pix 12 - 17 - 24 kvms.schneider-electric.be/op_main/pix/amtnot060_nl.pdf · 2012-08-03 · pix 12 -...
TRANSCRIPT
PIX 12 - 17 - 24 kVmet vacuüm schakelmaterial
InstallatieBedieningUnderhoud
No AMT NoT 060-07
Uitgave 03/06
AREVA T&D
Instructies
LUCHTGEÏSOLEERDE SCHAKELINSTALLATIES
© AREVA Energietechnik GmbH – Sachsenwerk Medium Voltage -2008-All rights reserved to this technical instruction.Reproduction and making available of this technical instruction, or extracts, to third parties are prohibited. Only integral reproduction of this technical instruction is permitted with the written permission from AREVA Energietechnik GmbH–Sachsenwerk Medium Voltage. Electronic copies in e.g. PDF-format or scanned version have the status “for information only” .The only valid version of technical Instructions are always enclosed directly to the product in question by the factory.
AREVA T&D Worldwide Contact Centre
http://www.areva-td.com/contactcentre� +44 (0) 1785 250 070www.Areva-TD.com
3
1 AREVA tot uw dienst 7
1.1 Uw contactadressen 7
2 Over deze handleiding 8
2.1 Garantie 82.2 Milieuvriendelijk design en recycling
van de gebruikte materialen 82.3 Normale bedrijfsvoorwaarden
(conform de norm IEC 60694) 82.4 Andere te raadplegen technische handleidingen 92.5 Werktuigen en onderhoudsproducten (niet
bijgeleverd) die nodig zijn voor uitvoering van de in deze handleiding beschreven werkzaamheden 9
2.6 Bijzondere voorschriften voor bediening en werkzaamheden onder spanning 10
2.7 Pictogrammen en conventies 102.8 Aandraaimomenten voor standaard bevestigingen
(schroef + moer) 10
3 Presentatie 11
3.1 Beschrijving 113.2 Afmetingen en gewicht (ongeveer) van de
PIX 12 functionele eenheden ”Aankomst-Vertrek”, zonder verpakking 11
3.3 Afmetingen en gewicht (ongeveer) van de PIX 17 functionele eenheden ”Aankomst-Vertrek”, zonder verpakking 11
3.4 Afmetingen en gewicht (ongeveer) van de PIX 24 functionele eenheden ”Aankomst-Vertrek”, zonder verpakking 11
3.5 Benaming van de uitrijdbare gedeeltes 113.6 Presentatie van de functionele eenheden 123.7 Presentatie van de functionele eenheid L-TRI 15
4 Verpakking - Vervoer - Opslag 16
4.1 Transport - Aflevering 164.2 Verpakking van functionele eenheden 164.3 Verpakking en vervoer van het uitrijdbare
gedeelte HVX 164.4 Accessoires 164.5 Goederenontvangst 174.6 Intern transport van de functionele eenheid en
het uitrijdbare gedeelte 174.7 Opslag 184.8 Werkzaamheden per niveau 184.9 Bijzondere voorschriften voor opslag
korter dan 6 maanden 184.10 Bijzondere voorschriften voor opslag
van 6 tot 12 maanden 184.11 Bijzondere voorschriften voor opslag
van 12 tot 24 maanden 18
Inhoud
4
5 Apparatuur uitpakken en opstellen 19
5.1 Bouwkundige eisen aan het lokaal 195.2 Functionele eenheden uitpakken 195.3 Functionele eenheid identificeren 195.4 Functionele eenheid verplaatsen 205.5 Het uitrijdbare gedeelte op de grond neerzetten 205.6 Plaats van opstelling 215.7 Installatie van een schakelbord met de
achterkant tegen de muur (bovenaanzicht) 21
6 Installatie 22
6.1 Opstelvolgorde van de functionele eenheden 226.2 Achtereenvolgens alle functionele eenheden
plaatsen 226.3 Aansluiten van de functionele eenheden 236.4 Voorbereidingen om het railstelsel
aan te sluiten: toegang van buiten af 236.5 Deur van de functionele eenheid openen 246.6 Transportblokkering van het uitrijdbare
gedeelte verwijderen 246.7 Het uitrijdbare gedeelte uit het
compartiment halen 246.8 Uitneembare vloer van het compartment van
het uitrijdbare gedeelte verwijderen 256.9 Voorbereidingen om het railstelsel
aan te sluiten: toegang van binnenuit 266.10 Overzicht van de lengtes van de rails 266.11 Plaatsing afhankelijk van het aantal rails 276.12 Montage- of scheidingssteun van het railstelsel 276.13 Voorbeeld van een aansluiting van een railstelsel 286.14 Interne vlamboogkleppen terugplaatsen 286.15 Aardcircuit aansluiten 296.16 Kabels van functionele eenheden met geheel
dichte vloeren aansluiten 296.17 Kabels van functionele eenheden zonder
achtervloer aansluiten 326.18 Hermontage van de vloer van het compartment
van het uitrijdbare gedeelte 336.19 Aansluiting van de laagspanningsleidingen
in de schakelkast 336.20 LS-kabels doorvoeren in het kabelcompartiment 336.21 Laagspanningscircuit aansluiten
in de kabelgoot van boven 346.22 Montage van de interne
vlamboog afleider (optie) 346.23 Montage van isolatieschermen
bij de 24 kV modellen 34
7 Bedieningshulpstukken 35
7.1 Tafel om het uitrijdbare gedeelte te kunnen vervoeren 35
7.2 Bedieningshulpstukken 36
5
8 BedieningsvoorschriftenExploitatie 37
8.1 Procedure om het uitrijdbare gedeelte in te rijden 37
8.2 Procedure om het uitrijdbare gedeelte uit te rijden 37
9 Bediening van het uitrijdbare gedeelte HVX 38
9.1 Vóór inbedrijfstelling van de vermogenschakelaar 389.2 Handmatig veerspannen van de schakelaar 399.3 In- en uitschakelen van de vermogenschakelaar 399.4 In- en uitschakelen van de vermogenschakelaar
met behulp van een drukknop [bij gesloten deur] 409.5 Vermogenchakelaar elektrisch bedienen door
middel van het bedieningsrelais DCX 419.6 Bediening van de vermogenschakelaar
met gemotoriseerd ”inrijden” 41
10 Bediening van het uitrijdbare gedeelte CVX 42
10.1 Werking van de contactor [bij gesloten deur] 42
11 functionele eenheid L-TRI 43
11.1 Bedieningshulpstukken 4311.2 Presentatie van de functionele eenheid 4411.3 Aanlevering van de functionele eenheid
en opening van de deur 4411.4 Toegang tot de binnenzijde van de
functionele eenheid 4411.5 Inbedrijfstelling van de functionele eenheid 4511.6 Functionele eenheid spanningsloos maken 45
12 Standaard beveiligingen en vergrendelingen 46
12.1 Mechanische bedieningsvergrendelingen 4612.2 Mechanische functievergrendelingen
van de functionele eenheid L-TRI 4612.3 Beveiliging door hangsloten (niet meegeleverd)
en door cilindersloten 4712.4 Vergrendeling met cilindersloten 4712.5 Extra beveiligingen en vergrendelingen 4712.6 Beveiliging door hangsloten (niet bijgeleverd)
tegen het onbedoeld in werking zetten 47
6
13 Inbedrijfstelling 48
13.1 Algemeen 4813.2 Inventaris van de gereedschappen en
hulpstukken na afloop van de werkzaamheden 4813.3 Informaties voor inbedrijfstelling 4813.4 Belangrijke controles voorafgaande
aan inbedrijfstelling 4813.5 Functionele eenheid „Aankomst“ onder
spanning brengen 4913.6 Spanningscontrole [VPIS-LEDs] 4913.7 Tweede functionele eenheid „Aankomst“
onder spanning bringen 4913.8 Faseobereenstemming controleren met behulp
van een fasevergelijker [VPIS-indicators] 5013.9 Spanningsdetectie [VDS-indicators] 5013.10 Controle van de faseovereenstemming d.m.v.
een fasevergelijker [VDS-LEDs] 50
14 Voorbereidingen voor onderhoudswerk 51
14.1 Deur van de functionele eenheid openen 5114.2 Deur sluiten en vergrendelen 5114.3 Het LS-stopcontact spanningsloos maken 5214.4 Uitrijdbare gedeelte uit de functionele
eenheid trekken 5214.5 Het uitrijdbare gedeelte terug in
het compartiment plaatsen 5414.6 Het LS-stopcontact onder spanning brengen 5514.7 Procedure om de aardingsscheider
te openen 5514.8 Procedure om de aardingsscheider te sluiten 56
15 Onderhoud 57
15.1 Onderhoudsniveaus 5715.2 Preventief onderhoud van de
uitrijdbare gedeeltes 5715.3 Preventief onderhoud van de
functionele eenheden 5715.4 Systematisch onderhoud 5815.5 Smeerpunten 5915.6 Vervanging van een indicatielampje 5915.7 Storingen en oplossingen 60
16 Reserveonderdelen 61
16.1 Reserveonderdeel 6116.2 Kenmerking van de installatie 6216.3 Opslagomstandigheden 6216.4 Verbruiksmateriaal voor onderhoud 62
17 Afdanking aan het einde van de technische levensduur 63
17.1 Hergebruik van de materialen 6317.2 Veiligheidsvoorschriften 6317.3 Demonteren van de functionele eenheden 6317.4 Indeling en verwerking van de voor
PIX gebruikte materialen 64
18 Aantekeningen 65
Frankrijk:
AREVA T&D Appareillage Moyenne Tension Bd de la Résistance BP 84019 F-71040 Mâcon Cedex 9
Telefoon : 33 (0) 3 85 29 35 00
Fax : 33 (0) 3 85 29 36 30
Gratis Nummer : 0 800 40 27 62
Duitsland:
AREVA Energietechnik GmbH – Sachsenwerk Medium Voltage Rathenaustrasse 2 D-93055 Regensburg, Germany
Telefooon : +49 (0) 9 41 46 20-0
Fax : +49 (0) 9 41 46 20-418
België:
AREVA T&D Belgium S.A. Route Zénobe Gramme, 33 Zoning des Plénesses B-4821 Dison
Telefoon : + 32 (0) 87 320 350
Fax : + 32 (0) 87 320 405
Groot-Brittannië:
AREVA T&D UK Ltd Services, Frederick Road, Salford, M6 6QH, England
Telefoon : + 44 (0) 161 745 9090
Fax : + 44 (0) 161 745 4482
Zwitserland:
AREVA T&D Carl-Sprecher-Strasse 3 CH-5036 Oberentfelden
Telefoon : + 41 (0) 62 737 33 33
Fax : + 41 (0) 62 737 31 80
Elektrische installaties eisen bijzon-dere aandacht en het naleven van devoorschriften vermeld in deze hand-leiding. Bedieningshandelingen enonderhoudswerkzaamheden dienendoor gekwalificeerde personen teworden verricht die voor de activitei-
ten waarmee ze zijn belast voldoendbekwaam zijn. De technische dienstvan AREVA in uw buurt staat klaarom u steeds verder te helpen en teadviseren.
Ter herinnering: de beveiligingen te-gen onbedoeld in werking stellendienen volgens de algemene veilig-heidsvoorschriften voor elektrischmaterieel en de specifieke bepalin-gen voor het desbetreffende net teworden uitgevoerd.
7
AREVA tot uw dienst1
24/24 uur 7 dagen per week
1.1 Uw contactadressen
8
Over deze handleiding2
© - AREVA - 2006. AREVA, hetAREVA logo en illustraties ervan zijngedeponeerde handelsmerken vanAREVA.
De andere al dan niet gedeponeerdemerken vermeld in dit document zijneigendom van hun respectievelijkehouders.
