because sisterhood is powerful! - home | movisie...1 dit project is uitgevoerd door movisie, het...
TRANSCRIPT
Because
sisterhood
is powerful!
Handboek Meiden EmpowerTeam
2
Movisie: kennis en aanpak van sociale vraagstukken
Movisie is het landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor toepasbare kennis, adviezen
en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn,
participatie, sociale zorg en sociale veiligheid. Onze activiteiten zijn georganiseerd in vier
actuele programma’s: effectiviteit en vakmanschap, zelfredzaamheid, participatie, veiligheid
en huiselijk/seksueel geweld.
We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door
maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en
burgerinitiatieven te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of
landelijk, toegesneden op het vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en
hun professionals hun werk voor de samenleving zo goed mogelijk doen.
Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl.
COLOFON Deze handreiking is geproduceerd door Movisie. Met dank aan: Nada Massoudi, Siham el Moussaoui, Aukelien Scheffelaar, Michelle
Emmen, Els Kok, Annemarie van Hinsberg en Joline Verloove Datum: november 2015
© Movisie
3
Voorwoord
Zet 20 jonge meiden in een kamer, geef ze een doel om naar toe te werken en kijk wat er
gebeurt. Magie! Wat begon met een onwennige kennismaking resulteerde in sisterhood.
Met onze sisters hebben we een leuke tijd gehad: gezelligheid en humor met openheid en
respect. Zodoende konden we op informele wijze voorlichting geven over roddelen en
empowerment. De momenten die we met elkaar beleefden, hebben het sisterhood-gevoel
alleen maar versterkt. We wisten waarvoor we het deden: empowerment!
We spreken misschien wel voor ons hele Meiden EmpowerTeam als we het in ontvangst
nemen van de glossy Sista’s als hoogtepunt beschouwen. Onder genot van een taart waarop
de cover werd onthult, kregen we een exemplaar van de glossy. We hadden hier met z’n
allen een bijdrage aan geleverd. We hebben het ook samen gedaan, het Meiden
EmpowerTeam!
Wij zijn dankbaar voor de kans die de organisatie1 ons heeft gegeven om ons te ontplooien
tot sterke vrouwen die een voorbeeld kunnen zijn voor jonge meiden. Een gedachte die we
ook willen meegeven aan alle roddeltantes.
Madhewie Autar & Raaghnie Autar
Peer educators van het Meiden EmpowerTeam
1 Dit project is uitgevoerd door Movisie, het VSBfonds en het Skanfonds.
4
Inhoudsopgave
1. Inleiding..................................................................................................................................6
2. De interventie in vogelvlucht ....................................................................................................8
2.1 Aanleiding Meiden EmpowerTeam .........................................................................................8
2.2 Doel .....................................................................................................................................8
2.3 Doelgroep.............................................................................................................................9
2.4 Wat is een Meiden EmpowerTeam? .......................................................................................9
2.5 Hoe gaat een Meiden EmpowerTeam te werk? .......................................................................9
2.6 Uitvoering .............................................................................................................................9
2.7 Begeleider ............................................................................................................................9
2.8 Organisatie en coördinatie ................................................................................................... 10
2.9 De voorlichting in vogelvlucht ............................................................................................... 10
3. De aanpak ............................................................................................................................... 12
Stap 1: formuleer de doelgroep.................................................................................................. 12
Stap 2: stel het Meiden EmpowerTeam samen ........................................................................... 12
Stap 3: organiseer trainingen voor de peer educators.................................................................. 14
Stap 4: organiseer begeleiding voor de peer educators ............................................................... 15
Stap 5: creëer onderlinge binding en betrokkenheid tussen de peer educators ............................. 16
Stap 6: peer educators geven voorlichting .................................................................................. 16
Stap 7: evaluatie & bijstellen...................................................................................................... 18
Het verslag van de procesevaluatie van het pilotproject Meiden EmpowerTeam van Movisie is hier te
vinden. ........................................................................................................................................ 19
4. Benodigde competenties van de uitvoerders .............................................................................. 20
4.1 Competenties van de peer educator ..................................................................................... 20
4.2 Competenties van de coördinator ......................................................................................... 20
4.3 Competenties van de begeleider .......................................................................................... 21
5. Begroting ................................................................................................................................. 22
6. Randvoorwaarden Meiden EmpowerTeam ................................................................................. 23
7. Onderbouwing van de interventie .............................................................................................. 24
Empowerment ....................................................................................................................... 27
Peer-to-peer ......................................................................................................................... 27
5
8. Praktijkervaringen pilot Meiden EmpowerTeam .......................................................................... 29
8.1 Ervaringen van peer educators ............................................................................................ 29
8.2 Ervaringen van de meisjes ................................................................................................... 30
8.3 Ervaringen van de Wijze Vrouwen ........................................................................................ 31
8.4 Ervaringen van de opdrachtgevers ....................................................................................... 31
8.5 Succesfactoren pilot ............................................................................................................ 32
Literatuur ..................................................................................................................................... 33
6
1. Inleiding
Het Meiden EmpowerTeam probeert in vertrouwde en interactieve ‘meiden onder elkaar’-
bijeenkomsten meiden te stimuleren om onderwerpen die hun in het dagelijks leven
bezighouden bespreekbaar te maken. Hierbij wordt breed ingestoken op het thema roddel.
Een universeel thema waar iedereen wel eens mee te maken krijgt. Wat kun je doen
wanneer je te maken krijgt met roddels? Wat kan er gebeuren als jij het mikpunt bent? Wat
zijn mogelijke consequenties van roddelen voor iemand uit een cultuur waarin van vrouwen
wordt verwacht dat zij geen omgang hebben met jongens buiten de familie? In plaats van
roddelen over elkaar, wordt er gewerkt aan samenhorigheid onder meiden. Because:
sisterhood is powerful!
Over iedereen wordt wel eens gekletst. Maar wanneer kletsen overgaat in negatief roddelen,
is dat heel vervelend. Negatief roddelen, betekent in dit handboek: praten in ongunstige zin
over een persoon die zelf niet aanwezig is. Het gaat vooral over geruchten en meningen die
betrekking hebben op privé-informatie. Aangezien de persoon over wie de roddel gaat niet
aanwezig is, kan hij of zij zich niet tegen eventuele onwaarheden verdedigen.
Roddelen kan mondeling of online plaatsvinden. Voor meiden uit eerculturen zoals het geval
kan zijn bij families van Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse herkomst, kunnen roddels
vergaande consequenties hebben: roddels kunnen hun leven verwoesten. Als over jou als
meisje wordt geroddeld dat je gezien bent met een jongen, wordt de hele familie daarop
aangekeken. Op veel scholen en buurten in voornamelijk de grote steden waar veel mensen
van dezelfde afkomst bij elkaar wonen, wil niemand omgaan met een familie van wie de
dochter bekend staat als een ‘slecht meisje’; een meisje dat verkering heeft en misschien
zelfs geen maagd meer is. De goede naam van de familie, de eer van de familie2, is dan in
gevaar.
In veel traditionele niet-westerse gezinnen hebben broers, maar ook andere mannelijke
familieleden, de verantwoordelijkheid om deze eer van de familie te beschermen en roddels
te voorkomen. Een deel van de broers zet hun zus onder druk om zich netjes te gedragen.
Terwijl sommige jongens opscheppen over hun eigen losbandige gedrag, eisen ze van hun
zussen dat zij zich voorbeeldig gedragen. Wanneer een meisje ‘s avonds op straat wordt
gezien door haar broer, wordt ze niet zelden door hem naar huis gestuurd terwijl hij zelf op
een feest flirt met verschillende meisjes. Veel meisjes vinden het niet eerlijk dat er met twee
maten wordt gemeten (‘dubbele moraal’): op het gedrag van jongens wordt veel minder
gelet. Veel meisjes vinden maagdelijkheid zelf ook belangrijk maar veel van hen willen wel
gewoon kunnen omgaan met jongens. Dat betekent namelijk niet dat je meteen je
maagdelijkheid kwijt bent. Ze willen zelf meer kunnen bepalen waar ze naar toe gaan3. Veel
meisjes ondernemen stiekem activiteiten buiten de deur en zien jongens in het geheim 4.
Als een meisje zich in de ogen van haar familie niet netjes gedraagt, volgen er soms harde
sancties. Opsluiten in huis, uithuwelijking, terugsturen naar het land van herkomst,
2 Bakker, 2005; Şimşek, J., 2006; Ermers, 2007; Brenninkmeijer et al. 2009 3 Brenninkmeijer, 2009 4 Salverda 2005; Brenninkmeijer, 2009; Salverda 2010
7
mishandeling en soms zelfs moord kunnen ingezet worden om de eer van de familie te
beschermen. Dit noemen we eergerelateerd geweld5. Een deel van de meisjes kan de druk
niet aan en doet in zo’n situatie een zelfmoordpoging6. Dit komt veel vaker voor onder
meiden van Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse afkomst.
De dubbele moraal, de beperkte bewegingsvrijheid van meisjes, het wantrouwen naar hen
toe en eergerelateerd geweld hebben niks te maken met religie, zoals wel eens door
Nederlanders wordt gedacht. Het gaat om eeuwenoude gebruiken die helaas in veel delen
van de wereld voorkomen.
Meisjes van Turkse, Marokkaanse en Hindoestaanse afkomst met psychosociale problemen
komen pas in een laat stadium bij de hulpverlening terecht. Dit komt mede omdat er nog
steeds een stigma is. Zowel in de ambulante als in de vrijwillige jeugdhulpverlening zijn deze
meiden ondervertegenwoordigd7. Voor deze meiden lijkt de stap naar een persoon of
instantie buiten de familie vaak te groot8. Veel jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst
vinden net als hun ouders dat je problemen eerst binnen de familie of eigen kring moet
proberen op te lossen9. Je hoort anderen niet te vertellen wat zich bij jou thuis afspeelt10. De
jeugdhulp is simpelweg niet de partij waar jongeren aan denken om ondersteuning te vragen
bij problemen11. Zowel jongeren van niet-westerse herkomst als hun ouders hebben vaak
onvoldoende kennis van de mogelijkheden voor hulpverlening12. Daarbij wantrouwt een groot
gedeelte van de ouders van Turkse en Marokkaanse afkomst instellingen zoals jeugdhulp9.
Kinderen uit deze gezinnen nemen dit wantrouwen over. Ook lijkt de hulpverlening
onvoldoende toegesneden op de wensen en behoeften van deze jongeren13.
Voor wie is dit handboek geschreven?
