cursus deel afstudeertraject introductie tot business ... · 4.7 stap 7 presentatie en verdediging...
TRANSCRIPT
Cursus Deel
Afstudeertraject Introductie tot
Business Process Management de cursus
and IT (BPMIT)
Open Universiteit Nederland
faculteit Managementwetenschappen
faculteit Informatica
Cursusteam
ir. H.B.F. (Hans) Hofstee, auteur, Open Universiteit Nederland
prof. dr. R.J. (Rob) Kusters, auteur, Open Universiteit Nederland
Programma- en disciplineleiding
prof. dr. R.J. (Rob) Kusters, Open Universiteit Nederland
prof. dr. ir. S.M.M. (Stef) Joosten, Open Universiteit Nederland
dr. ir. K.A.M. (Karel) Lemmen, Open Universiteit Nederland
dr. ir. H.H. (Harry) Martin, Open Universiteit Nederland
dr. A.D. (Anda) Counotte-Potman, Open Universiteit Nederland
dr. H.P. (Peter) Nederlof, Open Universiteit Nederland
Algemeen coördinator afstudeertraject BPMIT en
coördinator voor de afstudeeronderwerpen van Managementwetenschappen
ir. H.B.F. (Hans) Hofstee, Open Universiteit Nederland
Coördinator voor de afstudeeronderwerpen van Informatica
dr. A.D. (Anda) Counotte-Potman, Open Universiteit Nederland
Cursus Deel
Afstudeertraject Introductie tot de cursus
Business Process
Management and IT
(BPMIT)
Productie
Open Universiteit Nederland, Heerlen Basisvormgeving
BRS maatschap van vormgevers
Amsterdam Omslag
Brigitte Schellens, Heerlen
Lay-out Margaret Vrinzen
Druk- en bindwerk
Grafisch Centrum OUNL
© 2009 Open Universiteit Nederland, Heerlen
Behoudens uitzonderingen door de Wet
gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op
het auteursrecht niets uit deze uitgave
worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie,
microfilm of anderszins, hetgeen ook van
toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking.
Save exceptions stated by the law no part of this publication may be reproduced in
any form, by print, photoprint, microfilm
or other means, including a complete or partial transcription, without the prior
written permission of the publisher.
Derde druk maart 2010 (versie 2.1)
ISBN 978 90 358 0752 5 Cursuscode B.89.3.1.7/T.89.3.1.7
3428
Structuur van de cursus Afstudeertraject Business Process Management and IT
Deel Inhoud Bladzijde
Introductie Inleiding 1 Algemene cursusinformatie
2 Beoordelingscriteria, eindbeoordeling en begeleiding
3 Gang van zaken en overzicht van hulpmiddelen 4 Uitgebreide toelichting per stap
5 Studiebelasting
6 Ten slotte 7 Referenties
Bijlage 1 Leerdoelen
Bijlage 2 Beoordelingscriteria voor het afstudeerverslag Bijlage 3 ‘Conceptueel model’ en ‘referentiemodel’
Bijlage 4 Per stap, alle verwijzingen naar de referentieteksten in Saunders et al.
8 10
20
26 28
72
72 73
74
76 80
82
Studienet
Elektronisch ondersteunend materiaal op Studienet (htttp://studienet.ou.nl)
Tekstboek
Mark Saunders, Lewis, P M. &. Thornhill, A. (2008). Methoden en technieken van onderzoek (4e ed.). Amsterdam: Pearson Education.
Inhoud
Introductie tot de cursus
Inleiding 8
1 ALGEMENE CURSUSINFORMATIE 10
1.1 GLOBALE TYPERING 12 1.1.1 Werkwijze in hoofdlijnen 12 1.1.2 Soorten afstudeertrajecten (projecten) 12 1.1.3 Procesmodel zelfstandig onderzoek 15
1.2 INGANGSEISEN EN AAN TE TONEN COMPETENTIES 18
2 BEOORDELINGSCRITERIA, EINDBEOORDELING EN BEGELEIDING 20
2.1 BEOORDELINGSCRITERIA 20 2.2 EINDBEOORDELING 20 2.3 BEGELEIDING 21
3 GANG VAN ZAKEN EN OVERZICHT VAN HULPMIDDELEN 26
3.1 VOORDAT U START 26 3.2 ONDERSTEUNENDE MATERIALEN EN HULPMIDDELEN 26
3.2.1 Studiematerialen 26 3.2.2 Studienet 26
4 UITGEBREIDE TOELICHTING PER STAP 28
4.1 STAP 1 VOORLOPIGE OPDRACHTFORMULERING 29 4.1.1 Overzicht stap 1 29 4.1.2 Werkwijze stap 1 29 4.1.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 1 30 4.1.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 1 31 4.1.5 Studeeraanwijzingen stap 1 31 4.1.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 1 32
4.2 STAP 2 LITERATUURSTUDIE 33 4.2.1 Overzicht stap 2 33 4.2.2 Werkwijze stap 2 33 4.2.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 2 36 4.2.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 2 37 4.2.5 Studeeraanwijzingen stap 2 38 4.2.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 2 38
4.3 STAP 3 AANSCHERPING OPDRACHTFORMULERING 40 4.3.1 Overzicht stap 3 40 4.3.2 Werkwijze stap 3 40 4.3.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 3 41 4.3.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 3 42 4.3.5 Studeeraanwijzingen stap 3 42 4.3.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 3 43
4.4 STAP 4 FORMULERING ONDERZOEKSAANPAK 44 4.4.1 Overzicht stap 4 44 4.4.2 Werkwijze stap 4 44 4.4.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 4 47 4.4.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 4 48 4.4.5 Studeeraanwijzingen bij stap 4 51 4.4.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 4 52
4.5 STAP 5 UITVOERING EMPIRISCHE TOETSING 53 4.5.1 Overzicht stap 5 53 4.5.2 Werkwijze stap 5 54 4.5.3 Omschrijving van het product van stap 5 54 4.5.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 5 54 4.5.5 Studeeraanwijzingen bij stap 5 54
4.6 STAP 6 RAPPORTAGE 55 4.6.1 Overzicht stap 6 55 4.6.2 Werkwijze stap 6 55 4.6.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 6 59 4.6.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 6 64 4.6.5 Studeeraanwijzingen bij stap 6 64 4.6.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 6 65
4.7 STAP 7 PRESENTATIE EN VERDEDIGING 66 4.7.1 Overzicht stap 7 66 4.7.2 Werkwijze stap 7 67 4.7.3 Omschrijving van het product van stap 7 68 4.7.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 7 68 4.7.5 Studeeraanwijzingen bij stap 7 68 4.7.6 Beoordelingscriteria bij stap 7 69
5 STUDIEBELASTING 72
6 TEN SLOTTE 72
7 REFERENTIES 73
BIJLAGE 1 LEERDOELEN 74
BIJLAGE 2 EINDBEOORDELINGSFORMULIER 76
BIJLAGE 3 ‘CONCEPTUEEL MODEL’ EN ‘REFERENTIEMODEL’ 80
BIJLAGE 4 VERWIJZINGEN PER STAP NAAR SAUNDERS ET AL. 82
Lijst met tabellen en figuren
Tabellen TABEL 1 PROCESMODEL AFSTUDEERTRAJECT BPMIT IN ZEVEN STAPPEN 16 TABEL 2 TOELICHTING PER STAP 18 TABEL 3 WEGINGSFACTOREN PER BEOORDELINGSASPECT 21 TABEL 4 OMVANGSEISEN VAN DE MIJLPAALDOCUMENTEN 23 TABEL 5 OVERZICHT RELEVANTE INHOUDELIJKE AANDACHTSPUNTEN PER MIJLPAALDOCUMENT 24 TABEL 6 RELATIE ONDERZOEKSPRODUCT EN AARD ONDERZOEKSOPTIEK 34 TABEL 7 OVERZICHT VAN EISEN DIE WE STELLEN AAN LITERATUUR 36 TABEL 8 KENMERKEN VAN GOEDE PROBLEEMSTELLINGEN 41 TABEL 9 AANDACHTSPUNTEN VOOR FEEDBACK OP HET CONCEPT-AFSTUDEERVERSLAG: INHOUD 66 TABEL 10 AANDACHTSPUNTEN VOOR FEEDBACK OP HET CONCEPT-AFSTUDEERVERSLAG: ONDERZOEKSPROCES EN UW
ONDERZOEKSHOUDING 66 TABEL 11 AANDACHTSPUNTEN VOOR FEEDBACK OP HET CONCEPT-AFSTUDEERVERSLAG: COMMUNICATIE 66
Figuren FIGUUR 1 DE EMPIRISCHE CYCLUS (BRON: 'T HART, BOEIJE & HOZ, 2005) 13 FIGUUR 2 ROL VAN CONCEPTUELE MODELLEN IN DE EMPIRISCHE CYCLUS 81
8
Introductie tot de cursus
I N L E I D I N G
Voordat u van start gaat met de cursus met als titel Afstudeertraject
Business Process Management and IT (B89317/T89317), willen wij u in
deze introductie informeren over een aantal belangrijke zaken.
Cursus ‘zelfstandig onderzoek’ als leerftraject (begeleide zelfstudie)
We spreken in deze introductie met opzet van ‘cursus’, omdat we het
afstudeertraject benaderen als een leertraject in het doen van ‘zelfstandig
onderzoek’. U wordt in dit leertraject begeleid door een inhoudelijk
deskundig docent: uw afstudeerbegeleider.
Tijdens het afstudeertraject ontwerpt u zelfstandig een onderzoek, voert u
dit onderzoeksontwerp uit en schrijft u afsluitend een afstudeerverslag1.
De afronding van het afstudeertraject BPMIT gebeurt door het verzorgen
van een openbare presentatie en verdediging van het onderzoek en de
resultaten, en door een beoordeling van uw afstudeerverslag.
Begeleidingscom-missie
Deze beoordeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van een
begeleidingscommissie die minimaal bestaat uit uw afstudeerbegeleider
en een tweede begeleider. Ten minste één van de leden van de
begeleidingscommissie is hoogleraar of universitair hoofddocent.
Algemene cursusinformatie
We beginnen deze introductie met algemene cursusinformatie, zodat u
weet
waar deze cursus inhoudelijk uit bestaat.
op welke wijze wij het afstudeertraject BPMIT globaal typeren,
dat wil zeggen:
o de werkwijze op hoofdlijnen.
o soorten afstudeertrajecten die wij onderscheiden.
o hoe het procesmodel eruit ziet dat we hanteren tijdens het
zelfstandig onderzoek.
o de zeven stappen waaruit dit model is opgebouwd
beschrijven we en lichten we kort toe.
welke ingangseisen we hanteren bij de start van het
afstudeertraject BPMIT en welke competenties u met het
afstudeertraject BPMIT moet aantonen.
Beoordeling en begeleiding
Vervolgens leggen we uit hoe de beoordeling en begeleiding van het
afstudeertraject BPMIT is georganiseerd. We doen dat aan de hand van
1 Ook wel ‘scriptie’ genoemd.
Introductie tot de cursus
9
de volgende aandachtspunten:
de beoordelingsaspecten en -criteria die we gebruiken om te
toetsen of u de vereiste competenties in voldoende mate heeft
aangetoond.
een uitleg over de eindbeoordeling.
de uitgangspunten en de werking van het door ons gehanteerde
begeleidingsmodel.
Ondersteunende cursusmaterialen en hulpmiddelen
In de daarop volgende sectie bespreken we de gang van zaken en de
onderdelen waaruit het afstudeertraject qua ondersteunende
cursusmaterialen en hulpmiddelen bestaat.
We besteden aandacht aan
de gang van zaken voordat u start en direct na de start.
de ondersteunende studiematerialen.
de rol van elektronische ondersteuning via Studienet.
Gedetailleerde toelichting en hulpmiddelen per stap
Studeeraanwijzing Met deze hands on
toelichtingen bieden we
u structuur en systematiek voor het
zelfstandig kunnen
opzetten en uitvoeren van het
onderzoeksontwerp en
de verslaglegging.
De sectie die daarop volgt is getiteld ‘Uitgebreide toelichting per stap’.
Deze is bedoeld als concrete handreiking bij uw uitwerking per stap van
het zelfstandig onderzoek. Hierin bespreken we ‘wat’ we in iedere stap in
het afstudeertraject BPMIT van u verwachten. ‘Hoe’ u dat, eventueel na
opfrissing van uw kennis met bijgeleverde referentieteksten (het
bijgeleverde tekstboek van Saunders (2008), zou kunnen aanpakken en
op welke aandachtspunten wij uw mijlpaaldocumenten
becommentariëren en beoordelen.
Ook vertellen we u welke aanvullende bronnen u verder kunt raadplegen
als opfrissing van uw kennis (Baarda, De Goede et al., 2005; Baarda and
De Goede, 2006; Verschuren and Doorewaard, 2007).
Studiebelasting en afsluiting
U wilt het afstudeertraject uiteraard met succes afsluiten en u wilt weten
hoeveel tijd u naar schatting ‘kwijt bent’ met het afstudeertraject. Dit
onderwerp komt in het onderdeel ‘Studiebelasting’ van deze introductie
aan de orde.
Na het doorlezen van deze introductie bent u voldoende geïnformeerd om
met het afstudeertraject BPMIT te kunnen beginnen.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
10
1 Algemene cursusinformatie
De cursus met als titel Afstudeertraject Business Process Management
and IT (BPMIT), is ontwikkeld door de faculteit
Managementwetenschappen en de faculteit Informatica van de Open
Universiteit Nederland. Om organisatorische redenen schrijft u in voor
het afstudeertraject met cursuscode B.89.3.17 als u een onderzoekstopic
van de faculteit Managementwetenschappen kiest en voor T.89.3.17 bij
een onderzoekstopic van de faculteit Informatica.
De cursus vormt de afronding van de masteropleiding BPMIT en bestaat
uit vier modulen. Voor één module staat gemiddeld een studieduur van
100 á 120 uur; het afstudeertraject levert 17,2 studiepunten (ects) op.
Doel van de cursus
Het doel van deze cursus is dat u, als afstudeerder van de
masteropleiding Business Process Management and IT (BPMIT), door
het zelfstandig opzetten en uitvoeren van onderzoek kunt aantonen over
voldoende wetenschappelijke onderzoeksvaardigheid te beschikken. U
doet als het ware door het opzetten en uitvoeren van een zelfstandig
onderzoek een afsluitende ‘meesterproef’ van de masteropleiding.
De uitvoering van het afstudeertraject BPMIT bestaat uit het uitwerken
van een onderzoeksopdracht, het adequaat beschrijven van de uitwerking
en de resultaten, het houden van een voordracht hierover en het
verdedigen van het resultaat. U zult moeten aantonen dat u hierbij een
onderzoeksproces op verantwoorde wijze heeft doorlopen.
Cursusmaterialen
Het cursusmateriaal bestaat uit deze introductie, samengesteld door
docenten van de Open Universiteit Nederland. Verder is er een
ondersteunend tekstboek van Saunders et al. (Saunders, Lewis et al.,
2008) en kunt u gebruik maken van een cursussite op Studienet
(http://studienet.ou.nl).
Nederlandstalig ondersteunend tekst-boek
Het tekstboek is getiteld Methoden en technieken van onderzoek. Vierde
editie. Het materiaal dat in het tekstboek per hoofdstuk wordt
gepresenteerd is direct in een overeenkomstige stap van het
afstudeertraject BPMIT te gebruiken als referentietekst.
Saunders et al. gebruikt u als referentietekst
Studeeraanwijzing
Maak er tijdens het afstudeertraject een
goede gewoonte van
om per stap eerst de referentietekst(en),
waarnaar we verwijzen
in deze Introductie, nauwgezet te
bestuderen.
Aan de hand van
meerkeuzevragen (op
http://www.pearsoneducation.nl/saunders/)
kunt u (vooraf en/of
achteraf) voor uzelf controleren of u in
voldoende mate over
Met referentietekst bedoelen we dat Saunders c.s. beargumenteerd
beschrijft wat wijs, verstandig en aan te raden is bij de uitvoering van
onderzoeksactiviteiten in de betreffende stap van het zelfstandig
onderzoek. U krijgt in deze referentieteksten dus steeds aanwijzingen
over ‘wat’ u zou moeten doen, ‘hoe’ u dat kunt doen, ‘waarom’ u dat
volgens de auteurs het beste op ‘die en die wijze’ kunt aanpakken.
Voor de manier(en) waarop de referentietekst gebruikt kan worden
verwijzen we u naar het tekstboek van Saunders (2008).
De referentieteksten bevatten naast verhelderende figuren en schema’s,
zogenoemde kaders die nuttige checklijsten of uitgewerkte voorbeelden
kunnen bevatten. Ieder hoofdstuk sluit af met
een samenvatting,
Introductie tot de cursus
11
de, voor de betreffende
stap, benodigde kennis beschikt.
vragen om uw kennis te toetsen,
herhalings- en dicussievragen.
voortgang van uw onderzoeksproject.
Wij raden u aan deze onderdelen ook daadwerkelijk te gebruiken, omdat
ze u kunnen helpen bij het effectief en efficiënt zelfstandig reflecteren op,
en beslissen over de hoofdpunten van de betreffende stap in uw
afstudeeronderzoek.
Premaster Academische vaardigheden
Het tekstboek is geen vervanger van de premaster Academische
vaardigheden zoals die wordt aangeboden door de Open Universiteit
Nederland. Wij gaan ervan uit dat u bij de aanvang van het
afstudeertraject in voldoende mate beschikt over relevante academische
competenties, om het afstudeertraject BPMIT zelfstandig succesvol te
kunnen afronden.
Vaak is het raadzaam (soms krijgt u dit uitdrukkelijk advies van uw
afstudeerbegeleider) dat u de referentieteksten uit het tekstboek
doorneemt, al is het maar om uw kennis op te frissen (zie ook hoofdstuk
3 Gang van zaken en overzicht van hulpmiddelen.)
Typering afstudeertraject BPMIT: zelfstandig onderzoek
Een typering van het afstudeertraject BPMIT is het volgende. Uw
basiscompetenties bestaan uit eerder verworven academische
vaardigheden (bijvoorbeeld via de hiervoor genoemde premaster of een
vrijstelling op basis van elders verworven (meta)kennis en vaardigheden)
én de domeinspecifieke kennis die u hebt verworven binnen de
masteropleiding BPMIT. In het afstudeertraject BPMIT integreert u
zelfstandig deze eerder verworven kennis en vaardigheden (metakennis
en domeinkennis) vanuit een op onderzoek gerichte houding. Tijdens het
afstudeertraject BPMIT laat u zien zelfstandig onderzoek te kunnen
opzetten, uitvoeren en daarover te kunnen rapporteren.
Research community
Het disciplinaire gebied waarbinnen het afstudeertraject BPMIT
plaatsvindt, wordt gevormd door een research community bestaande uit
onderzoekers/docenten die betrokken zijn bij de masteropleiding BPMIT.
Geen volledige vrijheid in het kiezen van een onderzoekstopic
U bent daarom niet volledig vrij in het kiezen van een onderzoekstopic.
Onderzoeksvragen zijn geformuleerd vanuit een onderzoeksprogramma
zoals gangbaar in het wetenschappelijke bedrijf. Dit garandeert dat u zult
worden begeleid door een expert op het onderwerp van onderzoek.
Inhoudelijk deskundige gesprekspartner
Dit heeft diverse voordelen. U hebt een inhoudelijk deskundige
gesprekspartner (uw afstudeerbegeleider) die ook als wetenschappelijk
rolmodel kan dienen.
U stapt als aankomend onderzoeker als het ware in een rijdende trein, en
leert de dynamiek van een onderzoekstraject kennen door er zelf aan bij
te dragen. Daarnaast kan de afstudeerbegeleider inhoudelijk de vinger
aan de pols houden en proberen te voorkomen dat u een te complexe of
niet haalbare richting inslaat die tot nodeloos tijdverlies kan leiden.
Zelfstandige uitvoering van
Dit betekent in de praktijk het uitvoeren van onderzoekstaken in een
aantal stappen. Die voert u zelfstandig uit, waarbij u wordt ondersteund
Afstudeertraject Business Process Management and IT
12
onderzoekstaken door aanwijzingen van uw afstudeerbegeleider, de eerder genoemde
referentieteksten en de cursussite op Studienet.
1.1 GLOBALE TYPERING
1.1.1 Werkwijze in hoofdlijnen
Onderzoeksproject, projectmanagement, mijlpaaldocumenten
Het afstudeertraject BPMIT benaderen we als een onderzoeksproject.
Het onderzoeksproject verloopt bij deze cursus volgens een aantal vaste
stappen, veelal afgesloten met een mijlpaaldocument.
We doen dit om het traject als geheel door u beheersbaar te houden (uw
eigen projectmanagement) en om u in kleinere stappen door het traject
efficiënter te kunnen begeleiden.
Onderzoek doen is geen lineair proces
Hoewel we hier spreken van ‘vaste stappen’ willen we daarmee
uitdrukkelijk niet suggereren dat een onderzoeksproces altijd op lineaire
wijze verloopt (of zou moeten verlopen). ‘Vast’ liggen alleen de
mijlpaaldocumenten die u moet inleveren en waarop u commentaar
krijgt.
Onderzoek doen is meestal een iteratief proces
U past de
mijlpaaldocumenten voor uzelf aan
Vaak zult u (vooral in de ontwerpfase van een onderzoek) via een aantal
iteratieve stappen het onderzoeksproces doorlopen, waarbij u eerder
becommentarieerde mijlpaaldocumenten voor uzelf aanpast in het licht
van uw voortschrijdend inzicht.
Dat lijkt omslachtig, maar is het zeker niet, want tegen de tijd dat u het
afstudeerverslag gaat schrijven, kunt u beschikken over de juiste
inhoudelijke basisdocumenten2 voor het schrijven van de diverse
hoofdstukken van het afstudeerverslag.
1.1.2 Soorten afstudeertrajecten (projecten)
Methodologie Onderstaand citaat hebben we overgenomen uit de cursus Academische
Vaardigheden 5 (Garssen and Van Zanten, 2006), onderdeel van de
eerdergenoemde premaster.
‘Wetenschappelijk onderzoek beoogt meer kennis te verkrijgen.
De kennisproductie verloopt volgens bepaalde regels en
voorschriften. Deze methodologie bevordert een systematische
aanpak waar objectieve resultaten uit voortkomen. Wat
wetenschap onderscheidt van niet- wetenschap, het
demarcatiecriterium, is voor velen de methodologie. Welke
maatstaven maken uit of onderzoek en kennis wetenschap of
wetenschappelijk mag worden genoemd? Dit is de
methodologie. Welke regels bepalen of een theorie aangenomen
of verworpen moet worden? De methodologie. Alleen wie deze
erkende regels voor deugdelijk onderzoek volgt, kan bijdragen
aan wetenschappelijke kennis. […].
Wetenschappelijk onderzoek verloopt in fasen. Simpel gezegd
2 Vanuit uw basisdocumenten schrijft u een nieuwe tekst: het afstudeerverslag.
Introductie tot de cursus
13
bepaalt de onderzoeker eerst de probleemstelling, zet het plan
op, voert het onderzoek uit, evalueert de resultaten en
presenteert die (ter verspreiding en ter controle) aan
vakgenoten, het zogenaamde forum. Juist dit forum bewaakt of
de methodologie van het vakgebied juist is toegepast. We
zouden kunnen stellen dat het forum de scheidsrechter is die
bewaakt of de methodologie — de wetenschappelijke spelregels
— wordt nageleefd. Centraal […] staat Poppers
wetenschapsopvatting; in zijn methodologie dient de empirische
cyclus op een bepaalde manier te worden doorlopen: deductie
van (specifieke) hypothesen en inductie van bevindingen tot
meer algemene stellingen.’
Empirische cyclus In principe volgt u gedurende het onderzoeksproject het methodologische
model van de empirische cyclus (zie figuur 1). Kernpunten daarbij zijn
theorievorming (de blokjes ‘kennisprobleem’, ‘inductie/hypothesen’,
‘theorie’ en ‘deductie/voorspelling’) en toetsing.
Figuur 1 De empirische cyclus (bron: 't Hart, Boeije & Hoz, 2005)
Een dergelijke cyclus kan op verschillende manieren en met
verschillende ambitieniveaus doorlopen worden.