Ons materieel wordt conform de gel-dende normen en bepalingen in defabriek gecontroleerd en getest.
De perfecte werking en de levensdu-ur van het materieel zijn afhankelijkvan de inachtneming van de voor-waarden vermeld in deze handleidingaangaande de opstelling, de in-dienststelling en het bedrijf. Niet-na-leving van deze voorschriften kan lei-den tot het verlies van uw recht opgarantie.
Elk lokaal reglement dat niet in strijdis met de opgegeven bepalingen vandit document, vooral wat betreft de
veiligheid van personen en het ge-bouw, dient in acht te worden geno-men.
AREVA is niet aansprakelijk voor mo-gelijke gevolgen van:
- niet-naleving van de voorschriftenvan deze handleiding die naar in-ternationale bepalingen verwijst,
- niet-naleving van de instructiesvan de leveranciers van kabels enaansluitaccessoires bij gebruik enplaatsing,
- mogelijk aantastende klimatischeomstandigheden (vocht, veron-
treiniging enz.) die in de onmid-dellijke omgeving van materieeloverwegen dat voor dergelijkeomstandigheden niet geschikt ofniet overeenkomstig beschermdis.
Deze handleiding bevat geen infor-matie omtrent de te installeren bevei-ligingen tegen het onbedoeld in wer-king stellen van het materieel. De be-schreven werkzaamheden worden opinstallaties verricht waarop (bij hetopstellen) geen spanning staat of diereeds voorzien zijn van deze beveili-gingen (buiten dienst gesteld mate-rieel).
2.1 Garantie
Het design en de uitvoering vanonze verpakkingen beantwoorden (inFrankrijk) aan het decreet nP 98-638van 20 juli 1998 betreffende de mi-lieuzorg.
2.2 Milieuvriendelijk design en recycling van de gebruikte materialen
2.3 Normale bedrijfsvoorwaarden (conform de norm IEC 60694)
De omgevingstemperatuur moet tus-sen -5°C en +40°C liggen.
De over een tijdsduur van 24 uur ge-meten gemiddelde waarde mag35°C niet overschrijden.
Toelaatbare omgevingstemperatuur
Hoogspanningsschakelinstallatieszijn volgens de Europese normenberekend en kunnen tot een hoogtevan 1000 m worden opgesteld.
Bij hoger gelegen opstelplaatsendient men rekening te houden meteen vermindering van de diëlektri-sche sterkte.
Bij bijzondere gevallen verzoeken wiju zich tot de expeditieafdeling vanAREVA te wenden.
Hoogte boven zeeniveau van de opstelplaats
De omgevingslucht dient vrij te zijnvan stof, rook, bijtende of brandbaregassen, damp of zout.
Luchtverontreinigende stoffen
De over een tijdsduur van 24 uur ge-meten gemiddelde vochtigheids-graad van de lucht mag 95% nietoverschrijden.
De over een tijdsduur van 24 uur ge-meten gemiddelde dampdruk mag22 mbar niet overschrijden.
De over een tijdsduur van eenmaand gemeten gemiddelde voch-tigheidsgraad van de lucht mag 90%niet overschrijden.
Toelaatbare vochtigheidsgraad van de lucht
9
2.4 Andere te raadplegen technische handleidingen
AMTNoT 023 Algemene smeeraanwijzingen
AGS 531 300-01 Vermogenschakelaar type HVX Bedieningsaanwijzingen
AGS 531 360-01 Uitrijdbare gedeeltes UTX & MTX Bedieningsaanwijzingen
TM001 Contactor type CVX Presentatie - Bediening - Onderhoud
AMTNoT053 DCX Presentatie - Inbedrijfstelling - Bediening
AMTNoT054 DCX Handleiding voor configureren via een PC
AMTNoT069 DCX Modbus communicatie
AMTNoT077 PIX Aanvullende uitrusting
AMTNoT083 Speciale uitrijdbare eenheden Testeenheid
AMTNoT105 Uitrijdbare eenheid CVX Transportwagen - opslag - onderhoud - reserveonderdelen
2.5 Werktuigen en onderhoudsproducten (niet bijgeleverd) die nodig zijn voor uitvoering van de in deze handleiding beschreven werkzaamheden
- Cutter
- Breekijzer
- Steeksleutels 8; 13; 16; 18
- Dopsleutels 8; 13; 16; 18
- Inbussleutels 8; 10; 12
- Momentsleutel met doppen 13; 16; 18 en inbussleuteldop 12
- Platte schroevendraaier
- Torx schroevendraaier 25
- Kniptang
- 4 hijsbanden (capaciteit 1.000 kg)
- Droge doek
- Oplosmiddel (isolatievermogen > 30kV), maar geen chloorhoudend product
- Smeervet Mobilplex 47, Mobilux EP3 van Mobil of Stabilube T6 van Sophos
- Vet voor elektrische contacten Electrolube 2GX van Comindus
-
-
22
01
De over een tijdsduur van eenmaand gemeten gemiddelde damp-druk mag 18 mbar niet over-schrijden.
Condensatiewater kan ontstaan bijplotselinge temperatuurschommelin-gen op grond van bovenmatige ven-tilatie, verhoogde luchtvochtigheid of
als er warme lucht aanwezig is. Eendergelijke vorming van condensatie-water kan worden voorkomen dooreen gepaste ligging van de ruimte ofhet gebouw (geschikte ventilatie,luchtontvochtiger, verwarming enz.).
Bedraagt de gemiddelde vochtig-heidsgraad van de lucht meer dan75%, is het raadzaam gepaste corri-gerende maatregelen te nemen.Wenst u ondersteuning of advies,wendt u zich best tot de technischedienst van AREVA (zie § 1.1).
Productcode
Niet gesmeerde schroefbevestigin-gen: montage met niet-gesmeerdering.
Gesmeerde schroefbevestigingen:montage met gesmeerde ring. Ge-bruik vet met de referentie:
10
16
06
10
- Code van een door AREVA aanbevolen enverkocht product
OPGELETWees voorzichtig! Voorzorgsmaatregelen om ongeluk-ken en letsel te voorkomen
- Waarde van het aandraaimoment In dit voor-beeld: 16 N.m
VERBODEN! Dit niet doen! Deze aanwijzing moet worden opgevolgd anders kanschade ontstaan.
- Merkteken dat verwijst naar een verklaring INFORMATIE - AANBEVELING Wij vragen uw aandacht voor dit bijzondere punt
AfmetingenNiet-gesmeerd verzinkt metalen schroefmateriaal (N.m)
Gesmeerd RVS schroefmateriaal (N.m)
klasse 6.8 klasse 8.8 A2-70
M 6 7 9 7
M 8 16 21 16
M 10 32 43 32
M 12 50 66 50
M 14 87 116 87
M 16 134 179 134
M 20 262 350 262
01
2.6 Bijzondere voorschriften voor bediening en werkzaamheden onder spanning
Bij indienststelling en normale exploi-tatie van de installatie moeten de al-gemene veiligheidsaanwijzingen vooromgang met elektrische installaties(handschoenen, isolerende opstap,enz.) en tevens de bedieningsvoor-schriften in acht worden genomen.
Een eenmaal begonnen schakelpro-cedure moet worden afgemaakt.
De tijdsduur die voor de verschillen-de werkzaamheden in de tabellenwordt vermeld dient alleen als eenindicatie, maar hangt in feite af vande plaatselijke omstandigheden.
2.7 Pictogrammen en conventies
2.8 Aandraaimomenten voor standaard bevestigingen (schroef + moer)
11
Presentatie3
Het afgeschermde schakelbord PIXis zo ontworpen dat alle componen-ten vanaf de voorzijde toegankelijkzijn.
Elke functionele eenheid is verdeeldin 4 compartimenten: kabels, uit-rijdbaar gedeelte, railstelsel en LS-kast. Deze zijn van elkaar gescheidendoor metalen tussenschotten.
De compartimenten kabels, uit-rijdbaar gedeelte en railstelsel zijnvoorzien van kleppen om gas af tevoeren ingeval van interne vlamboog.
3.1 Beschrijving
3.2 Afmetingen en gewicht (ongeveer) van de PIX 12 functionele eenheden ”Aankomst-Vertrek”, zonder verpakking
Breedte van functionele eenheden (mm) 650 800 1000
Diepte (mm) 14051) 14052) 14052)
Hoogte afhankelijk van LS-kast (mm) 2130-2230-2330 2130-2230-2330 2130-2230-2330
Gewicht (ongeveer) (kg) zonder vermogenschakelaar 600 650 700
Gewicht (ongeveer) (kg) met vermogenschakelaar 720 770 820
Gewicht (ongeveer) (kg) met contactor 700 - -
3.3 Afmetingen en gewicht (ongeveer) van de PIX 17 functionele eenheden ”Aankomst-Vertrek”, zonder verpakking
Breedte van functionele eenheden (mm) 750 1000
Diepte (mm) 15052) 15052)
Hoogte afhankelijk van LS-kast (mm) 2200-2300-2400 2200-2300-2400
Gewicht (ongeveer) (kg) zonder vermogenschakelaar 630 730
Gewicht (ongeveer) (kg) met vermogenschakelaar 750 850
1) 1605 (geval van interne vlamboog 40 kA of 2 TC per fase)2) 1605 1605 (geval van 2 TC per fase)
1) 1605 (geval van interne vlamboog 40 kA of 2 TC per fase)2) 1605 (geval van 2 TC per fase)
3.4 Afmetingen en gewicht (ongeveer) van de PIX 24 functionele eenheden ”Aankomst-Vertrek”, zonder verpakking
Breedte van functionele eenheden (mm) 800 1000
Diepte (mm) 1605 1605
Hoogte afhankelijk van LS-kast (mm) 2330-2430-2530 2330-2430-2530
Gewicht (ongeveer) (kg) zonder vermogenschakelaar 700 750
Gewicht (ongeveer) (kg) met vermogenschakelaar 820 870
1) 1605 (geval van interne vlamboog 40 kA of 2 TC per fase)2) 1605 1605 (geval van 2 TC per fase)
3.5 Benaming van de uitrijdbare gedeeltes
Vermogenschakelaar HVX
Contactor CVX
Stroomrailsbrug UTX
Spanningstransformatoren op railstelsel MTX
Inrijdbare testeenheid -
Inrijdbare eenheid - visuele controle -
12
3.6 Presentatie van de functionele eenheden
Verklaring
1 Interne vlamboogklep van het compartiment van hetuitrijdbare gedeelte
2 Interne vlamboogklep van het railstelsel comparti-ment
3 Railstelsel
4 Interne vlamboogklep van het railstelsel comparti-ment van de kabels (of het railstelsel)
5 Vermogenschakelaar HVX
6 Uitrijdbare gedeelte MTX ”Spanningstransformato-ren”
7 Contactor CVX (met montage van 1 of 2 zekeringen)
8 Gasafvoerkoker
9 Aardingsscheider
10 Stroomtransformatoren
11 Platen kabeldoorvoeren
12 Middenspanningskabels
13 Spanningstransformatoren
14 Aansluitvelden van de kabels
15 Toegangspaneel kabelcompartiment
16 Toegangsdeur compartiment van uitrijdbare gedeelte
17 Toegangsdeur besturingskast
18 Vaste hijsogen
Functionele eenheid ”Aankomst - Vertrek”
1
17
4
3
12
11
10
9
8
5 16
15
13
14
2
18
Voorzijde
13
Functionele eenheid ”Vertrek naar motor” (alleen voor 12 kV)
1
17
4
3
12
11
10
9
8
7 16
15
14
2
18
1
3
4
3
2
8
16
17
5
18
9
Functionele eenheid ”Koppeling” met aardingsscheider
Voorzijde
Voorzijde
14
1
3
2
3
17
15
6
18
6
1
3
16
2
17
18
9
Functionele eenheid ”Spanningsmeting railstelsel met uitrijdbare spanningstransformatoren”
Voorzijde
Voorzijde
Functionele eenheid ”Railstijger met uitrijdbare spanningstrans-formatoren”
15
3.7 Presentatie van de functionele eenheid L-TRI
Verklaring
1 Railstelsel
2 Lastschakelaar L-TRI
3 Gasafvoerkoker
4 HS-zekeringen
5 Aardingsscheider
6 Platen kabeldoorvoeren
7 Middenspanningskabels
8 Aansluitvelden van de kabels
9 Toegangspaneel compartiment railstelsel
10 Bevestigingsschroeven van de paneel
11 Isolatieplaat (rood)
12 Aandrijfschijf van de lastschakelaar
13 Aandrijfschijf van de aardingsscheider
14 Toegangsdeur kabelcompartiment
15 Bevestigingsschroeven van de deur
16 Toegangsdeur besturingskast
17 Vaste hijsogen
9
1
7
5
3
210
13
15
8
17
11
12
14
4
6
16
18
Voorzijde
Functionele eenheid ”Transformatorbeveiliging”
16
Verpakking - Vervoer - Opslag4
De wijze van transport en leveringworden met de klant afgesproken bijhet tekenen van het contract. Ver-pakkingsmaterialen verschillen alnaar gelang de omstandighedentijdens het transport en de opslag,en hangen tevens af van de aard vanhet vervoerde apparaat.