Dit handboek is bedoeld voor scholen, welzijnsorganisaties en zelforganisaties die een
Meiden EmpowerTeam willen opzetten en coördineren. Het geeft u concrete handvatten, tips
en een leidraad voor het opzetten en coördineren van een Meiden EmpowerTeam, waarmee
problemen die voortkomen uit roddelen over relaties en contacten met jongens,
bespreekbaar worden gemaakt.
5 Ermers, 2007; Brenninkmeijer, 2009; Bakker en Felten, 2011 6 Salverda 2005; Van Bergen, 2009; Salverda 2010; Felten, 2011 7 Cornelissens, A., Kuppens, J. en Ferwerda, H. (2009). Huwelijksdwang. Een verbintenis voor het leven? Een verkenning van de aard en aanpak van gedwongen huwelijken in Nederland. Den Haag:
WODC. 8 Bellaart, H.B. en Azrar, F. (2003). Jeugdzorg zonder drempels. Eindverslag van een project over de
toegankelijkheid van de jeugdzorg voor allochtone cliënten. Utrecht: Forum. 9 Yerden, I. (2010). Schaamte en strategisch handelen. Opvoeding in Marokkaanse en Turkse gezinnen.
Amsterdam: Van Gennep. 10 Krikke, H. (2003). Als niemand luistert. Verhalen van allochtone meisjes op een zwarte school.
Amsterdam: Van Gennep. 11 Verstraten, K. en Halen, C. van (2006). Bruggen slaan. Een Gelderse studie naar de
aansluiting tussen de vrijwillige jeugdzorg en allochtonen. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. 12 Cornelis, J. (2007). Zorgen over allochtone jongens en meisjes in Zwolle. Een onderzoek naar de situatie rondom de jeugdhulpverlening aan allochtone jongeren. Almelo: Steunpunt Minderheden
Overijssel. 13 Beunderman R., Savenije A., Rijke F. de, et al. (2007). Interculturalisatie in de Jeugd-GGZ. Wat speelt
er? Assen: Koninklijke Van Gorcum.
8
2. De interventie in vogelvlucht
2.1 Aanleiding Meiden EmpowerTeam
Naar aanleiding van het succesvolle project Jestaatnietalleen.nl – gericht op suïcidepreventie
onder meiden van Turkse, Marokkaanse en Hindoestaanse afkomst – vroegen verschillende
scholen en welzijnsorganisaties de ambassadeurs van deze website of zij iets voor hen
konden betekenen. Zij merkten namelijk dat meisjes veel behoefte hebben aan steun op het
terrein van seksualiteit, relaties en eer maar dat docenten deze ondersteuning meestal niet
kunnen bieden. Konden de ambassadeurs, zelf jongvolwassen meiden, geen voorlichting
gaan geven? Naar aanleiding van deze vraag zette Movisie samen met de ambassadeurs
een nieuw project op: het Meiden EmpowerTeam.
2.2 Doel
Het belangrijkste doel van het Meiden EmpowerTeam is meisjes die zijn opgegroeid in
eerculturen en tussen de 12 en 18 jaar oud zijn, te empoweren zodat zij in staat zijn om
problemen met relaties op te lossen, hun eigen bewegingsvrijheid te verbeteren en elkaar
hierin te ondersteunen of indien nodig professionele hulp te vragen.
Het Meiden EmpowerTeam wil bewustzijn op gang brengen en concrete tips geven over wat
je kunt doen als je als meisje in de knel komt. Hoe ga je om met een klasgenoot die roddels
verspreidt over jou en een jongen? Maar ook: wat doe je als je te maken krijgt met zaken als
teruggestuurd worden naar het land van herkomst, huwelijksdwang, suïcidepogingen of
mishandeling?
Ook worden meiden aangemoedigd om in het vervolg knelpunten bij henzelf en in hun eigen
omgeving (eerder) te signaleren, deze bespreekbaar te maken en hiervoor oplossingen te
bedenken. Het Meiden EmpowerTeam wil bovendien onderlinge saamhorigheid tot stand
brengen en informeren over de mogelijke hulpverlening in eigen regio of omgeving.
Deze doelen wil het Meiden EmpowerTeam bereiken:
Meisjes verkrijgen kennis over roddelen en worden zich bewust van de (mogelijk grote)
gevolgen van negatieve roddels die gaan over relaties en seksueel gedrag.
Meisjes leren concrete vaardigheden en gedragsalternatieven aan om adequaat te
reageren op roddels.
Meisjes ontwikkelen vertrouwen in hun eigen kracht en vergroten
handelingsmogelijkheden om (familie)problemen als gevolg van roddels over seksueel
gedrag en relaties te kunnen tegengaan.
Meisjes leren dat ze elkaar kunnen steunen en bijstaan: ze zijn zich meer bewust van
hun eigen invloed als potentiële omstander bij roddelen en pesten14.
14 Dit wordt ook wel ‘sisterhood’ genoemd.
9
Meisjes weten waar ze hulp kunnen vinden als ze te maken krijgen met gevolgen van
roddels zoals terugsturen naar land van herkomst, huwelijksdwang, opsluiting of
eergerelateerd geweld.
2.3 Doelgroep
De Meiden EmpowerTeams richten zich op biculturele meisjes uit eerculturen in de leeftijd
van 12 tot 19 jaar. Bijvoorbeeld meiden van Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse
herkomst die opgroeien in een traditionele en vaak streng religieuze omgeving. Wanneer ook
autochtone meiden tot dezelfde groep behoren waar roddelen veel voorkomt, is het van
belang dat zij deelnemen aan de voorlichting. Negatieve groepsdynamica heeft een effect op
de hele groep. Daarom wordt roddelen in de hele groep bestreden. Het weglaten van de
autochtone meiden is daarmee onwenselijk.
2.4 Wat is een Meiden EmpowerTeam?
Een Meiden EmpowerTeam bestaat uit meiden en jonge vrouwen tussen de 18 en 28 jaar
die zijn opgegroeid in eerculturen. Zij geven meiden in de leeftijd van 12 tot 19 jaar
voorlichting over eer, roddels en de verhoudingen tussen jongens en meisjes. De
voorlichters zijn peer educators en weten uit eigen ervaring, of van heel dichtbij, wat er speelt
bij de doelgroep. De voorlichters kunnen zich hierdoor goed in de meisjes verplaatsen.
2.5 Hoe gaat een Meiden EmpowerTeam te werk?
Een Meiden EmpowerTeam richt zich op meisjes uit zogenoemde eerculturen en steekt met
zijn voorlichtingen breed in op het thema roddel. De voorlichting start met praten over
roddels over brede, onschuldige en actuele onderwerpen die de doelgroep bezighouden.
Denk aan roken, uitgaan, kleding, contact met jongens en relaties. Deze universele thema’s
geven toegang tot het bespreekbaar maken van onderwerpen of problemen die er spelen
rondom deze meiden, maar die zij (nog) niet hardop durven uit te spreken.
Het Meiden EmpowerTeam geeft tijdens de voorlichting informatie over hulpverlening in
eigen regio. Zo weten de meiden waar ze terecht kunnen als zij in de problemen komen en
behoefte hebben aan professionele zorg en ondersteuning.
2.6 Uitvoering
De peer educators vormen het Meiden EmpowerTeam. Dit zijn jonge vrouwen in de leeftijd
van 18 tot 28 jaar. Deze meiden geven in duo’s andere (iets jongere) meiden het goede
voorbeeld en laten zien dat ze durven kiezen voor een andere insteek dan traditioneel
gangbaar is. Zij leren meisjes om hun eigen veiligheid en de steun aan andere meiden
voorop te zetten. Movisie traint de peer educators hoe ze op een goede manier onderwerpen
in de relationele sfeer ter sprake brengen.
2.7 Begeleider
Het is belangrijk dat de meiden van het Meiden EmpowerTeam (de peer educators) een
coach of begeleider hebben. Iemand om op terug te vallen en advies te vragen, iemand die
hen kan coachen voor én na de voorlichtingen en waar zij ook in vertrouwen mee kunnen
10
praten. Begeleiders zijn bij voorkeur vrouwen van Turkse, Marokkaanse en Hindoestaanse
afkomst die de peer educators kunnen ondersteunen wanneer daar behoefte aan is.
2.8 Organisatie en coördinatie
Om het project succesvol te laten verlopen, moet er een partij zijn die verantwoordelijk is
voor de organisatie en coördinatie. Logischerwijs is dat de initiatiefnemer (waarschijnlijk u als
lezer) die bijvoorbeeld werkzaam is bij een school, welzijnsinstelling of zelforganisatie.
Deze initiatiefnemer (de projectcoördinator) is verantwoordelijk voor:
het opzetten, trainen en begeleiden van het Meiden EmpowerTeam;
afstemming tussen peer educators en instellingen over de voorlichting, het inplannen
van de voorlichtingsmomenten en communiceren van criteria zoals groepsgrootte en
minimum leeftijd;
het werven van organisaties die meisjes willen voorlichten;
het regelen van de benodigde financiële middelen;
is het eerste aanspreekpunt voor de peer educators, coaches, docenten of sociale
professionals vanuit mogelijke voorlichtingslocaties.
2.9 De voorlichting in vogelvlucht
11
12
3. De aanpak
Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten gaan de peer educators en de meiden met elkaar in
gesprek over problemen die ze ervaren en om ideeën uit te wisselen. Aan de hand van
diverse speelse en prikkelende werkvormen:
worden de meiden bewust van hun eigen gedrag en handelen;
worden de meiden gestimuleerd om hun informele netwerk (vrienden en familie) en
formele netwerk (school) te benutten bij knelpunten en verwerven hierdoor nieuwe
oplossingsmogelijkheden;
krijgen de meiden handelingsperspectieven.
U kunt zelf een Meiden EmpowerTeam opzetten om binnen uw school, welzijnsorganisaties
of zelforganisatie voorlichtingen te organiseren. Wij laten u in 7 stappen zien hoe u dat kunt
doen.
Stap 1: formuleer de doelgroep
Stap 2: stel het Meiden EmpowerTeam samen
Stap 3: organiseer trainingen voor de peer educators
Stap 4: organiseer begeleiding voor de peer educators
Stap 5: creëer onderlinge binding en betrokkenheid tussen de peer educators
Stap 6: peer educators geven voorlichtingen
Stap 7: evaluatie & bijstellen
Stap 1: formuleer de doelgroep
Denk na over de vraag: wie behoort er tot mijn doelgroep? Wie wil ik laten voorlichten over
negatieve gevolgen van roddelen? De volgende vragen helpen u bij het formuleren van de
doelgroep:
Welke leeftijd hebben de meisjes van mijn doelgroep (binnen de minimum- en
maximum leeftijd van 12 tot 19 jaar)?
