pro tools

Upload: nbaldewijns

Post on 20-Jul-2015

77 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Pro Tools : 1. Nieuw project openen in PT 1.1. Belangrijke short cut instellingen 2. Audio importeren 3. Clip -, track en group list 4. Verschillende tools en functies in PT 4.1.Snap functies 4.2. Zoom tools 4.3. Edit tools 4.4. Playback functies 5. Clip list 6. Group list 7. Verschillende soorten tracks in PT 7.1. Aux track : FX return 7.2. Aux track : audio group 7.3. Aux track : channel faders 7.4. Aux track : bounce maken 8. Al de elementen van een channel strip 8.1. Inserts : plug-ins 9. Track view 10. Memory locations 11. Opnemen in PT 11.1 I/O setup 11.2 Verschillende record opties 11.3 Handige opname functies 11.4 Monitoring opnamens 12. Automation 13. Verschillende menu's in PT 14. Track selectie 15. Extra short cuts 1 3 4 5 6 6 7 8 11 12 14 16 18 19 20 21 22 22 25 26 27 27 28 29 30 31 32 35 36

1

1. Nieuw project openen in Pro Tools : Wanneer we PT starten en een nieuw project willen aanmaken, krijgen we het new session menu te zien. Hier kunnen we een nieuw project openen door een template te gebruiken of door een blank session te selecteren.

Hier hebben we een aantal parameters die we kunnen aanpassen, zoals : Audio file type : hier selecteren we of onze audio opgenomen wordt in BWF (.WAV) of AIFF. Broadcast Wave Files zijn WAV files met een interne TC. Bit depth Sample rate I/O settings

Wanneer alles is ingesteld en we drukken op OK, komt er automatisch een save menu te voorschijn. Hier bepalen we de naam van het project en de map waar we alles gaan opslagen. Op dit moment zal PT een nieuw project page openen. De basis van PT bestaat uit 2 hoofd schermen, het edit scherm en het mixer scherm. Om te wisselen tussen beide schermen gebruiken we : CMD =

2

1.1 Belangrijke short cut instellingen : Wanneer we de shortcuts van PT willen gebruiken op een mac, moeten we een aantal zaken aanpassen : Het eerste wat we moeten doen, is de gebruik F1, F2 functie activeren. Vervolgens moeten we de toon spothlight-zoekveld functie deactiveren.

Ook is het handig om een toetsenbord te gebruiken met een num pad of een externe pad aan te schaffen.We hebben de numerieke keys namelijk vaak nodig voor bepaalde shortcuts. Wanneer we shortcuts gebruiken in PT moeten we rekening houden met de keyboard focus :

Deze functie kunnen we vinden in bepaalde delen van PT en heeft als nut dat we de keyboard focus moeten activeren in het scherm waar we aan het werken zijn, om effectief shortcuts toe te passen op dat scherm.

3

2. Audio importeren : We zullen eens beginnen met wat audio te importeren. Dit doen we via file => import => audio en dan krijgen we dit scherm te zien :

In het bovenste deel van het scherm selecteren we de files die we willen gebruiken. Vervolgens kunnen we de geselecteerde files beluisteren en de info bekijken. Eens we weten welke files we effectief willen toevoegen, drukken we op add. Wanneer de files een andere bit depth hebben dan het nieuwe project, gaat PT deze files eerst converteren. Wanneer de files een andere sample rate hebben, activeren we de apply SRC functie. Op dit moment gaat PT de audio files omvormen naar clips (regions) en kunnen we kiezen of we de clips allemaal importeren in nieuwe tracks of we kunnen de clips enkel in de clip list plaatsen. Vervolgens kunnen we bepalen waar in het project we onze clips gaan plaatsen :

Session start : dan worden de clips op 0:00.000 geplaatst. Selection : dan plaatsen we de clips op de positie van de cursor. Spot : dan kunnen we de positie van de clips manueel invoegen.

4

3. Clip -, track en group list : Nu dat we de clips in het project hebben geladen, zien we in het edit scherm meerdere lijsten, namelijk : clips list, track list en group list. Clip list : In de clip list staan al de clips die gebruikt worden in dit project. Hier kunnen we de clips gemakkelijk selecteren, hernoemen of zelfs snel bouncen als wave. Op deze manier kunnen we snel edits maken en deze direct omvormen naar een nieuwe clip.

Track list :

hier hebben we een duidelijk overzicht van welke tracks er zijn aangemaakt in het project. Hier kunnen we de tracks gemakkelijk selecteren, verwijderen, hernoemen of verbergen (hide).

Group list :

hier kunnen we bepaalde groups maken zodat we in staat zijn om snel en efficint meerdere tracks tegelijkertijd te kunnen editten. Hier komen we later nog op terug.

5

4. Verschillende tools en functies in PT : 4.1 Snap functies : Nu zullen we de 4 edit modi (snap functies) van PT eens bekijken :

Slip : F2 Grid : F4

: met deze optie gebruiken we geen snap. We kunnen alles editten of verplaatsen naar waar we willen. : hier gebruiken we snap to grid. Het grid kunnen we activeren en selecteren in dit menu :

Clips/Markers is een aparte functie, stel dat je in slip modus de lengte van een audio clip hebt aangepast, zodat deze niet op een grid lijn valt. Wanneer we nu de clips/markers functie gebruiken, gaat PT een nieuwe grid lijn aanmaken aan het begin van de clip en wordt dit ons snap punt. Op deze manier kunnen we clips van verschillende tracks op dezelfde positie plaatsen, ook al ligt deze niet op de grid. Dit kunnen we ook bekomen door een marker te plaatsen en deze als snap punt te gebruiken. Relative grid : F4 x2 : hier gaan de clips verplaatst worden naar relatieve snap points, maw de afstand tussen het begin van de clip en de eerste grid lijn gaan invloed hebben op het snap point. Shuffle : F1 : sluit regions direct aan met elkaar en behoudt relatieve edit posities tussen regions. bv. Je hebt in 1 track 2 clips staan die 2 bars uit elkaar staan. Als je nu een 3de clip tussen de vorige clips wil plaatsen, zal de 3de clip aansluiten (snappen) naar het einde dan de eerste clip. Maar er zijn nog steeds 2 bars vrije ruimte tussen clip 2 en 3. hier kunnen we de positie van de clip manueel ingeven en is zeer handig voor post production.