Functionele eenheden van1.000 mm breed en hun uitrijd-
bare gedeelte worden in verticalestand en in aparte verpakkingen ge-leverd.
Bij functionele eenheden met eenbreedte van 650 en 800 mm kunnende uitrijdbare eenheden binnenin deeenheden worden geleverd. Ze be-vinden zich in de stand "scheiding /test" en zijn in het compartiment vande vermogenschakelaar vastgezet enbeveiligd door een transportborgele-ment. De functionele eenheden wor-den rechtstaand geleverd.
4.1 Transport - Aflevering
4.2 Verpakking van functionele eenheden
� Verpakking van de functioneleeenheid voor transport doorvrachtwagen en spoorwegtrans-port - vastgemaakt op houten latten,- beschermd door hoes,- voorzijde beschermd door
schuimplastic.
� Verpakking van de functioneleeenheid voor lucht- en zeetrans-port: - met krimpverpakking en
droogmiddelzakjes,- verpakt in een kist.
� Staat van de functionele eenhe-den bij levering:- aardingsscheider ingescha-
keld,- vastgeflensde vermogenscha-
kelaar uitgeschakelet en instand "uitgereden / test".
- aandrijfmechanisme "ontspan-nen".
Raadpleeg de technische handlei-ding van de vermogenschakelaar: zie §2.4.
Gebruik een hijssysteem (nietbijgeleverd door AREVA) om
het uitrijdbare gedeelte van de trans-porttafel te halen of daarop te plaat-sen.
4.3 Verpakking en vervoer van het uitrijdbare gedeelte HVX
Deze set bevat alle elementen dienodig zijn voor het opstellen enaansluiten van de functionele eenhe-den op het railstelsel en kabels.
4.4 Accessoires voor de inschuifeenheid
17
� Controleer of de zending com-pleet is (vergelijk met de lijst diebijgeleverd wordt).
� Onderzoek de functionele eenhe-den en de uitrijdbare gedeeltesop een visuele wijze.
Maak het noodzakelijke voor-behoud bij het transportbedrijfin geval van problemen.
De functionele eenheid moet inverticale stand op het onder-
stuk bevestigd blijven en in de origi-nele verpakking, zelfs tijdens even-tuele opslag en in die staat wordenvervoerd tot op de plaats van instal-latie.
4.5 Goederenontvangst
4.6 Intern transport van de functionele eenheid en het uitrijdbare gedeelte
min. 1m
� Vervoer per vrachtwagen enspoorwegtransport (max. 900kg): m.b.v. vorkheftruck:
� Beide vorken moeten de functio-nele eenheid absoluut over devolle lengte ondersteunen.
� Verpakking voor lucht- en zee-transport: afhankelijk van het opde kist aangegeven gewicht.
� Beide vorken moeten de kist ab-soluut over de volle lengte onder-steunen.
� Breng 2 hijsbanden met eendraagvermogen van elk 1.000 kgaan onder de kist aan beidezijden van de dwarsbalken.
� De gewichten van de kisten staanop de zijkant aangegeven.
� Kantel de kisten nooit. � Verplaats de schakelaar nooit viade aansluitvelden.
� Til de schakelaar nooit op doorhem onder zijn frame of onder zijnwagen vast te pakken.
Gebruik een galgmast (nietbijgeleverd door AREVA) om
het uitrijdbare gedeelte van de trans-porttafel te halen of daarop te plaat-sen.
18
4.7 Opslag
- 25 Co
+50 Co
De opslagruimte moet het apparaat beschermentegen mogelijke beschadigende invloedenvan bijvoorbeeld:
� water
� waterdamp
� zeedamp
� alle soorten verontreiniging
� micro-organismes
Neem contact op met AREVA als u niet zoukunnen voldoen aan deze eisen
Controleer of het apparaat voldoen-de is verpakt in verband met de ge-plande opslagduur.
Sla het apparaat niet op in ruimtenwaar de temperatuur sterk en snelkan schommelen.
Controleer of er geen bijtende dam-pen voorkomen, zoals zwaveldioxide(SO2).
4.10 Bijzondere voorschriften voor opslag van 6 tot 12 maanden
Verpakking onder dichtgelast zeildoek, met gebruik van vochtopnemende zakjes 1 2 3
Regelmatig de goede staat van de verpakking controleren (onder andere letten op gaten)
Tijdens het uitpakken: - Controle van de mechanische functies d.m.v. enkele hanteringen
- controleer de minimumdrempel (AC, 85% van Un; DC, 70% van Un) van de elektrische werking vande spoelen
X
-
-
X
X
X
X
X
X
4.11 Bijzondere voorschriften voor opslag van 12 tot 24 maanden
Verpakking onder dichtgelast zeildoek, met toegangsluik om de vochtopnemende zakjes te vervangen 1 2 3
Regelmatig de goede staat van de verpakking controleren (onder andere letten op gaten)
Regelmatig de vochtopnemende zakjes vervangen
Tijdens het uitpakken: - geef het apparaat een eenvoudige onderhoudsbeurt
- controleer de goede mechanische werking door een tiental malen heen en weer te bewegen
- controleer de minimumdrempel (AC, 85% van Un; DC, 70% van Un) van de elektrische werking vande spoelen
X
X
-
-
-
X
X
-
-
-
X
X
X
X
X
D e f i n i ë r i n g Niveaus
Handelingen die door de klant worden verricht 1
Handelingen die een speciale opleiding vereisen en door een bevoegde derde worden uitgevoerd 2
Werkzaamheden die uitsluitend door AREVA mogen worden verricht 3
4.8 Werkzaamheden per niveau
4.9 Bijzondere voorschriften voor opslag korter dan 6 maanden
Verpakking onder een plastic hoes 1 2 3
Regelmatig de goede staat van de verpakking controleren
Tijdens het uitpakken: - Controle van de mechanische functies d.m.v. enkele hanteringen
X
X
X
X
X
X
19
Apparatuur uitpakken en opstellen
5
Voor de opstelling van een schakel-bord moet de vloer voldoende vlakzijn afgewerkt. De cementdeklaagmoet met een afreibalk vrij gemaaktworden van oneffenheden en glooiin-gen van meer dan 2 mm per meter.
Een opstelling op horizontaal aange-brachte metaalprofielen is ideaal om-dat deze tevens kunnen dienen alshulpregels voor het afwerken van dedeklaag.
De globale vlakheid van het opste-loppervlak mag geen verloop zicht-baar worden van meer dan 6 mm inde lengte van het hele paneel.
5.1 Bouwkundige eisen aan het lokaal
5.2 Functionele eenheden uitpakken
De functionele eenheden mogen pasworden uitgepakt als ze op de plaatsvan opstelling zijn aangekomen.
Benodigd gereedschap:
- Cutter om het verpakkingsmateri-aal voor weg- en railtransport teverwijderen
- Koevoet om het verpakkingsmate-riaal voor lucht- en zeetransport teverwijderen.
Bij het verplaatsen wordt aange-raden om handschoenen te dra-gen die geschikt zijn voor ditsoort werk.
Demonteer het paneel van het ”ka-bel”-compartiment om de houten bal-ken te kunnen verwijderen.
Breng de verpakkingsmaterialen(hout, polystyreen) naar de desbetref-fende recyclingbedrijven.
Verwijder het paneel aan het ui-teinde voordat u de meest linkseof meest rechtse functionele een-heid gaat verplaatsen.
5.3 Functionele eenheid identificeren
Controleer de technische gegevensdie op de kenplaat staan en vergelijkze met de originele bestelling.
De gegevens van deze plaat moetenworden opgegeven bij elk contactmet AREVA.
In de bijzondere bepalingen van hetcontract kunnen eventueel nog an-dere identificatiekenmerken wordenopgegeven.
Plaats van de platen
20
5.4 Functionele eenheid verplaatsen
≥ 1m
� Er zitten vier vaste hijsogen ophet dak van elke functionele een-heid.
� Hijs de functionele eenheid opdoor middel van 4 hijsbanden vanelk 1.000 kg.
� Houd u aan de minimumhoogtedie op bovenstaande tekening isaangegeven.
� Verrol de functionele eenheid op3 cilindervormige rollen van mini-maal 30 mm in doorsnede.
� Verplaats de eenheid op die ma-nier tot de definitieve opstellings-plaats.
5.5 Het uitrijdbare gedeelte op de grond neerzetten
HVX
� Gebruik een afgeschermde staal-kabel met een diameter van 12tot 15 mm of een hijsband.
Het hijsapparaat moet eencapaciteit hebben die ge-
schikt is voor het gewicht van devermogenschakelaar.
� Leg twee latten op de grond klaardie zijn uitgelijnd met de buiten-kanten van de wagen.
balken (minimale afmetingen 30x30mm)
21
5.6 Plaats van opstelling
Voor het aftekenen van de opstel-lingsplaats moet rekening wordengehouden met het type apparaat enhet aantal te installeren eenheden.
De functionele eenheden moeten zoworden opgesteld dat minimale af-standen in acht worden genomenaan de voorkant, aan de achterkanten aan de beide zijkanten van hetschakelbord.
5.7 Installatie van een schakelbord met de achterkant tegen de muur (bovenaanzicht)
a2
a1
a
a3
P I X s c h a k e l b o r d
Uitsparing (200 x 50 mm)voor doorvoer van LS-kabels
Uitsparing (100 x 100 mm)om de aardleiding van hetbord te verbinden met hetaardpunt
MinimumafstandenPIX12 PIX17-24
a = 630 mm 730 mma1 > 100 mm 100 mma2 > 100 mm 100 mma3 126 mm 126 mm
22
Installatie6
6.1 Opstelvolgorde van de functionele eenheden
Voor een bord dat bestaat uit 1 tot 8functionele eenheden wordt het aan-bevolen om eerst die eenheden teplaatsen die het verst weg komenvan de toegang tot het lokaal.
Voor een schakelbord dat uit meerdan 8 eenheden bestaat moet deplaatsing beginnen met de middelsteeenheid van het bord.
6.2 Achtereenvolgens alle functionele eenheden plaatsen
Bij het installeren wordt aange-raden om handschoenen te
dragen die geschikt zijn voor ditsoort werk. De functionele eenhedenlaten binnenbrengen in de volgordevan het ééndraadschema.
Controleer of elke eenheid goedrecht staat ten opzichte van de vloer.