Uit welke minderheidsgroep(en) zijn de meisjes voornamelijk afkomstig?
Hoeveel meisjes kunnen voor een voorlichting in aanmerking komen?
Als u binnen uw organisatie een Meiden EmpowerTeam wilt opzetten, is de doelgroep
relatief makkelijk te bepalen. Vergeet echter ook niet te denken aan externe organisaties
waar het team ook kan worden ingezet.
Stap 2: stel het Meiden EmpowerTeam samen
Heeft u de doelgroep bepaald, dan is het zaak om het Meiden EmpowerTeam samen te
stellen. Het werven van peer educators kan volgens een aantal stappen verlopen:
1. Doelgroep peer educators
13
U zoekt meiden in de leeftijd van 18 tot 28 jaar die affiniteit hebben met de doelgroep. Een
belangrijke succesfactor is dat de peer educators dicht bij de meisjes staan die u wilt laten
voorlichten zodat zij zich in hen kunnen verplaatsen. Als u bijvoorbeeld een meidengroep
van alleen Hindoestaanse meisjes wilt voorlichten, dan kunt u het beste twee peer educators
met een Hindoestaanse achtergrond werven. Het is ook aan te raden om peer educators te
werven die minimaal 18 jaar zijn en minimaal 3 jaar ouder zijn dan uw doelgroep.
U bepaalt zelf hoeveel meiden u wilt werven en wilt opleiden tot peer educator. Stel uzelf
hiervoor de volgende vragen:
Hoeveel meisjes en groepen gaan de peer educators voorlichten?
Wat is de beschikbaarheid van de peer educators? Hebben zij andere verplichtingen
en activiteiten zoals bijvoorbeeld werk, kinderen, opleiding? Wat is haalbaar voor hen
qua tijdsinvestering?
Zorg in elk geval voor minimaal 4 peer educators. De peer educators verzorgen de
voorlichting namelijk in duo’s. Onderlinge steun en het uitwisselen van ervaringen blijkt in de
praktijk heel waardevol te zijn.
2. Vindplaatsen
Bedenk waar u de peer educators kunt vinden. Denk bijvoorbeeld aan oud-stagiaires of via
betrokken organisaties en samenwerkingsverbanden. De meiden die u zoekt zijn vaak goed
te bereiken via social media.
3. Boodschap
Denk na over uw wervingsboodschap. Wat spreekt de meiden die aan? Vaak gaat het om
meiden die iets willen leren over trainen, hun netwerk willen vergroten, zich maatschappelijk
willen inzetten en andere meiden willen helpen. Verwerk dit in uw wervingsboodschap.
4. Communicatiemiddel en kanaal
Hoe gaat u uw wervingsboodschap vervolgens verspreiden? Dat kan op verschillende
manieren. Bijvoorbeeld via persoonlijke contacten en netwerken. Daarnaast kunt u
organisaties, scholen en welzijnswerkers benaderen die met de doelgroep werken. U kunt
hen bijvoorbeeld een (digitale) flyer sturen. U kunt ook een oproep delen via social media,
bijvoorbeeld in specifieke Facebookgroepen waar uw doelgroep zich bevindt. U kunt aan uw
update ook een digitale flyer met meer informatie koppelen.
Flyer Movisie
Voor het werven van peer educators koos Movisie voor een flyer. De flyer diende als oproep
(vacature) voor de peer educators. Deze is via Facebook, Twitter en in het eigen netwerk verspreid.
De wervingsboodschap speelde in op de kracht van de meiden met de ondertitel ‘Gezocht, meiden
met lef!’. Gaandeweg ontstond er een sneeuwbaleffect waarbij peer educators tegen andere
meiden over het Meiden EmpowerTeam-project vertelden waardoor nieuwe meiden zich
aanmelden.
5. Intake
Na een succesvolle wervingsactie melden geïnteresseerde meiden zich aan. Nodig hen uit
voor een persoonlijk kennismakingsgesprek waarin u duidelijk toelicht wat u vraagt en wat u
14
te bieden heeft. Een kennismakingsgesprek dient meerdere doelen: geschikte meiden
worden geselecteerd, de kandidaten worden geënthousiasmeerd en geïnformeerd en het
gesprek maakt een begin aan de binding.
De peer educators zijn vaak goed op de hoogte van de leefwerelden van de jongere meisjes
(de doelgroep). Vraag gerust naar hun ervaringen. De manier waarop dit gesprek verloopt,
bepaalt ook het verdere verloop van het contact en de binding tussen peer educator en de
coördinator. Hoeveel ervaring iemand heeft, kan erg verschillen. Dit hoeft echter niet
bepalend te zijn, het is dus niet erg als iemand nog niet eerder voor een groep heeft gestaan.
Houd tijdens de kennismakingsgesprekken ook rekening met de match tussen de peer
educators, aangezien zij in tweetallen de voorlichting gaan uitvoeren. Het is voor hen
bovendien minder eng als ze weten dat ze nog altijd op iemand kunnen terugvallen.
Stap 3: organiseer trainingen voor de peer educators
De peer educators moeten natuurlijk goed beslagen ten ijs komen. Organiseer daarom twee
of meer trainingen van een dagdeel waarin de volgende zaken aan bod komen:
1. Waar gaat het over? Wat is roddelen? Wat zijn de consequenties? Wat is sisterhood?
Waar kun je terecht als je problemen hebt?
2. Wat willen peer educators in de voorlichtingen aan de meisjes overdragen? Wat
moeten zij na de voorlichting weten, kunnen, doen, durven etc.
3. Het voorlichtingsprogramma: kies samen materialen en werkvormen.
Elk koppel stelt een eigen voorlichtingsprogramma samen aan de hand van het format. Peer
educators denken na over de vragen: voor wie is voorlichting? Wat is het doel? Waarom is
het belangrijk of nuttig? Waar vindt de uitvoering plaats? En hoe krijgt dit alles structureel
vorm? Peer educators bedenken welke werkvormen ze in de voorlichting willen inzetten.
Hierbij maken ze gebruik van de toolkit die door 20 peer educators in de pilot Meiden
EmpowerTeam van Movisie is samengesteld. Deze toolkit bevat werkvormen en materialen
om te gebruiken in de voorlichtingen. Er is ook een format in de toolkit opgenomen waarmee
de peer educators hun eigen voorlichtingsprogramma op maat kunnen samenstellen. De
toolkit wordt vrij beschikbaar gesteld aan meiden die de training tot peer educator hebben
doorlopen. Neem voor meer informatie over deze training contact op met Movisie via
Collega-peer educators, de coördinator en de begeleider kunnen het peer educator-koppel
ondersteunen bij het samenstellen van het programma voor de voorlichting. Een echte
aanrader voor de peer educators is om veel ruimte te bieden aan vragen en verhalen van
meisjes die de voorlichting krijgen. In de training krijgen peer educators de mogelijkheid om
hun voorlichting of delen daarvan te oefenen voordat zij echt alleen op pad gaan. Zij geven
elkaar constructieve feedback en tips. Is er voldoende afwisseling tussen leren en doen? De
voorlichtingen dienen interactief te zijn en zijn dus geen verlengd schoolprogramma. Peer
educators letten erop dat hun programma en het programma van collega-peer educators
afwisselend genoeg is.
15
De voorlichting wordt zoveel mogelijk in samenwerking met peer educators bedacht. Zij
geven de voorlichtingen en hebben daarom een gedeelde verantwoordelijkheid voor het
verloop van de voorlichtingen15.
Sista’s!
In de pilot van het project Meiden EmpowerTeam bleek het maken
van een glossy een gouden idee. De glossy verstrek t extra
informatie over roddelen en de consequenties daarvan. Er staan
verwijzingen in naar organisaties waar meisjes terecht kunnen als ze
in de problemen raken, maar ook persoonlijke verhalen van
rolmodellen, tips en testjes. Natuurlijk was er veel aandacht voor
lifestyle met mooie foto’s en illustraties. De redactie werd gevormd
door de 20 peer educators onder leiding van Hoda magazine. ‘The
making of’ was al een succes op zichzelf. De glossy Sista’s is tijdens
de voorlichtingsbijeenkomsten aan alle meisjes gratis uitgedeeld en
met veel enthousiasme ontvangen.
Stap 4: organiseer begeleiding voor de peer educators
De begeleiding van de peer educators is bepalend voor de uitvoering in de praktijk.
Gedurende de voorlichtingen dragen zij informatie over aan de doelgroep. De manier waarop
zij kennis overdragen en de waarden van het Meiden EmpowerTeam uitdragen, bepaalt in
welke mate deze informatie aankomt bij de meisjes. De peer educators dienen daarom
voldoende toegerust te zijn om de informatie goed over te kunnen dragen.
Coachen en begeleiden
Begeleiding kan op verschillende manieren aangeboden worden, maar heeft als uiteindelijke
doel dat peer educators voldoende ondersteuning krijgen. Voornamelijk de eerste
voorlichtingen kunnen tot vragen leiden. Voor sommige peer educators is het de eerste keer
dat ze voorlichting geven. Onzekerheid kan heel simpel worden weggenomen als een
begeleider vertrouwen toont in de kwaliteiten van de peer educator. Het is daarom belangrijk
dat de meiden weten dat ze van begeleiding gebruik kunnen maken. Wijs daarom
bijvoorbeeld per duo een begeleider of coach toe. Communiceer hierbij welke vragen peer
educators kunnen stellen aan u als coördinator en welke vragen geschikt zijn voor hun
coach. Vertel bijvoorbeeld dat de peer educators voor ‘regel’-vragen bij u terecht kunnen en
voor inhoudelijke begeleidingsvragen bij hun begeleider. Stel de begeleider vooraf voor aan
de peer educators, bij voorkeur voordat de voorlichtingen van start gaan. Dit werkt
drempelverlagend voor het leggen van contact. Vraag de begeleider en de peer educators
onderling af te stemmen of zij elkaar op vooraf ingeplande momenten willen ontmoeten, dan
wel contact opnemen wanneer een van beide partijen daar behoefte aan heeft. Geef ook
duidelijk aan dat zowel de begeleider als de peer educator initiatief kan nemen in het
opnemen van contact. Peer educators kunnen naast telefonisch contact natuurlijk ook
digitaal contact opnemen met hun begeleider. Bijvoorbeeld in een besloten groep op
15 Blankers, M., (2005). Evidence Based Peer Education. over hoe sociaal-psychologische theorieën ‘best practice’ voorlichtingsmethodieken ondersteunen in hun bijdrage aan de preventieve gezondheidszorg voor subculturen.
