anatomie als schouwspel. uit de bibliotheek van de ......ned tijdschr geneeskd 2004 25...

9
1703). He made use of the compound microscope (with uncor- rected lenses) and published a book describing the most varied observations of botanical and animal specimens, among which he introduced the concept of ‘cellula’, observed in botanical material. The useful magnification was limited to 30-40 times. During the same period, the passionate amateur Anthonie van Leeuwenhoek in Delft (1632-1723) was engaged in micro- scopy, using a so-called simple microscope which was difficult to use but could be applied – albeit with a greater effort – at a much larger aperture so that magnifications in the range of 75-150 times were feasible. Using these self-made instruments, Van Leeuwenhoek was able to observe and describe bacteria, but this could not be confirmed at the Royal Society. It took 150 years before the compound microscope reached this level and bacteria were recognized as pathogenic organisms. literatuur 1 Espinasse M. Robert Hooke. Londen: Heinemann; 1955. 2 Zuylen J van. The microscopes of Antoni van Leeuwenhoek. J Microsc 1981;121(Pt 3):682-5. 3 Fournier M. The fabric of life. Microscopy in the seventeenth century. Baltimore: The Johns Hopkins University Press; 1996. 4 James J. Light microscopic techniques in biology and medicine. Den Haag: Martinus Nijhoff; 1976. 5 Ford BJ. Revelation and the single lens. Br Med J (Clin Res Ed) 1982;285:1822-4. 6 Houtzager HL, redacteur. Reinier de Graaf 1641-1673. Rotterdam: Erasmus Publishing; 1991. 7 Florkin M. Naissance et déviation de la théorie cellulaire dans l’oeu- vre de Théodore Schwann. Parijs: Hermann; 1960. 8 Dobell C. Anthony van Leeuwenhoek and his little animals. Amsterdam: Swets & Zeitlinger; 1932. 9 Schierbeek A. De van Leeuwenhoekbrief van 9 oktober 1676. Delft: Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek; 1960. 10 Alle de Brieven van Antoni van Leeuwenhoek, uitgegeven, geïllu- streerd en van aantekeningen voorzien door een commissie van Nederlandse geleerden. Deel II. Amsterdam: Swets & Zeitlinger; 1941. 11 Svihla G. The yeast cell: what did van Leeuwenhoek see? The Microscope 1976;15:289-300. 12 James J. Instrumental versus human factors in microscopic dis- covery. Proc R Microsc Soc 1983;18:362-5. Aanvaard op 5 juli 2004 2594 Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) Govard Bidloo (1649-1713; figuur 1) was behalve een goed arts, een vaardig chirurg en anatoom ook dichter en als verdienstelijk toneelschrijver vertrouwd met het theater. Bovendien was hij de gunsteling en lijfarts van koning-stadhouder Willem III van Oranje (1650-1702). Een veelzijdig en vooraanstaand man dus. In 1685 ver- scheen van hem een anatomische atlas in een Latijnse editie; de Nederlandse uitgave volgde in 1689. 1 2 Het betreft twee kolossale, indrukwekkende folianten met 105 paginagrote kopergravures ter illustratie van de uit- voerige tekst. Spoedig na de verschijning van de atlas in 1685 barstte kritiek los op de kwaliteit van zowel tekst als illustraties, met name van de zijde van Bidloos leer- meester, Frederik Ruysch. 34 Deze kritiek leidde tot een heftige openbare briefwisseling en een blijvende verwij- dering tussen leermeester en leerling. Nog geen 10 jaar later zagen de Londense uitgevers Samuel Smith en Benjamin Walford kans een contract te sluiten met de Amsterdamse uitgever van de niet zo goed verkopende atlas, Hendrik Boom. Zij stelden de platen ter beschikking aan de Engelse anatoom William Cowper (1666-1709; figuur 2), 5-7 die aan de 105 platen enkele toevoegde en ze gebruikte om onder eigen naam een atlas te maken, die nagenoeg dezelfde was als die van Bidloo. Er verschenen een Engelse en een Latijnse uitgave. 89 Zowel de atlassen van Bidloo als die van Cowper werden onlangs aangekocht door de bibliotheek van de Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Over Bidloo, zijn atlassen en de kritiek daarop en ook Geschiedenis der geneeskunde Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Govard Bidloo: Ontleding des Menschelijken Lichaams; 1689; en William Cowper: The Anatomy of Humane Bodies; 1698 j.c.molenaar Hr.prof.dr.J.C.Molenaar, emeritus hoogleraar Kinderchirurgie, curator van de bibliotheek van de Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Postbus 75.971, 1070 AZ Amsterdam ([email protected]). samenvatting Over de wetenschappelijke kwaliteiten van de atlas van Govard Bidloo, Ontleding des Menschelijken Lichaams uit 1689, en over het plagiaat hiervan door William Cowper, The Anatomy of Humane Bodies uit 1698, wordt verschillend ge- dacht. Beiden brachten ook een Latijnse versie uit; van alle 4 atlassen heeft de Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een exemplaar gekocht. De anatomische platen zijn gemaakt door kunstschilder Gérard de Lairesse (Luik 1640-Amsterdam 1711) en hun grote artistieke waarde is boven elke twijfel verheven. De Lairesse vestigde zich in 1665 in Amsterdam, enkele maanden na de heropening van de stads- schouwburg, en verwierf aansluitend faam als vernieuwend schepper van toneeldecors. Ook werd hij een van de favoriete kunstschilders van prins Willem III en diverse gegoede burgers van Amsterdam. De grote artistieke kwaliteit van zijn anato- mische platen rechtvaardigt meer aandacht voor zijn betekenis als medisch illustrator dan hem in de medische geschiedenis werd vergund.