Zorg dat de voorkanten zijn uitge-lijnd. Ga door met de plaatsing vande volgende functionele eenhedenen voer steeds dezelfde controlesuit.Bevestig de functionele eenhedenop de grond, op 2 punten in dezijstijlen (schroeven H M10x30 +plug).
Pas eventueel de hoogte aan metbehulp van de bijgeleverde vulstuk-ken.
Koppel de functionele eenheden aanelkaar door 7 bevestigingspunten(schroeven H M8x20).
min. 1000 mm
min. 100 mm
schroef H M10x30+ ring ES10+ ring L10+ plug
Montage interne vlamboge afleider voorinwendige fouten (zie § 2.4).
Doorsnede
Bovenaanzicht
schroef H M10x30
ring ES10
ring L10
plug
0, 1 of 2 vulstukken
vulstukken
23
6.3 Aansluiten van de functionele eenheden
Functionele eenheid op 7 bevesti-gingspunten aansluiten (zeskantbou-ten M8x20).
Functionele eenheden achteraan bo-ven met elkaar verbinden d.m.v. eenbevestigingsplaat (4 zeskantboutenM8x20).
7 bevestigingspuntenSchroef H M8x20+ 2 ringen M8+ 1 ring ES8+ 1 moer H M8
Montagedetail van debevestigingsplaat
6.4 Voorbereidingen om het railstelsel aan te sluiten: toegang van buiten af
� Via een afneembaar dak is toe-gang mogelijk tot het railstelselvan elke functionele eenheid.
� Bescherm de bovenkant van deplaten door het leggen van eentijdelijke houten vloer.
� Demonteer de 10 bevestigings-schroeven van elk dak om toe-gang te krijgen tot het railstelsel.
Tijdelijke vloer
24
6.5 Deur van de functionele eenheid openen
� Steek de sleutel in het toepasse-lijke gat.
� Draai de sleutel linksom om dedeur te ontgrendelen.
� Steek de hendel in het toepasse-lijke gat.
� Draai hem en trek hem naar bo-ven: de deur komt omhoog.
� Open de deur: de hendel kan uit-genomen worden, maar de sleu-tel blijft opgesloten zitten.
Haal de sleutel en de bedienings-hendel uit de doos met toebehoren.
6.6 Transportblokkering van het uitrijdbare gedeelte verwijderen
Bij functionele eenheden meteen breedte van 650, 750 en
800 mm kan de vermogenschakelaargeblokkeerd in zijn compartimentaangeleverd worden.
13
2 5
4 6
� Geopende deur: de transport-blokkeringen bevinden zich onderaan links en rechts.
� Draai de 2 schroeven [1] (Torx-schroevendraaier 25) los.
� Draai de bout H M8x25 [2] los enverwijder hem.
� Verwijder de 2 hoekijzers van deblokkade [3].
� Draai de 2 schroeven [1] er weerin.
� Draai de 2 schroeven [4] (Torx-schroevendraaier 25) los.
� Draai de bout H M8x25 [5] los enverwijder hem.
� Verwijder de 2 hoekijzers van deblokkade [6].
� Draai de 2 schroeven [4] er weerin.
6.7 Het uitrijdbare gedeelte uit het compartiment halen
Om het uitrijdbare gedeelte uithet compartiment te halen
volgt u de aanwijzingen van § 14.3 &14.4.
25
6.8 Uitneembare vloer van het compartment van het uitrijdbare gedeelte verwijderen
Als de functionele eenheid is uitgerust met een cilinderslotvergrendeling van de aardingsscheider, vergrendel dande aardingsscheider in de ”Open”-stand en trek de sleutel uit het slot.
2
3
1
� Draai de 2 (of 3) bevestigings-schroeven (inbussleutel 8) losvan het paneel van het kabel-compartiment.
� Til het paneel op en verwijder het.
� Merk het paneel zodat u weet bijwelke functionele eenheid hethoort.
� Isolatieschermen bij 17-24kV:
- demonteer de 3 bevestigings-schroeven [1] van de steun [2]van de schermen [3],
- verwijder de steun,
- verwijder de 4 isolatiescher-men.
� Binnen in het compartiment vanhet uitrijdbare gedeelte: verwijderhet signaalcontactblok (1 schroe-ven, sleutel 13).
� Kabelboom binnenin het kabel-compartiment omlaag laten han-gen.
� Verwijder de 8 schroeven waar-mee de uitneembare vloer vastzit(steeksleutel 13).
� Als er een spanningsdetector(VPIS of VDS) is geïnstalleerd,dan eerst de kabels losmakenvoordat de vloer wordt ver-wijderd.
ConnectorSpanningsdetector
Vloerbalk
Aansluiting van een VPIS
� Til de vloer op. � Trek de vloer naar u toe en schuifhem uit het compartiment.
26
6.9 Voorbereidingen om het railstelsel aan te sluiten: toegang van binnenuit
Installeer voordat u het railstel-sel gaat aansluiten en in het
kabelcompartiment gaat werken,eerst een tijdelijk vloer (bestaande uitplanken) om de onderplaten en dekabeldoorvoeren te beschermen.
Tijdelijke vloer
16
1
2
1
2
3
3
416
16
Tijdelijke vloer terbescherming
Bevestiging van de kleppen
Begin met het verwijderen van detwee interne vlamboogkleppen.
Draai de 2 bevestigingsschroeven HM8x25 [4] los (sleutel 13) van deklep van het compartiment van hetuitrijdbare gedeelte [2]. Verwijderdeze klep.
Draai de 4 bevestigingsschroeven HM8x25 [3] los (sleutel 13) van deklep van het compartiment met hetrailstelsel [1]. Verwijder deze klep: nuhebt u toegang tot de stroomrails.
6.10 Overzicht van de lengtes van de rails
L
Tussen functionele eenheden Lengte L (mm) van het railstelsel
linke eenheid (mm) rechte eenheid (mm) Fase L1 Fase L2 Fase L3
650 650 644 644 644
650 800 696 719 744
800 800 794 794 794
650 1000 888 819 750
750 750 744 744 744
750 1000 913 869 825
800 1000 850 894 938
1000 1000 994 994 994
27
6.11 Plaatsing afhankelijk van het aantal rails
Aantal rails 1 rail 2 rails 3 rails
Doorsnede (mm) 80x10 80x10 80x10
6.12 Montage- of scheidingssteun van het railstelsel
Steun Afscheiding
Tussen functionele eenheden
Voordat de functionele eenheden aan elkaar worden gekop-peld moet eerst de plaat als mechanische steun of de af-scheiding worden bevestigd om de vereiste afdichting tewaarborgen.
Functionele eenheid ”Koppeling”
Voordat de functionele eenheden aan elkaarworden gekoppeld moet eerst de plaat dieals mechanische steun van de rails dient,worden bevestigd..
1250 A(60x10)
1600 A(80x10)
1250 A(60x10)
1600 A(80x10)
Plaatsing van het railstelselt.o.v. de verticale verbindingen
De langsschotten zijn een specialeuitrusting (op vraag van de klant).
De bevestigingsplaat is enkel vereistvoor de mechanische stijfheid vanhet 3150A railstelsel.
De bevestigingsplaat wordt princi-pieel voor de koppelfunctionele een-heid aangebracht.
28
6.13 Voorbeeld van een aansluiting van een railstelsel
3 5
4
2
170
� Eerst de contactzones van derails onder vaseline licht afborste-len voordat u deze monteert.
� Sluit elke railstaaf [1] aan op debetreffende aftakking [2]:3 - Bovenste schaal met uitspa-ring voor schroefkop.4 - Onderste schaal met 4 ge-tapte gaten.5 - Maak het geheel vast met 4schroeven CHC M12 + 4 ringenES 12.
� Samenbouw en vastdraaien vande 4 schroeven (inbussleutel 10). - 1 rail : schroeven van 45 mm,- 2 rails : schroeven van 55 mm,
6.14 Interne vlamboogkleppen terugplaatsen
Na afloop van de werkzaamheden al-les weer opnieuw monteren in om-gekeerde volgorde van wat hier bo-ven is aangegeven (zie § 6.9).
Isolatie van het railstelselalleen met 24 kV (of optio-neel).
29
6.15 Aardcircuit aansluiten
1
2
16
43
16
49
� Zo sluit u twee functionele een-heden op elkaar aan:
� 1 - Schoef de bout H M8x35(sleutel 13) los en houd daarbijde lasplaat tegen,
� 2 - Schuif deze plaat door dewand van de functionele eenhe-den.
� In de functionele eenheid ernaast:
� Draai de bevestigingsschroef los.
� 3 - Stel de plaat beter af dankzijde langwerpige gaten.
� 4 - Monteer aan twee zijden bou-ten en draai deze vast met hetaangegeven draaimoment.
� Sluit het aardcircuit dat allefunctionele eenheden onderlingverbindt aan op de aardrail vanhet lokaal (schroefmateriaal HM12 en aardkabel niet bijgele-verd).
6.16 Kabels van functionele eenheden met geheel dichte vloeren aansluiten
Voor een betere toegang totde kabels verwijdert u de uit-neembare vloer (zie § 4.6).
Indien positieschakelaars zijn gemonteerd op de aardingsscheider
� Voorbereiding: als de aardings-scheider is voorzien van positie-schakelaars, moet eerst de voe-dingskabelstreng worden wegge-haald.
� Verwijder de clips waarmee dekabels vastzitten (kniptang)
� Demonteer het beschermdekselvan het microschakelaarblok.
� Maak de kabels los aan de kantvan het microschakelaarblok.
� Haal de kabelstreng weg.
30
Plaatsing van de kabels
� Demonteer de voorste dwars-steun van onderen(6 schroeven H M8x25, sleutel13).
� Demonteer het voorste vloerdeel(6 schroeven H M8x25, sleutel13).
� Demonteer de klembeugels en dekabeldoorvoeren en leg ze apart.
� Verwijder de grondplaten.
� Voer elke kabel door het gat enlaat hem van voren uitsteken omhet kabeleinde klaar te maken.
� Maak een gat in de kabeldoorvo-er met de diameter van de kabel.
� Schuif deze als afsluiting over dekabels.
� Maak de kabeleinden klaar (ka-belschoen plaatsen en klinken)volgens de aanwijzingen van deleverancier van de kabels.
Voorbereiding van niet-voorgeboorde verbindingen
� Demonteer de aansluiting en zethem vast in een bankschroef(zorg wel voor een bescherming).
� Plaats de kabelschoen op het be-treffende aansluitstuk en zet zevast met snelklemtangen.
� Bepaal het midden van het te bo-ren gat aan de hand van de gatenin de kabelschoen en boor degaten.
AansluitstukAansluitstuk
Aansluitstuk
Vastklemmen VastklemmenVastklemmen
VastklemmenVastklemmen
Kabelschoen Kabelschoen
Doorboring
31
30
15 15 15 15
1530
Twee voorbeelden van te boren gaten
Aansluitstuk met 1 gat van Ø 13 voor:
- alle kabelschoenen van ≤ 240 mm2
- aluminium/koperen kabelschoenen van 300 en 400 mm2
Aansluitstuk met 4 gaten van Ø 9 voor:
- aluminium/koperen kabelschoenen van 500 en 630 mm2
- aluminium kabelschoenen van 300 en 400 mm2
4 gaten van Ø 9
1 gat van Ø 13
Bevestiging van de kabels
32
� Maak elke kabel vast op zijnaansluitveld:- voor kabels >400 mm2
(4 schroeven H M8, klasse 8.8,aandraaimoment: 16 N.m).
� Voor kabels ≤ 400 400 mm2
(1 schroef H M10, klasse 8.8).� Montage van 2 kabels per fase:
sluit de 2 kabels aan op het eer-ste aansluitveld.
Eerste aansluitveld
16
� Klem elke kabel op zich zelf vast.