16
Facebook of via de mail. U kunt er ook voor kiezen om als coördinator zelf de peer educators
te begeleiden. Het is in beide vormen een aanrader om als organisator na een eerste
voorlichting contact op te nemen met peer educators om te vragen of het voorlichten goed is
verlopen.
De Wijze Vrouwenraad
Om ervaringskennis optimaal te benutten, zette Movisie een
Wijze Vrouwenraad op. De Wijze Vrouwen hebben dezelfde
culturele afkomst als de peer educators en hebben hun sporen
verdiend op het terrein van emancipatie en empowerment van
vrouwen. Zij staan de peer educators bij in hun proces en putten
hierbij uit hun eigen ervaring. Op deze manier ontstaat er een
drietrapsraket: vrouwen van o.a. Turkse, Marokkaanse en
Hindoestaanse afkomst ondersteunen meiden om voorlichter te
worden en deze voorlichters gaan vervolgens jonge meisjes
trainen en voorlichten.
Stap 5: creëer onderlinge binding en betrokkenheid tussen de peer educators
Een van de doelen van het Meiden EmpowerTeam is dat er saamhorigheid (sisterhood) tot
stand komt of in ieder geval een aanzet hierop waar de meiden op kunnen voortbouwen. Wat
houdt sisterhood precies is? En wanneer kan er worden gezegd dat er sprake is van
sisterhood? Vertellen over sisterhood is de basis, maar ook door peer educators zelf te laten
zien en ervaren wat dit inhoudt. In de eerste trainingen voor de peer educators staat
sisterhood daarom centraal, maar ook in de periode daarna blijft dit belangrijk.
De trainingen vinden kort na elkaar plaats. Vervolgens gaan de peer educators zelfstandig in
duo’s aan de slag. De voorlichtingen die de verschillende duo’s geven, kunnen qua tijdspad
ver uit elkaar liggen. In de tussentijd wilt u als coördinator de band die is ontstaan tussen de
peer educators warm houden. Een optie een terugkomdag gecombineerd met een informele
activiteit zoals een diner.
Om de onderlinge binding goed te houden evenals de peer educators te ontwikkelen, wordt
een trainingsbijeenkomst aangeraden. Ondersteuning draagt bij aan de kwaliteit van de peer
educators. Onderzoek voorafgaand aan deze bijeenkomst wat er speelt onder de peer
educators en lees de evaluatieformulieren. De coaches kunnen hier goed bij ondersteunen.
Zo betrek je zowel de coaches als de peer educators in het project. Dit komt de
groepsbinding alleen maar ten goede.
Stap 6: peer educators geven voorlichting
Indien van toepassing: werven voorlichtingslocaties
Wilt u de voorlichting extern aanbieden? Dan kunt u bij verschillende partijen aangeven dat u
bezig bent met het oprichten van een Meiden EmpowerTeam. Op deze manier creëert u
bekendheid rondom uw initiatief. Maak gebruik van eerder verworven netwerken en
contacten. Of leg telefonisch contact met organisaties waar u nog geen contacten hebt.
Vraag peer educators ook gerust om hun netwerken aan te boren. Misschien hebben zij nog
goede contacten via een oude stages of werkplekken.
17
Inplannen voorlichtingen
Als de peer educators zijn getraind, begint u met het plannen van de voorlichtingen. Maak
een overzicht van de mogelijke data aan de hand van de beschikbaarheid van de peer
educators en meisjes, eventueel via de deelnemende organisatie. Communiceer de
randvoorwaarden zoals tijdsduur en maximale groepsgrootte helder en maak duidelijke
afspraken.
Voorbereiding voorlichting
Geef ruim op tijd informatie over de voorlichtingen aan de peer educators door, zodat zij
deze momenten in hun agenda kunnen blokken. Denk aan informatie als:
Datum
Tijd en duur voorlichting
Locatie/adres
Naam van de contactpersoon voor het geval er iets onverwachts gebeurt.
Leeftijd meisjes en groepsgrootte
Of er een laptop, beamer, projectiescherm op locatie is.
Vraag welke werkvormen of werkbladen uit de toolkit zij nodig hebben en zorg ervoor
dat zij de benodigdheden tot hun beschikking hebben.
Vraag of ze een half uur van tevoren op de locatie van de voorlichting aanwezig zijn.
Zij hebben dan tijd om zichzelf voor te bereiden en eventueel de opstelling van tafels
en stoelen aan te passen.
Globale voorlichtingsprogramma:
1. Kennismaking. Als de meisjes binnenkomen, geven de peer educators elke
deelnemer een hand en stellen zichzelf voor. Dit contactmoment is belangrijk voor het
creëren van een goede sfeer en vormt de eerste stap in het creëren van veiligheid.
Vervolgens stellen de peer educators zichzelf voor de groep uitgebreid voor en
vertellen ze over het doel van de voorlichting en het programma. De peer educators
leggen de Sista-regels uit (de spelregels): alles wat tijdens de voorlichting besproken
wordt, blijft daar. Tijdens de voorlichting gaan alle aanwezigen respectvol met elkaar
om zodat iedereen kan zeggen wat zij wil.
2. Roddelen. Wat is roddelen? Aan de hand van verschillende oefeningen, worden de
meisjes zich (meer) bewust van wat roddelen is en wat de gevolgen van roddelen
kunnen zijn.
3. Anders omgaan met roddelen. Meisjes oefenen manieren om goed te kunnen
omgaan met een roddel. Er wordt geleerd dat meisjes in elke situatie mogelijkheden
hebben om elkaar te helpen of op te komen voor elkaar, en een schadelijke roddel
kunnen ontkrachten.
4. Nazorg. Hoe gaan we het anders doen? Er wordt herhaald dat meisjes in elke
situatie mogelijkheden hebben om elkaar te helpen of op te komen voor elkaar, en
een schadelijke roddel kunnen ontkrachten.
5. Professionele zorg. Wat als iemand in de knel komt? De peer educators geven
informatie over de mogelijke hulpverlening in eigen regio en op school. Zo weten de
meiden waar ze terecht kunnen als zij in de problemen zijn geraakt en behoefte
hebben aan (professionele) ondersteuning.
18
De eerste drie onderdelen komen in de eerste voorlichting aan de orde. De laatste twee
onderdelen worden besproken tijdens de terugkomstbijeenkomst. In de toolkit staan per
onderdeel verschillende werkvormen beschreven. Deze werkvormen zijn door het pilot
Meiden EmpowerTeam ontwikkeld en in de praktijk getest16.
Stap 7: evaluatie & bijstellen
Er zijn twee momenten dat een evaluatie kan plaatsvinden: de tussentijdse procesevaluatie
en een eindevaluatie.
Tussentijdse procesevaluatie
Na elke voorlichting heeft de coördinator contact met de peer educators over hoe de
voorlichting is verlopen. Tevens vindt er een telefonische evaluatie met de contactpersoon
van het voorlichtingsadres plaats na het voorlichtingstraject. Dit noemen we de tussentijdse
procesevaluatie. De verworven inzichten kunnen meteen geïmplementeerd worden wat de
effectiviteit ten goede komt. De kwaliteit van de peer educators (uitvoerende kracht) wordt
mede door deze aanpak gewaarborgd.
Eindevaluatie
Wanneer de voorlichtingen bijna tot hun einde komen, wordt gestart met de eindevaluatie.
Bedenk voorafgaand aan het project wat er geëvalueerd dient te worden. Logischerwijs zijn
de doelen hierin leidend. De eindevaluatie bestaat uit drie en mogelijk vier onderdelen:
1. Voorlichting vanuit doelgroep evalueren. Stel bijvoorbeeld de volgende vragen in
een enquête: Hoe hebben meisjes de voorlichting ervaren? Herkennen zij in de
voorlichting de (sub)doelen? Weten ze nu concrete gedragsalternatieven om
adequaat te reageren op roddels? Zijn ze zich meer bewust dat ze anderen bij
roddelen en pesten kunnen bijstaan (sisterhood)? En weten de meisjes na de
voorlichting waar ze hulp kunnen krijgen wanneer ze te maken hebben met gevolgen
van roddels zoals huwelijksdwang, opsluiting of eergerelateerd geweld?
2. Evaluatie peer educators. Vraag in een enquête of groepsgesprek hoe zij de
training en de voorlichtingen hebben ervaren. Zijn er sprekende voorbeelden waaruit
blijkt dat de voorlichting bijgedragen heeft aan de bewustwording over roddelen van
de meisjes? Hoe verliep de coördinatie en begeleiding? Welke tips hebben ze voor
de coördinator?
3. Evaluatie begeleiders. Vraag in een enquête of gesprek hoe de begeleider(s) de rol
als coach hebben ervaren. Kwam de taakomschrijving in de praktijk overeen met de
verwachtingen die de begeleider van tevoren had? Was de tijdsinvestering goed te
combineren met het werk? Wisten begeleiders bij wie ze met vragen terecht konden?
4. Evaluatie opdrachtgevers (indien van toepassing). Vraag in een gesprek of enquête
hoe de opdrachtgevers de voorlichting ervaren hebben. Sluiten de doelen aan op de
voorlichtingen die in zijn gegeven? Waren de voorlichtingen geschikt voor de
leerlingen of doelgroep? Waren de meisjes die aan de voorlichtingen deelnamen
tevreden over de inhoud van de training?
16 De toolkit is vrij te gebruiken voor de meiden die de training tot peer educator hebben gevolgd.
Neem voor meer informatie contact op met Movisie, via [email protected].
19
Communiceer de uitkomsten van de evaulaties helder naar de peer educators, begeleiders
en eventuele opdrachtgevers. Bepaal op basis van die uitkomsten wat goed gaat en waar
verbeterpunten zijn en ga daarmee aan de slag.
Het verslag van de procesevaluatie van het pilotproject Meiden EmpowerTeam van
Movisie is hier te vinden.
20
4. Benodigde competenties van de uitvoerders
4.1 Competenties van de peer educator
De competenties waar een sterretje (*) achter staat, worden mede ontwikkeld in de training
die peer educators volgen. Let op: een peer educator hoeft voorafgaand aan de training niet
in alle competenties uit te blinken. Wel moet een peer educator bereid zijn om aan een
minder ontwikkelde competentie te willen werken.