Upload: others

Post on 27-Aug-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de ......Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597 figuur 4.Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz

1703). He made use of the compound microscope (with uncor-rected lenses) and published a book describing the most variedobservations of botanical and animal specimens, among whichhe introduced the concept of ‘cellula’, observed in botanicalmaterial. The useful magnification was limited to 30-40 times.During the same period, the passionate amateur Anthonievan Leeuwenhoek in Delft (1632-1723) was engaged in micro-scopy, using a so-called simple microscope which was difficultto use but could be applied – albeit with a greater effort – at amuch larger aperture so that magnifications in the range of75-150 times were feasible. Using these self-made instruments,Van Leeuwenhoek was able to observe and describe bacteria,but this could not be confirmed at the Royal Society. It took150 years before the compound microscope reached this leveland bacteria were recognized as pathogenic organisms.

literatuur1 Espinasse M. Robert Hooke. Londen: Heinemann; 1955.2 Zuylen J van. The microscopes of Antoni van Leeuwenhoek. J

Microsc 1981;121(Pt 3):682-5.

3 Fournier M. The fabric of life. Microscopy in the seventeenthcentury. Baltimore: The Johns Hopkins University Press; 1996.

4 James J. Light microscopic techniques in biology and medicine. DenHaag: Martinus Nijhoff; 1976.

5 Ford BJ. Revelation and the single lens. Br Med J (Clin Res Ed)1982;285:1822-4.

6 Houtzager HL, redacteur. Reinier de Graaf 1641-1673. Rotterdam:Erasmus Publishing; 1991.

7 Florkin M. Naissance et déviation de la théorie cellulaire dans l’oeu-vre de Théodore Schwann. Parijs: Hermann; 1960.

8 Dobell C. Anthony van Leeuwenhoek and his little animals.Amsterdam: Swets & Zeitlinger; 1932.

9 Schierbeek A. De van Leeuwenhoekbrief van 9 oktober 1676. Delft:Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek; 1960.

10 Alle de Brieven van Antoni van Leeuwenhoek, uitgegeven, geïllu-streerd en van aantekeningen voorzien door een commissie vanNederlandse geleerden. Deel II. Amsterdam: Swets & Zeitlinger;1941.

11 Svihla G. The yeast cell: what did van Leeuwenhoek see? TheMicroscope 1976;15:289-300.

12 James J. Instrumental versus human factors in microscopic dis-covery. Proc R Microsc Soc 1983;18:362-5.

Aanvaard op 5 juli 2004

2594 Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52)

Govard Bidloo (1649-1713; figuur 1) was behalve eengoed arts, een vaardig chirurg en anatoom ook dichteren als verdienstelijk toneelschrijver vertrouwd met hettheater. Bovendien was hij de gunsteling en lijfarts vankoning-stadhouder Willem III van Oranje (1650-1702).Een veelzijdig en vooraanstaand man dus. In 1685 ver-scheen van hem een anatomische atlas in een Latijnseeditie; de Nederlandse uitgave volgde in 1689.1 2 Hetbetreft twee kolossale, indrukwekkende folianten met105 paginagrote kopergravures ter illustratie van de uit-voerige tekst. Spoedig na de verschijning van de atlas in1685 barstte kritiek los op de kwaliteit van zowel tekstals illustraties, met name van de zijde van Bidloos leer-meester, Frederik Ruysch.3 4 Deze kritiek leidde tot eenheftige openbare briefwisseling en een blijvende verwij-dering tussen leermeester en leerling.

