present simple

Present simple

Does he play tennis?

He never forgets his wallet.

Does the Sun circle the Earth?

The train leaves every morning at 8 AM.

Cats like milk.

California is in America.

Present simple – bevestigend

Use?

-Als iets een feit is:-> Water boils at 100 degrees.

-als iets regelmatig gebeurt:-> Every week I buy an ice cream.

-als iets altijd of nooit zo is:-> I never/always walk to school.

-als de tijdsduur niet belangrijk is:-> I come from Spain.

Woordjes (signaalwoorden) waaraan je de present simplekunt herkennen:Always, usually, never, often, every day/week/year

Present simple of ‘walk’– bevestigend

Onderwerp Present simple

I Walk

You Walk

He/she/it Walks

we Walk

You Walk

they Walk

-Hele werkwoord

-He/she/it -> shit rule -> hele ww + S!!!!

Form?

Let op!!!

Regel Voorbeelden

Als het werkwoord eindigt op een sisklank, wordt deze gevolgd met –es, als het werkwoord eindigt op -e dan voeg je alleen een -s toe.

Kiss – kissesMix – mixesCatch – catches

Werkwoorden do + go krijgen ook –es

Do – doesGo – goes

Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + y, dan verandert y in ‘ie’

Cry – criesTry – tries(play wordt dus gewoon plays)

Exercise present simple

http://web2.uvcs.uvic.ca/elc/studyzone/330/grammar/pres1.htm

Present simple – ontkennend I

1. Wat is het werkwoord?“He likes guitar hero.”

2. Het ww is ‘like’. Watvoor werkwoord is dit? HWW of ZWW?

3. Like is een ZWW. Hoe moet ik hem dan ontkennend maken?

4. Gebruik ‘to do’

5. Dus: He doesn’t like guitar hero.

!!! LET OP !!!!Na een vorm van ‘to do’ altijd het hele werkwoord!!!

Dus vormen van to do:

Do – don’tDoes – doesn’t(Did – didn’t = past tense. We’re talking about the

present now)

He doesn’t pay attention.They don’t work hard.Does she listen?

!!! LET OP !!!!Na een vorm van ‘to do’ altijd het hele werkwoord!!!

Present simple – ontkennend II

1. Wat is het werkwoord? “They are over there”

2. Het ww is ‘are’. Watvoor ww is dit? Een HWW of een ZWW?

3. Are is een HWW. Hoe moet ik hem dan ontkennend maken?

4. Zet gewoon ‘not’ achter het werkwoord.

5. Dus: They are not over there / they aren’t over there.

Maak de volgende zinnen ontkennend:

1. John likes candy.

1. John doesn’t like candy

2. Sarah is at home.

2. Sarah isn’t at home.

3. Mike works a lot.

3. Mike doesn’t work a lot.

Present simple – vragend ?

1. Wat is het werkwoord? He loves candy.

2. Het ww is ‘loves’. Is dit een HWW of een ZWW?

3. Een ZWW. Hoe moet ik hem dan vragend maken?

4. Door ‘to do’ te gebruiken.

5. Dus: Does he love candy?

Maak de volgende zinnen vragend:

1. Donny leaves at six o’clock.

1. Does Donny leave at sixo’clock?

2. We are always late!

2. Are we always late?

3. The sun rises in the east.

3. Does the sun rise in the east?

Present simple – vragend ?

1. Wat is het werkwoord? They are at school.

2. Het ww is ‘are’. Watvoor soort ww is dit? HWW of ZWW?

3. ‘are’ is een HWW. Hoe moet ik de zin dan vragend maken?

4. Door ‘are’ vooraan te zetten.

5. Dus: “Are they at school?”

Dus….present simple:

Wat voor zin? Present simple

Bevestigend (met hww) He is a dancer.

Ontkennend He isn’t a dancer.

Vragend ? Is he a dancer?

Bevestigend (met zww) He works a lot.

Ontkennend He doesn’t work a lot.

Vragend ? Does he work a lot?

I am talkingYou are listening

You are sitting on a chair

You are looking out of the window

Present contiNUous

Use? Als iets nu aan de gang is.

Form? Treintje. Vorm van ‘to be’ + hele ww + ing

Present contiNUous

Present simple Present continuous

Use? Altijd, nooit, regelmatig

Nu aan de gang

Form? Hele werkwoordHe/she/it + s

Let opuitzonderingenDo – doesLove - loves

Treintje!Vorm van ‘to be’ + hele w.w. + -ing

Signaalwoorden Always, never, everyweek/day/year,usually, often

Now, at the moment, look!, listen!