Communicatief vaardig
Gebruikt heldere taal zodat deze begrepen wordt
Legt gemakkelijk contacten
Is open en respectvol naar anderen
Luistert met belangstelling en zonder oordelen naar de inbreng van meisjes
Heeft kennis over gesprekstechnieken*
Is zich bewust van haar communicatiestijl*
Past principes van interculturele communicatie toe in de praktijksituatie*
Flexibel en stressbestendig
Kan zich aanpassen aan de groep
Kan (redelijk) ontspannen voor een groep staan*
Kan snel schakelen bij nieuwe vragen of informatie die verteld wordt*
Bedenkt snel oplossingen of mogelijkheden in nieuwe situaties*
Is zichtbaar in een groep
Staat sterk in haar schoenen
Overtuigt meisjes door haar manier van aanwezig zijn
Straalt (door haar lichaamshouding) zelfvertrouwen uit*
Heeft een (redelijk) ontspannen houding voor de groep*
Zelfvertrouwen
Kent haar eigen kwaliteiten en zwakke punten
Vertrouwt op zichzelf en haar eigen mogelijkheden
Staat rustig voor een groep en houdt dit vol bij negatieve emoties van anderen*
Samenwerken
Helpt andere peer educators wanneer dat nodig is
Is bereid fouten te erkennen
Staat open voor feedback en geeft zelf feedback aan peer educators*
4.2 Competenties van de coördinator
De coördinator beschikt in het ideale geval over de volgende competenties:
Toegankelijk
Is gemakkelijk te benaderen en gemakkelijk aan te spreken
21
Is bereikbaar via telefoon, e-mail en eventueel WhatsApp
Luistert open naar wat een ander te zeggen heeft
Creëert een veilige leeromgeving waarin peer educators de ruimte krijgen te leren en
zichzelf te ontwikkelen in het geven van voorlichting
Verkleint de afstand tot peer educators wanneer dat nodig is door een meer informele
houding aan te nemen
Stressbestendig
Blijft presteren, ook als het onverwacht tegenzit
Richt acties en beslissingen op het realiseren van concrete doelen en heeft deze
doelen helder voor ogen
Kan snel schakelen bij nieuwe vragen of informatie
Bedenkt snel oplossingen of mogelijkheden in nieuwe situaties
Communicatief vaardig
Is helder in de communicatie: afspraken worden duidelijk gecommuniceerd
Kan informatie zowel mondeling als schriftelijk helder en duidelijk overbrengen
Legt gemakkelijk contacten en is open en respectvol naar anderen
4.3 Competenties van de begeleider
De begeleider is een rolmodel en beschikt over de volgende competenties:
Toegankelijk
Is gemakkelijk te benaderen en aan te spreken
Is bereikbaar via telefoon, e-mail en eventueel WhatsApp
Luistert open naar wat een ander te zeggen heeft
Verkleint de afstand tot peer educators wanneer dat nodig is door een meer informele
houding aan te nemen
Coachende houding
Kan goed luisteren, samenvatten en doorvragen
Stelt de goede vragen en geeft hooguit suggesties: ze laat een peer educator zelf
een oplossing formuleren
Toont inlevingsvermogen en benadert een peer educator met een gelijkwaardige
houding
Geeft opbouwende feedback op gedrags- en denkpatronen van een peer educator
22
5. Begroting
Het opzetten van een Meiden EmpowerTeam hoeft niet duur te zijn. Vanzelfsprekend zijn er
wel kosten om rekening mee te houden. Ook moet u tijd en capaciteit hebben voor
organisatie, coördinatie en begeleiding.
Hieronder vindt u een overzicht van mogelijke kosten en benodigde tijd. Aan de hand van dit
overzicht kunt u eenvoudig een begroting maken. De daadwerkelijke kosten zijn afhankelijk
van uw eigen ambities, mogelijkheden en de keuzes die u maakt. Bijvoorbeeld als u zelf met
de beschikbare menskracht de meiden kunt trainen, dan hoeft u geen kosten te maken voor
het inhuren van een trainer. Als u de meiden binnen uw organisatie persoonlijk kunt
aanspreken/werven, hoeft u niet te investeren in de opmaak en het drukken van een mooie
flyer.
Activiteit Mogelijke kosten voor Tijd en capaciteit
Werving peer educators Opmaak en vormgeving flyer
of poster
Benaderen meiden,
persoonlijke informatie,
intakegesprekken
Training van de peer
educators
Locatie en catering
Trainingsmaterialen
Faciliteiten (bv beamer)
Externe trainer
Organisatie van de training
(planning, regelen ruimte,
uitnodigen deelnemers)
Klaarmaken materialen
Voorbereiden en uitvoeren
training
Begeleiding van peer
educators
Vergoedingen/attenties voor
(vrijwillige) coaches
Kosten voor activiteit t.b.v.
ontmoeting, binding (bijv. een
etentje)
Vast aanspreekpunt voor de
peer educators voor vragen,
feedback en ondersteuning
Werving
voorlichtingslocaties
(indien extern)
Opmaak en vormgeving flyer
of poster
Benaderen mogelijke
locaties en gesprekken met
nadere toelichting en
afspraken
Werving meisjes voor
deelname aan training
Opmaak en vormgeving flyer
of poster
PR en informatie via bijv.
sociale media of op school
Organisatie
voorlichtingen
Planning
Uitnodigen deelnemers
Uitvoering trainingen Locatie/catering
Materialen
Faciliteiten (bijv. beamer)
Vergoedingen voor de peer
educators
Klaarmaken materialen
Begeleiding en feedback van
de peer educators bij
voorbereiden en uitvoeren
training
Evaluatie en nazorg Kosten voor activiteit t.b.v.
evaluatie
Feedback en
nabesprekingen met de peer
educators
Organiseren en uitvoeren
van evaluatie
23
6. Randvoorwaarden Meiden EmpowerTeam
De peer educator:
Is een (jongvolwassen) vrouw in de leeftijd van 18 tot 28 jaar
Volgt de totale training van het Meiden EmpowerTeam
Wil voorlichting geven over roddelen aan meisjes in de middelbare schoolleeftijd
Heeft zelf een biculturele achtergrond
Is minimaal 3 jaar ouder dan de meisjes die zij voorlichten
De begeleider:
Is een rolmodel vanwege haar werk of andere activiteiten
Biedt competente begeleiding aan peer educators en geeft hen het gevoel dat ze op
haar kunnen terugvallen
Heeft ruim ervaring in de omgang met biculturele meisjes
Is zelf bicultureel
De coördinator:
Faciliteert de training en voorlichting door goede communicatie en heldere afspraken
Heeft contact met personen die over kennis beschikken over het geven van een train-
de-trainer-bijeenkomst over roddelen (bijvoorbeeld Movisie)
De voorlichting:
Bestaat uit twee bijeenkomsten: de eerste is een voorlichtingsbijeenkomst en de
tweede een terugkomstbijeenkomst. De terugkomstbijeenkomst is gericht op het
bieden van nazorg
Duurt (per keer) minimaal 2 uur
Heeft een groepsgrootte van 8 tot 12 meisjes
Wordt door 2 peer educators gegeven
Het aantal voorlichtingen en het tijdstip waarop de voorlichtingen plaatsvinden
worden afgestemd met de peer educator en de organisatie waar de voorlichting
gegeven wordt
24
7. Onderbouwing van de interventie
Roddelen betekent in dit handboek praten in ongunstige zin over een persoon die zelf niet
aanwezig is. Aangezien de persoon over wie de roddel gaat niet aanwezig is, kan zij zich niet
tegen eventuele onwaarheden verdedigen. Voor biculturele meiden uit onder andere
Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse families, kunnen roddels vergaande consequenties
hebben.
Waarom roddelen mensen?
Uit onderzoek blijkt dat er vijf motieven zijn om te roddelen. Deze motieven zijn:
groepsbescherming, negatieve invloed uitoefenen voor eigen gewin, informatie verzamelen
en valideren, sociaal vermaak en emoties ventileren17. Een van de motieven om te roddelen
is dus het beschermen van de groep tegen normovertreders. Om groepsleden die tegen het
groepsbelang ingaan te bestraffen, ontwikkelt een groep groepsnormen18. Normen zijn
impliciete of expliciete regels van een groep die gedrag sturen of controleren zonder
toepassing van formele wetten met als doel gepast en acceptabel gedrag19. Of iets als
moreel rechtvaardig dan wel onrechtvaardig wordt gezien is afhankelijk van de geldende
normen. Een manier om met normovertreders om te gaan is over hen te roddelen. Roddelen
maakt het namelijk mogelijk anderen te waarschuwen voor normovertreders20. Onderzoekers
Beersma en Van Kleef ontdekten dat respondenten er bewust voor kiezen om te roddelen
met als doel de groep te beschermen, in het bijzonder wanneer normen geschonden worden
en wanneer er een groepslid is om tegen te roddelen. Daarnaast bleek dat participanten
roddelen voor het groepsbelang socialer en minder immoreel vinden dan als er geroddeld
wordt uit eigenbelang.
Identiteitsontwikkeling
Groepsbescherming is dus een motief om te gaan roddelen. Hoor je bij verschillende
groepen, bijvoorbeeld de Nederlandse groep evenals de Marokkaans-Nederlandse groep,
dan kan je te maken krijgen met twee verschillende sets groepsnormen. De normen en
verwachtingen van de ene groep in de relationele sfeer (de omgang tussen een meisje en
een jongen) kunnen deels verschillen met de normen en verwachtingen van de andere groep
waartoe een persoon behoort. Biculturele meisjes kunnen daarom putten uit verschillende
culturele repertoires21.
17 Beersma, B., & Van Kleef, G. A. (2012). Why people gossip: An empirical analysis of social motives,
antecedents, and consequences. Journal of Applied Social Psychology, 42(11), 2640-2670. 18 Campbell, D. T. (1975). On the conflict between biological and social evolution and between psychology and
the moral tradition. American Psychologist, 30, l103–1126. 19 Cialdini, R. B., & Goldstein, N. J. (2004). Social influence: Compliance and conformity. Annual Review of
Psychology, 55, 591–621. 20 Dunbar, R. I. M. (2004). Gossip in an evolutionary perspective. Review of General Psychology, 8, 100–110. 21 Ketner, S. (2009) ‘Ik denk niet in culturen… ik denk eigenlijk meer in mijn geloof’. Waarom jongeren
van Marokkaanse afkomst in Nederland de moslimsidentiteit zo sterk benadrukken. Migrantenstudies,
2009:1.
