag naar meer kantoorruimte zal voorlopig uitblijven. Het aanbod zal naar verwachting toenemen. Vervolgens kunnen de waardes over de netto marktopname vergeleken worden met de opname op basis van transacties (Tabel 4.4). Wanneer de waardes van de opname veel hoger zijn dan de netto marktopname, duidt dit op een verplaatsingsmarkt. Er wordt immers ruimte verhuurd echter neemt de voorraad in gebruik niet toe. Gebruikers kunnen ook blijven zitten op hun

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

Netto toename 17.000 -4.000 241.000 10.000 7.000 -4.000 187.000 75.000 67.000 2.000 -2.000 71.000 34.000

Toevoeging > 500 m2 19.000 11.000 113.000 22.000 14.000 42.000 156.000 68.000 63.000 63.000 34.000 99.000 54.000

Onttrekking 15.000 13.000 13.000 0 18.000 77.000 26.000 35.000 16.000 24.000 52.000 47.000 35.000

Groei en krimp bestaande adressen 13.000 -2.000 141.000 -12.000 11.000 31.000 57.000 42.000 20.000 -37.000 16.000 19.000 8.000

-50

0

50

100

150

200

250

Kant

oorr

uim

te (m

²)

Duize

nden

Page 48: p5 beta final - TU Delft

Context van het onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 32 Sergé Bruyn 1395483

4

huidige locatie. In Rotterdam zijn de opname volumes vele malen hoger dan de netto marktopname. Rotterdam is een dus verplaatsingsmarkt. Deelgebieden 2006 2007 2008 2009 2010 Rotterdam Centrum | Centre 323.800 252.900 188.700 176.500 267.100 Rotterdam Oost | East 55.400 39.600 39.000 34.600 34.600 Rotterdam West | West 25.500 25.300 26.000 20.000 15.300 Rotterdam Zuid | South 45.100 36.900 40.300 45.700 42.100 Hillegersberg / Schiebroek 3.800 2.700 1.800 2.800 2.800 Kralingen 27.100 24.000 31.500 53.800 98.600 Spaanse Polder / Zestienhoven / Noord-West 31.400 28.400 14.900 62.400 20.400Rotterdam 514.106 411.807 344.208 397.809 482.910Overige Locaties 245.200 234.100 207.800 197.300 175.200Totaal 759.306 645.907 552.008 595.109 658.110Aanbod van m² kantoorruimten > 500 m² vvo per deelgebied op 1 januari

∆ jaar: 2006 2007 2008 2009Toename m² aanbod kantoorruimte -113.399 -93.899 43.101 63.001Toename kantoorruimte % -15% -15% 8% 11% Tabel 4.2: Aanbod m² v.v.o. kantoorruimte Rotterdam bron: Sprekende Cijfers, (Dynamis 2010)

2006 2007 2008 2009

Netto marktopname kantoorruimte (m²) 213.399 93.899 -5.101 -61.001 Tabel 4.3: Netto Marktopname

2006 2007 2008 2009

Opname kantoorruimte (m²) 207.806 264.207 259.308 131.209 Tabel 4.4: Opname kantoorruimte bron: Sprekende Cijfers, (Dynamis 2010)

In de onderstaande grafiek (Figuur 4.4) is netto marktopname aan de hand van de OBR data weergeven. De waardes uit Sprekende Cijfers van Dynamis zijn gebruikt om de grafiek te extrapoleren naar 2009. Dynamis rekent echter met heel regio Rotterdam, daardoor zijn de waardes hoger. Het kan dus niet één op één met elkaar vergeleken worden. Wat het wel laat zien is dat de netto marktopname na 2007 voor de regio Rotterdam negatief is. De voorraad in gebruik neemt af, de effectieve vraag is gedaald.

-200

-150

-100

-50

0

50

100

150

200

250

300

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009Kant

oorr

uim

te (m

²)Du

izend

en

Netto marktopname Extrapolatie netto marktopname Aanbod Extrapolatie aanbod Netto toename Extrapolatie netto toename

Figuur 4.4: Grafische weergave netto marktopname Bron: DS+V,Sprekende cijfers (Dynamis 2010)

Uit een respondentenonderzoek van Jones Lang Lasalle, onder 300 grote kantoorgebruikers uit de vijf grootste Nederlandse steden, blijkt 54% van de respondenten invloed te ondervinden van de huidige economische situatie op de besluitvorming omtrent huisvesting (Lasalle 2009). Van de respondenten overweegt 16% te krimpen met hun huidige huisvesting. Of deze

Page 49: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 33 Master Thesis

4

verhoudingen ook voor Rotterdam gelden blijkt niet uit de gegevens, echter is het wel aannemelijk dat onder een significant deel van de kantoorgebruikers dezelfde situatie heerst.

Figuur 4.5: Invloed huidige economie op de besluitvorming (Lasalle 2009)

4.1.3 Economie en waardeontwikkeling Uit de voorgaande paragraaf is gebleken dat conjunctuur grote invloed heeft op de vraag. Hieronder is het bruto binnenlands product van Rotterdam ten opzichte van Nederland en Europa weergeven (Figuur 4.6). Rotterdam ondervond in hoog conjunctuur een grotere groei van het bruto binnenlands product (GDP). In 2009 ondervond Rotterdam dezelfde krimp als heel Nederland. De gevolgen hiervan voor de kantorenmarkt van Rotterdam valt goed af te lezen uit de opname en aanbod volumes.

De conjunctuur heeft natuurlijk ook effect op het rendement. In Figuur 4.5 zijn de rendementen volgens het ROZ/IPD uiteen gezet. De data betreffen alleen Nederland als geheel. Voor Rotterdam heeft het ROZ/IPD geen afzonderlijke data beschikbaar. Het rendement door (netto) inkomsten, ook wel het directe rendement genoemd, zijn alle inkomsten behaalt uit exploitatie van het object. Capital growth, ook wel het indirecte rendement, bestaat uit de waardeontwikkeling van het object tijdens de beschouwde periode. Tezamen vormen deze twee componenten de "Total Rate of Return (TRR).

Figuur 4.7: Rendementen Bron: ROZ/IPD (2009)

Figuur 4.6: GDP Rotterdam Bron: Global Insight (September 2009)

Page 50: p5 beta final - TU Delft

Context van het onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 34 Sergé Bruyn 1395483

4

Middels "Nederland compleet, Factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt", (DTZ Zadelhoff 2010), kan er wel een overzicht worden gegeven van het bruto aanvangsrendement (bar) in de jaren 2008 en 2009. Het bruto aanvangsrendement wordt berekend door de huurinkomsten bij volledige bezetting te delen door de aankoopprijs inclusief transactie kosten (kosten koper). Naar mate de huurkomsten stijgen of de aankoopprijs stijgt, stijgt het bruto aanvangsrendement. Veelal is de huurprijs door afgesloten contracten een gegeven. In laagconjunctuur neemt het risico van exploitatie toe en wordt de bar naar boven bijgesteld. Uit Tabel 4.5 komt naar voren dat het rendement van Rotterdam gelijk is aan het gemiddelde rendement van West-Nederland, de Randstad. In relatie tot de andere regio's is dit het laagste rendement. Dit is niet verwonderlijk omdat hier de meeste bedrijvigheid plaatsvindt. In alle regio’s van Nederland is het bruto aanvangsrendement gestegen. In vergelijking met het gemiddelde van Nederland is het rendement van de "beste locaties" in Rotterdam harder gestegen, echter is het verschil marginaal. Het is opvallend dat de 'overige locaties' in Rotterdam een lage mutatie laten zien. Regio Locatie 2008 2009Noord Beste locaties 7,95 8,35 0,40 5,03%

Overige locaties 8,88 9,30 0,43 4,79%Oost Beste locaties 7,65 8,00 0,35 4,58%

Overige locaties 8,88 9,18 0,30 3,38%Zuid Beste locaties 7,65 7,95 0,30 3,92%

Overige locaties 8,88 9,18 0,30 3,38%West Beste locaties 6,88 7,25 0,38 5,45%

Overige locaties 8,33 8,50 0,18 2,10%Gemiddelde Beste locaties 7,53 7,89 0,36 4,73%Nederland Overige locaties 8,74 9,04 0,30 3,43%

Rotterdam Beste locaties 6,88 7,25 0,38 5,45% Overige locaties 8,33 8,5 0,18 2,10%

Mutatie

Tabel 4.5: Bruto aanvangsrendementen Nederland en Rotterdam Bron: (DTZ Zadelhoff 2010)

Page 51: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 35 Master Thesis

44.2 LOCATIE CENTRUM Zoals eerder beschreven is het onderzoek gehouden op één locatie. Locatie is namelijk een zeer bepalende factor voor de prestatie van het gebouw. In dit onderzoek is getracht de invloeden van verschillende omgevingsfactoren zo veel mogelijk te elimineren. Alle onderzochte panden functioneren onder dezelfde omgevingscondities. De prestatie van het kantoorgebouw valt hierdoor hoofdzakelijk aan de kwaliteit van het gebouw toe te kennen. Het is echter wel belangrijk te weten onder welke locatie-omstandigheden het succes van het kantoorgebouw bereikt wordt. In de komende paragrafen wordt met behulp van een kaart (Figuur 4.8) de locatie beschreven. De onderzochte evergreen en nevergreen gebouwen worden op deze kaart gemarkeerd met respectievelijk groen en rood. De aanduiding 1 tot en met 7 en N1, N2, corresponderen met de casestudienummers

Figuur 4.8: Kaart Rotterdam Centrum

4.2.1 Ligging Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het centrum van Rotterdam. Uit Figuur 4.1 is op te maken dat dit ook in het geografische middelpunt van de stad is. De onderzochte gebouwen zijn gesitueerd aan of nabij grote verkeersaders. Op de kaart van het centrum (Figuur 4.8) worden deze grote tweebaans verkeersaders aangegeven met geel. De oranje gemarkeerde straten zijn ook belangrijke verkeersaders echter zijn deze minder drukke enkelbaanswegen.

4.2.2 Samenstelling bedrijvencluster Het centrum van Rotterdam heeft een gemêleerde samenstelling van functies. Het gebied kenmerkt zich niet als een monofunctionele kantoorlocatie. Toch is dit de grootste en belangrijkste kantoorlocatie van Rotterdam. Het aantal vierkante meters verhuurbaar kantooroppervlak in het centrum bedraagt circa 1,5 miljoen m². De meeste kantoren zijn gelegen aan de grote verkeersaders Weena, Hofplein, Coolsingel, Westblaak, Blaak en Boompjes.

4.2.3 Bereikbaarheid Het centrum van Rotterdam heeft voor de auto een uitstekende bereikbaarheid. De afstand tot de A20 richting Den Haag en Amsterdam / Utrecht bedraagt 2,5 km. De afstand tot de A16 richting Brabant bedraagt 4,5 km. De gele verkeersaders komen op deze snelwegen uit. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer is ook uitstekend. De afstand, gemeten vanaf het kruispunt van de Meent met de Coolsingel, tot het Centraal Station bedraagt 1 km. Daarnaast zijn er nog diverse metrostations en overige ov-opstappunten die een directe verbinding

Page 52: p5 beta final - TU Delft

Context van het onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 36 Sergé Bruyn 1395483

4

vormen met het centraal station. De reistijd van ieder willekeurig punt op de kaart tot het centraal station bedraagt maximaal 15 minuten.

4.2.4 Identiteit omgeving De ruimtelijke kwaliteit van de omgeving varieert, echter valt deze over het algemeen goed te noemen. Met name het winkelgebied (blauw) wordt uitstekend onderhouden. De uitstraling van het centrum is het uithangbord van Rotterdam. In het centrum staan de meeste bezienswaardigheden en vrijwel alle grootschalige activiteiten vinden hier plaats. Het centrum wordt dan ook beschouwd als één van de meest prominente kantoorlocaties van Rotterdam. Momenteel zijn er veel werkzaamheden gaande bij het Centraal Station. De nieuwe stationsomgeving belooft één van de aantrekkelijkste maar ook een van de meest dynamische locaties in de stad te worden.

4.2.5 Huurprijs omgeving In het rapport Nederland compleet (DTZ Zadelhoff 2010) is de gemiddelde huurprijs van Rotterdam € 135,- per vierkante meter per jaar en liggen de huurprijzen in het centrum tussen de € 120,- en de € 190,- per vierkante meter per jaar. Uit onderzoek van de casestudies is gebleken dat het centrum een bandbreedte heeft van € 100,- tot € 225,- per vierkante meter per jaar. Uit het rapport Sprekende cijfers (Dynamis 2010) blijkt dat de modale huurprijs in Rotterdam centrum € 149,- per m² per jaar is.

4.2.6 Parkeervoorzieningen Het centrum heeft voldoende parkeervoorzieningen. Ieder onderzocht gebouw heeft op minder dan 200 meter afstand tenminste één openbare parkeergarage.

4.2.7 Faciliteiten In het centrum zijn tal van faciliteiten. Naar verwachting heeft het centrum de hoogste concentratie faciliteiten van heel Rotterdam. Vrijwel alle onderzochte gebouwen hebben faciliteiten in de plint van het gebouw zelf of anders bevinden zich op minder dan 25 meter afstand faciliteiten.

4.2.8 Hinder omgeving De kantoorgebouwen in het centrum ondervinden zeer weinig tot bijna geen hinder van de omgeving. Gebouwen in de directe omgeving van het Centraal Station ondervinden sporadisch geluidsoverlast van bepaalde werkzaamheden voor de ontwikkeling van de nieuwe stationslocatie.

4.2.9 Gemeentelijk beleid De komst van de Hogesnelheidslijn (HSL) heeft er toe geleid dat de gemeente van het gebied nabij het centraal station een internationale kantoorlocatie wil maken. Naast het ontwikkelen van een nieuw representatief station wordt ook de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving van het station verhoogd.

4.2.10 Marketinginstrument plaats Het marketinginstrument plaats is voor alle kantoorgebouwen in dit onderzoek hetzelfde. In de tabel hieronder worden de locatie-eigenschappen kort weergegeven. Ligging Centrum van Rotterdam, aan / nabij grote verkeersader Samenstelling bedrijvencluster Gemêleerd, geen monofunctionele kantoorlocatie Bereikbaarheid Uitstekend met auto en openbaar vervoer Identiteit omgeving Prominente kantoorlocatieHuurprijs omgeving € 149,- per vierkante meter per jaar Parkeervoorzieningen Voldoende, openbare parkeergarages Faciliteiten Hoge concentratie faciliteitenHinder omgeving Zeer weinig tot bijna geenGemeentelijk beleid Ambitie voor internationale kantoorlocatie

Page 53: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 37 Master Thesis

44.3 KANTOORGEBRUIKERS In deze paragraaf wordt de kantorenmarkt op basis van de kantoorgebruikers uiteengezet. Dit in tegenstelling tot de paragrafen 4.1.1 en 4.1.2, waar de markt uiteen wordt gezet op basis van verhuurbaar vloeroppervlak. Hierdoor kan het marktpotentieel onderzocht worden naar kantoorhoudende ondernemingen in het centrum van Rotterdam. De kantorenmarkt bestaat uit ondernemingen in diverse grootte. De grootte van de onderneming heeft voornamelijk betrekking op de behoefte naar de grootte van het verhuurbaar oppervlak. Wanneer een gebouw kan voldoen aan de gewenste oppervlakte, heeft het meer kans om verhuurd te worden.

4.3.1 Meetcriteria De gegevens over de kantoorgebruikers zijn verkregen uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het Handelsregister is een door de overheid gehouden register, waarin ondernemingen vermeld staan met hun gegevens en meest actuele informatie. Ieder bedrijf dat zich inschrijft in het Handelsregister krijgt een code die de economische activiteit van een bedrijf aanduidt. Dit codesysteem heet 'Standaard Bedrijfsindeling 2008', afgekort SBI. In het centrum van Rotterdam zijn geen industriële of bedrijfsruimte gebruikers. Hierdoor kan het merendeel van de branches worden geselecteerd, zoals bijvoorbeeld industrie omdat zij in het centrum alleen kantoorhoudende ondernemingen zijn. Bij een deel van de branches vindt de economische activiteit niet plaats in een kantoorgebouw. Dit zijn onder andere winkels en eet- en drinkgelegenheden. Deze branches worden dus niet opgenomen in de selectie. Hieronder is de opsomming op basis van de SBI codering weergegeven van de branches waarbij de ondernemingen niet kantoorhoudend zijn.

Vervaardiging van voedingsmiddelen (10*) (bakkerijen) Vervaardiging van meubels (31*) (timmermanszaken) Vervaardiging van overige goederen (32*) (creatieve ruimtes, ateliers) Detailhandel (niet in auto's) (47*) Logiesverstrekking (55*) Eet- en drinkgelegenheden (56*) Reis-/organisatie, toeristische informatie en reserveringsbureaus (79*) Onderwijs (85*) Gezondheidszorg (86*) Verpleging, verzorging en begeleiding met overnachting (87*) Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting (88*) Kunst (90*) Culturele uitleencentra, openbare archieven, musea, dieren- en plantentuinen,

natuurbehoud (91*) Loterijen en kansspelen (92*) Sport en recreatie (93*) Reparatie van computers en consumentenartikelen (95*) Wellness en overige dienstverlening; uitvaartbranche (96*)

Vervolgens moet de selectie worden gemaakt in welk gebied de meting plaats moet vinden. Dit kan zijn heel Nederland, een provincie, een regio, een gemeente, of een postcode. Hierbij is gekozen voor het centrum van Rotterdam. Dit komt overeen met de postcodes 3011AA t/m 3013CK en 3032AC.

Figuur 4.9: Meetgebied kantoorgebruikers

Page 54: p5 beta final - TU Delft

Context van het onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 38 Sergé Bruyn 1395483

4

Als laatste is een klassenindeling gemaakt naar grootte van de ondernemingen gemeten in het aantal medewerkers. Het gemeten aantal werknemers werkt zowel fulltime als partime. Hierbij is de volgende klassenindeling in aantal medewerkers gemaakt:

1 2 3 < 6 6 < 11 11 < 21 21 < 31 31 < 41 41 < 51 51 < 76 76 < 101 101 < 151 151 < 201 201 < 301 301 < 501 501 < 1001

De keuze om één werknemer en twee werknemers een eigen klasse te geven komt voort uit het gegeven dat deze groepen niet altijd een kantoorruimte huren. Eenmanszaken hebben vaak een kantoor aan huis. Daarnaast staat een groot aantal eenmanszaken alleen ingeschreven met een postadres. Er wordt in dit onderzoek verondersteld dat 1/3 op zijn huisadres staat ingeschreven, 1/3 met een postadres en 1/3 met een fysiek kantoor. Een onderneming met twee medewerkers werkt naar waarschijnlijkheid alleen op een thuisadres wanneer de huiselijke partners beide actief zijn in de onderneming. In de overige gevallen is vanuit praktisch oogpunt meestal wel kantoorruimte vereist. In dit onderzoek wordt verondersteld dat de helft van de onderneming met twee medewerkers kantoorruimte huurt. Op basis van de gestelde meetcriteria is tot de volgende resultaten gekomen:

Figuur 4.10: Histogram grootte ondernemingen in Rotterdam centrum

4.3.2 Interpretatie ruimtebehoefte Het benodigde vloeroppervlak per werknemer varieert per klasse. Daarnaast kan binnen de klasse nog verschil optreden door de werkwijze, het activiteitenpatroon van de medewerkers en

501

174

335

201

137

45 34 23 16 11 11 5 5 3 4 1 2 20

100

200

300

400

500

600

Aantal medewerkersFrequentie

Page 55: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 39 Master Thesis

4

de samenstelling van functies. In dit onderzoek worden de verschillen binnen de klassen niet meegenomen. Naar gelang het aantal medewerkers stijgt, zal het v.v.o. per werknemer dalen. Dit komt doordat kleinere ondernemingen diverse werkplekcomponenten zoals vergadertafels, ruimte voor printers, enz. niet goed kunnen verdelen over meerdere werknemers. In het boek Jellema 13 Beheren (Eekelen, et al. 1996) worden diverse standaard werkpleknormeringen toegekend aan functies en werkplekcomponenten. Een directiefunctie is gemiddeld 30 m². Deze normering kan gelijk worden gesteld aan de ruimtebehoefte van een eenmanszaak omdat hier veel werkplekcomponenten zijn geïnstalleerd. Hierbij moet men denken aan een bureau met stoel, een vergadertafel plus stoelen, ladeblokken, kasten en circulatieruimte. Een kantoorgebouw wordt veelal ontworpen op 25 b.v.o. per werknemer. Met een veel voorkomende v.v.o/b.v.o verhouding van 80% heeft een kantoor gemiddeld 20 m² v.v.o. per werknemer. Deze verhouding zal echter pas plaatsvinden bij organisaties vanaf 15 werknemers. Tussen één en 15 werknemers gaat een gradiënt van 30 m² per werknemer naar 20 m² per werknemer. Wanneer de ruimtebehoefte per werknemer vermenigvuldigd wordt met het gemiddeld aantal werknemers wordt er een benadering gemaakt van ruimtebehoefte per organisatiegrootte. Door de frequentie van de gekozen klassen te vermenigvuldigen met de gemiddelde ruimtebehoefte per organisatiegrootte, kan het marktaandeel per klasse in v.v.o. worden beredeneerd. De ruimtebehoefte en marktaandeel per klasse worden in de onderstaande tabel weergeven.

Aant

al m

edew

erke

rs

Freq

uent

ie

Aant

al m

aal g

ekoz

en k

lass

enbr

eedt

e

Gem

idde

ld a

anta

l wer

knem

ers

Freq

uent

iedi

chth

eid

per 1

wer

knem

er

Ruim

tebe

hoef

te p

er w

erkn

emer

Ruim

tebe

hoef

te p

er o

rani

satie

groo

tte

Tota

le ru

imte

beho

efte

per

kla

sse

Mar

ktaa

ndee

l

1 501 1 1 500,67 30 30 15.020 3%2 174 1 2 173,50 26 52 9.022 2%

3 < 6 335 3 4 111,67 24 96 32.160 6%6 < 11 201 5 8 40,20 22 176 35.376 6%

11 < 21 137 10 16 13,70 20 310 42.470 7%21 < 31 45 10 26 4,50 20 510 22.950 4%31 < 41 34 10 36 3,40 20 710 24.140 4%41 < 51 23 10 46 2,30 20 910 20.930 4%51 < 76 16 25 63 0,64 20 1.260 20.160 4%

76 < 101 11 25 88 0,44 20 1.760 19.360 3%101 < 151 11 50 126 0,22 20 2.510 27.610 5%151 < 201 5 50 176 0,10 20 3.510 17.550 3%201 < 301 5 100 251 0,05 20 5.010 25.050 4%301 < 501 3 200 401 0,02 20 8.010 24.030 4%

501 < 1001 4 500 750 0,01 20 15.002 60.008 11%1001 < 1501 1 500 1250 0,00 20 25.000 25.000 4%1501 < 2001 2 500 1751 0,00 20 35.010 70.020 12%

> 2000 2 > 1000 > 1000 0,00 20 40.000 80.000 14%Totaal: 1509 570.856 100%

Tabel 4.6: Ruimtebehoefte per klasse

Page 56: p5 beta final - TU Delft

Context van het onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 40 Sergé Bruyn 1395483

4

4.3.3 Optimale bezetting en verhuurbaarheid Uit Tabel 4.6 blijkt dat het marktaandeel per klasse, afgezien van de ondernemingen groter dan 500 medewerkers, vrijwel gelijk is echter scheelt de frequentie enorm. Hierbij kan men afvragen of het makkelijker is een willekeurig aantal vierkante meter vloeroppervlak te verhuren aan één grote onderneming of aan meerdere kleinere ondernemingen. In het begin van dit hoofdstuk is aangeduid dat Rotterdam wordt gekenmerkt als een verplaatsingsmarkt. Bij herziening van het huurcontract blijven de ondernemingen in Rotterdam, hetzij in het zelfde pand hetzij elders. Alle ondernemingen zijn dus potentiële huurder voor de kantoorgebouwen. In dit onderzoek is onderzocht welke indeling het beste verhuurt onder de kantoorhoudende ondernemingen in het centrum van Rotterdam. De vraag is of de indeling ceteris paribus invloed heeft op het verhuren aan kantoorhoudende ondernemingen in het centrum van Rotterdam. Om deze vraag te beantwoorden is als uitgangspunt genomen dat wanneer een onderneming de vraag wordt gesteld of zij de ruimte wilt huren zowel ja als nee kan zeggen en dat de kans dat zij ja zegt 50% is. Nu kan men van de volgende veronderstelling uitgaan dat wanneer aan 100 ondernemingen gevraagd wordt of zij een ruimte willen huren, er één ja zegt groter is dan wanneer dit gevraagd wordt aan 10 ondernemingen. Het aantal keren vragen wordt gelijk gesteld aan de frequentie van de desbetreffende klasse. Zo kan aan de groep ondernemingen met één medewerker 501 keer gevraagd worden of zij willen huren terwijl aan de groep ondernemingen tussen met 41 tot 50 medewerkers dit slechts 23 keer gevraagd kan worden. Echter moet de groep van één werknemers 30 keer ja zeggen, om hetzelfde aantal vierkante meters te verhuren. Het volgende uitgangspunt is dat berekend moet worden dat er minimaal "x" keer ja gezegd wordt in plaats van exact "x". Dit kan worden uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. Stel er wordt aan drie ondernemingen gevraagd of zij willen huren. Het aantal mogelijke antwoorden is dan 2*2*2 of wel 2³ of 8. In de tabel hieronder zijn deze mogelijke antwoorden uitgeschreven.

Antwoord

Mogelijkheid Onderneming 1 Onderneming 2 Onderneming 3 Aantal ja's

1 Ja Ja Ja 32 Ja Ja Nee 23 Ja Nee Ja 24 Ja Nee Nee 15 Nee Ja ja 26 Nee Nee ja 17 Nee Ja Nee 18 Nee Nee Nee 0

Tabel 4.7: Voorbeeld antwoordmogelijkheden

Wanneer de kans berekend wordt dat, als er aan drie ondernemingen ("n") gevraagd wordt of zij de ruimte willen huren, in totaal het antwoord één maal ja is P(k = 1) zijn er maar 3 goede mogelijkheden. Echter is het niet erg dat er twee maal ja gezegd wordt of zelfs drie maal. Wanneer wordt berekend P(k ≥ 1) zijn er zeven goede antwoorden. De gebruikte formule om de kans van één uitkomst P(k = x) te berekenen is: P(k = x)=0,5 ∙ Om dus de kans op minimaal één ja te berekenen moet de kans op geen ja, P(k = 0), van 1 (de som van alle kansen is gelijk aan 1) af worden getrokken. Wanneer minimaal twee ja's nodig zijn moeten dus de foutieve mogelijkheden P(k = 0) en P(k = 0) - van 1 worden afgetrokken. De onderstaande formule wordt gebruikt om P(k ≥ x) uit te rekenen, waarbij reeksen kansen die worden afgetrokken van 1 niet groter zijn dan x. P(k ≥ x) = 1 - P(k = x -1) - P(k = x - 2) - P(k = k - …) De reden dat een onderneming ja of nee zegt kan in beginsel worden uitgesplitst in twee factoren: het huidige contract is nog lang niet afgelopen dus hoeft nog niet worden herzien en

Page 57: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 41 Master Thesis

4

of het gebouw men aanstaat. Een standaard huurcontract is vijf jaar en heeft een opzegtermijn van een half jaar. Een jaar voor afloop zal een onderneming zijn huisvesting heroverwegen en staat dus open voor mogelijkheden. De onderneming kan dus een half jaar heroverwegen. Dus

de kans dat een onderneming zijn huisvesting is aan het overwegen is dus jaar op 5 jaar of wel

0,1. De tweede factor is de afweging tussen de huidige huisvesting en andere kantoren. Omdat het om een willekeurig kantoor gaat en een willekeurige onderneming is deze kans gelijk gesteld. De kans dat een willekeurige onderneming op een willekeurig tijdstip ja zegt is dus 0,1 * 0,5 = 0,05 Hieronder is de formule weergeven voor de kans dat n ondernemingen gevraagd wordt of zij de ruimte willen huren, in totaal het antwoord x maal ja. P(k = x)=0,05 ∙ 0,95 − ∙ In bijlage A zijn uitkomsten van P(k = x) en P(k ≥ x) op de verschillende klassen berekend. Ter illustratie wordt aan de hand van de gevonden resultaten een uitwerking gegeven van het verhuren van 1000 m².

1 2 3 < 66 < 11

11 < 21

21 < 31

31 < 41

41 < 51

Ruimtebehoefte per oranisatiegrootte 30 52 96 176 310 510 710 910Aantal onderneming voor ca. 1000² (x) 33 19 10 6 3 2 1 1P(k ≥ x) = 6,8% 0,1% 97,3% 93,9% 97,0% 66,5% 82,5% 69,3% Tabel 4.8: kans voor desbetreffende klasse

Uit dit voorbeeld blijkt dat de kans dat ondernemingen met 3 < 6 werknemers voldoende ja zeggen, het grootst is. Zes units van ca 176 m² aan ondernemingen met 3 < 6 werknemers zijn dus beter te verhuren dan één unit van 1000 m² aan ondernemingen in het centrum van Rotterdam. Vervolgens kan worden berekend wat de kans is dat 1000 m² op basis van de gestelde klassenindeling verhuurd wordt. De uitkomsten uit Pklasse(k ≥ x) is de kans dat succesvol verhuurd kan worden aan de desbetreffende klasse. Voor 1000 m² moet er minimaal 1 succesvolle verhuurmogelijkheid worden behaald. De formule voor dit voorbeeld is als volgt: P1000m²( P(k ≥ 1) = 1 − 0,068 ∙ 0,1 ∙ 0,973 ∙ 0,939 ∙ 0,970 ∙ 0,665 ∙ 0,825 ∙ 0,693 ∙0,932 ∙ 0,9 ∙ 0,027 ∙ 0,03 ∙ 0,061 ∙ 0,34 ∙ 0,175 ∙ 0,307 ∙ = 0,999 = 99,9% In het voorbeeld wordt er vanuit gegaan dat alleen aan één bepaalde klasse verhuurd kan worden. Er kunnen echter meerdere klassen gecombineerd worden, bijvoorbeeld deze twee klassen, 1 huurder van 310 m² en 4 van 176 m². Hiervoor moet Pklasse 11< 21(k ≥ 1) vermenigvuldigd worden met Pklasse 6 < 11(k ≥ 4). Dit is 0,999 * 0,991 = 0,990. De combinaties hierin zijn zeer groot. Deze kunnen slechts worden uitgewerkt en geteld. Trail en error zal dus moeten leiden tot de beste samenstelling. Met behulp van de tabellen in bijlage A kan de gekozen samenstelling snel uitgerekend worden. De mogelijkheden hangen af van het totale aanbod, de grootte van de verdiepingsvloeren en de indeelbaarheid van de units. Uit het voorbeeld valt wel op te maken dat de hoeveelheid mogelijkheden die je hebt op de kans om de ruimte te verhuren groter wordt.