6

Spot : F2 :

4.2 Zoom tools : Er zijn verschillende manieren om te zoomen in PT, namelijk met de : Zoom tool : F5 : hier hebben we 2 opties : normal zoom : hier selecteren we het gedeelte dat we willen inzoomen. Single zoom : hier wordt er automatisch de vorige gebruikte tool geselecteerd na het inzoomen. (Unzoom : ALT + click) hier kunnen we wisselen tussen 2 zoom waardes. Deze zoom waardes kunnen we instellen bij setup => preferences => editing .

Zoom toggle : E :

Zoom presets : 1-5 : hier kunnen we 5 verschillende (horizontale) zoom presets opslagen. Om een preset op te slagen, stel je eerst de gewenste zoom instelling in. En vervolgens kunnen we deze opslagen door CMD + CLICK op 1 van de 5 nummer knoppen.

Horizontaal zoomen : R &T

Wanneer we een selectie maken en hierop inzoomen, zal er automatisch ingezoomed worden om het begin van de selectie. Op dit moment kunnen we door op te drukken naar het einde van de selectie springen en dit punt gebruiken als zoom point. Of we kunnen snel terug naar het begin van de selectie gaan, door te gebruiken. Hier hebben we nog een aantal zoom opties : De 2 pijlen links en rechts zijn horizontale zoom in en out knoppen. In het midden links hebben we audio zoom in en out en deze wordt gebruikt om de waveform van al onze tracks groter te maken (niet luider zetten!). In het midden rechts hebben we midi zoom in en out en deze wordt gebruikt om midi clips duidelijker te maken.

7

4.3 Edit tools : Vervolgens zullen we de edit tools eens bekijken : ESC : toggle tussen tools

Trim tool : F6 :

hier hebben we 3 opties : Standaard : hiermee kunnen we een clip groter of kleiner maken. TCE : hiermee kunnen we time stretch toepassen op een clip. Hoe dat de TCE gaat functioneren, kunnen we instellen bij : setup => preferences => processing. Hier kunnen we verschillende plug ins selecteren die voorgeprogrammeerde algoritmes gebruiken om time stretching toe te passen op bepaalde bronnen (bv. Drums gebruikt een ander algoritme dan vocals).

Loop : hier wordt de clip automatisch als loops achter elkaar geplaatst. Dit kunnen we ook bekomen door een duplicate aan te maken (CMD + D). Het enige verschil tussen beide is wanneer we de originele clip aanpassen, gaan al de andere loops ook aangepast worden. Bij een duplicate niet.

Selector tool : F7 :

deze zorgt voor : het plaatsen van de edit cursor : door ergens in een clip te drukken kunnen we de edit cursor plaatsen. De edit cursor kunnen we gebruiken als zoom point, om te knippen of als positie om clips te importeren. het maken van tijdsgebonden selecties. Door eerst te klikken en vervolgens een selectie te maken, selecteren we een tijdsgebonden selectie. Deze kunnen we gebruiken om clips te verwijderen, verplaatsen, loopen, opnemen, ...

8

We kunnen 2 soorten selecties maken : play selection : hier bepalen we van waar tot waar we gaan afspelen en deze selecteren we in de tijdsbalk bovenaan.

Hier hebben we nog een handige functie (vooral bij OPNAME!), namelijk pre - en post rol. We kunnen de pre en post roll flags manueel verplaatsen of ingeven bij de transport bar. Deze gaan enkel functioneren wanneer de knoppen in de transport bar geactiveerd zijn. (ook shortcuts met num pad!)

edit selection : hier bepalen we van waar tot waar we gaan editen. Deze selecteren we in de clip zelf.

Op dit moment staan deze 2 selectie los van elkaar, we kunnen een deel editten terwijl we een ander deel beluisteren. Maar we kunnen deze 2 ook linken met elkaar met de link time line and edit selection. CMD + / num pad

Op dit moment zijn beide selecties synchroon, zodat we effectief horen wat we aan het editten zijn. We kunnen ook een (tijdsgebonden) selectie maken over meerdere tracks. Met de selector tool selecteren we 1 clip door er dubbel op te klikken en selecteren we heel de track door trippel te klikken. Nog een handige shortcut is om een edit selectie verticaal te verplaatsen over verschillende tracks, door : P & M. Wanneer we een selectie maken, kunnen we gebruiken om de edit cursor in het begin van de selectie te plaatsen en om de edit cursor op het einde van de selectie te plaatsen. 9

Grabber tool : F8 : met deze tool kunnen we clips knippen of verplaatsen en hier hebben we 3 opties : time grab : hiermee gaan we clips enkel verplaatsen. Wanneer we meerdere clips (verschillende tracks) willen selecteren, gebruiken we SHIFT + klik. Maar deze selecties zijn tijdgebonden, wat inhoudt dat wanneer een clip niet volledig geselecteerd is, dat deze niet mee wordt verplaatst. seperation grab : hier gebruiken we ook een tijdsgebonden selectie, enkel gaat de hele selectie verplaatst worden door deze te knippen. object grab : hier gebruiken we een object gebonden verplaatsing, selectie.

Wanneer we clips verplaatsen met de grid modus, kunnen we deze snel bypassen naar slip, door CMD + drag te gebruiken (dit werkt ook bij de andere tools!). Wanneer we clips verticaal willen verplaatsen, kunnen we de bestaande clip positie blokkeren zodat de clip op exact dezelfde plaats gepositioneerd zal worden. CRTL + drag Smart tool : F6+F7 : deze is een combinatie van de 3 vorige edit tools en kunnen we gebruiken voor verschillende toepassingen : Selector tool : als we de cursor in het midden van de clip plaatsen, boven de 0-lijn. Grab tool : als we de cursor in het midden van de clip plaatsen, onder de 0-lijn. Trim tool : als we de cursor aan de uiteindes van de clip plaatsen. Fade tool : als we de cursor in de bovenhoeken van de clip plaatsen. Crossfade tool : als we de cursor in de onderhoeken van 2 aan elkaar grensende clips plaatsen.