Nog geen 10 jaar later zagen de Londense uitgeversSamuel Smith en Benjamin Walford kans een contractte sluiten met de Amsterdamse uitgever van de niet zogoed verkopende atlas, Hendrik Boom. Zij stelden deplaten ter beschikking aan de Engelse anatoom WilliamCowper (1666-1709; figuur 2),5-7 die aan de 105 platen

enkele toevoegde en ze gebruikte om onder eigen naameen atlas te maken, die nagenoeg dezelfde was als dievan Bidloo. Er verschenen een Engelse en een Latijnseuitgave.8 9

Zowel de atlassen van Bidloo als die van Cowper werden onlangs aangekocht door de bibliotheek van deVereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

Over Bidloo, zijn atlassen en de kritiek daarop en ook

Geschiedenis der geneeskundeAnatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de Vereniging NederlandsTijdschrift voor Geneeskunde. Govard Bidloo: Ontleding des MenschelijkenLichaams; 1689; en William Cowper: The Anatomy of Humane Bodies; 1698

j.c.molenaar

Hr.prof.dr.J.C.Molenaar, emeritus hoogleraar Kinderchirurgie, curatorvan de bibliotheek van de Vereniging Nederlands Tijdschrift voorGeneeskunde, Postbus 75.971, 1070 AZ Amsterdam([email protected]).

samenvattingOver de wetenschappelijke kwaliteiten van de atlas vanGovard Bidloo, Ontleding des Menschelijken Lichaams uit1689, en over het plagiaat hiervan door William Cowper, TheAnatomy of Humane Bodies uit 1698, wordt verschillend ge-dacht. Beiden brachten ook een Latijnse versie uit; van alle4 atlassen heeft de Vereniging Nederlands Tijdschrift voorGeneeskunde een exemplaar gekocht. De anatomische platenzijn gemaakt door kunstschilder Gérard de Lairesse (Luik1640-Amsterdam 1711) en hun grote artistieke waarde is bovenelke twijfel verheven. De Lairesse vestigde zich in 1665 inAmsterdam, enkele maanden na de heropening van de stads-schouwburg, en verwierf aansluitend faam als vernieuwendschepper van toneeldecors. Ook werd hij een van de favorietekunstschilders van prins Willem III en diverse gegoede burgersvan Amsterdam. De grote artistieke kwaliteit van zijn anato-mische platen rechtvaardigt meer aandacht voor zijn betekenisals medisch illustrator dan hem in de medische geschiedeniswerd vergund.

Page 2: Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de ......Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597 figuur 4.Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz

over het brutale plagiaat door Cowper is in de medisch-historische literatuur van Nederlandse bodem voldoen-de geschreven.3-7 Naar de schilder die de afbeeldingenvoor de atlas van Bidloo maakte, te weten Gérard deLairesse, is echter weinig aandacht uitgegaan, afge-zien van één charmant boekje.10 Ook in de kunsthistori-sche literatuur is aangegeven dat de schilder ten onrech-te in vergetelheid is geraakt.11 Hoe ook geoordeeldmoge worden over de wetenschappelijke betekenis vande atlas van Bidloo, de artistieke waarde is boven elketwijfel verheven en rechtvaardigt meer aandacht voor de beeldend kunstenaar dan deze tot nog toe werd ge-gund.

gérard de lairesseUit de biografieën die in de loop der jaren over Gérardde Lairesse (Luik 1640-Amsterdam 1711) zijn versche-nen, komt een bont geschakeerd beeld naar voren vande mens en de tekenaar van de figuren uit de anatomi-sche atlas van Bidloo.10-13