25
In de identiteitsontwikkeling van een adolescent zijn twee begrippen belangrijk: exploratie en
binding22. Exploratie gaat over het uitproberen en experimenteren met verschillende
keuzemogelijkheden. Door te experimenteren, leert de adolescent flexibiliteit aan om in de
toekomst met veranderingen en uitdagingen om te gaan. Sociale bindingen die een
adolescent aangaat, zijn een combinatie van de eigen keuzes en ontwikkeling en
maatschappelijke verwachtingen23. Biculturele jongeren hebben te maken met verschillende
verwachtingspatronen. Enerzijds worden zij vanuit de Nederlandse samenleving
aangemoedigd te exploreren vanuit de waarden autonomie en zelfontplooiing. Anderzijds
staan in de familietraditie vaak de waarden collectiviteit en conformiteit meer centraal.
Meisjes ontwikkelen daarom allerlei strategieën om hun eigen weg te gaan24. Wanneer de
identiteitsontwikkeling echter niet voorspoedig verloopt, kan het internaliserend
probleemgedrag veroorzaken.
Internaliserend probleemgedrag
Internaliserend probleemgedrag is in tegenstelling tot externaliserend gedrag naar binnen
gericht. Het gaat dus om problemen die niet altijd waarneembaar zijn. Deze problemen
hebben betrekking op het geestelijke welzijn. Denk aan emotionele problemen zoals angst,
teruggetrokkenheid, depressieve gevoelens en psychosomatische klachten25. Voor dit type
problemen is minder aandacht dan voor externaliserende problemen. Externaliserend
probleemgedrag uit zich in agressie, opstandigheid, vandalisme of delinquent gedrag. Dit
gedrag heeft vaak gevolgen voor andere mensen of voor de maatschappij. Internaliseerde
probleemgedrag wordt vaak verborgen gehouden en vormt alleen voor de persoon zelf een
obstakel en gevaar. Daarbij zijn de problemen vaak langdurig en kunnen deze zich
vervolgens omzetten naar externaliserend probleemgedrag. Meisjes hebben vaker met
internaliserend gedrag te kampen dan jongens. Een goede signalering is er vaak niet bij
deze groep omdat de problemen verborgen worden gehouden. Het is daarom belangrijk dat
deze groep vroegtijdig voorgelicht wordt over de gevolgen, maar ook de mogelijkheden die
er zijn rondom de hulpaanbod.
Genderverschillen
Tussen meisjes gelden er andere wetten dan tussen jongens. Daar waar bij jongens
hiërarchie vaak bepaald wordt door fysieke prestaties gaat het bij meisjes om de relaties.
Meisjes zetten vaak andere tactieken in dan jongens doen om hun plaats in de
populariteitspiraal te veroveren. Waar jongens in alle openheid hun machtsstrijd inzetten
door te gaan slaan, schreeuwen of trappen verloopt dit bij meisjes veel ingewikkelder.
Meiden zijn hier veel subtieler in. Zij gaan eerder klikken, roddelen of buitensluiten.
Verborgenheid is een belangrijk kenmerk van meidenvenijn. Dit maakt het signaleren van
knelpunten waarmee deze meisjes kampen nog lastiger.
22 Erikson, E.H. (1968). Identity. Youth and crisis. New York: Norton. 23 Bosma, H.A. & Kunnen, E.S. (2001). Determinants and mechanisms in ego identity development:
A review and synthesis. Developmental Review 21, 39-66. 24 Ketner, S.L, Buitelaar, M.W. & Bosma, H.A. (2004). Identity strategies among adolescent girls of
Moroccan descent in the Netherlands. Identity: An International Journal of Theory and Research
4(2), 145-169. 25 Pels, T., & Gruijter, M. de (red.) (2005). Vluchtelingengezinnen en Integratie. Opvoeding en ondersteuning in Iraanse, Irakese, Somalische en Afghaanse gezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum.
26
Consequenties van roddelen
Voor meiden uit culturen waar de familie-eer voorop staat (zoals in Marokkaanse, Turkse en
Hindoestaanse families) is het mogelijk dat roddels vergaande consequenties hebben.
Roddels kunnen hun leven verwoesten. Als een meisje zich in de ogen van haar familie niet
netjes gedraagt, volgen er soms harde sancties. Opsluiten in huis, uithuwelijking, terugsturen
naar het land van herkomst (dit geldt ook voor meisjes die in Nederland geboren zijn),
mishandeling en soms zelfs moord. Dit wordt ingezet om de eer van de familie te
beschermen, dit noemen we daarom eergerelateerd geweld26. Wanneer meisjes de eer
aantasten, zullen ouders ingrijpen om te voorkomen dat het zover komt27. Een deel van de
meisjes kan deze druk niet aan en doet in zo’n situatie een zelfmoordpoging28. Dit komt vele
malen vaker voor onder biculturele meiden dan bij autochtone meiden. Wel is duidelijk dat er
vandaag de dag nog veel meiden zijn die voortdurend worden bedreigd en zelfs thuis
gevangen worden gehouden. Naast het emotioneel geweld wat deze meiden wordt
aangedaan, is er bij sommige ook sprake van lichamelijk geweld. Dit belemmert dat deze
meiden zichzelf ontplooien naar zelfstandige volwassenheid.
Sisterhood
De identiteit van een individu wordt gedeeltelijk afgeleid van de identificatie met sociale
groepen waartoe zij behoort. Om de sociale omgeving betekenisvol te reguleren en
structureren, categoriseert een individu zichzelf in sociale groepen. Op deze manier ontstaan
uiteindelijk gedeelde normatieve standaarden. De identificatie met en bevestiging van een
sociale groep geeft het individu meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld29. Voor
meiden uit culturen waar de familie-eer voorop staat, is het belangrijk dat een
vriendinnengroep normatieve standaarden heeft of creëert die een individuele keuze
supporten en ondersteunen. Als een meisje gedrag vertoont dat misschien in traditionele zin
niet volgens de geldende norm is, kan een vriendinnengroep de support bieden zodat ze
zichzelf in staat voelt te kiezen wat zijzelf echt wil. De druk om aan de groepsnormen van
oudere familieleden te moeten voldoen, wordt op deze manier verlaagt. In de voorlichting
wordt de positieve kracht van een vriendinnengroep benadrukt. Ook de peer educators
dragen saamhorigheid of sisterhood uit. Door oefeningen vinden meisjes manieren om
elkaar te steunen en voor elkaar op te komen in lastige situaties. Hiermee creëren peer
educators een begin van de benodigde steunkracht van een sociale groep, Na de
voorlichtingen kunnen meiden sisterhood in de praktijk brengen.
Ondervertegenwoordiging in hulpverlening
In de hulpverleningsstructuur worden signalen van biculturele meisjes die opgroeien in
eerculturen vaak te laat opgepikt. Dit gebeurt veelal pas als de problemen (bijna) zijn
geëscaleerd. Jongeren van niet-westerse herkomst zijn in Nederland ondervertegenwoordigd
in zowel de vrijwillige als ambulante hulpverlening30. Adolescenten van niet-Nederlandse
herkomst maken minder gebruik van de zorg, dit terwijl de prevalentie onder deze groep
jongeren niet lager ligt. Psychische problemen doen zich bij biculturele jongeren minstens zo
26 Ermers, 2007; Brenninkmeijer, 2009; Bakker en Felten, 2011 27 Bakker, H. (2009). Handreiking Aanpak eergerelateerd geweld in het onderwijs. Voor leerlingbegeleiders en andere vertrouwenspersonen. Utrecht: MOVISIE 28 Salverda 2005; Van Bergen, 2009; Salverda 2010; Felten, 2011 29 o.a. Tajfel, H. (1978). Differentiation between social groups, Londen: Academic Press. 30 Rouwvoet & Vogelaar, 2008; Bouwstenen voor gemeenteli jk beleid. Vroegsignalering en hulp bij
internaliserend probleemgedrag van adolescenten uit migrantengezinnen.
27
vaak voor als bij autochtone leeftijdsgenootjes31. Verklaringen voor deze
ondervertegenwoordiging worden gezien in cultuur: zoeken naar hulp wordt gezien iets
waarvoor je je zou moeten schamen. Door niet aan deze psychologische problemen te
denken, zouden ze vanzelf weer over gaan32. Deze doelgroep blijft onder de radar van de
hulpverlening omdat ze hun problemen verbergen. Hierdoor lukt het de ambulante en
vrijwillige hulpverlening onvoldoende om tijdig signalen op te vangen.
Empowerment
In de interventie Meiden EmpowerTeam gaan we uit van empowerment. Zoals professor
Tine van Regenmortel33 beschrijft, is de rode draad bij empowerment het
krachtenperspectief: een actief appel op krachten en potenties van de betrokkene en haar
omgeving, zonder evenwel kwetsbaarheden en problemen te negeren. Om een persoon toe
rusten om zich te empoweren, betekent dat je de ander concrete kennis en vaardigheden
biedt. Maar dit is niet voldoende: het gaat ook om een insiders-perspectief. Dit is het
perspectief van de doelgroep zelf. Insiders hebben kennis die voor outsiders ontoegankelijk
blijft: het gaat om een interne ‘peer to peer’-overdracht34. Voor dit project betekent dit dat
meiden uit de doelgroep elkaar versterken; ervaringskennis staat voorop. Het werkt als een
soort peer-education. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dit een veelbelovende
methode en geschikt om moeilijk bereikbare doelgroepen te bereiken35.
Er wordt uitgegaan en voortgebouwd op het empoweren van de doelgroep. Empoweren
betekent niet alleen het bieden van insidersperspectief, maar ook dat de doelgroep zelf een
actieve rol heeft in het tot stand komen en uitrollen van het project Meiden EmpowerTeam.
De peer educators staan dicht bij de doelgroep en hebben een actieve rol. Participatie van
een kwetsbare doelgroep levert namelijk een belangrijke bijdrage aan de empowerment van
dezelfde doelgroep. Omgekeerd draagt empowerment bij aan maatschappelijke
participatie36. Daarnaast is bekend dat in een project over thema’s die een relatie hebben tot
seksualiteit, de participatie van jongeren een belangrijke een succesfactor voor het slagen
van het project.37
Peer-to-peer
Vanaf de puberteit beginnen jongeren zich los te trekken van ouders en volwassenen.
