eindhoven university of technology master welke taken, rollen … · vanuit de directie van kenteq...

87
Eindhoven University of Technology MASTER Innovatie in de hoofdrol welke taken, rollen en eigenschappen dragen bij aan het stimuleren van een technologische doorbraak? van Wijk, T. Award date: 2009 Link to publication Disclaimer This document contains a student thesis (bachelor's or master's), as authored by a student at Eindhoven University of Technology. Student theses are made available in the TU/e repository upon obtaining the required degree. The grade received is not published on the document as presented in the repository. The required complexity or quality of research of student theses may vary by program, and the required minimum study period may vary in duration. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

Upload: others

Post on 22-Apr-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

Eindhoven University of Technology

MASTER

Innovatie in de hoofdrolwelke taken, rollen en eigenschappen dragen bij aan het stimuleren van een technologischedoorbraak?

van Wijk, T.

Award date:2009

Link to publication

DisclaimerThis document contains a student thesis (bachelor's or master's), as authored by a student at Eindhoven University of Technology. Studenttheses are made available in the TU/e repository upon obtaining the required degree. The grade received is not published on the documentas presented in the repository. The required complexity or quality of research of student theses may vary by program, and the requiredminimum study period may vary in duration.

General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.

• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

Page 2: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Innovatie in de hoofdrol

Welke taken, rollen en eigenschappen dragen bij aan het

stimuleren van een technologische doorbraak?

Naam: Thijs van Wijk

Studentnummer: s0601633 E-mail: [email protected] Universiteit: Technische Universiteit Eindhoven Opleiding: Technische innovatiewetenschappen - Technology & Policy Afstudeerbedrijf: Hiteq Begeleiding: ir. Daan Maatman, Hiteq dr.ir. R.P.J.M. Raven, Technische Universiteit Eindhoven dr.ir. Q.C. van Est, Technische Universiteit Eindhoven Afstudeerperiode: Oktober 2008-April 2009

Page 3: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

1

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Voorwoord

Het volgende verslag is geschreven voor Hiteq in het kader van een afstudeerproject voor

de studie ‘Technology & Policy’ aan de Technische Universiteit Eindhoven. Het

onderzoek is een vervolg op het ‘Doorbraak of Belemmering’ project binnen Hiteq. Door middel van dit project is getracht inzicht te krijgen in het proces van technologische

ontwikkeling en wat aan een doorbraak ten grondslag ligt, waarvoor reeds een casestudy

en een afstudeeronderzoek zijn uitgevoerd. Voor Hiteq was het onderwerp hiermee echter nog niet voldoende onderzocht, vandaar dat er een opdracht tot verder onderzoek werd

opgesteld, welke ik als afstudeerder opgepikt heb. In het huidige onderzoek ben ik met

deze materie verdergegaan door te zoeken naar taken, rollen en eigenschappen van de actoren waarmee het proces van technologische ontwikkeling wordt gestimuleerd. Dit

heeft uiteindelijk geleid tot drie tabellen, waarin de actoren tegen bepaalde stimulerende

factoren zijn uiteengezet. De gevonden taken, rollen en eigenschappen zijn vervolgens op de respectievelijke snijvlakken ingevuld. Ook is er een nieuw model ontstaan, waarin het

proces voorafgaand aan een doorbraak schematisch is weergegeven. Dit model is het

‘Doorbraakmodel’ genoemd. Uiteindelijk zijn deze twee samen te gebruiken om te analyseren in welke fase een technologische ontwikkeling zich bevindt en wat elke actor

in de verschillende fases kan doen om de potentiële doorbraak te stimuleren.

Lezers die geïnteresseerd zijn in een korte samenvatting kunnen deze vinden op de

volgende bladzijde. In het verslag bevat hoofdstuk 1 de inleiding, waarin de opdracht

verder geconcretiseerd wordt en er enkele afbakeningen worden gesteld. In hoofdstuk 2 worden het vooronderzoek en enkele huidige, veel gebruikte theorieën met betrekking tot

innovatie en transitie besproken. Het nut van deze voor dit onderzoek en hetgeen dit

onderzoek kan toevoegen aan de huidige theorieën wordt hierbij besproken. Vervolgens zijn in hoofdstuk 3 de resultaten van de interviews uiteengezet. In dit hoofdstuk wordt

ook ingegaan op de creatie en werking van het fasemodel en de gebruikte

factorenverdeling. Voor inzicht in het model worden de desbetreffende paragrafen dan ook aangeraden. Het vierde hoofdstuk betreft de historische analyse, welke gebruikt is ter

vergaring van taken, rollen en eigenschappen. In hoofdstuk 5 volgt de analyse van de

explorerende casus, als test van het ontstane model. Ter afsluiting volgen in hoofdstuk 6 de conclusies, discussie en aanbevelingen.