De Lairesse kan worden beschouwd als een gere-nommeerd schilder van de zogenoemde Luikse schooluit de 17e eeuw. Behalve dit was hij een geboren muzi-kant. Gérard kwam ter wereld als ware het met de strijk-stok in de hand en met een penseel aan het eind van elke

vinger. Al vroeg kopieerde hij alles wat hij zag, maarontwikkelde zich ook zijn eigen verbeeldingskracht. Hijbeschikte over een prachtig koloriet en een fabuleuzeproductiviteit. De goede fee die hem bij zijn geboortezoveel talenten had meegegeven, had hem weliswaareen allesbehalve knap uiterlijk geschonken (‘noch min-der geneusd als een Bolognees schoothondje’),10-13 maarzijn fonkelende ogen die alles wat ze zagen in zichopnamen, straalden zorgeloosheid uit en zijn zonnigehumeur zou hem nimmer verlaten, ook niet tijdens zijnmoeilijke laatste levensjaren. Een tijdgenoot beschrijfthem als van nature opgewekt en goedgemutst.10-13

Toen Gérard 15 jaar oud was, werd hij door zijn va-der, die hem de eerste beginselen van de schilderkunsthad bijgebracht, in de leer gedaan bij Bertholet Flémalle(1614-1675), portretschilder, schilder van historische ta-ferelen en architect van internationale faam. Voor hembleef De Lairesse zijn gehele leven diep respect koeste-ren. Door Flémalle maakte Gérard kennis met de klas-sieke oudheid en zou hij later zijn verfijnde, classicis-tische stijl ontwikkelen. Toen hij 20 jaar was stond hijaan het begin van een grootse carrière. De opdrachtenstroomden binnen en Gérard was nooit moe ze aan tenemen en met verve uit te voeren. Ook aan geld had hijdus geen gebrek (figuur 3).

Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2595

figuur 1. Govard Bidloo (1649-1713); kopergravure vanA.Blooteling naar een tekening van Gérard de Lairesse.1

figuur 2. William Cowper (1666-1709), afgebeeld door JohnClosterman (1660-1711).8

Page 3: Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de ......Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597 figuur 4.Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz

2596 Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52)

figuur 3. Zelfportret door de jeugdige Gérard de Lairesse.13

Page 4: Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de ......Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597 figuur 4.Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz

Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597

figuur 4. Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz. van Rijn (1606-1669), circa 1665, olie opcanvas; 112 × 87 cm. The Metropolitan Museum of Arts, New York. Foto: M.Varon.

Page 5: Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de ......Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597 figuur 4.Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz

Spoedig raakte hij echter, licht ontvlambaar als hijook was, verwikkeld in een tumultueus amoureus avon-tuur, dat hem dwong halsoverkop Luik te verlaten. Hijvertrok via ’s-Hertogenbosch naar Utrecht, waar hij inkarige omstandigheden zou wonen en werken. In 1665vestigde hij zich in Amsterdam dankzij de steun vande Amsterdamse kunsthandelaar Gerrit Uylenburgh(1626-1690), die goed bevriend was met Rembrandt vanRijn (1606-1669) en familie was van diens vrouw SaskiaUylenburgh (1612-1642). Dit was een paar maanden nade opening van de volledig verbouwde stadsschouw-burg, een toevallige samenloop die grote gevolgen zouhebben. Hier zou hij als vernieuwend schepper van to-neeldecors faam verwerven. In 1667 kreeg hij hetAmsterdams burgerrecht en in de jaren zeventig entachtig groeide hij uit tot een van de bekendste en suc-cesvolste kunstenaars van zijn tijd. Rembrandt schilder-de in 1665 zijn portret (figuur 4); De Lairesse was toen24 en Rembrandt 59 jaar. Veel later, in 1913, werd dui-delijk dat op dit portret de naar het leven uitgebeelde ge-laatstrekken van De Lairesse kenmerkend waren vooraangeboren syfilis.14

Gérard de Lairesse leefde in een politiek, economischen godsdienstig tumultueuze tijd.15 16 In het rampjaar1672 werd de Republiek der Verenigde Provinciën be-laagd door het Franse leger, de Engelse vloot en detroepen van de prins-bisschop van Keulen. De 22-jarigeprins Willem III van Oranje wist de chaos en de paniekin het land echter meester te worden en een roemlooseinde van de Republiek te voorkomen. Spoedig hiernawerd Gérard de Lairesse een van diens favoriete kunst-schilders. Een ensemble van allegorische muurschilde-ringen van de gebeurtenissen van 1672 en de betekenishiervan voor de Republiek en voor Europa, bedoeldals ode aan Willem III, is nog steeds te zien in de DeLairessezaal, gelegen naast de Ridderzaal op het Binnen-hof in Den Haag, waar vroeger het Hof van Justitie vanZeeland, Holland en West-Friesland zetelde, met stad-houder Prins van Oranje Willem III als president.11