De massastrips moeten absoluut boven over de grondplaten lopen.
Plak geen fasemarkering (gekleurd plakband) over kabelherstellingen.
� Sluit de 3 massastrips aan op hetaardcircuit van de functioneleeenheid (schroeven H M8x25).
Kabeleinde
Klembeugel
Kabeldoorvoer
Kabel
Massastrip
32
In geval van montage met verdieping (afstelling)L
50 m
m
L1 m
ax.
L2 m
ax.
6.17 Kabels van functionele eenheden zonder achtervloer aansluiten
108 12 12
L3 m
ax.
L4 m
ax.
L4 m
ax.
Aansluitafstanden (mm)
PIX12 PIX17 PIX24
L 430 460 555L1 390 420 515L2 440 470 565
Bevestigingsdetail
Aansluitafstanden (mm)
PIX12 PIX17 PIX24
L3 290 320 415L4 410 440 495
Montage kabel van 95 mm2 Montage kabel van 300 mm2 Montage kabel van 630 mm2
33
6.18 Hermontage van de vloer van het compartment van het uitrijdbare gedeelte
Stappen voor de demontage volgens§ 6.8 in omgekeerde volgorde uit-voeren.
Mechanische functiecontrolesopnieuw met de uitrijdbare ge-deelte uitvoeren (in-, uitrijden).
6.19 Aansluiting van de laagspanningsleidingen in de schakelkast
1
2
2
2
2
� Toegang tot de klemmenstrock[1] via de deur van de kast.
� Sluit de verbindingen tussen defunctionele eenheden aan doorde kabels te leggen door de ope-ningen in de zijwanden [2] van deLS-kast.
� De klant kan van buiten komendekabels via het kanaal laten lopenen ze omhoogvoeren in de rech-terkabelgoot (zie § 6.20).
6.20 LS-kabels doorvoeren in het kabelcompartiment
� Het onderste paneel is weggeno-men om toegang te krijgen tot dekabelkokers.
� Linkerzijde: geen koker benedenbeschikbaar, deze is gereser-veerd voor LS-kabels van AREVA.
� Rechterzijde: gereserveerd voordoorvoer van kabels door deklant.
� Beschermd door een uitneemba-re koker die vastzit met 3 moerenM6 (sleutel 10).
� Om de laagspanningskabels uitde functionele eenheid te latenlopen opent u de betreffendeopeningen.
� Sluit rondom de kabels de ope-ning weer goed dicht af om deaangegeven beschermingsfactorte behouden.
Aansluiting van buiten
4 openingen
34
6.21 Laagspanningscircuit aansluiten in de kabelgoot van boven
31 4 2
4
1
2
3
5
� Maak uzelf toegang tot de klem-menstrock [1] en tot de aardrail[4] door het deksel van de bo-venste kabelgoot weg te halen (4schroeven H M6x20).
� Maak de verbindingen tussen defunctionele eenheden doorrechtstreeks van de ene kabel-goot naar de andere te gaan.
� 2 en 3 - Kabelgoten (zie § 6.20).
� De klant kan de van buiten ko-mende kabels aansluiten.
- via het kanaal en de kabelsomhoogvoeren in de rechterkabelgoot (zie § 6.20),
- via een kabelgoot aan de bo-venkant en door het dak vande functionele eenheid.
Verklaring
1 Klemmenstrock
2 Kabelgoot (rechterzijde)
3 Kabelgoot (linkerzijde)
4 Aansluitingen van de klant
5 Verbindingen tussen functioneleeenheden onderling
BovenaanzichtAansluiting van buiten
Aansluiting van buiten
6.22 Montage van de interne vlamboog afleider (optie)
De afleider wordt op het dak van deLS-kast gemonteerd nadat alle aans-luitingen zijn gemaakt (zie § 6.2).
6.23 Montage van isolatieschermen bij de 24 kV modellen
In het kabelcompartiment: plaats de4 isolatieschermen terug (zie § 6.8).
35
Bedieningshulpstukken7
7.1 Tafel om het uitrijdbare gedeelte te kunnen vervoeren
1
2
3
5
6
4Verklaring
1 Transporthendel van de tafel
2 Pen om het uitrijdbare gedeelte van de tafel loste koppelen
3 Vergrendel-/ontgrendelhendel van de tafel aan defunctionele eenheid
4 Ontgrendelhendel van het uitrijdbare gedeelte uitzijn compartiment
5 Opbergplaats voor hulpstukken (bedieningshen-dels, sleutel, hendel)
6 Wielblokkering
� De tafel wordt aan de functioneleeenheid vergrendeld of van deeenheid losgekoppeld door dehendel neer te drukken of om-hoog te [3] halen.
� Het uitrijdbare gedeelte wordtvan de tafel losgekoppeld doorop pen [2] te drukken.
� Het uitrijdbare gedeelte kan uitzijn compartiment worden losge-koppeld door op de zwarte hen-del [4] te drukken.
36
7.2 Bedieningshulpstukken
� Hendel om de deur te openen ente sluiten
� Sleutel met dubbele baard* voorhet vergrendelen en ontgrendelenvan de deur van het compartmentvan het uitrijdbare gedeelte.
� Sleutel met dubbele baard* voorhet vergrendelen en ontgrendelenvan de laagspanningskast.
� Hendel om de veren van de aan-drijfmechanisme te spannen
� Pen om de vermogenschakelaarin- en uit te schakelen
� Standaard* bedieningshendel vande aardingsscheider*
Referentienummers:HVX & UTX met klemmenMTX-CVX
HVX & UTX met tulpen
* Andere sleutels of hendels kunnenworden geleverd volgens afspraak.
� Uiteinde
� Uiteinde
De bij de apparatuur meegeleverdehulpstukken zijn de enige die voorAREVA-producten mogen wordengebruikt
� Slinger om de ontkoppelbarecontacten van het uitrijdbare ge-deelte in te rijden en uit te rijden
37
BedieningsvoorschriftenExploitatie
8
De deur mag uitsluitend wor-den geopend voor onder-
houdswerkzaamheden (zie hoofdstuk15).
Neem de vergrendelingsproce-dures in acht voor werkzaam-heden onder spanning.
De bedieningshandelingen moetenworden uitgevoerd met de deur vande functionele eenheid in geslotenstand.
8.1 Procedure om het uitrijdbare gedeelte in te zijden
� Steek de hendel door het gat inde deur en steek hem in de aan-drijfas van het uitrijdbare gedeel-te.
� Draai de slinger in de richting vande pijl: de hendel gaat langzaamdieper in het compartiment.
� De klik van de ontkoppeling vande hendel geeft aan dat het uit-rijdbare gedeelte is ”ingereden”.
� Verwijder de hendel.
8.2 Procedure om het uitrijdbare gedeelte uit te zijden(absoluut noodzakelijk alvorens de deur te openen)
� Draai de slinger in de richting vande pijl: de hendel komt langzaammeer uit het compartiment.
� De klik van de ontkoppeling vande hendel geeft aan dat het uit-rijdbare gedeelte is ”uitgereden”.
� Verwijder de hendel.
� Steek de hendel door het gat inde deur en steek hem in de aan-drijfas van het uitrijdbare gedeel-te.
38
Bediening van het uitrijdbare gedeelte HVX
9
8
9
3
1
6
7
4
2
5
10
11
Verklaring
1 Transporthandgrepen
2 Drukknop voor uitschakeling
3 Drukknop voor inschakeling
4 Technische gegevensplaatje
5 Aantal schakelcycli
6 Zichtbare aangeving die de stand van devermogenschakelaar aangeeft (ingeschakeldof uitgeschakeld)
7 Zichtbare aangeving die de stand van de ve-ren aangeeft (gespannen of ontspannen)
8 Gat voor de hendel om de veren te spannen
9 Gat voor de hendel om het uitrijdbare ge-deelte in- of uit te zijden
10 Laagspanningsstopcontact
11 Sticker met aanwijzingen om de vermogen-schakelaar in bedrijf te stellen
9.1 Vóór inbedrijfstelling van de vermogenschakelaar
� Geopende deur: op een driehoe-kige sticker staan de aanwijzin-gen die moeten worden opge-volgd.
� Verwijder de beschermkap vande aandrijfmechanisme.
� Verwijder de rode blokkeerlip,volgens de aanwijzingen van degele plaat.
39
9.2 Handmatig veerspannen van de vermogenschakelaar
� Steek de hendel in het toepasse-lijke gat.
� Draai in de richting van de pijltotdat het mechanisme een kliklaat horen.
� De veer is nu ”gespannen”:
� beweeg de hendel niet meer.
� Verwijder de veerspanhendel.
Kan worden uitgevoerd metde deur open of dicht, maarwaarbij de vermogenschake-laar in ”uitgereden/test”-stand staat.
9.3 In- en uitschakelen van de vermogenschakelaar [bij gesloten deur]
� InschakelenSteek de pen in het rechtergat,door de deur heen, en duw hemzo ver mogelijk door.
� De vermogenschakelaar schakeltzich in.
� De schematische weergave be-vestigt via het kijkglas de ”inge-schakelde” stand.
� UitschakelenSteek de pen in het linkergat,door de deur heen, en duw hemzo ver mogelijk door.
� De vermogenschakelaar schakeltzich uit.
� De schematische weergave be-vestigt via het kijkglas de ”uitge-schakelde” stand.
40
9.4 In- en uitschakelen van de vermogenschakelaar met behulp van een drukknop[bij gesloten deur]
1
2 3
� 1 - Klap het hendeltje om. � 2 - Druk op de (zwarte) rechter-knop om in te schakelen.
� 3 - Druk op de (rode) linkerknopom uit te schakelen.
41
9.5 Vermogenchakelaar elektrisch bedienen door middel van het bedieningsrelais DCX
1 2
� Vermogenschakelaar sluiten1 - Voorselecteren door middel van éénmaal
indrukken: het controlelampje knippert 5 seconden, dat is de tijd om de gewenste opdracht te geven.
2 - Indrukken om de vermogenschakelaar te sluiten: de schematische weergave geeft nu ”gesloten” aan (wordt rood).
1 3
� Vermogenschakelaar openen1 - Voorselecteren door middel van éénmaal
indrukken: het controlelampje knippert 5 seconden, dat is de tijd om de gewenste opdracht te geven.
3 - Indrukken om de vermogenschakelaar te openen: de schematische weergave geeftnu ”open” aan (wordt groen).
De vermogenschakelaar kan elek-trisch worden bediend, rechtstreeksvanaf het bedieningspaneel DCX.
DCX-relais zijn vrij instelbaar. De in-stellingen worden door de afnemerbepaald.
Na het onder spanning zetten duurthet een aantal seconden voordat hetDCX-relais is opgestart. Daarna be-vindt het zich in een stabiele standdie overeenkomt met die van defunctionele eenheid.
1 2
� Vermogenschakelaar ”inrijden”1 - Voorselecteren door middel van tweemaal
indrukken: het controlelampje knippert 5 seconden, dat is de tijd om de gewenste opdracht te geven.
2 - Indrukken om de vermogenschakelaar in te rijden: de schematische weergave geeft ”ingereden” aan (wordt rood) aan het eind van de manoeuvre.
1 3
� Vermogenschakelaar ”uitrijden”1 - Voorselecteren door middel van tweemaal
indrukken: het controlelampje knippert 5 seconden, dat is de tijd om de gewenste opdracht te geven.
3 - Indrukken om de vermogenschakelaar uit te rijden: de schematische weergave geeft ”uitgereden” aan (wordt groen) aan het eind van de manoeuvre.
9.6 Bediening van de vermogenschakelaar met gemotoriseerd ”inrijden”
Nadere informatie vindt u in dehandleidingen van het relais(zie § 2.4).