4.3.4 Conclusie De grootte van het aangeboden vloeroppervlak heeft grote invloed op de verhuurbaarheid van het gebouw. De deelbaarheid in units heeft een positief effect op de verhuurbaarheid. Er is maar een klein aantal ondernemingen dat een grote oppervlakte kan huren. Een

Page 58: p5 beta final - TU Delft

Context van het onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 42 Sergé Bruyn 1395483

4

kantoorgebouw heeft derhalve veel meer kans om verhuurd te worden als het ook aan kleinere ondernemingen, waar er veel meer van zijn, de gewenste oppervlakte kan bieden. Hierdoor kan de verhuurkans van het gebouw gemaximaliseerd worden. 4.4 INTRODUCTIE CASESTUDIES Op basis van de gestelde selectiecriteria voor een bruikbare casestudy naar evergreen kantoren (3.2.5, 3.2.6) is er een voorafgaand onderzoek uitgevoerd. Aan de hand van dit onderzoek zijn zeven evergreen kantoren en twee nevergreen kantoren (N1 , N2) geselecteerd. In de volgende paragrafen zullen deze casestudies kort beschreven worden en toegelicht waarom zij geselecteerd zijn. In het voorafgaand onderzoek is gebruik gemaakt van internet vastgoeddatabases zoals RealNext en Funda in Business om tot een selectie van de gebouwen te komen.

4.4.1 Case 1 - Het Groot Handelsgebouw

Het Groot Handelsgebouw is een gebouw en rijksmonument in het centrum van Rotterdam, gelegen naast het Centraal Station van de stad. Het Groot Handelsgebouw is het grootste verzamelkantoorgebouw van Nederland. De totale verhuurbare oppervlakte bedraagt 99.393 m2

waarvan 74.545 m² kantoorruimte. Het gebouw verrees begin jaren 50 als een van de eerste gebouwen na de bombardementen op Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog. (Wikipedia 2009). Selectiecriteria Het gebouw is gebouwd in 1953 en is hiermee dus 57 jaar oud. Het voldoet dus aan het eerste selectiecriterium, minimaal 25 jaar oud. Het volgende criterium stelt dat het leegstandspercentage van het gebouw tenminste gelijk of lager is dan het gemiddelde percentage van de stad. Ten tijde van dit onderzoek bedroeg het leegstandspercentage van het Goot Handelsgebouw 9,1%. Dit is 4,7 % lager dan het gemiddelde van Rotterdam (13,8%). Het gebouw voldoet hiermee ook aan het tweede selectiecriterium. Het derde criterium is dat de huurprijs van het kantoorgebouw lager is dan het gemiddelde prijsniveau van de directe omgeving. De huurprijs van de straat ligt gemiddeld op de € 170,- per m² v.v.o. per jaar. De huurprijs van het Groot Handelsgebouw ligt gemiddeld op de € 155,- per m² per jaar met enkele uitschieters naar boven en naar beneden, afhankelijk van de locatie in het gebouw. Voor de bovengelegen etages betaalt men ca. € 183,- per m². De gemiddelde huurprijs van het Groot handelsgebouw is € 15,- per m2 lager dan het gemiddelde in de straat. De modale huurprijs in Rotterdam centrum ligt op € 149,- per m² per jaar. De gemiddelde huurprijs van het gebouw is € 6,- hoger dan de modale huurprijs van Rotterdam centrum. Het gebouw voldoet aan alle selectie criteria en is daarmee een goede casestudy.

Page 59: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 43 Master Thesis

4

4.4.2 Case 2 - Coolse Poort Achtergrond Het kantoorgebouw 'Coolse Poort' ligt op de hoek van de Coolsingel en het verlengde Binnenwegplein. Het gebouw is vernoemd naar de Coolschenpoort die hier vanaf 1618 had gestaan. Het kwam in de plaats van het wederopbouwpand van het Rotterdamsch Nieuwsblad van F. Eschauzier (1941-1955), dat in de traditionalistische stijl van Witteveen was gerealiseerd. De 74 meter hoge kantoortoren moest het einde van de Coolsingel markeren en de zichtlijn richting de Leuvehaven afbuigen. Het was één van de laatste hoogbouwprojecten van de jaren zeventig voor de kantoren- en hoogbouwstop in het centrum. (Gemeente Rotterdam 2010) Selectiecriteria De Coolse Poort is gebouwd in 1978, het is dus meer dan 25 jaar oud. Ten tijde van onderzoek stond er 0% leeg. De huurprijs van de Coolse poort bedraagt € 170,- per m² v.v.o.. In de nabijheid staan echter zeer prominente kantoorgebouwen waaronder het World Trade Center. De gemiddelde huurprijs van de straat is hierdoor hoger en bedraagt € 180,-. De huurprijs ligt echter nog ver boven de modale huurprijs van Rotterdam centrum en behoort tot de bovenkant van de markt. De Coolse Poort voldoet aan alle selectie criteria.

4.4.3 Case 3 - Erasmushuis Achtergrond Het Erasmushuis vormde bij de oplevering in 1939 de

noordelijke wand van het toenmalige Van Hogendorpplein (nu Churchillplein) en samen met de eveneens door Dudok ontworpen Bijenkorf (gesloopt) de afronding van de Coolsingel. Het van oorsprong bedrijfsverzamelgebouw, waarin verschillende bedrijven kantoor hielden, bestaat uit 12 lagen en is een 35 meter hoog blok met een witte tegelgevel van - zoals zo vaak bij Dudok - geglazuurde bakstenen en een laagbouwdeel. Deze staat op een zwart granieten plint. Het laagbouw deel, waarin ooit een café met dakterras was gevestigd staat op poten en houdt zo het zicht vanaf de Coolsingel op het er achterliggende Schielandhuis in tact. Bedrijven huurden vaak een halve of hele verdieping. Eén van de eerste huurders van het Erasmushuis was de Hollandsche Bank-Unie. In de jaren

zestig werd HBU eigenaar van het gebouw en sindsdien staat het Erasmushuis bekend als 'het HBU-gebouw'. Het HBU-gebouw is in de loop der jaren van binnen volledig gerenoveerd. Maar de buitenkant verkeert, op een aantal noodzakelijke aanpassingen na, nog in de oorspronkelijke staat. Het ontwerp van het gebouw is zeer tijdloos, aangezien het volledig harmonieert met de hypermoderne omgeving, die er de laatste decennia omheen is ontstaan. (Op pad in Rotterdam 2010). Slectie Criteria Het Erasmushuis is gebouwd in 1939 en is daarmee 70 jaar oud. Het gebouw wordt gehuurd door één gebruiker en heeft 0% leegstand. De gebruiker betaalt ca € 600.000,- per jaar voor ca 3.528 m² b.v.o.. Omgerekend komt dit neer op ca. € 170,- per m² per jaar. Dit is € 10,- lager dan het gemiddelde van de straat, maar altijd nog € 21,- hoger dan modale huurprijs van Rotterdam centrum. Net als het de Coolse Poort behoort dit pand nog altijd tot de bovenkant van de markt.

Page 60: p5 beta final - TU Delft

Context van het onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 44 Sergé Bruyn 1395483

4

4.4.4 Case 4 - Westblaak Gebouw

Achtergrond Het Westblaak Gebouw is een minder algemeen bekend gebouw. Er is hier beperkt over geschreven. Het is gebouwd in 1976 en heeft een totale oppervlakte van 30.000 m² v.v.o.. Het is gelegen aan de Westblaak. De Westblaak is een grote kantoorboulevard in Rotterdam en staat ook bekend om de grote skatepark, gecreëerd in de middenberm. Selectie criteria Het gebouw is 34 jaar oud. Ten tijde van het onderzoek stond er 15% leeg. 1.200 m² was zo goed als verhuurd waardoor het effectieve aanbod neerkomt op 11%. Dit is lager dan de gemiddelde leegstand. De gemiddelde verhuurprijs van dit gebouw ligt op de € 140 per m² v.v.o.. Dit ligt € 8,- lager dan de gemiddelde huurprijs in de straat en € 9,- lager dan modale huurprijs van Rotterdam centrum. Desondanks ligt de huur nog steeds nabij het gemiddeld niveau in de directe omgeving. De prijs wordt bewust laag gehouden om zodoende een scherpe prijs te bieden ten opzichte van de concurrentie in plaats van gebruik te maken van incentives. Het gebouw voldoet aan alle selectie criteria. De huur is weliswaar niet hoger dan gemiddeld, maar wel voldoende voor de selectie.

4.4.5 Case 5 - Huf Pand Achtergrond Het Hufgebouw is één van de mooiste wederopbouwmonumenten in Rotterdam. De bekende architecten Van den Broek & Bakema ontwierpen in 1953 een toonbeeld van naoorlogs optimisme, gekenmerkt door helderheid en transparantie. Het schoenenmagazijn Huf nam het pand in 1954 in gebruik. Volgens de nieuwste Amerikaanse inzichten over 'winkelen' was de begane grond uitgevoerd als één grote vitrine, net als de latere Lijnbaan van dezelfde architecten. Boven de gesloten magazijnverdieping werden nog drie kantoorverdiepingen en een dienstwoning gerealiseerd, omdat het Wederopbouwplan hier een hoogteaccent voorschreef. De kantoren zijn uitgevoerd met een innovatieve vliesgevel van staal en glas, dat een prototype zou blijken voor veel andere gebouwen.(Top 010 2010) Criteria Het gebouw uit 1953 was enige tijd verwaarloosd en gekraakt, echter het gebouw is recentelijk gerenoveerd. Het hele gebouw werd ondanks de economische recessie vrij snel weer verhuurd. Het gebouw heeft 0% leegstand. De huurprijs van het kantoor bedraagt € 175,- per m² per jaar. Dit is gelijk aan het gemiddelde van de directe omgeving. Dit kantoor behoort tot bovenkant van de markt. Het voldoet hierbij aan alle selectiecriteria voor een evergreen.

Page 61: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 45 Master Thesis

4

4.4.6 Case 6 - World Trade Center Achtergrond

Achtergrond De hoogbouw van het World Trade Center (WTC) is na de Erasmusbrug en de Euromast één van de bekendste landmarks van Rotterdam. Op vele fora wordt dit gebouw uitgeroepen tot het mooiste gebouw van Rotterdam en wordt algemeen erkend als een van de kroonjuwelen van de Rotterdamse hoogbouw. Het WTC bestaat uit een monumentaal laagbouw, gebouwd omstreek 1938 en ontworpen door architect J.F. Staal. Te midden van de al bestaande laagbouw is in 1984 door het dak van de oude beurshal heen gebouwd. De groene ellipsvormige toren is ontworpen door architect R. B. van Erk. (WTC Rotterdam 2010). Selectie criteria In deze casestudy wordt uitsluitend gekeken naar de hoogbouw. Deze is net oud genoeg om gekenmerkt te worden als evergreen. Leegstand in dit gebouw is slecht 4%. De huurprijzijn in het WTC lopen uiteen van € 178,- tot € 225,-. Gemiddeld is dit ca. €201,- per m² v.v.o. en behaalt hiermee de absolute top van kantoorhuurprijzen in Rotterdam. Dit gebouw voldoet dus aan alle selectiecriteria.

4.4.7 Case 7 - Hofpoort Achtergrond Het kantoorgebouw is in 1976 gerealiseerd. Dit gebouw was tot 2000 het voormalige hoofdkantoor van Shell en stond dus voorheen bekend als Shelltoren. Nadat Shell het kantoorgebouw had verlaten is het gebouw hernoemt tot Hofpoort. De oorspronkelijke Hofpoort was een van de tien stadspoorten van Rotterdam. De poort stond van het midden van de 14e eeuw tot 1833 op deze locatie. Selectiecriteria Het gebouw is 34 jaar oud. Ten tijde van het onderzoek stond er slechts 5% leeg. Feitelijk staat het gebouw momenteel voor 50% leeg, omdat de huurder vrijwillig is vertrokken voordat het contract afloopt en huurt dus nog steeds de ruimte. De belegger ondervindt hier dus geen financiële schade van en is dus niet genoodzaakt de effectief leegstaande meters op te vullen. De huurprijs van dit kantoorgebouw ligt op € 170,- per m². Dit is € 5,- hoger dan de huur van andere kantoorgebouwen aan het Hofplein. Het gebouw voldoet aan alle selectiecriteria.

Page 62: p5 beta final - TU Delft

Context van het onderzoek Evergreen kantoren

Master Thesis 46 Sergé Bruyn 1395483

4

4.4.8 Case N1 - De Splinter

Achtergrond De Splinter is afgeleid van het sliver concept uit New York, Hong Kong, en Tokio. Het sliver concept houdt in slanke torens met vaak kleine maar luxueuze etages. Deze toren is opgeleverd in 2002. Selectie criteria Dit gebouw is geselecteerd als nevergreen kantoor. Het gebouw is slechts 8 jaar oud. Momenteel staat 75% van het gebouw leeg. De helft van de etages kent een verhuurprijs van € 100,- per m² v.v.o.. De straat van dit kantoor is een zijstraat van de Coolsingel, waar de gemiddelde huurprijs € 180 per m² v.v.o. bedraagt. De gemiddelde prijs van de straat zelf ligt nabij € 150,- per m² per jaar. Dit kantoorgebouw voldoet aan criteria van een nevergreen.

4.4.9 Case N2- Rotterdam Building

Achtergrond Over dit gebouw wordt nauwelijks iets geschreven. Dit gebouw is gelegen naast De Splinter en is gebouwd in 1976. Achtergrond In eerste opzicht voldoet dit gebouw niet aan de selectiecriteria van een nevergreen. Het is immers 34 jaar oud. Het pand staat echter op een toplocatie. Het gebouw hanteert een parkeernorm van 1:58 m² v.v.o. en aan de overkant van de straat is een 24-uurs parkeergarage. De naam van het gebouw is zichtbaar aanwezig wat bijdraagt aan de identiteit van het gebouw. Daarnaast heeft het enkele functies in de plint. Ondanks deze goede aspecten is het leegstandspercentage van het kantoorgebouw ten tijde van dit onderzoek 50%. Daarnaast is de verhuurprijs slechts € 100,- per m² per jaar terwijl dit een zijstraat is van de Coolsingel, wat een gemiddelde verhuurprijs heeft van € 180,- per m². Het gebouw komt overeen met de alternatieve selectiecriteria. Daarom wordt dit gebouw ondanks zijn leeftijd toch gekenmerkt als nevergreen.

Page 63: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Context van het onderzoek

Sergé Bruyn 1395483 47 Master Thesis

4

4.4.10 Samenvattend overzicht casestudies In totaal zijn er negen casestudies geselecteerd. In de onderstaande tabel zijn de gevonden resultaten uit het voorafgaand onderzoek weergeven. Zowel de grootte van de kantoren als de huurprijs lopen zeer uiteen.

Bouw

jaar

Aant

al ve

rdie

ping

en

Inst

alla

tie

laag

Hu

urp

rijs

/ v

vo /

ja

ar

ge

mid

de

lde

hu

urp

rijs

str

aat

Ver

sch

il G

em

idde

lde

hu

urp

rijs

Ve

rsch

il m

odal

e h

uu

rpri

js c

en

tru

m

C1 1953 8 - € 155 € 170 € -15 € 6

C2 1978 22 ja € 170 € 180 € -10 € 21

C3 1938 11 ja € 170 € 180 € -10 € 21

C4 1976 12 ja € 140 € 143 € -3 € -9

C5 1953 4 - € 175 € 175 - € 26

C6 1984 23 ja € 201 € 180 € 21 € 52

C7 1976 23 ja € 165 € 170 € -5 € 16

N1 2002 19 ja € 100 € 150 € -50 € -49

N2 1976 14 ja € 100 € 150 € -50 € -49

Totale vvo en aanbod

1.365

18.640

13.800

Aanb

od

6.784--

Ver

sch

il t.

o.v

. R

'da

m c

entr

um

Leeg

sta

ndsp

erce

nta

ge

9,8%

8,8%

9,1%

0%

0%

11,0%

0%

4,0%

5,0%

4,7%

13,8%

2,8%

13,8%

Case

stud

ies

Huurprijs

3.300

740690

Vvo

74.545

26.000

3.528

30.000

13,8%

-

6.000 4.581 76,4% -62,6%

22.000 11.504 52,3% -38,5% Tabel 4.9: Overzicht casestudies

Page 64: p5 beta final - TU Delft

Toetsingscriteria Evergreen kantoren

Master Thesis 48 Sergé Bruyn 1395483

5

5 TOETSINGSCRITERIA De casestudies worden met name onderzocht aan de hand van gebouweigenschappen. In paragraaf 3.1.14 werd uiteengezet welke eigenschappen dat kunnen zijn. Veel van de eigenschappen kunnen alleen worden beoordeeld op basis van subjectieve waarnemingen. In dit hoofdstuk worden daarom de toetsingscriteria voor de eigenschappen gedefinieerd zodat alle gebouwen op dezelfde manier beoordeeld kunnen worden. Deze worden gebaseerd op de toetsingscriteria van Remøy en Koppels. 5.1 TECHNISCHE STAAT EXTERN Voor de eigenschap technische staat extern wordt de gevel getoetst op scheurvorming, afbrokkelend voegwerk, onderhoud van kozijnen, graffiti, aanslag van algen of smog. In beginsel kan de staat van onderhoud wordt verdeeld in drie categorieën: uitstekend, goed of verouderd. De gevel wordt uitstekend bevonden als deze nieuw is of uitstekend is onderhouden en er onaangetast uit ziet. De gevel is goed als deze weliswaar geen scheuren bevat, de kozijnen goed zijn, en er geen graffiti op de muren zit, maar wel enige vorm van aanslag vertoond. De gevel wordt slecht bevonden wanneer er op het merendeel van de toetsingscriteria negatief wordt gescoord. 5.2 UITSTRALING/IDENTITEIT

5.2.1 Herkenbaarheid gebouw De herkenbaarheid van het gebouw wordt getoetst aan vijf criteria namelijk hoogbouw, landmark, monumentaal, opvallende architectuur en pandnaam. In het kader van dit onderzoek wordt hoogbouw gedefinieerd als een gebouw met meer dan zes bouwlagen.

5.2.2 Herkenbaarheid gebruikers Het gebouw kan ook herkenbaar zijn door de gebruikers van het pand. Bij dit punt wordt er dus getoetst of het zichtbaar is welke onderneming het pand heeft betrokken.

5.2.3 Zichtbaarheid In beginsel wordt er gemeten of het gebouw vanaf een bepaalde verkeersontsluiting zichtbaar is met als meetpunt de entree. De entree is soms gedraaid naar passantenstroom omdat je anders het gevoel zal hebben dat je om moet lopen om bij de entree te komen. Wanneer een gevel vanaf een bepaalde verkeersontsluiting voor het merendeel zichtbaar is, wordt daarom de zichtbaarheid vanaf de desbetreffende ontsluiting toch toegerekend.

5.2.4 Aantal huurders Het aantal huurders is bepalend voor de identiteit van het gebouw. Een single-tenant gebouw heeft een ander karakter dan een multi-tenant gebouw.

5.2.5 Gevelafwerking en -materiaal Een mooie gevel draagt bij aan de representativiteit van het gebouw. In onderzoek wordt er onderscheid gemaakt tussen hoogwaardige gevels (glas, natuursteen andere speciale materialen), standaard (gemetselde gevel of prefab) en sobere gevels (betoncomposiet, gedateerde materialen). 5.3 TECHNISCHE STAAT INTERN Voor deze eigenschap wordt er getoetst of het gebouw in goede staat van onderhoud is, er van binnen in orde uit ziet en als alles goed werkt. De gebruikte materialen spelen hierbij een rol. De interne technische staat kan als hoogwaardig aangemerkt worden wanneer er luxe materialen worden gebruikt zoals natuursteen.

Page 65: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Toetsingscriteria

Sergé Bruyn 1395483 49 Master Thesis

55.4 FACILITEITEN Om deze gebouweigenschap te onderzoeken is er bekeken wat voor faciliteiten het gebouw te bieden heeft. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in algemene faciliteiten, gebouwdeel of verhuurbare eenheid, en ICT diensten. Algemene faciliteiten hebben betrekking op de faciliteiten toegankelijk voor alle gebruikers. Dit zijn bijvoorbeeld een bedrijfsrestaurant, winkels of een bank. Gebouwdeel specifieke faciliteiten hebben betrekking op de faciliteiten in de gehuurde ruimte van de gebruiker. Dit zijn onder andere: conferentie ruimte en aansluiting voor pantry faciliteiten. ICT diensten zijn bijvoorbeeld (de mogelijkheid tot het plaatsen van) een serverruimte en glasvezel verbinding. 5.5 MILIEUKWALITEIT De milieukwaliteit wordt onder andere beoordeeld op basis van de energieprestatie. De energieprestatie van gebouwen kan op verschillende manieren worden uitgedrukt. De meest recente en algemeen bekende methode is het energielabel. Het energielabel is vergelijkbaar met het energielabel op consumentengoederen. Aan de hand van een geïndexeerde schaal kan een waarde van A tot G aan het goed worden toegekend waarbij A het zuinigst is. Een andere methode is om te kijken naar de EPC (energieprestatiecoëfficiënt) waarde. De EPC is een index die de energetische efficiëntie van gebouwen meet en wordt voor utiliteitsbouw bepaald door berekeningen, vastgelegd in NEN normen 2916. Een andere mogelijkheid is dat het gebouw CO2-neutraal is. Bij een CO2-neutraal gebouw gaat het om een gebouw met een energiehuishouding waarbij alle emissies aan CO2 worden gecompenseerd(Hal, A. van 2007). Voor iedere casestudy is ook onderzocht wat voor toepassing het pand heeft ter bevordering van het milieu. Dit kan bijvoorbeeld een warmtewisselaar zijn. Deze relatief eenvoudige techniek zorgt er voor dat in de warme periode de toevoer van warme buitenlucht, voordat de lucht door het gebouw circuleert, enkele graden wordt teruggekoeld met de uitvoer van de koudere binnenlucht. In de koude periode gebeurt dit andersom en wordt de koude buitenlucht enkele graden warmer gemaakt door de reeds verwamde binnenlucht. Een ander voorbeeld is een groen dak. Voordelen van een groen dak zijn de opname van fijn stof, de opname en afbraak van schadelijke stoffen en een bijdrage aan de ecologische infrastructuur ten aanzien van de flora en fauna. 5.6 INTERNE UITSTRALING Of een gebouw wel of geen uitstraling heeft is een subjectieve constatering. Voor dit onderdeel is het dan ook belangrijk aan te geven vanuit welk perspectief getoetst wordt. Allereerst begint dit bij het prestige niveau van de entree. Dit is immers het eerste wat je zit. Het prestige niveau wordt bepaald door het al dan niet aanwezig zijn van een receptie en zithoek, de oppervlakte en hoogte van de entree. Vervolgens is de afwerkkwaliteit van belang. Dit wordt bepaald door de gebruikte materialen. Een ander element voor uitstraling is het aantal liften. Het gaat hierbij om de ratio totale gebouwoppervlak/lift en de ratio verdiepingsoppervlak/lift. Tenslotte worden ook de toiletgroepen onderzocht. Daarbij wordt gekeken of het sanitair niet gedateerd is. Vervolgens wordt ook het aantal toiletten worden geteld. Volgens de Arbowet moet er per 15 vrouwen één toilet, per 15 mannen één urinoir of toilet, dan wel één toilet per 25 mannen, aanwezig zijn. Bij 10 of meer werknemers moet er een aparte toilet voor mannen en vouwen zijn. Gemiddeld genomen is een gebouw ontworpen op één werknemer per 25 m² b.v.o. met een b.v.o.-v.v.o. verhouding van 0,85. Dat komt neer op een gemiddelde van 21,25 m² v.v.o. per werknemer. Ten opzichte van de toiletten betekent dit dat er minimaal één toilet per 318,75 m² v.v.o. aanwezig moet zijn.

Page 66: p5 beta final - TU Delft

Toetsingscriteria Evergreen kantoren

Master Thesis 50 Sergé Bruyn 1395483

5 5.7 COMFORT Comfort wordt in dit onderzoek gemeten aan de hand van daglicht en lucht en de mate waarin dit door de gebruiker na te regelen valt De daglichttoetreding is in dit onderzoek op twee manieren gemeten. De eerste is methode is de oppervlakte van het raam ten opzichte van de gevel, naar het model van Remøy en Koppels. De tweede methode meet het oppervlak van het raam ten opzichte van het vloeroppervlak. Naar mate het gebouw dieper wordt zullen de ramen dus groter moeten worden. Volgens de Arbowet moet bij meer dan twee uur arbeid in een ruimte de daglichttoetreding minstens 1/20 van het vloeroppervlak zijn, ofwel 5 %. Klimaatinstallaties regelen niet alleen de temperatuur maar ook de luchtkwaliteit en vaak ook de vochtigheid van de lucht. De soort klimaatinstallatie heeft daarmee invloed op het comfort niveau. Uit de casestudies blijken wat voor installatie in het gebouw is toegepast. Daarbij wordt toegelicht of de installaties door de gebruiker zelf na te regelen is naar eigen voorkeur en of dit per kamer, per unit of per verdieping in te stellen valt. Tenslotte is er onderzocht of het gebouw natuurlijk geventileerd kan worden en of er maatregelen getroffen zijn voor zonreductie. 5.8 FLEXIBILITEIT Geen enkele organisatie is hetzelfde. De behoefte omtrent huisvesting varieert hierdoor enorm. Flexibiliteit houdt in dat het gebouw kan schikken naar de behoeften van verschillende gebruikers. Flexibiliteit betekent aanpasbaarheid tijdens de levensduur van het gebouw. Een aspect daarvan is de grootte en de opdeelbaarheid in units. Units zijn delen in het gebouw die zonder al te veel ingrepen toe te kennen zijn aan afzonderlijke gebruikers. Flexibiliteit wordt hierbij gemeten in de kleinste en grootste ruimte die het gebouw aan individuele gebruikers kan toekennen. Dit heeft betrekking op de mogelijkheid verschillende formaten ondernemingen te huisvesten. Een ander aspect is indelingsflexibiliteit. Indelingsflexibiliteit is bepalend voor wat een gebruiker met de ruimte kan doen. De afmeting van het stramien is hierbij doorslaggevend.

5.8.1 Stramien Het stramien, met name het raamstramien, is bepalen voor het kantoorconcept dat gehanteerd kan worden. Het gevelstramien bepaalt welke maatvoering scheidingswanden haaks op de muur gezet kunnen worden om zodoende afzonderlijke werk- of vergaderruimte te creëren. Een veelvoud van 0,6 m wordt als handig ervaren omdat de industrie (o.a. plafonds en lampen) dit ook als standaard hanteert.

5.8.2 Kantoorconcepten De werkplekken in een kantoor kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld. Een indeling wordt ook wel een kantoorconcept genoemd. De indelingsflexibiliteit van het gebouw is bepalend voor hoeveel verschillende concepten in het kantoor gehanteerd kunnen worden. De kantoorconcepten kunnen in de basis in vier concepten worden uitgesplitst:

• Het cellenkantoor, één of twee bureaus in een kamer • Groepskantoor, clusters van circa vier tot tien bureaus op een kamer • Open werkruimte / kantoortuin, één open ruimte zonder scheidingswanden • Combikantoor, een combinatie van het cellenkantoor- en kantoortuinconcept

Page 67: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Toetsingscriteria

Sergé Bruyn 1395483 51 Master Thesis

5

Figuur 5.1: Kantoorconcepten Bron: (Voordt, D.J.M van der, 2003)

De werkplekwijzer, een publicatie van CfPB en VROM-Rijksgebouwendienst (CfPB; VROM-Rijksgebouwendienst 2009), geeft aan wat de afmeting moet zijn voor desbetreffende concepten. De onderstaande voorschriften met betrekking tot de concepten zijn hieruit overgenomen. Eenpersoonsruimtes

• Minimaal oppervlak 10 m² voor nieuwbouw en 8 m² voor verbouw. • 6 m² voor een tijdelijke stilte werkplek. • Minimale breedte: 1,8 m voor nieuwbouw en 1,5 m voor verbouw. • Breedte van 2,40 m is erg efficiënt bij overleg op de werkplek. • Breedte van 3,60 maakt de ruimte geschikt voor een afdelingshoofd maar ook voor

een kleine vergaderplek of tweepersoonsruimte. • Vanuit flexibiliteitsoverwegingen bij voorkeur hetzelfde oppervlak als een

tweepersoonsruimte. Situering:

• Aan de gevel (vanwege daglicht/uitzicht/mogelijk te openen ramen). • De nabijheid van drukke functies zoals een pantry hoeft geen probleem te zijn indien

er sprake is van voldoende geluidsisolatie. • Bij gebruik van glazen wanden kan veel activiteit voor de deur wel afleiden.

Situering stilte ruimte:

• Kan inpandig vanwege tijdelijk gebruik. • Voorkeur voor indirecte daglichttoetreding. • Bij situering op het midden van de vloer moet wel voorkomen worden dat de

stilteplek van twee kanten 'inkijk' biedt. • Bij voorkeur in een stille zone situeren.

Tweepersoonsruimtes Minimaal oppervlak: 12 m² (zonder kasten) en 14 m² (met kasten).

• Een breedte van 3,6 m is een ideale maat voor een tweepersoonskamer. De kamer is zodanig ook in te richten als kleine vergaderkamer of eenpersoonskamer voor een afdelingshoofd.

Het gevelstramien nabij de 3,6 m is dus voor een tweepersoonsruimte goed. Echter 1,2 m of 1,8 m zoals bij een eenpersoonsruimte is hierbij ook efficiënt. Ook geldt voor dit concept dezelfde situering. Groepskantoor Het groepskantoor is een veelvoud van het tweepersoonskantoor. Hiervoor gelden dan ook dezelfde uitgangswaarden en de zelfde situering. De diepte van een groepskantoor is minder van belang dan bij een een- of tweepersoonskantoor. De bureaus kunnen met twee naast elkaar worden geplaatst of een bureau kan haaks op de kop.