Behalve Willem III zouden de vele gegoede burgersvan Amsterdam echter De Lairesses belangrijkste op-drachtgevers blijven. Hij was een meester in het makenvan decoratieve schilderwerken en grisailles, die werdengebruikt als decoratie van muren en plafonds voorgroots opgezette publieke gebouwen en statige wonin-gen van particulieren, maar ook als decor voor hettheater in de Amsterdamse stadsschouwburg.

Ruim 20 jaar voor zijn dood werd De Lairesse doorblindheid getroffen. Om in zijn levensonderhoud tevoorzien, maakte hij met de hulp van zijn zoon Abrahamin die periode zijn professionele testament op, dat werduitgegeven als het Groot schilderboek.11-13 Ook gaf hijveel lezingen, maar zijn roemrijke leven zou hij in bit-tere armoede eindigen (figuur 5). De Lairesse liet eengroot oeuvre na, waarvan in de loop der jaren veel ver-loren is gegaan, onder andere de theaterpanelen uit destadsschouwburg. Een deel van zijn werk is echter nogterug te vinden in musea verspreid over heel Europa.

In de ogen van De Lairesse benadert het theater hetideaal dat hij koesterde voor zijn schilderkunst. Eenschilderij is ‘gelyk met een vertooning op een Theater,daar alles vertoond word of het waarlijk gebeurden.’11 Inzijn Schilderboek pleit hij voor een schilderkunst die derealiteit verfraait, illusies oproept en de geest van de toe-schouwer opheft en verfijnt.11 De kunstenaar ‘moet eennabootser der welgestelde natuur zyn, en haare heerlyk-ste deelen op het cierlykst afmaalen’.12

anatomie als verheven schouwspelHet mag dan ook niet verbazen dat Govard Bidloo metzijn goed ontwikkeld gevoel voor theater juist Gérard deLairesse zou vragen de afbeeldingen te maken van zijnanatomische preparaten, bestemd voor een atlas diezonder weerga zou moeten zijn.

Bidloo zou ontsluieren en ontleden wat onder de huidvan de overledene verborgen is en De Lairesse zou af-beelden wat dan zichtbaar wordt. In gedachten kan menhem zien zitten, als altijd luchthartig en op zijn gemak,goedgehumeurd. Toch ziet hij met zijn priemende, allesin zich opnemende blik ook de tragiek van het bestaan,beseffend dat in het koude vlees dat vóór hem ligt, eenshet warme leven klopte. Hij pakt zijn krijt en begint te

2598 Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52)

figuur 5. De oude en blinde Gérard de Lairesse, afgebeelddoor de neo-classicist John Hamilton Mortimer, 1778.13

Page 6: Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de ......Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597 figuur 4.Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz

Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2599

figuur 6. Gelaat en schedel van een gehangene, kopergravure van A.Blooteling naar een tekening van Gérard de Lairesse.1

Page 7: Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de ......Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597 figuur 4.Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz

2600 Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52)

figuur 7. Een ongeboren kind in doodsslaap, kopergravure van A.Blooteling naar een tekening van Gérard de Lairesse.1

Page 8: Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de ......Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597 figuur 4.Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz

tekenen, getrouw naar een werkelijkheid zoals zijn ogendie zien. Iets in zijn kunst weet de horreur van diewerkelijkheid te versluieren, weg te nemen. Hij geeft eenziel aan wie geen ziel meer heeft, zoals Paule Dumaîtrein haar eerder genoemde boekje zo treffend schrijft.10

Anatomie als wetenschap, zeker, maar ook als theatraalschouwspel, dat is wat Bidloo voor ogen moet hebbengestaan toen hij besloot tot het uitgeven van zijn anato-mische atlas. Hierin geeft de tekst uitleg en de afbeel-dingen dienen als bewijs van wat de lezer, als hij of zijaanwezig had kunnen zijn bij de dissectie van het li-chaam, met eigen ogen zou hebben aanschouwd.