42
Bediening van het uitrijdbare gedeelte CVX
10
6
5
4
2
31
Verklaring
1 Aantal schakelcycli (optie)
2 Laagspanningsstopcontact
3 Zichtbare aangeving die de stand van decontactor aangeeft (ingeschakeld of uitge-schakeld)
4 Transporthandgreep
5 Gat voor de hendel om het uitrijdbare ge-deelte in- of uit te rijden
6 Plaats van doorvoer en bevestiging van hetLS-snoer.
10.1 Werking van de contactor [bij gesloten deur]
� Contactor met magnetische hou-der:- inschakeling en uitschake-ling door elektrische aansturing.
� Handmatig of gemotoriseerd ”in-rijden”.
43
Functionele eenheid L-TRI11
11.1 Bedieningshulpstukken
� Hendel voor het openen en slui-ten van de deur
� Sleutel met dubbele baard* voorhet vergrendelen en ontgrendelenvan de deur
� Sleutel met dubbele baard* voorhet vergrendelen en ontgrendelenvan de laagspanningskast
� Bedieningshendels
* Andere sleutels kunnen worden ge-leverd volgens contractuele afspraak.
� Rode scheidingsplaat met aan-wijzingsetiket
44
11.2 Presentatie van de functionele eenheid
5
67
8
10
3
2
4
9
1
11
12
Verklaring
1 Toegangspaneel railstelsel
2 Bevestigingsschroeven van railstelsel paneel
3 Treklippen om de afdekplaat te ontgrendelen
4 Middensteun met afdekplaat
5 Open- en sluitmechanisme van de schakelaar
6 Gat voor de deurhendel
7 Open- en sluitmechanisme van de aardingsscheider
8 Gat voor de sleutel van de deur
9 Deur van de functionele eenheid
10 Bevestigingsschroeven van de deur
11 Verklikker van de stand van de schakelaar
12 Verklikker van de stand van de aardingsscheider
11.3 Aanlevering van de functionele eenheid en opening van de deur [de nummers verwijzen naar die van § 11.2]
Haal de sleutel, de hendel en de be-dieningshendels uit de doos mettoebehoren.
Draai de bevestigingsschroeven [10]van deur [9] los.
Steek de sleutel in het toepasselijkegat [8].
Draai deze rechtsom.
Steek de hendel in het toepasselijkegat [6].
Draai hem en trek hem naar boven:de deur komt omhoog.
Open de deur: de hendel en desleutel blijven opgesloten zitten.
11.4 Toegang tot de binnenzijde van de functionele eenheid [de nummers verwijzen naar die van § 11.2]
� Deur geopend, zekeringen uitge-nomen.
� Draai de twee moeren [2] los omhet bovenste paneel van het rail-stelsel weg te nemen.
� Til de middensteun [4] op en trekhem naar u toe om hem uit te ne-men.
45
11.5 Inbedrijfstelling van de functionele eenheid
1
2
3
4
5
1. Plaats het paneel van het railstelsel en schroef hetvast.
2. Sluit de deur en schroef hem vast.
3. Trek de rode scheidingsplaat weg: de afdekklep valtvanzelf naar beneden.
4. Open de contacten van de aardingsscheider.
5. Sluit de contacten van de schakelaar.
11.6 Functionele eenheid spanningsloos maken
5
2
1
3 3
44
1. Open de schakelaar.
2. Sluit de contacten van de aardingsscheider.
3. Pak de twee pennen van de klep vast.
4. Til de pennen op en plaats ze in de inkepingen.
5. Schuif de rode isolerende scheidingsplaat naarbinnen
46
Standaard beveiligingen en vergrendelingen
12
VERGRENDELING FUNCTIE WERKING
� Tussen het inrijden van het uitrijdba-re gedeelte en het plaatsen van hetLS-stopcontact.
� Het uitrijdbare gedeelte kan nietworden ”ingereden” zolang als hetLS-stopcontact niet is aangesloten.
� De klep die toegang geeft totde inrijd-bediening is vergren-deld.
� Tussen het inrijden van het uitrijdba-re gedeelte en de ”gesloten” aar-dingsscheider.
� Het is onmogelijk om het uitrijdbaregedeelte ”in te rijden” zolang de aar-dingsscheider gesloten is.
� De inrijd-bedieningshendel isontkoppeld.
� Tussen het sluiten van de aardings-scheider en de positie van het uit-rijdbare gedeelte.
� Het is onmogelijk om de aardings-scheider te sluiten zolang het uitrijd-bare gedeelte ”ingereden” is ofwordt ingereden.
� Het bewegen van de bedie-ningshendel van de aardings-scheider is onmogelijk gemaakt:NIET FORCEREN!
� Tussen het ”inrijden” en de inge-schakelde toestand van het uitrijd-bare gedeelte.
� Het uitrijdbare gedeelte kan nietworden ”ingereden” zolang als hetingeschakeld is.
� De klep die toegang geeft totde inrijd-bediening is vergren-deld.
� Tussen het inschakelen van het uit-rijdbare gedeelte en het ”inrijden”.
� Het inschakelen van het uitrijdbaregedeelte is onmogelijk, behalve in destanden ”ingereden” en ”Test”.
� Elektrische of mechanische be-diening van het uitrijdbare ge-deelte is niet mogelijk.
12.1 Mechanische bedieningsvergrendelingen
De functionele eenheden PIX zijnvoorzien van mechanische functie-vergrendelingen om eventuele bedie-ningsfouten te voorkomen.
Voor elke bedieningshandelingdient men beslist op de hoogtete zijn van deze vergrendelin-gen!
12.2 Mechanische functievergrendelingen van de functionele eenheid L-TRI
VERGRENDELING FUNCTIE WERKING
� Tussen de scheidingsschakelaar, dedeur en de aardingsscheider
� Scheidingsschakelaar AAN � De aardingsscheider is uitge-schakeld.
� De deur is gesloten.
� De scheidingsplaat is ver-wijderd.
� Tussen de scheidingsschakelaar ende aardingsscheider
� Aardingsscheider "AAN" � De scheidingsschakelaar is uit-geschakeld.
� Scheidingsplaat voorhanden � De scheidingsschakelaar is uit-geschakeld.
� Tussen de scheidingsplaat en dedeur
� Toegang tot het binnenste van hetkabelcompartiment
� De scheidingsplaat is voorhan-den.
� De aardingsscheider is inge-schakeld.
Doorgaande boorgaten zijnvoorzien voor beugels vanhangsloten van 8 mm diameter.
Indien meerdere hangsloten opdezelfde plaats worden aange-
bracht, wordt een hulpstuk (nietbijgeleverd) gebruikt.
47
De gaten voor de bevestigingvan hangsloten zijn bedoeld
voor hangsloten met beugels van ∅ 8 mm.
Om meerdere hangsloten opeenzelfde punt te bevestigen is
een hulpstuk nodig dat niet stan-daard wordt bijgeleverd.
12.3 Beveiliging door hangsloten (niet meegeleverd) en door cilindersloten
12.4 Vergrendeling met cilindersloten
12
3
� 1 - Vergrendeling van de aardingsscheider in de gesloten stand.
� 2 - Vergrendeling van de aardingsscheider in de open stand.
� 3 - Inzijdvergrendeling
Andere voorzieningen voor extra be-veiligingen en vergrendelingen kun-nen worden geleverd volgens apartecontractuele afspraken.
12.5 Extra beveiligingen en vergrendelingen
� Beveiliging door hangsloten enandere sloten tegen het onbe-doeld in werking zetten van deaardingsscheider.
� Beveiliging tegen het in werkingzetten van de shutter (hetzelfdeprincipe links en rechts)
� Beveiliging tegen het ”inrijden”(normaal hangslot).
12.6 Beveiliging door hangsloten (niet bijgeleverd) tegen het onbedoeld in werking zetten
48
Inbedrijfstelling13
De PIX functionele eenheden zijnvoor het verlaten van de fabriek eerstmechanisch en elektrisch gecontro-leerd.
Als de apparatuur in een vochtigeomgeving heeft gestaan, is het aan-bevolen om het lokaal te verwarmenof de verwarmingselementen gedu-rende 24 uur aan te zetten, voordathet paneel in bedrijf wordt gesteld.
Controleer tevens of er geen lekkageis in het lokaal, in de kabelkanalen, inde ventilatiekanalen, enz.
13.1 Algemeen
Haal alle montagegereedschappenof andere onnodige voorwerpen diein de eenheid zijn achter gebleveneruit, sorteer ze en berg ze op.
Ruim de bedieningsgereedschappenvan de functionele eenheden en devermogensschakelaars op en bergze op in de daarvoor bestemde op-bergplaatsen.
Technische handleiding van de PIXgoed zichtbaar in de ruimte aanbren-gen.
13.2 Inventaris op van de gereedschappen en hulpstukken na afloop van de werkzaamheden
Volg de algemene veiligheidsvoor-schriften voor omgang met elektri-sche installaties en de speciale voor-schriften van het betreffende netvoor het consignatie.
Registreer de nummers en de identi-ficatietekens van de installaties ende apparatuur op het moment datdeze nog toegankelijk zijn. Controlesen beproevingen zijn reeds in de fa-briek uitgevoerd.
Raadpleeg de tekeningen en sche-ma’s die bij de apparatuur zijn mee-geleverd. Hierin wordt in detail aan-gegeven wat de verschillende onder-delen als functies hebben..
13.3 Informaties voor inbedrijfstelling
Visuele inspectie Datum Bijzonderheden Paraaf
- Controleer of er niets vreemds is achtergeblevenbinnen in het schakelbord.
- Controleer het schakelbord van buiten (geen deu-ken of beschadigde verfplekken) --> voer eventue-le herstelwerkzaamheden uit.
- Controleer of alles overeenstemt met de bescher-mingsfactor (afdichting van de functionele eenhe-den, allerlei doppen, stoppen, kleppen, enz.).
13.4 Belangrijkste controles voorafgaande aan inbedrijfstelling
”Mechanische” controles Datum Bijzonderheden Paraaf
- Beproeving van de werking en de vergrendelingvan de toegangsdeuren en de wegneembare pane-len.
- Beproeving van de vergrendelsystemen met sloten.
- Controle van het goed mechanisch vastgedraaidzijn (elektrische railverbindingen, vermogencircuitsen aardcircuit, enz.).
Bedieningshandelingen met de uitrijdbare gedeeltes:
- inrijden en uitrijden,
- aansluiting op het LS-stopcontact,
- veerspannen, inschakelen en uitschakelen.
49
Controle en beproevingen Datum Bijzonderheden Paraaf
Isolatieproeven
- Neem alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen entest de isolatie van de HS-apparatuur en de LS-ka-bels.
Opgelet: Deze proeven moeten worden uitgevoerd vóórde elektrische proeven.
Elektrische proeven
- Controleer of het aardcircuit geheel is doorverbon-den.
- Controleer de aansluiting van de LS-verbindingen.
- Test de goede werking van de LS-apparatuur.
- Registreer de afstellingen van de relais.
Staat van de apparaten Datum Bijzonderheden Paraaf
- Controleer elk bewegend onderdeel en in het bijzon-der de vingers van de inrijdcontacten.
- Zorg ervoor dat alle vermogenschakelaars open en inde scheidingsstand staan, alle aardingsscheidersopen staan en dat de panelen die toegang geven totde kabels en het railstelsel op hun plaats zitten.
- Zorg ervoor dat de afdekplaatjes van de zekeringenvan de spanningstransformatoren zijn verwijderd (volgde aanwijzingen van de producent van de zekerin-gen).
Zet de kabels onder spanning. Als ereen spanningsdetectie van het typeVPIS (IEC 61958) is geïnstalleerd:controleer of de controlelampjesknipperen.
