betrekkelijk vnw. = relative pronoun. het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het...

30
Betrekkelijk vnw. Betrekkelijk vnw. = = Relative Pronoun Relative Pronoun

Upload: lieven-koning

Post on 04-Aug-2015

212 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Betrekkelijk vnw.Betrekkelijk vnw.==

Relative PronounRelative Pronoun

Page 2: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Het Het betrekkelijk vnwbetrekkelijk vnw..verwijst naar [heeft verwijst naar [heeft betrekkingbetrekking op] het op] het woord dat ervoor staat.woord dat ervoor staat.

TheThe man man whowho stole your purse, was stole your purse, was caughtcaughtThis is theThis is the dog dog whosewhose lease broke. lease broke.He bought the He bought the tabletable which/thatwhich/that I I painted.painted.

Betrekkelijke vmw zijn:Betrekkelijke vmw zijn:who(m), which, that, whosewho(m), which, that, whoseJe kunt ze niet ‘at random’ Je kunt ze niet ‘at random’ gebruiken!!gebruiken!!

Page 3: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

PersonenPersonenwhowhothat that whom whom (na (na voorzetsel)voorzetsel)

whose whose (bezit)(bezit)

TheThe man man who/thatwho/that stole your purse, stole your purse, was caught.was caught.

Bij Bij personenpersonen gebruik je meestal gebruik je meestal who/thatwho/that

Page 4: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

PersonenPersonenwhowhothatthat whomwhom (na (na voorzetsel)voorzetsel)

whose whose (bezit)(bezit)

The boy The boy aboutabout whomwhom he wrote this he wrote this book…book…

Na een voorzetselNa een voorzetsel (about, from, etc) (about, from, etc) moet je bij personen altijd moet je bij personen altijd whomwhom gebruikengebruiken

Page 5: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

PersonenPersonenwhowhothatthat whom whom (na (na voorzetsel)voorzetsel)

whosewhose (bezit)(bezit)

The boy The boy whosewhose dvd I borrowed, did dvd I borrowed, did not want me to copy it.not want me to copy it.

Bij ‘Bij ‘bezitbezit’ moet je ’ moet je whosewhose gebruiken : gebruiken : (The boy whose = de jongen (The boy whose = de jongen van van wie/wienswie/wiens))

Page 6: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Dieren &Dieren &DingenDingen

whichwhichthatthatwhose whose (bezit)(bezit)

He bought the He bought the tabletable which/thatwhich/that I painted. I painted.

Bij Bij dingendingen gebruik je meestal gebruik je meestal which of thatwhich of that..

Page 7: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Dieren &Dieren &DingenDingen

whichwhichthatthatwhosewhose (bezit)(bezit)

He bought the table He bought the table whosewhose leg was broken. leg was broken.

Bij Bij ‘bezit’‘bezit’ gebruik je ‘whose’ gebruik je ‘whose’

(dat deed je bij personen en bezit ook!)(dat deed je bij personen en bezit ook!)

Page 8: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Hele zinHele zin

whichwhich

I copied his dvdI copied his dvd, , whichwhich he did not like. he did not like.

Alleen Alleen ‘which’‘which’ kan slaan op kan slaan op een hele zineen hele zin die die ervoor staat.ervoor staat.

Page 9: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

PersonenPersonen

whowhothatthat whom whom (na (na voorzetsel)voorzetsel)

whose whose (bezit)(bezit)

Dieren &Dieren &DingenDingen

whichwhichthatthatwhose whose (bezit)(bezit)

Hele zinHele zin

whichwhich

Waarom gebruik je hier Waarom gebruik je hier who/which/that?who/which/that?

TheThe man man whowho stole your purse,was stole your purse,was caughtcaughtHe bought the He bought the tabletable which/thatwhich/that I I paintedpaintedShe used my penShe used my pen, , whichwhich I don’t like! I don’t like!

Page 10: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Vergelijk de onderstaande zinnen Vergelijk de onderstaande zinnen eens:eens:

My fatherMy father, who is an old man,, who is an old man, should should not go skating.not go skating.

Fathers Fathers who are old,who are old, should not go should not go skating.skating.

De bovenste zin is nogal speciaal: Je De bovenste zin is nogal speciaal: Je hebt ‘hebt ‘who is an old manwho is an old man’ niet nodig ’ niet nodig om te weten welke vader bedoeld om te weten welke vader bedoeld wordt; dat stukje geeft wordt; dat stukje geeft alleen wat alleen wat extra informatieextra informatie over die vader (hij is over die vader (hij is oud). oud). De komma geeft dat ook aan:De komma geeft dat ook aan: je je leest de tussenzin apart en ‘lager’.leest de tussenzin apart en ‘lager’.

Page 11: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

In 1 van de 2 zinnen mag je In 1 van de 2 zinnen mag je whowho vervangen door vervangen door thatthat. Welke?. Welke?

My fatherMy father, who is an old man,, who is an old man, should should not go skating.not go skating.

Fathers Fathers who are old,who are old, should not go should not go skating.skating.

Fathers Fathers that are old,that are old, should not go should not go skating.skating.

Page 12: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

My fatherMy father, who is an old man, who is an old man, should , should not go skating.not go skating.

This churchThis church, which was built in 1200, which was built in 1200, , was renovated last year.was renovated last year.

My dog TobyMy dog Toby, which I bought at a , which I bought at a kennelkennel, is an alsatian., is an alsatian.