De anatomen in Bidloos tijd waren vertrouwd met hettheater, letterlijk ‘een plek om te kijken’, als de idealeopstelling om anatomie te bedrijven. Het theater wordtzelfs nu nog gebruikt door bijvoorbeeld de Duitsepatholoog Gunther von Hagens in zijn wereldwijd deaandacht trekkend anatomisch schouwspel (www.bodyworlds.com). Anatomische theaters werden in derenaissance17 18 ontworpen naar het voorbeeld van deantieke amfitheaters in Rome en Verona, om alle toe-schouwers in de gelegenheid te stellen met eigen ogengetuige te zijn van, zoals de arts en anatoom AlessandroBenedetti (circa 1450-1512) het omschrijft, het verba-zingwekkende en goddelijke vakmanschap van God deSchepper op het hoogste punt van Zijn schepping: hetlichaam van de mens, de woonplaats en het werktuigvan de ziel.17 18

Bidloo stond met zijn indrukwekkende folianten ineen lang bestaande traditie. Wie zou hier beter bij pas-sen dan Gérard de Lairesse met zijn grote liefde voor deklassieken en zijn zuiver gevoel voor theater? Tweevoorbeelden hiervan zijn de gravures uit de atlas vanBidloo in figuur 6 en 7.

de moraalWaarom verwerft en bezit de Vereniging NederlandsTijdschrift voor Geneeskunde oorspronkelijke boekenuit een ver verleden? Behalve dat die boeken veelal kun-stig zijn gemaakt en mooi zijn om te zien, is er nog eenandere reden. ‘Als ik verder heb gezien, dan is het doorte staan op de schouders van reuzen’, luidt vertaald watIsaac Newton (1642-1727) schreef in een brief aan zijntijdgenoot Robert Hooke (1635-1703), de ‘curator of experiments’ van de jonge Royal Society of Sciences inLonden.

Wat zagen hun zeventiende-eeuwse medische colle-ga’s en hoeveel verder, en misschien ook dieper, kondenzij kijken dan hun voorgangers? En hoe kijken artsen nunaar hun patiënten? Kunnen zij op hun beurt beter envooral dieper in hun patiënten kijken dan degenen diehen voorgingen? Betekent dat dan ook dat zij, als kin-deren van hun tijd, hun patiënten en hun ziekten en kwa-len beter kunnen begrijpen? Voor de beantwoordingvan dit soort vragen is een bibliotheek met boeken vandergelijke reuzen onontbeerlijk.

De atlassen van Bidloo en Cowper zijn op afspraak te bezich-tigen in de bibliotheek van de Vereniging Nederlands Tijd-schrift voor Geneeskunde.

Drs.J.P.Gijselhart, bibliothecaris, leverde commentaar op eeneerdere versie van dit artikel.

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geengemeld.

abstractAnatomy as theatre. From the library of the Society of the DutchJournal of Medicine. Govard Bidloo: Ontleding des Mensche-lijken Lichaams (Dissection of the Human Body); 1689; andWilliam Cowper: The Anatomy of Humane Bodies; 1698. –Opinions differ regarding the scientific quality of the atlasby Govard Bidloo, Ontleding des Menschelijken Lichaams(Dissection of the Human Body) (1689) and the plagiarismmade thereof by William Cowper, The Anatomy of HumaneBodies (1698). Both books were also published in Latin; theSociety of the Dutch Journal of Medicine has acquired a copyof all 4 atlases. The anatomical plates were made by the artistGérard de Lairesse (Liège 1640-Amsterdam 1711) and theirgreat artistic value is beyond all doubt. De Lairesse settled inAmsterdam in 1665, a few months after the reopening of thecity theatre, and subsequently achieved fame as an innovativecreator of theatre sets. He also became one of the favouriteartists of prince William III and many other well-to-do citizensof Amsterdam. The great artistic value of his anatomical platesjustifies more attention for his importance as a medical illus-trator in medical history.

literatuur1 Bidloo G. Anatomia humani corporis. Centum et quinque tabulis

per artificiosiss. G. de Lairesse ad vivum delineatis, demonstrata, ve-terum recentiorumque inventis explicata plurimisque, hactenus nondetectis, illustrata. Amsterdam: de weduwe Joannes van Someren,de erfgenamen Joannes van Dijk, Hendrik en de weduwe DirkBoom; 1685.