Beperkte tijd: specifieke invulling
De beperkte tijd (400 uur) en de specifieke doelstelling (het op een juiste
wijze en verantwoord doorlopen van het proces, zonder expliciet belang
te hebben bij een ‘juist’ of ‘bruikbaar’ resultaat) leidt tot een wat
specifieke invulling hiervan.
Kennisprobleem Inductie / hypothesen
Uitgangspunt bij het afstudeertraject BPMIT is de combinatie van de
blokjes ‘kennisprobleem’ en ‘inductie/hypothesen’ (Voorlopige
opdrachtformulering). Hierbij ‘stuurt’ uw afstudeerbegeleider u in de
richting van een onderzoekbaar onderzoekstopic (qua blikveld, interesse,
expertise, beschikbaarheid literatuur) dat als beginpunt voor een
literatuurstudie kan dienen.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
14
Inductie hypothesen theorie deductie / voorspelling
De literatuurstudie, samen met de conclusies die daaruit getrokken
kunnen worden, vormt een belangrijk onderdeel van het afstudeertraject
BPMIT en dekt ongeveer de blokjes ‘theorie’ en ‘deductie / voorspelling’
af.
Tijdens de literatuurstudie ontwikkelt u een passend theoretisch kader dat
als basis kan dienen voor een empirische toetsing. Dit theoretisch kader
zal elementen bevatten van wat 't Hart et al. ('t Hart, Boeije et al., 2005)
onder het begrip 'theorie' schaart en dient als uitgangspunt voor de
volgende belangrijke stap in het zelfstandig onderzoek, die van de
empirische toetsing (blokje ‘toetsing’ in Figuur 1).
Empirische toetsing met verschillende doelstellingen en in verschillende vormen
Deze empirische toetsing kan verschillende doelstellingen hebben en
daarmee verschillende vormen aannemen. Een eerste doelstelling en
toetsingsvorm kan gericht zijn op theorieontwikkeling.
1. Theorieontwik-keling
Het projectkader bestaat in dit geval uit een selectie van nog niet
opgeloste theoretische problemen (de Man, 2001; Aken, van der Bij et
al., 2001b) binnen de research community.
Het kan bijvoorbeeld gaan om hiaten in de theorie, de vraag naar
generaliseerbaarheid van theorie en empirische verschijnselen die zich
anders gedragen dan de theorie voorspelt. U ontwerpt een aanvulling op
de theorie en toetst deze in de praktijk op houdbaarheid.
2. Theorietoetsing Een tweede, sterk verwante, doelstelling en toetsingsvorm is die van de
theorietoetsing. Bij theorietoetsend onderzoek toetst u bestaande
theoretische inzichten in de praktijk, stelt deze eventueel bij en/of
verfijnt deze.
Bij theorieontwikkeling en theorietoetsing gebruikt u bestaande
theoretische inzichten uit de wetenschappelijke literatuur; deze kennis
kan een belangrijke grondslag leveren voor het ontwikkelen van een
geschikte vraagstelling en voor de beantwoording ervan.
Conceptueel model Als hulpmiddel om bestaande inzichten een basis te geven voor uw
onderzoek kunt u een zogenoemd conceptueel model ontwikkelen
(Segers, 1999).
Een conceptueel model kunt u zien als een schematische voorstelling van
hoe een deel van de werkelijkheid er uit ziet. Het bevat een verzameling
kernbegrippen (variabelen) die verwijzen naar bepaalde verschijnselen uit
de werkelijkheid, en (meestal) een verzameling causale relaties, waarmee
de veronderstelde verbanden tussen de kernbegrippen is vastgelegd .
3. Toetsing van een ontwerp
De derde doelstelling en toetsingsvorm is die van een ontwerp (dat wil
zeggen een gespecificeerd model) dat u op basis van de theorie maakt.
De toepassing van dit ontwerp toetst u in de praktijk. Een mogelijke
vorm hiervan is de ontwikkeling en toetsing op toepasbaarheid van een
diagnose-instrument.
Referentiemodel
Het resultaat van de literatuurstudie is bij deze doelstelling een
zogenoemd referentiemodel, dat bijvoorbeeld gevormd wordt door
Introductie tot de cursus
15
toetsbare uitspraken in de vorm van
normen en criteria waaraan iets moet voldoen of de functies die
iets moet vervullen binnen een groter geheel, zodat een bestaande
situatie vergeleken kan worden met een gewenste situatie
(probleemsignalering).
een verzameling (samenhangende) aandachtspunten (diagnose).
een in theorie werkend model (ontwerp).
een monitoringproces (verandergericht).
een set beoordelingscriteria (planevaluatie, procesevaluatie,
productevaluatie).
Technisch systeem Een variant hierop is het op basis van theoretische overwegingen
ontwerpen, toepassen en (daarmee) toetsen van een technisch systeem.
Hierbij kan men zowel denken aan de bedrijfskundige randvoorwaarden
(sociaal, economisch) die de implementatie van een dergelijk systeem
zullen beïnvloeden, als aan de inzet van moderne informatietechnologie
in specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld: analyse, verbetering en/of
herontwerp van bedrijfsprocessen of werksystemen met inzet van
informatietechnologie).
De regulatieve of interventiecyclus
Deze laatste twee mogelijkheden (toetsen van een referentiemodel,
ontwerpen en toepassen van een technisch systeem) lijken misschien
meer op het resultaat van het gebruik van de regulatieve cyclus als
methodologisch hulpmiddel bij praktijkgericht onderzoek (Aken, van der
Bij et al., 2001c).
De regulatieve cyclus is opgebouwd uit de stappen probleemanalyse,
diagnose, ontwerp, interventie/verandering en evaluatie. De regulatieve
of interventiecyclus wordt gezien als een reeks van fasen die men moet
doorlopen bij het oplossen van een handelingsprobleem (bijvoorbeeld een
managementprobleem). Het is daarmee geen model voor het doen van
empirisch onderzoek (zoals de empirische cyclus dat wel is) maar vooral
een model voor problem solving (Verschuren and Doorewaard, 2007).
Afstudeeronderzoek is geen praktijkgericht onderzoek, het vertrekpunt is altijd de theorie en nooit praktijk problematiek
Belangrijk De regulatieve of interventiecyclus vertrekt, in tegenstelling tot de
empirisch cyclus, altijd vanuit praktijkproblemen. Aangezien u in het
afstudeertraject de vraagstelling echter uitsluitend en altijd vanuit de
theorie afleidt (en niet vanuit praktijkproblematiek), en de toetsing
kennis toevoegt aan die theorie(ën), kunnen we hier toch spreken van een
toepassing van de empirische cyclus.
Immers, de empirische toetsing geeft informatie over toepasbaarheid en
over de situationele factoren die deze toepasbaarheid beïnvloeden. De
toetsing voegt daardoor nieuwe kennis toe aan de bestaande theoretische
kennis over toepasbaarheid.
1.1.3 Procesmodel zelfstandig onderzoek
Tijdens het afstudeertraject BPMIT doorloopt u op een gestructureerde en
op een verantwoorde wijze een aantal stappen.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
16
Procesmodel in zeven stappen
In tabel 1 geven we een overzicht van deze stappen, de geplande
studielast en het op te leveren mijlpaaldocument. Ook tonen we de
hierboven besproken relatie van deze stappen met het methodologische
model van de empirische cyclus.
Voorbereidingsstap Aan de stap 1 gaat een voorbereidingsstap vooraf, waarin u de
Introductie tot de cursus leest en u zich oriënteert op het materiaal en de
informatie die we aanbieden via de cursussite. Deze voorbereidingsstap
heeft een studielast van ongeveer 5 uur.
stap titel geplande studielast
(uur)
relatie met de empirische cy-clus (blokjes in
Figuur 1)
mijlpaaldocument
1 Voorlopige op-drachtformule-ring
20 Kennisprobleem Inductie / hy-pothesen
Rapport voorlopige opdrachtformulering
2 Literatuurstudie 140 Inductie hypo-thesen theo-rie deductie / voorspelling
Rapport literatuurstudie
3 Aanscherping opdrachtformu-lering
20
(Empirische) Toetsing (in verschillende vormen)
Rapport definitieve opdrachtformulering
4 Formulering on-derzoeksaan-pak
80 Rapport aanpak empirisch onderzoek
5 Uitvoering em-pirisch onder-zoek
70 n.v.t.
6 Rapportage 65
Evaluatie
Eindrapport afstudeertraject BPMIT (afstudeerverslag)
7 Presentatie en verdediging
5 Formele beoordeling van het zelfstandig onderzoek
Totaal 400 uur3 5
mijlpaaldocumenten
Tabel 1 Procesmodel afstudeertraject BPMIT in zeven stappen
Studiebelasting is afhankelijk van individuele academische vaardigheden en domeinkennis.
De geplande studielast is gemiddeld indicatief voor uw studiebelasting,
mits u over de juiste en voldoende academische vaardigheden én
voldoende domeinkennis beschikt (zie ook hoofdstuk 5 Studiebelasting).
Omdat er bij de Open Universiteit diverse instroom- en
vrijstellingsopties bestaan, is niet altijd te garanderen dat u volledig aan
dit ideaalbeeld qua studiebelasting zult kunnen voldoen.
In voorkomende gevallen zal het traject kunnen uitlopen. Dat kan
bijvoorbeeld gebeuren omdat u (veel) gebruik moet maken van
referentieteksten en externe bronnen op het gebied van methoden en
technieken van wetenschappelijk onderzoek.
3 Dit betreft een best case scenario. Een uitloop van 20% komt in de praktijk
regelmatig voor.
Introductie tot de cursus
17
Monitoring van uw afstudeervoortgang
Eén keer per studiejaar gaan we na of u de maanden vóór deze peildatum
zichtbaar voortgang heeft geboekt. Indien dit niet het geval is ontvangt u
van ons een brief met het verzoek binnen enkele weken contact op te
nemen met uw afstudeerbegeleider. Wij willen in dat geval van u weten
wat uw plannen zijn wat betreft het afstudeertraject, zodat we de
komende periode beter kunnen bepalen welke begeleidingscapaciteit we
moeten reserveren. Als we binnen de genoemde termijn geen bericht van
u hebben ontvangen interpreteren wij dat als een ‘stop’ signaal en zal er
in de periode volgend op de peildatum geen begeleidingscapaciteit voor
u worden gereserveerd.
Toelichting per stap In tabel 2 geven we een globale toelichting op de afzonderlijke stappen.
Een diepgravende uitleg vindt u in hoofdstuk 4 Uitgebreide toelichting
per stap.
stap titel en omschrijving
Stap 1 Voorlopige opdrachtformulering
Omschrijving In overleg met de afstudeerbegeleider formuleert u een vraagstelling over een relevant onderzoekstopic, dat u uitwerkt in een opdrachtformulering voor het afstudeeronderzoek en een bijbehorend voorlopig plan van aanpak. In het Rapport Voorlopige Opdrachtformulering zal de nadruk dienen te liggen op de gekozen vraagstelling (onderzoeksvragen) en de opzet van de literatuurstudie.
Stap 2 Literatuurstudie
Omschrijving Tijdens de literatuurstudie bent u gericht op het beantwoorden van de in de voorlopige opdrachtformulering gestelde onderzoeksvragen. U gaat daarvoor gestructureerd informatie verzamelen in relevante en recente wetenschappelijke literatuur en deze informatie kritisch bespreken in het Rapport Literatuurstudie. Het resultaat hiervan is een passende onderzoeksoptiek (in de vorm van een conceptueel model of een referentiemodel) dat als uitgangspunt kan dienen bij de opzet van een empirische toetsing.
Stap 3 Aanscherping opdrachtformulering
Omschrijving Op basis van de literatuurstudie uit de vorige stap formuleert u een definitieve onderzoeksopdracht. Het Rapport Definitieve Opdrachtformulering moet een concrete onderzoeksdoelstelling met bijbehorende empirische onderzoeksvragen (onderzoekbare probleemstelling) bevatten voor de empirische toetsing van uw conceptuele model of referentiemodel. In feite formuleert u in dit mijlpaaldocument een in de literatuur verankerde probleemstelling voor uw afstudeeronderzoek.
Stap 4 Formulering onderzoeksaanpak
Omschrijving In deze stap ontwikkelt u een passende, gedetailleerde onderzoeksaanpak, waarin u beschrijft
Afstudeertraject Business Process Management and IT
18
stap titel en omschrijving
en verantwoordt welke onderzoeksmethoden(n) en technieken u gaat gebruiken voor uw empirische toetsing. In het Rapport Onderzoeksaanpak beschrijft en verantwoordt u uw keuzen en geeft u aan hoe de gekozen methoden en technieken leiden tot beantwoording van de empirische onderzoeksvragen die u heeft afgeleid uit uw probleemstelling. Bovendien beschrijft en verantwoordt u welke conclusies u kunt trekken en met welke betrouwbaarheid en reikwijdte.
Stap 5 Uitvoering empirisch onderzoek
Omschrijving In deze stap voert u de gekozen onderzoeksaanpak uit. Deze stap bestaat uit de volgende onderdelen:
de gegevensverzameling: bestaand of nieuw materiaal levert de resultaten van het onderzoek.
analyse (kwantitatief of kwalitatief) van de resultaten als antwoord op de onderzoeksvragen.
het trekken van conclusies: confrontatie van de resultaten in het licht van uw onderzoeksvragen.
het formuleren van aanbevelingen voor vervolgonderzoek, in de vorm van nieuwe onderzoeksvragen.
Stap 6 Rapportage
Omschrijving In deze stap schrijft u het afstudeerverslag. Daarbij
gebruikt u de door uzelf, op basis van de feedback van uw afstudeerbegeleider, aangepaste mijlpaaldocumenten als input voor nieuwe tekst.
Stap 7 Presentatie en verdediging
Omschrijving In deze stap verzorgt u een openbare (virtuele) presentatie van uw onderzoek voor de begeleidingscommissie en enkele collega-afstudeerders. Dit wordt gevolgd door een besloten (virtuele) verdediging van het resultaat voor de begeleidingscommissie.
Tabel 2 Toelichting per stap
1.2 INGANGSEISEN EN AAN TE TONEN COMPETENTIES
Alle mastercursus-sen en premaster Academische vaardigheden afgerond
Voor het kunnen starten met het afstudeertraject BPMIT is het vereist dat
u alle cursussen van uw masteropleiding volledig én met positief
resultaat heeft afgerond. Dit is eventueel inclusief de cursussen uit het
schakelprogramma (doorgaans de premaster Academische Vaardigheden
of de afzonderlijke cursussen op het gebied van academische
vaardigheden).
Hoofdreden
De hoofdreden voor deze eis is dat u uw afstudeeronderzoek
verantwoord moet kunnen verankeren in wetenschappelijk onderzoek
binnen het vakgebied (domeinkennis) van de masteropleiding.
Andere motieven voor deze eis zijn, dat
Introductie tot de cursus
19
uw afstudeertraject BPMIT inhoudelijk gebaseerd moet kunnen
zijn op, of in het verlengde moet kunnen liggen van de door u
gevolgde studieroute en de daarin gemaakte keuzen.
uw afstudeertraject BPMIT dient te passen binnen één van de
inhoudelijke onderzoeksthema's die de masteropleiding BPMIT
aanbiedt.
10 á 15 uur per week beschikbaar voor uw studie
Belangrijk Verder is het belangrijk dat u gedurende circa 40 weken (zoveel mogelijk
aaneengesloten) 10 á 15 uur per week beschikbaar heeft voor het werken
aan uw afstudeertraject.
Afstudeerverslag Het afstudeertraject BPMIT resulteert in een origineel, zelfgeschreven
verslag van eigen onderzoek (afstudeerverslag) binnen één van de vaste
onderzoeksthema’s van de masteropleiding. De vaste onderzoeksthema’s
staan vermeld op de cursussite.
Aan te tonen onderzoek competenties
In het afstudeertraject BPMIT toont u aan dat u beschikt over de volgende onderzoekcompetenties.
U kunt, binnen de beperkte marges van de geboden
afstudeerbegeleiding, zelfstandig een uniek (niet eerder of voor
een andere opleiding uitgevoerd) onderzoek opzetten en
uitvoeren. Uw vertrekpunt is een relevante theoretische
vraagstelling over een onderzoekstopic binnen het gekozen
onderzoeksthema.
U kunt daarover een origineel schriftelijk verslag
(afstudeerverslag of ‘scriptie’) vervaardigen dat voldoet aan
gangbare academische standaarden.
U kunt de opzet en uitvoering van uw onderzoek en de resultaten
ervan professioneel verdedigen tegenover peers en/of andere
vakgenoten. Deze verdediging gebeurt in communicatie over en
weer tussen u, de afstudeerbegeleider, een tweede begeleider en
medeafstudeerders. Daarbij toont u zich kritisch, creatief en
constructief. Deze houding blijkt ook uit de wijze waarop u
tijdens het afstudeertraject BPMIT omgaat met de gegeven
feedback.
Leerdoelen In Bijlage 1 hebben we de leerdoelen samengevat die uit deze
competenties zijn afgeleid.
Beoordelings-criteria
Bij de afronding van het afstudeertraject BPMIT met een
afstudeerverslag, beoordeelt de begeleidingscommissie (zie 2.3
‘Begeleiding’ voor de samenstelling van deze commissie) of u de
genoemde competenties in voldoende mate hebt aangetoond.
Hiervoor hanteert de commissie uit de leerdoelen afgeleide
beoordelingscriteria.
In het volgende hoofdstuk van deze introductie bespreken we deze
criteria.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
20
2 Beoordelingscriteria, eindbeoordeling en begeleiding
2.1 BEOORDELINGSCRITERIA
Voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om te kunnen worden toegelaten tot de eindbeoordeling
Alvorens de begeleidingscommissie u tot de eindbeoordeling toelaat,
moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden.
Uw literatuurstudie moet zijn gebaseerd op ten minste 15
wetenschappelijke, dat wil zeggen: peer-reviewed artikelen uit
erkende internationale journals en/of conference proceedings.
U bent verplicht minimaal 2 (virtuele) eindpresentaties van
afstudeerders in de research community op actieve wijze
bijgewoond te hebben. Aankondigingen van virtuele presentaties
staan op de cursussite onder de knop ‘Community’.
U dient alle mijlpaaldocumenten in elektronische vorm (rtf-
formaat) ingeleverd te hebben.
U moet een elektronische versie (rtf-formaat) van het eindrapport
aanbieden en hierdoor instemmen met het openbaar maken van
het afstudeerverslag (overleg met uw afstudeerbegeleider over
hoe om te gaan met vertrouwelijke bijlagen).
In verband met de administratieve afhandeling dient u bovendien
een 3-tal geprinte en gebonden exemplaren van het
afstudeerverslag in te leveren bij uw afstudeerbegeleider.
Beoordelingsaspec-ten bij de eindbeoordeling
De eindbeoordeling vindt plaats op basis van een reeks uit de leerdoelen
(zie Bijlage 1) afgeleide beoordelingscriteria over de volgende aspecten
beoordelingscriteria over de inhoud
beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en uw
onderzoekshouding
beoordelingscriteria over de communicatie tijdens het
onderzoeksproces.
Deze eindbeoordelingscriteria over de inhoud en de communicatie tijdens
het onderzoeksproces zijn alleen van toepassing op het afstudeerverslag
dat u inlevert in stap 6. De beoordelingscriteria over het
onderzoeksproces en uw onderzoekshouding zijn de resultante van alle
mijlpaaldocumenten. In Bijlage 2 hebben we per beoordelingsaspect de
door de begeleidingscommissie gehanteerde beoordelingscriteria bij
elkaar gezet, door het beoordelingsformulier op te nemen.
2.2 EINDBEOORDELING
Eén keer commen- taar op het concept-afstudeerverslag
Bij het afstudeerverslag (stap 6 van het zelfstandig onderzoek) bespreekt
u een eerste concept met uw afstudeerbegeleider, die het tevens voor
commentaar voorlegt aan de meelezer.
U krijgt vervolgens één keer de kans om wijzigingen aan te brengen,
waarna u het definitieve afstudeerverslag in de eindbeoordeling inbrengt. Drie mogelijke beoordelingsresul-taten
De eindbeoordeling heeft drie mogelijke uitkomsten:
1. het geheel is voldoende, u bent klaar.
2. het geheel is onvoldoende, maar kan met een beperkte aanvulling
door u naar verwachting tot een voldoende worden omgebogen.
3. het geheel is onvoldoende, u wordt afgewezen.
Introductie tot de cursus
21
Bij een beperkte aanvulling beoordeelt de begeleidingscommissie het
nieuwe afstudeerverslag opnieuw. Deze beoordeling heeft twee
mogelijke uitkomsten:
1. het geheel is voldoende, u bent klaar.
2. het geheel is onvoldoende, u wordt afgewezen.
Na afwijzing kan een eventuele nieuwe poging alleen plaatsvinden met
een nieuw onderzoekstopic en een nieuwe eerste begeleider.
Wegingsfactoren per beoordelingsaspect
De eindbeoordeling vindt plaats aan de hand van de in 1.3 geformuleerde
beoordelingscriteria. Hierbij past de begeleidingscommissie de volgende
weging toe:
beoordelingsaspect wegingsfactor
Beoordelingscriteria over de inhoud
70%
Beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
20%
Beoordelingscriteria over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
10%
Tabel 3 Wegingsfactoren per beoordelingsaspect
Alle beoordelingsa-specten afzonderlijk voldoende
Ieder deelcijfer per beoordelingsaspect dient voldoende te zijn en
drukken we uit in punten met maximaal twee decimalen. Het eindcijfer
komt via weging tot stand en ronden we af op een geheel cijfer.
Als de begeleidingscommissie als eindbeoordeling tot het cijfer 9 of 10
wil besluiten, moet een aanvullend advies van een derde begeleider4
gevraagd worden. Indien de begeleidingscommissie het afstudeerverslag
als onvoldoende wil beoordelen, kan zij om een dergelijk aanvullend
advies vragen.
Afronding Op basis van het resultaat van de laatste twee stappen van het
afstudeertraject BPMIT zorgt de uitvoerend examinator (zie 2.3
‘Begeleiding’) ervoor dat het beoordelingsresultaat administratief correct
verwerkt wordt, zodat u een formeel beoordelingsresultaat vanuit
Heerlen ontvangt.
2.3 BEGELEIDING
Eerste begeleider De afstudeercoördinator van de BPMIT-opleiding wijst u een eerste
begeleider toe die inhoudelijk goed op de hoogte is van het
onderzoeksthema door daar zelf onderzoek op te doen of door alleen
afstudeerders op dat specifieke onderwerp te begeleiden.
4 In geval van een onderzoekstopic bij MW zal dat een begeleider vanuit
Informatica zijn, bij een onderzoekstopic bij Informatica zal dat een begeleider
vanuit MW zijn.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
22
De eerste begeleider is vanuit de opleiding eerst betrokkene bij uw
zelfstandig onderzoek. De afstudeerbegeleider dient als vraagbaak en als
coach en zal op alle mijlpaaldocumenten die u inlevert feedback geven.
Tweede begeleider Vanuit kwaliteitsoverwegingen is bij het traject een tweede begeleider
(meelezer) betrokken. Deze bewaakt mede de kwaliteit van proces en
product. De eerste begeleider kan altijd advies vragen bij de tweede
begeleider en zal in ieder geval om commentaar vragen bij de
mijlpaaldocumenten ‘rapport Definitieve opdrachtformulering’, ‘rapport
Onderzoeksaanpak’ en ‘Afstudeerverslag’.
Ook bij de stap ‘Presentatie en verdediging’ is de tweede begeleider als
medebeoordelaar aanwezig. Er is tijdens stap 1 t/m stap 6 geen
rechtstreeks contact tussen u en de tweede begeleider, de regie van het
begeleidingsproces ligt volledig bij de eerste begeleider.
Begeleidingscom-missie
De eerste en de tweede begeleider vormen samen de
begeleidingscommissie.
In de begeleidingscommissie moet er een universitair hoofddocent of
hoogleraar opgenomen zijn. Is dat praktisch niet mogelijk dan moet de
begeleidingscommissie een gepromoveerde universitair docent bevatten
en wordt een hoogleraar toegevoegd aan de commissie als proforma
examinator. De hoogste 'in rang' in de begeleidingscommissie is
tekenbevoegd.