Mijn dank gaat met name uit naar ir. Daan Maatman voor zijn begeleiding en kritisch

constructieve feedback. Tevens gaat mijn dank uit naar de experts prof.em. dr. ir. J.L.A.Jansen, dr. D.W. Laws, dr. ir. G.P.J. Verbong, dr. D. Loorbach, mw. ir. J.

Andringa, prof. dr. M.P. Hekkert, prof. dr. T.C.R. van Someren en dr. ing. G.P.A. Mom

voor hun bijdrage aan het onderzoeksverslag. Daarnaast wil ik dr. ir. Rob Raven, docent aan de Technische Universiteit Eindhoven, bedanken voor zijn begeleiding gedurende de

afstudeerperiode. Ook dient nogmaals prof.em.dr. ir. J.L.A.Jansen bedankt te worden voor zijn constructieve bijdrage aan, en het reviewen van, dit onderzoek. Verder wil ik alle medewerkers en medestudenten bij Hiteq en Kenteq bedanken die op welke wijze

dan ook geholpen hebben bij dit onderzoek.

Thijs van Wijk,

Hilversum 2009.

Page 4: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

2

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Samenvatting

Door middel van het volgende onderzoek is het Hiteq project ‘Doorbraak of

Belemmering’ gecontinueerd, hetgeen gericht is op het in kaart brengen van de factoren

en actoren welke een doorbraak of belemmering van een technologische ontwikkeling kunnen beïnvloeden. Ten behoeve van dit project zijn reeds twee vooronderzoeken

uitgevoerd; een casestudy door studenten ‘Science & Innovationmanagement’ van de

Universiteit Utrecht, betreffende technologische ontwikkelingen met een nadruk op het ‘systeeminnovatie perspectief’, en het afstudeeronderzoek ‘Technologische Doorbraak’

van Olaf Knoppert (student Sociale Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam)

waarbij vanuit een sociaal psychologische invalshoek naar de factoren en actoren van technologische ontwikkelingen is gekeken en deze in fases zijn ingedeeld. Deze twee

onderzoeken hebben als basis gediend voor het huidige onderzoek.

De huidige opdracht betreft het zoeken naar taken, rollen en eigenschappen van de actoren waarmee de factoren, bijdragend aan de doorbraak van een technologische

ontwikkeling, worden gestimuleerd. Hierbij is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

Op welke positieve wijze beïnvloeden actoren met hun taken, rollen en eigenschappen de voor een doorbraak belangrijke factoren in de initiële, ontwikkelings- en

implementatiefase van een technologische innovatie? Het onderzoek is uitgevoerd

middels een combinatie van literatuuronderzoek en expertinterviews. Via deze methode zijn de bestaande theorieën onderzocht en is de opkomst van de automobiel met interne

verbrandingsmotor eind 19de/begin 20ste eeuw in Nederland op taken, rollen en

eigenschappen geanalyseerd. Het eerste resultaat van het onderzoek is een nieuw model, waarin het proces

voorafgaand aan een technologische doorbraak schematisch is weergegeven. Dit model is

het ‘Doorbraakmodel’ genoemd. In het Doorbraakmodel worden technologische ontwikkelingen in drie fasen verdeeld; de initiële fase, ontwikkelingsfase en

implementatiefase. Daarnaast zijn er enkele hoofdfactoren opgesteld, welke voor elke

fase gelijk zijn. Deze hoofdfactoren bevatten onder andere de in het vooronderzoek van Knoppert (2008) gedefinieerde factoren, waarmee de door Knoppert gestelde verdeling

van factoren over de fases deels intact is gebleven. Zij zijn nu echter gekoppeld aan