Wanneer we een fade hebben geplaatst, kunnen we er dubbel op klikken om het fade menu op te roepen. Hier kunnen we alles naar gelieven instellen.

10

Scrubber tool : F9 : deze tool wordt gebruikt om een analoge tape edit na te bootsen. Wanneer we deze in combinatie gebruiken met ALT, gaan we door de track shuttlen. Een handige optie om te activeren is Edit Insertion Follows Scrub/Shuttle. Nu wordt er automatisch een edit cursor geplaatst wanneer we stoppen met scrub/shuttle en kunnen we gemakkelijk edits toepassen (bv b : knippen). Deze optie vinden we bij preferences => operation :

We kunnen ook de scrub tool ook gebruiken voor een selectie te maken door SHIFT te gebruiken. Pencil tool : F10 : deze tool wordt gebruikt om zaken manueel aan te passen (dmv tekenen), zoals : 4.4 Playback functies : Nu zullen we al de verschillende playback functies eens bekijken : Playback : hier hebben we verschillende functies : normal : half speed : normale afspeel functie, geselecteerd door de time line selectie : SPACE voor moeilijke passages te analyseren : SHIFT + SPACE wave editing (bv clicks wegtekenen), destructief!! midi data tempo veranderingen automatie

prime for playback : zet play functie in standby, alles word in RAM geladen, klaar om af te spelen : CTRL + SPACE loop : dynamic transport hier wordt er een lus aangemaakt binnen de time line selectie (< 50 ms = geen loop) : CMD + SHIFT + L of NUM PAD 4

11

5. Clip list : Nu gaan we de clip list eens bekijken : De clip list is een overzicht van elke clip die gebruikt wordt in het project. De vet gedrukte clips zijn de parent files, dit zijn de files die op de harde schijf wordt opgeslagen. Wanneer we clips gaan editen, wordt er een kopie van de parent files gemaakt en deze worden niet vetgedrukt weergegeven.

Er kunnen verschillende zaken in de clip list staan, zoals : audio clips midi clips video clip groups

Een handige instelling om de clips list te laten samenwerken met de edit page, vinden we bij : setup => preferences => editing. Wanneer we clip list selection follows edit selection en edit selection follows clip list selection activeren, kunnen we op een snelle manier bepaalde clips zoeken en selecteren.

Wanneer we de opties van de clip list eens bekijken, hebben we :

12

Find : SHIFT + CMD + F : met deze functie kunnen we snel een bepaalde clip zoeken. Dit kunnen we ook bekomen met de keyboard focus van de clip list. Als deze geselecteerd is, kunnen we clips zoeken door ze simpelweg in te typen op het klavier. Select : deze functies zijn vooral handig op het einde van de rit wanneer we ons project wat willen opruimen (om bv de grootte van het project te verminderen). De select unused functie gebruiken we wanneer we ENKEL de clips willen overhouden die we effectief worden gebruikt. LET OP, dit wil zeggen dat ook al de parent files verwijderd zullen worden, waardoor we niet in staat zijn om bepaalde zaken terug aan te passen van de gebruikte clips. Bij de select unused audio except whole files functie, worden al de clips die niet gebruikt wordt verwijderd maar al de parent files worden bewaard. Wanneer we de juiste files geselecteerd hebben en op clear duwen, wordt er gevraagd of we de files willen verwijderen van het project of effectief van de harde schijf.

Compact :

deze functie wordt gebruikt om audio clips te verkleinen om disk space te winnen. Er wordt per clip bekeken waar er stiltes voorkomen en deze (parent files) worden indien nodig opgedeeld en verkleint. Met de padding optie kunnen we instellen hoeveel tijd er voor en na elke clip wordt behouden, om bv crossfades te kunnen toepassen.

13

Export clips as files : SHIFT + CMD + K : hier kunnen we clips rechtstreeks exporteren als audio files zonder te moeten bouncen. Maar, dit gebeurd niet realtime, wat wil zeggen dat we geen plug ins, automation of mixing/panning informatie mee exporteren. Om wel real time te exporteren, gebruiken we audiosuite plug ins (dit zien we later).

Een handige optie bij de clip list, is preview (ALT + Click). Op deze manier kunnen we snel luisteren hoe de clip klikt (zonder FX!). 6. Group list : Vervolgens gaan we de group list eens bekijken. In PT kunnen we 3 verschillende groups aanmaken : clip groups edit groups (track group) mix groups (track group) clip group : hiermee maken we een collectie van audio/midi clips die gaan werken als 1 clip. Om een clip group aan te maken, selecteren we de gewenste clips en gebruiken we ALT + CMD + G. Op dit moment reageren al de geselecteerde clips als 1 en kunnen we de gewenste bewerkingen toepassen. Wanneer we vervolgens de clips apart willen bewerken, moeten we de clips ungroupen, door ALT + CMD + U te gebruiken. Om vervolgens dezelfde group terug te activeren, gebruiken we regroup : ALT + CMD + R. Met de clip groups zijn we ook in staat om containers te maken, zodat verschillende clips relatief met de grid verplaatst kunnen worden. Bv. Back vocal 2_render1.grp-04 :

We kunnen de clip groups ook exporteren als .grp file (kan enkel geopend worden in PT). Maar dan moeten ook de parent files mee verplaatst worden in dien we op een andere pc gaan werken! Wanneer we clip groups exporteren, worden de clips, fades en crossfades mee gexporteerd. Maar geen audio (parent files!) en geen automation informatie! edit groups : hiermee groeperen we verschillende tracks bijeen die we gaan gebruiken bij de edit page. Hier kunnen we verschillende zaken groeperen, zoals ; track view/height, timebase, editing, automation.

14

mix groups : hiermee groeperen we verschillende tracks bijeen die we gaan gebruiken bij de mixer. Hier kunnen we zaken groeperen, zoals volume en automation.

Om een nieuwe group aan te maken, gebruiken we CMD + G. Hier kunnen we de juiste tracks selecteren en kunnen we kiezen of we een edit - of mix - of edit/mix group willen aanmaken.

Bij de track groups hebben we nog een aantal handige shortcuts : CTRL + DRAG : ALT + CLICK : CMD + CLICK : hier mee kunnen we individuele clips binnen in een groep van positie veranderen, zonder te moeten ungroupen. (edit en mix) hier selecteren we alle groepen of geen groep. op deze manier selecteren we track per track of invert selectie.