In speciale omstandigheden kan de begeleidingscommissie, voor
aanvullend advies, een derde begeleider aantrekken. Dit zal meestal een
lid van het dagelijks bestuur van de masteropleiding BPMIT zijn.
Deelname aan de research community
Actieve deelname aan
minimaal twee
(virtuele) bijeenkomsten is voor
studenten verplicht
Zoals eerder gezegd: u combineert het afstudeeronderzoek met het
wetenschappelijk onderzoek van docenten in de research community,
waarvan u tijdens het afstudeertraject BPMIT deel uitmaakt. Deze
community komt in ieder geval (virtueel) bij elkaar tijdens
afstudeervoordrachten (Stap 7 Presentatie en verdediging).
Actieve deelname aan minimaal twee (virtuele) bijeenkomsten is voor
studenten verplicht; deelname wordt door de begeleider administratief
vastgelegd. Wij hebben communicatiefaciliteiten via Studienet ingericht
(onder de knop ‘Community’) voor de leden van de community, zodat zij
onderling op vragen en problemen kunnen ingaan en elkaar
ondersteuning kunnen bieden.
Interuniversitaire research communities
Het onderzoek in de research community kan in een aantal gevallen
plaatsvinden in samenwerking met onderzoekers van andere
universiteiten. De medewerkers en vaak ook studenten maken aldus deel
uit van interuniversitaire research communities.
Deelname aan het wetenschappelijk debat
Deelname aan de research community garandeert dat u zich voorbereidt
op, deelneemt aan en rapporteert over het wetenschappelijk debat inzake
recente ontwikkelingen over het onderzoeksthema.
Tijdens de discussies en overleg gaat u vaak impliciet, en soms expliciet,
de confrontatie aan met de academische onzekerheden die inherent zijn
aan wetenschappelijk onderzoek.
Introductie tot de cursus
23
Uitvoering van het afstudeertraject BPMIT is uw verantwoordelijk-heid.
Belangrijk De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het afstudeertraject
BPMIT ligt in principe bij u. Dit uit zich in de volgende werkwijze.
Per fase krijgt u één keer de kans een (weloverwogen) mijlpaaldocument
in te leveren. De eerste begeleider geeft (eventueel na overleg met de
tweede begeleider) feedback. Het is uw eigen verantwoordelijkheid de
gegeven feedback voor uzelf te verwerken in een aangepaste versie van
het mijlpaaldocument. De begeleider kan u vragen de aangepaste versie
mee te sturen met het mijlpaaldocument van de volgende stap; hij/zij
geeft echter alleen feedback op het nieuwe mijlpaaldocument.
Maximaal één keer commentaar per mijlpaaldocument
De feedback is in principe schriftelijk (e-mail). De feedback bespreekt u
naar behoefte (face to face, telefonisch of met behulp van andere
elektronische communicatiemiddelen) met de eerste begeleider.
Omvangseisen van de mijlpaaldocu-menten
Het is de bedoeling dat de omvang van (onderdelen van) de
mijlpaaldocumenten binnen de in tabel 4 beschreven grenzen blijft. Bij
significante overschrijding van deze grenzen kan de afstudeerbegeleider
beslissen het mijlpaaldocument niet in behandeling te nemen. Hetzelfde
kan gelden voor een aanzienlijk achterblijven van het aantal woorden ten
opzichte van de gestelde maximum eis.
De volgende eisen gelden voor de hoofdtekst (exclusief bijlagen) van het
betreffende mijlpaaldocument:
mijlpaaldocument aantal woorden pagina
indicatie (A4)
Mijlpaaldocument 1 Document voorlopige opdrachtformulering
maximaal 1.600 woorden ongeveer 4 pagina's.
Mijlpaaldocument 2 Rapport literatuurstudie
maximaal 6.000 woorden ongeveer 15 pagina's.
Mijlpaaldocument 3 Rapport definitieve opdrachtformulering
maximaal 1.200 woorden ongeveer 3 pagina’s.
Mijlpaaldocument 4 Rapport formulering onderzoeksaanpak
maximaal 6.000 woorden ongeveer 15 pagina’s.
Mijlpaaldocument 5 Eindrapport zelfstandig onderzoek: Afstudeerverslag
maximaal 16.000 woorden ongeveer 40 pagina’s
Samenvatting in het afstudeerverslag
maximaal 800 woorden ongeveer 2 pagina's.
Tabel 4 Omvangseisen van de mijlpaaldocumenten
De aandachtspun-ten voor het geven van feedback komen overeen met de beoordelingscri-teria die de begeleidingscom-
Voor het geven van commentaar gebruikt de afstudeerbegeleider
aandachtspunten die overeenkomen met de beoordelingscriteria die
gelden voor de eindbeoordeling van het afstudeerverslag (zie Bijlage 2).
Dat wil zeggen dat de aandachtspunten voor feedback verdeeld zijn over
Afstudeertraject Business Process Management and IT
24
missie gebruikt bij de eindbeoorde-ling.
dezelfde drie aspecten als bij de eindbeoordeling:
aandachtspunten over de inhoud.
aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw
onderzoekshouding.
aandachtspunten over de communicatie tijdens het
onderzoeksproces.
Niet alle inhoudelijke aandachtspunten zijn bij ieder mijlpaaldocument relevant.
Niet alle inhoudelijke aandachtspunten zijn voor ieder mijlpaaldocument
relevant. De aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw
onderzoekshouding, en over de communicatie tijdens het
onderzoeksproces zijn wél relevant voor alle mijlpaaldocumenten.
Aandachtspunten voor feedback per mijlpaaldocument
In tabel 5 geven we aan welke inhoudelijke aandachtspunten we bij de
becommentariëring van een specifiek mijlpaaldocument gebruiken.
criterium
Rap
po
rt v
oo
rlo
pig
e
op
dra
ch
tfo
rmule
rin
g
Ra
pp
ort
lite
ratu
urs
tud
ie
Rap
po
rt d
efin
itie
ve
op
dra
ch
tfo
rmule
rin
g
Rap
po
rt a
an
pa
k e
mpir
isch
on
de
rzo
ek
Afs
tude
erv
ers
lag
1. Onderzoeks-vra(a)g(en)/ probleemstelling
X X X X
2. Groei van kennis X X X 3. Omgang met weten-
schappelijke literatuur X X
4. Methode X X X X X 5. Gegevensverzameling X X 6. Analyse X X X 7. Synthese X X 8. Abstractie X X 9. Reflectie X X X X
Tabel 5 Overzicht relevante inhoudelijke aandachtspunten per
mijlpaaldocument
Gaat u met het afstudeertraject BPMIT in de juiste richting?
Het commentaar kan ook een inschatting bevatten of uw afstudeertraject
BPMIT zich op dit moment naar de mening van uw afstudeerbegeleider
al dan niet in een juiste richting ontwikkelt.
Ook kan, daar waar nodig, uw afstudeerbegeleider feedback geven over
uw onderzoeksgedrag/houding. De wijze van omgaan met feedback is
een van de beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en uw
onderzoekshouding.
Aangepaste versie voor eigen gebruik
Zoals eerder gezegd: de afstudeerbegeleider adviseert u met klem om
Introductie tot de cursus
25
voor eigen gebruik een, op basis van de gegeven feedback, aangepaste
versie van het mijlpaaldocument op te stellen.
De afstudeerbegeleider zal dit niet opnieuw becommentariëren. U dient
dit document zelf te bewaren en niet opnieuw in te leveren bij de
afstudeerbegeleider, tenzij hij/zij er expliciet om vraagt. Voor het kunnen
doorgaan met de volgende stap van het afstudeertraject BPMIT, is het
voldoende dat u per stap beschikt over een door de afstudeerbegeleider
becommentarieerd mijlpaaldocument.
Verwerking van de feedback is uw eigen verantwoor-delijkheid
De verwerking van de gegeven feedback in een aangepast document is
uw eigen verantwoordelijkheid.
Welke commentaar betrekken we in de eindbeoordeling?
Belangrijk Het geleverde commentaar op de mijlpaaldocumenten 1 t/m 4 over de
inhoud en over de communicatie betrekt de afstudeercommissie niet bij
de vaststelling van de eindbeoordeling. De eindbeoordeling op de
aspecten ‘inhoud’ en ‘communicatie tijdens het afstudeertraject’ vindt
uitsluitend plaats op basis van het afstudeerverslag en de presentatie en
verdediging.
De wijze waarop u reageert op, omgaat met de door de
begeleidingscommissie geleverde feedback op de mijlpaaldocumenten 1
t/m 4 en 5, betrekken we wel in de eindbeoordeling, maar alleen op het
aspect ‘onderzoeksproces en uw onderzoekshouding’.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
26
3 Gang van zaken en overzicht van hulpmiddelen
3.1 VOORDAT U START
Aanmelden gaat vooraf aan inschrijven
De afstudeercoördi-nator kan u alleen een begeleider toewijzen als u zich via de cursussite heeft aangemeld voor de cursus.
Als u aan alle ingangseisen voldoet (zie 1.2), kunt u zich via de
cursussite aanmelden voor het afstudeertraject (AFSTUDEERTRAJECT
BUSINESS PROCESS MANAGEMENT AND IT (B89317) > CURSUSINFORMATIE >
ONDERZOEKSTHEMA'S, INGANGSEISEN, AANMELDING- EN INSCHRIJFPROCEDURE
EN STUDIEBELASTING > AANMELDING- EN INSCHRIJVINGSPROCEDURE.)
Zodra u een afstudeerbegeleider hebt toegewezen gekregen, heeft u
toestemming voor inschrijven (‘bestellen’), waarna u het schriftelijk
cursusmateriaal ontvangt. Vervolgens kunt u starten met stap 1 van het
afstudeertraject BPMIT.
3.2 ONDERSTEUNENDE MATERIALEN EN HULPMIDDELEN
3.2.1 Studiematerialen
Schriftelijk studiemateriaal
Studeeraanwijzing Blader het boek van Saunders c.s. door en lees/bestudeer onderdelen als u ze nodig heeft.
Het schriftelijk studiemateriaal bij deze cursus bestaat uit dit cursusboek,
de Introductie tot de cursus. Bovendien leveren wij u het tekstboek van
Saunders et al. (Saunders, Lewis et al., 2008) dat referentieteksten bevat
die u kunt gebruiken.
Referentietekst Met referentietekst bedoelen we dat Saunders c.s. beargumenteerd
beschrijft wat wijs, verstandig en aan te raden is bij de uitvoering van
onderzoeksactiviteiten in de betreffende stap van het zelfstandig
onderzoek. U krijgt in deze referentieteksten dus steeds aanwijzingen
over ‘wat’ u zou moeten doen, ‘hoe’ u dat kunt doen, ‘waarom’ u dat
volgens de auteurs het beste op ‘die en die wijze’ kunt aanpakken.
Directe links in hoofdstuk 4 met de referentietekst
Studeeraanwijzing
Maak er tijdens het
afstudeertraject een goede gewoonte van
om per stap eerst de
referentietekst(en), waarnaar we verwijzen
in deze Introductie,
nauwgezet te bestuderen.
In hoofdstuk 4 Uitgebreide toelichting per stap leggen we per stap steeds
een directe link met het tekstboek van Saunders et al., zodat u deze tekst
snel als referentietekst kunt gebruiken.
Ook de afstudeerbegeleider kan u vooraf of tijdens het commentaar op
mijlpaaldocumenten, indien dat nodig is, naar (onderdelen van) deze
referentieteksten verwijzen.
3.2.2 Studienet
Cursussite op Studienet
Op Studienet (studienet.ou.nl) hebben we voor het afstudeertraject
BPMIT (B89317) een cursussite ontwikkeld (verder genoemd ‘de
cursussite’).
Alle actuele informatie over het afstudeertraject BPMIT en aanvullende
elektronische ondersteuning vindt u op de cursussite.
Studeeraanwijzing Als u problemen
De cursussite van deze cursus is vergelijkbaar met de cursussites die op
Studienet voor andere OUNL-cursussen zijn ontwikkeld.
Introductie tot de cursus
27
ondervindt met de techniek van Studienet dan kunt u terecht bij de ELO-serviceafdeling.
Bovendien biedt de cursussite voorbeelden van (deel)uitwerkingen per
stap een link naar afstudeerverslagen en functies voor elektronische
discussies en samenwerking.
Standaardinforma-tie via de knoppen op de cursussite
Op de cursussite vindt u de standaardinformatie via de knoppen in het
linkermenu. De functie en inhoud van de knoppen hebben we op de
cursussite toegelicht.
Tijdens de uitvoering van het afstudeeronderzoek kan de inhoud onder de
knop ‘Bronnen’ u gerichte aanvullende elektronische ondersteuning
bieden.
Alternatieve bronnen
Naast het tekstboek van Saunders et al. (Saunders, Lewis et al., 2008) dat
u als referentietekst kunt gebruiken, bestaan er uiteraard meer bronnen
die, op dezelfde manier als uitgelegd in 3.1.1, voor u als referentietekst
zouden kunnen fungeren.
Op de cursussite hebben we per stap relevante verwijzingen gemaakt naar
de volgende bronnen (onder de knop ‘Bronnen’):
verwijzingen per stap naar de onderdelen van de (waarschijnlijk
door u eerder gevolgde) premaster Academische vaardigheden.
verwijzingen per stap naar twee delen uit de Basisboekenserie
voor het vakgebied Methoden en Onderzoek van de Nederlandse
auteurs Baarda en de Goede:
o Voor kwantitatief onderzoek is dat (Baarda and De
Goede, 2006)
o Voor kwalitatief onderzoek is dat (Baarda, De Goede et
al., 2005).
Voor al deze bronnen geldt dat ze kunnen dienen als ‘opfrisser’ van al
aanwezig veronderstelde academische vaardigheden. Bovendien kunnen
de bronnen u helpen bij het grondig, dat wil zeggen: systematisch en
gestructureerd doordenken van de beslissingen die u moet nemen per
onderzoeksstap.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
28
4 Uitgebreide toelichting per stap
Het afstudeertraject BPMIT wordt met vier modulen gehonoreerd. Het
eindproduct is een afstudeerverslag waarin u op een logische en
verantwoorde wijze verslag doet van uw afstudeeronderzoek.
Mijlpaaldocumen-ten als ingrediënten voor het afstudeerverslag
Om dit afstudeerverslag te kunnen maken zullen verschillende
ingrediënten nodig zijn. Om deze ingrediënten op een beheersbare
manier te verkrijgen benadert u het onderzoek als een project waarin een
bepaalde fasering in stappen wordt gehanteerd.
Zoals eerder gezegd: het afstudeertraject BPMIT is daarvoor in zeven
stappen verdeeld. Deze fasering gebruikt u om de voortgang van het
afstudeeronderzoek te plannen en te bewaken; de door uw
afstudeerbegeleider becommentarieerde mijlpaaldocumenten en uw
aangepaste versies daarvan, kunt u zien als ingrediënten voor
samenstellen van uw afstudeerverslag.
Overzicht, werkwijze, omschrijving mijlpaaldocument, verwijzingen vaar referentieteksten, studeeraanwijzing en aandachtspunten voor feedback
Studeeraanwijzingen zijn bedoeld als een hulpmiddel om een bepaalde stap uit te werken.
Per stap in het afstudeertraject BPMIT geven we u in de volgende
paragrafen steeds:
– een korte introductie over de betreffende stap.
– een werkwijze die u kunt volgen en een omschrijving van het
betreffende mijlpaaldocument.
– verwijzingen naar referentieteksten van Saunders et al.
– een studeeraanwijzing.
– de aandachtspunten voor feedback die we gebruiken in de
betreffende stap.
Alle referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie
(Saunders, Lewis et al., 2008). Op de cursussite zijn onder de knop
‘Bronnen’ per stap ook verwijzingen naar de in 3.2.2 genoemde
alternatieve bronnen opgenomen.
Mogelijke procedure voor het omgaan met de referentieteksten
Voor het omgaan met referentieteksten kunt u ervoor kiezen de volgende
procedure te volgen.
Aan de hand van
meerkeuzevragen (op http://www.pearsonedu
cation.nl/saunders/)
kunt u (vooraf en/of
achteraf) voor uzelf
controleren of u in
voldoende mate over de, voor de betreffende
stap, benodigde kennis
beschikt.
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het
zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is.
Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen
om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de
meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek.
Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de
referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap
van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding
altijd parallel uit aan het afstudeertraject.
Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van
inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact,
adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te
raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding
parallel uit aan het afstudeertraject.
Introductie tot de cursus
29
U gaat na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de
betreffende stap volgens de opleiding moet voldoen (zie 4.
Uitgebreide toelichting per stap).
U maakt zelfstandig voor uzelf een gedetailleerd plan voor die
stap (‘wat?’, ‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). Dit plan kan zijn
gebaseerd op aanwijzingen uit de referentietekst.
U gaat zelfstandig de betreffende onderzoeksstap uitwerken.
Deze uitwerking checkt u aan de lijst met beoordelingscriteria
voor de betreffende stap en eventueel mede aan de hand van de
in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit
andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen door
een meelezer (bijvoorbeeld een vakgenoot) in uw directe
studeeromgeving.
U levert een uitwerking in als u vindt dat het resultaat volledig aan de bij
de betreffende stap geformuleerde eisen voldoet.
Verwijzingen overzicht in bijlage 4
In bijlage 4 hebben we een samenvattende tabel opgenomen met alle
koppelingen tussen de fasering van het afstudeertraject BPMIT en de
verwijzingen naar de referentietekst van Saunders et.al (Saunders, Lewis
et al., 2008).
Voorbeelden in de referentieteksten en op de cursussite
Voorbeelden kunt u aantreffen in de referentieteksten van Saunders et al.
Op de cursussite kunt u onder de knop ‘Bronnen’ ook voorbeelden
raadplegen van (onderdelen van) de uitwerking van de diverse stappen.
4.1 STAP 1 VOORLOPIGE OPDRACHTFORMULERING
4.1.1 Overzicht stap 1
mijlpaaldocument
Document voorlopige opdrachtformulering
studiebelasting
20 uur
omschrijving In overleg met de afstudeerbegeleider formuleert u een vraagstelling over een relevant onderzoekstopic, dat u uitwerkt in een opdrachtformulering voor het afstudeeronderzoek en een bijbehorend voorlopig plan van aanpak. In het Rapport Voorlopige Opdrachtformulering zal de nadruk dienen te liggen op de gekozen vraagstelling (onderzoeksvragen) en de opzet van de literatuurstudie. Omvang: maximaal 1.600 woorden
4.1.2 Werkwijze stap 1
Vraag naar relevante overzichtsartikelen of spoor deze op
Vraag aan uw afstudeerbegeleider om u te verwijzen naar een aantal voor
het gekozen afstudeerthema relevante overzichtsartikelen, of spoor deze
zelf op. Lees deze scannend door.
Neem in deze publicaties kennis van de onderzoeksvragen en -
doelstellingen, de gevolgde methoden en uitkomsten, die in de publicatie
Afstudeertraject Business Process Management and IT
30
centraal staan. Bekijk de mogelijke conceptuele modellen, die al dan niet
empirisch zijn/moeten (worden) getoetst, en neem kennis van het
(verwachte) resultaat van die toetsing. Inventariseer de mogelijkheden
voor verder onderzoek die auteurs in deze publicaties en/of uw
afstudeerbegeleider suggereren. Maak korte samenvattingen en
aantekeningen.
Keuze uit onderzoeksvragen
Maak in mondeling overleg met uw afstudeerbegeleider een keuze uit de
mogelijke (en/of door de begeleider aangeboden/geaccordeerde)
onderzoeksvragen waarbij u in de vorm van een vraagstelling in uw
afstudeeronderzoek (literatuurstudie en empirische toetsing) zou willen
aansluiten en beargumenteer uw keuze.
U concretiseert de gekozen vraagstelling door te formuleren wat u met
uw afstudeeronderzoek wilt bereiken. Wat is uw onderzoeksdoelstelling;
wat wilt u (inhoudelijk) bereiken en waarom (relevantie)? Welke
onderzoeksvragen wilt u beantwoorden en hoe?
Houd rekening met praktische beperkingen
Hierbij houdt u rekening met mogelijk praktische beperkingen zoals de
haalbaarheid van het afstudeeronderzoek, de beschikbare middelen en
mogelijke medewerking van anderen.
Op de empirische vragen kunt u in de stap nog slechts globaal ingaan, u
kunt en moet wel in detail aangeven welke theoretische vragen u wilt
gaan beantwoorden in de volgende stap, de literatuurstudie.
4.1.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 1
Omschrijving mijlpaaldocument
Uw Rapport voorlopige opdrachtformulering bestaat uit een (voorlopige)
probleemstelling en daaruit ontwikkelde theoretische onderzoeksvragen
(nauwkeurig verwoord) én de empirische onderzoeksvragen (globaal
verwoord) die u tijdens het afstudeeronderzoek wilt beantwoorden.
Ook geeft u een voorlopige beschrijving (gedetailleerd voor de
literatuurstudie, globaal voor de empirische toetsing) en verantwoording
van de aanpak van die u wilt gaan volgen.
Inhoudelijke suggesties
Qua vorm en inhoud kunt u denken aan de volgende onderdelen:
1. Een Voorblad met een titel die de lading van uw voorlopige
opdrachtformulering goed dekt en uw studentgegevens.
2. Een Inhoudsopgave.
3. Een Inleiding met achtergronden (theoretisch, praktisch) op basis
van de geraadpleegde literatuur.
4. Voorlopige probleemstelling, met als aandachtspunten
o een doelstelling en vraagstelling van het afstudeeronderzoek.
Daarbij laat u zien welke theoretische - en empirische
onderzoeksvragen u wilt gaan beantwoorden en welke
onderzoeksdoelstelling u daarmee wilt bereiken.
o eerste ideeën over methoden en technieken van het empirisch
onderzoeksdeel (onderzoekstrategie, eerste ideeën over
aanpak).
Introductie tot de cursus
31
Aanpak literatuurstudie, met als aandachtspunten
o een gerichte probleemstelling voor de literatuurstudie,
bestaande uit een doelstelling (wat wil ik bereiken?) en een
vraagstelling (welke theoretische onderzoeksvragen moet u
hiervoor beantwoorden?).
o overzicht van stappen die u kunt zetten om het doel van de
literatuurstudie te bereiken. U moet daarbij denken aan het,
per theoretische onderzoeksvraag, formuleren (en
beargumenteren) van, bijvoorbeeld:
de gegevens die u nodig heeft om de vraag te kunnen
beantwoorden.
het antwoord dat u zou kunnen geven als u deze
gegevens heeft gevonden.
welke primaire, secundaire en tertiaire bronnen u
gaat raadplegen (welk taalgebied, welke periode, ...).
op welke wijze u deze bronnen gaat ontsluiten
(welke zoektermen u gaat gebruiken, welke
zoekmethode(n), welke hulpmiddelen).
criteria voor bepaling van de relevantie van een
gevonden bron.
op welke wijze u uw resultaten gaat opslaan
(bibliografische software).
…
5. Een voorlopige realistische planning van het afstudeeronderzoek.
6. Middelen
7. Referenties: geraadpleegde wetenschappelijke literatuur volgens
het APA-5th systeem van verwijzing en bibliografievermelding.
8. Bijlagen.
4.1.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 1
U kunt ook de Studiecoach op Stu-dienet raadplegen, onderdeel Informatievaardig-heden (http://www.studiecoach.ou.nl/informatievaardigheden/index.php)
Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie (Saunders, Lewis et al., 2008).
1. Het hoofdstuk Hoe je dit boek moet gebruiken en Voorwoord (p.
x-xv).
2. Hoofdstuk 1 De betekenis van onderzoek in het bedrijfsleven en
het management – opzet van dit boek (p. 1-13).
3. Hoofdstuk 2 Onderzoeksfilosofieën en benaderingen begrijpen
(p. 15 - 41).
4. Hoofdstuk 3 Het onderzoeksonderwerp formuleren en duidelijk
maken (p. 43 - 74).
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 71-72,
om u te helpen bij het komen van onderzoeksideeën tot een
onderzoeksvoorstel in een voorlopige opdrachtformulering.
Checklist uit Kader 3.2 en het voorbeeld uit Kader 3.10.