overkoepelende hoofdfactoren welke in elke fase voorkomen. Vervolgens hebben het model en de hoofdfactoren, in combinatie met de gevonden taken, rollen en

eigenschappen, geleid tot drie taken/rollentabellen (voor elke fase één), waarin de actoren

tegen de hoofdfactoren zijn uitgezet. De gevonden taken, rollen en eigenschappen zijn

vervolgens op de bijbehorende snijvlakken ingevuld, zie Bijlage IV. Uiteindelijk zijn het doorbraakmodel en de taken/rollentabellen samen te gebruiken om te

analyseren in welke fase de technologische ontwikkeling zich bevindt en wat elke actor

nog kan doen om de potentiële doorbraak te stimuleren. Van zo een analyse valt een voorbeeld, betreffende de met accu’s gevoede elektrische auto in Nederland, te vinden in

hoofdstuk 5. Zulke analyses zijn niet alleen toepasbaar voor de transitieprofessional of beleidsmaker, maar ook voor de actoren zelf. Zij kunnen aan de hand van de benodigde taken, rollen en eigenschappen besluiten deze uit te voeren en/of bepaalde competenties

voor deze te ontwikkelen. Ook kunnen het model en de tabellen gebruikt worden voor

risicoanalyses; aan de hand van een onderzoek naar de huidige fase van een technologie en wat er al gebeurd ter stimulering van de technologie bij de actoren kan de kans op een

doorbraak worden bekeken.

Page 5: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

3

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Inhoudsopgave

1. Inleiding .......................................................................................................................... 4

1.1 Algemeen kader/achtergrond opdracht ..................................................................... 4

1.2 Algemene definities .................................................................................................. 5 1.3 Doelstelling, probleemstelling, vraagstelling, deelvragen........................................ 6

1.4 Methode en dataverzameling .................................................................................... 6

1.5 Afbakeningen............................................................................................................ 8 1.6 Opbouw verslag ...................................................................................................... 10

2. Beschouwing innovatieliteratuur .................................................................................. 11

2.1 Theorieën, fases en taken, rollen en eigenschappen ............................................... 11 2.1.1 Vooronderzoek ‘Technologische Doorbraak’.................................................. 11

2.1.2 Transitiemanagement en evolutionaire technologische transities................... 13

2.1.3 Competentiecentrum Transities ....................................................................... 15 2.1.4 Innovatiesystemen ............................................................................................ 16

2.2 Conclusie en interviewvragen................................................................................. 19

3. Meningen en visies innovatie-experts........................................................................... 20 3.1 Fases........................................................................................................................ 20

3.2 Actoren.................................................................................................................... 24

3.3 Factoren................................................................................................................... 26 3.4 Factorenverdeling ................................................................................................... 29

3.5 Taken, rollen en eigenschappen.............................................................................. 34

3.5.1 Actorspecifieke taken, rollen en eigenschappen .............................................. 34 3.5.2 Algemene rollen, taken en eigenschappen ....................................................... 37

3.6 Conclusie meningen en visies innovatie-experts .................................................... 39

4. Historische empirische analyse..................................................................................... 40 4.1 Korte beschrijving casus ......................................................................................... 40

4.2 Indicatoren fase-indeling ........................................................................................ 41

4.3 Taken, rollen en eigenschappen actoren ................................................................. 43 4.5 Conclusie historische empirische analyse............................................................... 54

5. Explorerende casus: de elektrische auto ....................................................................... 55

5.1 Huidige fase BEV ................................................................................................... 55 5.2 Overzicht toekomstige taken/rollen ........................................................................ 57

5.2.1 Ontwikkelingsfase ............................................................................................ 57

5.2.2 Implementatiefase ............................................................................................ 64

5.3 Doorbraak ............................................................................................................... 66 5.4 Conclusie explorerende casus ................................................................................. 67

6. Conclusie, discussie en aanbevelingen ......................................................................... 68

6.1 Conclusie................................................................................................................. 68 6.2 Discussie ................................................................................................................. 70

6.3 Aanbevelingen ........................................................................................................ 71 Referenties ........................................................................................................................ 74 Afkortingen ....................................................................................................................... 77

Bijlage I: Vragenlijst interviews ....................................................................................... 79

Bijlage II: Actoren ............................................................................................................ 81 Bijlage III: Factoren......................................................................................................... 82