Page 68: p5 beta final - TU Delft

Toetsingscriteria Evergreen kantoren

Master Thesis 52 Sergé Bruyn 1395483

5

Figuur 5.2: 2x2 opstelling

Figuur 5.3: Haaks op de kop

Indeling: Tafels kunnen zo geplaatst worden dat medewerkers met de gezichten: van elkaar af, met de gezichten één kant op of naar elkaar toe zitten. Naar elkaar toe verhoogt de mogelijkheid voor communicatie, maar verminderd de privacy en kan meer afleiding geven. Open kantoor Ruimte: Minimaal oppervlak: 6 m², (zonder kast) en 7 m² (met kast) per werkplek. Qua indeling geldt hiervoor de uitgangswaarde als het groepskantoor. Het kan de samenwerking versterken maar zorgt tevens voor meer afleidingen en minder privacy. Situering: Aan de gevel (vanwege daglicht/uitzicht/te openen ramen). De nabijheid van drukke verkeersruimte of faciliteiten vermijden vanwege geluidsoverlast. Er zijn immers geen wanden meer om het geluid tegen te houden. Aandachtspunten:

• Vormgeving en uitstraling van het meubilair is in een open ruimte belangrijker dan in omsloten werkruimte.

• Afhankelijk van de inhoud van het werk en de bezetting is doorgaans het plaatsen van stilteruimtes en overlegruimtes in de directe omgeving van de teamruimte raadzaam.

Combikantoor Een combikantoor is mengeling van alle bovengenoemde concepten. Het idee hierbij is dat men geen vaste werkplaats heeft. Men gaat zitten op de plaats die voor hem of haar op dat moment het beste bij de werkzaamheden past. Dit kan bijvoorbeeld in team verband werken zijn, of juist alleen geconcentreerd. Het ideale stramien moet dus indeelbaar zijn op 1,8 m, 2,4 m, en 3,6 m. Om dit te kunnen realiseren zou een gevelstramien van 0,6 m nodig zijn. Een stramien groter dan 3,6 m leidt tot onnodig grote ruimtes. In de leegstandsrisicometer wordt dit ook onderschreven als een negatieve eigenschap. Een gevel stramien nabij de 1,2 m of 1,8 m is hierbij het meest efficiënt omdat men dan twee van de drie indelingen goed kan hanteren zonder dat het te veel extra ruimte in beslag neemt. Het kolommenstramien parallel aan de gevel hoeft geen 3,6 m afstand tot elkaar te hebben. Echter wanneer de kamer de breedte van het stramien overschrijdt (groen), moet de diepte van het kantoor niet de afstand van het stramien haaks op de gevel overschrijden, anders bevind zich een kolom midden in de kamer (rood). In alle overige gevallen is de afstand haaks op de gevel minder belangrijk omdat deze ook op een middenwand kan staan (paars). De minimale aanbevolen oppervlakte is 10 m². Bij een breedte van 1,8 m komt dit neer op een diepte van 5,6 m. Een haaks stramien van 5,6 m draagt er dus aan bij om aan de paarse en rode variant te ontkomen. Langer dan 5,6 m kan ook onpraktisch zijn omdat de kolom dan in de horizontale verkeersruimte staat. Een horizontale verkeersruimte van 1,8 m wordt vaak als standaard aangehouden.

Figuur 5.4: Indelingsmogelijkheden

Page 69: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Toetsingscriteria

Sergé Bruyn 1395483 53 Master Thesis

5

5.9 PARKEREN Parkeren wordt over het algemeen beschouwd als een belangrijke factor. In dit onderzoek is gekeken naar wat voor parkeervoorziening het pand heeft en het aantal parkeerplaatsen per vierkante meter kantoorruimte. 5.10 STRATEGIE & BRANDING Voor dit onderdeel wordt onderzocht of er voor het gebouw een strategie op nagehouden wordt of dat er getracht wordt een imago aan het pand toe te kennen ter bevordering van de verhuur. Een voorbeeld hiervan is een groen imago of een specifiek verhuurbeleid.

Page 70: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 54 Sergé Bruyn 1395483

6

6 UITWERKING CASESTUDIES In dit hoofdstuk worden de resultaten van de casestudies uitgewerkt. Als uitkomst wordt aangetoond wat de marketingmix is van het desbetreffende gebouw. 6.1 CASE 1 - GROOT HANDELSGEBOUW

6.1.1 Technische staat extern In de loop van de tijd was het gebouw door de huurders voorzien van airco-units aan de gevel, allerlei reclame, reusachtige luchtbehandelingskasten op het dak en acht verschillende soorten zonwering. De gevel zat onder zeven lagen verf, waardoor het vocht het beton niet meer kon verlaten. Tussen 2002 en 2005 is het Groot Handelsgebouw volledig gerenoveerd. De stalen kozijnen zijn hersteld, de aluminium kozijnen zijn vervangen en voorzien van dubbelglas en de bestaande houten kozijnen zijn deels vernieuwd en deels hersteld. De vele verflagen zijn van de gevel verwijderd met behulp van hoge druk en stoom. Daarna is het schone beton voorzien van een ademende coating, zodat de wapening niet aangetast kan worden door opeenhopend vocht. De gevels en het binnenwerk zijn naar de oorspronkelijke staat teruggebracht. Ten tijde van dit onderzoek is geen graffiti geconstateerd. De gevel ziet er vijf jaar na renovatie nog steeds zo goed als nieuw uit. De gevel van het gebouw verkeert dus in uitstekende technische staat.

6.1.2 Herkenbaarheid / identiteit Herkenbaarheid gebouw Het Groot Handelsgebouw staat bekend als het wederopbouwmonument van Rotterdam. Het gebouw heeft acht bouwlagen en wordt volgens de toetsingscriteria aangemerkt als hoogbouw. Het gebouw heeft een opvallende architectuur. Niet zo zeer om de vorm van het ontwerp maar wel om de grootte. Het is het eerste gebouw dat je ziet als je met de trein vanuit de richting Delft/Amsterdam/Utrecht aankomt. Ook de naam van het gebouw is groots vertegenwoordigd op het dak. Het Groot Handelsgebouw is voor mensen een herkenningspunt. Al deze kwaliteiten maken van het gebouw een landmark. Herkenbaarheid gebruiker Voor de verbouwing had het gebouw allerlei reclame van de gebruikers. Deze zijn met de verbouwing allemaal verdwenen. Alleen Café Engels, een begrip in Rotterdam, heeft zijn gevelreclame behouden. De overige gebruikers van dit gebouw zijn niet in eerste opzicht herkenbaar. Zichtbaarheid Het Groot Handelsgebouw is goed zichtbaar. Het is gesitueerd op de hoek van het stationsplein aan de Weena. Zoals hiervoor beschreven is het ook goed zichtbaar vanuit de trein. Aantal huurders Het Groot Handelsgebouw is een multi-tenant gebouw. Ten tijde van dit onderzoek telde het gebouw 152 huurders. Gemiddeld huren zij 446 m² v.v.o.. Gevelafwerking Het Groot Handelsgebouw heeft een sobere gevel. Het bestaat voornamelijk uit betoncomposiet en glas. Samenvattend Het Groot Handelsgebouw is een herkenbaar gebouw met een eigen identiteit. De herkenbaarheid komt niet zo zeer voort uit een markante vormgeving maar door het formaat en

Page 71: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 55 Master Thesis

6

situering van het gebouw. De herkenbaarheid komt tevens ook voort uit de monumentale status als wederopbouw monument.

6.1.3 Technische staat intern De technische staat van het Groot Handelsgebouw is semi hoogwaardig. Alles is schoon en goed onderhouden en alles werkt naar behoren.

6.1.4 Faciliteiten Het Groot Handelsgebouw heeft tal van faciliteiten. Het gebouw heeft weliswaar geen algemeen bedrijfsrestaurant. Huurders hebben wel de mogelijkheid binnen hun gehuurde ruimte een bedrijfsrestaurant te installeren. In het gebouw zijn conferentieruimtes beschikbaar. In het gebouw, met name in de plint, zijn diverse winkels en restaurants gevestigd. In het gebouw is ook een filiaal van de ABN-AMRO gevestigd. Het pand is voorzien van glasvezel en heeft enkele serverruimtes.

6.1.5 Milieukwaliteit Het gebouw is voorzien van een A Label. Het gebouw heeft een warmtewisselaar en HR-glas. Het gebouw maakt ook gebruik van warmte en koude bronnen. Het Groot Handelsgebouw heeft tijdens de dakrenovatie in 2003 een gelijmde PVC dakbedekking met daar bovenop een dakbegroening aangebracht. Het groene dak is voornamelijk esthetisch en fungeert als daktuin.

6.1.6 Interne uitstraling Het Groot Handelsgebouw heeft een hoogwaardige interne uitstraling. De entree is voorzien van een receptie, heeft een zitmogelijkheid en is groter dan 50m². Met een hoogte van 9 meter is de entree zeer ruimtelijk. Het afwerkingniveau van het gebouw is vrij standaard. De ruimtes worden in beginsel kaal opgeleverd. De kantoorruimtes zijn voorzien van eilandplafonds met daarin bandrasters verwerkt. Alle vloeren van de kantoorruimtes zijn voorzien van computervloeren. Het gebouw telt 11 liften. Dit komt neer op één lift per 6.777 m² v.v.o. kantoorruimte of 1.091 m² v.v.o. per verdieping. Het gebouw heeft een beperkt aantal algemene toiletvoorzieningen. De huurder kan zelf meer toiletten installeren in de door hem gehuurde ruimte.

6.1.7 Comfort Het Groot Handelsgebouw heeft een goede daglichttoetreding. Ten opzichte van de gevel is dit meer dan 70%. In verhouding tot het vloeroppervlak behaalt het gebouw een ratio van 0,26. Dat is 0,21 hoger dan de minimale ratio gesteld door de Arbowetgeving. Het gebouw is voorzien van mechanische ventilatie waarbij gebruik wordt gemaakt van topkoeling. De ruimtes kunnen eventueel ook natuurlijk geventileerd worden. Per stramien kan een raam geopend worden. Het klimaat is in vrijwel alle gevallen te regelen per stramien. Het Groot Handelsgebouw maakt gebruik van zogeheten eilandplafonds. Per kolomstramien bevindt zich aan het plafond een eiland waarbij de uiteindes open zijn waarlangs de lucht circuleert. Het pand heeft geen zonreductie toepassingen. Huurders kunnen zelf binnenzonwering aanbrengen.

6.1.8 Flexibiliteit

Figuur 6.1: Eilandplafond

Page 72: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 56 Sergé Bruyn 1395483

6

6.2: Verdieping Groot Handelsgebouw

Afmeting Een standaard kantoorverdieping is 12.000 m² v.v.o. groot. De grootste verhuurbare unit is daarmee ook 12.000 m² v.v.o. (blauw) groot. De kleinste verhuurbare unit is 50 m² (rood). Verder kunnen units van alle tussenliggende afmeting gehuurd worden. Een onderneming is vrij om meerdere units te huren. Het Groot Handelsgebouw kan dus zowel hele kleine als hele grote huurders bedienen. Stramien Het Groot Handelsgebouw heeft een stramien van 6,72 m hart op hart parallel aan de langste gevel. De stramienafstand haaks op de gevel bedraagt eveneens 6,72 m. De afstand van het gevelstramien bedraagt 3,36 m. De gevelstramien afstand is te groot om eenpersoonsruimtes aan het raam te creëren. Tweepersoonsruimtes of meer passen echter wel goed. Inpandig kan altijd nog wel een eenpersoonsruimte, dat dient als tijdelijke concentratie werkplek, gecreëerd worden. Afgezien van de eenpersoonsruimte kunnen alle kantoorconcepten hier gerealiseerd worden. Hoogte en infrastructuur Het gebouw heeft een vrije hoogte van 2,95 m en een bouwkundige hoogte van 3,25 m. De computervloeren zorgen voor flexibiliteit van de indeling, kabels vormen geen beperking meer.

6.1.9 Parkeren Het gebouw is voorzien van een parkeergarage. De moderne parkeergarage onder het Groot Handelsgebouw biedt in totaal 172 reguliere parkeerplaatsen en 20 mechanische parkeerplaatsen. De parkeerratio voor dit gebouw is één parkeerplaats per 390 v.v.o.. Gemiddeld genomen komt neer op ongeveer één parkeerplaats per 18 werknemers. Per 150 m² v.v.o. kan een huurder één parkeerplaats huren. Naar zeggen van de directie is parkeren onder de gebruikers geen hoge prioriteit omdat het gebouw beter aan te reizen is per openbaar vervoer dan per auto.

6.1.10 Strategie Een belangrijke strategische zet van het Groot Handelsgebouw is een zo groot mogelijke diversiteit aan huurders proberen te plaatsen, zodat op de locatie veel diensten kunnen worden aangeboden. Het Groot Handelsgebouw noemt dit burendiensten en heeft als voorbeeld dat de huurders snel en makkelijk zaken met elkaar kunnen doen. Het Groot Handelsgebouw heeft als branding een groot gebouw waar synergie tussen de huurders te behalen valt.

Page 73: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 57 Master Thesis

6

6.1.11 Marketingmix De figuur hieronder geeft de marketingmix van het Groot Handelsgebouw weer. In de figuur zijn de resultaten van de casestudy samengevat.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• Synergie behalen door grote diversiteit aan huurders

Prijs

• € 155 m²/jaar

Plaats

• Locatie-eigenschappen • Naast Centraal Station

Product

• Uitstekende gevel; • Herkenbaar door geschiedenis, formaat en

situering; • Technische staat intern: semi hoogwaardig • Veel algemene faciliteiten en mogelijkheid

tot zelf plaatsen van gebouwdeel specifieke faciliteiten;

• Aandacht voor milieukwaliteit; • Uitstraling door hoogwaardige entree,

eiland plafonds en computervloeren maar heeft geen algemene toiletvoorzieningen;

• Goede daglicht toetreding, naregelen per stramien

• Hoge flexibiliteit, zowel in verhuurbare eenheden als in indelingsflexibiliteit. stramien 6,72 m x 6,72 m met een gevelstramien van 3,36 m ;

• 1 parkeerplaats per 390 v.v.o..

Page 74: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 58 Sergé Bruyn 1395483

6 6.2 CASE 2 - COOLSE POORT 6.2.1 Technische staat extern

De buitenzijde van de Coolse Poort verkeert in uitstekende staat. In 2008 heeft de gevel van het gebouw een grondige schilderbeurt gehad.

6.2.2 Herkenbaarheid / identiteit Herkenbaarheid gebouw De Coolse Poort is een hoogbouw van 72 meter hoog met 22 bouwlagen. Het wordt volgens de toetsingscriteria aangemerkt als hoogbouw. Het gebouw heeft geen monumentale status. De architectuur is zeer opvallend te noemen. Dit heeft geleid tot diverse bijnamen van het gebouw zoals "De Rode Kool" of "De Aubergine". De echte naam van het gebouw is overigens goed zichtbaar boven de entree. Het gebouw is gesitueerd op de hoek van het Churchilplein, de kruising van de Coolsingel met (West) Blaak, vaak gezien als het absolute middenpunt van de stad. Tezamen met de hoogte en de opvallende architectuur is dit pand een echte landmark. Herkenbaarheid gebruiker Eén van de gebruikers van de Coolse Poort is verzekeringsmaatschappij Allianz. Zij heeft bovenaan de gevel van het gebouw haar bedrijfslogo van circa 9m hoog. De overige gebruikers zijn niet herkenbaar. Zichtbaarheid Het gebouw is door de situering en mede de hoogte erg goed zichtbaar. Aantal huurders De Coolse Poort is een multi-tenant gebouw. Ten tijde van dit onderzoek telde het gebouw maar drie huurders. Gemiddeld huren zij 8.667 m² v.v.o.. Gevelafwerking De gevel van de Coolse Poort is semihoogwaardig. Het bestaat voornamelijk uit glas, metaal en kunststof platen. Bij de entree zijn de draagkolommen voorzien van een natuurstenen laag. Samenvattend De Coolse Poort is een herkenbaar gebouw door met name zijn vormgeving en hoogte en situering. In de volksmond heeft het gebouw zijn eigen naam gekregen.

6.2.3 Technische staat intern De technische staat van het Coolse Poort is standaard. Alles is schoon, goed onderhouden en werkt naar behoren.

6.2.4 Faciliteiten Het gebouw heeft geen algemeen bedrijfsrestaurant. Huurders hebben wel de mogelijkheid binnen de door hen gehuurde ruimte een bedrijfsrestaurant te installeren. In de plint van het gebouw zijn diverse winkels, een eetgelegenheid en de Rabobank gevestigd. Het gebouw heeft geen conferentieruimte. Huurders moeten hier zelf kantoorruimte aan toekennen. Op iedere verdieping zijn pantryaansluitingen. Het gebouw biedt geen ICT diensten aan de gebruikers. Wel hebben zij de mogelijkheid om zelf serverruimtes te installeren en ze kunnen zelf glasvezel laten aanleggen.

Page 75: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 59 Master Thesis

6

6.2.5 Milieukwaliteit Volgens het facilitair management is enkele jaren geleden onderzoek gedaan naar de milieukwaliteit van het gebouw. Uit dit onderzoek is gebleken dat het gebouw energielabel D heeft. De warmtewisselaar is de enige ingreep ter bevordering van het milieu.

6.2.6 Interne uitstraling De entree van de Coolse Poort heeft een representatieve uitstraling. Het is groter dan 50m², is voorzien van een receptie met zithoek en is 4,5 meter hoog. De afwerkstaat van de kantoorruimte is standaard. De ruimtes worden kaal opgeleverd. Alle ruimtes hebben een bandrasterplafond en zijn voorzien van kabelgoten. Het gebouw heeft zes liften, dit komt neer op één lift per 4.333 m² v.v.o. van het totale gebouw of één lift per 237 m² v.v.o. verdiepingsvloer. Het gebouw telt 168 toiletten. Dit komt neer op één toilet per 155 m² v.v.o.. Per verdieping zijn er acht toiletten, vier voor dames en vier voor heren.

6.2.7 Comfort De Coolse Poort heeft een goede daglichttoetreding. Ten opzichte van de gevel is dit tussen de 50% en 70%. In verhouding tot het vloeroppervlak behaalt het gebouw een ratio van 0,22. Dat is 0,17 hoger dan de minimaal gestelde waarde door de Arbowetgeving. Het gebouw is voorzien van mechanische ventilatie waarbij gebruik wordt gemaakt van topkoeling. Het klimaat is per stramien na te regelen. Het pand heeft zonwerende beglazing. Huurders kunnen zelf binnenzonwering aanbrengen.

6.2.8 Flexibiliteit

6.3: Verdieping Groot Handelsgebouw

Afmeting Een standaard kantoorverdieping is 1.423 m² v.v.o. groot. De grootste verhuurbare unit is daarmee ook 1.423 m² v.v.o. groot. De verdieping kan alleen opgedeeld worden naar de vleugels van het gebouw; vleugel A, 335 m², vleugel B, 614 m² en vleugel 378 m². B, C). De kleinste verhuurbare unit is. De Coolse Poort kan dus alleen hele grote huurders bedienen. Stramien De Coolse Poort heeft een stramien van 7,2 m hart op hart parallel aan de langste gevel. De stramienafstand haaks op de gevel bedraagt eveneens 7,2 m. De afstand van het gevelstramien bedraagt 1,2 m. Het gevelstramien van 1,2 m is goed om alle kantoorconcepten te hanteren. Hoogte en infrastructuur Het gebouw heeft een vrije hoogte van 2,6 m en een bouwkundige hoogte van 3,25. De kabels kunnen slechts weg worden gewerkt in de wanden.

6.2.9 Parkeren Onder het gebouw bevindt zich een parkeergarage met 116 parkeerplaatsen. Dit komt neer op één parkeerplaats per 224 m² v.v.o..

A

B

C

Page 76: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 60 Sergé Bruyn 1395483

6

6.2.10 Strategie De Coolse Poort oefent geen strategie uit ter bevordering van de verhuur van de kantoorruimtes.

6.2.11 Marketingmix De figuur hieronder geeft de marketingmix van de Coolse Poort weer. In de figuur zijn de resultaten van de casestudy samengevat.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• Geen strategie en branding

Prijs

• € 170 m²/jaar

Plaats

• Locatie-eigenschappen

Product

• Uitstekende gevel; • Herkenbaar door ontwerp en positionering; • Technische staat intern is standaard • Beperkte algemene faciliteiten. Wel de

mogelijkheid tot zelf plaatsen van gebouwdeel specifieke faciliteiten;

• Geen aandacht voor milieukwaliteit; • Uitstraling door hoogwaardige entree,

verdiepingsvloeren vrij standaard • Goede daglicht toetreding, zonwerende

coating, temepratuur per stramien na te regelen

• Lage flexibiliteit indeelbare units. Hoge indelingsflexibiliteit, alle kantoorconcepten goed hanteerbaar. stramien 7,2 m x 7,2 m met een gevelstramien van 1,2m ;

• 1 parkeerplaats per 224 v.v.o..

Page 77: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 61 Master Thesis

66.3 CASE 3 - ERASMUSHUIS 6.3.1 Technische staat extern

Het Erasmushuis heeft de oudste gevel van alle onderzochte gebouwen, desalniettemin verkeert deze in uitstekende staat. Dit komt zowel door het gekozen gevelmateriaal (geglazuurde bakstenen) als het feit dat het gebouw fungeert als boegbeeld voor de gebruiker en deze er dus alles aan doet om de uitstraling van het gebouw in uitstekende vorm te houden.

6.3.2 Herkenbaarheid / identiteit Herkenbaarheid gebouw Het Erasmushuis is een monument van voor de Tweede Wereldoorlog. Het is één van de weinige panden die de bombardementen op het centrum heeft overleefd. Het feit dat het gebouw er zo lang al staat aan de bekendste straat van Rotterdam draagt bij dat het pand algemeen bekend is. Het gebouw is 11 bouwlagen hoog en heeft een opvallende architectuur. Het ontwerp van het gebouw is zeer tijdloos, aangezien het volledig harmonieert met de hypermoderne omgeving, die er de laatste decennia omheen is ontstaan. 's Avonds valt het pand nog meer op doordat de gevel met rode en blauwe lampen verlicht wordt. Het gebouw is een echte landmark. De naam van het gebouw is aan de gevel vertegenwoordigd. Herkenbaarheid gebruiker Bij dit gebouw is de gebruiker zeer herkenbaar. Aanfbe alle zijdes van het gebouw staat de naam van de onderneming (HBU) groot op het dak. Het gebouw staat meer bekend onder de naam van de onderneming, HBU-gebouw, dan de eigen naam. Het gebouw maakt deel uit van de branding van de onderneming. Zichtbaarheid Het Erasmushuis is zeer goed zichtbaar. Het Erasmushuis is een vrijstaand pand aan de Coolsingel op de hoek met de Bulgersteyn. Menig persoon die ooit door de Coolsingel heeft gelopen of gereden is dit gebouw niet ontgaan. Aantal huurders Van oorsprong was het Erasmushuis een multi-tenant gebouw. Een verdieping was opgedeeld in kleine kantoortjes van 24 m². Vandaag de dag is het een single-tenant gebouw. Het gebouw heeft één gebruiker per 3.528 m². Gevelafwerking Het gebouw heeft een hoogwaardige gevelafwerking. Dit komt mede door de geglazuurde bakstenen en het gebruik van natuursteen. Samenvattend Het Erasmushuis is een herkenbaar gebouw. Dit komt door de leeftijd en de monumentale status, het ontwerp, de situering, het ontwerp en de gevelafwerking.

6.3.3 Technische staat intern De technische staat van het Erasmushuis is standaard. Alles is schoon en goed onderhouden en werkt naar behoren.

6.3.4 Faciliteiten Het gebouw heeft geen algemene gebouwfaciliteiten. De huurder is echter een bank dus in dat opzicht heeft het wel een bankfaciliteit. Het Erasmushuis kent ruimtes aan vergaderfaciliteiten en pantry voorzieningen toe die anders ook als werkruimte ingericht konden worden.

Page 78: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 62 Sergé Bruyn 1395483

6

Volgens het facilitair management worden de faciliteiten niet als een gemis beschouwd. In het verleden had het gebouw namelijk een bedrijfsrestaurant. De werknemers waren echter meer verleid door de faciliteiten die het winkelcentrum te bieden heeft.

6.3.5 Milieukwaliteit De milieukwaliteit van het gebouw is niet bekend. Het gebouw maakt gebruik van een warmtewisselaar.

6.3.6 Interne uitstraling Het gebouw heeft een hoogwaardige entree. Ook hierbij is deze groter dan 50 m² en voorzien van een receptie en zithoek. De kantoorruimte zelf is vrij standaard en sober ingericht. De plafonds zijn voorzien van bandrasters. De kabelgoten zijn ook in het plafond verwerkt. Het gebouw telt twee liften. Dit komt neer op één lift per 1.764 m² v.v.o. kantoorruimte of 168 m² v.v.o. per verdieping. Het gebouw telt 33 toiletten. Dit komt neer op één toilet per 107 m² v.v.o.. Per verdieping zijn drie toiletten, om en om per verdieping toegewezen aan dames of heren.

6.3.7 Comfort Het gebouw heeft een lage daglichttoetreding ten opzichte van de gevel. Dit ligt tussen de 30% en 50 %. In verhouding tot het vloeroppervlak behaalt het gebouw weliswaar een ratio van 0,30. Dat is 0,25 hoger dan minimaal gesteld door de Arbowetgeving. Het gebouw is voorzien van mechanische ventilatie waarbij gebruik wordt gemaakt van topkoeling. Het klimaat kan per stramien na geregeld worden. Enkele ramen zijn te openen maar dit is minder dan 25%. Het pand is voorzien van zonnewerende beglazing en van zonnewering aan de buitenzijden

6.3.8 Flexibiliteit

Figuur 6.4: Plattegrond Erasmushuis

Afmeting De grootste verdiepingsvloer is 355 m² v.v.o.. Voorheen toen het nog een multi-tenant gebouw was, werden units van 24 m² verhuurd. Stramien Het HBU-gebouw heeft een stramien van 4,2 m hart op hart parallel aan de langste gevel. De stramienafstand haaks op de gevel bedraagt 5,7 m. De afstand van het gevelstramien bedraagt 4,2 m. Door deze grote maten kunnen alleen kamers van 24 m² gecreëerd worden. Hoogte en infrastructuur Het gebouw heeft een vrije hoogte van 2,45 m en een bouwkundige hoogte van 3,10 m. De kabelgoten zijn verwerkt in het plafond.

6.3.9 Parkeren Het Erasmushuis heeft zeven parkeerplaatsen op het maaiveld. Dit komt neer op één parkeerplaats per 503 m² v.v.o..

Page 79: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 63 Master Thesis

6

6.3.10 Strategie Het Erasmushuis oefent geen strategie uit ter bevordering van de verhuur van de kantoorruimtes. Het gebouw heeft immers één huurder die 100% van het gebouw bezet.

6.3.11 Marketingmix De figuur hieronder geeft de marketingmix van het Erasmushuis weer. In de figuur zijn de resultaten van de casestudy samengevat.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• Branding gebouw en onderneming

Prijs

• € 170 m²/jaar

Plaats

• Locatie-eigenschappen

Product

• Uitstekende gevel; • Herkenbaar door geschiedenis, opvallende

architectuur en positionering; • Technische staat intern is standaard • Weinig faciliteiten mogelijkheid tot zelf

plaatsen van gebouwdeel specifieke faciliteiten;

• Geen aandacht voor milieukwaliteit; • Uitstraling door hoogwaardige entree,

kantoorruimtes standaard afwerking; • goede daglicht toetreding, zonwerende

coating, buiten zonnewering • Lage flexibiliteit, zowel in verhuurbare

eenheden als in indelingsflexibiliteit. stramien 4,2 m x 5,7 m met een gevelstramien van 4,2m ;

• 1 parkeerplaats per 503 v.v.o..

Page 80: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 64 Sergé Bruyn 1395483

6 6.4 CASE 4 - WESTBLAAK GEBOUW 6.4.1 Technische staat extern

Het Westblaak Gebouw heeft een goede gevel. De betonnen gevel is sterk en solide en heeft geen scheuren. Enige aanslag van smog is echter zichtbaar. Door de verkeersintensiteit in het centrum is dit helaas onoverkomelijk. Dagelijks wordt het gebouw op graffiti gecontroleerd. Wanneer dit is geconstateerd, worden direct maatregelen ondernomen om het dezelfde dag nog te verwijderen

6.4.2 Herkenbaarheid / identiteit Herkenbaarheid gebouw Het gebouw telt 12 bouwlagen. Boven op het gebouw is groots de naam van het pand aangebracht. Verder heeft het gebouw geen opvallende architectuur, het is geen monument en het is ook geen landmark. Herkenbaarheid gebruiker In eerste opzicht is het niet duidelijk welke gebruikers het gebouw betrekken. Aan de buitenzijde bij de entree is een groot naambord met daarop de namen van de zittende huurders. De gebruiker wordt echter niet met het gebouw geassocieerd. Zichtbaarheid Het gebouw staat aan de Westblaak op de hoek met de Hartmanstraat. Het Westblaak Gebouw is goed zichtbaar vanaf de straat Westblaak, een belangrijke stroomweg. Aantal huurders Het Westblaak Gebouw is een multi-tenant gebouw. Ten tijde van dit onderzoek telde het gebouw 27 huurders. Gemiddeld huren zij 989 m² v.v.o.. Gevelafwerking Het Westblaak Gebouw heeft een sobere gevel. Het bestaat voornamelijk uit betoncomposiet. Samenvattend Het Westblaak Gebouw is geen herkenbaar gebouw. Het is een eenvoudig vormgegeven groot blok dat functioneel is ontworpen.

6.4.3 Technische staat intern De technische staat van het Westblaak Gebouw is standaard. Alles is schoon en goed onderhouden en alles werkt naar behoren. Het gebouwmanagement streeft er ook naar dat alles te allen tijde naar behoren verloopt. Het heeft hiervoor een eigen technische/huishoudelijke dienst voor aangesteld die 24 uur bereikbaar is.