SHIFT + CMD + G : suspend all groups!!!!! KEYBOARD FOCUS + ID : wanneer we een group aanmaken, kunnen we deze een specifieke ID geven. Wanneer de keyboard focus geactiveerd is kunnen we door de juiste ID in te geven snel groepen selecteren. hiermee worden enkel de tracks van de bepaalde group zichtbaar in de edit page.

CTRL + CLICK ON GROUP :

OPGEPAST VOOR ALT + CLICK!! REST TO DEFAULT!!

15

7. Verschillende soorten tracks in PT : We zullen al de verschillende tracks eens bekijken. In PT kunnen we verschillende soorten tracks aanmaken, elk met hun eigen nut : audio track midi track instrument track aux track click track (aux track + click plug in) master fader track (soort van master group bus) video track

Om een nieuwe track aan te maken, gebruiken we CMD + SHIFT + N. Door een nieuwe track aan te maken, komen wij bij het volgende menu :

Hier kunnen we kiezen welke soort track we gaan aanmaken, hoeveel we er nodig hebben, mono/stereo en of we de track instellen op samples of op ticks. Wanneer we een track instellen op samples, gaat de track zich altijd positioneren op de absolute tijd. Wanneer we een track instellen op ticks, gaat de track zich altijd positioneren op bars en beats. Dit houdt in dat, wanneer we het tempo wijzigen, dat de track met de ticks zich mee gaan verplaatsen, maar de track met de samples blijft op de vaste sample instelling staan. Audio track : deze worden gebruikt om audio bestanden op de HD te streamen naar de mixer. Tijdens het opnemen worden de audio tracks gebruikt om audio naar de HD te streamen via de mixer. Tijdens het opnemen, functioneren onze faders in de mixer als een monitor channel. Dit houdt in dat wanneer we een plug in effect als insert op deze channels plaatsen, dat we het effect wel gaan horen, maar het wordt niet mee opgenomen. De channel strip van een audio track gaan we in het volgende hoofdstuk bekijken. deze worden gebruikt om midi bestanden te kunnen afspelen of opnemen. We zien dat we geen insert of sends kunnen toepassen op een midi track. We hebben de mogelijkheid om de gewenste in en outputs te selecteren (van de gebruikte interface), we hebben de automation instellingen en vervolgens kunnen we midi tracks ook gebruiken bij mix en edit groups. In principe hebben we enkel 2 parameters die we kunnen aanpassen bij midi tracks : CC7 panning en CC10 volume.

Midi tracks :

16

Instrument track : Master fader track :

is een combinatie van een midi en aux track en wordt gebruikt voor virtuele instrumenten aan te sturen. is een type van aux track maar we hebben geen sends of input. Dit soort track functioneert als insert send en return van een bepaalde output bus. Dit wilt zeggen, dat als we al onze tracks naar de main mix sturen, dat deze altijd door de master fader track moet lopen. Dan kunnen we bv de L1 limiter als insert plaatsen om er voor te zorgen dat er niet gaat clippen wanneer we de tracks gaan bouncen.

Click track : de enigste manier om een click track aan te maken, doen we bij track => create click track. Nu wordt er een aux track aangemaakt met een click plug in. Eens deze is aangemaakt, kan de metronome geactiveerd worden (per track) in het transport bar.

Als we rechtermuis knop gebruiken op de metronome knop, komen we bij de click/countoff options menu terecht.

Wanneer we een standaard click track aanmaken wordt er automatisch de click metronoom geselecteerd. We hebben ook de mogelijkheid om een metronoom te gebruiken met meer opties, namelijk de TL Metro.

17

Aux track :

wanneer we een aux input track aanmaken, zien we dat deze geen waveform heeft. Dit komt omdat deze track geen audio bevat, het heeft bijna exact dezelfde instellingen als een audio track, zoals inserts, sends, I/O, automation en groups, maar streamed geen audio van of naar de harde schijf. De audio wordt naar de aux track gestuurd, wordt bewerkt en terug verder geroute. We kunnen een aux track gebruiken voor, onder andere : een reverb toepassen : (FX return) nieuwe aux track aanmaken (mono of stereo) reverb selecteren bij inserts een bus (Aux 1.L) selecteren als input en main mix als output output van de audio track staat op main mix dezelfde bus (Aux 1.L) selecteren bij de sends van de audio track het send volume verhogen en pre fader selecteren op bij het pop up fader venster

18

audio group maken : (bv drum group) stereo aux track aanmaken al de tracks selecteren en een bus (Aux1) ingeven als output dezelfde bus selecteren als input van de aux track nu kunnen we het volume regelen van al de tracks op zijn geheel of we kunnen compressie of EQ toepassen op de drum bus (We kunnen hetzelfde bekomen door al de track hun output op main mix te houden, maar een stereo aux bus toevoegen bij de sends. Wanneer we nu dezelfde aux bus selecteren als input van de aux track, kunnen we bv parallelle compressie toepassen op de drum group.)

Zowel bij een FX return als bij een audio group is het belangrijk om te weten dat we een track in solo save kunnen plaatsen door : CMD + CLICK. Bv. stel dat je de kick in solo wilt beluisteren, wat wil zeggen dat al de andere tracks gemute zullen worden. Maar door dat de drum group track ook in mute staat, gaan we niets horen (en visa versa). Het zelfde geldt voor een FX return, wanneer we deze in solo plaatsen, wordt de FX send gemute. Dit kunnen we oplossen door solo save toe te passen.