Vriendenkringen worden steeds belangrijker en hebben meer invloed op de jongere. Deze
gelijke anderen worden peers genoemd. Zij beïnvloeden elkaar in de mate van denken, doen
31 Murad, S. D., Joung, I. M. A., Lenthe, F. J. van, Bengi -Arslan, L., & Crijnen, A. A. M. 2003. Predictors of
selfreported problem behaviors in Turkish immigrants and Dutch adolescents in the Netherlands. Journal of Child Psychology and Psychiatry. 32 Cauce, A.M., Domenech-Rodriquez, M., Paradise, M., Cpcjram, B.N., Sjea, J.M., Srebnik, D., & Baydar, N., 2002. Cultural and Contextual Influences in Mental Health Help SeekingL A Focus on Ethnic Minority Youth.
Journal of Consulting and Clinical Psychology, 33 . Regenmortel, T. van (2009). Empowerment als uitdagend kader voor sociale inclusie. Journal of social
intervention, 18 (4), 22-42. 34 Regenmortel T. van (2008). Zw anger van empowerment. Een uitdagend kader voor sociale inclusie en moderne zorg.
Eindhoven: Fontys Hogeschool Sociale Studies. 35 De Wolf et al. 2000, Hamming et al. 2005 36 Jacobs, G. (2005) Participatie en empowerment in de gezondheids bevordering: professionals in de knel tussen
denken en praktijk? in TSS, Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, 2005 nr. 4 37 Meulmeester et al. 2008
28
en laten. Een peer wordt gezien als een brouwbare bron van normen, houding,
gedragsregels en gewoontes. De jongere kopieert dit gedrag daarom van de peer38.
In situaties waar bijvoorbeeld de cultuur van de professional verschilt van de doelgroep, kan
het in sommige gevallen lastig zijn om een boodschap adequaat over te brengen. Wanneer
peer educators worden getraind, dan zullen zij beter in staat zijn om die boodschap over te
brengen. De groepsidentiteit (bijv. geloof, afkomst, sekse of leeftijd) blijft hierdoor behouden.
Er wordt een op geloofwaardige manier kennis en vaardigheden verspreid onder een groep.
De peer educator is bovendien op de hoogte van de reeds geldende normen en gewoontes
binnen de subgroep en kan hierop anticiperen. Daarbij kan de boodschap in een nieuw jasje
gestoken worden zodat deze acceptabel in de subgroep kan aankomen39.
38 McDonald, J., Roche, A. M., Durbridge, M., & Skinner, N. (2003). Peer education: From evidence to practice. 39 Bleeker, A. M. & Jamin, J. (2003). Peer education at dance events. Amsterdam: Jellinek
Preventie/Unity.
29
8. Praktijkervaringen pilot Meiden EmpowerTeam
Movisie coördineerde en organiseerde in 2015 het pilotproject Meiden EmpowerTeam. Een
greep uit de ervaringen van peer educators, meisjes die voorgelicht werden en begeleidende
Wijze Vrouwen.
8.1 Ervaringen van peer educators
Negen peer educators hebben een enquête ingevuld ter evaluatie van het Meiden
EmpowerTeam. Uit de enquête blijkt dat acht van de negen peer educators hun creativiteit
en talenten kwijt konden in het project. Een peer educator vertelt: ‘Vele ideeën die ik had, zijn
ook daadwerkelijk in de praktijk gebracht.’ Eveneens acht meiden zeggen genoeg vrijheid in
het zelf vormgeven van de voorlichting te hebben gekregen. Eén peer educator vindt zelfs
dat ze af en toe teveel vrijheid kreeg. Acht peer educators hebben het gevoel dat ze ergens
aan hebben kunnen bijdragen. ‘Absoluut, de positiviteit van de meiden was altijd ontzettend
leuk. Ik deed het met plezier’, aldus een van de meiden.
Peer educator Sarah vertelt over de speelse opdracht waarmee zij de voorlichting begon:
‘We deden een doorfluisterspel waarbij de meisjes één voor één de roddel door fluisterden
naar elkaar. Het ging over een meisje die had gezien dat een ander meisje waarschijnlijk wat
had gestolen. Om het verwarrend te maken, noemden we in de roddel de naam van het
meisje, de naam van degene van wie zij het had gehoord, de naam van wie het had gezien
en de namen van de meiden waarmee zij in de winkel was. De naam van de ‘ooggetuige’
was Fatima, maar werd tijdens het doorvertellen veranderd in Farrida. Uiteindelijk bleef er
maar éé zin overeind. De meiden schrokken ervan dat een roddel zo vervormd en veranderd
was aan ‘het eind’. Ik vertelde dat het ook zo gaat met een echte roddel.’
Uit het volgende voorbeeld blijkt dat roddelen en pesten bespreekbaar werd tijdens een
voorlichting en de aanwezige meisjes zich bewust werden van de negatieve invloed van
buitensluiten: ‘Een meisje vertelde in de voorlichting dat ze al 3 jaar gepest wordt. We
hadden het niet eens over pesten, maar over veilig voelen in de klas. Veel meisjes zeiden
dat er een veilige sfeer was maar één meisje begon te huilen en vertelde dat het helemaal
niet veilig was omdat ze al drie jaar gepest wordt. De andere meisjes waren zich hier niet
bewust van. Ik vroeg aan het meisje: waarom heb je het nooit thuis gezegd of tegen een
mentor? Ze zei dat ze dacht dat haar mentor er toch niets aan kon doen. En dat ze niet wist
wie de vertrouwenspersoon was. Haar ouders wilde ze er niet mee belasten. De klasgenoten
zeiden niet te weten dat zij zich eerder zo alleen voelde. Tijdens de terugkomdag bleek er
echt een verandering te hebben plaatsgevonden binnen die groep. Het meisje vertelde dat
ze nu wel aansluiting had gevonden.’
De peer educators hadden het gevoel dat ze echt iets konden bijdragen aan de voorlichting:
‘Aan het einde van de voorlichting vroeg ik aan de meiden wat ze hebben geleerd, het was
mooi om te horen dat ze door deze voorlichting anders aankijken tegen roddelen.’ Een
tweede peer educators voegde hieraan toe: ‘Dat je bij sommige doordringt en dat sommige
meisjes aangaven dat ze het de volgende keer anders zouden doen en dat ze ook zelf met
verhalen aankwamen en elkaar hierin adviseerden.’
30
8.2 Ervaringen van de meisjes
De voorlichtingen werden positief beoordeeld door de 70 meisjes die naderhand de enquête
invulden. Driekwart van de meisjes vond de voorlichtingen leuk. De opdrachten waren
leerzaam (56%) en duidelijk (27%). Zo’n 80% dacht dat de situaties die in de voorlichtingen
zijn besproken, ook in het echt gebeuren. Dit geeft aan dat de peer educators kennis op een
levendige manier overbrengen door sprekende voorbeelden te gebruiken. 17% van de
meisjes die de enquête invulden, vonden de voorlichtingen saai. De peer educators werden
betrouwbaar bevonden (44%) en ongeveer even oud als de meisjes zelf (41%). Het
gemiddelde rapportcijfer van de voorlichtingen is een 7,5.
Meisjes vonden het goed (13x), leuk (10x), leerzaam (8x), normaal (6x), grappig (3x),
vertrouwd (2x), moeilijk (2x) en niet leuk (5x) om over roddelen te praten. Ze lichtten het toe:
goed, want hier op school wordt er veel geroddeld
leuk, want kinderen gingen ook praten wat ze zelf hadden meegemaakt
leerzaam, ik leerde meer wat de gevolgen zouden zijn van roddelen
niet leuk, want praat er niet echt over
wel oke maar ook beetje moeilijk
Bijna 80% van de meisjes gaf aan dat ze nu veel beter weten welke gevolgen roddelen
kunnen hebben. Zij lichtten toe:
dat het mensen pijn doet
ik wist het niet dat het heel erg zal aflopen
ik heb geleerd dat roddelen veel problemen kan veroorzaken
want je verpest het leven van een andere
want roddelen kan heel erg uit de hand lopen
Deelnemers die de enquête invulden, zijn het niet unaniem eens dat de voorlichtingen hen
aan het denken hebben gezet over roddelen. De helft denkt van wel, de andere helft denkt
van niet. De meisjes die vinden dat ze aan het denken zijn gezet, zeiden bijvoorbeeld:
dat het echt niet leuk is als mensen over je roddelen
dat roddel niet goed is en dat het mensen kan kwetsen
want als je roddelt kan het uit de hand lopen
want iedereen roddelt wel en het doet pijn
Degenen die niet aan het denken zijn gezet, zeggen dat ze nooit roddelen, dat mensen altijd
zullen blijven roddelen of dat ze altijd al wisten dat roddelen slecht was. Het is logisch dat
veel meisjes het lastig vinden om toe te geven dat zij weleens roddelen, want het is natuurlijk
geen leuke eigenschap. Antwoorden die voorkwamen:
ik roddel nog steeds
ik vond het altijd al slecht
ik weet alles al
ik roddel niet want ik zou het ook niet leuk vinden als iemand dat over mij doet
we roddelen niet in de klas
31
Tenslotte zeggen 90% van de meisjes dat ze voor zichzelf op kunnen komen als er over hen
geroddeld wordt. 69% van de meisjes voor een ander durft op te komen als er over haar
geroddeld wordt. 1 op de 4 meisjes weet echter niet zo goed of ze voor een ander durft op te
komen.
8.3 Ervaringen van de Wijze Vrouwen
Siham El Moussaoui was vanaf het begin betrokken bij het Meiden EmpowerTeam. Ze
vertelt over de oprichting van de Wijze Vrouwenraad: ‘We hebben gebrainstormd wie goede
coaches konden zijn voor onze peer educators. Het leek ons fijn om echte sterke
powervrouwen te krijgen waar de meiden wat aan kunnen hebben voor hun carrière. Een
van de peer educators volgt een communicatieopleiding en ik heb haar aan een Wijze Vrouw
gekoppeld die een communicatiebureau heeft. Dat is interessant voor haar eigen
ontwikkeling. Een mooi neveneffect van het Meiden EmpowerTeam is dat 2 peer educators
een stageplek gevonden hebben via hun begeleider. Ook gaan 2 meiden na hun mbo-
opleiding doorstuderen vanwege hun positieve ervaringen bij het Meiden EmpowerTeam.
Deze peer educators hebben aantoonbaar baat bij het netwerk van de Wijze Vrouwen en
hun nieuwe ervaringen.’
Het oorspronkelijke idee was dat de meiden van het Meiden EmpowerTeam zouden worden
gecoacht in de periode dat zij hun voorlichtingsactiviteiten uitvoeren. In de praktijk bleken
echter maar weinig meiden behoefte te hebben aan contact met de aan hen toegewezen
Wijze Vrouw. De Wijze Vrouwen geven in de enquête aan dat er geen beroep op hen werd
gedaan: ‘Ze hadden niet veel coaching nodig ondanks dat ik meerdere keren mijn hulp heb
aangeboden. Dit hoeft niet negatief te zijn. Het kan ook positief zijn. Dat ze het zo goed
deden dat ze niet veel coaching nodig hadden of genoeg coaching kregen vanuit de
begeleiding van Movisie.’