Bijlage IV: Taken/rollentabellen....................................................................................... 84

Page 6: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

4

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

1. Inleiding

Het volgende onderzoek is gericht op het vinden en verzamelen van taken, rollen en eigenschappen van actoren welke kunnen bijdragen aan de doorbraak van een technologische innovatie. In de eerste paragraaf van deze inleiding wordt het ontstaan van de opdracht uiteengezet. Vervolgens worden in de tweede paragraaf enkele algemene definities gegeven. De derde paragraaf behandelt daarna de doelstelling, probleemstelling, vraagstelling en de deelvragen. In de vierde paragraaf worden de methode en de manier van dataverzameling waarmee het onderzoek is aangepakt toegelicht en in de vijfde paragraaf worden bepaalde keuzes en afbakeningen toegelicht. De zesde paragraaf sluit af met de opbouw van het verslag, waarbij voor elk hoofdstuk een korte toelichting van de daar te vinden informatie gegeven is. 1.1 Algemeen kader/achtergrond opdracht

Vanuit de directie van Kenteq1 is Hiteq2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren ten grondslag liggen aan een technologische doorbraak. Deze vraag is opgenomen door de programmalijn Klimaat en Energie bij Hiteq. Aangejaagd door ontwikkelingen betreffende waterstoftechnologie is binnen dit programma het project ‘Doorbraak of belemmering’ opgezet, waarin technologische ontwikkelingen met een maatschappelijke impact centraal staan. Door middel van dit project wordt getracht meer inzicht te krijgen in het transitieproces. Het eerste onderzoek betreffende dit project is uitgevoerd door studenten ‘Science & Innovationmanagement’ aan de Universiteit Utrecht. Zij hebben in hun casestudy een overzicht van factoren en actoren uit de literatuur gemaakt die de ontwikkeling en introductie van een nieuwe technologie beïnvloeden.3 Olaf Knoppert is vervolgens met deze materie verder gegaan in zijn afstudeeronderzoek

‘Technologische Doorbraak’, waarin de sociaal psychologische (maatschappelijke) factoren en de actoren verder uitgediept zijn aan de hand van literatuuronderzoek en expertinterviews.4 Één van de uitkomsten van dit onderzoek was een verdeling van de actoren en factoren over verschillende tijdsfases. Deze fases betreffen het traject dat een succesvolle technologische ontwikkeling volgt en zijn benoemd als initiële, ontwikkelings-, en implementatiefase. De actoren en factoren zijn vervolgens over deze fases verdeeld met als verdeelsleutel de mate van invloed in de verschillende fases. Elke actor en factor komt eenmaal voor in het schema en wel in de fase waar deze de grootste invloed lijkt te hebben op het doorbreken van een technologische ontwikkeling. In het huidige onderzoek is verder ingegaan op de verdeling van actoren en factoren over de drie fases door voor elke fase de invloed van de actoren, doormiddel van hun taken, rollen en eigenschappen, op de factoren te analyseren. Hierbij is specifiek gezocht naar taken, rollen en eigenschappen welke in theorie bijdragen aan het doorbraakproces van een technologische ontwikkeling. De uiteindelijke doelstelling van dit onderzoek is het creëren van een overzicht van de benodigde taken, rollen en eigenschappen voor elke fase zodat de actoren voortijdig een overzicht hebben waarmee alvast op toekomstige

1 http://www.kenteq.nl 2 http://www.hiteq.org 3 De Boer et al. (2008) 4 Knoppert, O. (2008)

Page 7: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

5

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

ontwikkelingen in kan worden gespeeld, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van

benodigde competenties.

1.2 Algemene definities

Alvorens verder te gaan met dit hoofdstuk worden in deze paragraaf eerst een aantal

algemene definities gegeven ter verduidelijking van het onderzoek. Omdat dit onderzoek

voortgaat op het onderzoek van Knoppert (2008), worden dezelfde definities van de begrippen gebruikt.