5. Hoofdstuk 4 Een kritisch overzicht van de literatuur schrijven,
par. 4.1 t/m 4.4, (p. 75 - 93).
4.1.5 Studeeraanwijzingen stap 1
Gebruik referentieteksten
Aan de hand van
meerkeuzevragen (op Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het
Afstudeertraject Business Process Management and IT
32
http://www.pearsonedu
cation.nl/saunders/)
kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf
controleren of u in
voldoende mate over de, voor de betreffende
stap, benodigde kennis
beschikt.
zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is.
Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen
om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de
meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek.
Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de
referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap
van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding
altijd parallel uit aan het afstudeertraject.
Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van inleverde
mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact, adviseert een bepaald
onderdeel van de referentieteksten te raadplegen. Ook deze activiteit
voert u qua tijdsbesteding parallel uit aan het afstudeertraject.
Aanpak stap 1 1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende
stap moet voldoen (zie 4.1.6).
2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’,
‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’).
3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het
mijlpaaldocument. Overleg tussendoor met de
afstudeerbegeleider over uw keuze uit de mogelijke (en/of door
de begeleider aangeboden/geaccordeerde) onderzoeksvragen
waarbij u in uw afstudeeronderzoek (literatuurstudie en
praktijkonderzoek) zou willen aansluiten.
4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback bij
de betreffende stap (zie 4.1.6) en eventueel mede aan de hand
van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists
uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen
door een meelezer in uw directe studeeromgeving.
5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt
dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap
geformuleerde eisen voldoet.
4.1.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 1
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig,
voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze
stap te becommentariëren.
Aandachtspunten over de inhoud
Aandachtspunten over de inhoud
Onderzoeksvraag
o Is de opdracht eenduidig geformuleerd?
o Is de opdracht zinvol?
o Is de opdracht verantwoord?
o Is de opdracht praktisch haalbaar?
Groei van kennis
o Is verantwoord aangegeven op welke wijze de opdracht
bijdraagt aan de groei van kennis (relevantie voor de
‘research community’)?
Methode
o Is verantwoord aangegeven op welke wijze de
Introductie tot de cursus
33
literatuurstudie zal worden uitgevoerd?
o Is kort aangegeven welke methode bij het empirisch
onderzoek gebruikt gaat worden?
o Is de argumentatie juist en volledig?
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Zelfstandigheid
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Verslag
o Is het verslag zelfstandig te bestuderen?
o Voldoet het aan de eisen van een goed verslag?
structuur
lay-out
omvang (zie tabel 4): maximaal 1600 woorden
leesbaarheid
vermelden bronnen en vermelden instrumenten.
4.2 STAP 2 LITERATUURSTUDIE
4.2.1 Overzicht stap 2
mijlpaaldocument
Rapport literatuurstudie
studiebelasting
140 uur
omschrijving Tijdens de literatuurstudie bent u gericht op het beantwoorden van de in de voorlopige opdrachtformulering gestelde onderzoeksvragen. U gaat daarvoor gestructureerd informatie verzamelen in relevante en recente wetenschappelijke literatuur en deze informatie kritisch bespreken in het Rapport Literatuurstudie. Het resultaat hiervan is een passende onderzoeksoptiek (in de vorm van een conceptueel model of een referentiemodel) dat als uitgangspunt kan dienen bij de opzet van een empirische toetsing. Omvang: maximaal 6.000 woorden
4.2.2 Werkwijze stap 2
Beantwoording theoretische onderzoeksvragen
In deze stap beantwoordt u de onderzoeksvragen van de in stap 1
geformuleerde probleemstelling voor de literatuurstudie.
Daarvoor doet u een diepteonderzoek naar de state-of-the-art kennis over
uw (voorlopige) probleemstelling. Dit zal normaliter resulteren in het
vinden van of ontwikkelen van een passende onderzoeksoptiek (een
selectie van nog niet opgeloste theoretische problemen, een conceptueel
model of een referentiemodel).
Afstudeertraject Business Process Management and IT
34
Toelichting begrip ‘onderzoeksoptiek’
Het begrip ‘onderzoeksoptiek’ vraagt om een nadere toelichting. Het
woord ‘optiek’ verwijst naar de manier waarop (beter gezegd: de
‘lenzen’ waarmee) u naar het object van onderzoek kijkt.
Welke selectie van nog niet opgeloste theoretische problemen gaat u
empirisch onderzoeken (theorieontwikkeling)? Welke theoretische
uitspraken (hypothesen) gaat u empirisch toetsen (theorietoetsing)?
Welke aspecten neemt u mee in uw onderzoek en welke niet? Waarmee
kunt u datgene wat u empirisch waarneemt vergelijken (referentiemodel:
diagnostisch instrument, ontwerp van een technisch systeem)?
Uitwerkingsvoorbeelden vindt u op de cursussite onder de knop
‘Bronnen’ link ‘Voorbeelden van mijlpaaldocumenten’.
Vaststellen van de aard van de onderzoeksoptiek
Bij het vaststellen van de aard van de onderzoeksoptiek gaat het om een
theoretische verdieping en verankering van het soort onderzoeksproduct
waarover u in stap 1 een voorlopige beslissing hebt genomen. De aard
van de onderzoeksoptiek bepaalt waarnaar u precies op zoek bent in de
literatuur.
We hebben de relatie tussen doelstelling en toetsingsvorm (zie 1.1.2) en
de aard van de onderzoeksoptiek in tabel 6 samengevat.
doelstelling en toetsingsvorm aard onderzoeksoptiek
1. Theorieontwikkeling
(Eigenschaps)begrippen uit de literatuur
2. Theorietoetsing
Hypothesen uit de literatuur
3. Toetsing van een ontwerp (bijvoorbeeld voor een technisch systeem)
Probleemsignalering
Aandachtspunten uit de literatuur
Diagnose Verklaringen uit de literatuur, instrumenten uit de literatuur
Ontwerp
Ontwerpmodel uit de literatuur
Interventie
Beredeneerde checklist uit de literatuur
Evaluatie
Beoordelingscriteria uit de literatuur
Tabel 6 Relatie onderzoeksproduct en aard onderzoeksoptiek
Theoretische inhoud van de onderzoeksoptiek, kritische omgang met de literatuur.
Het is van belang om te zien dat in de rechterkolom in elke cel
wetenschappelijke literatuur een belangrijke rol speelt. In de literatuur
vindt u de begrippen, de checklists, de aandachtspunten, verklaringen,
instrumenten en beoordelingscriteria die u nodig heeft om het onderzoek
voldoende theoretische inhoud te geven om een relevante empirische
toetsing te kunnen uitvoeren. Uiteraard kunt u in de literatuur ook zaken
vinden die elkaar tegenspreken of aanvullen. Belangrijk is dat u zich
Introductie tot de cursus
35
realiseert dat het vooral gaat om ‘kritisch omgaan’ met de literatuur (zie
ook hoofdstuk 4 in Saunders et al. (2008).
Uw onderzoeksop-tiek leidt de keuze van onderzoeksmetho-den en technieken
Uw onderzoeksoptiek levert een ‘bril’ op waardoor naar de werkelijkheid
gekeken kan worden. Als zodanig kan de onderzoeksoptiek u tevens
leiden bij de keuze van de mogelijke (passende) onderzoeksmethoden die
u kunt toepassen en bij het beantwoorden van uw empirische
onderzoeksvragen.
De literatuurstudie mondt uit in een zelfstandig leesbaar document
De literatuurstudie mondt uit in een zelfstandig leesbaar document dat u
aan de afstudeerbegeleider voorlegt en bespreekt. U maakt bij de opzet
van dit document gebruik van een kritische bespreking van
gepubliceerde resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
Dat zijn resultaten die men binnen de ‘research community’ vertrouwt
omdat ze op een verantwoorde wijze tot stand zijn gekomen en omdat
onafhankelijke deskundigen (peers) hebben aangeven dat deze
verantwoording de toets der kritiek kan doorstaan.
Ten minste 15 peer-reviewed bronnen
Een minimumeis is, dat u gebruik maakt van ten minste 15
wetenschappelijke, dat wil zeggen peer-reviewed artikelen uit erkende
wetenschappelijk internationale journals en proceedings die u
functioneel gebruikt.
Criteria voor geschikte literatuur
Tabel 7 bevat aanwijzingen voor het correct selecteren van voor
afstudeeronderzoek geschikte literatuur.
literatuurbron eisen
De literatuurbron is gepubliceerd
naspeurbaar (door iedereen terug te vinden)
refereed volgens een betrouwbaar systeem (bijvoorbeeld peer reviewed, anoniem)
Websites, interne rapporten en vrijwel alle boeken vallen hierdoor af.
De focus ligt dan op – wetenschappelijke tijdschriften,
wetenschappelijke conferentieverslagen (proceedings);
proefschriften;
afstudeerverslagen;
refereed books.
toelichting
Wetenschappelijke tijdschriften en conferentieverslagen
Bij tijdschriften en conferentieverslagen moet uit de doelstellingen van het tijdschrift blijken dat het (deels) gericht is op de wetenschappelijke gemeenschap en dat er een dubbel blind peer reviewsysteem bestaat. Raadpleeg in
Afstudeertraject Business Process Management and IT
36
literatuurbron eisen
geval van twijfel uw afstudeerbegeleider.
Afstudeerverslagen
Deze kan men alleen in overleg met de begeleider gebruiken. De reden hiervoor is, dat afstudeerverslagen weliswaar een verantwoord wetenschappelijk proces doorlopen, maar wat betreft de kwaliteit van het eindproduct nogal eens te lijden hebben van beperkingen in tijd.
Refereed books Deze categorie is moeilijk te vinden en te valideren. Ook voor deze categorie is overleg met de begeleider noodzakelijk.
Proefschriften Vormen een goede bron.
Tabel 7 Overzicht van eisen die we stellen aan literatuur
Niet-wetenschappelijke bronnen zijn voor het ontwikkelen van uw onderzoeksoptiek in principe niet relevant
In het tekstboek van Saunders et al. (Saunders, Lewis et al., 2008) maken de auteurs onderscheid in primaire bronnen, secundaire bronnen en tertiaire bronnen. U gebruikt de tertiaire bronnen (indexen, abstracts, catalogi, etc.) om relevante secundaire (boeken, journals) en primaire bronnen (proefschriften, proceedings, etc.) op te sporen.
Naast wetenschappelijke literatuur is er een overdaad aan andere bronnen
beschikbaar. Hier zal ongetwijfeld nuttige informatie tussen zitten. Het
gaat te ver om te stellen dat alles wat buiten de wetenschap om
gepubliceerd wordt ‘kwalitatief onder de maat’ is. Echter, het moge ook
duidelijk zijn dat er veel kaf tussen het koren zit: veel ervan is ‘onder de
maat’.
Aangezien er geen kwaliteitsfilter op dit type bronnen zit (zeker niet op
het internet) is het voor u niet goed mogelijk om een verantwoorde keuze
te maken uit deze bronnen. Vandaar de nadruk die in dit onderzoek
gelegd wordt op wetenschappelijke, dat wil zeggen verantwoorde
literatuur.
Literatuurverwijzingen in publicaties (zoals een afstudeerverslag) zijn
bedoeld om de lezers te laten weten welke publicaties zijn gebruikt. De
beschrijvingen moeten zo informatief zijn dat ze door derden eenvoudig
in een catalogus of bibliografie kunnen worden teruggevonden.
Bovendien moeten de publicaties aan de hand van de beschrijvingen goed
van elkaar onderscheiden kunnen worden. De cursussite op studienet
bevat onder de knop ‘Bronnen’ de regels die u moet hanteren.
Gebruik bibliografische software, aan te schaffen via SURFspot
We willen hier verwijzen naar bibliografische software zoals Endnote en
Reference Manager. Wij adviseren u met klem een van deze
programma’s te gebruiken (zie de cursussite onder de knop ‘Bronnen’
link ‘Literatuurstudie m.b.v. catalogi en online bestanden’, ‘Regels voor
bibliografische omschrijvingwijzen’).
4.2.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 2
Omschrijving
mijlpaaldocument Uw Rapport literatuurstudie bestaat uit een zelfstandig leesbaar rapport.
Dit dient de resultaten van deze stap te bevatten die u gaat gebruiken als
uitgangspunt voor de volgende stap (formuleren van een definitieve
opdrachtformulering).
Bovendien is dit rapport een belangrijk ingrediënt voor het
afstudeerverslag van het afstudeertraject BPMIT (bijvoorbeeld in een
Introductie tot de cursus
37
hoofdstuk ‘theoretisch kader’).
Inhoudelijke suggesties
Qua vorm en inhoud kunt u denken aan de volgende onderdelen:
Een Voorblad met relevante studentgegevens en met een titel die
de focus van het onderzoek helder beschrijft.
Een Inhoudsopgave.
Een Inleiding met achtergronden van de literatuurstudie.
Probleemstelling van het afstudeeronderzoek en van de
literatuurstudie, uiteengelegd in een doelstelling, (theoretische)
hoofdvragen en deelvragen.
Beschrijving en verantwoording van de gebruikte zoekstrategie,
en de selectiecriteria voor de keuze van bronnen. U moet daarbij
denken aan het, per theoretische onderzoeksvraag, beschrijven
en verantwoorden van, bijvoorbeeld:
o de gegevens die u nodig had om de vraag te kunnen
beantwoorden.
o de volledigheid van het antwoord dat u kunt geven nu u deze
gegevens heeft gevonden.
o welke primaire, secundaire en tertiaire bronnen u hebt
geraadpleegd (welk taalgebied, welke periode, ...).
o op welke wijze u deze bronnen heeft ontsloten (welke
zoektermen u hebt gebruikt, welke zoekmethode(n), welke
hulpmiddelen).
o de criteria die u hebt gehanteerd voor bepaling van de
relevantie en de waarde van een gevonden bron.
o de resultaten, dat wil zeggen een overzicht van de gevonden
bronnen op relevantie en waarde, tijdsperiode, taalgebied.
o …
Resultaten van de literatuurstudie als antwoorden op de
hoofdvraag en de deelvragen afgeleid uit de probleemstelling
voor de literatuurstudie, eerder kritisch en thematisch rond
onderzoeksideeën, dan rond onderzoekers.
Conclusies: waaruit bestaat de onderzoeksoptiek? Voor
mogelijke aandachtspunten, zie Tabel 6. Wat gaat u empirisch
toetsen?
Literatuurreferenties.
Bijlagen.
4.2.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 2
Raadpleeg ook de Studiecoach op Stu-dienet, onderdeel Informatievaardig-heden (http://www.studiecoach.ou.nl/informatievaardigheden/index.php)
Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie (Saunders, Lewis et al., 2008).
1. Hoofdstuk 4 Een kritisch overzicht van de literatuur schrijven (p.
75 t/m 119).
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 115 -
116 om u te ondersteunen bij het nadenken over de opzet en
uitvoering van uw literatuurstudie.
Checklists uit Kader 4.1 (p.79), Kader 4.2 (p. 81) en Kader
4.3 (p.83).
2. Tijdens de uitvoering van uw literatuurstudie de checklists van
Afstudeertraject Business Process Management and IT
38
Kader 4.8 (p. 99)over het beperken van problemen met
trefwoorden en Kader 4.10 (p.109) voor de beoordeling van de
relevantie en de waarde van de gevonden literatuur voor uw
afstudeeronderzoek.
4.2.5 Studeeraanwijzingen stap 2
Gebruik referentieteksten
Aan de hand van meerkeuzevragen (op
http://www.pearsonedu
cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of
achteraf) voor uzelf
controleren of u in
voldoende mate over
de, voor de betreffende stap, benodigde kennis
beschikt.
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het
zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is.
Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen
om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de
meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek.
Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de
referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap
van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding
altijd parallel uit aan het afstudeertraject.
Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van inleverde
mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact, adviseert een bepaald
onderdeel van de referentieteksten te raadplegen. Ook deze activiteit
voert u qua tijdsbesteding parallel uit aan het afstudeertraject.
Aanpak stap 2 . 1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende
stap moet voldoen (zie onder andere de aandachtspunten voor
feedback bij deze stap en tabel 6).
2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’,
‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). Vragen die u in dit plan
beantwoordt, zijn:
Wat wil ik weten?
Op welke manier kan ik aan de informatie komen?
Wat bepaalt wat de beste manier is om dit te weten te
komen?
Wat kies ik?
Hoe en wanneer ga ik het uitvoeren?
3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het
mijlpaaldocument.
4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback bij
de betreffende stap (zie 4.2.6) en eventueel mede aan de hand
van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists
uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen
door een meelezer in uw directe studeeromgeving.
5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt
dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap
geformuleerde eisen voldoet.
4.2.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 2
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig,
voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze
stap te becommentariëren.
Introductie tot de cursus
39
Aandachtspunten over de inhoud
. Aandachtspunten over de inhoud
Omgang wetenschappelijke literatuur
o Is aangetoond dat omgegaan kan worden met literatuur, dat
wil zeggen:
is er relevant materiaal gevonden en
op kritische wijze ingezet
om een resultaat te onderbouwen
of het onderzoek te versnellen?
Methode
o Is verantwoord aangegeven op welke wijze de
literatuurstudie is uitgevoerd?
Analyse
o Is het vraagstuk zorgvuldig geanalyseerd?
o Is het eventueel ontbreken van belangrijke aspecten,
tegenspraak, strijdigheden en onzekerheden verantwoord?
o Bent u voldoende kritisch op de aangetroffen ‘traditie’ (‘zo is
het nu eenmaal’), op ‘autoriteiten’ (‘hij of zij zegt het, dus
zal het wel zo zijn’) en op mate van ‘objectiviteit’ (welke
normen en waarden zitten ‘verstopt’ in uitspraken?)
Synthese
o Zijn de vragen beantwoord?
o Is een relevante theorie / raamwerk (conceptueel model,
referentiemodel) ontwikkeld dat als basis voor verder
onderzoek kan dienen?
Reflectie
o Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag een
kritische houding van de onderzoeker.
o Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag een
reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) op het
onderzoek.
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
. Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw
onderzoekshouding
o Zelfstandigheid
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
. Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Gebruikte literatuur
o Zijn voldoende publicaties gebruikt?
o Zijn de publicaties van voldoende kwaliteit?
Verslag
o Is het verslag zelfstandig te bestuderen?
o Voldoet het aan de eisen van een goed verslag?
structuur
lay-out
omvang (zie tabel 4): maximaal 6000 woorden
leesbaarheid
vermelden bronnen en vermelden instrumenten.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
40
4.3 STAP 3 AANSCHERPING OPDRACHTFORMULERING
4.3.1 Overzicht stap 3
mijlpaaldocument
Rapport definitieve opdrachtformulering
studiebelasting
20 uur
omschrijving Op basis van de literatuurstudie uit de vorige stap formuleert u een definitieve onderzoeksopdracht. Het Rapport Definitieve Opdrachtformulering moet een con-crete onderzoeksdoelstelling met bijbehorende empirische onderzoeksvragen (onderzoekbare probleemstelling) bevatten voor de empirische toetsing van uw conceptuele model of referentiemodel. In feite formuleert u in dit mijlpaaldocument een in de literatuur verankerde probleemstelling voor uw afstudeeronderzoek. Omvang: maximaal 1.200 woorden
4.3.2 Werkwijze stap 3
Definitieve probleemstelling
. In deze stap ontwikkelt u op basis van de literatuurstudie uit de vorige
stap een definitieve probleemstelling voor uw praktijkonderzoek (doel-
en vraagstelling).
Zes kenmerken van goede probleemstellingen
De definitieve probleemstelling moet aan een aantal kenmerken voldoen
wilt u deze als ‘goed’ kunnen aanmerken. Wij hebben in tabel 8 de
kenmerken opgenomen die van Zanten (Van Zanten, 2006) noemt in de
premaster Academische vaardigheden.
kenmerk toelichting
1. Prominente aanwezigheid van de probleemstelling
De probleemstelling is gemakkelijk te vinden; (a) zij staat vermeld in de inhoudsopgave en (b) zij wordt aan het begin van de publicatie beschreven en geïntroduceerd.
2. Verankering in vakgebied
Op een goede manier staat uitgelegd wat het vakgebied is van de probleemstelling, en met welke theorieën en begrippen uit dat gebied de vraag te maken heeft. Als iedereen weet welke keuzes zijn gemaakt uit de beschikbare kennis en inzichten uit de betreffende vakdiscipline(s), is de probleemstelling voldoende verankerd.
3. Relevantie De reden om de vraag te stellen moet de moeite waard zijn, theoretisch […]. Als onderzoekers […] op het antwoord zitten te wachten, is er een goede reden voor het onderzoek en is de vraag relevant.
4. Precisie door vooruitblik op antwoord
Als een onderzoeker heel nauwkeurig kan omschrijven wat hij wil weten, noemen we de probleemstelling precies.
Introductie tot de cursus
41
kenmerk toelichting […] Idealiter wordt de probleemstelling precies opgeschreven, namelijk als een volzin van het type: ‘Voor domein d geldt: uitspraak p’. Zodoende ligt van tevoren vast wat (p) de onderzoeker uiteindelijk wil beweren over het domein (d).
5. Functionaliteit: de onderzoeksstrategie blijkt uit de formulering van vraag en deelvragen
Als een onderzoeker de probleemstelling zo formuleert dat deelvragen en bijbehorende methodes op een goede manier kunnen worden afgeleid, noemen we de probleemstelling ‘functioneel’ […] De probleemstelling maakt duidelijk welke functie zal worden uitgeoefend: beschrijven, vergelijken, definiëren, evalueren, verklaren of ontwerpen. Deze manier van formuleren leidt tot een passende onderzoeksopzet.
6. Consistentie
Vraag, vakgebied, reden, beoogde precisie van het antwoord en onderzoeksstrategie vormen een logisch geheel.
Tabel 8 Kenmerken van goede probleemstellingen
4.3.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 3
Omschrijving mijlpaaldocument
. Uw Rapport definitieve opdrachtformulering bevat als hoofdingrediënt
een beargumenteerde onderzoekbare probleemstelling, die
bestaat uit een doelstelling en vraagstelling (hoofdvragen en
deelvragen) van het empirisch afstudeeronderzoek.
u expliciet baseert op de oorspronkelijke onderzoeksvragen en de
resultaten van het literatuuronderzoek.
aan de zes kenmerken van een goede probleemstelling voldoet.
Inhoudelijke suggesties
Qua vorm en inhoud kunt u denken aan de volgende onderdelen:
Een Voorblad met relevante studentgegevens en een titel die de
lading van uw voorlopige opdrachtformulering
(probleemstelling) goed dekt.
Een Inhoudsopgave.
Een Inleiding met achtergronden (theoretisch, praktisch),
resultaat literatuurstudie.
De Probleemstelling van uw afstudeeronderzoek, bestaande uit
een doelstelling en vraagstelling van het afstudeeronderzoek
(onderzoeksvragen en onderzoeksdoelstellingen), uiteengelegd in
hoofdvragen en deelvragen.
o Beschrijving en verantwoording (Van Zanten, 2006) van
de verankering in het vakgebied.
de relevantie van de probleemstelling (reden van uw
onderzoek, doelstelling).
de precisie van de probleemstelling door het geven
van een vooruitblik op het antwoord.
een bespreking van de functionaliteit (welke type
Afstudeertraject Business Process Management and IT
42
onderzoeksvragen) van de probleemstelling: de
onderzoeksstrategie moet blijken uit de formulering
van de hoofd- en deelvragen.
Uit deze beschrijvingen blijkt consistentie tussen de
elementen van uw onderzoek waaraan de
probleemstelling raakt: vakgebied, doelstelling,
beoogd antwoord en onderzoeksstrategie.
1. Bepaling en beschrijving van het onderzoeksontwerp: het gaat
om een globaal onderzoeksontwerp, dit werkt u in de volgende
stap verder uit.
2. Bronnen waarover u kunt beschikken.
3. Een aangepaste planning van de resterende stappen van het
afstudeeronderzoek.
4. Conclusies.
5. Literatuurreferenties.
6. Bijlagen
4.3.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 3
Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4th edition.(Saunders, Lewis et al., 2008)
1. Hoofdstuk 2 Onderzoeksfilosofieën en benaderingen begrijpen
(p. 15 - 41).`
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject (p. 38),
om u te helpen bij het vaststellen van uw eigen
achterliggende onderzoeksopvattingen (onderzoeksfilosofie
en bij uw opvattingen passende benaderingen).