6.4.4 Faciliteiten Het Westblaak Gebouw heeft een beperkt aantal faciliteiten. Het gebouw heeft geen algemeen bedrijfsrestaurant maar huurders kunnen indien wenselijk dit binnen hun eigen gehuurde ruimte installeren. Enkelen hebben dit ook gedaan. In de plint van het gebouw zijn enkele winkels en restaurants gevestigd. Het pand biedt geen glasvezel aan de huurder. Huurders kunnen dit wel zelf laten aansluiten. Ditzelfde geldt ook voor serverruimtes.

Page 81: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 65 Master Thesis

6

6.4.5 Milieukwaliteit Het Westblaak Gebouw doet mee aan het Rotterdam Climate Initiative. Rotterdam wilt tot één van de 40 groene steden van de wereld gaan behoren. Het Westblaak Gebouw wil hierin een voorbeeld functie nemen. Het gebouw heeft een waterbufferend xeroflor mos-sedum vegetatiedak. Het groen dak van het Westblaak Gebouw heeft als doel isolerend te zijn, het bufferen van water en ontlasten van het riool, het beschermen tegen mechanische belasting en temperatuurwisselingen. De parkeergarage van het gebouw is getransformeerd tot groene long. Deze wordt geheel omgeven door een groene ‘huls’ van verschillende soorten planten. Hiermee wordt in en rond de parkeergarage een ecosysteem gecreëerd waarin koolstofdioxide wordt omgezet in zuurstof en waarbij al het regenwater wordt hergebruikt. Daarnaast maakt het gebouw gebruik van LED verlichting in de openbare ruimte. Het streven van het gebouw is CO2-neutraal te worden.

Figuur 6.5: GreenPark Westblaak Gebouw

Het gebouw maakt vervolgens gebruik van een warmtewisselaar en heeft HR-glas.

6.4.6 Interne uitstraling Het Westblaak Gebouw een standaard uitstraling. De entree is voorzien van een receptie, echter heeft het geen zitmogelijkheid en is nauwelijks groter dan 50 m². Met een hoogte van 9 meter is de entree zeer ruimtelijk. Het afwerkingniveau van het gebouw is vrij standaard. De ruimtes worden in beginsel kaal opgeleverd. De kantoorruimtes zijn voorzien van kabelgoten en bandrastersplafond. Het gebouw telt acht liften. Dit komt neer op één lift per 3.750 m² v.v.o. kantoorruimte of 438 m² v.v.o. per verdieping. De toilet voorzieningen zijn tussen 2002 en 2005 geheel gerenoveerd. Het gebouw telt in totaal 175 toiletten. Dat komt neer op één toilet per 171 m².

6.4.7 Comfort De daglichttoetreding ten opzichte van de gevel ligt tussen de 30% en de 50%. In verhouding tot het vloeroppervlak behaalt het gebouw een ratio van 0,11. Dat is 0,06 hoger dan minimaal gesteld door de Arbowetgeving. Het gebouw is voorzien van mechanische ventilatie waarbij gebruik wordt gemaakt van topkoeling. Er kunnen geen ramen geopend worden. Het klimaat valt in vrijwel alle gevallen te regelen per kamer of per stramien. Het pand heeft zonreductie toepassingen. Het glas is voorzien van een zonnewerende coating. Huurders kunnen zelf binnenzonwering aanbrengen.

6.4.8 Flexibiliteit Afmeting Een standaard kantoorverdieping is 3.501 m² v.v.o. groot en is tevens de grootste verhuurbare unit. De kleinste verhuurbare unit is 296 m² v.v.o.. Het gebouw kan verder opgedeeld worden in units van 441,8 m² v.v.o., 658,7 m² v.v.o., 711,4 m² v.v.o., 853,5 m² v.v.o., en 1.069 m² v.v.o.. Het Westblaak Gebouw bedient voornamelijk de middelgrote tot grote onderneming.

Figuur 6.6: Plattegrond Westblaak Gebouw

Page 82: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 66 Sergé Bruyn 1395483

6

Stramien Het Westblaak Gebouw heeft een stramien van 3,58 m hart op hart parallel aan de langste gevel. De stramienafstand haaks op de gevel bedraagt 8,95 m of 7,16 m afhankelijk van de plaats in het gebouw. De afstand van het gevelstramien bedraagt 1,79 m. Op basis van dit stramien kunnen alle kantoorconcepten goed gehanteerd worden. Hoogte en infrastructuur Het gebouw heeft een vrije hoogte van 2,6 m. De bouwkundige hoogte is onbekend. De kabelgoten zijn verwerkt in de gevel.

6.4.9 Parkeren De parkeergarage aan het gebouw telt 720 parkeerplaatsen. Deze worden echter voor een groot deel aan een parkeerexploitant verhuurd. Indien nodig worden parkeerplaatsen terug gehuurd. Het gebouw heeft altijd voldoende parkeerplaatsen.

6.4.10 Strategie Branding is voor dit gebouw erg belangrijk. Het gebouw heeft geen herkenbare vorm of naamsbekendheid. Het probeert zich nu een groen imago aan te meten om zich te profileren binnen de Rotterdamse kantorenmarkt. Daarnaast hanteert het gebouwmanagement een prijsstrategie. Het streven is de kantoorruimte tegen een scherpe prijs op de markt aan te bieden. Naar zeggen van het management verhuren zij in deze economische tijden beter doordat de huurder meer oog krijgen voor functionaliteit en prijs/kwaliteit verhouding.

6.4.11 Marketingmix De figuur hieronder geeft de marketingmix van het Westblaak Gebouw weer. In de figuur zijn de resultaten van de casestudy samengevat.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• Groen imago

Prijs

• € 135 m²/jaar • Scherpe prijs hantering

Plaats

• Locatie-eigenschappen

Product

• Goede gevel • Het gebouw heeft afgezien van de grote

naam op het dak geen herkenbare elementen.

• Technische staat intern is standaard • weinig algemene faciliteiten, mogelijkheid

tot zelf plaatsen van gebouwdeel specifieke faciliteiten;

• Veel aandacht voor milieukwaliteit; • Standaard uitstraling. Functioneel maar

kleine entree; • beperktel daglicht toetreding, zonwerende

coating; • Hoge flexibiliteit in indelingsflexibiliteit.

stramien 3,58 m x 7,2/ 9 m met een gevelstramien van 1,79;

• Voldoende parkeerplaatsen.

Page 83: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 67 Master Thesis

66.5 CASE 5 - HUF PAND 6.5.1 Technische staat extern

In 2009 is dit pand geheel gerenoveerd en in ere hersteld. Het pand is voorzien van een vliesgevel van staal en glas. Op innovatieve wijze is het mogelijk gemaakt in het zeer dunne profiel van het kozijn dubbel glas te plaatsen, wat oorspronkelijk slechts bedoeld was voor enkelglas. Mede door deze renovatie is de gevel weer in uitstekende staat.

6.5.2 Herkenbaarheid / identiteit Herkenbaarheid gebouw Het Huf Pand is een rijksmonument. Het gebouw is slechts zes bouwlagen hoog en is dus daarmee net geen hoogbouw. Het gebouw heeft geen opvallende architectuur. Ook is de naam van het gebouw niet zichtbaar aanwezig. Het is dus geen landmark. Herkenbaarheid gebruiker De nieuwe huurder heeft zeer recentelijk het pand betrokken. Er zijn ten tijde van dit onderzoek geen elementen aan het gebouw waargenomen waaruit moet blijken welke onderneming het gebouw huurt. Zichtbaarheid Het gebouw is niet zichtbaar vanaf een stroomweg. Wel staat het pand aan de Hoogstraat. Eén van de grote winkelstraten van Rotterdam. De Hoogstraat maakt de verbinding tussen het Binnerotteplein (de markt), en de Beurstraverse (de Koopgoot). Aantal huurders Het gebouw wordt gehuurd door één huurder echter kan het ook als multi-tenant gebouw ingezet worden. Momenteel is er dus één huurder per 1.365 m² Gevelafwerking Het Huf Pand heeft een semihoogwaardige gevelafwerking van glas en staal. Samenvattend Het gebouw heeft geen hoge herkenbaarheidgehalte. Het is een rijksmonument in ere hersteld.

6.5.3 Technische staat intern Het gebouw is recentelijk compleet gerenoveerd en dus is de technische staat van binnen goed. Het is echter wel standaard.

6.5.4 Faciliteiten De plint van het gebouw maakt deel uit van het winkelgebied en is dus voorzien van enkele winkels. De bovenste verdieping is voorzien van een vaste pantry. De ruimte kan door de huurder als bedrijfskantine gebruikt worden. Het pand wordt niet opgeleverd met ICT diensten.

6.5.5 Milieukwaliteit Over de milieukwaliteit van het gebouw is niets bekend. Het gebouw heeft geen ingrepen die bevorderend zijn voor het milieu of de energieprestatie.

Figuur 6.7: Kozijnprofiel Huf Pand

Page 84: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 68 Sergé Bruyn 1395483

6

6.5.6 Interne uitstraling Het gebouw heeft geen hoogwaardige entree. Het plafond geeft het Huf Pand een industriële/Spartaanse vormgeving. Er bevindt zich dus geen bandraster plafond of iets dergelijks, maar men kijkt daarentegen naar de onderkant van de vloer van de verdieping daarboven. Het afwerkingniveau van het gebouw is dus vrij standaard. Alle vloeren van de kantoorruimtes zijn echter voorzien van computervloeren. Het gebouw telt één lift. Dit komt neer op één lift per 1.365 m² v.v.o. kantoorruimte of 415 m². Het Huf Pand beschikt over tien nieuwe toiletten. Per 137 m² heeft het gebouw één toilet.

6.5.7 Comfort Het Huf Pand heeft een goede daglichttoetreding. Ten opzichte van de gevel is dit meer dan 70%. In verhouding tot het vloeroppervlak behaalt het gebouw een ratio van 0,5. Dat is 0,45 hoger dan minimaal gesteld door de Arbowetgeving. Het gebouw is voorzien van mechanische ventilatie waarbij gebruik wordt gemaakt van topkoeling en buitenzonwering. De ruimtes kunnen eventueel ook natuurlijk geventileerd worden. Per twee stramienen kan een raam geopend worden. Het klimaat kan alleen per verdieping nageregeld worden.

6.5.8 Flexibiliteit

Figuur 6.8: Plattegrond Huf Pand

Afmeting Een standaard kantoorverdieping is 415 m² v.v.o. groot. De verdieping kan niet meer opgedeeld worden in kleinere ruimtes. Stramien Het Huf Pand heeft een stramien van 7,3 m hart op hart parallel. De stramienafstand haaks op de gevel bedraagt eveneens 5,84 m. De afstand van het gevelstramien bedraagt 1,4 m. De gevel van de het Huf Pand is niet echt geschikt om een scheidingswand haaks op de gevel te plaatsen. De gevel is namelijk totaal van glas en heeft alleen kozijnen op een afstand van 1,4 m breed. Hier kan alleen een hele dunne wand geplaatst worden, echter kunnen de ramen dan niet goed open en bovendien staan de radiatoren in de weg. Daarnaast is het van de architect niet toegestaan wanden tot bovenaan het plafond te plaatsen omdat dit anders het licht en de ruimtelijkheid zal wegnemen. Wel zijn halfhoge schotten toegestaan zodat het daglicht niet tegengehouden wordt. Hoogte en infrastructuur Het gebouw heeft een vrije hoogte van 3,00 m en een bouwkundige hoogte van 3,60 m. De computervloeren zorgen flexibiliteit van de indeling, kabels vormen geen beperking meer.

Page 85: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 69 Master Thesis

6

6.5.9 Parkeren Het gebouw heeft geen parkeergelegenheid. In een nabijgelegen pand worden echter 25 parkeerplaatsen beschikbaar gesteld. Dit komt neer op één parkeerplaats per 55 m² v.v.o..

6.5.10 Strategie Ten tijde van dit onderzoek werd geen strategie gehanteerd ter bevordering van de verhuur.

6.5.11 Marketingmix De figuur hieronder geeft de marketingmix van het Huf Pand weer. In de figuur zijn de resultaten van de casestudy samengevat.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• Synergie behalen door grote diversiteit aan huurders

Prijs

• € 175 m²/jaar

Plaats

• Locatie-eigenschappen

Product

• Uitstekende gevel; • Herkenbaar middels passantenstroom; • Technische staat intern is standaard • beperkte algemene faciliteiten.

mogelijkheid tot zelf plaatsen van gebouwdeel specifieke faciliteiten;

• Aandacht voor milieukwaliteit; • Standaard uitstraling, computervloeren; • Zeer veel daglicht toetreding, zonnewering

buitenkant; • Slechte flexibiliteit; • 1 parkeerplaats per 390 v.v.o..

Page 86: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 70 Sergé Bruyn 1395483

6 6.6 CASE 6 - WORLD TRADE CENTER 6.6.1 Technische staat extern

De gevel van het WTC wordt beschouwd als één van de mooiste, dan wel niet dé mooiste gevel van Rotterdam. Het gebouwmanagement wil dat ook graag zo houden. De gevel van het gebouw verkeert dus in uitstekende technische staat.

6.6.2 Herkenbaarheid / identiteit Herkenbaarheid gebouw Het WTC heeft 21 bouwlagen. De elliptische vormgeving van het gebouw waarbij gebruik wordt gemaakt van groen spiegelglas zorgt er voor dat het gebouw een zeer opvallende architectuur heeft. Dit heeft er mede toe geleid dat het gebouw als bijnaam "De Groene Theedoek" of "De aansteker" heeft. Het gebouw is een echte landmark voor het hart van het centrum. In tegenstelling tot het laagbouw van het World Trade Center heeft de toren geen monumentale status. De naam van het pand is groot boven de entree zichtbaar. Herkenbaarheid gebruiker De gebruikers van het pand zijn niet herkenbaar. Zichtbaarheid Het WTC is vanaf de Coolsingel, maar ook vanaf de Hoogstraat en vanuit de Beurstraverse heel goed zichtbaar. Aantal huurders Het WTC is een multi-tenant gebouw. Uit privacy overweging is het aantal huurders niet vrijgegeven. Gevelafwerking Het WTC heeft een hoogwaardige gevel bestaande uit glas en metaal. Samenvattend Dit gebouw is herkenbaar door de opvallende architectuur en (voornamelijk door de hoogte) goed zichtbaar vanaf de Coolsingel en voor de passantenstroom.

6.6.3 Technische staat intern Het gebouw heeft een hoogwaardige technische staat. Alles werkt goed en het gebouw is afgewerkt met luxe materialen.

6.6.4 Faciliteiten Het WTC heeft tal van faciliteiten. De plint van het gebouw maakt onderdeel uit van het winkelgebied. Hierin zijn diverse winkels en restaurants gevestigd. Het gebouw heeft weliswaar geen algemeen bedrijfsrestaurant. Het gebouw heeft vergader- en conferentieruimtes ter beschikking voor de huurders variërend van 56 m² tot 230 m². Per verdieping zijn pantry's geïnstalleerd. Het gebouw is tevens ook een congrescentrum. Het pand is voorzien van glasvezel en heeft enkele serverruimtes.

Figuur 6.9: Gevel WTC

Page 87: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 71 Master Thesis

6

6.6.5 Milieukwaliteit Over de milieukwaliteit was ten tijde van dit onderzoek niets bekend. In het gebouw is een warmtewisselaar toegepast en wordt gebruik gemaakt van HR-glas.

6.6.6 Interne uitstraling Het WTC is een van de meest luxe kantoorgebouwen van Rotterdam. Het gebouw heeft dan ook een hoogwaardige interne uitstraling. De entree is voorzien van een receptie, heeft een zitmogelijkheid en is groter dan 50 m². De entreehal is circa 12 m hoog. Het gehele afwerkniveau van het gebouw is hoogwaardig. Voor alle algemene en gemeenschappelijke ruimtes zijn alleen hoogwaardige materialen gebruikt. De kantoorruimtes zijn alle voorzien van computervloeren. Het gebouw telt zes liften. Dit komt neer op één lift per 3.106 m² v.v.o. totale kantoorruimte of 155 m² v.v.o. per verdieping. Het gebouw telt 120 toiletten. Dit komt neer op één toilet per 155 m² v.v.o..

6.6.7 Comfort Het WTC heeft een goede daglichttoetreding. Ten opzichte van de gevel is dit tussen de 50% en 70%. In verhouding tot het vloeroppervlak behaalt het gebouw een ratio van 0,24. Dat is 0,19 hoger dan minimaal gesteld door de Arbowetgeving. Het gebouw is voorzien van mechanische ventilatie waarbij gebruik wordt gemaakt van een airconditioning systeem. De ramen kunnen niet geopend worden. Het klimaat is per kamer of per stramien na te regelen. Afgezien van zonnewerende beglazing heeft het gebouw geen zonreductie systemen. De huurder is echter vrij aan de binnenzijde zelf zonnewering te plaatsen.

6.6.8 Flexibiliteit

Figuur 6.10: Plattegrond WTC hoogbouw

Afmeting Een standaard kantoorverdieping is 932 m² v.v.o. groot. De verdieping kan als geheel gehuurd worden dus dit is ook de afmeting van de grootste units. Zoals op de afbeelding te zie is de kleinste verhuurbare units 44 m². Het gebouw kan dus verschillende grootte ondernemingen bedienen. Stramien Het WTC heeft een stramien van 2,40 m hart op hart parallel aan de langste gevel. De stramienafstand haaks op de gevel bedraagt eveneens 6,05 m. De afstand van het gevelstramien bedraagt 1,2 m. De gevelstramien afstand van 1,2m is ideaal om alle kantoorconcepten goed te kunnen uitvoeren. Hoogte en infrastructuur Het gebouw heeft een vrije hoogte van 2,60 m en een bouwkundige hoogte van 3,20 m. De computervloeren zorgen flexibiliteit van de indeling, kabels vormen geen beperking meer.

Page 88: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 72 Sergé Bruyn 1395483

6

6.6.9 Parkeren Het gebouw is voorzien van een parkeergarage. Ook deze garage wordt geëxploiteerd echter zijn er altijd voldoende parkeerplaatsen voor de huurders.

6.6.10 Strategie Uit het onderzoek is niet gebleken of er voor dit gebouw een speciale strategie op nagehouden wordt of dat het gebouw gebrand wordt. Door eigen observatie en promotie materiaal wordt wel een beeld gevormd. Het management heeft als streven het meest luxueuze multi-tenant gebouw te zijn met veel functies. Mede dankzij het congrescentrum en de vele huurders is het gebouw een ontmoetingsplaats voor bedrijven.

6.6.11 Marketingmix De figuur hieronder geeft de marketingmix van het World Trade Center weer. In de figuur zijn de resultaten van de casestudy samengevat.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• Branding als luxe kantoorgebouw waar bedrijven tezamen komen.

Prijs

• € 225 m²/jaar

Plaats

• Locatie-eigenschappen

Product

• Uitstekende gevel; • Herkenbaar door architectuur en situering; • Technische staat intern is hoogwaardig • Veel algemene faciliteiten en mogelijkheid • Geen aandacht voor milieukwaliteit; • Uitstraling door hoogwaardige entree,

eiland plafonds en computervloeren maar heeft geen algemene toiletvoorzieningen;

• Goede daglichttoetreding klimaat per stramien na te regelen;

• Hoge flexibiliteit, zowel in verhuurbare eenheden als in indelingsflexibiliteit. stramien 2,40 m x 6,05 m met een gevelstramien van 1,2;

• Voldoende parkeerplaatsen.

Page 89: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 73 Master Thesis

66.7 CASE 2 - HOFPOORT 6.7.1 Technische staat extern

De buitenzijde van de Hofpoort verkeert in goede staat. Ook hierbij is enige aanslag van smog zichtbaar.

6.7.2 Herkenbaarheid / identiteit Herkenbaarheid gebouw De Hofpoort is een hoogbouw van 23 bouwlagen. Het gebouw heeft geen monumentale status. De architectuur is opvallend, weliswaar niet zo opvallend als het WTC. Het gebouw staat meer bekend onder de naam van de voormalige gebruiker. Tot 2000 was dit het hoofdkantoor van Shell, vandaar de naam "Shelltoren". De echte naam van het gebouw is boven de entree overigens goed zichtbaar. Het gebouw is gesitueerd aan het Hofplein, de eindemarkering van zowel de Coolsingel als de Weena. Dit is één van de meest drukke verkeersrotondes van Rotterdam. De bekendheid als de locatie maken van dit gebouw een landmark. Herkenbaarheid gebruiker Ten tijde van dit onderzoek waren de gebruikers in eerste opzicht niet herkenbaar. In de entree bevindt zich een bord met de namen van de gebruikers. Zichtbaarheid Het gebouw is door de situering en door de hoogte erg goed zichtbaar. Vanuit alle omringende straten is het pand goed te zien. Tevens is het gebouw ook goed zichtbaar vanuit de trein, vanuit richting Breda. Aantal huurders De Hofpoort is een multi-tenant gebouw. Ten tijde van dit onderzoek telde het gebouw maar tien huurders. Gemiddeld huren zij 1.311 m² v.v.o.. Gevelafwerking De gevel van de Hofpoort is vrij sober. Het is gemaakt van betoncomposiet. Samenvattend De Hofpoort heeft de herkenbaarheid voornamelijk te danken aan de vorige gebruiker. Het gebouw is vanuit diverse opzichten goed zichtbaar. Mede hierdoor is het een landmark.

6.7.3 Technische staat intern De technische staat van de Hofpoort is standaard. Alles is schoon, goed onderhouden en werkt naar behoren.

6.7.4 Faciliteiten Het gebouw heeft geen algemeen bedrijfsrestaurant. Huurders hebben wel de mogelijkheid binnen de door hen gehuurde ruimte een bedrijfsrestaurant te installeren. Enkele gebruikers hebben dit ook gedaan. In het gebouw zijn ook conferentieruimtes echter zijn deze van een huurder. Huurders moeten hier zelf kantoorruimte aan toekennen. Op iedere verdieping zijn twee pantryaansluitingen. Het gebouw biedt geen ICT diensten aan de gebruikers. Wel hebben zij de mogelijkheid om zelf serverruimtes te installeren en zelf glasvezel te laten aanleggen.

6.7.5 Milieukwaliteit De milieukwaliteiten van dit gebouw zijn onbekend. Het gebouw is voorzien van HR-glas en heeft een warmtewisselaar.

Page 90: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 74 Sergé Bruyn 1395483

6

6.7.6 Interne uitstraling De Hofpoort heeft een representatieve entree van zes meter hoog. De afwerkstaat van de ruimtes is vrij standaard. Alle ruimtes hebben een bandplafond en zijn van kabelgoten voorzien in de plint. Het gebouw heeft zes liften, dit komt neer op één lift per 2.300 m² v.v.o. van het totale gebouw of één lift per 105 m² v.v.o. verdiepingsvloer. Het gebouw telt 132 toiletten. Dit komt neer op één toilet per 105 m² v.v.o..

6.7.7 Comfort De Hofpoort heeft een goede daglichttoetreding. Ten opzichte van de gevel is dit tussen de 30% en 50%. In verhouding tot het vloeroppervlak behaalt het gebouw een ratio van 0,13. Dat is 0,05 hoger dan de minimaal gestelde waarde door de Arbowetgeving. Het gebouw is voorzien van mechanische ventilatie waarbij gebruik wordt gemaakt van topkoeling. De ramen zijn niet te openen. Het klimaat is per stramien na te regelen. Het pand heeft geen zonreductie systeem. Huurders kunnen zelf (indien wenselijk) binnenzonwering aanbrengen.

6.7.8 Flexibiliteit

Figuur 6.11: Plattegrond Hofpoort

Afmeting Een standaard kantoorverdieping is 662 m² v.v.o. groot. De grootste verhuurbare unit is daarmee ook 662 m² v.v.o. groot. De verdieping kan alleen in tweeën gedeeld worden. De kleinste verhuurbare unit is 329 m² v.v.o.. Stramien De Hofpoort heeft een stramien van 7,2 m hart op hart parallel aan de gevel langste gevel. De stramienafstand haaks op de gevel bedraagt 5,4 m. De afstand van het gevelstramien bedraagt 1,8 m. Met deze maten is het mogelijk alle kantoorconcepten goed te hanteren. Hoogte en infrastructuur Het gebouw heeft een vrije hoogte van 2,75 m en een bouwkundige hoogte van 3,40 m. De kabels kunnen slechts weg worden gewerkt in de wanden.

6.7.9 Parkeren Aan het gebouw bevindt zich een parkeergarage met 172 parkeerplaatsen. Dit komt neer op één parkeerplaats per 80 m² v.v.o..

6.7.10 Strategie De Hofpoort oefent geen strategie uit ter bevordering van de verhuur van de kantoorruimtes.

Page 91: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 75 Master Thesis

6

6.7.11 Marketingmix De figuur hieronder geeft de marketingmix van de Hofpoort weer. In de figuur zijn de resultaten van de casestudy samengevat.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• Geen strategie en branding

Prijs

• € 165 m²/jaar

Plaats

• Locatie-eigenschappen

Product

• Goede gevel, lichte smog aanslag; • Herkenbaar gebruiker en positionering; • Technische staat intern is standaard • Geen algemene faciliteiten. Wel de

mogelijkheid tot zelf plaatsen van gebouwdeel specifieke faciliteiten;

• Geen aandacht voor milieukwaliteit; • Uitstraling door hoogwaardige entree,

verdiepingsvloeren vrij standaard • matige daglicht toetreding, temperatuur

per verdieping na te regelen; • Lage flexibiliteit indeelbare units. Hoge

indelingsflexibiliteit, alle kantoorconcepten goed hanteerbaar. stramien 7,2 m x 5,4 m met een gevelstramien van 1,2m ;

• 1 parkeerplaats per 80 v.v.o..

Page 92: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 76 Sergé Bruyn 1395483

6 6.8 CASE N1 - DE SPLINTER 6.8.1 Technische staat extern

De splinter is slechts acht jaar oud. De gevel is dus relatief nieuw en vertoond geen sporen van nalatig onderhoud. De technische staat is dus uitstekend.

6.8.2 Herkenbaarheid / identiteit Herkenbaarheid gebouw De Splinter heeft weinig herkenbare aspecten. Het gebouw is 19 bouwlagen hoog en heeft door de uitkraging een opvallende architectuur. Het gebouw is geen monument, de naam van het gebouw is niet zichtbaar en het fungeert niet als landmark. Herkenbaarheid gebruiker Bij dit gebouw zijn de huurders absoluut niet herkenbaar. Zichtbaarheid Het gebouw en met name de entree is niet goed zichtbaar. Het staat tussen twee panden ingedrukt. Het gebouw en met name de plint gaan op in het straatbeeld. Daarbij is de entree gecamoufleerd in de gevel zodat je het gebouw zonder te weten voorbij zou lopen.

Figuur 6.12: Entree de Splinter

Aantal huurders Het aantal huurders is niet bekend. Het gebouwmanagement wilde dit niet prijsgeven. Gevelafwerking De Splinter heeft een standaard gevel. Het bestaat voornamelijk uit betoncomposiet, tegels en glas. Samenvattend De Splinter is geen herkenbaar gebouw. Het is slecht zichtbaar en het staat tussen twee panden ingedrukt.

6.8.3 Technische staat intern De technische staat van de Splinter is standaard. Alles is schoon en goed onderhouden en alles werkt naar behoren.

6.8.4 Faciliteiten De Splinter heeft geen faciliteiten. Huurders hebben wel de mogelijkheid binnen de door hen gehuurde ruimte een bedrijfsrestaurant te installeren. De ruimtes zijn ook voorzien van een pantry aansluiting.

Page 93: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 77 Master Thesis

6

6.8.5 Milieukwaliteit Het gebouw is voorzien van een A Label. Het gebouw heeft een warmte wisselaar en HR-glas.

6.8.6 Interne uitstraling De Splinter heeft een hoogwaardige entree. De entree is voorzien van een receptie (ten tijde van dit onderzoek onbemand), heeft zitmogelijkheden en is groter dan 50 m². De hoogte is slechts 2,8 m en is dus niet echt ruimtelijk. De Splinter is een smal kantoor met kleine luxe ruimtes. Het afwerkingsniveau van het gebouw is vrij standaard, echter wordt er ook gebruik gemaakt van natuursteen. De ruimtes worden in beginsel kaal opgeleverd. De kantoorruimtes zijn voorzien bandrasters plafonds. Het gebouw telt twee liften. Dit komt neer op één lift per 3.000 m² v.v.o. kantoorruimte of 188 m² v.v.o. per verdieping. Het gebouw telt 68 toiletten. Dit komt neer op één toilet per 88 m² v.v.o..

6.8.7 Comfort De Splinter heeft een zeer slechte daglichttoetreding. Ten opzichte van de gevel is dit minder dan 30%. In verhouding tot het vloeroppervlak behaalt het gebouw een ratio van 0,17. Dat is 0,12 hoger dan minimaal gesteld door de Arbowetgeving. Het gebouw is voorzien van mechanische ventilatie waarbij gebruik wordt gemaakt van topkoeling. De ruimtes kunnen niet natuurlijk geventileerd worden. Er kunnen geen ramen geopend worden. Het klimaat kan per stramien, per units of centraal nageregeld worden. Het pand heeft zonwerende beglazing. Huurders kunnen zelf binnenzonwering aanbrengen.

6.8.8 Flexibiliteit Afmeting Een standaard kantoorverdieping is 375 m² v.v.o. groot. Het gebouw wordt naar mate het hoger wordt smaller. Units kunnen alleen per verdieping toebedeeld worden. De grootste verhuurbare unit of verdieping is 600 m² v.v.o. groot. De kleinste verhuurbare unit is 130 m².

Figuur 6.13: De Splinter, cellenkantoor 12e -14e verdieping

Figuur 6.14: De Splinter, Combikantoor 12e - 14e verdieping

Stramien De Splinter heeft een stramien van 4,6 m hart op hart parallel aan de straatzijde gevel. De stramienafstand haaks op de gevel bedraagt eveneens 4,6 m. De afstand van het gevelstramien bedraagt 2,4 m. De gevelstramien afstand is te groot om eenpersoonsruimtes aan het raam te creëren (blauw). De kamers worden te diep en er ontstaat veel onnodige horizontale verkeersruimte (rood). Er kan wel een eenpersoonsruimte met mogelijkheid voor overleg

Page 94: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 78 Sergé Bruyn 1395483

6

worden gecreëerd. Daarnaast is een tweepersoonskamer ook geen goede optie omdat bij twee stramienen de kamer een derde breder dan nodig is. Groepskantoren kunnen alleen worden gecreëerd in sprongen van vier personen. Een combikantoor behoort nog wel tot de mogelijkheden Figuur 6.14. De gehanteerde maten van de Splinter vormen een beperkende factor voor de indelingsflexibiliteit van het gebouw. Hoogte en infrastructuur Het gebouw heeft een vrije hoogte van 2,7 m en een bouwkundige hoogte van 3,4 m.