Technologie en technologische ontwikkelingen Knoppert (2008) gebruikt in zijn verslag de volgende definitie van een technologie,

afkomstig uit het Hiteq generatieproject essay van Ten Horn (2007)5:

• leer van de handelingen waardoor de mens de voortbrengselen van de natuur tot stoffen verwerkt tot bevrediging van zijn behoeften;

• systematische toepassing van een wetenschap in de techniek. Uiteindelijk is in het verslag van Knoppert (2008), aan de hand van informatie uit

expertinterviews, een technologische ontwikkeling als volgt gedefinieerd: ‘Het gehele proces tussen wetenschap en de zichtbare techniek, dat leidt tot verandering en

vernieuwing. Dit is een cyclisch proces’.

Factoren en actoren In het vooronderzoek van Knoppert (2008) komt de volgende definitie voor een factor

naar voren: ‘medebepalend element, omstandigheid (kracht enz.) die meewerkt om iets in het leven te roepen zoals het is, of die iemands oordeel mede bepaalt’(Van Dale, 2007).

Toegepast op technologische ontwikkelingen heeft Knoppert het begrip factor

gedefinieerd als een medebepalend element welke meewerkt om een technologie in het leven te roepen.

In het verslag van Knoppert (2008) staat ook de definitie van actor uit de Van Dale

(2007) vermeld: ‘handelende persoon of instantie’. Weer toegepast op technologische ontwikkelingen heeft Knoppert actor gedefinieerd als een handelende persoon of instantie

bij technologische ontwikkelingen.

Samenvattend kunnen factoren en actoren beiden invloed hebben op technologische ontwikkelingen, waarbij het bij een factor een algemeen element betreft (bijvoorbeeld

acceptatie van technologie) en bij een actor een persoon of instantie (bijvoorbeeld de

overheid).

Competenties De gebruikte definitie van competenties is afkomstig uit het Competentieprofiel van Transitieprofessionals van het Competentiecentrum Transities: (de combinatie van)

expliciete vakkennis, ‘impliciete’ ervaringskennis, hulpmiddelen, vaardigheden en

attitude.6 Dankzij de aard van het onderzoek zullen de competenties die later aan de hand

van dit onderzoek kunnen worden opgesteld vooral gaan over competenties welke kunnen

5 Ten Horn, M. (2007) 6 Andringa J. en Weterings R. (2008)

Page 8: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

6

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

helpen met de mate waarin de actoren in staat zijn om te spelen met de

omgevingsfactoren.

1.3 Doelstelling, probleemstelling, vraagstelling, deelvragen

Deze paragraaf behandelt respectievelijk de doelstelling, probleemstelling, vraagstelling

en de hieruit ontstane deelvragen.

Doelstelling Het doel van dit onderzoek is het vergroten van het inzicht in de dynamiek van

innovatieprocessen en de invloed van de taken, rollen en eigenschappen van verschillende actoren daarin. Het gaat hierbij specifiek om radicale technologische

innovaties, waarbij fundamenteel onderzoek nodig is voor de ontwikkeling. Om dit te

bereiken staat het creëren van een taken/rollentabel centraal waarin, voor elke fase van een technologische ontwikkeling, de door de actoren uit te voeren/ontwikkelen taken,

rollen en eigenschappen staan vermeld. De gezochte taken, rollen en eigenschappen

hebben een positieve invloed op de factoren, die op hun beurt een positieve invloed op de doorbraak van de technologie hebben. Om te onderzoeken of de ontstane

taken/rollentabel gebruikt kan worden voor een toekomstverkennende analyse is het

wenselijk om een analyse van een nog niet doorgebroken technologie uit te voeren.

Hoofdvraag Op welke positieve wijze beïnvloeden actoren met hun taken, rollen en eigenschappen de voor een doorbraak belangrijke factoren in de initiële, ontwikkelings- en implementatiefase van een technologische innovatie?

Onderzoeksvragen - Hoe wordt in de vooronderzoeken en bestaande innovatieliteratuur de rol van

taken, rollen en eigenschappen in verschillende fases van technologische

innovaties geduid? - Welke taken, rollen en eigenschappen zijn volgens innovatie-experts belangrijk in

verschillende fases van technologische innovaties?

- Welke taken, rollen en eigenschappen volgen uit de analyse van een historische casus?

- Op welke wijze kunnen de inzichten worden gesynthetiseerd in praktisch

bruikbare taken/rollentabellen? - Hoe kunnen deze tabellen worden gebruikt om de benodigde taken, rollen en

eigenschappen van de actoren bij toekomstige innovaties te verzamelen?