2. Hoofdstuk 5 Een onderzoeksontwerp bepalen (p. 121-151).
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject ( p. 147),
om u te helpen bij het bepalen van een passend globaal
onderzoeksontwerp.
4.3.5 Studeeraanwijzingen stap 3
Gebruik referentieteksten
Aan de hand van
meerkeuzevragen (op
http://www.pearsoneducation.nl/saunders/)
kunt u (vooraf en/of
achteraf) voor uzelf controleren of u in
voldoende mate over
de, voor de betreffende stap, benodigde kennis
beschikt.
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het
zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is.
Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen
om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de
meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek.
Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de
referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap
van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding
altijd parallel uit aan het afstudeertraject.
Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van
inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact,
adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te
raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding
parallel uit aan het afstudeertraject.
Aanpak stap 3 1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende
stap moet voldoen (zie onder andere de aandachtspunten voor
feedback bij deze stap en tabel 6).
Introductie tot de cursus
43
2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’,
‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). Vragen die u in dit plan
beantwoordt, zijn:
Wat wil ik weten?
Op welke manier kan ik aan de informatie komen?
Wat bepaalt wat de beste manier is om dit te weten te
komen?
Wat kies ik?
Hoe en wanneer ga ik het uitvoeren?
3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het
mijlpaaldocument.
4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback bij
de betreffende stap (zie 4.3.6) en de lijst kenmerken van goede
probleemstellingen die is opgenomen in tabel 10 (of checklists
uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen
door een meelezer in uw directe omgeving.
5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt
dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap
geformuleerde eisen voldoet.
4.3.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 3
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig,
voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze
stap te becommentariëren.
Aandachtspunten over de inhoud
Aandachtspunten over de inhoud
3. Probleemstelling
o In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium
‘verankering in het vakgebied’?
o In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium
‘relevantie’?
o In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium
‘precisie’ door het geven van een vooruitblik op het
antwoord?
o In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium
‘functionaliteit’; welke type onderzoeksvragen formuleert u:
beschrijven, vergelijken, definiëren, evalueren, verklaren of
ontwerpen?
o In welke mate voldoet de probleemstelling aan het criterium
‘consistentie’?
4. Groei van kennis
o Is verantwoord aangegeven wat de relevantie voor de
research community is?
5. Methode
o Is het onderzoeksontwerp globaal beschreven, dat wil zeggen
op welke wijze zal het empirisch onderzoek worden
uitgevoerd?
6. Reflectie
a. Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag
Afstudeertraject Business Process Management and IT
44
een kritische houding van de onderzoeker?
b. Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag
een reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) op het
onderzoek?
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
7. Zelfstandigheid
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
. Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
8. Verslag
o Is het verslag zelfstandig te bestuderen
o Voldoet het aan de eisen van een goed verslag
structuur
lay-out
omvang (zie tabel 4): maximaal 1600 woorden
leesbaarheid
vermelden bronnen en vermelden instrumenten.
4.4 STAP 4 FORMULERING ONDERZOEKSAANPAK
4.4.1 Overzicht stap 4
mijlpaaldocument
Rapport formulering onderzoeksaanpak
studiebelasting
80 uur
omschrijving In deze stap ontwikkelt u een passende, gedetailleerde onderzoeksaanpak, waarin u beschrijft en verantwoordt welke onderzoeksmethoden(n) en technieken u gaat gebruiken voor uw empirische toetsing. In het Rapport Onderzoeksaanpak beschrijft en verantwoordt u uw keuzen en geeft u aan hoe de gekozen methoden en technieken leiden tot beantwoording van de empirische onderzoeksvragen die u heeft afgeleid uit uw probleemstelling. Bovendien beschrijft en verantwoordt u welke conclusies u kunt trekken en met welke betrouwbaarheid en reikwijdte. Omvang: maximaal 6.000 woorden
4.4.2 Werkwijze stap 4
Onderzoeksaanpak Aan de hand van de definitieve opdrachtformulering uit de vorige stap en
de resultaten van de literatuurstudie uit stap 2, maakt u een gedetailleerde
onderzoeksaanpak. Hierin beschrijft en verantwoordt u welke
onderzoeksmethode(n) u toepast en hoe deze leiden tot beantwoording
van de empirische onderzoeksvragen.
Conceptueel onderzoeksontwerp en technisch onderzoeksontwerp
In literatuur over methoden en technieken van onderzoek wordt bij het
formuleren van een onderzoeksaanpak wel een onderscheid gemaakt
tussen conceptueel en technisch ontwerp van een onderzoek (Verschuren
and Doorewaard, 2007).
Introductie tot de cursus
45
Conceptueel onderzoeksontwerp
Uitleg van de begrippen conceptueel en technisch onderzoeksontwerp
Het conceptuele onderzoeksontwerp heeft voor een deel betrekking op
datgene wat u in de stappen 2 en 3 van het afstudeertraject heeft
ontwikkeld.
(het kiezen of ontwikkelen van) een conceptueel model of
referentiemodel (stap 2).
uw probleemstelling van het onderzoek, bestaande uit een
doelstelling en vraagstelling, uiteengelegd in hoofd- en
deelvragen (stap 3).
uw eventuele operationalisering van de eigenschapsbegrippen
van het conceptuele model of referentiemodel zodat deze
begrippen empirisch waarneembaar zijn (onderdeel van stap 3
en/of 4).
Technisch onderzoeksontwerp
Het technisch onderzoeksontwerp gaat vooral over
de gebruikte onderzoeksstrategie, zoals: experiment, enquête,
casestudy, action research, grounded theory, etnografie,
archiefonderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008).
– de manier(en) van gegevensverzameling, zoals: gebruik van
secundaire gegevens, of, bij primaire gegevens: een keuze uit
waarneming, semi-gestructureerde interviews, diepte- en/of
groepsinterviews, en/of vragenlijsten.
– betrouwbaarheid en validiteit (intern, extern, ecologisch), mate
van maatwerk (triangulatie).
– methoden van analyse van de gegevens: kwantitatief of
kwalitatief?
Denkstappen voor de opzet van de onderzoeksaanpak
De onderzoekseenheid is het object bij wie, waarbij of waarover gegevens worden verzameld. Onderzoekseenheden kunnen personen zijn, een groep, objecten of situaties/locaties.
U kunt het volgende stramien iteratief hanteren bij het nadenken over uw
onderzoeksaanpak.
U begint met het formuleren van de onderzoeksvragen die u uit
de onderzoeksoptiek (conceptuele model, referentiemodel) kunt
afleiden. Ga vaststellen welke vragen u daadwerkelijk gaat
stellen aan de onderzoekseenhe(i)d(en), operationaliseer de
eigenschapsbegrippen zodat ze empirisch waarneembaar zijn.
Vervolgens stelt u vast welke gegevens u bij de
onderzoekseenheid moet verzamelen, om een antwoord te
kunnen geven op de ontwikkelde onderzoeksvragen. Dan gaat u
nadenken over de wijze waarop u de gegevens gaat verzamelen;
dit leidt tot een keuze en verantwoording van
gegevensverzamelingmethoden en instrumenten.
Tegelijkertijd denkt u na over de wijze waarop u de verzamelde
gegevens gaat analyseren.
U bepaalt de mate van diepgang en de reikwijdte van uw
conclusies, ofwel: de uitspraken die u wilt gaan doen en de
verschijnselen waarvoor die uitspraken gelden.
Bekijk of u op basis van de voorgaande denkstappen onderdelen
moet aanpassen.
Doel van deze stap Doel van stap 4 is het geven van een beargumenteerd antwoord op de
Afstudeertraject Business Process Management and IT
46
volgende vragen. U houdt hierbij rekening met de mogelijkheden, maar
ook de randvoorwaarden en beperkingen van de door u ontwikkelde
probleemstelling. U werkt uw aanpak uit in een zogenoemd
onderzoeksontwerp, dat antwoord geeft op de vraag ‘Waar ga ik het
empirisch onderzoek doen, hoe en waarom op deze manier(en)?’
Waar gaat u de onderzoeksvragen beantwoorden: welke
gegevens gaat u bij welke onderzoekseenheden verzamelen, heeft
u toegang tot die gegevens, moet u een steekproef trekken, spelen
er ethische kwesties, hoe gaat u daarmee om?
Hoe gaat u de onderzoeksvragen beantwoorden? Dat wil zeggen
de keuze van, en beslissingen over
o een onderzoekstrategie, zoals: experiment, enquête,
casestudy, action research, grounded theory, etnografie,
archiefonderzoek (Saunders, Lewis et al., 2008), die tot
uiting komt in een onderzoeksontwerp dat past bij het
type onderzoeksvragen.
o de manier(en) van gegevensverzameling, zoals: gebruik
van secundaire gegevens, of, bij primaire gegevens: een
keuze uit waarneming, semi-gestructureerde interviews,
diepte- en/of groepsinterviews, en/of vragenlijsten.
o de betrouwbaarheid en de validiteit (intern, extern,
triangulatie) van de verzamelde gegevens.
o de methoden van analyse van de verzamelde gegevens:
kwantitatief of kwalitatief?
Waarom onderzoekt u het probleem op deze wijze en niet op een
andere? Ofwel wat is de methodologische argumentatie voor uw
beslissingen over de gekozen onderzoekstrategie?
Conceptueel onderzoeksontwerp en technisch onderzoeksontwerp, operationalisering
Het eigenschapsbegrip is het te meten kenmerk van de onderzoekseenheid
De antwoorden op deze vragen werkt u concreet uit in
een conceptueel onderzoeksontwerp, bestaande uit de
probleemstelling (doelstelling en vraagstelling) van het
onderzoek en een conceptueel model of referentiemodel, zoals
uitgewerkt in de de stappen 2 en 3.
Indien nodig voegt u in deze stap een operationalisering toe van
de eigenschapsbegrippen van het conceptueel model of
referentiemodel, zodat deze begrippen empirisch waarneembaar
zijn. Deze operationalisering kan gericht zijn op het ontwikkelen
van een topiclijst (bij kwalitatieve
gegevensverzamelingmethoden) of itemlijsten (bij kwantitatieve
gegevensverzamelingmethoden). Een methode die u daarbij kunt
gebruiken is:
definieer het eigenschapsbegrip bepaal de dimensies van het
begrip zoek naar concrete indicatoren waaraan u de betekenis
van het begrip kunt aflezen ontwikkel topics (om in interviews
op door te kunnen vragen) of items (om een vragenlijst mee te
ontwikkelen).
een technisch onderzoeksontwerp of onderzoeksaanpak,
bestaande uit een beargumenteerde keuze van een
onderzoekstrategie, een passend onderzoeksontwerp, een
overzicht van gegevensbronnen en benodigde gegevens,
Introductie tot de cursus
47
manier(en) van gegevensverzameling en een beargumenteerde
keuze van gegevensanalysetechnieken.
een heldere methodologische argumentatie.
4.4.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 4
Omschrijving mijlpaaldocument
De vorm en inhoud van het Rapport formulering onderzoeksaanpak is
volledig afhankelijk van de keuzen die u maakt over het
onderzoeksontwerp, dat wil zeggen, over:
welke gegevens u gaat verzamelen bij welke
onderzoekseenheden; uw toegang tot die gegevens; een
steekproef trekken of niet; eventuele ethische kwesties die er
spelen.
– de onderzoekstrategie: experiment, enquête, casestudy, action
research, grounded theory, etnografie of archiefonderzoek.
– de manieren van gegevensverzameling: secundaire of primaire
gegevens, waarneming, interview of vragenlijst.
– de wijze(n) van gegevensanalyse: kwantitatief of kwalitatief.
– betrouwbaarheid en validiteit.
Hoofdingrediënten van het Rapport formulering onderzoeksaanpak
Het rapport Onderzoeksaanpak bevat de volgende hoofdingrediënten die
u zelfstandig invult, afhankelijk van de door u genomen beslissingen en
gemaakte keuzen. Een belangrijk aspect is uw expliciete verantwoording
van de genomen beslissingen.
Inhoudelijke suggesties
We geven hieronder alleen een overzicht van de hoofdingrediënten van
het rapport.
Een Voorblad met relevante studentgegevens en met een titel die
de focus van het onderzoek helder beschrijft.
Een Inhoudsopgave.
Een Inleiding.
Het Onderzoeksontwerp: de wijze waarop u het onderzoek gaat
vormgeven en een verantwoording waarom u bepaalde keuzen
heeft gemaakt. Dat onderdeel zou kunnen worden gesplitst in
o een deel dat voornamelijk gaat over het conceptuele
onderzoeksontwerp (conceptueel model, referentiemodel,
probleemstelling, onderzoeksvragen, operationalisering, …)
o een deel dat gaat over het technisch onderzoeksontwerp, dat
wil zeggen, relevante, gedetailleerde beschrijving en
argumentatie over:
de gekozen onderzoekstrategie: experiment, enquête,
casestudy, action research, grounded theory,
etnografie, archiefonderzoek (Saunders, Lewis et al.,
2008)
toegang tot gegevens en eventueel ethische kwesties.
de eventuele noodzaak om een steekproef te trekken
door middel van een stochastische
steekproef.
door middel van een niet-stochastische
Afstudeertraject Business Process Management and IT
48
steekproef.
het eventuele gebruik van secundaire gegevens en de
beoordeling van deze secundaire gegevensbronnen.
het eventuele gebruik van primaire gegevens, de
keuze uit:
gegevens verzamelen door middel van
waarneming.
gegevens verzamelen met behulp van semi-
gestructureerde interviews, diepte- en/of
groepsinterviews.
gegevens verzamelen met behulp van
vragenlijsten.
de validiteit (de mate waarin u meet wat u beoogt te
meten) en betrouwbaarheid (de mate van
onafhankelijkheid van het toeval) van de verzamelde
gegevens.
de wijze waarop u de gegevens gaat analyseren en
eventueel te gebruiken software, dat wil zeggen:
op kwantitatieve wijze: meetniveaus
(nominaal, ordinaal, interval, ratio, continu,
discreet) en passende statistische
bewerkingen.
op kwalitatieve wijze: transcriberen van
interviews, categorieënstelsel.
een vooruitblik op de mogelijke resultaten en de
conclusie die daaruit getrokken kan worden, de
verschijnselen waarop die conclusie betrekking
heeft.
…
De planning van het onderzoek, de beschikbare bronnen
(bijvoorbeeld: de eventuele kosten die ermee gemoeid zijn).
…
Literatuurreferenties.
Bijlagen (operationaliseringtabellen, vragenlijsten,
coderingschema's, categorieënstelsels, topiclijsten, …)
4.4.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 4
Kies alleen de voor uw specifieke onderzoeksontwerp passende referentieteksten
Bij stap 4 kiest u uitsluitend die referentieteksten die bij uw keuzen wat
betreft onderzoeksmethoden en manieren van waarneming passen. U
moet, zoals hiervoor beschreven, beargumenteerd beslissingen nemen
over de volgende onderwerpen:
1. Toegang tot gegevens en onderzoeksethiek
2. Steekproeven trekken.
3. Secundaire gegevens gebruiken.
4. Primaire gegevens gebruiken.
4.1. door middel van waarneming?
4.2. met behulp van interviews?
4.3. met behulp van vragenlijsten?
5. Analyse van
5.1. kwantitatieve gegevens?
Introductie tot de cursus
49
5.2. kwalitatieve gegevens?
Verwijzingen naar referentieteksten over deze onderwerpen volgen
hieronder.
1. Toegang tot gegevens en onderzoeksethiek
Alle in 4.4.4 genoemde referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie (Saunders, Lewis et al., 2008).
1. Hoofdstuk 6 Onderhandelen over toegang en onderzoeksethiek
(p. 153-194).
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 189-
190, om per onderzoeksvraag te bepalen
o welke data, welke onderzoeksmethoden en
manier(en) van waarneming u wilt gaan gebruiken.
o welke problemen u hierbij kunt tegenkomen en hoe
u daarmee om kunt gaan.
o hoe u omgaat met het verkrijgen van toegang tot de
data en welke ethische vragen (kunnen) spelen.
2. Steekproeven 2. Hoofdstuk 7 Steekproeven trekken (par. 7.1, p. 195-199).
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 233, om
na te gaan of u een steekproef moet trekken.
Als u besluit dat u een steekproef nodig heeft
Als u besluit dat u een steekproef nodig heeft:
3. Hoofdstuk 7 Steekproeven trekken (par. 7.2 en verder, p. 199-
239).
Checklist uit Kader 7.1 (p.201) en Schema 7.1 (p.209)
o bij stochastische steekproef: Figuur 7.3 (p.210),
beslisboom als hulpmiddel bij een keuze.
o bij niet-stochastische steekproef: Figuur 7.5 (p.222),
beslisboom als hulpmiddel bij een keuze.
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 233.
3. Secundaire gegevens gebruiken
4. Hoofdstuk 8 Secundaire gegevens gebruiken (p. 241-271), als u
secundaire gegevens wilt gaan gebruiken:
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 267-
268 om de geschiktheid van secundaire gegevens voor uw
afstudeeronderzoek te bepalen.
Als u besluit tot gebruik van secundaire gegevens
Als u besluit voor gebruik van secundaire gegevens:
Checklist uit Kader 8.4 (p.264-265) over het beoordelen van
secundaire gegevensbronnen.
4. Primaire gegevens gebruiken
5. Primaire gegevens gebruiken
4. 1 Primaire gegevens verzamelen: waarneming
5.1. Hoofdstuk 9 Primaire gegevens verzamelen door middel van
waarneming (p. 273-297), als u primaire gegevens wilt
verzamelen en daarbij als gegevensverzamelingsmethode
waarneming kiest.
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 293, om
de mate van geschiktheid van waarneming als
gegevensverzamelingsmethode te bepalen.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
50
Als u besluit dat waarneming een geschikte methode is
Als u besluit dat waarneming een geschikte methode is:
Checklist uit Kader 9.5 (p. 287) over een ‘kant en klaar’
coderingschema.
4.2 Primaire gegevens verzamelen: interviews
5.2. Hoofdstuk 10 Primaire gegevens verzamelen met behulp van
semi-gestructureerde interviews, diepte- en groepsinterviews
(p. 299-339), als u primaire data wilt verzamelen en daarbij
als dataverzamelingsmethode interview kiest.
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 335 om
u te helpen de mate van geschiktheid te bepalen van
interview als gegevensverzamelingsmethode.
Als u besluit dat interview een geschikte methode is
Als u besluit dat interview een geschikte methode is:
Checklist uit Kader 10.2 (p.306) over de vraag of u semi-
gestructureerde of diepte-interviews moet gebruiken.
Checklist uit Kader 10.11 (p.319) over de voorbereiding op
het houden van semi-gestructureerde of diepte-interviews.
Checklist uit Kader 10.12 (p.323) over de voor- en nadelen
van het vastleggen op een audio/video-opnameapparaat van
het interview.
Checklist uit Kader 10.13 (p.324) over hoe u de
interviewresultaten gaat vastleggen.
4.3 Primaire gegevens verzamelen: vragenlijsten
5.3. Hoofdstuk 11 Primaire gegevens verzamelen met behulp van
vragenlijsten (p. 341-394), als u primaire gegevens wilt
verzamelen en daarbij als dataverzamelingsmethode
vragenlijst kiest.
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 386-
387, om u te helpen bij het nadenken over de geschiktheid en
het ontwikkelen en gebruik van vragenlijsten.
Als u besluit dat de inzet van vragenlijsten een geschikte methode is
Als u besluit dat de inzet van vragenlijsten een geschikte methode is:
Checklist uit Kader 11.7 (p.364-365) over het formuleren
van de vragen.
Checklist uit Kader 11.8 (p.369) over de volgorde van de
vragen.
Checklist uit Kader 11.10 (p.371) over de opmaak van de
vragenlijst.
Analyseren van verzamelde gegevens
6. Analyseren van verzamelde gegevens
5.1 Analyseren: kwantitatieve gegevens
6.1. Hoofdstuk 12 Kwantitatieve gegevens analyseren (p. 395-
460) als u kwantitatieve gegevens wilt analyseren.
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 455, om
u te helpen bij het nadenken of u over data gaat beschikken
die een kwantitatieve analyse mogelijk maken en over de
wijze waarop u data kwantitatief kunt analyseren.
Als u besluit dat u kwantitatieve analyse wilt gaan toepassen
Als u besluit dat u over gegevens gaat beschikken die u op kwantitatieve
wijze kunt analyseren:
Figuur 12.1 (p.399) over het nauwkeurigheidsniveau van
Introductie tot de cursus
51
numerieke metingen (meetniveaus).
Checklist uit Kader 12.7 (p.411) over het ontwerp van
diagrammen en tabellen.
5.2 Analyseren: kwalitatieve gegevens
6.2. Hoofdstuk 13 Kwalitatieve gegevens analyseren (p. 461-
503), als u kwalitatieve gegevens wilt analyseren.
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 498, om
u te helpen bij het nadenken of u over gegevens gaat
beschikken die een kwalitatieve analyse mogelijk maken en
over de wijze waarop u gegevens kwalitatief kunt analyseren.
Als u besluit dat u kwalitatieve analyse wilt gaan toepassen
Als u besluit dat u over gegevens gaat beschikken die u op kwalitatieve
wijze kunt analyseren:
Checklist uit Kader 13.2 (p.467) over het transcriberen van
uw interviews.
4.4.5 Studeeraanwijzingen bij stap 4
Gebruik referentieteksten
Aan de hand van
meerkeuzevragen (op
http://www.pearsoneducation.nl/saunders/)
kunt u (vooraf en/of
achteraf) voor uzelf controleren of u in
voldoende mate over
de, voor de betreffende stap, benodigde kennis
beschikt.
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het
zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is.
Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen
om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de
meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek.
Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de
referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap
van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding
altijd parallel uit aan het afstudeertraject.
Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van
inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact,
adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te
raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding
parallel uit aan het afstudeertraject.
Aanpak stap 4 1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende
stap moet voldoen (zie onder andere de aandachtspunten voor
feedback bij deze stap (4.4.6) en tabel 6).
2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’,
‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’). Controleer per
onderzoeksvraag in ieder geval of u aan onderstaande punten
voldoende aandacht heeft besteed:
welke gegevens u nodig heeft om de onderzoeksvraag te
kunnen beantwoorden.
de volledigheid van het antwoord dat u kunt geven als u deze
gegevens heeft gevonden.
welke bronnen u gaat ontsluiten (personen, media,
werkelijkheid, documenten, literatuur).
op welke wijze u deze bronnen gaat ontsluiten.
op welke wijze u de gegevens gaat analyseren.
welke conclusies u kunt trekken bij welke
Afstudeertraject Business Process Management and IT
52
onderzoeksresultaten.
…
3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het
mijlpaaldocument.
4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback
voor de betreffende stap (zie 4.4.6) en eventueel mede aan de
hand van de in de referentietekst opgenomen checklists (of
checklists uit andere bronnen). U laat een eerste concept
eventueel lezen door een meelezer (bij voorkeur een peer) in uw
studeeromgeving.
5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt
dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap
geformuleerde eisen voldoet.
4.4.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 4
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig,
voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze
stap te becommentariëren.
Aandachtspunten over de inhoud
Aandachtspunten over de inhoud
Methode
o In welke mate bevat het verslag een passende beschrijving en
verantwoording van de gekozen onderzoekstrategie
(experiment, enquête, casestudy, action research, grounded
theory, etnografie, archiefonderzoek)?
o In welke mate past de gekozen onderzoekstrategie bij de
probleemstelling?
o In welke mate levert dit een passende samenhang tussen
probleemstelling, methode, conclusies?
Gegevensverzameling
o In welke mate bevat het verslag een passende beschrijving en
verantwoording van de volgende onderdelen van het
onderzoeksontwerp
Toegang tot gegevens en onderzoeksethiek.
Steekproeven trekken of niet?
(Eventueel) Secundaire gegevens gebruiken en de
beoordeling van deze secundaire gegevensbronnen?
(Eventueel) Primaire gegevens gebruiken, door
middel van
Waarneming
Interviews
Vragenlijsten
(Eventueel) kwaliteit van
interviewschema/vragenlijst, m.b.t.