Na een komma moet je altijd ‘wh…’ Na een komma moet je altijd ‘wh…’ gebruiken.gebruiken. (Dus who/which, niet that) (Dus who/which, niet that)(dat geldt in alle gevallen: mensen, (dat geldt in alle gevallen: mensen, dieren, dingen)dieren, dingen)

Page 13: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Na: any/only/all/-thing/overtreffende Na: any/only/all/-thing/overtreffende tr. tr. moet je moet je thatthat [en niet who/which] [en niet who/which] gebruikengebruikenAllAll that that you need is love. you need is love. (waarom niet (waarom niet whichwhich?)?)

TheThe onlyonly horseshorses that that he likes are he likes are brown.brown.

He can give youHe can give you anyany presentpresent that that he he wants to give you.wants to give you.

We must make notes aboutWe must make notes about anythinganything that that we read.we read.

This is theThis is the biggestbiggest mistakemistake that that I ever I ever mademade

Page 14: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

He bought the table He bought the table which/that I which/that I paintedpainted..

Page 15: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

He bought the table He bought the table which/that which/that II paintedpainted..

Page 16: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

The man The man who/that stole your pursewho/that stole your purse, , was caught.was caught.

Page 17: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

The man The man who/thatwho/that stole your purse stole your purse, , was caught.was caught.

Je kunt Je kunt who/thatwho/that niet weglaten!! niet weglaten!! [want [want dan laat je het onderwerp weg!]dan laat je het onderwerp weg!]

Page 18: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

All All that you needthat you need is love. is love.

Page 19: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

All All that that youyou need need is love. is love.

Page 20: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

The only horses The only horses that he likesthat he likes are are brown.brown.

Page 21: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

The only horses The only horses that that hehe likes likes are are brown.brown.

Page 22: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

He can give you any present He can give you any present that he that he wants to give youwants to give you..

Page 23: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

He can give you any present He can give you any present that that hehe wants to give youwants to give you..

Page 24: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

We must make notes about anything We must make notes about anything that we read.that we read.

Page 25: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

We must make notes about anything We must make notes about anything that that wewe read. read.

Page 26: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

This is the cop This is the cop who gave me a ticketwho gave me a ticket..

Page 27: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Als who/which/that niet onderwerp Als who/which/that niet onderwerp zijn van zijn van de bijzinde bijzin, kun je ze ook , kun je ze ook weglatenweglaten

Wat is het onderwerp van de Wat is het onderwerp van de [onderstreepte] bijzin?[onderstreepte] bijzin?

This is the cop This is the cop whowho gave me a ticket gave me a ticket..

whowho is het onderwerp: kun je is het onderwerp: kun je niet niet weglaten weglaten [want dan laat je het onderwerp weg!][want dan laat je het onderwerp weg!]

©Bt©BtBB

Page 28: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

Geef alle mogelijkheden:Geef alle mogelijkheden:1.1.My friend James,...... works at the My friend James,...... works at the

ministery of education, has studied law.ministery of education, has studied law.2.2.The person .... gave me this information The person .... gave me this information

was quite friendly.was quite friendly.3.3.He is the boy ..... we were talking about.He is the boy ..... we were talking about.4.4.My brother Kevin, .... is a bookkeeper, My brother Kevin, .... is a bookkeeper,

married last week.married last week.5.5.The whale, ..... is the largest mammal, is The whale, ..... is the largest mammal, is

threatened with extinction.threatened with extinction.6.6.The coat .....I bought last year, is still in The coat .....I bought last year, is still in

fashion.fashion.7.7.Mrs Peterson, .....you saw here last week, Mrs Peterson, .....you saw here last week,

has three daughters.has three daughters.8.8.They love their dog, ......is ten years old They love their dog, ......is ten years old

now.now.9.9.Would you recognize the boy ...... did it?Would you recognize the boy ...... did it?

Page 29: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

10.10.Charles Dickens, ......is famous for his Charles Dickens, ......is famous for his novels, was also a great performer.novels, was also a great performer.

11.11.That is the woman.....he was speaking That is the woman.....he was speaking to.to.

12.12.The letter,......arrived this morning, was The letter,......arrived this morning, was addressed to Bill.addressed to Bill.

13.13.The letter ......arrived this morning [dus The letter ......arrived this morning [dus niet die van gisteren] was addressed to niet die van gisteren] was addressed to Bill. Bill.

14.14.That man is a tyrant of ...... we are all That man is a tyrant of ...... we are all afraid.afraid.

15.15.The only thing he wants is fight, .......I The only thing he wants is fight, .......I don't like at all.don't like at all.

Page 30: Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun. Het betrekkelijk vnw. verwijst naar [heeft betrekking op] het woord dat ervoor staat. The man who stole your purse,

16.16.The boy, ....... I had seen a few times The boy, ....... I had seen a few times before in the morning train, did not want before in the morning train, did not want to talk with me.to talk with me.

17.17.The boy ........I had helped with his work The boy ........I had helped with his work gave me a present at the end of term.gave me a present at the end of term.

18.18.The woman ......husband gave me the The woman ......husband gave me the information was more friendly.information was more friendly.

19.19.The person from ....... I had got the The person from ....... I had got the information was very kind.information was very kind.

20.20.My father, ......... I have not seen for a My father, ......... I have not seen for a long time, is a famous film star.long time, is a famous film star.

©Bt©BtBB