2 Bidloo G. Ontleding des menschelijken lichaams. Uitgebeeld, naarhet leven in honderd en vyf aftekeningen door de Heer Gerardde Lairesse. Amsterdam: de weduwe Joannes van Someren, de erf-genamen Joannes van Dijk, Hendrik en de weduwe Dirk Boom;1689.

3 Baumann ED. Uit drie eeuwen Nederlandse geneeskunde. Amster-dam: Meulenhoff; 1951.

4 Lindeboom GA. Geschiedenis van de medische wetenschap inNederland. Bussum: Fibula-Van Dishoeck; 1972.

5 Broek AJP van den. Bidloo en Cowper, een bijdrage tot de kennisvan ‘plagiaat’ en uitgeverij aan het einde van de 17e en begin van de18e eeuw. Ned Tijdschr Geneeskd 1942;86:1421-6.

6 Lindeboom GA. Cowper’s brutale ‘plagiaat’ van Bidloo’s Anato-mische Atlas. Ned Tijdschr Geneeskd 1982;126:1878-82.

7 Vasbinder W. Govard Bidloo en William Cowper. Utrecht: Zuidam;1948.

8 Cowper W. The anatomy of humane bodies, with figures drawnafter the life by some of the best masters in Europe and curiouslyengraven in one hundred and fourteen copperplates. Illustrated withlarge explications, containing many new anatomical discoveries, andchirurgical observations: to which is added an introduction explain-ing the animal oeconomy, with a copious index. Londen: Smith &Walford; 1698.

9 Cowper W. Anatomia corporum humanorum. Accedunt ejusdemintroductio in oeconomiam animalium & index in totum opus.Omnia nunc primum Latinitate donata. Leiden: Langerak; 1739.

10 Dumaître P. La curieuse destinée des planches anatomiques deGérard de Lairesse: peintre en Hollande: Lairesse, Bidloo, Cowper.Amsterdam: Rodopi; 1982.

11 Vries L de. Gerard de Lairesse, an artist between stage and studio.Amsterdam: Amsterdam University Press; 1998.

12 Timmers JJM. Gérard Lairesse. Amsterdam: Paris; 1942.13 Roy A. Gérard de Lairesse (1640-1711). Parijs: Arthena; 1992.

Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2601

Page 9: Anatomie als schouwspel. Uit de bibliotheek van de ......Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52) 2597 figuur 4.Portret van Gérard de Lairesse (1640-1711) door Rembrandt Harmensz

14 Johnson HA. Gerard de Lairesse: genius among the treponemes.J R Soc Med 2004;97:301-3.

15 Israel JI. De Republiek 1477-1806. Franeker: Van Wijnen; 1996.16 Zee H van der, Zee B van der. William and Mary. Londen: Penguin;

1988.

17 Cunningham A. The anatomical renaissance. The resurrection of theanatomical projects of the ancients. Aldershot: Scolar; 1997.

18 Richter G. Das anatomische Theater. Berlijn: Ebering; 1936.

Aanvaard op 17 september 2004

2602 Ned Tijdschr Geneeskd 2004 25 december;148(52)

samenvattingHet Utrechtsch Geneeskundig Gezelschap Matthias vanGeuns (1793-heden) is het oudste actieve geneeskundige ge-nootschap in ons land. Er bestaat een numerus fixus en de toe-lating is select: een lokale vertegenwoordiger uit iedere medi-sche discipline. Verhandelingen werden nimmer gepubliceerden het gezelschap schreef ook nooit een prijsvraag uit. Er isechter een indruk van het leven en werken van dit ‘sociëteitje’te verkrijgen uit de notulen, die vrijwel volledig zijn bewaard;ze geven een beeld van de manier waarop men tijdens de bij-eenkomsten van het Utrechtse gezelschap reageerde op de ver-anderingen in de geneeskunde gedurende ruim twee eeuwen.Dat de verschuivingen in het optreden van besmettelijke ziek-ten werden weerspiegeld in de notulen blijkt bijvoorbeeld uitfragmenten over cholera, typhus abdominalis en tuberculose.Op het gebied van de chirurgische ontwikkelingen werd onderandere over de anesthesie en het probleem van antisepsis ofasepsis gediscussieerd. De voordrachten dienden door alleleden te worden bijgewoond en waren zoveel mogelijk op alge-meen-medische vraagstukken gericht. Elk lid was verplicht zichvoor te bereiden en vanuit zijn eigen discipline aan de discus-sies mee te doen. Die werkwijze was niet alleen instructief,maar betekende ook een stimulans voor iedereen. De notulenvan het Utrechtsch Geneeskundig Gezelschap Matthias vanGeuns vormen een waardevolle bron voor medisch-historischonderzoek in Nederland, in het bijzonder in Utrecht.