Conceptualisering (definities, dimensies en
indicatoren),
Operationalisering (in topics of items)
Formuleringen (van topics, items en vragen).
o Betrouwbaarheid en validiteit van de verzamelde gegevens?
Analyse
Introductie tot de cursus
53
o In welke mate bevat het verslag een passende beschrijving en
verantwoording van de wijze waarop de onderzoeker de
gegevens gaat analyseren en eventueel daarbij te gebruiken
software?
o Indien gekozen is voor een kwantitatieve analyse: in welke
mate bevat het verslag een passende beschrijving en
verantwoording van meetniveaus (nominaal, ordinaal,
interval, ratio, continu, discreet) en passende statistische
bewerkingen?
o Indien gekozen is voor een kwalitatieve analyse: in welke
mate bevat het verslag een passende beschrijving en
verantwoording van transcriberen van interviews,
categorieënstelsel?
Abstractie
o In welke mate blijkt uit het verslag dat de onderzoeker, in
een vooruitblik op de mogelijke resultaten en de conclusie
die daaruit getrokken kan worden, abstraheert van
de verschijnselen waarop die conclusie betrekking
heeft,
gezocht heeft naar een generieke oplossing,
de resultaten terugvertaald in wetenschappelijke
termen.
Reflectie
o Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag een
kritische houding van de onderzoeker?
o Op welke aspecten en in welke mate blijkt uit het verslag een
reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) op het
onderzoeksontwerp?
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Zelfstandigheid
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Verslag
o Is het verslag zelfstandig te bestuderen
o Voldoet het aan de eisen van een goed verslag:
structuur
lay-out
omvang (zie tabel 4): maximaal 6000 woorden
leesbaarheid
vermelden bronnen en vermelden instrumenten.
4.5 STAP 5 UITVOERING EMPIRISCHE TOETSING
4.5.1 Overzicht stap 5
mijlpaaldocument
geen5
studiebelasting 70 uur
5 Kies een eigen manier van vastlegging van resultaten, analyse en conclusies.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
54
omschrijving In deze stap voert u de gekozen onderzoeksaanpak uit.
Deze stap bestaat uit de volgende onderdelen:
de gegevensverzameling: bestaand of nieuw materiaal levert de resultaten van het onderzoek.
analyse (kwantitatief of kwalitatief) van de resultaten als antwoord op de onderzoeksvragen.
het trekken van conclusies: confrontatie van de resultaten in het licht van uw onderzoeksvragen.
het formuleren van aanbevelingen voor vervolgonderzoek, in de vorm van nieuwe onderzoeksvragen.
4.5.2 Werkwijze stap 5
In deze stap voert u zelfstandig de werkzaamheden uit zoals die
beschreven staan in het Rapport onderzoeksaanpak van stap 4.
4.5.3 Omschrijving van het product van stap 5
Het product van stap 5 kan worden samengevat als:
de verzamelde kwalitatieve of kwantitatieve gegevens: de
onderzoeksresultaten.
de uitgevoerde kwantitatieve en/of kwalitatieve analyse.
de getrokken conclusies in het licht van de onderzoeksvragen.
Hier is geen sprake van een formeel mijlpaaldocument. Bij aanwezigheid
van een adequaat plan van aanpak zal de uitvoeringsfase veelal vlot
verlopen.
4.5.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 5
Kies alleen de voor uw specifieke onderzoeksontwerp passende referentieteksten
Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4e editie (Saunders, Lewis et al., 2008)
Het betreft hier in principe dezelfde verwijzingen als voor stap 4. Het
verschil is dat bekend is welke beslissingen u hebt genomen en welke
keuzen u heeft gemaakt. Die heeft u beschreven en verantwoord in het
mijlpaaldocument van stap 4.
Gebruik de in stap 4 genoemde verwijzingen. We bedoelen in het
bijzonder de onderdelen van de Checklists uit Voortgang van je
onderzoeksproject die gaan over de uitvoering van het onderzoek en die
passen bij de door u gemaakte keuzen op het vlak van
gegevensverzamelingsmethode(n) en analyse van de verzamelde
gegevens.
4.5.5 Studeeraanwijzingen bij stap 5
1. Ga na aan welke eisen het ‘product’ van deze stap volgens uw
Rapport formulering onderzoeksaanpak uit stap 4 moet voldoen.
2. Realiseer het plan uit het Rapport formulering
onderzoeksaanpak.
Introductie tot de cursus
55
3. Check de ‘producten’ eventueel aan de hand van de in de
referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit andere
bronnen).
4. Sla de verzamelde gegevens, de uitgevoerde kwantitatieve en/of
kwalitatieve analyses en de getrokken conclusies in het licht van
de onderzoeksvragen op. U gebruikt het ‘product’ van deze stap
bij het schrijven van het onderdeel ‘Resultaten’ en ‘Conclusies’
van het afstudeerverslag.
5. Meld uw afstudeerbegeleider dat u klaar bent met deze stap en
dat u gaat starten met stap 6, het schrijven van het
afstudeerverslag.
4.6 STAP 6 RAPPORTAGE
4.6.1 Overzicht stap 6
mijlpaaldocument
Eindrapport zelfstandig onderzoek: afstudeerverslag
studiebelasting
65 uur
omschrijving In deze stap schrijft u het afstudeerverslag. Daarbij gebruikt u de door uzelf, op basis van de feedback van uw afstudeerbegeleider, aangepaste mijlpaaldocumenten als input voor nieuwe tekst. Omvang: maximaal 16.000 woorden
4.6.2 Werkwijze stap 6
Belang van de rapportage
In deze voorlaatste stap van uw afstudeertraject BPMIT schrijft u uw
afstudeerverslag. De rapportage over het uitgevoerde onderzoek is van
groot belang, niet in het minst omdat het afstudeerverslag het laatste
onderdeel van uw academische opleiding is dat wij beoordelen.
Communicatie naar uw publiek
Het is bovendien de communicatie naar belanghebbenden bij uw
onderzoek (uw publiek bestaat uit uw vakgenoten).
Het gaat er bij de rapportage om dat de lezer uw boodschap begrijpt. De
lezer moet zich een helder idee kunnen vormen hoe u het onderzoek heeft
uitgevoerd en hoe valide en betrouwbaar de resultaten, conclusies en
aanbevelingen zijn. Het verslag is dus een zelfstandig leesbare
samenvatting van het gehele zelfstandig onderzoek.
Belangrijk Als u start met uw afstudeertraject is het meestal zo dat u hoopt via een
ordentelijk proces van A (uw startpunt) naar B (uw doelstelling) te
komen. Als u klaar bent met stap 5 blijkt vaak dat u in werkelijkheid via
allerlei omwegen van A (uw startpunt) uiteindelijk in C (uw resultaat)
terecht bent gekomen. Het werkelijke afstudeertraject verloopt meestal
niet via een rechte lijn, maar is eerder te karakteriseren als een soort ‘zig-
zag’ beweging naar een onderzoeksresultaat.
In stap 6 moet u proberen van deze ‘zig-zag’ beweging een ‘rechte’ lijn
te maken, door het schrijven van uw afstudeerverslag. Dit bereikt u
uiteraard niet door uw mijlpaaldocumenten achter op elkaar te leggen en
Afstudeertraject Business Process Management and IT
56
daar een nietje doorheen te slaan, maar door uw (becommentarieerde)
mijlpaaldocumenten als achtergrondmateriaal te gebruiken voor het
opstellen van een logisch en consistent opgebouwde, samenhangende
nieuwe tekst: de ‘rechte’ lijn van A naar C. Verwijzingen naar
mijlpaaldocumenten van eerdere stappen komen in het afstudeerverslag
uiteraard niet voor.
Iteratief proces, dus niet in één keer af
Schrijven is meestal een iteratief proces
Het schrijven is, net als onderzoeken, een proces met een sterk iteratief
karakter. Begin met de structuur en verhaallijn helder op papier te zetten.
Leg dat idee voor aan uw afstudeerbegeleider.
Probeer niet eerst één hoofdstuk perfect af te werken voordat u aan een
volgend hoofdstuk begint. Uiteindelijk gaat het er om dat het verslag als
geheel consistent, begrijpelijk en volledig is. Dit is slechts te bereiken als
u een aantal keren door het verslag heen werkt en steeds bedacht bent op
inconsistenties en hiaten en die vervolgens wegwerkt.
Schakel één of meer meelezers (vakgenoten, collega-afstudeerders) in.
Bent u op een eerste versie van het verslag ‘uitgelezen’, vallen u geen
inconsistenties meer op, geef het dan aan een meelezer uit uw omgeving
met de vraag om er kritiek op te leveren. Geef van tevoren aan wat voor
kritiek u wenst en sta open voor de gegeven kritiek. Verwerk de kritiek
in een aangepaste versie.
Mythe: wetenschappelijk teksten moeten moeilijk zijn, veel ingewikkelde termen bevatten; kortom: vooral moeilijke taal bevatten.
Heldere en duidelijke schrijfstijl gewenst
Een veel voorkomende mythe is dat een wetenschappelijk
onderzoeksverslag vooral moeilijke taal zou moeten bevatten om
geaccepteerd te worden. Niets is minder waar. Voor elk onderzoek geldt
dat het gebruik van ingewikkeld jargon de kans op het gebruik van de
onderzoeksresultaten nauwelijks vergroot.
Daarom: formuleer eenvoudig en duidelijk. Het onderzoek zelf mag
misschien complex zijn, bij de manier van schrijven staat het vermijden
van onnodige complexiteit centraal.
‘Bedrijfsblindheid’ in het eigen onderzoekstraject
Het kan voorkomen dat er op een bepaald moment, tegen het einde, een
soort ‘bedrijfsblindheid’ bij u optreedt en u zelf niet meer goed ziet wat
wel en niet begrijpelijk is.
De oplossing is opnieuw om een meelezer uit uw directe
studeeromgeving te vragen het verslag goed door te lezen en kritiek te
geven op de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de tekst. Sta open voor
de gegeven kritiek, anders mist u kansen om het rapport te verbeteren en
loopt u het risico dat u dezelfde kritiek krijgt als van uw meelezer, maar
nu van uw begeleidingscommissie.
Doel en publiek Doel van het verslag en de doelgroep
Het doel van het verslag is het weergeven van de resultaten van
het onderzoek. Aan de wetenschappelijke eis van
controleerbaarheid moet u voldoen door het nauwkeurig verslag
doen van de gekozen aanpak van het onderzoeksproces (de
‘rechte’ lijn van A naar C).
Duidelijk moet zijn hoe u aan de gegevens bent gekomen en hoe
u van daaruit bepaalde conclusies heeft getrokken.
Introductie tot de cursus
57
Afhankelijk van uw inschatting van wat uw publiek (dat bestaat
uit uw vakgenoten) al wel, en niet weet, laat u bepaalde zaken
meer of minder uitgebreid aan de orde komen.
Opbouw van het afstudeerverslag
Algemene opbouw van het afstudeerverslag
We geven hier alleen een algemeen overzicht en beschrijving van de vijf
hoofdtekstonderdelen die minimaal in een afstudeerverslag voor moeten
komen.
Het is aan u om op basis hiervan een passende hoofdstuk - en
paragraafindeling voor uw eigen afstudeerverslag te maken.
Advies Leg uw eigen indeling eerst voor aan uw afstudeerbegeleider alvorens u
uw verslag gaat schrijven.
1. De problematiek, probleemstelling
1. Bespreking van de problematiek die centraal staat in het
afstudeeronderzoek. Hieruit volgt een argumentatie welke kennis
nodig is om de problematiek aan te pakken en formuleert u op
basis van de literatuurstudie (theoretisch kader) de
probleemstelling, dat wil zeggen de doelstelling en vraagstelling
(identificatie van het kennistekort) van het onderzoek.
2. Beschrijving en verantwoording van de methode
2. Rapportage over en verantwoording van de onderzoeksaanpak.
Uitgaande van de probleemstelling rapporteert u hoe u het
onderzoek heeft opgezet en uitgevoerd. Het gaat om een
bespreking van het gekozen onderzoeksontwerp en de wijze
waarop de gegevens zijn verzameld en geanalyseerd.
3. Bespreking van de voor- en nadelen van de gevolgde werkwijze
3. Van belang is ook een bespreking van de voor- en nadelen van
de gevolgde werkwijze. Dat geldt niet alleen voor het
onderzoeksontwerp maar ook voor de gekozen
waarnemingsmethode(n). Welke consequenties heeft uw keuze
voor de verzamelde gegevens, de validiteit en betrouwbaarheid
van de onderzoeksresultaten en de reikwijdte van de conclusies?
Controleerbaarheid Vanwege de wetenschappelijke eis van controleerbaarheid bent u als
onderzoeker ook verplicht om (bijvoorbeeld) de precieze tekst van de
gebruikte vragenlijst in het verslag op te nemen, uiteraard in een bijlage.
Of bij een andere gegevensverzamelingmethode: het observatieprotocol,
het interviewprotocol of het handboek voor de codering van schriftelijke
bronnen. Indien dit laatste te omvangrijk zou zijn, dient u het op verzoek
van de lezers beschikbaar te stellen en dus in het verslag te vermelden
waar deze gegevens op te vragen zijn. Dat geldt ook voor de verzamelde
gegevens en het gegevensbestand. Afhankelijk van de omvang van de
methodische bespreking kunnen hiervoor een of meer hoofdstukken
nodig zijn. Vooral wanneer een wat uitgebreider rapport ontstaat, kan het
verstandig zijn om gebruik te maken van schema’s om de lezer overzicht
te bieden. Bijvoorbeeld een schema van de gevolgde stappen in het
onderzoekproces.
4. Resultaten 4. Rapportage over de resultaten van het onderzoek. In het
bijzonder de wijze waarop de gegevens zijn verwerkt en
bewerkt. Het is goed te beginnen met een globale beschrijving
Afstudeertraject Business Process Management and IT
58
van de gegevens. Daarna richt u de aandacht op het presenteren
van die gegevens die relevant zijn in het licht van de
probleemstelling. Ten slotte kan ook een aantal bijzonderheden
worden gerapporteerd dat niet direct op de probleemstelling
betrekking heeft.
Pas op voor saaiheid bij de presentatie van resultaten en analyses
Vooral bij de presentatie van de analyses moet u oppassen voor saaiheid.
Het voortdurend presenteren van frequentieverdelingen en tabellen is niet
alleen oninteressant, maar voor de lezer vaak ook verwarrend en komt de
leesbaarheid niet ten goede.
Als er veel materiaal te presenteren is, kan het verstandig zijn sommige
tabellen in bijlagen op te nemen. Om het lezen te vergemakkelijken en
het rapport interessant te maken, is het verstandig om gebruik te maken
van visuele weergaven in de vorm van schema’s, diagrammen, etc. Ook
hier geldt weer dat, afhankelijk van omvang, een of meer hoofdstukken
nodig kunnen zijn.
5. Conclusies, aanbevelingen, reflectie
5. Het verslag sluit u af met conclusies, aanbevelingen en een korte
reflectie op het afstudeerproduct en afstudeerproces.
Conclusies en aanbevelingen
Van uw afstudeerverslag eisen wij dat het logisch en
consistent is. Dat betekent onder meer dat u in de conclusies
en aanbevelingen logisch voortbouwt op de oorspronkelijke
probleemstelling van het onderzoek. In de conclusies geeft u
antwoorden op de uit de probleemstelling afgeleide
onderzoeksvragen. Beschrijvende vragen krijgen
beschrijvende antwoorden en verklarende vragen krijgen een
antwoord op een ‘waarom’-vraag. Om er voor te zorgen dat
het onderdeel 'conclusies en aanbevelingen' degelijk in elkaar
zit, is het verstandig om dit hoofdstuk te beginnen met een
herhaling van de onderzoeksvra(a)g(en).
Neem in de conclusies van het rapport niet allerlei zaken op
die slechts zijdelings, nauwelijks of niets met de hoofdvragen
van het onderzoek te maken hebben.
Om conclusies adequaat te trekken dient u te verwijzen naar
de relevante gegevens. Anders gezegd, conclusies dienen
gebaseerd te zijn op de verzamelde gegevens (maar geen
herhaling van die gegevens te zijn). Dat geldt ook voor de
aanbevelingen. Ook bij de aanbevelingen moet u duidelijk
laten zien hoe die in relatie staan tot het uitgevoerde
onderzoek en de conclusies.
Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
Veel onderzoek genereert weliswaar nieuwe inzichten, maar
vaak ook veel nieuwe (onderzoeks)vragen. Het is echter al te
eenvoudig om het rapport te eindigen met de aanbeveling dat
meer onderzoek nodig is. Als u dit doet dient u ook concreet
met duidelijke onderzoeksvragen voor vervolgonderzoek te
komen.
Beperkingen: product- en procesreflectie
Geen enkel onderzoek is perfect: elk onderzoek kent
Introductie tot de cursus
59
beperkingen van de een of andere soort. Bijvoorbeeld: de
non-response is groot, de vragenlijst was toch niet helemaal
goed, er is wat mis gegaan met de verwerking, etc. In de
wetenschap is het goed gebruik om deze beperkingen niet zo
goed mogelijk te verbergen, maar daar zo eerlijk en open
mogelijk over te zijn. Zowel in de verantwoording van het
uitgevoerde onderzoek (de methodische hoofdstukken) als in
het slotonderdeel (reflectie) van het afstudeerverslag dient u
hieraan aandacht te besteden. Op die manier stelt u de
waarde van de getrokken conclusies en geformuleerde
aanbevelingen in het juiste licht.
4.6.3 Omschrijving van het mijlpaaldocument van stap 6
Omschrijving mijlpaaldocument
Het afstudeerverslag moet aan een aantal materiële, inhoudelijke en
vormeisen voldoen. We bespreken hieronder de minimale eisen waaraan
uw (concept) afstudeerverslag moet voldoen om beoordeeld te kunnen
worden.
Materiële eisen
Materiële eisen
Een (concept-)afstudeerverslag dat niet volledig aan de materiële eisen
voldoet zullen we niet becommentariëren.
Inleveren in digitaal formaat: het rtf-of doc(x)-formaat is
verplicht.
Omvang (zie tabel 4): maximaal 16.000 woorden (ongeveer 40
pag’s A4), exclusief bijlagen, inclusief voorblad, inhoudsopgave
en referentielijst.
Boven-, onder en kantlijnmarges: minimaal 2,5 cm.
Letterhoogte: 12.
Regelafstand 1.
Grammaticaal correct Nederlands of Engels.
Geen bedrijfslogo’s op voorblad en/of in kop- en voetteksten.
Verwijzingen en bibliografische lijsten volgens de APA 5th
standaard.
Structuur van het afstudeerverslag
Mogelijke structuur van het afstudeerverslag
Voorblad Voorblad (kaft zonder plaatjes of logo’s) met
o Titel en eventueel ondertitel.
o Naam auteur, studentnummer.
o Datum van de presentatie.
Binnenpagina Binnenpagina met
o Naam van de masteropleiding, naam faculteit en naam
instelling.
o Namen begeleidingscommissie.
o Naam uitvoerend examinator.
Inhoudsopgave Laat uw tekstverwerker de nummering en inhoudsopgave
Inhoudsopgave
o Genummerde hoofdstukken en paragrafen met
Afstudeertraject Business Process Management and IT
60
automatisch voor u samenstellen
bijbehorende paginanummers.
o Maximaal drie niveaus (bijvoorbeeld: 1, 1.1, 1.1.1).
Samenvatting Dit schrijft u als laatste Samenvatting
In de samenvatting beantwoordt u de volgende vragen:
o Wat was mijn probleemstelling, welke onderzoeksvragen
heb ik in het onderzoek beantwoord en waarom waren
deze belangrijk?
o Hoe heb ik deze onderzoeksvragen beantwoord?
o Welke antwoorden op mijn onderzoeksvragen heb ik
gevonden?
o Welke conclusies trek ik als antwoorden op mijn
onderzoeksvragen?
Eisen gesteld aan de Samenvatting
Eisen waaraan de samenvatting moet voldoen:
o Zo kort mogelijk: maximaal 800 woorden (ongeveer 2
pagina’s A4).
o Het moet onafhankelijk leesbaar zijn, dus los van de rest
van het verslag, het moet de complete inhoud van uw
afstudeerverslag samenvatten.
o Het moet tegemoet komen aan de behoeften van uw
lezerspubliek (uw vakgenoten). De lezer moet
geïnformeerd worden over het onderzoeksprobleem en
de probleemstelling (doel- en vraagstelling) die in het
onderzoek centraal staat, en de methode die is gevolgd
om de probleemstelling te onderzoeken. Ook moet er een
kort overzicht in opgenomen worden van de
belangrijkste resultaten en conclusies.
Inleiding, leeswijzer Mogelijk achtergrond document: het becommentarieerde mijlpaaldocument Rapport definitieve opdrachtformulering
Inleiding
De inleiding geeft de lezer een helder idee over het centrale
onderzoeksthema en topic dat u hebt onderzocht en waarom u
vond dat het de moeite waard was om het te onderzoeken.
Het bevat een volledige beschrijving van de probleemstelling, dat
wil zeggen de onderzoeksvragen en onderzoeksdoelstelling(en).
Als het empirisch gedeelte van het onderzoek heeft
plaatsgevonden bij een specifieke organisatie is het een goed idee
om in dit onderdeel enkele details te geven over de organisatie,
zoals: geschiedenis, omvang, producten en diensten. De
onderzoekssetting kunt u het beste meer in detail beschrijven in
het onderdeel Methode van onderzoek, onderzoeksaanpak.
Sluit af met een leeswijzer waarin u de lezer door de rest van het
verslag leidt. Hierin geeft u kort enkele details van de inhoud van
ieder hoofdstuk en geeft u een overzicht van hoe uw verhaallijn
zich ontvouwt.
Literatuurstudie Mogelijk achtergrond document: het becommentarieerde mijlpaaldocument Rapport literatuurstudie
Literatuurstudie: het theoretisch kader van uw onderzoek, met
een ‘eigen’ titel die de lading van de literatuurstudie dekt.
Het hoofddoel van dit onderdeel Literatuurstudie is het
presenteren van een kritisch theoretisch kader om uw
Introductie tot de cursus
61
afstudeeronderzoek in een bredere context te plaatsen en om te
laten zien op welke wijze uw onderzoek bijdraagt aan het werk
dat al eerder is verricht over dit onderzoeksthema en topic.
Eisen gesteld aan het onderdeel theoretisch kader
Eisen voor dit onderdeel:
o De literatuurstudie moet een heldere titel hebben die de
focus van het onderzoek aangeeft, dus niet: ‘theoretisch
kader’ zonder aanduiding waarover het gaat.
o Er moet precies in beschreven en verantwoord zijn hoe u
de literatuur heeft gezocht (hoe en waar, welke
trefwoorden) en de criteria die u hebt gebruikt om de
papers die u hebt gevonden te selecteren. Geef tevens
een analyse op basis van publicatiejaartallen, auteur(s),
journals-proceedings waarin verschenen (denk eraan:
alleen peer-reviewed papers worden geaccepteerd),
publicatietaal, land van publicatie, e.d.
o U moet starten op een algemeen niveau voordat u
inzoomt, focust op een nauwer gebied.
o U moet uw literatuurstudie thematisch organiseren rond
ideeën die spelen in het onderzoek en niet rond de
onderzoekers. Het gaat om het idee, de theorie, niet om
de onderzoeker.
o Uw argumentatie moet coherent en samenhangend zijn,
uw ideeën moeten voor de lezer logisch met elkaar
verbonden zijn.
o U moet logische (sub)paragrafen gebruiken binnen de
literatuurstudie waarmee u de lezer helpt de
literatuurstudie te volgen.
o De structuur moet de aandacht van de lezer vooral
richten op de zaken die de focus vormen van uw
onderzoek.
o De literatuurstudie moet de lezer (logisch) leiden naar de
volgende onderdelen van het afstudeerverslag.
Methode van onderzoek, onderzoeksaanpak
Mogelijk achtegrond document: het becommentarieerde mijlpaaldocument Rapport formulering onderzoeksaanpak
Methode van onderzoek, onderzoeksaanpak
Dit moet een gedetailleerd hoofdstuk zijn, waarin de lezer
voldoende informatie krijgt om zich een juist beeld te kunnen
vormen van de betrouwbaarheid en validiteit van uw resultaten.