6.8.9 Parkeren Het gebouw is voorzien van een mechanische parkeergarage dat plaats biedt aan 22 auto's. De parkeer ratio voor dit gebouw is één parkeerplaats per 272 v.v.o..

6.8.10 Strategie De Splinter oefent geen strategie uit ter bevordering van de verhuur van de kantoorruimtes.

6.8.11 Marketingmix De figuur hieronder geeft de marketingmix van de Splinter weer. In de figuur zijn de resultaten van de casestudy samengevat.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Prijs

• € 100 m²/jaar

Plaats

• Zijstraat van de Coolsingel

Product

• Uitstekende gevel; • Niet herkenbaar, slecht zichtbaar • Technische staat intern is standaard • Geen algemene faciliteiten wel

mogelijkheid tot zelf plaatsen van gebouwdeel specifieke faciliteiten;

• Aandacht voor milieukwaliteit; • Uitstraling door hoogwaardige entree; • Matige daglichttoetreding, klimaat per

verdieping na te regelen; • Hoge flexibiliteit, zowel in verhuurbare

eenheden als in indelingsflexibiliteit. stramien 4,6 m x 4,6 m met een gevelstramien van 2,4;

• 1 parkeerplaats per 272 v.v.o..

Promotie

• .

Page 95: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 79 Master Thesis

66.9 CASE N2 - ROTTERDAM BUILDING 6.9.1 Technische staat extern

De Rotterdam Building heeft een goede gevel. Het vertroont geen scheuren en ziet er schoon uit. Het oogt echter wel wat verouderd. Dit komt voornamelijk door de kleur en de donkere ramen.

6.9.2 Herkenbaarheid / identiteit Herkenbaarheid gebouw De Rotterdam Building telt 14 bouwlagen. Het is geen monument en wordt ook niet als een landmark gezien. Het gebouw heeft een negatief opvallende architectuur, het is een groot en breed gebouw met een gedateerde verschijningsvorm. Dat komt doordat de gevel voornamelijk bruin van kleur is. Dit is een typerende kleur voor de jaren '60 en '70. De kleur bruin wordt vanuit de kleurenpsychologie echter geassocieerd als statisch, dof, saai, of (te) burgerlijk. Het vermoeden is dat dit ook voor dit gebouw gaande is. Deze associaties horen duidelijk bij de push- of rejectfactoren van een gebouw. Het krijgt hierdoor een negatieve uitstraling. Herkenbaarheid gebruiker De gebruikers van het pand zijn niet herkenbaar. Zichtbaarheid Het gebouw staat niet aan een drukke verkeersader en staat ook niet opvallend op een hoek. Het gebouw is niet goed zichtbaar. Ook voor dit gebouw geldt dat de entree opgaat in het straatbeeld. De entree van de Rotterdam Building is, onder zijn eerste verdieping, ongeveer 7 m achter de rooilijn geschoven (Figuur 6.15).

Figuur 6.15: Entree Rotterdam Building Aantal huurders Uit privacy overweging is het aantal huurders niet vrijgegeven. Gevelafwerking De gevel van de Rotterdam Building bestaat voornamelijk uit bruine kunststof platen en glas. Samenvattend Dit gebouw heeft een sobere uitstraling. Het is niet goed zichtbaar en ziet er gedateerd uit. Het gebouw heeft een hierdoor een suf imago gekregen. Het gebouw staat hierdoor eerder negatief bekend.

6.9.3 Technische staat intern De technische staat van de Rotterdam Building is standaard. Alles is schoon en goed onderhouden en alles werkt naar behoren.

Page 96: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 80 Sergé Bruyn 1395483

6

6.9.4 Faciliteiten Het gebouw heeft nagenoeg geen faciliteiten. In de plint van het gebouw is een winkel en een lunchroom gevestigd. Het gebouw heeft geen algemeen bedrijfsrestaurant. Per verdieping zijn pantry's geïnstalleerd. Huurders kunnen indien wenselijk zelf faciliteiten aanbrengen op hun kantoorvloer.

6.9.5 Milieukwaliteit Over de milieukwaliteit was ten tijde van dit onderzoek niets bekend. Ook is niet naar voren gekomen wat voor installaties zijn geïnstalleerd ter bevordering van het milieu en energieverbruik.

6.9.6 Interne uitstraling De Rotterdam Building heeft een standaard uitstraling. De entree is voorzien van een receptie, echter heeft het geen zitmogelijkheid en is groter dan 50 m². Doordat de entree 7 m teruggetrokken is in de gevel komt niet veel daglicht binnen. De entree is hierdoor heel donker. Het afwerkingniveau van het gebouw is vrij standaard. De ruimtes worden in beginsel kaal opgeleverd. De kantoorruimtes zijn voorzien van kabelgoten en bandrastersplafond. Het gebouw telt zes liften. Dit komt neer op één lift per 3.667 m² v.v.o. kantoorruimte of 250 m² v.v.o. per verdieping. Het gebouw telt in totaal 84 toiletten. Dat komt neer op één toilet per 262 m². Dit komt aardig in de buurt van het één per 318,75 m² v.v.o. minimum.

6.9.7 Comfort De Rotterdam Building heeft een slechte daglichttoetreding. Ten opzichte van de gevel is dit tussen de 30% en 50%. In verhouding tot het vloeroppervlak behaalt het gebouw een ratio van 0,12. Dit is 0,7 hoger dan minimaal gesteld door de Arbowetgeving. Het gebouw is voorzien van mechanische ventilatie waarbij gebruik wordt gemaakt van topkoeling. De ramen kunnen niet geopend worden. Het klimaat kan per verdieping worden nageregeld. Het gebouw heeft zonwerende beglazing. De huurder is vrij aan de binnenzijde zelf zonnewering te plaatsen.

6.9.8 Flexibiliteit

Figuur 6.16: Rotterdam Building, 13e verdieping

Afmeting Een standaard kantoorverdieping is gemiddeld 1500 m² v.v.o. groot. De grootste unit is 2000 m². De kleinste verhuurbare unit is 250 m². Het gebouw kan alleen middelgrote tot grote ondernemingen bedienen. Stramien De Rotterdam Building heeft een stramien van 7,50 m hart op hart parallel aan de langste gevel. De stramienafstand haaks op de gevel bedraagt eveneens 7,50 m. De afstand van het gevelstramien bedraagt 1,25 m. De gevelstramien afstand van 1,25 m is in beginsel ideaal om alle kantoorconcepten goed te kunnen uitvoeren. Het gebouw is echter veel te diep. Wanneer kantoorruimtes aan de gevelzijde zijn gecreëerd ontstaat in het midden een grote ruimte die

Page 97: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 81 Master Thesis

6

geen daglicht meer krijgt (Figuur 6.16, rood middenvlak). Een mogelijkheid is nog wel het creëren van stilte werkplekken. Hierbij is daglicht geen vereiste vanwege het tijdelijk gebruik. Het kantoor leent zich alleen goed voor een kantoortuin. De Rotterdam Building heeft geen dragende gevel en de kolommen staan ver naar binnen. Achter de kolommen ontstaat een loze ruimte. In Figuur 6.16 is dit met horizontale rode arcering aangegeven. Hoogte en infrastructuur Het gebouw heeft een vrije hoogte van 2,90 m en een bouwkundige hoogte van 3,60 m. De computervloeren zorgen flexibiliteit van de indeling, kabels vormen geen beperking meer.

6.9.9 Parkeren Het gebouw is voorzien van een parkeergarage. Het gebouw heeft een parkeernorm van één parkeerplaats per 70 m² v.v.o..

6.9.10 Strategie Uit het onderzoek is niet gebleken of er voor dit gebouw een speciale strategie op nagehouden wordt en of dat het gebouw gebrand wordt.

6.9.11 Marketingmix De figuur hieronder geeft de marketingmix van het World Trade Center weer. In de figuur zijn de resultaten van de casestudy samengevat.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• . Geen strategie en branding

Prijs

• € 100 m²/jaar

Plaats

• Zijstraat van de Coolsingel

Product

• Goede gevel • Gedateerde verschijningsvorm, slecht

zichtbaar; • Technische staat intern is standaard • Geen algemene faciliteiten • Geen aandacht voor milieukwaliteit; • Standaard uitstraling, kabelgoten en

bandrasterplafonds; • Matige daglichttoetreding; • Grote verhuurbare eenheden, lage

delingsflexibiliteit. stramien 7,5 m x 7,5 m met een gevelstramien van 1,25m.

• Te diep, weinig kantoorconcepten mogeljk • 1:70 m² v.v.o..

Page 98: p5 beta final - TU Delft

Uitwerking casestudies Evergreen kantoren

Master Thesis 82 Sergé Bruyn 1395483

6 6.10 CONCLUSIE In de tabellen hieronder wordt schematisch de kenmerken van de onderzochte gebouwen weergeven. Dit is tevens het antwoordt op onderzoeksvraag 2: Wat zijn geschikte gebouwen voor een casestudie en wat zijn de kenmerken van de onderzochte gebouwen?

Page 99: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Uitwerking casestudies

Sergé Bruyn 1395483 83 Master Thesis

6

Page 100: p5 beta final - TU Delft

Cross case analyse Evergreen kantoren

Master Thesis 84 Sergé Bruyn 1395483

7

7 CROSS CASE ANALYSE In dit hoofdstuk worden de casestudies met elkaar vergeleken. De gebouweigenschappen worden nader bekeken en beoordeeld met -, +/-, +, ++ naar mate ze meer bijdragen aan een gebouw een evergreen te maken. In dit onderzoek betekent ++ essentieel. Met een + wordt aangeduid dat een eigenschap belangrijk is of positief bijdraagt aan het gebouw. Indien +/- staat vermeld dan betekent dit dat het situatie afhankelijk is of een eigenschap belangrijk is of positief bijdraagt. Een - geeft aan dat een eigenschap niet belangrijk is voor het zijn van een evergreen. De casestudies worden in de tabellen aangegeven met codes (c1 t/m c7, N1&N2, wat correspondeert met casestudie nummers) om de tabellen compact te houden. In de tabel van paragraaf 7.1. is dit nogmaals aangegeven. 7.1 TECHNISCHE STAAT EXTERN

C1

C2

C3

C4

C5

C6

C7

N1 De Splinter Uitstekende staat

N2 Rotterdam Building Goed

G1:

Tec

hnis

che

staa

t ext

ern

Tech. Staat Extern

Tec

hn

isch

e S

taat

Ext

ern

Case studie

Groot Handelsgebouw

Coolse Poort

Erasmushuis (HBU)

Westblaak Gebouw

Huf Pand

World Trade Center Rotterdam

Hofpoort

Uitstekende staat

Uitstekende staat

Uitstekende staat

goed

Uitstekende staat

Uitstekende staat

Goed

De gevels van de onderzochte gebouwen verkeren in goede staat van onderhoud en vertonen geen scheuren of slecht onderhouden kozijnen. De gebouwen met veel glas in de gevel, zoals de Coolse Poort, Huf Pand en het WTC verkeren in uitstekende staat. Het glas en de kozijnen kunnen indien nodig makkelijk individueel vervangen worden. Daarnaast wordt het glas maandelijks, dan wel niet wekelijks, door de glazenwassers schoongemaakt met als resultaat een fris ogende gevel. De gevel van de Splinter is nog slechts acht jaar oud en vertoont geen negatieve sporen en is daardoor ook uitstekend te noemen. De grijze betonnen gevels van de Hofpoort en het Westblaak Gebouw zijn sterk en solide en vertonen geen scheuren echter. Enige aanslag van smog is wel zichtbaar. De Rotterdam Building heeft ook een goede gevel. Het oogt echter verouderd wat voornamelijk komt door de donkere ramen en gevelkleur. Incidenteel zijn de gebouwen wel eens het doelwit van graffitiwerken, wat onvermijdelijk is in het centrum. Wanneer dit gebeurt, wordt dit bij alle gebouwen zo snel mogelijk verwijderd.

7.1.1 Evaluatie Remøy en Koppels geven in hun artikel "Structural vacancy of office buildings" (Remøy, Koppels en Jonge 2009) aan dat gevelkwaliteit een belangrijk aspect is voor de verhuurbaarheid van kantoren. Uit het Delphi-onderzoek blijkt dat het uiterlijk van het gebouw wordt geranked op de tweede plaats. Ook Gereads & Van der Voordt tonen aan dat slechte kwaliteit van de gevels leidt tot een verhoogde kans op leegstand. Een goede technische staat van de gevel is echter geen garantie voor succes. In dit onderzoek hebben zowel de evergreens als de nevergreens een goede gevel. Evergreen of niet, een gebouw zonder gebreken is de basis voor een goede verhuurbaarheid. De technische staat extern is dus een belangrijke, maar geen unieke kenmerk voor een evergreen.

++

Page 101: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Cross case analyse

Sergé Bruyn 1395483 85 Master Thesis

7

Het is de eerste indruk die men krijgt van het gebouw. Als we een kantoorgebouw vergelijken met een sollicitant dan moet hij of zij er ook verzorgd uitzien en zich niet in vuile kleren met zichtbare gaten vertonen wil hij of zij aangenomen worden. Een goede technische staat extern moet dus gezien worden als uitgangspunt of 'vetocriterium'. Daarom krijgt technische staat extern als eindscore ++, omdat het essentieel is voor een evergreen. 7.2 UITSTRALING/IDENTITEIT

Ho

og

bo

uw

Lan

dm

ark

Mo

nu

men

taal

Op

vall

end

e ar

chit

ectu

ur

Pan

dn

aam

zic

htb

aar

aan

wez

ig

Bed

rijf

snaa

m o

p g

evel

eig

en e

ntr

ee p

er h

uu

rder

Sin

gle

ten

ant

Erf

toeg

ang

sweg

Geb

ied

son

tslu

itin

gsw

eg

Str

oo

mw

eg

Pro

vin

cial

e w

eg

Sn

elw

eg

Win

kele

nd

pas

sen

ten

stro

om

Sin

gle

ten

ant

Mu

lti

ten

ant

Aan

tal

hu

urd

ers

Gem

idd

eld

e vv

o p

er h

uu

rder

C1 x x x x x x - - - x - - - - x 152 446

C2 x x x x x x - - - - x - - x - x 3 8.667

C3 x x x x x x x x - - x - - x x - 1 3.528

C4 x - - - x - - - - - x - - - - x 27 989

C5 - x - - x x - - - - - x x x 1 1.365

C6 x x - x x - - - - - x - - x - x

C7 x x - x x - - - - - x - - - - x 10 1.311

N1 x - - x - - - - - x - - x

N2 x - - x x - - - -

8 5 4 7 7 3 2 2 - 1 6 - - 5 2 6 32 2.717

G2:

Uits

tral

ing/

Iden

titei

t

Zichtbaarheid Herk. Gebruiker Herkenbaarheid gebouw Aantal Huurders

Bet

on

com

po

siet

Ku

nst

sto

f

Met

aal

Teg

els

Bak

stee

n

Nat

uu

rste

en

Gla

s

C1 x - x x - - x

C2 - - x - - x x

C3 - - - - x x -

C4 x - x - - - -

C5 - - x - - - x

C6 - - x - - - x

C7 x - - - - - -

N1 Standaard x x x

N2 Sober/gedateerd x x

4 1 5 2 1 2 6

glazuurde baksteen

Ove

rig

, n

amel

ijk:

Gevel materiaal type

Standaard/Hoogwaardig

Semi hoogwaardig

G2:

Uits

tral

ing/

Iden

titei

t

Hoogwaardig

Sober/betoncomposiet

Kw

alit

eits

niv

eau

Gev

elaf

wer

kin

g

Gevelafwerking

Sober/betoncomposiet

Hoogwaardig

Sober/betoncomposiet

7.2.1 Herkenbaarheid gebouw Alle gebouwen, afgezien van het Huf Pand, zijn hoogbouw. Hoogbouw is dus geen unieke kwaliteit voor een Evergreen. Niettemin draag het bij aan de herkenbaarheid van het gebouw. Een hoge toren valt immers eerder op dan een kantoorruimte op de eerste verdieping boven de winkels. De meeste onderzochte gebouwen staan zichtbaar op de hoek van een straat. Naast het feit dat ze ook nog eens hoogbouw zijn is het dan ook niet verwonderlijk dat de meeste evergreens als een landmark worden gezien en dus herkenbaar zijn. Vier van de onderzochte gebouwen zijn monumenten. Voor een evergreen maakt het feit dat het gebouw een monument is niet uit, maar het monumentaal zijn kan voor een gebouw wel status verhogend werken. Het kan ook gezien worden als erkenning van de goede kwaliteiten van het gebouw. Bovendien staat een monumentaal gebouw er een lange tijd en is het ook de

Page 102: p5 beta final - TU Delft

Cross case analyse Evergreen kantoren

Master Thesis 86 Sergé Bruyn 1395483

7

bedoeling dat het gebouw er nog een lange tijd zal staan. De kans voor het gebouw om bekend te worden is hierdoor groter. De meeste gebouwen, waaronder ook de nevergreen gebouwen, hebben een opvallende architectuur. Bij de gebouwen Coolse Poort, het WTC en het Erasmushuis heeft opvallende architectuur er mede toe geleid dat deze gebouwen een landmark zijn geworden. Het is zeer van belang dat het gebouw geen gedateerde verschijningsvorm heeft. Het krijgt hierdoor een negatieve uitstraling. Dit is één van de belangrijkste oorzaken dat de Rotterdam Building getypeerd wordt als nevergreen. Alle onderzochte gebouwen hebben een naam. Bij alle gebouwen afgezien van De Splinter is de naam van het gebouw goed zichtbaar op het gebouw aanwezig. Daarnaast hebben bijna alle landmark gebouwen ook een bijnaam, vernoemd naar de gebruiker of uitstraling: HBU gebouw (Erasmushuis), De Rode Kool, De Aubergine (Coolse Poort), De Groene Theedoek of aansteker (WTC), Shell Toren (Hofpoort). Door een naam krijgt een gebouw een eigen identiteit. Als voorbeeld heeft men het niet meer over Hofplein 20 maar over De Hofpoort of Shelltoren. Daarmee draagt een naam dus ook bij aan de herkenbaarheid. Het Westblaak Gebouw is qua ontwerp vrij rechttoe rechtaan en heeft weinig meetbare factoren die bijdragen aan de herkenbaarheid. Het gebouwmanagement probeert echter het gebouw een groen imago aan te meten. Herkenbaarheid komt hierdoor niet van gebouw zelf maar van branding.

7.2.2 Herkenbaarheid gebruikers Met name voor single-tenant gebouwen is de herkenbaarheid van de gebruiker een belangrijk aspect. Herkenbaarheid van het pand kan ingezet worden als marketinginstrument voor de onderneming. Dit is vaak voor het hoofdkantoor van een onderneming het geval. Het kan leiden tot een zeer belangrijke keepfactor, bedrijf en gebouw zijn namelijk één. Het Erasmushuis, als voorbeeld, is heel diep verbonden met de HBU. De naam staat dan ook zeer groot verlicht op het dak aan alle zijdes van het gebouw. Het gebouw is onderdeel van de branding van het bedrijf.

7.2.3 Zichtbaarheid Alle evergreen kantoren staan aan één van de belangrijkste verkeersaders in de binnenstad te weten: Westblaak, Coolsingel, Hofplein, en Weena. Tevens staan ze ook nog eens op een hoek en dus zijn deze gebouwen heel goed zichtbaar. De nevergreen kantoren daarentegen staan niet aan een drukke verkeersader en staan ook niet opvallend op een hoek. Ze zijn dus niet goed zichtbaar. De gebouwen en voornamelijk de plint van het gebouw zijn zo ontworpen dat ze op gaan in het straatbeeld.

7.2.4 Aantal huurders Het maakt voor een evergreen niet uit of het gebouw singel- of multi-tenant is. Het aantal huurders maakt ook geen verschil. Belangrijk is echter of de gebruikers geen negatieve synergie met elkaar hebben. Het Groot Handelsgebouw doelt juist op een positieve synergie. Een belangrijk strategische zet van het Groot Handelsgebouw is een zo groot mogelijke diversiteit aan huurders proberen te plaatsen, zodat op de locatie veel diensten kunnen worden aangeboden. Het Groot Handelsgebouw noemt dit burendiensten en heeft als voorbeeld dat de huurders snel en gemakkelijk zaken met elkaar kunnen doen. Het aantal huurders, de soort huurders en de relatie tot elkaar dragen bij aan de identiteit van het gebouw.

7.2.5 Gevelafwerking en -materiaal De onderzochte evergreen kantoren tonen echter geen eenduidig beeld over de gevelafwerking en -materiaal. Er zijn nagenoeg evenveel hoogwaardige als standaard als sobere evergreen kantoren. De nevergreen panden hebben echter geen hoogwaardige gevel.

Page 103: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Cross case analyse

Sergé Bruyn 1395483 87 Master Thesis

7

Het is van belang dat de gevelmaterialen en -afwerking er niet toe leiden dat het gebouw een gedateerde verschijningsvorm heeft. De Rotterdam Building is het enige gebouw dat bruine kunststof platen als gevel heeft. Dit geeft een ongewenst gevelbeeld. Het gebouw houdt er een negatief imago aan over. Gevelafwerking en -materiaal hebben, zolang ze niet gedateerd zijn, blijkbaar geen invloed op de verhuurbaarheid van een kantoorgebouw. Het heeft echter wel een direct effect op de huurprijs en type huurders. Gebouwen waarvan de gevels een hoogwaardige uitstraling hebben, hebben ook de hoogste huren. Deze constatering wordt ook door Lusht in zijn boek Real Estate Valuation onderschreven(Lusht 2001). Hij geeft aan dat waarde wordt beïnvloedt door het type en kwaliteit van het materiaal. Hij schrijft daarbij dat materialen die aantrekkelijk zijn, functioneel zijn en lang mee gaan neigen het hoogst gewaardeerd te worden. Dit komt echter niet helemaal overeen met de onderzoeksresultaten. De gevels van betoncomposiet zijn robuust en gaan lang mee, echter hebben de gebouwen met dit gevelmateriaal de laagste huren.

7.2.6 Evaluatie uitstraling/identiteit Het aanbod kantoorruimte in Nederland is hoog, onderscheidend vermogen is daarom zeer belangrijk. Als men zich onderscheid, dan valt men op en is dan herkenbaar. Herkenbaarheid van het gebouw kan dan ook gezien worden als één van de belangrijkste factoren voor een evergreen. Echter herkenbaarheid moet altijd in relatie tot imago worden genomen. Bij een negatief imago zorgt herkenbaarheid voor een negatieve hefboomwerking. Voor single-tenant gebouwen is het echter wel zeer wenselijk omdat het gebouw deel uit kan maken van de identiteit van de onderneming. De bevindingen omtrent uitstraling/identiteit worden vrijwel door Geraedts & Van der Voordt onderschreven. Uit het onderzoek van hen blijkt dat wanneer een gebouw een gedateerde verschijningsvorm heeft, geen eigen identiteit heeft en de entree niet goed zichtbaar of herkenbaar is, het gebouw een verhoogde kans op leegstand heeft. Deze stelling komt exact overeen met De Rotterdam Building. Uit het Delphi-onderzoek van Remøy & Koppels komt externe uitstraling op de tweede plaats. Herkenbaarheid van de gebruiker wordt in het Delphi-onderzoek op de zevende plaats geranked. Het feit dat de herkenbaarheid van gebruikers geen hoge ranking heeft kan toegeschreven worden aan het feit het merendeel van de gebouwen multi-tenant gebouwen zijn. Zichtbaarheid is ook een zeer belangrijk aspect voor de herkenbaarheid. Het gebouw moet immers door velen gezien worden wil het herkenbaar kunnen worden. Hoewel uit het onderzoek van Remøy en Koppels blijkt dat gevelmateriaal en gevelafwerking een belangrijke invloed hebben op de leegstand, komt dat in dit onderzoek niet duidelijk naar voren. Wanneer het gebouw sober maar toch degelijk uitziet en geen externe gebreken vertoond, levert dit voor de verhuur geen negatief effect op. Wanneer dit niet door middel van gebouweigenschappen bereikt kan worden, zal dit aan de hand van branding moeten gebeuren. Als eindoordeel krijgt uitstraling/identiteit ++ toegekend. Herkenbaarheid gebouw

Herkenbaarheid gebruikers

Zichtbaarheid Aantal huurders

Gevelafwerking& -materiaal

++ +/- ++ - - Tabel 7.1: Belangrijkste kenmerken uitstraling/identiteit

++

Page 104: p5 beta final - TU Delft

Cross case analyse Evergreen kantoren

Master Thesis 88 Sergé Bruyn 1395483

7 7.3 TECHNISCHE STAAT INTERN

C1

C2

C3

C4

C5

C6

C7

N1

N2

Standaard/hoogwaardig , schoon, alles werkt.

Standaard, schoon, alles werkt, deuren gaan gemakkelijk open en dicht

Standaard, schoon, alles werkt, deuren gaan gemakkelijk open en dicht

Standaard, schoon, alles werkt, deuren gaan gemakkelijk open en dicht

Standaard/hoogwaardig. Net gerenoveerd heel veel glas.

Hoogwaardig

Standaard

G3:

Tec

hnis

che

staa

t bin

nen

Standaard

Standaard In alle gebouwen is de technische staat in orde. Alle deuren en apparaten functioneren naar behoren. Alles verkeert in een goede staat van onderhoud. Technische staat intern is een belangrijk, maar geen uniek kenmerk voor een evergreen. Net als de technische staat extern moet dit gezien worden als een uitgangspunt of 'vetocriterium'. Het eindoordeel belang technische staat binnen is daarom: ++ 7.4 FACILITEITEN

Gebouwdeel specif

Bed

rijf

sres

tau

ran

t

bed

r.re

st o

p e

igen

vvo

Win

kel/

eetg

eleg

enh

eid

Ban

k

Co

nfe

ren

tie

ruim

te

Co

nfe

ren

tier

uim

te o

p e

igen

vvo

Aan

slu

itm

og

. p

antr

y fa

cili

teit

et (

per

ver

die

pin

g/

un

it)

Ser

verr

uim

te

zelf

lat

en i

nst

alle

ren

Gla

svez

el/

Inte

rnet

Zel

f la

ten

in

stal

lere

n

C1 - x x x x x x x x - x

C2 - x x x - x x - x - x

C3 - x - x - x - x - x

C4 - x x - - x x - x - x

C5 - - x - - x x - x - x

C6 - - x - x x x - x - x

C7 - x x x x x x x x - x

N1 - - - - x x - x - x

N2 - x - - - x x - x - x

- 6 6 4 3 9 8 2 9 - 9

ICT Diensten

G4:

Fac

ilite

iten

Gebouw specifiek

7.4.1 Gebouwspecifiek Geen van de onderzochte gebouwen heeft een algemeen bedrijfsrestaurant. De gebruikers hebben echter wel de gelegenheid om zelf een restaurant te plaatsen. In veel gebouwen is dit dan ook gebeurd. Een bedrijfsrestaurant is geen uitgesproken kwaliteit voor een gebouw. De onderneming moet groot genoeg zijn wil het haar eigen bedrijfsrestaurant rendabel laten draaien. Daarbovenop speelt locatie omtrent deze eigenschap ook een belangrijke rol. Het centrum biedt genoeg alternatieven om buiten kantoor te lunchen. Werknemers vinden dit vaak ook zelf prettig doordat ze dan even een frisse neus kunnen halen. HBU heeft om wille hiervan zijn bedrijfsrestaurant opgeheven. Bij het merendeel van de onderzochte kantoren bevinden zich in de plint van het gebouw commerciële functies zoals winkels, restaurants en banken. De gebouwen waar dit ontbreekt, hebben echter al deze voorzieningen binnen vijf minuten loopafstand (400m).

Page 105: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Cross case analyse

Sergé Bruyn 1395483 89 Master Thesis

7

7.4.2 Gebouwdeelspecifiek Vrijwel alle gebouwen hebben een pantry of pantryaansluiting per verdieping. Het Erasmushuis heeft dit als enige niet, echter staat wel op iedere verdieping een koffieautomaat. De meeste gebouwen hebben geen algemene of huurbare conferentie- of vergaderruimte. Het is aan de huurder zelf om dit binnen zijn eigen ruimte te realiseren. Wanneer een multi-tenant gebouw de mogelijkheid biedt kleine units (< 50 m²) te verhuren aan kleine ondernemingen, is het wel wenselijk dat elders in het gebouw de gelegenheid is een vergaderruimte of conferentiezaal te huren of te reserveren. De verhouding, en daarmee dus ook de kosten, ten opzichte van het normaal kantoorgebruik om op haar eigen kantoorvloer daar kantoorruimte aan toe te kennen is niet rendabel. De Hofpoort heeft over de gehele eerste verdieping verschillende vergaderruimtes. Deze behoren echter toe aan de voormalige gebruiker. Momenteel wordt er niets mee gedaan. De eigenaar kan er voor kiezen deze ruimtes te verhuren of ter beschikking te stellen aan de overige gebruikers.

7.4.3 ICT Diensten Vrijwel in alle gebouwen is geen serverruimte aanwezig. Deze speciale ruimtes moeten apart gekoeld worden. De hoeveelheid koeling en de grootte van de ruimte hangt af van de te gebruiken servers. Dit is dan ook waarom gebouweigenaren er voor kiezen dat huurders dit zelf, op hun toegekende kantoor oppervlak, moeten installeren. Dit zelfde geld ook voor glasvezel. Ieder bedrijf heeft hierbij zijn eigen wensen met betrekking tot de aansluiting. Ieder bedrijf dient ook zijn eigen contract met de aanbieder af te sluiten. Het gebouwmanagement kan hooguit helpen met het regelen van deze dienst.