Als er een spanningsdetectie van hettype VDS (IEC 61243-5, HR-sys-teem, ”hoge impedantie”) is geïnstal-leerd: sluit het testapparaat ach-tereenvolgens op elk van de 3 fasesaan. Controleer steeds of het lampjeoplicht.
Breng het railstelsel onder spanning.Hiertoe rijdt u de vermogenschake-laar in en sluit u de vermogenscha-kelaar (zie § 8).
13.5 ”Inkomende” functionele eenheid onder spanning brengen
2
1
3
4
De indicatie ”spanning aanwezig” isverzekerd overeenkomstig de voor-schriften van de norm IEC 61958voor het spanningsbereik dat staataangegeven op het etiket [3].
Elk van de 3 fasen L1, L2 en L3 [1]heeft een eigen knipperend controle-lampje [2].
Voor elke fase bestaat er een aan-sluitpunt [4], dat toegankelijk is aan
de voorzijde van het controlelampjeen dat dient om een fasevergelijkeraan te sluiten.
Op zichzelf is de aanduiding van eenVPIS een onvoldoende bewijs omzeker te weten dat het systeemspanningsloos is: als de bedienings-procedures dat voorschrijven moetendaarvoor geschikte spanningsverklik-kers worden gebruikt die voldoenaan norm IEC 61243-5.
Zet de kabels onder spanning. Con-troleer of er spanning op staat (zie §13.5).
Controleer voor inbedrijfstelling eerstde faseovereenstemming (zie § 13.8of 13.9).
13.7 Tweede functionele eenheid „Aankomst“ onder spanning bringen
13.6 Spanningscontrole [VPIS-LEDs]
50
� Sluit de stekkers van de fasever-gelijker (optie) aan op 2 fasesvan dezelfde functionele eenheid.De lamp moet nu gaan branden:de vergelijker werkt.
� Controleer de overeenstemmingvan de fases met behulp van eenvooraf gecontroleerde faseverge-lijker. Indien de fases niet overe-enstemmen, controleert u of dekabels wel juist zijn aangesloten.
� Gelijke fases: lamp gedoofd
� Ongelijke fases: lamp brandt
13.9 Spanningsdetectie [VDS-indicators]
� Spanningsdetector van het type KSP HR2 (optie)� Controlelamp van het type HR-ST(optie)
� Stekker van de fasevergelijker(optioneel) aansluiten op 2 fasesvan dezelfde functionele eenheid.Het controlelampje moet nu gaanbranden: de fasevergelijker werktnaar behoren.
� Vergewis u er zich van de faseo-vereenstemming d.m.v. de gete-ste fasevergelijker.Indien de fases niet overeenstem-men, dient u de kabelaansluitingte controleren.
13.10 Controle van de faseovereenstemming d.m.v. een fasevergelijker[VDS-LEDs]
Controle van de fasevergelijker Controle van de fasegelijkheid
� Faseovereenstemming: het controlelampje is uit. � Geen faseovereenstemming: het controlelampje brandt
13.8 Faseovereenstemming controleren met behulp van een fasevergelijker [VPIS-indicators]
51
Voorbereidingen voor onderhoudswerk
14
De deur mag uitsluitend wor-den geopend voor de onder-
houdswerkzaamheden die in hoofds-tuk 15 zijn vermeld.
Het uitrijdbare gedeelte moetin de ”uitgereden”-stand staan.
14.1 Deur van de functionele eenheid openen
� Steek de sleutel in het toepasse-lijke gat.
� Draai de sleutel linksom om dedeur te ontgrendelen.
� Steek de hendel in het toepasse-lijke gat.
� Draai hem en trek hem naar bo-ven: de deur komt omhoog.
� Open de deur: de hendel kan uit-genomen worden, maar de sleu-tel blijft opgesloten zitten.
� Sluit de deur. � Hendel omlaagbewegen: de deurgaat omlaag en wordt vergren-deld.
� Hendel aftrekken.
� Draai de sleutel rechtsom: dedeur is vergrendeld.
� De sleutel kan alleen bij geslotendeur worden afgetrokken.
14.2 Deur sluiten en vergrendelen
52
Onderbreek de stroom naar deLS-hulp-units voordat u de ver-
binding met het stopcontact van hetuitrijdbare gedeelte losmaakt.
14.3 Het LS-stopcontact spanningsloos maken
� Geopende deur: uitrijdbare ge-deelte in ”uitgereden/test”-stand.
� Trek horizontaal aan de ontgren-delhendel van het LS-stopcon-tact.
� Maak het contact los en berg hetop in het speciale vak, boven hetuitrijdbare gedeelte.
14.4 Uitrijdbare gedeelte uit de functionele eenheid trekken
� Rij de tafel tegen de functioneleeenheid aan met de handgreephorizontaal.
� Zet de handgreep recht omlaag:de tafel zet zich vast aan defunctionele eenheid.
� Blokkeer de 4 wielen van de tafel.
53
� Duw de ontgrendelhendel van hetuitrijdbare gedeelte zo ver moge-lijk naar binnen.
� Trek het uitrijdbare gedeelte opde tafel.
� Trek het uitrijdbare gedeelte hele-maal tot aan de aanslag: nuwordt het automatisch vergren-deld op de tafel.
� Zet de 4 wielen van de tafel los. � Til de handgreep op tot in de ho-rizontale stand.
� De tafel zit nu niet meer vast aande functionele eenheid.
� Trek de tafel terug. � Zet de handgreep meteen rechtomlaag: nu is het mogelijk om detafel te verplaatsen.
Voor instructies aangaande hetoptillen en transporteren van
de vermogenschakelaar wordt ver-wezen naar de technische handlei-ding. (zie § 2.4).
Voor instructies aangaande hetoptillen en transporteren van
de contactor wordt verwezen naarde technische handleiding.(zie § 2.4).
54
14.5 Het uitrijdbare gedeelte terug in het compartiment plaatsen
� Transportwagen dichterbij rollen.
� Handgreep naar de horizontalestand brengen.
� Tafel tegen de functionele een-heid rijden.
� Zet de handgreep recht omlaag:de tafel zet zich vast aan defunctionele eenheid.
� Blokkeer de 4 wielen van de tafel.
� Duw op de ontgrendelpen: hetuitrijdbare gedeelte is los komente staan.
� Houd de pen in die stand en duwtegen het uitrijdbare gedeelte.
� Duw het uitrijdbare gedeelte he-lemaal naar achteren. De klik vanhet insteekdeel bewijst dat hetapparaat in de goede positiestaat.
55
� Zet de 4 wielen van de tafel los. � Til de handgreep op tot de hori-zontale stand om de tafel los tekoppelen van de functionele een-heid.
� Trek de tafel terug.
� Zet de handgreep recht omlaag..
Zorg ervoor dat de LS-hulpunits uit-geschakeld zijn voordat u het LS-stopcontact aansluit.
14.6 Het LS-stopcontact onder spanning brengen
� Haal het LS-stopcontact uit hetopbergvak.
� Steek de stekker in het deel ophet uitrijdbare gedeelte en ver-grendel hem.
14.7 Procedure om de aardingsscheider open te zetten
� Het gat waarin de bedienings-hendel van de aardingsscheiderkan worden gestoken is altijd af-gedekt.
� Uitrijdbare gedeelte ”uitgereden“:nu is het mogelijk om het afdek-plaatje weg te halen door de hef-boom op te tillen.
56
� Houd de hefboom in de hogestand en steek de bedienings-hendel van de aardingsscheiderin het gat met het handvat om-laag.
� Trek de hendel omhoog. � Hendel in hoge stand: nu staatde aardingsscheider open.
� Controleer de stand van de ver-klikker van de aardingsscheider.
Controleer voor het sluiten vaneen aardingsscheider of het
betreffende circuit spanningsloos is.
14.8 Procedure om de aardingsscheider te sluiten
� Houd de hefboom in de hogestand en steek de bedienings-hendel van de aardingsscheiderin het gat met het handvat om-hoog.
� Trek de hendel omlaag. � Hendel in lage stand: nu is deaardingsscheider gesloten.
� Controleer de stand van de ver-klikker van de aardingsscheider.
57
Onderhoud15
15.1 Onderhoudsniveaus
D e f i n i ë r i n g Niveaus
Werkzaamheden die in de handleiding ”Installatie / Bediening / Onderhoud” worden aanbevolen om teworden gedaan door bevoegd personeel dat is opgeleid om dit werk onder naleving van de veiligheids-voorschriften te verrichten.
1
Gecompliceerde werkzaamheden waarvoor speciale deskundigheid is vereist en waarvoor specifiekehulpmiddelen moeten worden gebruikt overeenkomstig de procedures van AREVA. Dit werk wordt ge-daan door AREVA of door een gespecialiseerde technicus die door AREVA (Opleidingscentrum) is op-geleid voor het uitvoeren van de procedures en die beschikt over het specifieke gereedschap.
2
Preventieve en correctieve onderhoudswerkzaamheden, herstel- en reparatiewerkzaamheden die doorAREVA worden verricht.
3
15.2 Preventief onderhoud van de uitrijdbare gedeeltes
Raadpleeg de betreffende handlei-dingen (§ 2.4).
P R E V E N T I E F O N D E R H O U D Frequentie Niveaus
Aanbevolen werkzaamheden 3 jaar 6 jaar 1 2 3Afstoffen van het isolerende omhulsel van de polen (droog en schoon doek)
Controle van de goede staat van de inrijdklemmen
Controle van de aardingsvoorziening van het uitrijdbare gedeelte (klemmen encontactknijpers)
X
-
-
-
X
X
X
-
-
X
-
-
X
X
X
15.3 Preventief onderhoud van de functionele eenheden
P R E V E N T I E F O N D E R H O U D Frequentie Niveaus
Aanbevolen werkzaamheden voor wat betreft de functie-eenheid 3 jaar 6 jaar 1 2 3Controle van de goede staat en de aanwezigheid van toebehoren (hendels, enz.)
Visuele inspectie van het uiterlijk (geen bevuiling, geen oxidatieverschijnselen, enz.)
Reiniging van de externe elementen met een schone en droge doek
Controle van het goed vastzitten van kappen, goten, verbindingen, enz.
Controle van de mechanische bedieningsorganen door deze enkele malen heenweer te bewegen
Controle van de stand van de standmelders (open en gesloten)
Controle van de goede staat en werking van de mechanische vergrendelingendoor middel van cilindersloten
Afstoffen van interne mechanische elementen (zonder oplosmiddel)
Controle van het goed vastgedraaid zijn van schroeven en moeren en van de aan-wezigheid van interne borgelementen
Reiniging van interne mechanische elementen (met oplosmiddel)
Smeren van mechanische elementen (met de aanbevolen producten)
Controle van het algemene uiterlijke aanzien van componenten en mechanischeverbindingen
Controle van de goede werking van mechanische functie-vergrendelingen
X
X
X
X
X
X
X
X
X
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
58
P R E V E N T I E F O N D E R H O U D Frequentie Niveaus
Specifieke werkzaamheden aan het compartiment ”uitrijdbare gedeelte” 3 jaar 6 jaar 1 2 3Controle van de goede werking van de kleppen (”inrijden”/”uitrijden”)
Controle van de goede staat van de insteekpunten
Reiniging van de isolerende componenten met een schone en droge doek
Reiniging en doorsmering van de mechanische onderdelen [zie § 15.5]
Controle van de elektrische vermogencontacten
Controle op sporen van warm worden of glimontladingen in de insteekpunten
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
-
-
-
-
-
-
X
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
Speciale werkzaamheden in het ”railstelsel”-compartiment 3 jaar 6 jaar 1 2 3Controle van het goed vastgedraaid zijn van de aansluitingen op de stroomrails
Controle van de afdichting van het compartiment
Reiniging van interne elementen (isolatoren, verbindingen, steunen, enz.)