19

channel faders : Met aux tracks kunnen we ook channel en monitor faders nabootsen. Een channel fader is de track die naar mijn opnamen gaat, en de monitor fader is de gene die van de opnamen terug komt. Stel dat we een mic willen opnemen op een audio track, wanneer we de juiste microfoon selecteren bij de ingang van de audio track, kunnen we hier een insert op plaatsen. Maar hier spreken we over een monitor fader, wat wil zeggen dat het effect niet mee opgenomen gaat worden (wel hoorbaar). Dit kunnen we oplossen door een channel fader aan te maken dmv een aux track te gebruiken : nieuwe aux track aanmaken gewenste mic selecteren als input van aux track een bus (Aux1.L) selecteren als output van aux track insert toevoegen op aux track nieuwe audio track aanmaken dezelfde bus (Aux1.L) selecteren als ingang van de audio track output van audio track staat op main mix audio track op rec enable plaatsen

20

Bounce maken :

De meeste DAW's gebruiken dit in de zin van Track Freezing, met als bedoeling om CPU te besparen. Bv. we hebben 10 backing vocals, waarvan we een balans hebben gemaakt, met compressie, EQ, ... Nu kunnen we de tracks bouncen naar een nieuwe audio file, om vervolgens de 10 originele tracks inactive te maken. Stereo audio track aanmaken Output backing vocals naar een bus sturen (Aux 1) Input audio track op zelfde bus instellen (Aux 1) Time line selection instellen voor rec loop Audio track op rec ready plaatsen Record activeren Eens opgenomen kunnen we de originele tracks selecteren op Hide And Inactive

We hebben ook de mogelijkheid om een send aan te maken, zonder de instellingen manueel in te geven. Dit doen we door bij het send gedeelte track of new track te selecteren. track : hier wordt er een send aangemaakt en we kunnen kiezen naar we deze sturen. Wanneer we nu de gewenste bus selecteren (bv Aux 1), zal de input van de aux track automatisch ingesteld worden (op Aux 1). hier geldt het zelfde principe, enkel wordt er nu een nieuwe track aangemaakt die automatisch de juiste input krijgt.

new track :

21

8. Al de elementen van een channel strip : Vervolgens zullen we eens een channel strip van de mixer bekijken : Om alle opties van de mixer view zichtbaar te maken, moeten we deze hier selecteren :

Mic Preamps :

deze worden enkel gebruikt wanneer de mic pre van avid is aangesloten. Hier kunnen we de gain instellingen van de microfoon versterker digitaal besturen en de settings worden zelfs mee met het project opgeslagen. hier vinden we midi instellingen, enkel bij een instrument track. We kunnen hier de in - en output, volume en panning regelen. hier hebben we 10 inserts per track en worden gebruikt om plug ins toe te passen. (Pro tools : RTAS, Pro tools HD : RTAS, TDM). We kunnen ook hardware inserts toepassen.

Instrument : Inserts :

Wanneer we een plug in als insert op een track hebben geplaatst, kunnen we een aantal dingen doen : Plug in verplaatsen of kopiren (ALT + drag) naar een andere track, de setting zullen mee gekopieerd worden. Plug in bypass plaatsen (niet hoorbaar, wel CPU gebruik) : CMD + CLICK Plug in inactive maken (niet hoorbaar, geen CPU ) : CMD + CTRL + CLICK

Wanneer we een plug in venster openen hebben we nog een aantal opties :

We hebben het track gedeelte, hier kunnen we selecteren welke we plug in we willen toepassen en op welke track. Bij preset kunnen we presets selecteren, opslaan en laden. We kunnen we settings vergrendelen en zelfs al de presets automatisch laten afspelen om te vergelijken. Save settings : CMD + SHIFT + S Copy setting : CMD + SHIFT + C Paste settings : CMD + SHIFT + V

22

Bij auto hebben we een automation safe knop, om de automatie instellingen te vergrendelen. Om automation toe te passen op een parameter van een plug in, moeten we deze altijd manueel toevoegen bij het automation gedeelte van de specifieke track.

We kunnen maar 1 plug in venster (geldt ook voor FX sends) tegelijkertijd openen. Om een bepaalde venster te laten staan, activeren we de rode knop rechts. Sends : hier hebben we 10 sends per track en we kunnen ons signaal naar een bus sturen of naar een fysieke output van een interface. (Ook hier gelden dezelfde short cuts als bij inserts!) I/0 : hier kunnen we een interface ingang selecteren of een bus capteren. We kunnen ook meerdere uitgangen van 1 plug in versturen naar meerdere aux tracks bij : input => plug in. De rest van de routing gebeurt in de plug in. We kunnen ook de view instellen op verschillende parameters, zoals : volume, peak meter en delay. Dit doen we door CMD + CLICK op de I/O view (vol).

Delay compensation : Hier kunnen we een vertraging tussen verschillende tracks oplossen. Wanneer we een zware plug in toepassen op een track, gaat deze de track vertragen tov van de andere tracks. Wanneer we delay compensation activeren bij options, zullen al de andere tracks automatisch vertraagt worden. Het kan voorvallen dat de delay compensation niet volledig correct is, op dit moment kunnen we een delay offset (+-) manueel instellen. Door specifieke tracks naar voor of naar achter te verplaatsen tov van de rest van de tracks, kunnen we de groove van het nummer aanpassen.

23

De hoeveelheid samples delay compensation die we per track kunnen toepassen, kunnen we aanpassen bij : setup => playback engine.

Voor PT 10, waren er maar 4095 samples per track beschikbaar. Maar wanneer er met zeer grote projecten wordt gewerkt, is dit niet voldoende. Daarom heeft met de samples per track opgetrokken naar 16383. Wanneer we een delay compensation nodig hebben, die boven de ingestelde sample waarde ligt, zal de delay compensation in het rood worden weergegeven. Op dit moment kunnen we de delay sample waarde verhogen (indien mogelijk) of we kunnen al de andere tracks nog eens extra gaan vertragen met een plug in (time adjuster). (nodige delay compensation) (max delay sample waarde) = delay waarde voor de rest van de tracks. Tijdens opnemen : zware plug in inactive maken of we kunnen delay compensation globaal uitschakelen of track per track. Track color : hier kunnen we snel een bepaalde kleur per track kiezen. Comments : deze functioneert als een klein notitie boekje en is handig om bv fader standen op te schrijven.

Al de bovenstaande zaken kunnen we ook terug vinden (indien geselecteerd in de view) bij de edit page. Het enigste wat we hier vinden dat we nog niet hebben gezien, is de real-time properties.

Deze functie wordt gebruikt bij MIDI en instrument tracks, om in real time zaken toe te passen zoals quantize, delay, velocity, duration en transpose. Dit wilt zeggen dat we de originele performance niet aanpassen, enkel wanneer we write to track selecteren, zal de track aangepast worden.