1.4 Methode en dataverzameling

In deze paragraaf wordt per deelvraag de methode van onderzoek en de manier van dataverzameling behandeld.

Methode en manier van dataverzameling per deelvraag De eerste deelvraag betreft de zoektocht naar taken, rollen en eigenschappen in de

huidige literatuur. De twee reeds uitgevoerde onderzoeken voor het project Doorbraak of Belemmering en relevante bestaande literatuur over transities en innovaties zijn als

Page 9: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

7

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

informatiebronnen gebruikt. Bij de analyse van deze literatuur en theorieën is er kritische

gekeken naar het al dan niet voorkomen van taken, rollen en eigenschappen en het

gebruik van deze. De volgende literatuur en theorieën zijn geanalyseerd: het afstudeer/vooronderzoek Technologische Doorbraak (Knoppert, 2008),

Transitiemanagement (Rotmans, 2006) in combinatie met de meer historisch

georiënteerde benadering van transities (Geels, 2001), het Competenties van Transitieprofessionals cahier nr. 2 (Andringa en Weterings, 2008) en de Functies van

Innovatiesystemen theorie (Hekkert et al., 2007).

De tweede deelvraag betreft het zoeken naar taken, rollen en eigenschappen doormiddel van interviews met experts. Deze interviews zijn afgenomen bij vooraanstaande docenten

en onderzoekers op het gebied van transitie en innovatie. De experts zijn ten eerste

gevraagd naar hun gedachten over de faseverdeling en over de actoren en factoren uit het afstudeeronderzoek ‘Technologische Doorbaak’ van Knoppert. Ten tweede is gevraagd

naar hun gedachten betreffende factorstimulerende taken, rollen en eigenschappen van de

actoren. Voor een overzicht van de geïnterviewde experts zie tabel 1.1.

Naam Huidige functie

prof.em dr.ir. J.L.A.Jansen Gastdocent TU Delft, lid van enkele commissies

dr. D.W. Laws Universitair hoofddocent UvA

dr.ir. G.P.J. Verbong Universitair hoofddocent TU/e

dr. D. Loorbach Senior onderzoeker EUR

mw. ir. J. Andringa Senior programma adviseur SenterNovem

prof. dr. M.P. Hekkert Hoogleraar innovatiewetenschap UU

prof. dr. T.C.R. van Someren Hoogleraar Sustainability and Innovation NBU

dr. ing. G.P.A. Mom Universitair docent TU/e Tabel 1: Geïnterviewde experts

De derde deelvraag betreft de analyse van een historische casus. Naast de expertinterviews is dit de tweede onderzoekslijn gericht op het vinden van taken, rollen

en eigenschappen. De casus beslaat een historische analyse van de opkomst van de

automobiel in Nederland eind 19de

/begin 20ste

eeuw. Voor dit onderwerp is gekozen omdat het een veelvuldig geanalyseerde onderwerp betreft en omdat deze ontwikkeling

makkelijk door te trekken is naar de toekomstverkennende casus later in het onderzoek.

Mobiliteit is namelijk nog steeds een relevant onderwerp. Als primaire informatiebron is het boek Van transport naar Mobiliteit betreffende de mobiliteitsexplosie (1895-2005)

van Gijs Mom en Ruud Filarski gebruikt.7 Het interview met Gijs Mom zelf is gebruikt

als secundaire informatiebron.

De vierde deelvraag betreft het opzetten van de taken/rollentabellen. Voor elke fase is een

aparte tabel gemaakt, waarin de actoren en de factoren tegen elkaar uitgezet zijn. De benodigde taken, rollen en eigenschappen van de actoren voor het stimuleren van de

factoren zijn vervolgens in de cellen ingevuld.

7 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008)

Page 10: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

8

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

De vijfde deelvraag betreft de toekomstverkennende casus. De opgezette

taken/rollentabellen worden in dit deel van het onderzoek gebruikt om te analyseren

welke taken, rollen en eigenschappen dienen te worden ingezet en door wie. Nieuwsbronnen zijn hierbij gebruikt voor het vergaren van informatie betreffende de

belangrijkste actoren en factoren en de fase waarin de technologie zich momenteel

bevindt. Het onderwerp van de casus is de met accu’s gevoede elektrische auto in Nederland. Deze ontwikkeling is momenteel veel in het nieuws, waaruit de

maatschappelijke relevantie blijkt en waardoor er veel informatie over te vinden is.