Eisen gesteld aan het onderdeel Methoden van onderzoek
Eisen voor dit onderdeel: een relevante, gedetailleerde
beschrijving en argumentatie over
o de gekozen onderzoekstrategie: experiment, enquête,
casestudy, action research, grounded theory, etnografie,
archiefonderzoek.
o De toegang tot gegevens en eventueel ethische kwesties.
o De eventuele noodzaak om een steekproef te trekken.
door middel van een stochastische steekproef.
door middel van een niet-stochastische steekproef.
o Het eventuele gebruik van secundaire gegevens en de
beoordeling van deze secundaire gegevensbronnen.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
62
o Het eventuele gebruik van primaire gegevens, de keuze
uit:
gegevens verzamelen door middel van waarneming.
gegevens verzamelen met behulp van semi-
gestructureerde interviews, diepte- en/of
groepsinterviews.
gegevens verzamelen met behulp van vragenlijsten.
o De validiteit (de mate waarin u meet wat u beoogt te
meten) en betrouwbaarheid (de mate van
onafhankelijkheid van het toeval) van de verzamelde
gegevens.
o De wijze waarop u de gegevens heeft geanalyseerd en
eventueel gebruikte software, dat wil zeggen:
op kwantitatieve wijze: meetniveaus (nominaal,
ordinaal, interval, ratio, continu, discreet) en
passende statistische bewerkingen.
op kwalitatieve wijze: transcriberen van interviews,
categorieënstelsel.
o Een vooruitblik op de mogelijke resultaten en de
conclusie die daaruit getrokken kan worden, de
verschijnselen waarop die conclusie betrekking heeft.
o in Bijlagen: indien u in de hoofdtekst verwijst naar
operationaliseringtabellen, vragenlijsten,
coderingschema's, categorieënstelsels, topiclijsten, …
Onderzoeksresulta-ten
Onderzoeksresultaten
o Het doel van dit onderdeel is om feiten te presenteren,
meningen over deze feiten horen in dit onderdeel niet
thuis.
Gebruik eventueel illustratieve tabellen en grafieken,
afbeeldingen, schema’s om feiten weer te geven, geef
letterlijke citaten van geïnterviewden of stukjes tekst die
de feiten rijkelijk illustreren. (Ver)stop dit niet in een
bijlage.
o Het doel van dit onderdeel is bovendien om het antwoord
op de onderzoeksvragen zo helder mogelijk te
communiceren. Daarvoor moet u de bevindingen in een
heldere, logische en gemakkelijk te begrijpen manier
presenteren. Bijvoorbeeld door u te laten leiden door de
uit de probleemstelling afgeleide onderzoeksvragen.
Conclusies en aanbevelingen
Conclusies en aanbevelingen
Logisch gezien, zou er voor ieder gevonden feit
(onderzoeksresultaat) ten minste één conclusie getrokken dienen
te worden.
Verwijs steeds expliciet naar het feit in uw onderzoeksresultaten,
waarop uw conclusie is gebaseerd. Dat houdt in dat het onderdeel
Conclusies en aanbevelingen minsten even lang zou moeten zijn
als het onderdeel Onderzoeksresultaten. Dat is een juiste
vuistregel. Onderzoeksresultaten die u presenteert zonder
conclusies lopen het risico dat de lezer zegt: ‘nou en?’
Dat is ook de vraag die u uzelf steeds zou moeten stellen bij
Introductie tot de cursus
63
iedere bevinding:
o Eerst de vraag: ‘nou en?’ en nog belangrijker de vraag:
o tot op welke hoogte heb ik hiermee mijn
onderzoeksvragen beantwoord en mijn
onderzoeksdoelstellingen bereikt (de probleemstelling
beantwoord)?
Conclusies zijn oordelen en uitspraken (‘judgements’) over de
waargenomen feiten (‘facts’) in relatie tot de onderzoeksvragen
(in het licht van de theorie) en niet de feiten zelf.
Eisen gesteld aan het onderdeel Conclusies en aanbevelingen
Eisen voor dit onderdeel:
o Geef conclusies per onderzoeksvraag, zorg dat ze sterk
verbonden zijn aan de waargenomen feiten.
o Geef aanbevelingen (voor nader onderzoek) per (cluster
van) conclusie(s). Deze aanbevelingen moeten
geformuleerd zijn als nieuwe onderzoeksvragen.
Discussie of productreflectie
Discussie ofwel productreflectie
Voeg een afsluitende paragraaf ‘Discussie’ of productreflectie
toe, waarin u de betekenis van de conclusies en aanbevelingen
bespreekt. Bijvoorbeeld ten aanzien van
o Wat betekent dit?
o Wat zijn de implicaties voor een mogelijke toepassing?
o Wat zijn de implicaties voor de huidige stand van kennis
over dit onderzoekstopic?
o Wat zijn de implicaties voor toekomstig onderzoek?
o Wat voegt dit toe aan de literatuur?
Procesreflectie Procesreflectie
In dit onderdeel reflecteert u op het onderzoeksproces.
Hierbij laat u zien wat uw leerervaringen zijn in het proces dat u
heeft doorlopen tijdens de uitvoering van het onderzoek.
o Wat is naar uw idee goed gegaan, wat kan beter, wat zou
u in de toekomst anders doen?
o Is uw beeld van wat wetenschappelijk onderzoek inhoudt
en betekent veranderd?
o Waardoor is dit beeld veranderd, hoe ziet het er nu uit?
Referenties Referenties
Hierin neemt u alleen de literatuur op waar u in uw hoofdtekst
naar verwijst.
Het gaat om functionele literatuur, die u nodig had om tot uw
probleemstelling en onderzoeksoptiek te komen. De eis is dat u
minimaal 15 ‘peer-reviewed papers’ en/of ‘conference
proceedings’ heeft geraadpleegd.
Eisen gesteld aan de Referenties
Eisen voor dit onderdeel:
o Verplicht gebruik van het (APA 5th) auteur-jaarsysteem.
o Bibliografie eveneens opgemaakt volgens het APA 5th-
Afstudeertraject Business Process Management and IT
64
systeem.
o Alle bronnen voldoen aan de eis van
wetenschappelijkheid.
o De literatuurstudie mag niet (te) eenzijdig gebaseerd zijn
op één auteur/onderzoeker.
Bijlagen Bijlagen
Hierin neemt u zaken op die de hoofdtekst ondersteunen, maar
om allerlei redenen (lengte, specificiteit, uitweiding, zijpad, e.d.)
niet in de verhaallijn van hoofdtekst passen. U neemt bijlagen op
‘in volgorde van opkomst’ in de hoofdtekst.
4.6.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 6
Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4th edition.(Saunders, Lewis et al., 2008)
1. Hoofdstuk 14 Je projectverslag schrijven en presenteren, p. 505-
538.
Checklist uit Voortgang van je onderzoeksproject, p. 536 om
u te helpen bij het nadenken over de hoofdaandachtspunten
bij deze stap.
Checklist uit Kader 14.3 over de inhoud van de onderdelen
van het tekstdeel Methode van onderzoek,
onderzoeksaanpak.
Checklist uit Kader 14.6 over het beoordelen van uw eerste
versie.
2. Appendix 2 Referenties over het APA-systeem.
4.6.5 Studeeraanwijzingen bij stap 6
ge Aan de hand van meerkeuzevragen (op
http://www.pearsonedu
cation.nl/saunders/) kunt u (vooraf en/of
achteraf) voor uzelf
controleren of u in voldoende mate over
de, voor de betreffende
stap, benodigde kennis beschikt.
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het
zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is.
Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen
om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de
meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek.
Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de
referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap
van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding
altijd parallel uit aan het afstudeertraject.
Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van
inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact,
adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te
raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding
parallel uit aan het afstudeertraject.
Aanpak stap 6 1. Ga na aan welke eisen het mijlpaaldocument van de betreffende
stap moet voldoen (zie onder andere de aandachtspunten voor
feedback bij deze stap en tabel 6).
2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’,
‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’).
3. Realiseer dit plan voor deze stap in een eerste versie van het
mijlpaaldocument.
Introductie tot de cursus
65
4. Check deze uitwerking aan de aandachtspunten voor feedback bij
de betreffende stap (zie 4.6.6) en eventueel mede aan de hand
van de in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists
uit andere bronnen). U laat een eerste concept eventueel lezen
door een meelezer (bij voorkeur een vakgenoot) in uw directe
studeeromgeving.
5. Lever een uitwerking in bij uw afstudeerbegeleider als u vindt
dat het resultaat volledig aan de bij de betreffende stap
geformuleerde eisen voldoet.
4.6.6 Aandachtspunten voor feedback bij stap 6
Onderstaande aandachtspunten voor waardering (onvoldoende, matig,
voldoende, goed) en feedback gebruiken we om uw uitwerking van deze
stap te becommentariëren.
Aandachtspunten over de inhoud
In deze stap krijgt u
maximaal twee keer feedback.
Aandachtspunten over de inhoud
aandachtspunten over de inhoud
1 Onderzoeksvra(a)g(en)
In welke mate maakt de formulering eenduidig, zinvol, verantwoord en praktisch haalbaar onderzoek mogelijk? 2 Groei van kennis
6. In welke mate is verantwoord op welke wijze dit werk bijdraagt aan de groei van kennis?
7. In welke mate is het afstudeerverslag relevant voor de research community? 3 Omgang wetenschappelijke literatuur
In welke mate is aangetoond dat omgegaan kan worden met wetenschappelijke literatuur. Dat wil zeggen: is er relevant materiaal gevonden en op kritische wijze ingezet om een resultaat te onderbouwen of het onderzoek te versnellen? Wordt de literatuur benut om voort te bouwen op wat al bekend is? 4 Methode
In welke mate past de gekozen onderzoekmethode bij de onderzoeksvra(a)g(en)? Bevat het afstudeerverslag een goede verantwoording van de aanpak van het uitgevoerde onderzoek? Levert dit een goede samenhang tussen onderzoeksvra(a)g(en), methode(n) en conclusies? Is het resultaat reproduceerbaar? 5 Gegevensverzameling
In welke mate is er een juiste koppeling aan doelstelling, verantwoording en toepassing? Is er sprake van een voldoende kwaliteit van interviewschema/vragenlijst m.b.t. conceptualisering, operationalisering en formuleringen? 6 Analyse
In welke mate is het vraagstuk zorgvuldig geanalyseerd? Is het eventueel ontbreken van belangrijke aspecten verantwoord? Worden statistische c.q. kwalitatieve technieken van data-analyse op correcte wijze toegepast? 7 Synthese
In welke mate is een antwoord op de onderzoeksvraag gevonden? 8 Abstractie
Afstudeertraject Business Process Management and IT
66
aandachtspunten over de inhoud
In welke mate heeft de onderzoeker van de praktijksituatie geabstraheerd, en gezocht naar een generieke oplossing, en zijn de resultaten terugvertaald in wetenschappelijke termen? 9 Reflectie
In welke mate blijkt uit het verslag dat de onderzoeker reflectief heeft nagedacht? Dit kan zich onder meer uiten in: 8. Een voldoende kritische houding 9. Een reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen) 10. Gerichte aanbevelingen voor verder onderzoek dor het formuleren van
nieuwe onderzoeksvragen.
Tabel 9 Aandachtspunten voor feedback op het concept-afstudeerverslag:
inhoud
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
aandachtspunten over het onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
1 Zelfstandigheid
In welke mate is het onderzoek zelfstandig uitgevoerd? (In hoeverre) was (extra) begeleiding nodig? 2 Leergedrag
In welke mate is bereidheid tot leren getoond bij het gebruik maken van de gegeven aanwijzingen? 3 Feedback
In welke mate werd de gegeven feedback op een eigen wijze verwerkt?
Tabel 10 Aandachtspunten voor feedback op het concept-afstudeerverslag:
onderzoeksproces en uw onderzoekshouding
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
Aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
aandachtspunten over de communicatie tijdens het onderzoeksproces
1 Verslag
11. In welke mate is het verslag zelfstandig te lezen? 12. In welke mate voldoet het aan de eisen van een goed verslag?
o Structuur o Lay-out o Omvang (max. 16.000 woorden) o Leesbaarheid o Vermelden bronnen en vermelden instrumenten
Tabel 11 Aandachtspunten voor feedback op het concept-afstudeerverslag:
communicatie 4.7 STAP 7 PRESENTATIE EN VERDEDIGING
4.7.1 Overzicht stap 7
Mijlpaaldocument
Formele eindbeoordeling van het zelfstandig onderzoek.
Studiebelasting
5 uur
Introductie tot de cursus
67
Omschrijving In deze stap verzorgt u een openbare (virtuele) presentatie van uw onderzoek voor de begeleidingscommissie en enkele collega-afstudeerders. Dit wordt gevolgd door een besloten (virtuele) verdediging van het resultaat voor de begeleidingscommissie.
4.7.2 Werkwijze stap 7
Openbare virtuele afstudeerzitting
Een BPMIT afstudeerzitting bestaat uit een openbare presentatie van het
afstudeeronderzoek, gevolgd door een besloten verdediging tegenover de
begeleidingscommissie.
De openbare presentatie is gericht op de leden van de research
community (collega afstudeerders en aan de community gelieerde
onderzoekers) en heeft als doel de resultaten van het onderzoek te
presenteren en te bediscussiëren. De presentatie zal 20-30 minuten duren,
gevolgd door vragen vanuit het publiek.
Verdediging in besloten virtuele zitting
Daarna zal de afstudeerder het werk verdedigen tegenover de
begeleidingscommissie tijdens een besloten ondervraging.
Hierin kunnen alle aspecten van het onderzoek aan bod komen. Deze
ondervraging zal ongeveer een half uur duren. Daarna beraadt de
begeleidingscommissie zich en komt tot een eindoordeel.
Virtuele conferentieomge-ving
Voor afstudeersessies kan men gebruikmaken van een virtuele
conferentieomgeving. Op de afstudeersite (knop ‘Community’) staat
vermeld van welke virtuele conferentieomgeving we gebruikmaken.
Tevens kondigen we daar de afstudeersessies aan, alle communityleden
worden per e-mail op de hoogte gebracht en kunnen zich aanmelden. De
ideale virtuele afstudeerzitting ziet er dan als volgt uit:
1. Van te voren is de Powerpoint-presentatie beschikbaar gesteld aan de
afstudeerbegeleider die het bestand via de community publiceert voor
de geïnteresseerden (knop ‘Community’, Communicatieruimte
Opleiding BPMIT, link ‘Bestandsuitwisseling’).
2. De afstudeerder, de begeleidingscommissie en de leden van de
research community komen samen in een virtuele conferentiekamer.
3. De afstudeerbegeleider fungeert als voorzitter en moderator van de
afstudeersessie.
4. De afstudeerder geeft een mondelinge presentatie van 20 minuten
over zijn of haar afstudeeronderzoek ondersteund door PowerPoint-
sheets.
5. Hierna bestaat er 10 minuten de mogelijkheid voor de aanwezigen
om vragen te stellen aan de afstudeerder.
6. Behalve de afstudeerder en de begeleidingscommissie verlaat hierna
iedereen de virtuele sessie.
7. De leden van de begeleidingscommissie ondervragen de afstudeerder
in een besloten sessie van maximaal 30 minuten nog eens over
zijn/haar afstudeeronderzoek.
8. De afstudeerder verlaat de virtuele ruimte, maar blijft online
Afstudeertraject Business Process Management and IT
68
beschikbaar, de begeleidingscommissie blijft in de virtuele ruimte en
gaat overleggen over de eindbeoordeling voor het zelfstandig
onderzoek.
9. De begeleidingscommissie nodigt de afstudeerder weer uit, terug in
de virtuele kamer en deelt hem/haar de uiteindelijke uitslag en
motivatie mee, waarna in de meeste gevallen de afstudeerder de
felicitaties van de begeleidingscommissie in ontvangst kan nemen.
10. De afstudeerzitting wordt beëindigd.
4.7.3 Omschrijving van het product van stap 7
Omschrijving mijlpaaldocument
Het product van stap 7 kan worden samengevat als een, met Powerpoint-
dia’s ondersteunde presentatie, gevolgd door een mondeling verdediging
en eindbeoordeling.
4.7.4 Verwijzingen naar referentieteksten bij stap 7
Deze referenties verwijzen naar het tekstboek van Saunders et al. 4th edition.(Saunders, Lewis et al., 2008)
1. Hoofdstuk 14 Je projectverslag schrijven en presenteren, par.
14.7 Mondelinge presentatie van het verslag, p. 530-534.
4.7.5 Studeeraanwijzingen bij stap 7
Gebruik referentieteksten
Aan de hand van
meerkeuzevragen (op http://www.pearsonedu
cation.nl/saunders/)
kunt u (vooraf en/of achteraf) voor uzelf
controleren of u in
voldoende mate over de, voor de betreffende
stap, benodigde kennis
beschikt.
Bepaal aan de hand van de referentietekst of uw kennis voor het
zelfstandig uitvoeren van de betreffende stap voldoende is.
Gebruik daarvoor de hulpmiddelen in de referentietekst (‘Vragen
om je kennis te toetsen’, ‘Herhalings- en discussievragen’ en de
meerkeuze-vragen op de internetsite van het boek.
Indien nodig raadpleegt u het (de) hoofdstuk(ken) uit de
referentietekst die is (zijn) aangegeven bij de betreffende stap
van het afstudeertraject. Die activiteit voert u qua tijdsbesteding
altijd parallel uit aan het afstudeertraject.
Het kan ook zijn dat uw afstudeerbegeleider u op basis van
inleverde mijlpaaldocumenten of een begeleidingscontact,
adviseert een bepaald onderdeel van de referentieteksten te
raadplegen. Ook deze activiteit voert u qua tijdsbesteding
parallel uit aan het afstudeertraject.
1. Ga na aan welke eisen het ‘product’ van deze stap volgens de
opleiding moet voldoen (zie onder andere de beoordelingscriteria
voor deze stap).
2. Maak voor uzelf een gedetailleerd plan voor deze stap (‘wat?’,
‘hoe?’, ‘wanneer?’ en ‘waarom?’).
3. Realiseer dit plan voor deze stap (Powerpoint-presentatie).
4. Check deze uitwerking aan de beoordelingscriteria bij de
betreffende stap (zie 4.7.6) en eventueel mede aan de hand van de
in de referentietekst opgenomen checklists (of checklists uit
andere bronnen). U oefent eventueel een keer in uw directe
omgeving.
Introductie tot de cursus
69
4.7.6 Beoordelingscriteria bij stap 7
Presentatie en verdediging
Presentatie en verdediging
Onderstaande aandachtspunten gebruiken we om uw presentatie en
verdediging te beoordelen.
Beoordelingscrite-ria presentatie
Presentatie:
o Is er een heldere structuur in de presentatie, dat wilzeggen:
inleiding, gevolgd door de kern, en een afsluiting?
o Zijn de overgangen goed verzorgd?
o Is gekozen voor een specifieke opening/introductie
(‘aandachttrekker’, volledigheid)?
o Is er sprake van juist taalgebruik (woordkeuze,
verstaanbaarheid)?
o (Is er sprake van een passende houding en expressie?)
o Is de presentatie afgestemd op de doelgroep (peers)?
o Is de kwaliteit van de sheets voldoende, wat betreft
Structuur
Tekst
Afbeeldingen
Achtergrond
o Is de presentatie voldoende enthousiasmerend (stimuleert het
communicatie over en weer met het publiek)?
o Is er voldoende aandacht voor time management (blijft
binnen de afgesproken tijd)?
o Is er sprake van voldoende overtuigingskracht (kwaliteit van
de argumentatie)?
Beoordelingscrite-ria verdediging
Verdediging
o Heeft de student laten zien een academische titel waardig te
zijn door:
een diepgaand begrip van het onderwerp te tonen?
boven de materie te staan?
de sterke en zwakke punten van de gekozen
benadering te kunnen onderkennen?
in staat te zijn tot reflectie (product- en
procesreflectie) op het uitgevoerde onderzoek?
Eindbeoordeling Eindbeoordeling: afstudeerverslag, presentatie en verdediging
Onderstaande criteria gebruiken we om uw eindbeoordeling op te maken.
Hiervoor gebruikt de begeleidingscommissie een
eindbeoordelingsformulier dat in Bijlage 2 is opgenomen.
Beoordelingscrite-ria over de inhoud
Wegingsfactor 70 % Beoordelingscriteria over de inhoud
1 Onderzoeksvra(a)g(en)
Beoordeling van de mate waarin de formulering ervan eenduidig, zinvol,
verantwoord en praktisch haalbaar onderzoek mogelijk maakt.
2 Groei van kennis
Afstudeertraject Business Process Management and IT
70
Beoordeling van de mate waarop is verantwoord op welke wijze
dit werk bijdraagt aan de groei van kennis.
Beoordeling van de mate waarin het afstudeerverslag relevant is
voor de research community.
3 Omgang wetenschappelijke literatuur
Beoordeling van de mate waarin is aangetoond dat omgegaan kan worden
met wetenschappelijke literatuur. Dat wil zeggen: is er relevant materiaal
gevonden en op kritische wijze ingezet om een resultaat te onderbouwen
of het onderzoek te versnellen? Wordt de literatuur benut om voort te
bouwen op wat al bekend is?
4 Methode Beoordeling van de mate waarin de gekozen onderzoekmethode bij de
onderzoeksvra(a)g(en) past. Bevat het afstudeerverslag een goede
verantwoording van de aanpak van het uitgevoerde onderzoek? Levert dit
een goede samenhang tussen onderzoeksvra(a)g(en), methode(n) en
conclusies? Is het resultaat reproduceerbaar?
5 Gegevensverzameling
Beoordeling van de mate waarin er een juiste koppeling is aan
doelstelling, verantwoording en toepassing. Is er sprake van een
voldoende kwaliteit van interviewschema/vragenlijst m.b.t.
conceptualisering, operationalisering en formuleringen?
6 Analyse
Beoordeling van de mate waarin het vraagstuk zorgvuldig is
geanalyseerd. Is het eventueel ontbreken van belangrijke aspecten
verantwoord? Worden statistische c.q. kwalitatieve technieken van data-
analyse op correcte wijze toegepast?
7 Synthese Beoordeling van de mate waarin een antwoord op de onderzoeksvraag is
gevonden.
8 Abstractie Beoordeling van de mate waarin de onderzoeker van de praktijksituatie
heeft geabstraheerd, en heeft gezocht naar een generieke oplossing; en de
mate waarin de resultaten zijn terugvertaald in wetenschappelijke termen.
10 Reflectie Beoordeling van de mate waarin blijkt uit het verslag dat de onderzoeker
reflectief heeft nagedacht.
Dit kan zich onder meer uiten in:
Een voldoende kritische houding
Een reële kijk (opzet, resultaten en beperkingen)
Gerichte aanbevelingen voor verder onderzoek door het
formuleren van nieuwe onderzoeksvragen.
Beoordelingscrite-ria over het onder-zoeksproces en de onderzoekshouding
Wegingsfactor 20 % Beoordelingscriteria over het onderzoeksproces en de
onderzoekshouding
1 Zelfstandigheid Beoordeling van de mate waarin het onderzoek zelfstandig is uitgevoerd.
(In hoeverre) was (extra) begeleiding nodig?
2 Leergedrag
Introductie tot de cursus
71
Beoordeling van de mate waarin bereidheid tot leren is getoond bij het
gebruik maken van de gegeven aanwijzingen.
3 Feedback Beoordeling van de mate waarin de gegeven feedback op een eigen wijze
werd verwerkt.
Beoordelingscrite-ria over de communicatie
Wegingsfactor 10 % Beoordelingscriteria over de communicatie
1 Verslag Beoordeling van de mate waarin het verslag zelfstandig is te lezen.
Beoordeling van de mate waarin het verslag voldoet aan de eisen van een
goed verslag:
Wat betreft structuur.
Wat betreft lay out.
Wat betreft omvang (max. 16000 woorden).
Wat betreft leesbaarheid.
Wat betreft het vermelden van bronnen en vermelden van
instrumenten.
2 Eindpresentatie
Beoordeling van de mate waarin het werk goed werd gepresenteerd.
3 Verdediging
Beoordeling van de mate waarin het werk goed werd verdedigd.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
72
5 Studiebelasting
De cursus vormt de afronding van de masteropleiding BPMIT en bestaat
uit vier modulen. Voor één module staat gemiddeld een studieduur van
100 á 120 uur; het afstudeertraject levert 17,2 studiepunten (ects) op.