24

9. Track view : We kunnen per track de gewenste grootte instellen en we kunnen kiezen wat er zichtbaar wordt in de edit page, zoals :

Blocks Playlists

: hier kunnen we selecteren om geen waveform te zien, zodat we CPU besparen. : deze worden gebruikt om verschillende takes (opnamens) te stockeren op dezelfde track. Dit doen we door een nieuwe playlist aan te maken. We kunnen deze techniek ook gebruiken als soort van back up, we kunnen een playlist kopiren en deze bewerken (bv destructieve plug ins). Wanneer we merken dat het niet goed meer is, kunnen we originele terug selecteren. Wanneer we meerdere playlist hebben aangemaakt, kunnen we elke playlist in solo beluisteren. We kunnen ook comping toepassen door de gewenste selectie te maken en de copy selection to main playlist (pijltje naar boven) te gebruiken.

Playlists zijn vitaal bij opnamens!! New playlist : CRTL + CMD + \ Duplicate playlist : CRTL + CMD + SHIFT + \ waveform volume : hier kunnen we de volume automatie aanpassen mute : hier kunnen we de mute automatie aanpassen pan : hier kunnen we de pan automatie aanpassen

Toggle tussen edit views : CTRL + CMD + 25

10. Memory locations : Hier wordt er gebruik gemaakt van markers, die we voor verschillende doelen kunnen gebruiken. We kunnen op 3 manieren een nieuwe marker plaatsen : met het + teken naast markers CTRL + CLICK op marker veld (kleine) enter (op numpad)

Wanneer we een nieuwe marker aanmaken, komen we bij het new memory location menu terecht.

Om snel naar een bepaalde marker te gaan, gebruiken we wederom de numpad : . + MARKER NR + . Wanneer we meerdere markers hebben aangemaakt, kunnen we deze hier bekijken :

Stel nu dat we al een aantal markers hebben aangemaakt, maar plots zien we dat we ook een intro marker willen hebben. Als we deze toevoegen gaat de nummering niet meer kloppen, de enige manier om slot 1 toe te voegen aan de intro marker, is om de insert slot before... te gebruiken. Nog een handige tip is wanneer er met grote projecten gewerkt wordt, om eerst al de gewenste markers toe te voegen, een screen shot nemen en deze afdrukken en op de console leggen.

26

Nu hebben we enkel markers aangemaakt, maar memory locations kunnen nog veel meer zaken inhouden, zoals : We kunnen bv : een edit selectie maken van een gitaar track met de gewenste zoom settings en track height (door deze ook te selecteren in het new memory location menu). we kunnen een edit selectie maken van de lead vocal met de gewenste pre en post roll settings om snel en efficint een punch in opnamen te kunnen maken. edit selection zoom settings pre/post roll show/hide track height group enables window configuration

11. Opnemen in PT : 11.1 I/O setup :

Wanneer we iets willen opnemen in PT, moeten we eerst een input selecteren. Deze moeten we manueel aanmaken bij de I/O setup. Hier is het de bedoeling om een bepaalde fysieke interface ingang te verbinden met een bepaalde interface bus van PT. Wanneer we het input menu openen, zien we de interface die we gebruiken en wordt er al automatisch een Path aangemaakt. Maar wanneer we bv in een nieuwe studio komen, is de I/O setup het eerste wat gebeurt moet worden. Dan kunnen we een new path aanmaken en wordt er een fysieke ingang gelinkt met een interface bus. Stel dat we mic 1 willen openen op ingang 1. Dan creer ik een new path (mono omdat we mic gaan opnemen) en kunnen we de volgende optie selecteren : Add default channel assignments : hier gaat pt automatisch een ingang kiezen die het meest geschikt is.

Auto-create sub path : deze functie hangt af van welk type kanaal ik heb geselecteerd. Bij mono gaat er geen sub path gecreerd worden want er is maar 1 path. Als ik een stereo path aanmaak en ik selecteer de optie niet, heb ik een stereo ingang waar dat ik niet veel mee kan doen. Wanneer we deze functie wel selecteren, worden er verschillende mono sub paths aangemaakt die ik ook als mono ingang kan gebruiken.

We hebben nu een mono path aangemaakt, maar nu moeten we in de matrix gaan beslissen welke interface input overeenkomt met de fysieke ingang van de interface. 27

Dit doen we door het gewenste ingang aan te vinken. Bij de output setup volgen we hetzelfde principe, we creren een new path (bv main mix) en deze moeten we routen naar de gewenste outputs van de interface. Maar hier hebben we nog 2 extra opties : Auditions paths : Default ouput bus : hier selecteren we welke uitgangen we gaan gebruiken voor preview beluisteren. hier selecteren we welke uitgang er gekozen moeten worden wanneer we bv een nieuwe audio track aanmaken.

Nu we onze output path hebben aangemaakt, moeten we vervolgens controleren bij de bus setup of de gewenste interface bus effectief verbonden is met de juiste fysieke uitgang van onze interface. Soms kan het zijn dat we een output hebben aangemaakt (bv main mix), die routen we naar L & R. Wanneer we nu een kanaal versturen naar de main mix en we horen niets, moeten we controleren of de main mix bus effectief gemapt is naar de main mix outputs (van de interface). Het insert menu wordt gebruikt om hardware inserts toe te voegen aan een bepaalde bus. H/W insert delay is voor wanneer we een hardware insert hebben toegevoegd die een bepaalde vertraging creert. Dit is de delay compensation voor hardware inserts. Wanneer we nu een input willen selecteren voor een bepaald kanaal, gaan we onze aangemaakte paths zien staan. Wanneer we een input hebben selecteert en de rec ready knop activeren, word de track automatisch in input modus gezet. Dit signaal kan een vertraging hebben die afhankelijk is van de grootte van de buffer. 11.2 Verschillende record opties :

Op dit moment kunnen we beginnen opnemen en hiervoor hebben we een aantal methodes : Normal Rec Mode : hier selecteren we met de time line selection het in/uit punt van de normal rec modus. Deze modus is niet destructief. Loop Rec Mode : hier wordt er geloopt binnen de TL selectie en per loop wordt er een nieuwe take aangemaakt. Deze takes komen telkens in een nieuwe playlist terecht. Maar deze functie moet manueel geactiveerd worden bij : Preferences => operation => automatically create new playlists when loop recording.