1.5 Afbakeningen

In deze paragraaf volgt een uiteenzetting van bepaalde keuzes en afbakeningen die tijdens

het onderzoek gemaakt zijn.

Negatieve actoren In de realiteit is het systeem waarin innovatie optreedt zeer complex. Aan de hand van de

houding van de actoren ten opzichte van de technologie kunnen zij ieder meerdere en tegenstrijdige rollen spelen. Het is daarom van belang om voorop te stellen dat het in dit

onderzoek draait om hoe de actoren ieder voor zich de doorbraak van een technologische

ontwikkeling kunnen stimuleren. Het geeft geen overzicht van het gehele systeem rond transities, maar geeft een soort handelingsoverzicht voor elke actor apart welke hij of zij

kan gebruiken om de technologische ontwikkeling te stimuleren. De actoren staan dan

ook allemaal positief ten opzichte van de technologische ontwikkeling en zullen hun stimulerende taken zo goed mogelijk uitvoeren. Zaken die tijdens interviews naar boven kwamen, zoals het bestaan van de overheid uit verschillende niveaus die elkaar ook tegen

kunnen werken en de eigen agenda die grote maatschappelijke organisaties vaak hebben

welke los kan staan van het maatschappelijk belang8, worden daarom in dit onderzoek

niet meegenomen. Binnen deze organisaties staan de ‘neuzen’ zogezegd dezelfde kant op.

Negatieve actoren komen overigens nog wel in het onderzoek terug in de activiteiten van

de positieve actoren. De positieve actoren kunnen via zaken als lobbyen, netwerken en observatiemogelijkheden creëren (het onder de aandacht brengen van de technologie) de

negatieve actoren proberen te overtuigen of uit te schakelen. Zo zijn tijdens meerdere

interviews de niet-gebruikers genoemd. Deze zijn van belang omdat zij zich tegen de ontwikkelingen kunnen keren en deze kunnen vertragen of zelfs stopzetten. Actoren,

zoals bedrijven, kunnen de niet-gebruikers proberen te overtuigen van het nut van de

innovatie door bovenstaande taken uit te voeren.

Niet-lineariteit Tijdens het lezen van dit verslag kan het voorkomen dat de lezer de technologische ontwikkeling als een lineair proces gaat zien. Het is belangrijk dat de lezer ervan op de

hoogte is dat het proces in de realiteit allesbehalve lineair is en dat het terugvallen naar

een eerdere fase of het ophouden van de ontwikkeling ook tot de mogelijkheden behoort. Het model hoeft echter geen perfect beeld van de werkelijkheid te geven, maar is bedoeld

als leidraad voor het onderzoek naar taken, rollen en eigenschappen. Aangezien het

huidige onderzoek is gericht op het vinden van stimulerende taken, rollen en

8 Interview D.W. Laws (24-11-08)

Page 11: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

9

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

eigenschappen in de verschillende fases van een technologische innovatie worden al deze

fases ook in het onderliggende model op positieve wijze doorlopen.

Specifieke actoren/factoren Bij specifieke innovaties horen vaak ook specifieke actoren, zoals

woningbouwverenigingen, en specifieke factoren. In dit verslag wordt echter een algemeen toepasbaar model geschetst om niet te verzanden. In het geval van niet in het

model voorkomende actoren dient dan ook een analyse plaats te vinden om te bepalen

onder welke actor of combinatie van actoren de specifieke actor geschaard kan worden.

In het geval van een specifieke factor dient te worden bekeken onder welke hoofdfactor deze kan worden opgenomen. In beide gevallen dient zodoende een extra (korte) analyse

te worden uitgevoerd.