De effectieve studiebelasting van het totale traject bedraagt 400 uur.
Studiebelasting als norm
We beschouwen deze studiebelasting als een norm: binnen deze
tijdsbesteding moet het in principe gebeuren.
Best case scenario We vinden het belangrijk dat u zich het volgende realiseert. Dit betreft
een best case scenario. Een uitloop van 20% komt in de praktijk
regelmatig voor.
Minimaal noodzakelijke randvoorwaarden
Met best case scenario bedoelen we dat u als afstudeerder volledig aan
alle ingangseisen (minimaal noodzakelijke randvoorwaarden) voldoet,
dat wil zeggen
u beschikt over alle academische vaardigheden die in de premaster
zijn aangeboden, van deze competenties heeft u de aangeboden
kennis en vaardigheden paraat.
u beschikt over alle benodigde domeinkennis van de
masteropleiding.
6 Ten slotte
Tot zover deze introductie. Wij wensen u een voorspoedige en
succesvolle afronding van uw studie toe!
Introductie tot de cursus
73
7 Referenties
't Hart, H., H. Boeije, et al. (2005). Onderzoeksmethoden. Amsterdam,
Boom Onderwijs.
Aken, J. E. v., J. D. van der Bij, et al. (2001b). Oorzaak - probleem -
gevolg. Bedrijfskundige methodologie, Collegedictaat, TU/e,
Eindhoven: blz. 23-26.
Aken, J. E. v., J. D. van der Bij, et al. (2001c). Drie categorieën
wetenschap. Bedrijfskundige methodologie, Collegedictaat,
TU/e, Eindhoven: blz. 10-16.
Baarda, D. B. and M. P. M. De Goede (2006). Basisboek Methoden en
Technieken. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van
kwantitatief onderzoek. Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff.
Baarda, D. B., M. P. M. De Goede, et al. (2005). Basisboek Kwalitatief
Onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van
kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff.
de Man, H. (2001). Het beschrijven van een probleem. Methoden en
technieken van bedrijfswetenschappelijk onderzoek. Heerlen,
Cursuscode B.29.2.1.1 Open Universiteit Nederland.
Garssen, A. and W. P. C. Van Zanten (2006). Academische vaardigheden
5. Onderzoek als genre en empirische cyclus. Studietaak 2
Empirische cyclus à la Popper: deductie, inductie en weerlegbare
hypothesen. Heerlen, Open Universiteit Nederland.
Saunders, M., P. Lewis, et al. (2008). Methoden en technieken van
onderzoek. Amsterdam, Pearson Education.
Segers, J. H. G. (1999). De onderzoeksstructuur: conceptueel model en
onderzoeksontwerp. Methoden voor de
maatschappijwetenschappen. Assen, Van Gorcum: hoofdstuk 1,
blz. 54-81.
Van Zanten, W. P. C. (2006). Academische vaardigheden 6. Onderzoek:
faseren en probleemstellen. Studietaak 2 Probleemstellen.
Heerlen, Open Universiteit Nederland.
Verschuren, P. J. M. and H. Doorewaard (2007). Het ontwerpen van een
onderzoek. Den Haag, Boom uitgevers.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
74
Bijlage 1 Leerdoelen
Als u het afstudeertraject BPMIT heeft afgerond heeft u laten zien dat u
op het vlak van
Kennis en inzicht
kennis en inzicht heeft in
- de belangrijkste theorieën en actuele ontwikkelingen op de
terreinen van informatiemanagement; u heeft dit met name laten
zien in de literatuurstudie.
- bedrijfskundig en ontwerpgericht onderzoek; u heeft dit
aangetoond door de verantwoording uw werkwijze tijdens het
zelfstandig onderzoek.
- diagnose en ontwerp; u heeft dit aangetoond door de
verantwoording uw werkwijze tijdens het zelfstandig onderzoek.
U heeft daarbij een beheersingsgraad bereikt die het u mogelijk maakt
aan het academisch debat op masterniveau deel te nemen en daar een
originele bijdrage aan te leveren.
Toepassen van kennis en inzicht
in staat bent om
- vanuit theoretische kaders een analyse uit te voeren van
complexe management en organisatievragen of -problemen
- een bedrijfskundig onderzoek of ontwerpgericht project op te
zetten en gemaakte keuzen te onderbouwen
- zelfstandig onderzoek te doen.
U kunt deze vaardigheden toepassen in uiteenlopende settings, in relatie
tot verschillende inhouden en in samenwerking met diverse
(inhouds)deskundigen om bedrijfskundige problemen te analyseren en te
onderzoeken en/of ontwerpen voor oplossingen op te zetten en uit te
werken.
Oordeelvorming
in staat bent om
- theoretische concepten en begrippen door middel van een
onderzoek te verhelderen, te analyseren en in theoretische
domeinspecifieke kaders te positioneren
- bronnenonderzoek uit te voeren, te analyseren, te ordenen en te
interpreteren
- over de opzet, bruikbaarheid en repliceerbaarheid van eigen en al
(door anderen) uitgevoerd onderzoek een eigen standpunt te
formuleren en te onderbouwen
- kritisch te reflecteren op keuzen voor ontwerp en onderzoek,
rekening houdend met ethische en maatschappelijke implicaties
van de overwogen alternatieven.
U bent in staat afwegingen te maken en te formuleren over onderwerpen
op het terrein van management en organisatie en op basis van onvolledige
informatie te komen tot een plan van aanpak. U bent in staat om in die
afwegingen sociale en ethische verantwoordelijkheden mee te wegen.
Introductie tot de cursus
75
Communicatie
in staat bent om mondeling en schriftelijk helder te rapporteren aan
opdrachtgevers en vakgenoten volgens daartoe geëigende formats.
U toont zich daarbij klantgericht, zakelijk, respectvol en verantwoordelijk
ten aanzien van (de belangen van) opdrachtgevers en diens cliënten.
Ook bent u in staat voor een breder publiek over de betekenis van
bedrijfskundig onderzoek en de daarmee te behalen of behaalde
resultaten te rapporteren.
Leervaardigheden6
in staat bent nieuwe ontwikkelingen kritisch te beoordelen en zelfstandig
nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven. Daarnaast bent u in staat
uw eigen leerbehoeften te herkennen en de bronnen te vinden waarmee u
aan die behoeften kan voldoen.
6 Op het punt van leervaardigheden zijn voor de opleiding geen
tussendoelstellingen geformuleerd. Leervaardigheden behoren tot de
competenties die noodzakelijk zijn om andere doelstellingen te bereiken. Al het
leren in de opleidingen van de faculteiten Managementwetenschappen en
Informatica vindt plaats op het grensvlak van het verwerven van bestaande
kennis en het zelf ontdekken van nieuwe kennis.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
76
Bijlage 2 Eindbeoordelingsformulier
Student
Naam:
Identificatienummer:
Begeleiders examinator
Eerste begeleider:
Tweede begeleider:
Derde begeleider:
Verslag
Titel
Datum:
Oordeel
Cijfer inhoud (70%)
Cijfer gedrag (20%)
Cijfer communicatie (10%)
Eindresultaat:
I: Inhoudelijke criteria commentaar en beoordeling
1 Onderzoeksvra(a)g(en)
Beoordeling van de mate waarin de
formulering ervan eenduidig, zinvol,
verantwoord en praktisch haalbaar
onderzoek mogelijk maakt.
2 Groei van kennis
Beoordeling van de mate
waarop is verantwoord op
welke wijze dit werk
bijdraagt aan de groei van
kennis.
Beoordeling van de mate
waarin het afstudeerverslag
relevant is voor de research
community.
3 Omgang wetenschappelijke
literatuur
Beoordeling van de mate waarin is
aangetoond dat omgegaan kan
worden met wetenschappelijke
literatuur. Dat wil zeggen: is er
relevant materiaal gevonden en op
kritische wijze ingezet om een
resultaat te onderbouwen of het
onderzoek te versnellen? Wordt de
literatuur benut om voort te bouwen
op wat al bekend is?
4 Methode Beoordeling van de mate waarin de
gekozen onderzoekmethode bij de
onderzoeksvra(a)g(en) past. Bevat
het afstudeerverslag een goede
Introductie tot de cursus
77
I: Inhoudelijke criteria commentaar en beoordeling
verantwoording van de aanpak van
het uitgevoerde onderzoek? Levert
dit een goede samenhang tussen
onderzoeksvra(a)g(en), methode(n)
en conclusies? Is het resultaat
reproduceerbaar?
5 Gegevensverzameling
Beoordeling van de mate waarin er
een juiste koppeling is aan
doelstelling, verantwoording en
toepassing. Is er sprake van een
voldoende kwaliteit van
interviewschema/vragenlijst m.b.t.
conceptualisering, operationalisering
en formuleringen?
6 Analyse
Beoordeling van de mate waarin het
vraagstuk zorgvuldig is
geanalyseerd. Is het eventueel
ontbreken van belangrijke aspecten
verantwoord? Worden statistische
c.q. kwalitatieve technieken van
data-analyse op correcte wijze
toegepast?
7 Synthese Beoordeling van de mate waarin een
antwoord op de onderzoeksvraag is
gevonden.
8 Abstractie Beoordeling van de mate waarin de
onderzoeker van de praktijksituatie
heeft geabstraheerd, en heeft
gezocht naar een generieke
oplossing; en de mate waarin de
resultaten zijn terugvertaald in
wetenschappelijke termen.
10 Reflectie Beoordeling van de mate waarin
blijkt uit het verslag dat de
onderzoeker reflectief heeft
nagedacht.
Dit kan zich onder meer uiten in:
Een voldoende kritische
houding
Een reële kijk (opzet,
resultaten en beperkingen)
Gerichte aanbevelingen
voor verder onderzoek door
het formuleren van nieuwe
onderzoeksvragen.
Afstudeertraject Business Process Management and IT
78
I: Inhoudelijke criteria commentaar en beoordeling
eindoordeel
(cijfer en motivatie)
II: te beoordelen aspecten over het
onderzoeksproces en de
onderzoekshouding
commentaar en beoordeling
1 Zelfstandigheid Beoordeling van de mate waarin het
onderzoek zelfstandig is uitgevoerd.
(In hoeverre) was (extra)
begeleiding nodig?
2 Leergedrag Beoordeling van de mate waarin
bereidheid tot leren is getoond bij
het gebruik maken van de gegeven
aanwijzingen.
3 Feedback Beoordeling van de mate waarin de
gegeven feedback op een eigen
wijze werd verwerkt.
eindoordeel
(cijfer en motivatie)
III: te beoordelen aspecten over de
communicatie
commentaar en beoordeling
1 Verslag Beoordeling van de mate waarin het
verslag zelfstandig is te lezen.
Beoordeling van de mate waarin het
verslag voldoet aan de eisen van een
goed verslag:
Wat betreft structuur.
Wat betreft lay out.
Wat betreft omvang (max.
16000 woorden).
Wat betreft leesbaarheid.
Wat betreft het vermelden
van bronnen en vermelden
van instrumenten.
2 Eindpresentatie
Beoordeling van de mate waarin het
werk goed werd gepresenteerd.
3 Verdediging
Introductie tot de cursus
79
III: te beoordelen aspecten over de
communicatie
commentaar en beoordeling
Beoordeling van de mate waarin het
werk goed werd verdedigd.
eindoordeel
(cijfer en motivatie)
Afstudeertraject Business Process Management and IT
80
Bijlage 3 ‘Conceptueel model’ en ‘referentiemodel’
Een conceptueel model kan velerlei vormen aannemen, maar wordt in het
empirisch onderzoek meestal gebruikt om theoretische uitspraken over te
onderzoeken verschijnselen in samenhang te plaatsen. Zie voor een
uitgebreide beschrijving de Appendix in (Verschuren and Doorewaard,
2007).
Het conceptueel model kan gezien worden als een voorstelling van de
gekozen onderzoeksoptiek. Een conceptueel model bestaat in deze visie
uit een aantal denkbeelden-vooraf over het te onderzoeken probleem
(Segers, 1999). Deze denkbeelden kunnen bestaan uit
1. de afbakening van de onderzoekseenheden of bouwstenen van
het model
2. de selectie van eigenschappen (kenmerken,
eigenschapsbegrippen) van die onderzoekseenheden of definities
van de abstracte concepten waaruit de bouwstenen van het model
zijn gevormd
3. de formulering van relaties tussen deze eigenschappen of
bouwstenen van het model (bijvoorbeeld: hypothesen/
veronderstellingen over causale verbanden tussen de
eigenschapsbegrippen of bouwstenen).
Een conceptueel model kan meerdere verschijningsvormen hebben. Het
kan bijvoorbeeld voorkomen als
een causaal model dat de relaties tussen variabelen van
onderzoekseenheden beschrijft en verklaart.
een referentiemodel, dat wil zeggen als model met een
generieke waarde voor verschillende situaties:
o als het referentiemodel verwijst naar de
werkelijkheid kan het de consensus
vertegenwoordigen in de wetenschappelijke
gemeenschap dat dit het best mogelijke model is,
gegeven de beschikbare informatie (bijvoorbeeld: ten
behoeve van de ontwikkeling van
beoordelingscriteria, aandachtspunten,
ontwerpmodellen, interventiemodellen, en
dergelijke).
o als het referentiemodel gezien wordt als ‘model om
te modelleren’, dan kan het gezien worden als een
representatie van hoe om te gaan met het beschrijven
en besturen van de werkelijkheid (bijvoorbeeld:
functionele modellen, gegevensmodellen,
procesmodellen, kennismodellen, en dergelijke).
een raamwerk dat de ondersteunende basis en structuur biedt
waarbinnen en van waaruit ideeën en modellen kunnen
groeien (bijvoorbeeld: de sociotechnische ontwerpbenadering
als raamwerk van waaruit een referentiemodel voor het
ontwerp van bedrijfsprocessen kan worden ontwikkeld).
Meerdere referentiemodellen kunnen binnen hetzelfde
raamwerk passen. Zonder een unificerend raamwerk zijn
referentiemodellen echter niet eenduidig aan elkaar te
Theoretische uitspraken in samenhang
Voorstelling van de onderzoeksoptiek
Verschijningsvor-men
Introductie tot de cursus
81
koppelen.
etc.
De rol van conceptuele modellen in de empirische cyclus (zie 1.1.2) is als
volgt schematisch weer te geven:
Figuur 2 Rol van conceptuele modellen in de empirische cyclus
Afstudeertraject Business Process Management and IT
82
Bijlage 4 Per stap, alle verwijzingen naar de referentieteksten in
Saunders et al.
stappen afstudeer-traject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders,
Lewis et al., 2008)
Stap 1 Voorlopige opdrachtformulering
1. Het hoofdstuk Hoe je dit boek moet
gebruiken en Voorwoord (p. x-xv).
2. Hoofdstuk 1 De betekenis van onderzoek
in het bedrijfsleven en het management –
opzet van dit boek (p. 1-13).
3. Hoofdstuk 2 Onderzoeksfilosofieën en
benaderingen begrijpen (p. 15 - 41).
4. Hoofdstuk 3 Het onderzoeksonderwerp
formuleren en duidelijk maken (p. 43 -
74).
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 71-72, om u te
helpen bij het komen van
onderzoeksideeën tot een
onderzoeksvoorstel in een voorlopige
opdrachtformulering.
Checklist uit Kader 3.2 en het
voorbeeld uit Kader 3.10.
5. Hoofdstuk 4 Een kritisch overzicht van
de literatuur schrijven, par. 4.1 t/m 4.4,
(p. 75 - 93).
stap 2 Literatuurstudie
1. Hoofdstuk 4 Een kritisch overzicht van
de literatuur schrijven (p. 75 t/m 119).
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 115 - 116 om u
te ondersteunen bij het nadenken
over de opzet en uitvoering van uw
literatuurstudie.
Checklists uit Kader 4.1 (p.79),
Kader 4.2 (p. 81) en Kader 4.3
(p.83).
2. Tijdens de uitvoering van uw
literatuurstudie de checklists van Kader
4.8 (p. 99)over het beperken van
problemen met trefwoorden en Kader
4.10 (p.109) voor de beoordeling van de
relevantie en de waarde van de gevonden
literatuur voor uw afstudeeronderzoek.
stap 3 Aanscherping opdrachtformulering
1. Hoofdstuk 2 Onderzoeksfilosofieën en
benaderingen begrijpen (p. 15 - 41).`
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject (p. 38), om u te
helpen bij het vaststellen van uw
eigen achterliggende
onderzoeksopvattingen
(onderzoeksfilosofie en bij uw
Introductie tot de cursus
83
stappen afstudeer-traject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders,
Lewis et al., 2008)
opvattingen passende benaderingen).
2. Hoofdstuk 5 Een onderzoeksontwerp
bepalen (p. 121-151).
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject ( p. 147), om u te
helpen bij het bepalen van een
passend globaal onderzoeksontwerp.
stap 4 Formulering onderzoeksaanpak
1. Hoofdstuk 6 Onderhandelen over
toegang en onderzoeksethiek (p. 153-
194).
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 189-190, om
per onderzoeksvraag te bepalen
o welke data, welke
onderzoeksmethoden en
manier(en) van waarneming
u wilt gaan gebruiken.
o welke problemen u hierbij
kunt tegenkomen en hoe u
daarmee om kunt gaan.
o hoe u omgaat met het
verkrijgen van toegang tot de
data en welke ethische
vragen (kunnen) spelen.
Checklists
o uit Kader 6.7 (p.169) over
toegang tot databronnen.
o uit de Kader 6.9 (p.175), 6.10
(p.177) en 6.14 (p.187) over
onderzoeksethiek.
Voorbeeld uit Kader 6.11 over de
procedure voor verkrijgen van
formele toestemming voor het
verzamelen van data bij de
onderzoekseenheid.
2. Hoofdstuk 7 Steekproeven trekken (par.
7.1, p. 195-199).
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 233, om na te
gaan of u een steekproef moet
trekken.
Als u besluit dat u een steekproef nodig heeft:
3. Hoofdstuk 7 Steekproeven trekken (par.
7.2 en verder, p. 199-239).
Checklist uit Kader 7.1 (p.201) en
Schema 7.1 (p.209)
o bij stochastische steekproef:
Figuur 7.3 (p.210),
Afstudeertraject Business Process Management and IT
84
stappen afstudeer-traject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders,
Lewis et al., 2008)
beslisboom als hulpmiddel
bij een keuze.
o bij niet-stochastische
steekproef: Figuur 7.5
(p.222), beslisboom als
hulpmiddel bij een keuze.
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 233.
4. Hoofdstuk 8 Secundaire gegevens
gebruiken (p. 241-271), als u secundaire
gegevens wilt gaan gebruiken:
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 267-268 om de
geschiktheid van secundaire
gegevens voor uw
afstudeeronderzoek te bepalen.
Als u besluit voor gebruik van secundaire
gegevens:
Checklist uit Kader 8.4 (p.264-265)
over het beoordelen van secundaire
gegevensbronnen.
5. Primaire gegevens gebruiken
5.1 Hoofdstuk 9 Primaire gegevens
verzamelen door middel van waarneming
(p. 273-297), als u primaire gegevens wilt
verzamelen en daarbij als
gegevensverzamelingsmethode
waarneming kiest.
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 293, om de
mate van geschiktheid van
waarneming als
gegevensverzamelingsmethode te
bepalen.
Als u besluit dat waarneming een geschikte
methode is:
Checklist uit Kader 9.5 (p. 287) over
een ‘kant en klaar’ coderingschema.
5.2 Hoofdstuk 10 Primaire gegevens
verzamelen met behulp van semi-
gestructureerde interviews, diepte- en
groepsinterviews (p. 299-339), als u
primaire data wilt verzamelen en daarbij
als dataverzamelingsmethode interview
kiest.
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 335 om u te
helpen de mate van geschiktheid te
Introductie tot de cursus
85
stappen afstudeer-traject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders,
Lewis et al., 2008)
bepalen van interview als
gegevensverzamelingsmethode.
Als u besluit dat interview een geschikte
methode is:
Checklist uit Kader 10.2 (p.306) over
de vraag of u semi-gestructureerde of
diepte-interviews moet gebruiken.
Checklist uit Kader 10.11 (p.319)
over de voorbereiding op het houden
van semi-gestructureerde of diepte-
interviews.
Checklist uit Kader 10.12 (p.323)
over de voor- en nadelen van het
vastleggen op een audio/video-
opnameapparaat van het interview.
Checklist uit Kader 10.13 (p.324)
over hoe u de interviewresultaten
gaat vastleggen.
5.3 Hoofdstuk 11 Primaire gegevens
verzamelen met behulp van vragenlijsten
(p. 341-394), als u primaire gegevens wilt
verzamelen en daarbij als
dataverzamelingsmethode vragenlijst
kiest.
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 386-387, om u
te helpen bij het nadenken over de
geschiktheid en het ontwikkelen en
gebruik van vragenlijsten.
Als u besluit dat de inzet van vragenlijsten
een geschikte methode is:
Checklist uit Kader 11.7 (p.364-365)
over het formuleren van de vragen.
Checklist uit Kader 11.8 (p.369) over
de volgorde van de vragen.
Checklist uit Kader 11.10 (p.371)
over de opmaak van de vragenlijst.
6. Analyseren van verzamelde gegevens
6.1 Hoofdstuk 12 Kwantitatieve gegevens
analyseren (p. 395-460) als u
kwantitatieve gegevens wilt analyseren.
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 455, om u te
helpen bij het nadenken of u over
data gaat beschikken die een
kwantitatieve analyse mogelijk
maken en over de wijze waarop u
data kwantitatief kunt analyseren.
Als u besluit dat u over gegevens gaat
Afstudeertraject Business Process Management and IT
86
stappen afstudeer-traject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders,
Lewis et al., 2008)
beschikken die u op kwantitatieve wijze kunt
analyseren:
Figuur 12.1 (p.399) over het
nauwkeurigheidsniveau van
numerieke metingen (meetniveaus).
Checklist uit Kader 12.7 (p.411) over
het ontwerp van diagrammen en
tabellen.
6.2 Hoofdstuk 13 Kwalitatieve gegevens
analyseren (p. 461-503), als u
kwalitatieve gegevens wilt analyseren.
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 498, om u te
helpen bij het nadenken of u over
gegevens gaat beschikken die een
kwalitatieve analyse mogelijk maken
en over de wijze waarop u gegevens
kwalitatief kunt analyseren.
Als u besluit dat u over gegevens gaat
beschikken die u op kwalitatieve wijze kunt
analyseren:
Checklist uit Kader 13.2 (p.467) over
het transcriberen van uw interviews.
stap 5 Uitvoering empirisch onderzoek
Het betreft hier in principe dezelfde verwijzingen
als voor stap 4. Het verschil is dat bekend is
welke beslissingen u hebt genomen en welke
keuzen u heeft gemaakt. Die heeft u beschreven
en verantwoord in het mijlpaaldocument van stap
4. Gebruik de in stap 4 genoemde verwijzingen.
We bedoelen in het bijzonder de onderdelen van
de Checklists uit Voortgang van je
onderzoeksproject die gaan over de uitvoering
van het onderzoek en die passen bij de door u
gemaakte keuzen op het vlak van
gegevensverzamelingsmethode(n) en analyse van
de verzamelde gegevens.
stap 6 Rapportage
1. Hoofdstuk 14 Je projectverslag schrijven
en presenteren, p. 505-538.
Checklist uit Voortgang van je
onderzoeksproject, p. 536 om u te
helpen bij het nadenken over de
hoofdaandachtspunten bij deze stap.
Checklist uit Kader 14.3 over de
inhoud van de onderdelen van het
tekstdeel Methode van onderzoek,
onderzoeksaanpak.
Checklist uit Kader 14.6 over het
beoordelen van uw eerste versie.
Introductie tot de cursus
87
stappen afstudeer-traject BPMIT
Methoden en technieken van onderzoek (Saunders,
Lewis et al., 2008)
2. Appendix 2 Referenties over het APA-
systeem.
stap 7 Presentatie en verdediging
1. Hoofdstuk 14 Je projectverslag schrijven
en presenteren, par. 14.7 Mondelinge
presentatie van het verslag, p. 530-534.