28

Destructieve Rec Mode :

hier wordt de audio in een WAV/AIFF file vervangen wanneer ik erover opneem. Dit heeft als nut om plaats (en tijd) te besparen. is een heel handige modus om latency te vermijden. Eens we de gewenste tracks gearmd hebben en we drukken op play, zal PT op de achtergrond beginnen opnemen. Wanneer we op rec drukken zullen de opnamens bijgehouden worden, als we rec niet activeren worden ze verwijderd. Het handige van quick punch is dat de hele file wordt bijgehouden vanaf de seconde dat we op play hebben gedrukt. Dit kunnen we bv gebruiken wanneer we artiesten laten oefenen en wanneer we iets interessant horen drukken we op rec.

Quick Punch Rec Mode :

Voor op te nemen hebben we meerdere short cuts : 11.3 num pad 3 F12 CMD + SPACE Handige opname functies :

Nog een handige functie is link record and play fader, en deze vinden we bij : Preferences => operation.

Wanneer deze geactiveerd is, zullen we dezelfde fader stand gebruiken tijdens het opnemen als bij playback. Als we deze functie niet activeren, hebben we een fader stand voor playback en een fader stand voor opnamens (wanneer tracks in rec ready worden geplaatst). Deze functie is handig voor wanneer we iets luid moeten zetten om het efficint te kunnen opnemen, maar eens opgenomen moeten we de track doen zakken om het in de context van de mix te kunnen beluisteren. Hierdoor kan ik mijn balans van de mix behouden en wanneer we opnemen krijgen we een ander fader stand. We kunnen ook tracks in rec save plaatsen door : CMD + CLICK te gebruiken. Dit kunnen we gebruiken als we er zeker van willen zijn dat we die tracks niet zouden overschrijven. We kunnen ook een opnamen rechtstreeks verwijderen en automatisch terug op de begin positie van de TL selectie vallen, door : cmd + . (numpad) 29

Nog een handige functie voor tijdens het opnemen is pre fader metering deze kunnen we selecteren bij : options => pre fader metering. Hier gaan we altijd ons input signaal zien, ook al staat de fader op - of wanneer de track gemute staat. Voor opnemen is het ook belangrijk om de pre & post roll en count in te kunnen gebruiken : Pre & post roll : laat een stukje audio horen voor en na de rec (TL selectie). Count in : hoeveel clicks (bv 1 bar) er gespeeld gaat worden voor het opnemen.

Pre & post roll gebruiken we eerder voor vocals, zodat de artiest weet op welke toonaard ze moet zingen. Count in wordt eerder gebruikt bij drums of bv gitaren. De pre en post roll kunnen we manueel instellen of door deze te verslepen in de time line of we kunnen deze ook plaatsen door ALT + CLICK op de gewenste clip. 11.4 Monitoring opnamens :

Hoe luisteren wij en de artiest naar de opnamen? Splitsen we het signaal voor we naar de opnamens gaan, dan hebben we geen latency. Of splitsen we het erna, dan hebben we latency maar kunnen we er effecten op toepassen. PT heeft 2 types van monitoring en deze kunnen we selecteren bij track : ALT + K input only monitoring : auto input monitoring : hier horen we steeds de input van onze gearmde tracks, en bij de rest van de tracks gaan we de playlist horen. hier horen we enkel de playlist als we op play drukken, vanaf het moment dat we gaan opnemen, horen we enkel de input.

30

12. Automation : We hebben 5 verschillende types van automation : Off : Read : Write : hier wordt er geen automation gelezen. hier wordt de bestaande automation gelezen. hier wordt er altijd automation geschreven (ook al beweeg ik niets) op alle parameters die in de automation menu zijn toegevoegd. Het schrijven begint wanneer we op play drukken (TL selectie!) en stopt als we op stop drukken. Na het stoppen met schrijven keert de automation direct terug naar de vorige waarde. hier wordt er enkel automation geschreven wanneer we een bepaalde parameter aanraak. Wanneer we de deze los laten, keert de automation terug naar de vorige waarde. De tijd die PT er over doet om terug te keren naar de voorgaande waarde kunnen we instellen bij : preferences => mixing => Automatch time.

Touch :

Latch :

hier geldt het zelfde principe als bij touch, enkel blijft de automation in write modus (ook al laat ik de parameter los) tot we op stop drukken.

Bij smooth and thin data after pass kunnen we instellen hoeveel automation punten er worden toegepast. Te veel automation punten op te veel tracks is vrij zwaar voor onze computer. Onthou dat we plug in parameters manueel moeten toevoegen in ons automation menu! (Zie deel plug ins!)

31

13. Verschillende menu's in PT : Als afsluiter zullen we de zaken een bekijken in de verschillende menu's van PT, die we nog niet gezien hebben : File menu : het meeste hebben we al gezien, behalve : save copy in : hier wordt alles van ons project opgeslagen in een nieuwe map. Dit gebruiken we voor back up en transport van ons project.

Bij session format kunnen we ons project opslagen in oudere versies van PT. We kunnen ook onze audio file type, sample rate en bit depth instellen. Character set is handig voor wanneer we bv naar Japan gaan (waar ze andere tekens gebruiken). Bij items to copy kunnen we selecteren welke elementen we effectief gaan mee gaan transporteren, zoals fade files en plug in presets (root plug-in settings folder : nu worden elke beschikbare presets mee gexporteerd). Revert to saved : Bounce to disc : stel dat we juist hebben opgeslagen, maar er klopt iets niet. Met deze functie zal PT de vorige save file terug laden. deze functie gebruiken we om onze finale mix te bouncen.

Bij bounce source selecteren we welke output we gaan gebruiken als bounce source. Bij conversion options kunnen we kiezen of de sample rate conversion zal plaatsvinden tijdens of na de bounce. Het veiligste is na de bounce (minder zwaar voor pc) maar dan moeten we achteraf controleren of ons project nog deftig klinkt. 32

Met convert during bounce sparen we tijd uit omdat we tijdens de bounce al kunnen horen of de conversie effectief goed is. Import session data : hier kunnen we bepaalde elementen van vorige projecten in ons huidig project laden.