7.4.4 Evaluatie Van de onderzochte gebouwen hebben de meeste gebouwen geen faciliteiten. Het belang van gebouw specifieke faciliteiten is in het centrum niet hoog. Gebouwspecifieke faciliteiten kunnen van belang zijn wanneer in de directe omgeving geen alternatief te vinden is, bijvoorbeeld bij een monofunctionele kantorenlocatie. Wel wordt de mogelijkheid om een pantry of vergaderruimte te creëren op prijs gesteld. De gebruiker moet zo veel mogelijk in staat zijn zelf te bepalen wat te doen met de ruimte. De aanwezigheid van de faciliteiten is dus niet belangrijk. Aan aanbieden van faciliteiten staat in relatie met de grootte van de verhuurbare units. Het Groot handelsgebouw en het WTC verhuren ook aan kleine gebruikers. Daarvoor zijn faciliteiten wel belangrijk omdat zij anders de gereserveerde ruimte niet efficiënt te gebruiken. De gebouwen met units vanaf 250 m² hebben nagenoeg geen faciliteiten. ICT is specifiek op de eisen van de gebruiker ingericht. Gebruikers moeten hier vaak zelf zorg voor dragen wat ook vrijwel altijd mogelijk is. Aanwezige ICT faciliteiten is dus geen vereiste. Faciliteiten zijn dus niet belangrijk omdat ze geen rol spelen in de basis behoefte van de bedrijfsvoering van een onderneming. Het wordt eerder als een extraatje beschouwd. Als eindoordeel krijgt faciliteiten +/-. Gebouw specifieke faciliteiten Gebouwdeel specifieke faciliteiten ICT faciliteiten

+/- - - Tabel 7.2: Belangrijkste kenmerken faciliteiten

+/-

Page 106: p5 beta final - TU Delft

Cross case analyse Evergreen kantoren

Master Thesis 90 Sergé Bruyn 1395483

7 7.5 MILIEUKWALITEIT

C0

2 N

eutr

aal

War

mte

wis

sela

ar

HR

gla

s

Gro

en d

ak

War

mte

-ko

ud

e o

psl

ag

LED

ver

lich

tin

g

C1 - x x x x -

C2 - x - - - -

C3 - x - - - -

C4 - x x x - x

C5 - - - - - -

C6 - x x - - -

C7 - x x - - -

N1 - x x - - -

N2 - - - - - -

- 7 5 2 1 1

A label

>D

niet bekend

niet bekend

niet bekend

niet bekend

niet bekend

Ingrepen

A label

niet bekend

G5:

Mili

eukw

alite

it

Niveau

En

erg

iep

resa

tie

Voor de meeste kantoren is de energieprestatie niet bekend. Het is ook geen essentiële eigenschap is, gezien het feit dat zowel nevergreen als evergreen een A label heeft. Het Westblaak Gebouw probeert zich echter wel een CO2-neutraal imago aan te meten waarvoor de afgelopen tijd de nodige maatregelen zijn getroffen. De meeste van de gebouwen zijn wel voorzien van een warmte wisselaar. Bijna de helft van de panden heeft HR-glas, meestal als gevolg van renovatie. Het Groot Handelsgebouw en het Westblaak Gebouw hebben beide een groen dak. Het Groot Handelsgebouw heeft tijdens de dakrenovatie in 2003 een gelijmde PVC dakbedekking met daar bovenop een dakbegroening aangebracht. Het groene dak is voornamelijk esthetisch en fungeert als daktuin. Het groen dak van het Westblaak Gebouw heeft als doel isolerend te zijn, het bufferen van water en ontlasten van het riool, het beschermen tegen mechanische belasting en temperatuurwisselingen.

7.5.1 Evaluatie Milieukwaliteit of 'sustainability' is vandaag de dag een veelbesproken onderwerp. Desondanks is dit weinig terug te zien bij de onderzochte gebouwen. Bij de meeste gebruikers heeft het streven naar duurzame bedrijfsvoering (nog) geen prioriteit. Echter moet wel gesteld worden dat dit steeds meer gaat komen. Wanneer de behoefte naar duurzaamheid vanuit de markt groter wordt, zullen gebouwen hierop moeten inspelen om intrek te blijven. Ten tijde van dit onderzoek speelt dit echter nog geen essentiële rol. Als eindoordeel krijgt milieukwaliteit dan ook een -.

Niveau Ingrepen- -

Tabel 7.3: Belangrijkste kenmerken Milieukwaliteit

-

Page 107: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Cross case analyse

Sergé Bruyn 1395483 91 Master Thesis

77.6 INTERNE UITSTRALING Liften

bal

ie/

rece

pti

e in

de

entr

ee

zith

oek

in

de

entr

ee

En

tree

is

gro

ter

dan

50

m2

Ho

og

te e

ntr

ee

Aan

tal

Lift

en

1 l

ift

per

vvo

ver

die

pin

g

1 l

ift

per

"x"

vvo

:

Cen

traa

l

Un

it

Ver

die

pin

g

Aan

tal

To

ilet

ten

1 t

oil

et*

per

"x"

vvo

:

C1 x x x 9,00 11 1.091 6.777 - x - - -

C2 x x x 4,50 6 237 4.333 - - x 168 155

C3 x x x 2,60 2 168 1.764 - - x 33 107

C4 x - x 2,45 8 438 3.750 - x - 175 171

C5 - - - 3,00 1 415 1.365 - - x 10 137

C6 x x x 12,00 6 155 3.107 - - x 120 155

C7 x x x 6,00 6 110 2.300 x 132 105

N1 x x x 2,80 2 188 3.000 - - x 68 88

N2 x x x 3,00 6 250 3.667 - - - 84 262

8 7 8 5 5 339 3.340 - 2 6 88 131

Standaard afwerking met computervloer

Standaard; bandrasters, kabelgoten

Standaard; bandrasters, kabelgoten

Kwal

iteits

nive

au a

fwer

king

Afwerking Toiletgroepen

Standaard; bandrasters, kabelgoten

Standaard; bandrasters, kabelgoten

Hoogwaardig

Standaard; bandrasters, kabelgoten

G6:

Inte

rne

uits

tral

ing

Entree

Tussenniveau standaard/hoogwaardig

Standaard; bandrasters, kabelgoten

Vrijwel alle onderzochte gebouwen hebben een representatieve entree. Er bevindt zich een balie en er bevindt zich een zithoek. De balie van de Splinter is momenteel niet bemand. De helft van de gebouwen heeft een grote entree. Deze entrees zijn dan ook vaak minstens anderhalve verdieping hoog. Bij de meeste kantoren is het afwerkingniveau vrij standaard. Alle kantoren zijn voorzien van kabelgoten en bandrasterplafonds. Het Groot Handelsgebouw, het Hufpand en delen van het WTC zijn voorzien van computervloeren. De algemene ruimte van het WTC, voornamelijk de entree en de lobby, zijn voorzien van natuurstenen tegels. Het aantal liften per v.v.o. kantoorruimte lopen zeer uiteen. Het Groot Handelsgebouw heeft de slechtste liftverhouding per aantal v.v.o. totaal of per aantal v.v.o. op een verdieping. Dit is bijna tien maal zo laag als bij de Hofpoort. In alle gebouwen zijn de toiletten in de loop van de tijd verbouwd naar de maatstaaf van vandaag de dag. In het Groot Handelsgebouw zijn in de algemene ruimtes toiletten aanwezig, echter wordt er van de huurder verwacht dat hij zelf toiletruimtes op zijn te huren v.v.o. installeert. Bij alle overige gebouwen bevinden de toiletten zich geclusterd per verdieping of per unit. De gebouwen waarbij de toiletten per unit verdeeld zijn beschikken over meerdere centrale delen (trap en liften). Gemiddeld genomen hebben de onderzochte kantoren één toilet per 131 m² v.v.o..

7.6.1 Evaluatie Grote, ruime entrees zijn aanlokkelijk. Ze vertegenwoordigen een zekere grandeur of hoogwaardige uitstraling. Het draagt dus zeker bij aan de verhuurbaarheid van een gebouw. Dit is echter geen garantie voor succes. Beide nevergreen kantoren hebben deze eigenschap ook. De interne afwerkstaat is bij alle onderzochte kantoren goed. De gebruikte hoogwaardige materialen van het WTC steken echter af ten opzichte van de rest. Dit is echter ook te verwachten van het duurste kantoorpand van Rotterdam. Een mooie interne afwerkstaat is natuurlijk aanlokkelijker dan een slechte afwerkstaat. Het draagt daarom zeker bij aan de verhuurbaarheid, echter is het niet essentieel voor een evergreen. Het aantal v.v.o. per lift varieert enorm. Er kan gesteld worden dat wanneer het aantal v.v.o. per lift daalt, des te minder het aantal mensen per lift wordt. De doorstroom in het gebouw verloopt dan spoediger. Het Groot Handelsgebouw heeft het grootste aantal v.v.o. per lift. Ten opzicht van het Hufpand is dit bijna vijf maal zo hoog en twee maal het gemiddelde van alle panden. De nevergreen panden tonen echter een zeer gemiddelde ratio. Het aantal liften is dus blijkbaar niet een essentieel onderdeel voor de verhuurbaarheid van het kantoorgebouw. De toiletten in de onderzochte gebouwen zijn niet verouderd. Alle gebouwen voldoen ruimschoots aan de normeringen door de Arbowetgeving. Het aantal toiletten is dus blijkbaar

+

Page 108: p5 beta final - TU Delft

Cross case analyse Evergreen kantoren

Master Thesis 92 Sergé Bruyn 1395483

7

niet een essentieel onderdeel voor de verhuurbaarheid van het kantoorgebouw. Belangrijker is dat de toiletten er niet gedateerd uitzien. Interne uitstraling is een belangrijke factor. Men oordeelt zaken meestal primair op basis van hun esthetische kwaliteit. Hoogwaardige uitstraling is dus zeker een toegevoegde waarde maar niet essentieel voor een evergreen. Het belangrijkste is dat het niet gedateerd aandoet. Het aantal liften en toiletten is dus niet belangrijk, zolang dit geen hinder oplevert. Zaak is dus niet onder het minimum van de Arbowet uit te komen. Als eindoordeel krijgt interne uitstraling een +.

Entree afwerking Liften Toiletten + + - -

7.7 COMFORT D

agli

chto

pen

ing

als

% v

an h

et v

loer

op

per

vlak

Ver

sch

il m

et A

RB

O m

inim

um

(0

,05

)

Ram

en z

ijn

nie

t te

op

enen

Ram

en z

ijn

per

str

amie

n t

e o

pen

en

Ram

en z

ijn

per

2 s

tram

ien

en t

e o

pen

en

Min

der

dan

25

% v

an d

e ra

men

zij

n t

e o

pen

en

Tu

ssen

25

% t

ot

50

% v

an d

e ra

men

zij

n t

e o

pen

en

Gee

n v

oo

rzie

nin

g

Zo

nw

eren

de

beg

lazi

ng

Bin

nen

zon

wer

ing

Bu

iten

zon

wer

ing

Gee

n v

oo

rzie

nin

g

mec

han

isch

e ve

nti

lati

e

top

koel

ing

Vo

lled

ige

airc

on

dit

ion

ing

Cen

traa

l

Un

it

Ver

die

pin

g

Kam

er (

of

stra

mie

n b

ij o

pen

kan

too

r)

C1 0,26 0,21 - x - - - x - x - - x x - x x x -

C2 0,22 0,17 x - - x - - x x - - x x - x x x x

C3 0,30 0,25 - - - x - - x - x - x x - x x x x

C4 0,11 0,06 x - - x - - x x - - x x - x x x x

C5 0,50 0,45 - - x - x - - - x - x x - - - x -

C6 0,24 0,19 x - - x - - x x - - x - x x x x x

C7 0,13 0,08 x - - x - x - x - - x x - x x x x

N1 0,17 0,12 x - - x - - x x - - x x - x x x x

N2 0,12 0,07 x - - x - - x x - - x x - x x

0,23 0,18 6 1 1 7 1 2 6 7 2 - 9 8 1 8 7 9 6

Regelbaarheid klimaatinstallaties

? 70< 90 %

Klimaat installatie Zonreductie Ramen te openen Daglicht toetreding

? 30< 50 %

? 30< 50 %

? 50< 70 %

<30 %

? 30< 50 %

G7:

Com

fort

? 70< 90 %

? 50< 70 %

? 30< 50 %

-

To

etre

din

g d

agli

cht

als

% v

an d

e g

evel

Comfort wordt in dit onderzoek gemeten aan de hand van daglicht en lucht en de mate waarin dit door de gebruiker na te regelen valt.

7.7.1 Daglichttoetreding Voor daglichttoetreding ten opzichte van de gevel blijkt dat bij de meeste gebouwen dit percentage tussen de 30 % en de 50 % ligt. Vier van de zeven evergreen kantoren hebben een daglichttoetreding van tenminste 50 % waarvan weer twee meer dan 70 %. Opvallend is dat bij beide nevergreen kantoren de daglichttoetreding ten opzichte van de gevel erg laag is. De Arbowet rekent met de verhoudingsoppervlakte lichtopeningen tegen over vloeroppervlak. Daarbij moet deze ratio minimaal 0,05 zijn. Alle onderzochte gebouwen voldoen hier ruimschoots aan. Ook bij deze meetmethode is over het algemeen genomen de daglichttoetreding van de evergreenkantoren hoger dan die van de nevergreen kantoren.

7.7.2 Klimaatinstallaties De luchtbehandelingsystemen zijn bij alle onderzochte gebouwen vernieuwd. De ventilatie gebeurt bij alle onderzochte gebouwen mechanisch. Ook vrijwel alle gebouwen zijn voorzien van topkoeling. Dit houdt in dat de mechanische ventilatie is gekoppeld aan een warmte

Page 109: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Cross case analyse

Sergé Bruyn 1395483 93 Master Thesis

7

wisselaar en de lucht zo nodig extra verwarmt of gekoeld wordt. Het WTC maakt gebruik van volledige airconditioning.

7.7.3 Regelbaarheid De ramen in de onderzochte gebouwen zijn in de meeste gevallen niet te openen en dus kan geen gebruik worden gemaakt van natuurlijke ventilatie. De panden waarbij de ramen wel open kunnen zijn niet meer dan 11 verdiepingen hoog. Behalve een zonwerende coating op de ruiten worden bij de meeste panden geen voorzieningen getroffen ten aanzien van zonreductie. De gebruikers kunnen echter zelf zonnewerende maatregelen aan de binnenzijde treffen zoals jaloezieën of lamellen. In de Rotterdam Building laat deze flexibiliteit te wensen over. De bediening van de lichtinstallatie valt in alle gevallen helemaal naar wens te regelen. Dit varieert van een schakelaar voor de gehele kantoorruimte tot aan iedere kantoorcel afzonderlijk aan of uit te zetten.

7.7.4 Evaluatie Daglichttoetreding is een zeer belangrijk onderdeel voor een evergreen. Hoe minder dit is, hoe donkerder het kantoor aandoet. Ondernemingen willen vaak een 'frisse' werkomgeving voor hun personeel en een donkere ruimte doet daar uiterst aan af. Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat een goede hoeveelheid daglicht prettiger werkt en in relatie staat tot een hogere productiviteit van de werknemers. Een tekort aan daglicht verstoort ook het lichamelijk functioneren van mensen ingrijpend. Depressiviteit, oogklachten en hoofdpijn zijn de klachten die veelal samenhangen met een tekort aan daglicht. Het is opvallend dat beide nevergreen kantoren een matige daglichttoetreding hebben. De soort klimaatinstallaties heeft vrijwel geen speciale betekenis. Belangrijker is dat de lucht niet bedompt is. Een goede luchtbehandelinginstallatie draagt hier wel aan bij, echter zullen gebruikers hier niet primair op type selecteren. 'Zoveel mensen, zoveel wensen', een bekende uitspraak die ook opgaat voor kantoorgebruikers. De regelbaarheid geeft de gebruiker de controle over zijn eigen ruimte en hierdoor kan hij dus zelf het klimaat, de zonreductie en het kunstlicht bepalen. Hoe fijner deze regelbaarheid op te delen valt (bijvoorbeeld per kamer) hoe beter aan de verschillende wensen voldaan kan worden. Werkgevers en werknemers stellen steeds hogere eisen aan werkplekken. Een comfortabele werkplek draagt niet alleen bij aan de productiviteit maar ook aan het welzijn van de kantoorgebruikers. Als eindoordeel krijgt comfort een ++. Daglichttoetreding Klimaatinstallatie Regelbaarheid

++ + +

++

Page 110: p5 beta final - TU Delft

Cross case analyse Evergreen kantoren

Master Thesis 94 Sergé Bruyn 1395483

7 7.8 FLEXIBILITEIT

Afs

tan

d h

.o.h

par

alle

l aa

n d

e la

ng

ste

gev

el (

m)

Afs

tan

d h

.o.h

. h

aaks

op

de

lan

gst

e g

evel

(m

)

Gev

el s

tram

ien

Vri

je H

oo

gte

Bo

uw

kun

dig

e H

oo

gte

Gee

n v

oo

rzie

nin

gen

Vas

te v

oo

rzie

nin

gen

in

vlo

er (

vlo

erg

ote

n)

Vas

te v

oo

rzie

nin

gen

in

pla

fon

d (

pla

fon

dg

ote

n)

Vas

te v

oo

rzie

nin

gen

in

de

gev

el e

n w

and

en (

wan

dg

ote

n)

Flex

ibel

e vo

orz

ien

ing

en i

n d

e vl

oer

(co

mp

ute

rvlo

er)

C1 6,72 6,72 3,36 2,95 3,25 - - - - x

C2 7,20 7,20 1,20 2,60 3,06 - x - x -

C3 4,20 5,70 4,20 2,45 3,10 - - x - -

C4 3,58 8,95 1,79 2,60 - - - x -

C5 7,30 5,84 1,40 3,00 3,60 - - - - x C6 2,40 6,05 1,20 2,60 3,20 - x - x x C7 7,20 5,40 1,80 2,75 - - - x -N1 4,80 4,60 2,40 2,70 3,40 - - x -N2 7,50 7,50 1,25 2,90 3,60 - x x -

5,66 6,44 2,07 2,73 3,32 - 2 2 6 3

Afm e ting

Sta

nd

aard

ver

die

pin

gsv

loer

Kle

inst

e ve

ruu

rbar

e u

nit

Gro

ots

te v

erh

uu

rbar

e u

nit

Stram ie n Hoogte ICT ifrastructuur

12.000

1.423

335

1.423

335

50

335

24

12.000

375

1.500

600,00

2.000,00

130,00

250,00

156 2.187

3.501

415,00

932,00

662,00

G8:

Inde

lings

flexi

bilit

eit

3.501

415

932

662

296

415,00

44,00

329,00

1.510

7.8.1 Afmeting De grootte van het gebouw en daarmee ook de grootte van de standaard verdiepingsvloer lopen sterk uiteen. Zowel bij de evergreen als bij de nevergreen kantoren zijn de standaard verdiepingsvloeren groot als klein. Het succes van het pand staat dus niet in relatie tot de grootte. De grootte van de units is echter zeer bepalend voor het type onderneming dat gehuisvest kan worden. De mate waarin het gebouw hierin kan variëren bepaalt dus het aantal type ondernemingen wat bediend kan worden. Bij alle onderzochte gebouwen kan de gehele verdieping als een aaneengesloten ruimte worden ingedeeld. Het Erasmushuis, het Groot Handelsgebouw en het WTC hebben de kleinst mogelijke unit. In het Groot Handelsgebouw en het WTC daarentegen worden de kleinst mogelijk indeelbare units (44 a 50 m²) wel aangeboden. De gebouwen zijn dus ook in staat hele kleine huurders te bedienen. Bovendien heeft het Groot Handelsgebouw ook de grootste aaneengesloten unit (12.000m²). Door dit enorme contrast is het gebouw instaat vrijwel alle type kantoorhoudende ondernemingen te huisvesten en sluit daarbij dus geen huurders uit.

7.8.2 Stramien De gevel van de het Huf Pand is niet echt geschikt om een scheidingswand haaks op de gevel te plaatsen. Het Groot Handelsgebouw heeft een tamelijk groot gevelstramien (3,36 m). Hierdoor is het creëren van kleine 1-persoonskamers lastig. Ditzelfde geldt ook voor het Erasmushuis. Met een gevelstramien van 4,2 m zijn alleen kamers van 24 m² mogelijk. Ook het stramien van 2,4 m van de Splinter geeft een beperking van de indelingsmogelijkheden. Alle overige kantoren hebben een gevelstramien van ca 1,8 m of 1,2 m. Deze zijn dus ideaal om alle varianten afzonderlijke kantoorruimte toe te passen. De openwerkruimte of kantoortuin is niet gebonden aan het gevelstramien. In alle gevallen is het dus mogelijk een openwerkruimte te creëren. Een combi kantoor is in alle gevallen ook mogelijk mits de beperking van te grote individuele ruimte voorlief wordt genomen.

Page 111: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Cross case analyse

Sergé Bruyn 1395483 95 Master Thesis

7

De diepte van een kantoor en de positie van de verticale stijgpunten zijn ook bepalend of afzonderlijke ruimtes efficiënt kunnen worden toegepast. Cellen- of groepskantoren moeten aan de gevel gesitueerd worden. Figuur 6.13 laat zien dat de Splinter niet geschikt is voor een cellen of groepskantoor concept. Er ontstaan hierdoor te veel loze ruimtes (donker rood) en de horizontale verkeersruimte is 2,4 m breed in plaats van de gebruikelijke 1,8 m. De kantoren zijn ook 6,4 m diep. Figuur 6.14: De Splinter, Combikantoor 12e - 14e verdieping toont dezelfde verdieping alleen nu met een combikantoor concept. Hier is de ruimte wel efficiënt gebruikt, echter de variatie in type afzonderlijke kantoren is beperkt en zijn de kantoren 4,8 meter diep. Wanneer een kantoor te diep is, wordt het cellenkantoor concept niet meer efficient om te hanteren. De ruimte in het midden krijgt geen daglicht meer en is te groot om alleen toegekend te worden als horizontale verkeersruimte. Diepe kantoren zijn ontworpen voor het kantoortuin concept. Ze zijn dan ook lastig te gebruiken voor andere concepten. Een combikantoor is soms wel mogelijk echter zal er gebruik gemaakt moeten worden van transparante scheidingselementen om de daglichttoetreding enigszins te waarborgen.

7.8.3 Hoogte Alle onderzochte gebouwen hebben een bouwkundige hoogte van iets meer dan 3m en een vrije hoogte van 2,73 m. Zowel goede als slechte gebouwen hanteren een standaard hoogte. Hoogte is dus geen specifieke kwaliteit voor een evergreen.

7.8.4 ICT infratructuur Er zijn verschillende systemen om kabels weg te werken. Vloergoten, via het plafond of via de wanden zijn doorgaans de gebruikte toepassingen. Computervloeren bieden als voordeel ook midden in de ruimte de apparatuur netjes aan te sluiten en de aansluitingen zijn vaak flexibel op het raster te verplaatsen. Dit brengt een verhoogde flexibiliteit voor de inrichting met zich mee. De manier waarop kabels weggewerkt kunnen worden, is voor veel bedrijven niet belangrijk, zolang het maar uit het zicht is. Computervloeren hebben echter wel een hoger afwerkniveau. Voor evergreenkantoren maakt het dus niet wat voor systeem wordt gehanteerd als er maar een systeem aanwezig is.

7.8.5 Evaluatie De mate waarin een gebouw in units indeelbaar is, is bepalend voor welke markt het gebouw kan bedienen. Het kunnen opdelen in kleine units maar tevens ook een hele verdiepingen aaneen kunnen schakelen, brengt dus als voordeel dat je zowel kleine, dan wel niet startende, ondernemingen kan huisvesten als grote volwassen organisaties opmaat kan huisvesten. Naar mate het gebouw ouder wordt, wordt het ook steeds moeilijker te concurreren met nieuwe gebouwen. Doordat je een groot segment van de markt kan bedienen, draagt veelzijdigheid enorm bij aan de kans om ruimte in een kantoor te verhuren. Vervolgens is het belangrijk de units naar het gewenste concept te kunnen indelen. Dit heeft ook weer als voordeel een groot segment van de markt te kunnen bedienden. Naar verwachting leent bijvoorbeeld een cellen- of groepskantoor concept zich beter voor advocatenkantoren en een openkantoor of kantoortuin leent zich beter voor een administratief kantoor. Een gevelstramien van ca 1,2 m of 1,8 m is hierbij het meest ideaal omdat je daarbij de meeste concepten goed kan hanteren. Wanneer een gebouw slechts twee stramienen diep is moet de afstand ca 7,2 meter zijn (5,6 m + 1,8 m corridor) of 6,3 m en een kolom in het midden voor lief willen nemen. Iedere onderneming heeft met ICT infrastructuur te maken. Het is daarom zaak dat dit geen belemmering voor de werkomgeving veroorzaakt. Kabelgoten dragen bij dit te voorkomen. Computervloeren zorgen hierbij nog eens voor een verhoogde flexibiliteit.

++

Page 112: p5 beta final - TU Delft

Cross case analyse Evergreen kantoren

Master Thesis 96 Sergé Bruyn 1395483

7

Een evergreen gaat lang mee in de tijd. De perceptie van een goede werkomgeving verandert met de tijd. Het gebouw moet dus goed met de tijd mee kunnen gaan. De flexibiliteit is bepalend voor de mate waarin dit kan. Als eindoordeel krijgt flexibiliteit een ++ Afmeting Stramien Hoogte ICT infrastructuur

+ ++ - + 7.9 PARKEREN +/-

Par

keer

voo

rzie

nin

g o

p e

igen

ter

rein

Par

keer

vo

orz

ien

ing

op

maa

ivel

d,

vrij

to

egan

keli

jk

Par

keer

vo

orz

ien

ing

op

maa

ivel

d,

afg

eslo

ten

Par

keer

dek

(g

ehee

l o

pen

ofw

el d

eels

ove

rdek

t)

Par

keer

keld

er (

fysi

ek g

eko

pp

eld

aan

bet

reff

end

e ka

nto

org

ebo

uw

)

Par

keer

-gar

age

C1 x - x x x -

C2 x - - - - x

C3 x - x - - -

C4 x - - - - x

C5 - x -C6 x - - - - x C7 x x Voldoende parkeerplaatsen N1 x x

N2 x x

197 - 2 1 2 6

Park

eren

70

225

272

503,9

55

58

Voldoende. 720 parkeerplaatsen garage, deels verhuurd aan parkeer exploitant O

pmer

king

1 p

arke

erp

laat

s p

er "

x" v

vo

Voor verhuur beschikbaar in parkeerkelder van nabij gelegen pand. Voldoende parkeerplaatsen

390

224

7.9.1 Evaluatie Parkeerplaatsen worden beschouwd als één van de meest belangrijke eigenschappen van een kantoorgebouw. Uit het onderzoek is gebleken dat het ontbreken van parkeergelegenheid of een hoge parkeerratio geen directe aanleiding vormt tot leegstand. Dit komt mede doordat het centrum van Rotterdam tal van openbare parkeergarages op loopafstand heeft. Dit komt doordat de bereikbaarheid met het openbaar vervoer uitstekend is. De behoefte om met de auto naar de binnenstad te reizen wordt hierdoor kleiner. Tenslotte speelt ook de prijs van de parkeerplaatsen een grote rol. Een parkeerplaats huren kost in het centrum van Rotterdam ca € 1500,- per jaar. Een onderneming laat zijn werknemers dan ook maar al te graag zelf met het openbaar gaan. De gehanteerde parkeerratio door de onderneming heeft grote gevolgen voor de totale huurprijs. Deze kan berekend worden middels de onderstaande formule. ℎ ² = 1 x × +

Tezamen zullen de bovengenoemde factoren er toe leiden dat de vraag ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen zal hiermee afnemen. 7.10 PRIJS Zoals uit de theorie al bleek wordt de maximale prijs voor een locatie bepaald door de markt. De kwaliteiten van het gebouw bepalen of deze de huurprijs kan benaderden. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de het uiterlijk van het gebouw het meest bepalend is voor het verschil in prijs.

Page 113: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Cross case analyse

Sergé Bruyn 1395483 97 Master Thesis

7

Daarnaast is herkenbaarheid, met name het imago, en zichtbaarheid belangrijk. Een simpele vergelijking kan worden gemaakt met de producten in een supermarkt. De bekende A-merken staan zichtbaar in het schap, worden het meest verkocht en men betaalt er de hoogste prijs voor, zonder dat de kwaliteit van het product beter is dan dat van de onbekende merken. 7.11 STRATEGIE Het Groothandels Gebouw, Westblaak Gebouw en het WTC hanteren allen een strategie. Een belangrijke strategische zet van het Groot Handelsgebouw is een zo groot mogelijke diversiteit aan huurders proberen te plaatsen, zodat op de locatie veel diensten kunnen worden aangeboden. Het Westblaak Gebouw heeft een zeer (pro) actief gebouwmanagement dat er naar streeft zich dienstverlenend op de stellen, korte lijnen te behouden met de huurders en 24 uur bereikbaar te zijn en de eventueel ontstane problemen het liefst zelf meteen op te lossen. Daarnaast wordt ook een scherpe huurprijs gehanteerd en wordt het gebouw gebrand met een groen imago. 7.12 RELATIES EN CONCLUSIES Het succes van een kantoorgebouw valt niet direct te herleiden naar één specifieke eigenschap. Afzonderlijk beoordelen van de eigenschappen leidt dus niet tot wel of niet toekennen als evergreen eigenschap. Daarbij zijn niet alle eigenschappen even belangrijk. Enkele eigenschappen zijn echter zeer cruciaal om de tijd te doorstaan. Deze kunnen worden gekenmerkt als randvoorwaarden van een evergreen, aangegeven met een ++ waardering. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat technische staat extern, uitstraling, technische staat binnen, comfort en indeling flexibiliteit het meest belangrijk zijn. Ter verheldering worden in het onderstaande worden de resultaten per gebouweigenschap weergeven.

G1 G2 G3 G4 G5 G6 G7 G8 G9

Tech

nisc

he st

aat e

xter

n

Herk

enba

arhe

id

Tech

nisc

he st

aat i

nter

n

Faci

litei

ten

Mili

eukw

alite

it

Inte

rne

uist

ralin

g

Com

fort

Inde

ling

flexi

bilit

eit

park

eren

++ ++ ++ +/- - + ++ ++ +/-Tabel 7.4 : Belangrijke evergreen kenmerken

Veelal moeten de overige eigenschappen wel in een context gezien worden. Het aanbieden van faciliteiten wordt belangrijk wanneer het gebouw ook huurruimte aanbied aan kleine ondernemingen. Uit onderzoek is gebleken dat de behoeftes naar gebouwfaciliteiten kleiner worden naar mate de directe omgeving voldoende alternatieven aanbiedt. Een gebouw op een monofunctionele kantoorlocatie zal dus meer behoeftes hebben aan faciliteiten dan een gebouw in het winkelgebied. Het belang van parkeervoorzieningen van een gebouw kan niet los worden beoordeeld. Dit is mede afhankelijk van het aanbod van nabijgelegen openbare parkeervoorzieningen, de afstand tot het openbaar vervoer en de huurprijs van de parkeerplaatsen. Prijs wordt het meest beïnvloedt door het ontwerp. Daarnaast is herkenbaarheid, met name het imago, en zichtbaarheid belangrijk. Goede eigenschappen van een gebouw vormen geen garantie voor succes van het gebouw. Grote kantoorgebouwen houden er daarom een strategie op na. Uit dit onderzoek is gebleken dat dit branding, verhuurbeleid en proactief handelen kan zijn.