Hr.dr.G.T.Haneveld, gepensioneerd patholoog en medisch historicus,Vondellaan 57, 3743 HX Baarn.

Geschiedenis der geneeskundeHet besloten Utrechtsch Geneeskundig Gezelschap Matthias van Geuns alshistorie- en inspiratiebron

g.t.haneveld

Op 15 februari 1793 kwamen in Utrecht ten huize vande medisch hoogleraar Matthias van Geuns (1735-1817;figuur)1 enkele stadsmedici bij elkaar om de mogelijk-heden ter oprichting van een geneeskundig gezelschapte bespreken. Enkele weken later was het reeds zover.In de woning van Matthias’ zoon Steven Jan van Geuns(1767-1795) konden op 26 februari de eerste ‘Wetten’van zo’n gezelschap worden vastgelegd: ‘Het oogmerkvan het Medicinaal Gezelschap is voornaamlijk om eenevriendelijke onderlinge conversatie te houden voor alover het nieuwe en belangrijke dat in het ruim bestekder Geneeskunde en de Praktijk deszelfs, voorkomt’,luidde het eerste lid.

Er werd afgesproken dat de leden gedurende de win-termaanden eenmaal per 14 dagen en ’s zomers eenmaalper 4 weken op dinsdagavond zouden vergaderen. Omde beurt nam dan een van hen de functie van ‘Praeses’aan. Deze moest een observatie voordragen uit zijneigen praktijk of een theoretische verhandeling houdenop basis van de literatuur. Daarna zouden de dagelijkseziekten uit de praktijk worden besproken en voorts ‘’tgene dat de Kunstliefde gepaard bij eene ongeveinsdevriendschap aan de hand zal geven’. Bovendien werdbesloten dat er een bibliotheek zou worden aangelegdvan genees-, heel- en natuurkundige boeken. Beurtelingszouden de leden die gedurende een week te leen krijgen.Die bibliotheek werd overigens later afgeschaft, ze kost-te te veel werk. Tenslotte werden er allerlei strafmaat-regelen vastgesteld die genomen konden worden indieneen lid niet aan zijn verplichtingen voldeed.

Dit gezelschap, dat in 1893 bij zijn 100-jarige bestaande naam ‘Matthias van Geuns’ heeft gekregen, bloeitnog steeds en is Nederlands oudste actieve, maar beslo-ten vereniging van medici. Het ledenaantal is beperkt.Vreemde pottenkijkers blijven buiten. Nimmer werdendoor het gezelschap verhandelingen gepubliceerd enevenmin schreef het een prijsvraag uit. De leden profi-teerden slechts privé van hun onderlinge vriendschap enwetenschap. ‘Ars medicinae nos iungit amicos’ [de ge-neeskunst verenigt ons als vrienden] is hun leus. Decomplete notulen bleven bewaard en bevinden zich inhet Utrechts Gemeentelijk Archief, waar ze kunnen

worden ingezien.2 Bovendien gaf de Utrechtse huisartsen medisch historicus Albert Johannes van der Weijde(1856-1932) aan de hand van deze notulen een boekuit dat uitsluitend voor de leden was bedoeld.3 Voorbuitenstaanders kunnen deze notulen van waarde zijn.Medisch-historisch geïnteresseerden kunnen daarin eenveelheid van casuïstische gegevens vinden die de veran-deringen in tal van ziekten en hun behandeling weer-spiegelen zoals deze zich in de Domstad gedurende tweeeeuwen hebben voorgedaan. Degenen die mogelijkoverwegen in hun eigen omgeving tot de vorming vaneen soortgelijk medisch gezelschap over te gaan, vindenin de notulen een organisatiemodel dat de tijden heeftdoorstaan.

andere genootschappen in de 18e eeuwEen vraag die geen der leden ooit heeft gesteld, is wie dewerkelijke oprichter van het Utrechtsch GeneeskundigGezelschap Matthias van Geuns is geweest. Waarschijn-