We kunnen bv een gitaar rif laden in een nieuwe track, met een bepaalde sample rate, we kunnen beslissen waar we deze gaan plaatsen, ... We kunnen ook het tempo, markers, memory locations, enz laden. Deze functie kunnen we bv gebruiken wanneer we de plug in setting van een vorig project willen gebruiken op ons huidig project. Edit menu : Cut, copy, paste special : hier kunnen we automation zaken kopiren, zonder de fysieke clip mee te verplaatsen. Dublicate : gebruiken we om een clip te kopiren, deze wordt naar de originele clip geplaatst. CMD + D Repeat : gebruiken wanneer we een clip meerdere keren willen kopiren, we moeten manueel ingeven hoeveel kopies we willen aanmaken. ALT + R Shift : hiermee kunnen we de verplaatsing van een clip manueel ingeven. ALT + H Separate clips : deze gebruiken we om bepaalde selecties uit een clip te knippen. Wanneer we at Transint selecteren, zal de clip opgedeeld worden bij elk begin van een Transint. CMD + E of wanneer keyboard focus op edit staat, B. We kunnen met de tap toets ook van Transint tot Transint springen binnen in een clip.

33

Consolidate : Hiermee kunnen we bepaalde clips (selecteren met TL selectie) exporteren naar een nieuwe clip, waarvan de edit en fades mee verwerkt worden. Plug ins worden niet mee gexporteerd, en we kunnen ook containers maken door de TL selectie voorbij onze clip te plaatsen (handig voor exporteren naar een andere DAW, om ervoor te zorgen dat al onze clips op hetzelfde moment beginnen!). ALT + SHIFT + 3 Strip silence : hier mee kunnen we stiltes verwijderen uit clips, door een treshold in te stellen. Kunnen we bv gebruiken om samples te slice'en of ongewenste geluiden te verwijderen (bv. Gitaar ruis).

Track : Dublicate tracks : hier kunnen we bepaalde setting van een track kopiren, zoals automation of inserts of sends, ... SHIFT + ALT + D

Audiosuite : deze zijn plug-ins die semi destructief audio gaan schrijven. Wanneer we plug -ins als insert gebruiken, wordt de audio in real time bewerkt. Om deze effectief op onze clip te schrijven, moeten we een aux track gebruiken (zie bounce aux track) ook wanneer we de (real time) bounce to disk gebruiken zullen onze effecten mee verwerkt worden. Audio suite plug-ins werken niet in real time, maar met offline processing. Dit houd in dat we onze parameters instellen, op preview drukken om te kunnen beluisteren en eens we tevreden zijn, activeren we processing. Op dit moment wordt er een nieuwe wave file aangemaakt, waarin de plug in bewerking verwerkt is (bv EQ). Het voordeel is dat we geen CPU gebruiken en wanneer we nu consolidate clip selecteren, zullen onze plug-ins mee gebounced worden. Options : Solo mode : hier kunnen we selecteren of we enkel kanaal per kanaal in solo willen beluisteren (handig voor verschillende tracks snel te vergelijken met elkaar) of meerdere tegelijkertijd. dit is de basis instelling van PT. We kunnen kiezen welke interface we gaan gebruiken. We kunnen de buffer size instellen en selecteren hoeveel host processors PT mag gebruiken. Een goede instelling is al onze processors 1, anders hebben we er geen meer om OSX te doen draaien. Wanneer we nog 1 processor over hebben voor de normale OXS taken, kunnen we de hoeveelheid CPU in % instellen op 95% of 99%.

Setup :

Playback engine :

34

14. Tracks selectie : Wanneer we met grote projecten werken, is het evident dat we snel en efficint verschillende tracks kunnen selecteren en bewerken. Dit doen we met de track selectie keys en de modifier keys. CMD + CLICK SHIFT + CLICK ALT + CLICK : hiermee kunnen we niet opeenvolgende tracks selecteren of deselecteren (track per track). : hiermee kunnen we opeenvolgende tracks selecteren (group van tracks). : hiermee kunnen we alles selecteren of alles de-selecteren.

Een handige functie is : Link Track & Edit Selection. Wanneer deze geactiveerd is, wordt er automatisch de gewenste track geselecteerd, door op een clip te drukken.

Modifier keys : ALT + add => op alle tracks ALT + SHIFT + add => op alle selecteerde tracks de zaken die we kunnen toepassen zijn : input, output, bus, mute, solo ( ook solo safe), rec ready, auto. Mode, inserts, sends. OPGEPAST : Wanneer we ALT + SHIFT willen toepassen op de in en outputs of de bussen, moeten we oppassen dat we niet enkel ALT gebruiken. Op dit moment zullen al de tracks aangepast worden. HIER IS GEEN UNDO VOOR!!! Zaken zoals volume en panning kunnen we niet aanpassen met de modifier keys. Wanneer we dit toch proberen, zullen al de geselecteerde tracks op default gereset worden. DIT KUNNEN WE WEL UNDO'en!! SHIFT + ALT + CMD => oplopende veranderingen maken bv. Ascending I/0. (zeer belangrijk bij SSL studio!) CTRL + CLICK => meerdere outputs per track selecteren. Wanneer we bv een track naar een bus sturen, kunnen we vervolgens door CTRL te gebruiken dezelfde track ook naar bv de main mix sturen. We splitsen de output en kan handig zijn wanneer we iets willen versturen zonder een send te gebruiken. Deze keys zijn universeel in PT en kunnen er voor zorgen dat we heel snel te werk kunnen gaan. Bv. PT heeft geen basic EQ per track, we kunnen op een snelle manier een EQ op alle tracks te plaatsen. We kunnen ook snel al onze in - en outputs van de tracks selecteren (al dan niet ascending) 35

15. Extra short cuts : Zoom horizontaal : Zoom verticaal : Toggle Edit Tools : Unzoom zoom tool : Knippen : Dublicate clip : Nauwkeurige fader instellingen toepassen : Vertical zoom all tracks : R&T alt + drag track esc ALT + click B CMD + D CMD + fader touch ALT + CTRL +

36