Page 114: p5 beta final - TU Delft

Evergreen ex ante Evergreen kantoren

Master Thesis 98 Sergé Bruyn 1395483

8

8 EVERGREEN EX ANTE De resultaten van het onderzoek zijn ex-post. De eisen ten aanzien van kantoorruimte veranderen met de jaren. Dus wat nu een evergreen is hoeft in de toekomst geen evergreen te zijn. Daarom wordt in dit hoofdstuk gekeken naar investeringen voor de toekomst, zodat de evergreen kantoren evergreens kunnen blijven. In dit hoofdstuk wordt berekend of de onderzochte gebouwen die de verbouwing onder ondergaan nog steeds rendabele prestaties kunnen leveren. 8.1 PROGNOSE Uit het onderzoek komt naar voren dat milieukwaliteit geen specifieke eigenschap van een evergreen kantoor is. Dit zal naar alle waarschijnlijkheid veranderen. De gemeente Rotterdam heeft een convenant gesloten met marktpartijen over duurzaamheid genaamd "Rotterdam Climate Initiative". Het doel hiervan is de CO2-emissie van kantoorgebouwen te verlagen met 50%. (Brattinga en Wessels 2009). CO2-uitstoot bij kantoren wordt vaak berekend op basis van het energieverbruik. Het verbruik is afhankelijk van de toegepaste materialen. Veel gebouwen hebben hier geen aandacht aanbesteed. De gebouwen zullen dus een verbouwing moeten ondergaan om een goede energieprestatie te behalen. Tevens moet het gebouw in de loop van tijd gerevitaliseerd worden om up-to-date te blijven. Deze twee aspecten worden in de renovatie van het gebouw meegenomen. 8.2 DIEPTEANALYSE Het Groot Handelsgebouw is de enige casestudy waarvan financiële data beschikbaar zijn. Het Groot Handelsgebouw is tevens recentelijk gerenoveerd en heeft daarmee een A label gekregen. Het gebouw is dus een goed voorbeeld voor groot onderhoud en duurzame verbouwing. De kosten en opbrengsten van het gebouw, zoals vermeld in het jaarverslag van 2008, zullen worden geëxtrapoleerd naar bruikbare getallen voor de andere evergreen kantoren. Daarnaast zal voor de bouwkosten ook gebruik worden gemaakt van referentieprojecten op Winket (Winket bv 2010). 8.3 KOSTEN

8.3.1 Investeringskosten Kosten worden doorgaans berekend per b.v.o. De kosten zullen echter worden berekend per v.v.o. Dit is de enige maatvoering die onder alle casestudies bekend is. Er kan van een kengetal voor b.v.o./v.v.o. conversie gebruik worden gemaakt, echter omdat deze bij zowel het Groot Handelsgebouw als de overige casus moet worden toegepast kan deze ook geëlimineerd worden. De kosten van de verbouwing in 2002 bedragen € 65 miljoen. Het pand heeft een v.v.o. van 99.393 m². De verbouwing komt neer op € 653,95 per m² v.v.o. In de onderstaande tabel wordt de inflatiecorrectie toegepast om de kosten om te rekenen naar 2010. Dit komt neer op € 740,- per vierkante meter v.v.o.

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010Inflatie (%) 3,4 2,1 1,2 1,7 1,1 1,6 2,5 1,2 1

Kosten 654€ 668€ 676€ 687€ 695€ 706€ 724€ 732€ 740€

Een andere referentie voor renovatie van kantoorgebouwen is het Ministerie van Economische Zaken. Hieronder worden de projectgegevens weergegeven. Bouwjaar: 1971 (oorspronkelijk), 2001 (renovatie) Aantal werkplekken kantoor: ca. 250-300 fte Andere bestemmingen: kantoor maakt onderdeel uit van kantorenwijk met centraal ketelhuis Aantal bouwlagen: 12 stuks (kelder, begane grond met tussenverdieping, 9 kantoorlagen,

Page 115: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Evergreen ex ante

Sergé Bruyn 1395483 99 Master Thesis

8

dakopbouw tbv installaties) Bebouwde oppervlakte: 919 m2 Nuttige oppervlakte: 8.921 m2 Bruto vloeroppervlakte: 13.155 m2 Bruto inhoud: 50.832 m3 ALGEMEEN: renovatie kantoorlagen en dakopbouw FUNDERING: geen ingrepen SKELET: geen ingrepen DAKEN: vervangen dakbedekking met isolatie GEVELS: vervangen gevelpuien en buitenzonwering BINNENWANDEN: vervangen separaties en binnenwandopeningen, compleet afgewerkt VLOEREN: reparatie dekvloeren, tegelwerk TRAPPEN: vervangen balkonhekken en trapleuningen, schilderwerk traphekken PLAFONDS: vervangen binnen- en buitenplafonds INSTALLATIES (wb): vervangen klimaat- en waterinstallaties (uitgezonderd warmte- en koude-opwekking) INSTALLATIES (e): vervangen verlichtings-, communicatie- en beveiligingsinstallatie (uitgezonderd hoofdaansluiting) LIFTEN: schilderwerk INRICHTING: hoogwaardig sanitair TERREIN: geen werkzaamheden De kosten voor deze verbouwing zijn:

NEN 2634 (niveau 1) Hoev Prijs/ehd TotaalBOUWKOSTEN EXCLUSIEF BTWbouwkosten per m2 nuttige oppervlakte € 8.921,00 m2 € 1.669,00 € 14.892.882,00 bouwkosten per m2 bruto vloeroppervlakte € 13.155,00 m2 € 1.132,00 € 14.892.882,00 bouwkosten per m3 bruto inhoud € 50.832,00 m3 € 293,00 € 14.892.882,00

De bedragen zijn weergegeven naar het prijspijl van 2010. Deze zijn exclusief bijkomende kosten van 23% (IGG bouwkostenadvies 2010). De kosten per m² b.v.o. van de renovatie bedragen € 1392,-. Dit komt neer op € 1637,- per v.v.o. Dit is circa € 900,- hoger per m2 v.v.o. dan de verbouwing van het Groot Handelsgebouw. Ten behoeve van dit onderzoek worden de gemiddelde kosten van de twee referentieprojecten gehanteerd. Dit komt neer op circa 1200,- per m² v.v.o.

8.3.2 Exploitatiekosten De exploitatiekosten van het gebouw bestaan uit servicekosten, onroerende zaakbelasting, verzekeringen en overige kosten. Een deel van deze kosten komen weer terug middels de doorberekende servicekosten. Door het verschil te nemen, kunnen de netto kosten van het gebouw worden berekend. De exploitatiekosten in 2008 bedroegen € 4.708.000,-. De ontvangen servicekosten vergoedingen bedroegen € 2.587.000,-. De netto servicekosten kosten bedragen € 2.121.000,-. Omgerekend is dit € 21,33 per v.v.o. 8.4 OPBRENGSTEN De investeringen leidden ook tot een stijging van de huurinkomsten. In deze paragraaf wordt beschreven wat de reële huurprijsstijging is ten gevolge van de verbouwing. Hierbij wordt gekeken naar de huurstroom vanaf 2005 omdat dit het jaar is dat de verbouwing van het Groot Handelsgebouw is afgerond en nieuwe prijzen gelden.

Page 116: p5 beta final - TU Delft

Evergreen ex ante Evergreen kantoren

Master Thesis 100 Sergé Bruyn 1395483

8

2005 20087.780.000,00€ 13.685.000,00€

55,90% 90,10%56,35% 85,80%56.008 85.279 138,91€ 160,47€

151 Netto huurtoename per m² vvo 12€

Gemiddelde bezettingsgraad in m²Opbrengst per m² vvoInflatiecorrectie opbrengsten 2008 naar 2005

Netto huuropbrengstenBezettingsgraad per ultimoGemiddelde bezettingsgraad

De huurprijs is gemiddeld gestegen met € 12,- per m² v.v.o. ten aanzien het huurprijsniveau voor renovatie. 8.5 INPUTVARIABELEN In dit onderzoek worden de twee scenario's bekeken; wel investeren of niet investeren. Dit gebeurt aan de hand van DCF berekeningen zoals besproken in paragraaf 3.2.2. Voor de investeringsscenario wordt een disconteringsvoet van 7% gehanteerd. Dit is doorgaans een standaardaard rendementseis. De looptijd wordt gesteld op 15 jaar. Dit is wat beleggers ook gemiddeld aanhouden als exploitatietermijn. De kosten voor de investering worden gesteld op € 1200,- per v.v.o. De huurprijs wordt met € 12,- verhoogd ten aanzien van het huidige niveau. De prijzen stijgen jaarlijks met de inflatie. De inflatie is gesteld op 1,85%, wat het gemiddelde is over de afgelopen 8 jaar. De renovatie levert een verbetering op van 1% op de gemeten bezettingsgraad. In het model wordt gerekend met een exit yield van 8%. De gebouwen met een hoogwaardige gevel krijgen 5% extra kosten op zowel investering als op exploitatiekosten doordat gebruik moet worden gemaakt van hoogwaardige materialen. Het Westblaak Gebouw krijgt een kostenreductie van 10% omdat het al veel groene toepassingen heeft. In het scenario waarin niet wordt geïnvesteerd, ondervinden de gebouwen extra huurstijging. De bezettingsgraad en huurprijs worden gehanteerd zoals ze in de casestudies gemeten zijn. Omdat het pand niet meer up-to-date gehouden wordt kan de huur niet meekomen met de markt. Er vindt geen jaarlijkse huurverhoging plaats. Daarnaast neemt het leegstand met 10% toe. Ter illustratie: leegstandpercentagek*1,1. In dit scenario wordt een disconteringsvoet van 10% gebruik. Er worden dezelfde looptijd, inflatie, exit yield en exploitatietoeslagen gebruikt als in het scenario investeren.

Page 117: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Evergreen ex ante

Sergé Bruyn 1395483 101 Master Thesis

88.6 UITKOMSTEN 8.6.1 Coolse Poort

Niet investeren Coolse Poort

Disconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 26.000 Huur: 170€ per m² vvo 1,0000Huurstijging 0% 0,037974983

Exploitatie toeslag 10%Exploitatiekosten 23,46€ per m² vvo

Exityield jaar 15 10%Leegstand % 1%Toename Leegstand 10%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 -€ -€ -€ 1 4.420.000,00€ 610.038,00€ 3.809.962,00€ 3.560.712,15€ 2 4.371.380,00€ 621.323,70€ 3.750.056,30€ 3.275.444,40€ 3 4.366.518,00€ 632.818,19€ 3.733.699,81€ 3.047.811,23€ 4 4.361.169,80€ 644.525,33€ 3.716.644,47€ 2.835.410,27€ 5 4.355.286,78€ 656.449,05€ 3.698.837,73€ 2.637.220,18€ 6 4.348.815,46€ 668.593,35€ 3.680.222,10€ 2.452.287,38€ 7 4.341.697,00€ 680.962,33€ 3.660.734,67€ 2.279.721,57€ 8 4.333.866,70€ 693.560,13€ 3.640.306,57€ 2.118.691,57€ 9 4.325.253,37€ 706.391,00€ 3.618.862,38€ 1.968.421,36€

10 4.315.778,71€ 719.459,23€ 3.596.319,48€ 1.828.186,46€ 11 4.305.356,58€ 732.769,23€ 3.572.587,36€ 1.697.310,52€ 12 4.293.892,24€ 746.325,46€ 3.547.566,79€ 1.575.162,08€ 13 4.281.281,47€ 760.132,48€ 3.521.148,99€ 1.461.151,65€ 14 4.267.409,61€ 774.194,93€ 3.493.214,68€ 1.354.728,88€ 15 4.252.150,57€ 788.517,53€ 39.216.348,43€ 42.679.981,47€ 15.469.189,40€

4.235.365,63€ Totaal 47.561.449,10€ Wel investeren

Coolse PoortDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 26.000 Huur: 170€ per m² vvoNieuwe huur 182,00€ HuurstijgingExploitatie toeslag 10%Exploitatiekosten 23,46€ per m² vvo

Architectuur toeslag 10%Investering 21.164.000€

Exityield jaar 15 8%Leegstand % 0%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 21.164.000,00€ -21.164.000,00€ -21.164.000,00€ 1 4.732.000,00€ 610.038,00€ 4.121.962,00€ 3.852.300,93€ 2 4.819.542,00€ 621.323,70€ 4.198.218,30€ 3.666.886,45€ 3 4.908.703,53€ 632.818,19€ 4.275.885,34€ 3.490.396,12€ 4 4.999.514,54€ 644.525,33€ 4.354.989,21€ 3.322.400,42€ 5 5.092.005,56€ 656.449,05€ 4.435.556,51€ 3.162.490,49€ 6 5.186.207,66€ 668.593,35€ 4.517.614,31€ 3.010.277,17€ 7 5.282.152,51€ 680.962,33€ 4.601.190,17€ 2.865.389,99€ 8 5.379.872,33€ 693.560,13€ 4.686.312,19€ 2.727.476,36€ 9 5.479.399,97€ 706.391,00€ 4.773.008,97€ 2.596.200,63€

10 5.580.768,86€ 719.459,23€ 4.861.309,63€ 2.471.243,31€ 11 5.684.013,09€ 732.769,23€ 4.951.243,86€ 2.352.300,29€ 12 5.789.167,33€ 746.325,46€ 5.042.841,87€ 2.239.082,10€ 13 5.896.266,93€ 760.132,48€ 5.136.134,45€ 2.131.313,20€ 14 6.005.347,86€ 774.194,93€ 5.231.152,94€ 2.028.731,30€ 15 6.116.446,80€ 788.517,53€ 72.101.864,19€ 77.429.793,45€ 28.064.120,44€

6.229.601,07€ Totaal 46.816.609,21€

Page 118: p5 beta final - TU Delft

Evergreen ex ante Evergreen kantoren

Master Thesis 102 Sergé Bruyn 1395483

8

8.6.2 Erasmushuis Niet investeren

ErasmushuisDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 3.528 Huur: 170€ per m² vvoHuurstijging 0%

Exploitatie toeslag 10%Exploitatiekosten 23,46€ per m² vvo

Exityield jaar 15 10%Leegstand % 0%Toename Leegstand 10%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 -€ -€ -€ 1 599.760,00€ 82.777,46€ 516.982,54€ 483.161,25€ 2 599.760,00€ 84.308,85€ 515.451,15€ 450.215,00€ 3 599.760,00€ 85.868,56€ 513.891,44€ 419.488,49€ 4 599.760,00€ 87.457,13€ 512.302,87€ 390.833,41€ 5 599.760,00€ 89.075,09€ 510.684,91€ 364.111,29€ 6 599.760,00€ 90.722,98€ 509.037,02€ 339.192,86€ 7 599.760,00€ 92.401,35€ 507.358,65€ 315.957,47€ 8 599.760,00€ 94.110,78€ 505.649,22€ 294.292,45€ 9 599.760,00€ 95.851,82€ 503.908,18€ 274.092,66€

10 599.760,00€ 97.625,08€ 502.134,92€ 255.259,93€ 11 599.760,00€ 99.431,15€ 500.328,85€ 237.702,63€ 12 599.760,00€ 101.270,62€ 498.489,38€ 221.335,24€ 13 599.760,00€ 103.144,13€ 496.615,87€ 206.077,93€ 14 599.760,00€ 105.052,30€ 494.707,70€ 191.856,18€ 15 599.760,00€ 106.995,76€ 5.553.333,33€ 6.046.097,57€ 2.191.384,00€

599.760,00€ Totaal 6.634.960,79€ Wel investeren

ErasmushuisDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 3.528 Huur: 170,00€ per m² vvoNieuwe huur 182,00€

Exploitatie toeslag 10%Exploitatiekosten 23,46€ per m² vvo

Architectuur toeslag 10%Investering 2.871.792€

Exityield jaar 15 8%Leegstand % 0%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 2.871.792,00€ -2.871.792,00€ -2.871.792,00€ 1 642.096,00€ 82.777,46€ 559.318,54€ 522.727,60€ 2 653.974,78€ 84.308,85€ 569.665,93€ 497.568,28€ 3 666.073,31€ 85.868,56€ 580.204,75€ 473.619,90€ 4 678.395,67€ 87.457,13€ 590.938,54€ 450.824,18€ 5 690.945,99€ 89.075,09€ 601.870,90€ 429.125,63€ 6 703.728,49€ 90.722,98€ 613.005,51€ 408.471,46€ 7 716.747,46€ 92.401,35€ 624.346,11€ 388.811,38€ 8 730.007,29€ 94.110,78€ 635.896,52€ 370.097,56€ 9 743.512,43€ 95.851,82€ 647.660,60€ 352.284,45€

10 757.267,41€ 97.625,08€ 659.642,32€ 335.328,71€ 11 771.276,85€ 99.431,15€ 671.845,71€ 319.189,06€ 12 785.545,47€ 101.270,62€ 684.274,85€ 303.826,22€ 13 800.078,07€ 103.144,13€ 696.933,94€ 289.202,81€ 14 814.879,51€ 105.052,30€ 709.827,21€ 275.283,23€ 15 829.954,78€ 106.995,76€ 9.783.668,34€ 10.506.627,36€ 3.808.085,27€

845.308,94€ Totaal 6.352.653,74€

Page 119: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Evergreen ex ante

Sergé Bruyn 1395483 103 Master Thesis

8

8.6.3 Westblaak Gebouw Niet investeren

WestblaakDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 30.000 30000Huur: 140€ per m² vvo 134Huurstijging 0%

Exploitatie toeslagExploitatiekosten 21,33€ per m² vvo

Exityield jaar 15 10%Leegstand % 11%Toename Leegstand 10%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 -€ -€ -€ 1 3.738.000,00€ 639.900,00€ 3.098.100,00€ 2.895.420,56€ 2 3.691.800,00€ 651.738,15€ 3.040.061,85€ 2.655.307,76€ 3 3.640.980,00€ 663.795,31€ 2.977.184,69€ 2.430.269,55€ 4 3.585.078,00€ 676.075,52€ 2.909.002,48€ 2.219.264,06€ 5 3.523.585,80€ 688.582,92€ 2.835.002,88€ 2.021.317,88€ 6 3.455.944,38€ 701.321,70€ 2.754.622,68€ 1.835.521,40€ 7 3.381.538,82€ 714.296,15€ 2.667.242,67€ 1.661.024,68€ 8 3.299.692,70€ 727.510,63€ 2.572.182,07€ 1.497.033,38€ 9 3.209.661,97€ 740.969,58€ 2.468.692,39€ 1.342.805,09€

10 3.110.628,17€ 754.677,51€ 2.355.950,65€ 1.197.645,85€ 11 3.001.690,98€ 768.639,05€ 2.233.051,94€ 1.060.906,89€ 12 2.881.860,08€ 782.858,87€ 2.099.001,21€ 931.981,64€ 13 2.750.046,09€ 797.341,76€ 1.952.704,33€ 810.302,87€ 14 2.605.050,70€ 812.092,58€ 1.792.958,12€ 695.340,07€ 15 2.445.555,77€ 827.116,29€ 19.108.681,36€ 20.727.120,84€ 7.512.462,45€

2.270.111,35€ Totaal 30.766.604,13€ Wel investeren

WestblaakDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 30.000 Huur: 140,00€ per m² vvoNieuwe huur 152,00€

Exploitatie toeslagExploitatiekosten 21,33€ per m² vvo

Kosten reductie -10%Investering 19.980.000€

Exityield jaar 15 8%Leegstand % 10%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 19.980.000,00€ -19.980.000,00€ -19.980.000,00€ 1 4.104.000,00€ 639.900,00€ 3.464.100,00€ 3.237.476,64€ 2 4.179.924,00€ 651.738,15€ 3.528.185,85€ 3.081.654,16€ 3 4.257.252,59€ 663.795,31€ 3.593.457,29€ 2.933.331,56€ 4 4.336.011,77€ 676.075,52€ 3.659.936,25€ 2.792.147,84€ 5 4.416.227,98€ 688.582,92€ 3.727.645,07€ 2.657.759,42€ 6 4.497.928,20€ 701.321,70€ 3.796.606,50€ 2.529.839,22€ 7 4.581.139,87€ 714.296,15€ 3.866.843,72€ 2.408.075,93€ 8 4.665.890,96€ 727.510,63€ 3.938.380,33€ 2.292.173,21€ 9 4.752.209,94€ 740.969,58€ 4.011.240,37€ 2.181.848,99€

10 4.840.125,83€ 754.677,51€ 4.085.448,31€ 2.076.834,76€ 11 4.929.668,16€ 768.639,05€ 4.161.029,11€ 1.976.874,95€ 12 5.020.867,02€ 782.858,87€ 4.238.008,15€ 1.881.726,30€ 13 5.113.753,06€ 797.341,76€ 4.316.411,30€ 1.791.157,23€ 14 5.208.357,49€ 812.092,58€ 4.396.264,91€ 1.704.947,33€ 15 5.304.712,10€ 827.116,29€ 62.532.977,73€ 67.010.573,54€ 24.287.715,65€

5.402.849,28€ Totaal 37.853.563,18€

Page 120: p5 beta final - TU Delft

Evergreen ex ante Evergreen kantoren

Master Thesis 104 Sergé Bruyn 1395483

8

8.6.4 Huf Pand Niet investeren

Huf PandDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 1.365 1365Huur: 175€ per m² vvo 175Huurstijging 0%

Exploitatie toeslag 10%Exploitatiekosten 23,46€ per m² vvo

Exityield jaar 15 10%Leegstand % 0%Toename Leegstand 10%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 -€ -€ -€ 1 238.875,00€ 32.027,00€ 206.848,01€ 193.315,89€ 2 238.875,00€ 32.619,49€ 206.255,51€ 180.151,55€ 3 238.875,00€ 33.222,96€ 205.652,04€ 167.873,33€ 4 238.875,00€ 33.837,58€ 205.037,42€ 156.422,07€ 5 238.875,00€ 34.463,57€ 204.411,43€ 145.742,52€ 6 238.875,00€ 35.101,15€ 203.773,85€ 135.783,12€ 7 238.875,00€ 35.750,52€ 203.124,48€ 126.495,72€ 8 238.875,00€ 36.411,91€ 202.463,09€ 117.835,36€ 9 238.875,00€ 37.085,53€ 201.789,47€ 109.760,10€

10 238.875,00€ 37.771,61€ 201.103,39€ 102.230,77€ 11 238.875,00€ 38.470,38€ 200.404,62€ 95.210,79€ 12 238.875,00€ 39.182,09€ 199.692,91€ 88.666,04€ 13 238.875,00€ 39.906,96€ 198.968,04€ 82.564,66€ 14 238.875,00€ 40.645,23€ 198.229,77€ 76.876,92€ 15 238.875,00€ 41.397,17€ 2.211.805,56€ 2.409.283,38€ 873.235,17€

238.875,00€ Totaal 2.652.164,01€ Wel investeren

Huf PandDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 1.365 Huur: 175,00€ per m² vvoNieuwe huur 187,00€

Exploitatie toeslag 10%Exploitatiekosten 23,46€ per m² vvo

Architectuur toeslag 0%Investering 1.010.100€

Exityield jaar 15 8%Leegstand % 0%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 1.010.100,00€ -1.010.100,00€ -1.010.100,00€ 1 255.255,00€ 32.027,00€ 223.228,01€ 208.624,30€ 2 259.977,22€ 32.619,49€ 227.357,72€ 198.583,04€ 3 264.786,80€ 33.222,96€ 231.563,84€ 189.025,07€ 4 269.685,35€ 33.837,58€ 235.847,77€ 179.927,14€ 5 274.674,53€ 34.463,57€ 240.210,96€ 171.267,09€ 6 279.756,01€ 35.101,15€ 244.654,86€ 163.023,86€ 7 284.931,50€ 35.750,52€ 249.180,97€ 155.177,39€ 8 290.202,73€ 36.411,91€ 253.790,82€ 147.708,57€ 9 295.571,48€ 37.085,53€ 258.485,95€ 140.599,23€

10 301.039,55€ 37.771,61€ 263.267,94€ 133.832,07€ 11 306.608,78€ 38.470,38€ 268.138,40€ 127.390,62€ 12 312.281,05€ 39.182,09€ 273.098,96€ 121.259,20€ 13 318.058,24€ 39.906,96€ 278.151,29€ 115.422,90€ 14 323.942,32€ 40.645,23€ 283.297,09€ 109.867,50€ 15 329.935,26€ 41.397,17€ 3.889.340,94€ 4.177.879,03€ 1.514.255,62€

336.039,06€ Totaal 2.665.863,61€

Page 121: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Evergreen ex ante

Sergé Bruyn 1395483 105 Master Thesis

8

8.6.5 World Trade Center Niet investeren

WTCDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 18.640 18640Huur: 201€ per m² vvo 225Huurstijging 0%

Exploitatie toeslag 10%Exploitatiekosten 23,46€ per m² vvo

Exityield jaar 15 10%Leegstand % 4%Toename Leegstand 10%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 -€ -€ -€ 1 3.596.774,40€ 437.350,32€ 3.159.424,08€ 2.952.732,79€ 2 3.581.787,84€ 445.441,30€ 3.136.346,54€ 2.739.406,53€ 3 3.565.302,62€ 453.681,96€ 3.111.620,66€ 2.540.009,34€ 4 3.547.168,89€ 462.075,08€ 3.085.093,81€ 2.353.603,29€ 5 3.527.221,78€ 470.623,47€ 3.056.598,30€ 2.179.312,35€ 6 3.505.279,95€ 479.330,00€ 3.025.949,95€ 2.016.318,22€ 7 3.481.143,95€ 488.197,61€ 2.992.946,34€ 1.863.856,56€ 8 3.454.594,34€ 497.229,27€ 2.957.365,08€ 1.721.213,40€ 9 3.425.389,78€ 506.428,01€ 2.918.961,77€ 1.587.721,80€

10 3.393.264,75€ 515.796,92€ 2.877.467,83€ 1.462.758,73€ 11 3.357.927,23€ 525.339,17€ 2.832.588,06€ 1.345.742,18€ 12 3.319.055,95€ 535.057,94€ 2.783.998,01€ 1.236.128,41€ 13 3.276.297,55€ 544.956,51€ 2.731.341,03€ 1.133.409,42€ 14 3.229.263,30€ 555.038,21€ 2.674.225,09€ 1.037.110,60€ 15 3.177.525,63€ 565.306,42€ 28.894.575,90€ 31.506.795,11€ 11.419.512,48€

3.120.614,20€ Totaal 37.588.836,10€ Wel investeren

WTCDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 18.640 Huur: 201,00€ per m² vvoNieuwe huur 213,00€

Exploitatie toeslag 10%Exploitatiekosten 23,46€ per m² vvo

Architectuur toeslag 10%Investering 15.172.960€

Exityield jaar 15 8%Leegstand % 3%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 15.172.960,00€ -15.172.960,00€ -15.172.960,00€ 1 3.851.210,40€ 437.350,32€ 3.413.860,08€ 3.190.523,44€ 2 3.922.457,79€ 445.441,30€ 3.477.016,49€ 3.036.960,86€ 3 3.995.023,26€ 453.681,96€ 3.541.341,30€ 2.890.789,38€ 4 4.068.931,19€ 462.075,08€ 3.606.856,11€ 2.751.653,26€ 5 4.144.206,42€ 470.623,47€ 3.673.582,95€ 2.619.213,87€ 6 4.220.874,24€ 479.330,00€ 3.741.544,23€ 2.493.148,90€ 7 4.298.960,41€ 488.197,61€ 3.810.762,80€ 2.373.151,55€ 8 4.378.491,18€ 497.229,27€ 3.881.261,91€ 2.258.929,77€ 9 4.459.493,27€ 506.428,01€ 3.953.065,26€ 2.150.205,58€

10 4.541.993,89€ 515.796,92€ 4.026.196,97€ 2.046.714,38€ 11 4.626.020,78€ 525.339,17€ 4.100.681,61€ 1.948.204,29€ 12 4.711.602,16€ 535.057,94€ 4.176.544,22€ 1.854.435,58€ 13 4.798.766,80€ 544.956,51€ 4.253.810,29€ 1.765.180,04€ 14 4.887.543,99€ 555.038,21€ 4.332.505,78€ 1.680.220,44€ 15 4.977.963,55€ 565.306,42€ 58.681.202,29€ 63.093.859,42€ 22.868.118,21€

5.070.055,88€ Totaal 40.754.489,56€

Page 122: p5 beta final - TU Delft

Evergreen ex ante Evergreen kantoren

Master Thesis 106 Sergé Bruyn 1395483

8

8.6.6 Hofpoort Niet investeren

HofpoortDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 13.800 13800Huur: 170€ per m² vvo 180Huurstijging 0%

Exploitatie toeslagExploitatiekosten 21,33€ per m² vvo

Exityield jaar 15 10%Leegstand % 5%Toename Leegstand 10%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 -€ -€ -€ 1 2.228.700,00€ 294.354,00€ 1.934.346,00€ 1.807.800,00€ 2 2.216.970,00€ 299.799,55€ 1.917.170,45€ 1.674.530,92€ 3 2.204.067,00€ 305.345,84€ 1.898.721,16€ 1.549.922,05€ 4 2.189.873,70€ 310.994,74€ 1.878.878,96€ 1.433.387,76€ 5 2.174.261,07€ 316.748,14€ 1.857.512,93€ 1.324.381,05€ 6 2.157.087,18€ 322.607,98€ 1.834.479,20€ 1.222.390,95€ 7 2.138.195,89€ 328.576,23€ 1.809.619,67€ 1.126.940,18€ 8 2.117.415,48€ 334.654,89€ 1.782.760,59€ 1.037.582,90€ 9 2.094.557,03€ 340.846,01€ 1.753.711,03€ 953.902,60€

10 2.069.412,74€ 347.151,66€ 1.722.261,08€ 875.510,20€ 11 2.041.754,01€ 353.573,96€ 1.688.180,05€ 802.042,18€ 12 2.011.329,41€ 360.115,08€ 1.651.214,33€ 733.158,91€ 13 1.977.862,35€ 366.777,21€ 1.611.085,14€ 668.543,06€ 14 1.941.048,59€ 373.562,59€ 1.567.486,00€ 607.898,10€ 15 1.900.553,45€ 380.473,50€ 17.185.266,57€ 18.705.346,52€ 6.779.678,39€

Wel investeren

HofpoortDisconteringsvoet: 7%Inflatie 1,85%m² vvo 13.800 Huur: 170,00€ per m² vvoNieuwe huur 182,00€

Exploitatie toeslagExploitatiekosten 21,33€ per m² vvo

Architectuur toeslagInvestering 10.212.000€

Exityield jaar 15 8%Leegstand % 4%

Huurinkomsten Kosten Investering Restwaarde Saldo CW0 10.212.000,00€ -10.212.000,00€ -10.212.000,00€ 1 2.411.136,00€ 294.354,00€ 2.116.782,00€ 1.978.300,93€ 2 2.455.742,02€ 299.799,55€ 2.155.942,47€ 1.883.083,65€ 3 2.501.173,24€ 305.345,84€ 2.195.827,40€ 1.792.449,25€ 4 2.547.444,95€ 310.994,74€ 2.236.450,21€ 1.706.177,16€ 5 2.594.572,68€ 316.748,14€ 2.277.824,54€ 1.624.057,42€ 6 2.642.572,27€ 322.607,98€ 2.319.964,29€ 1.545.890,17€ 7 2.691.459,86€ 328.576,23€ 2.362.883,63€ 1.471.485,17€ 8 2.741.251,87€ 334.654,89€ 2.406.596,98€ 1.400.661,35€ 9 2.791.965,03€ 340.846,01€ 2.451.119,02€ 1.333.246,34€

10 2.843.616,38€ 347.151,66€ 2.496.464,73€ 1.269.076,08€ 11 2.896.223,28€ 353.573,96€ 2.542.649,32€ 1.207.994,38€ 12 2.949.803,42€ 360.115,08€ 2.589.688,33€ 1.149.852,59€ 13 3.004.374,78€ 366.777,21€ 2.637.597,57€ 1.094.509,22€ 14 3.059.955,71€ 373.562,59€ 2.686.393,12€ 1.041.829,57€ 15 3.116.564,89€ 380.473,50€ 36.738.672,95€ 39.474.764,35€ 14.307.471,21€

3.174.221,34€ Totaal 24.594.084,48€

Page 123: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Evergreen ex ante

Sergé Bruyn 1395483 107 Master Thesis

88.7 CONCLUSIE De resultaten van de DCF berekeningen tonen aan dat het voor een aantal evergreens voordeel oplevert om te investeren. Het Westblaak Gebouw behaalt met name heeft meeste voordeel. Dit komt doordat het gebouw gedurende de exploitatie de waarde vast kan houden en een hoge bezettingsgraad kan houden. De negatieve resultaten van de Coolse Poort en het Erasmushuis zijn te verklaren door dat zij bij aanvang van de exploitatie berekening geen leegstand ondervonden. Hierdoor hebben ze een beter uitgangspunt ten opzichte van de gebouwen. Hierdoor treedt ontwaarding langzamer op.