Het was duidelijk wat er van de Wijze Vrouwen verwacht werd, alleen dachten veel Wijze
Vrouwen van tevoren dat ze meer konden betekenen: ‘Mijn verwachting was dat de
contacten intensiever zouden zijn.’
Het gemiddelde cijfer dat de Wijze Vrouwen aan het project geven, is een 7,8. ‘Inhoudelijk is
het een ijzersterk project.’ Wijze Vrouwen geven de tip om meer onderlinge communicatie te
stimuleren tussen Wijze Vrouwen en meiden. Bijvoorbeeld door een speeddate te
organiseren.
8.4 Ervaringen van de opdrachtgevers
Met opdrachtgevers worden hier middelbare schooldocenten, professionals bij zorg- en
welzijnsorganisaties en medewerkers van zelforganisaties bedoeld. Veel van hen waren
tevreden over de voorlichtingen. Op één na vonden alle opdrachtgevers dat het beschreven
doel aansloot op de voorlichtingen die in de praktijk. Een greep uit de reacties:
‘De meiden zijn zich bewuster geworden van de effecten die roddelen met zich mee
brengt.’
‘Ik vond de voorlichting nuttig, maar de meiden passen het niet toe in praktijk. De
voorlichting zou vaker herhaald moeten worden.’
‘De voorlichters waren erg duidelijk en sloten aan bij de doelgroep.’
32
‘Van jongeren voor jongeren, werkt erg goed. Ze zitten op één golflengte en begrijpen
elkaar.’
‘Er hing tijdens de voorlichting een fijne sfeer en de informatie sloot aan op het niveau
van de meiden.’
‘Ik zou de voorlichting aanvragen als het weer wordt aangeboden. Het onderwerp is
erg belangrijk om te bespreken en kan nog verder uitgediept worden.’
‘Siham [de coördinator] is altijd erg duidelijk en open in het geven van informatie. Erg
fijn zo’n contactpersoon.’
8.5 Succesfactoren pilot
Succesfactoren bij de doelgroep (meiden in de leeftijd van 12 en 18 jaar):
Anonimiteit. Wat binnen de voorlichting besproken wordt, blijft ook binnen die muren.
Er kan in alle openheid gesproken worden.
Geen verlengde schooldag. De voorlichting moet niet achter een heel lesrooster
geplakt worden want het is een intensief programma. Ook ervaren meisjes het dan
meer als ‘straf’. Om dit te voorkomen, dient de voorlichting binnen het normale
(les)programma te worden gepland.
Sisterhood. Het steeds terugkomende thema in de voorlichting is sisterhood, waar
veel aandacht aan is besteed gedurende het project. En dat heeft zijn vruchten
afgeworpen. Tijdens training van peer educators stond sisterhood centraal, en zij
dragen dit tijdens de voorlichtingen over. Meisjes zouden elkaar moeten supporten,
zodat vriendinnen op je kunnen bouwen.
Interactieve lesmethode. De voorlichting bestaat niet uit een monoloog maar uit
vragen die de meisjes aan het denken zetten.
Succesfactoren bij de peer educators:
Train-de-trainer concept. Siham: ‘Meisjes vonden het leuk dat de peer educator
dezelfde achtergrond en leeftijd had. Dat heeft zeker bijgedragen aan het effect van
dit project.’ Een jongerenwerker: ‘De voorlichtingen sluiten goed aan bij de leefwereld
van de doelgroep omdat de meiden die de voorlichting geven zelf uit hetzelfde circuit
komen als de meiden.’
Interactieve lesmethode.
Eigenaarschap. De peer educators mogen de precieze invulling van de voorlichting
zelf bepalen. Op deze manier zijn zij zelf eigenaar van de voorlichting en voelen zij
zich verantwoordelijk.
Succesfactoren bij externe partijen:
Relevantie problematiek. Problemen gerelateerd aan roddelen zijn erg herkenbaar
voor externe partijen.
33
Literatuur
Bakker, H. & Felten, H. (2011) Factsheet eergerelateerd geweld. Movisie.
Bakker, H. (2009). Handreiking Aanpak eergerelateerd geweld in het onderwijs. Voor
leerlingbegeleiders en andere vertrouwenspersonen. Utrecht: Movisie.
Hilde Bakker (2005) Eergerelateerd geweld in Nederland. TransAct
Beunderman R., Savenije A., Rijke F. de, et al. (2007). Interculturalisatie in de Jeugd-GGZ.
Wat speelt er? Assen: Koninklijke Van Gorcum.
Bellaart, H.B. en Azrar, F. (2003). Jeugdzorg zonder drempels. Eindverslag van een project
over de toegankelijkheid van de jeugdzorg voor allochtone cliënten. Utrecht: Forum.
Beersma, B., & Van Kleef, G. A. (2012). Why people gossip: An empirical analysis of social
motives, antecedents, and consequences. Journal of Applied Social Psychology, 42(11),
2640-2670.
Blankers, M., (2005). Evidence Based Peer Education. over hoe sociaal-psychologische
theorieën ‘best practice’ voorlichtingsmethodieken ondersteunen in hun bijdrage aan de
preventieve gezondheidszorg voor subculturen. Masterscriptie universiteit Amsterdam.
Bleeker, A. M. & Jamin, J. (2003). Peer education at dance events. Amsterdam: Jellinek
Preventie/Unity.
Bosma, H.A. & Kunnen, E.S. (2001). Determinants and mechanisms in ego identity
development: A review and synthesis. Developmental Review 21, 39-66.
Brenninkmeijer, N. V., Geerse, M. T., Roggeband, C. M., & Ghorashi, H. (2009).
Eergerelateerd geweld in Nederland: Onderzoek naar de beleving en aanpak van
eergerelateerd geweld. Sdu Uitgevers.
Campbell, D. T. (1975). On the conflict between biological and social evolution and between
psychology and the moral tradition. American Psychologist, 30, l103–1126.
Cauce, A.M., Domenech-Rodriquez, M., Paradise, M., Cpcjram, B.N., Sjea, J.M., Srebnik, D.,
& Baydar, N., 2002. Cultural and Contextual Influences in Mental Health Help Seeking. A
Focus on Ethnic Minority Youth. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 70(1):44-55.
Cialdini, R. B., & Goldstein, N. J. (2004). Social influence: Compliance and conformity.
Annual Review of Psychology, 55, 591–621.
Cornelissens, A., Kuppens, J. en Ferwerda, H. (2009). Huwelijksdwang. Een verbintenis voor
het leven? Een verkenning van de aard en aanpak van gedwongen huwelijken in Nederland.
Den Haag: WODC.
Cornelis, J. (2007). Zorgen over allochtone jongens en meisjes in Zwolle. Een onderzoek
naar de situatie rondom de jeugdhulpverlening aan allochtone jongeren. Almelo: Steunpunt
Minderheden Overijssel.
Dunbar, R. I. M. (2004). Gossip in an evolutionary perspective. Review of General
Psychology, 8, 100–110.
Erikson, E.H. (1968). Identity. Youth and crisis. New York: Norton.
Ermers, R. (2007), Eer en eerwraak, definitie en analyse. Amsterdam: Bulaaq.
34
Jacobs, G. (2005) Participatie en empowerment in de gezondheidsbevordering:
professionals in de knel tussen denken en praktijk? in TSS, Tijdschrift voor Sociale
Vraagstukken, nr. 4.
Ketner, S. (2009) ‘Ik denk niet in culturen… ik denk eigenlijk meer in mijn geloof’. Waarom
jongeren van Marokkaanse afkomst in Nederland de moslimsidentiteit zo sterk benadrukken.
Migrantenstudies, 2009:1.
Ketner, S.L, Buitelaar, M.W. & Bosma, H.A. (2004). Identity strategies among adolescent
girls of Moroccan descent in the Netherlands. Identity: An International Journal of Theory and
Research 4(2), 145-169.
Krikke, H. (2003). Als niemand luistert. Verhalen van allochtone meisjes op een zwarte
school. Amsterdam: Van Gennep.
McDonald, J., Roche, A. M., Durbridge, M., & Skinner, N. (2003). Peer education: From
evidence to practice. National Centre for Education and Training on Addiction.
Meulmeester, J. & Beukering, R. (2008) Kijken, luisteren en dan spreken. Huisarts en
Wetenschap, 51:13
Murad, S. D., Joung, I. M. A., Lenthe, F. J. van, Bengi-Arslan, L., & Crijnen, A. A. M. 2003.
Predictors of selfreported problem behaviors in Turkish immigrants and Dutch adolescents in
the Netherlands. Journal of Child Psychology and Psychiatry.
Pels, T., & Gruijter, M. de (red.) (2005). Vluchtelingengezinnen en Integratie. Opvoeding en
ondersteuning in Iraanse, Irakese, Somalische en Afghaanse gezinnen in Nederland. Assen:
Van Gorcum.
Regenmortel, T. van (2009). Empowerment als uitdagend kader voor sociale inclusie.
Journal of social intervention, 18 (4), 22-42.
Regenmortel T. van (2008). Zwanger van empowerment. Een uitdagend kader voor sociale
inclusie en moderne zorg. Eindhoven: Fontys Hogeschool Sociale Studies.
Rouwvoet & Vogelaar, 2008; Bouwstenen voor gemeentelijk beleid. Vroegsignalering en hulp
bij internaliserend probleemgedrag van adolescenten uit migrantengezinnen.
Salverda, B. (2010). Wel en wee. Turks-Nederlandse meisjes aan het woord over hun leven.
Den Haag: GGD Den Haag.
Salverda, B. (2005). Laat me los, hou me vast. Verslag van een kwalitatief onderzoek naar
het psychisch welbevinden van dertig Haagse meisjes van Hindoestaanse afkomst. Den
Haag: GGD Den Haag.
Tajfel, H. (1978). Differentiation between social groups, Londen: Academic Press.
Verstraten, K. en Halen, C. van (2006). Bruggen slaan. Een Gelderse studie naar de
aansluiting tussen de vrijwillige jeugdzorg en allochtonen. Nijmegen: Radboud Universiteit
Nijmegen.
Yerden, I. (2010). Schaamte en strategisch handelen. Opvoeding in Marokkaanse en Turkse
gezinnen.