Visuele controle van het uiterlijk aanzien van de interne componenten
-
-
-
-
X
X
X
X
-
-
-
-
X
X
X
-
X
X
X
X
Speciale werkzaamheden in het compartiment ”HS-kabels” 3 jaar 6 jaar 1 2 3Controle van de goede staat van de contacten van de aardingsscheider
Controle van de afdichting van het compartiment
Controle van de goede staat van de kabelherstellingen
Reiniging van interne elementen (isolatoren, verbindingen, steunen, enz.)
Reiniging en doorsmering van de mechanische onderdelen [zie § 15.5]
Visuele controle van het uiterlijk aanzien van de interne componenten
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
Speciale werkzaamheden in de LS-kast 3 jaar 6 jaar 1 2 3Controle van de goede staat van de interne componenten
Controle van het goed zijn aangedraaid van de klemmen en de elektrische aanslui-tingen in het algemeen
Controle van de algemene staat van de kabelverbindingen en de relais
-
-
-
X
X
X
-
-
-
X
X
X
X
X
X
15.4 Systematisch onderhoud
Een systematische controle van allepunten waar hoogspanningsverbin-dingen zijn vastgeschroefd kan doorde klant worden gevraagd.
Na drie keer opnieuw vastzettenmoet al het schroefmateriaal wordenvervangen.
In sommige gevallen moet spe-ciaal gelet worden op het
eventuele smeren van bepaaldeschroeven (zie de assemblageteke-ningen).
59
15.5 Smeerpunten
Volg de algemene veiligheidsvoorschrif-ten voor omgang met elektrische instal-laties en de speciale voorschriften vanhet betreffende net voor de consignatie.
Vetten:
(zie § 2.5)
Duur : 2 uur per functionele een-heid
01
22
22
� Smeren van de glijders van dekleppen.
� Smeren van de glijschoen van deaarding (optie) van het uitrijdbaregedeelte.
� Smeren van de insteekcontactenvan de aardingsscheider.
15.6 Vervanging van een indicatielampje
Niveaus
Vervangen 1 2 3Vervanging van een indicatielampje X X X
Een kapot indicatielampje kan wor-den vervangen terwijl de functioneleeenheid spanningvoerend is.
Draai de twee schroeven van de in-dicator los.Haal de indicator uit zijn vak.Maak de connector(s) los.
Sluit een nieuwe indicator aan (erbestaat geen bepaalde volgorde oftoewijzing voor het aansluiten van depennen), plaats het in het vak endraai de 2 schroeven opnieuw aan.
60
15.7 Storingen en oplossingen
CONSTATERING ORGAANVERMOEDELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
- Ongewone gelui-den bij spanning-voering, knette-ren, trillingen.
Spanningsdetector - ”Faston”-stekker ver-keerd ingestoken.
� Aansluitingen controleren
Capacitieve spanningsdeler - Capacitieve span-ningsdeler defect
� Defecte capacitieve spannings-deler vervangen.
Isolatoren - Isolatoren verontrei-nigd of beschadigd.
� Isolatoren reinigen of onzetechnische dienst opbellen: zieadres voorin deze handleiding.
- Abnormaal warmworden op aansluitpunten.
Aansluiting - Onvoldoende aangedraaid
� Zet het vast met het voorschre-ven aandraaimoment na decontactvlakken te hebben ge-reinigd.
- Spanningsdetec-tor is gedoofd.
MS-zekering uitgang schake-laar of contactor
- Patroon gesmolten � Alle 3 smeltpatronen vervangen
Spanningsdetector - Onderdeel beschadigd
� Detector vervangen.
- Buitengewonekracht nodig voormechanische bediening.
Aardingsscheider - Veiligheidsvergrende-lingen.
� Controleer de stand van de bedieningsmechanismen.
Insteken van de uitrijdbare ge-deeltes van de vermogen-schakelaar of de contactor
- Niet gesloten zijnvan de vermo-genschakelaar.
Deellastschakelaar of LS-schakelaar
- Deellastschakelaar ofLS-schakelaar staatopen.
� Controleer of de deellastscha-kelaar of LS-schakelaar gesloten is.
Beveiligingen - Beveiligingen tredeninwerking.
� Controleer de afstellingen.
Externe aansluitingen - Verkeerde aansluiting � Controleer de aansluitschema’s.
LS-connector van de vermogenschakelaar
- Slechte verbinding � Controleer de verbinding.
61
Reserveonderdelen16
16.1 Reserveonderdeel
Een reserveonderdeel is een compo-nent die voorzien is om een overeen-komstige component te vervangenteneinde de vereiste oorspronkelijkefunctie te herstellen.
Het vervangen van deze onder-delen is voorbehouden aan
personen die ervoor speciaal zijn op-geleid en gekwalificeerd.
Voor een vervanging volgens plan Benaming Vervanging om de Niveaus
1 2 3Het gaat om slijtstukken die ontwikkeldzijn om aan het einde van een opgege-ven gebruiksduur te worden vervangen.
Gebruik: onderhoudsmagazijn, noodza-kelijk om de onderhoudswerkzaamhe-den optimaal alle 6 jaar te kunnen ver-richten.
Ventilator (telkens 3) 30 000 uur onder spanning X X X
Vergrendelmagneet 40.000 uur onder spanning X X X
Hoogspanningszekeringen(telkens 3)
20 jaar X X X
Verwarmingselement - X X X
Voor een vervanging niet volgensplan
Benaming Niveaus1 2 3
Dit zijn reserveonderdelen die naarbijzondere gebruiksvoorwaarden wor-den vervangen.
Gebruik: onderdelen die bij een corri-gerende onderhoudswerkzaamheid bui-ten de normale intervallen van het pre-ventieve onderhoud worden vervangen.
Tertiaire weerstand X X X
Display door VPIS-LEDs X X X
Wordt in uitzonderlijke gevallen vervangen
Benaming Niveaus1 2 3
Dit zijn enkele of geassembleerde on-derdelen waarvan de vermoedelijke le-vensduur minstens gelijk is aan degenevan het schakelbord.
Gebruik: reserveonderdelen of onder-groepen die voor een snelle vervangingworden bewaard.
Railstelsel-doorvoeren X X X
Isolatiekap voor knoop X X X
Microcontact in ingereden stand X X X
Handgreep X X X
Sleutel X X X
Nylonklinknagels van de vlamboogkleppen X X X
Uitrijdbare gedeelte (vermogenschakelaar, contactor enz.) X X X
Omschakelaar voor aardingsscheider - X X
Stroomtransformator - X X
Spanningstransformator - X X
Overspanningsafleider - X X
Aardingsscheideraandrijving - X X
62
16.2 Kenmerking van de installatie (zie § 5.3).
Bij elke bestelling van reserve-onderdelen dient een lijst van
de technische gegevens van hetschakelbord te worden gevoegd.
16.3 Opslagomstandigheden
De onderdelen dienen tegen stof,vocht en de felle zon beschermd teworden opgeslagen. Om de onder-delen gemakkelijk terug te vindenmoeten ze kenbaar gemaakt zijndoor het AREVA artikelnummer.
Sommige onderdelen zijn breekbaar;het is aan te raden deze onderdelenbij voorkeur in hun originele verpak-king te bewaren.
16.4 Verbruiksmateriaal voor onderhoud
Dit zijn producten die noodzakelijkzijn voor het onderhoud (zie § 2.5).
63
Afdanking aan het einde van de technische levensduur
17
17.1 Hergebruik van de materialen
Onze functionele eenheden zijn ver-vaardigd uit elementen die geschiktzijn voor recycling.
De tabellen (§ 17.4) geven informa-tie en cijfers over het type gebruiktematerialen, hun eigenschappen ende hergebruikmethode.
Hiermee kunt u:
- inschatten wat de hergebruikmo-gelijkheden zijn,
- de hergebruikprocedures optima-liseren,
- de kosten van hergebruik evalue-ren.
De gegevens die staan vermeld in detabellen (§ 17.4) vergemakkelijkende samenwerking tussen de gebrui-kers en de recyclingbedrijven om hetproduct aan het einde van de techni-sche levensduur te recyclen.
3 ?
1
2
Koper + aluminium
Polyester
Koper
Heetharders
Staal
Polyester + ballon+ koper
Glas
Koper
Heetharders
Externe aansluitingen(niet inbegrepen in de
vermelde hoeveelheden) PIX 12 kV - 1250 A - 40 kA (650 mm breed)
17.2 Veiligheidsvoorschriften
Demonteer de veren van hetaandrijfmechanisme niet zon-
der gebruik te maken van een speci-aal ontspanningshulpstuk.
Maak de polen niet open. Demonteer de veren van deaardingsscheider niet zonder
te beschikken over een speciaal ont-spanningshulpstuk.
1 2 3
17.3 Demonteren van de functionele eenheden
Gelieve vóór de afdanking vanfunctionele eenheden met AREVAoverleg te plegen.
� Al het elektrische materieel(spoelen, aandrijvingen enz.)moet worden verwijderd.
� Na de demontage dienen de ma-terialen soort bij soort naar de in-zamelplaats voor een gepaste re-cycling te worden gebracht.
64
17.4 Indeling en verwerking van de voor PIX gebruikte materialen (zie § 17.1)
Totaal gewicht: functionele eenheid + vermogenschakelaar + MiCOM-relais = 766 kg.
Materialen, waarvan inert Gewicht (kg) % van materiaal Recycling
Staal 493,86
RVS 0 Staalstralen
Koper en koperlegeringen
Aluminium en aluminiumlegeringen
Andere non-ferro metalen
494
0
138
4
0
Ja (100%)
Ja (95%)
Totaal metaalgehalte (waarvan inzetstukken) 636 83,02
Materialen Gewicht (kg) % van materiaal Recycling
Epoxyhars* (zonder transformatoren)
Epoxyhars van de transformatoren
PUR-hars van de transformatoren
Glasvezel bevattend polyester
Overig
10
3
51
38
0
Niet te recycleren
(worden naar technische afvalverwerk-ingsinstallaties gebracht)
Totaal gehalte aan thermohardendekunststoffen
102 13,32
Materialen Gewicht (kg) % van materiaal Recycling
PC
PTFE
PVC
PBT
PA
Overig (PMMA, PE, PET)
1
0
0
10,3
3
0,1
Niet te recycleren
Totaal gehalte aan thermoplasten 14,4 1,88
Materialen Gewicht (kg) % van materiaal Recycling
Elastomeren
Verf en lak
Glas
0,1
0,2
2
0,02
0,03
0,26
Niet te recycleren
Overig Gewicht (kg) % van materiaal Recycling
Porselein 8 1,04 Niet te recycleren
Overige materialen Gewicht (kg) % van materiaal Recycling
Totaal overig 3,3 0,43 Niet te recycleren
* epoxyhars met silicium of glas, afhankelijk van het onderdeel
65
Aantekeningen18
AR
EV
A E
nerg
iete
chn
ik G
mb
H –
Sach
sen
werk
Med
ium
Vo
ltag
e –
A
MTN
oT 0
60-0
7 -
© -
AR
EVA
- 2
008.
AR
EVA
, the
AR
EVA
logo
and
any
alte
rnat
ive
vers
ion
ther
eof a
re t
rade
mar
ks a
nd s
ervi
ce m
arks
of A
RE
VATh
e ot
her
nam
es m
entio
ned,
reg
iste
red
or n
ot, a
re t
he p
rope
rty
of t
heir
resp
ectiv
e co
mpa
nies
- 3
8919
1982
RC
S P
AR
IS -
Cre
atio
n: W
AB
Inge
nieu
rdie
nstle
istu
ngs
Gm
bH B
ayre
uth
- P
rinte
d in
Ger
man
y
AREVA T&D Worldwide Contact Centre
http://www.areva-td.com/contactcentre/
� +44 (0) 1785 250 070