Coolse Poort Erasmushuis WestblaakNCW NCW NCW

Investeren 46.816.609,21€ Investeren 6.352.653,74€ Investeren 37.853.563,18€ Niet investeren 47.561.449,10€ Niet investeren 6.634.960,79€ Niet investeren 30.766.604,13€ Verschil -744.839,89€ Verschil -282.307,05€ Verschil 7.086.959,05€

Huf Pand WTC HofpoortNCW NCW NCW

Investeren 2.665.863,61€ Investeren 40.754.489,56€ Investeren 24.594.084,48€ Niet investeren 2.652.164,01€ Niet investeren 37.588.836,10€ Niet investeren 22.597.669,24€ Verschil 13.699,59€ Verschil 3.165.653,46€ Verschil 1.996.415,24€

Wanneer een langere exploitatietermijn gehanteerd wordt, levert investeren een hogere netto contante waarde op dan niet investeren.

Page 124: p5 beta final - TU Delft

Conclusie Evergreen kantoren

Master Thesis 108 Sergé Bruyn 1395483

9

9 CONCLUSIE Op basis van de gevonden resultaten wordt een antwoord geven op de probleemstelling: Wat is de marketingmix voor een evergreen kantoor in het centrum van Rotterdam? Allereerst is onderzocht wat het begrip evergreen kantoor inhoudt. Een evergreen kantoor is een kantoorgebouw dat ondanks zijn leeftijd nog goed presteert. Een evergreen kantoor is minimaal 25 jaar oud omdat dit de gemiddelde exploitatieperiode van 15 jaar ruimschoots overschrijdt. Daarnaast moet het huurprijsniveau nabij of hoger liggen dan de modale huurprijs van de omgeving. Verder betekent dit dat er altijd vraag is geweest naar het gebouw. Vraag komt voort uit het feit dat het product voldoet aan de behoefte van de afnemer. Dit houdt in dat het product een marketingmix heeft die overeenkomt met de eisen van de potentiële afnemer. De marketingmix is een samenstelling van de kwaliteiten product, plaats, prijs, en promotie. Voor kantoorgebouwen zijn dit de gebouweigenschappen, de locatie-eigenschappen, de huurprijs en de strategie ter bevordering van de verhuur. Een evergreen kantoor liet zich door de jaren heen goed verhuren doordat het voor de potentiële huurder de juiste gebouweigenschappen op de juiste locatie tegen een acceptabele prijs heeft. Op basis van negen casestudies zijn de belangrijkste eigenschappen van een evergreen kantoor onderzocht. Hieruit is gebleken dat technische staat extern, uitstraling en identiteit, technische staat binnen, indelingsflexibiliteit en comfort en de belangrijkste eigenschappen zijn. Een gebouw zonder gebreken is de basis voor een goede verhuurbaarheid. De technische staat, zowel intern als extern, moet te allen tijde goed zijn. Het aanbod kantoorruimte is groot. Daarom is het van belang op te vallen. De uitstraling en identiteit van een kantoorgebouw zijn bepalend voor de mate waarin dit gebeurt. De flexibiliteit is bepalend voor de aansluiting op de markt, want de flexibiliteit bepaalt welke afnemers het gebouw kan bedienen. Een kantoorgebouw heeft meer kans om verhuurd te worden als het ook aan kleinere ondernemingen, waar er meer van zijn, de gewenste oppervlakte kan bieden dan dat het enkel grote units kan verhuren. Hierdoor kan de verhuurkans van het gebouw gemaximaliseerd worden. Het welzijn van de medewerkers is belangrijk voor de prestaties van de onderneming. Comfort is daarom een belangrijke eigenschap. Met name de daglichttoetreding is bepalend voor de verhuurbaarheid. De overige eigenschappen kunnen belangrijk zijn voor een evergreen maar moeten wel in een context gezien worden. Het aanbieden van faciliteiten wordt belangrijk wanneer het gebouw ook huurruimte biedt aan kleine ondernemingen. De behoeftes naar gebouwfaciliteiten worden kleiner naar mate de directe omgeving voldoende alternatieven aanbiedt. Het belang van parkeervoorzieningen van een gebouw kan niet los worden beoordeeld. Dit is mede afhankelijk van het aanbod nabijgelegen openbare parkeervoorzieningen, de afstand tot het openbaar vervoer en de huurprijs van de parkeerplaatsen. Een ander aspect van een evergreen is het behoud van waarde. De verhuurprijs wordt het meest beïnvloed door het ontwerp. Daarnaast zijn herkenbaarheid, met name het imago, en zichtbaarheid een grote invloed. Naast de locatie en gebouweigenschappen speelt strategie een belangrijke rol voor het succes van een kantoorgebouw. Hierbij worden extra acties ondernomen om het gebouw te verhuren. Milieukwaliteit komt niet als succesfactor naar voren. Gezien de plannen omtrent klimaatverbetering zal dat naar verwachting een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Een kantoor zal omwille van de verhuurbaarheid hierop in moeten spelen en derhalve hier in moeten investeren. Alle casestudies tonen aan dat wanneer zij een bijinvestering moeten ondergaan ten aanzien van de milieukwaliteit en revitalisatie, dit niet ten koste gaat van de financiële prestaties van het gebouw. Op de lange termijn levert investeren een hogere netto contante waarde op dan niet investeren.

Page 125: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Conclusie

Sergé Bruyn 1395483 109 Master Thesis

9

De onderzoeksresultaten tonen aan dat een evergreen kantoor minimaal de onderstaande marketingmix heeft.

Afnemers

Marketinginstrumenten

Promotie

• Strategie of branding

Prijs

• Conform marktprijs directe omgeving.

Plaats

• Centrum locatie nabij grote verkeersader; • Multifunctionele kantoorlocatie; • Prominente omgeving; • modale huurprijs € 149,- m²/jaar; • Voldoende openbare parkeergelegenheden; • Hoge concentratie faciliteiten • Geen hinder uit de omgeving

Product

• Goede technische staat zowel intern als extern.

• Herkenbaar door hoogte, architectuur, zichtbaarheid, positionering, en/of zichtbare pandnaam;

• Mogelijkheid tot zelf plaatsen van gebouwdeel specifieke faciliteiten;

• Entree met uistraling; • Goede daglicht toetreding, temperatuur per

verdieping stramien na te regelen; • Hoge flexibiliteit indeelbare units. Hoge

indelingsflexibiliteit, alle kantoorconcepten goed hanteerbaar.

• Voldoende parkeerplaatsen, afhankelijk van nabije parkeergelegenheid en bereikbaarheid openbaar vervoer

Page 126: p5 beta final - TU Delft

Conclusie Evergreen kantoren

Master Thesis 110 Sergé Bruyn 1395483

9 9.1 AANBEVELING Een evergreen nu is misschien morgen geen evergreen meer. Tijden veranderen en dus ook de behoeftes ten aanzien van het product. Een trendanalyse over het kantoorgebruik zal helpen een antwoord te geven waar de voorkeur naar uit gaat. Hierdoor is het mogelijk om tot beter ex-ante resultaat te komen. Daarnaast zal moeten blijken over welke groep kantoorgebruikers dit expliciet gaat. De kantoorgebruiker is een te vaag begrip. Daarin zijn nog tal van nuances te maken De onderzoeksresultaten hebben slechts betrekken op Rotterdam. De minimaal gestelde eisen kunnen onder andere omstandigheden anders uitvallen. Daarom zou nog verder onderzoek gedaan kunnen worden naar evergreens door dit onderzoek op andere binnenstedelijke kantoormarkten te herhalen. De marketingmix kan anders in elkaar steken, maar uit het onderzoek zullen waarschijnlijk dezelfde essentiële eigenschappen voor een evergreen kantoor komen. Een herhaling van dit onderzoek na enige tijd zal uitsluitsel geven hoe de marketingmix veranderd over tijd en wat daaraan ten grondslag ligt. Deze resultaten zijn van belang omdat hiermee gerichter op de toekomst geïnvesteerd kan worden. Het gemis in dit onderzoek zijn de beperkte beschikbaarheid van financiële data en van het huurverloop. De eigenaren wilden deze informatie niet prijsgeven. Met deze resultaten hadden de gebouwen gebenchmarkt kunnen worden en kon een weegfactor aan de resultaten worden toegekend. Het is van belang dat er meer onderzoek wordt gedaan naar het aantal kantoorhoudende ondernemingen en hun benodigde huuroppervlak. Met deze gegevens kan voor nieuwe kantoorgebouwen een efficiëntere indeling worden gemaakt waardoor ze beter afgestemd zijn op de markt en daardoor meer kans hebben om verhuurd te worden. Hierdoor heeft het gebouw meer kans om een evergreen kantoor te worden, maar het gebouw moet natuurlijk wel aan de essentiële eigenschappen voldoen.

Page 127: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Begrippen

Sergé Bruyn 1395483 111 Master Thesis

10

10 BEGRIPPEN 10.1.1 Downgrading

Het naar beneden vaststellen van de prijs. Dit kan zowel betrekking hebben op de prijs van het kantoorgebouw zelf als op de verhuurhuurprijs.

10.1.2 Evergreen Een evergreen is in de plantkunde een aanduiding voor planten die het hele jaar door hun bladeren blijven houden in tegenstelling tot bladverliezende planten die hun bladeren gedurende een periode van het jaar verliezen, waardoor ze kaal en bladerloos worden. Tevens is een evergreen ook een lied, dat door de jaren heen zijn populariteit blijft behouden. In het vastgoed kan een evergreen gekenmerkt worden als een kantoorgebouw dat doorgaans goed geëxploiteerd wordt/ courant is, ook gedurende economisch slechte jaren/zijn courantheid behoud. Tevens kan evergreen duiden op het "groene karakter" hetzij in de zin van sustainability hetzij in de zin van durability.

10.1.3 Kantoor Een voor bureaugebonden werkzaamheden gebruikt gebouw dan wel voor bureaudoeleinden ontworpen of ingericht leegstaand gebouw.

10.1.4 Nieuw aanbod Kantoorpanden die nog niet eerder in gebruik zijn genomen en bestaande bouw die een ingrijpende renovatie, zowel interieur als exterieur, heeft ondergaan.

10.1.5 Leegstand In het algemeen het niet-verhuurd zijn van (een gedeelte van) een vastgoedobject.

10.1.6 Object Een gebouw, of een gedeelte van een gebouw, dat door één of meer van voor tot achter doorlopende en van beneden naar boven opgaande bouwmuren is gescheiden van de rest van het gebouw en dat zelf niet is onderverdeeld door dergelijke bouwmuren.

10.1.7 Opname en aanbod Onder opname wordt de kantoor- en/of bedrijfsruimte verstaan die op de ‘vrije markt’ verhuurd en verkocht is, met uitzondering van sale-and-leaseback transacties en nieuwbouw ten behoeve van eigenaar-gebruikers (de zogenoemde eigenbouw). Transacties worden geregistreerd op het moment dat tussen betrokken partijen wilsovereenstemming bereikt is, waarbij een ondergrens van 500 m² wordt aangehouden voor kantoorruimte. Aanbod betreft gebouwen waarin per ultimo van elk kalenderjaar minimaal 500 m² kantoorruimte voor de verhuur of verkoop beschikbaar is. Het aanbod heeft uitsluitend betrekking op reeds opgeleverde of nog in aanbouw zijnde complexen. Projecten in voorbereiding worden niet meegeteld.

10.1.8 Voorraad/Voorraad in gebruik (kantoren) Voor de kantorenmarkt wordt onder voorraad het totaal verstaan van bestaande of in aanbouw zijnde kantoorruimte met een oppervlakte van 500 m² v.v.o. of meer. Onder (kantoren)voorraad in gebruik wordt dat deel van de kantorenvoorraad gerekend dat op het moment van inventarisatie niet als aanbod geregistreerd staat.

Page 128: p5 beta final - TU Delft

Literatuurlijst Evergreen kantoren

Master Thesis 112 Sergé Bruyn 1395483

11

11 LITERATUURLIJST Adema, Machiel. Bedrijventerreinen in Tynaarlo. Groningen: Rijks Universiteit Groningen, 2005.

Atzema, O.A.L.C., J.G. Lambooy, T. Rietbergen, en E. Wever. Ruimtelijke Economische Dynamiek: kijk op bedrijfslocatie en regionale ontwikkeling. Bussum: Coutinho, 2002.

Baarde, D.B., en M.P.M. de Goede. Basisboek Methoden en technieken. Groningen: Stenfert Kroese, 2001.

Baum, Andrew E. „Quality, Depreciation, and Property Performance.” Journal of Real Estate Research (JRER Volume 8, nr. number 4 (1993).

Braster, J.F.A. De kern van casestudy's. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V., 2000.

Brattinga, kes, en Paul Wessels. „Lands de Rotter.” Financieel Dagblad, 5 oktober 2009: 22-25.

CfPB; VROM-Rijksgebouwendienst. Werkplekwijzer. 8 December 2009. http://www.facilitaire-info.nl/boeken/060606-werkplekwijzer2.html#eenpersoonsruimte (geopend December 8, 2009).

COEN, Rotterdam. COEN| Conjunctuurenquête Nederland. VNO- NCW, MKB Nederland, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Kamers van Koophandel en het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), Q4 2009.

COEN, Rotterdam. COEN| Conjunctuurenquête Nederland. VNO- NCW, MKB Nederland, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Kamers van Koophandel en het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), Q2 2009.

Dewulf, G, en H. de Jonge. Toekomst van de kantorenmarkt 1994-2015. Vakgroep Bouwmanagement & Vastgoedbeheer, Delft: TU Delft, 1994.

Dobbelsteen, A.A.J.F. van den; Klaase, D. „De broodnodige focus op een lange gebruiksduur.” Real Estate Magazine 2002, nr. 20 (2002): 42-46.

DTZ Zadelhoff. Nederland compleet. Amsterdam: DTZ Zadelhoff, afdeling Research, 2010.

Dynamis. Sprekende Cijfers 2010. Amersfoort: Afdeling Research, 2010.

Eekelen, A.L.M., et al. Jellema 13 Beheren. Utrecht: ThiemeMeulenhoff, 1996.

Encyclo. 4 februari 2009. http://www.encyclo.nl/begrip/Agglomeratie%20effect (geopend februari 4, 2009).

Feurst, Franz. Office rent determinants: a hedonic panel analysis. Reading, United Kingdom: University of Reading, Department of Real Estate & Planning, 2007.

Gemeente Rotterdam. Kantoorgebouw Coolse Poort. 10 Februari 2010. http://www.rotterdam.nl/tekst:kantoorgebouw_coolse_poort (geopend Februari 10, 2010).

Geraedts, R, en D.J.M. Voordt. Good Buildings drive out bad buildings. Delft: Delft University of Technology, Faculty of Architecture, Department Real Estate & Housing, 2003.

Page 129: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Literatuurlijst

Sergé Bruyn 1395483 113 Master Thesis

11

Geraedts, R; Voordt, D.J.M. „Leegstandsrisicometer.” In Transformatie van kantoorgebouwen, door H Remøy, C Oudijk en D.J.M. Voordt, Editor: D.J.M. Voordt, 374-398. Rotterdam: Uitgeverij 010, 2007.

Hal, A. van. „CO2-neutraal, CO2-emissievrij;CO2-neutraal, CO2-emissievrij;.” Buildingbusiness, April 2007: 52-53.

IGG bouwkostenadvies. Kengetallen kompas bouwkosten 2010. 1 januari 2010. http://www.bouwkostenkompas.nl/dwnl/VoorbeeldKK2010.pdf (geopend April 9, 2010).

Kamer van Koophandel. Crisis krijgt bedrijfsleven in zijn greep. 27 mei 2009. http://www.kvk.nl/regio/rotterdam/overdekamervankoophandel/035_Persberichten/landelijkepersberichten/crisiskrijgtbedrijfsleveninzijngreep.asp (geopend mei 27, 2009).

Keeris, Willem. „Gelaagdheid in Leegstand.” In Transformatie van kantoorgebouwen, door Voordt van der Theo, Hilde Remøy en Collin Oudijk, Editor: Theo van der Voort, 204-211. Rotterdam: Uitgeverij 010, 2007.

Koppels, P, H Remøy, A Weterings, en H de Jonge. The Added value of Image. Delft: Delft University of Technology, 2009.

Lasalle, Jones Lang. Dutch market outlook, Rotterdam 2009. Jones Lang Lassale, Rotterdam: Jones Lang LaSalle, 2009.

Lusht, Kenneth M. Real Estate Valuation. State College, Pa: KML Publishing, 2001.

Neecke, Anke. „Klantenbinding bij kantoorhuurders.” Delft, 2008.

Op pad in Rotterdam. Architectuur in Rotterdam: Erasmushuis (1939). 10 Februari 2010. http://www.xs4all.nl/~couvreur/ned/rdam/architectuur/100jaar/1939.htm (geopend Februari 10, 2010).

Pellenbarg, P. Ruimtelijke aspecten van de bedrijven dynamiek in Nederland. Assen: Koninklijke van Gorcum BV., 2005.

Remøy, H, P Koppels, en H de Jonge. Structural vacancy of office buildings. Delft: TU Delft, 2009.

Remøy, Hilde, en e.a. Characteristics of vacant offices, a Delphi-approach. Delft: Delft, 2009.

Remøy, Hilde, en Philippe Koppels. Characteristics of vacant offices, a Delphi-approach. Department of Real Estate & Housing, Faculty of Architecture, Delft: Delft, 2007.

Smal, Drs. J.C.A., et al. Kernstof-A. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff bv, 2002.

Soeter, J, H de Jonge, en T Meuwsen. Utiliteitsbouw en economie. Delft: publikatieburo Bouwkunde, 2003.

Soeter, J.P., en e.a. „Market interdependencies between real estate investement developmen an Construction.” In economics for the modern built environment, Editor: L. Ruddock. London: Taylor & Francis, 2009.

Soeter, J.P., en P.W. Koppels. „The shakeout of the office market,.” conference paper European Real Estate Society, Krakau, 2008.

Soeter, J.P., en T.J.N. Meuwsen. Capital formation in buildings, The Netherlands 1960-2020. Delft: Delft University of Technology, Faculty of Architecture, 2006.

Page 130: p5 beta final - TU Delft

Literatuurlijst Evergreen kantoren

Master Thesis 114 Sergé Bruyn 1395483

11

Top 010. HUFpand Rotterdam. 10 Februari 2010. http://www.top010.nl/html/hufpand_rotterdam.htm (geopend Februari 10, 2010).

UVA. Exploratief en toetsend onderzoek. 2008. http://www.test.uva.nl/wiki/index.php?title=Exploratief_en_toetsend_onderzoek (geopend Juni 16, 2009).

Van Polanen Petel, R. Benchmarken op rendement en risico. Eindhoven: TU Eindhoven, 2005.

Venema, P.M. Real Estate Value Analysis. Twynstra Gudde, 2002.

Voordt, D.J.M. van der. Cost and benefits of innovative workplace design. Delft: Center for People and Building, 2003.

Wikipedia NL. http://nl.wikipedia.org/wiki/Interne_opbrengstvoet. 30 Maart 2010. http://nl.wikipedia.org/wiki/Interne_opbrengstvoet (geopend April 9, 2010).

Wikipedia. Wikipedia. 16 Juni 2009. http://nl.wikipedia.org/wiki/Groot_Handelsgebouw (geopend Juni 2009, 2009).

Winket bv. Winket. 9 april 2010. http://www.winket.nl/home/projecten/kantoren_renovatie/grote_kantoren2 (geopend april 9, 2010).

WTC Rotterdam. Beurs - World Trade Center. 10 Februari 2010. http://www.wtcrotterdam.nl/ (geopend Februari 10, 2010).

Page 131: p5 beta final - TU Delft

Evergreen kantoren Kansberekeningen

Sergé Bruyn 1395483 a Master Thesis

A

Bijlage A. KANSBEREKENINGEN Pklasse(k=x)

Klasse

1 2 3 < 66 < 11

11 < 21

21 < 31

31 < 41

41 < 51

51 < 76

76 < 101

101 < 151

151 < 201

201 < 301

301 < 501

501 < 1001

1001 < 1501

1501 < 2001

> 2000

Frequentie 501 174 335 201 137 45 34 23 16 11 11 5 5 3 4 1 2 20 0,00% 0,01% 0,00% 0,00% 0,09% 9,94% 17,48% 30,74% 44,01% 56,88% 56,88% 77,38% 77,38% 85,74% 81,45% 95,00% 90,25% 90,25%1 100,00% 99,99% 100,00% 100,00% 99,91% 90,06% 82,52% 69,26% 55,99% 43,12% 43,12% 22,62% 22,62% 14,26% 18,55% 5,00% 9,75% 9,75%2 100,00% 99,86% 100,00% 99,96% 99,27% 66,50% 51,23% 32,06% 18,92% 10,19% 10,19% 2,26% 2,26% 0,73% 1,40% 0,25% 0,25%3 100,00% 99,31% 100,00% 99,78% 96,98% 39,23% 24,07% 10,52% 4,29% 1,52% 1,52% 0,12% 0,12% 0,01% 0,05%4 100,00% 97,64% 100,00% 99,13% 91,56% 18,66% 8,81% 2,58% 0,70% 0,16% 0,16% 0,00% 0,00% 0,00%5 100,00% 93,87% 99,98% 97,44% 81,99% 7,29% 2,59% 0,49% 0,09% 0,01% 0,01% 0,00% 0,00%6 100,00% 87,13% 99,94% 93,95% 68,61% 2,39% 0,63% 0,08% 0,01% 0,00% 0,00%7 100,00% 77,14% 99,80% 87,93% 53,10% 0,66% 0,13% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00%8 100,00% 64,53% 99,46% 79,12% 37,83% 0,16% 0,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%9 99,99% 50,67% 98,72% 67,87% 24,77% 0,03% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%10 99,98% 37,21% 97,32% 55,17% 14,92% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%11 99,96% 25,52% 94,91% 42,34% 8,29% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%12 99,89% 16,35% 91,17% 30,61% 4,25% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%13 99,75% 9,80% 85,85% 20,84% 2,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%14 99,46% 5,50% 78,89% 13,36% 0,90% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%15 98,95% 2,89% 70,46% 8,07% 0,37% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%16 98,06% 1,43% 60,98% 4,60% 0,14% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%17 96,64% 0,67% 50,99% 2,48% 0,05% 0,00% 0,00% 0,00%18 94,52% 0,29% 41,13% 1,27% 0,02% 0,00% 0,00% 0,00%19 91,51% 0,12% 31,96% 0,61% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00%20 87,48% 0,05% 23,90% 0,28% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%21 82,37% 0,02% 17,21% 0,12% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%22 76,22% 0,01% 11,92% 0,05% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%23 69,15% 0,00% 7,95% 0,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%24 61,40% 0,00% 5,10% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00%25 53,27% 0,00% 3,16% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%26 45,11% 0,00% 1,88% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%27 37,25% 0,00% 1,08% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%28 29,97% 0,00% 0,60% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%29 23,49% 0,00% 0,32% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%30 17,92% 0,00% 0,17% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%31 13,31% 0,00% 0,08% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%32 9,63% 0,00% 0,04% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%33 6,78% 0,00% 0,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%34 4,65% 0,00% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%35 3,10% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%36 2,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%37 1,28% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%38 0,79% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%39 0,48% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%40 0,28% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%41 0,16% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%42 0,09% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%43 0,05% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%44 0,03% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%45 0,01% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%46 0,01% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%47 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%48 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%49 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%50 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%

Page 132: p5 beta final - TU Delft

Kansberekeningen Evergreen kantoren

Master Thesis b Sergé Bruyn 1395483

Bijlage

Pklasse(k ≥ x)

Klasse

1 2 3 < 66 < 11

11 < 21

21 < 31

31 < 41

41 < 51

51 < 76

76 < 101

101 < 151

151 < 201

201 < 301

301 < 501

501 < 1001

1001 < 1501

1501 < 2001

> 2000

Frequentie 501 174 335 201 137 45 34 23 16 11 11 5 5 3 4 1 2 20 0,00% 0,01% 0,00% 0,00% 0,09% 9,94% 17,48% 30,74% 44,01% 56,88% 56,88% 77,38% 77,38% 85,74% 81,45% 95,00% 90,25% 90,25%

≥ 1 100,00% 99,99% 100,00% 100,00% 99,91% 90,06% 82,52% 69,26% 55,99% 43,12% 43,12% 22,62% 22,62% 14,26% 18,55% 5,00% 9,75% 9,75%≥ 2 100,00% 99,86% 100,00% 99,96% 99,27% 66,50% 51,23% 32,06% 18,92% 10,19% 10,19% 2,26% 2,26% 0,73% 1,40% 0,25% 0,25%≥ 3 100,00% 99,31% 100,00% 99,78% 96,98% 39,23% 24,07% 10,52% 4,29% 1,52% 1,52% 0,12% 0,12% 0,01% 0,05%≥ 4 100,00% 97,64% 100,00% 99,13% 91,56% 18,66% 8,81% 2,58% 0,70% 0,16% 0,16% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 5 100,00% 93,87% 99,98% 97,44% 81,99% 7,29% 2,59% 0,49% 0,09% 0,01% 0,01% 0,00% 0,00%≥ 6 100,00% 87,13% 99,94% 93,95% 68,61% 2,39% 0,63% 0,08% 0,01% 0,00% 0,00%≥ 7 100,00% 77,14% 99,80% 87,93% 53,10% 0,66% 0,13% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 8 100,00% 64,53% 99,46% 79,12% 37,83% 0,16% 0,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 9 99,99% 50,67% 98,72% 67,87% 24,77% 0,03% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 10 99,98% 37,21% 97,32% 55,17% 14,92% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 11 99,96% 25,52% 94,91% 42,34% 8,29% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 12 99,89% 16,35% 91,17% 30,61% 4,25% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 13 99,75% 9,80% 85,85% 20,84% 2,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 14 99,46% 5,50% 78,89% 13,36% 0,90% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 15 98,95% 2,89% 70,46% 8,07% 0,37% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 16 98,06% 1,43% 60,98% 4,60% 0,14% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 17 96,64% 0,67% 50,99% 2,48% 0,05% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 18 94,52% 0,29% 41,13% 1,27% 0,02% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 19 91,51% 0,12% 31,96% 0,61% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 20 87,48% 0,05% 23,90% 0,28% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 21 82,37% 0,02% 17,21% 0,12% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 22 76,22% 0,01% 11,92% 0,05% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 23 69,15% 0,00% 7,95% 0,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 24 61,40% 0,00% 5,10% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 25 53,27% 0,00% 3,16% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 26 45,11% 0,00% 1,88% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 27 37,25% 0,00% 1,08% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 28 29,97% 0,00% 0,60% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 29 23,49% 0,00% 0,32% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 30 17,92% 0,00% 0,17% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 31 13,31% 0,00% 0,08% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 32 9,63% 0,00% 0,04% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 33 6,78% 0,00% 0,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 34 4,65% 0,00% 0,01% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 35 3,10% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 36 2,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 37 1,28% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 38 0,79% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 39 0,48% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 40 0,28% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 41 0,16% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 42 0,09% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 43 0,05% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 44 0,03% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 45 0,01% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 46 0,01% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 47 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 48 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 49 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%≥ 50 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%