Taken, rollen en eigenschappen op individueel of entiteitsniveau? De uiteindelijk gevonden taken, rollen en eigenschappen kunnen later omgezet worden in

competenties door Kenteq. Hierbij is uitgegaan van competenties op entiteitsniveau9,

waardoor ook de taken, rollen en eigenschappen op dit niveau zijn onderzocht. Er zijn

echter goede redenen te noemen om de competenties te analyseren op zowel individueel

niveau als op het niveau van entiteiten. De geïnterviewde experts hebben hier verschillende gedachten over. Een argument voor het kiezen voor competenties op

individueel niveau is dat personen de dragers van kennis zijn. Verder zijn zij degene die

verantwoordelijkheid nemen, durven zij risico’s te nemen en zijn zij degene die ondernemend kunnen zijn.10 Ook wees een expert11 op het bestaan van zogenaamde

‘Product Champions’; mensen met invloed die erg achter een bepaalde techniek staan. Zij

gebruiken hun invloed binnen een organisatie om deze technologie op de voorgrond te krijgen. Uiteindelijk bagatelliseerde de expert deze invloed echter en bleek hij meer

voorstander van competenties op entiteitniveau. Als reden gaf hij dat ongeacht wie bij

een organisatie werkt de competenties redelijk in stand blijven; ‘In een organisatie zit een soort geheugen, wat bepaald hoe dingen gebeuren. Volwassen organisaties zijn vaak heel

structureel. Er zitten allerlei routines in een dergelijk bedrijf, waar de nieuwe werknemers

zich naar gaan schikken.’11

Een andere expert12

gaf het soortgelijkende argument dat de competenties van een organisatie invloed hebben op (het gebruik van) de competenties

van de individuen werkzaam bij deze organisatie. Competenties van een individu bij een

organisatie kunnen verschillen, maar de mate waarin deze naar voren komen hangt ook af van de organisatie.

Verder zullen de competenties op de verschillende niveaus in dit onderzoek vaak

overeenkomen omdat het doel hetzelfde is. Zowel op individueel als entiteitniveau gaat het om de doorbraak en hoe deze te stimuleren. De ‘neuzen’ staan dus ook in de

organisatie dezelfde kant op, waardoor de competenties van individuen en entiteiten in dit

onderzoek een grote overlap zullen hebben.

9 Entiteit: eenheid. (Bron: Van Dale, 2005) 10 Interview J.L.A. Jansen (10-12-08) 11 Interview M.P. Hekkert (20-01-09) 12 Interview D. Loorbach (14-01-09)

Page 12: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

10

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

1.6 Opbouw verslag

Deze paragraaf beschrijft het onderzoeksverslag in vogelvlucht. Van elk hoofdstuk wordt

kort aangegeven welke informatie het bevat.

Hoofdstuk 2 betreft een beschouwing van de huidige innovatieliteratuur. In de eerste

paragraaf van dit hoofdstuk is een analyse gemaakt van literatuur en theorieën

betreffende innovaties. Hierbij is voor elke bron een korte samenvatting van de theorie gemaakt en is gekeken wat de bron zegt over fases, taken, rollen en eigenschappen en

competenties. Ook is tijdens deze analyse de bruikbaarheid van het vooronderzoek voor

het huidige onderzoek kritisch bekeken. In de tweede paragraaf is een conclusie getrokken over wat er nog aan de huidige literatuur mist. De interviewvragen, die hierop

gebaseerd zijn, zijn vervolgens in grote lijnen weergegeven.

Hoofdstuk 3 betreft de meningen en visies van de geïnterviewde experts. In de

verschillende paragrafen is de informatie uit de interviews gegroepeerd onder de

onderwerpen fases, actoren, factoren en taken, rollen en eigenschappen. Voor de factorenverdeling is een aparte paragraaf gemaakt en de paragraaf taken, rollen en

eigenschappen is onderverdeeld in een paragraaf met actorspecifieke en algemene taken,

rollen en eigenschappen. Het hoofdstuk eindigt met een korte conclusie.

Hoofdstuk 4 betreft de analyse van de historische automobielcasus. De eerste paragraaf

van dit hoofdstuk betreft een korte beschrijving van de casus, de tweede betreft de indeling van de casus in fases, de derde betreft de gevonden taken, rollen en eigenschappen van de actoren in de verschillende fases en het hoofdstuk eindigt met een

korte conclusie.

Hoofdstuk 5 betreft de explorerende casus over de met accu’s gevoede elektrische auto in

Nederland. In de eerste paragraaf is uitgezocht in welke fase de elektrische auto nu

volgens het ontstane faseschema zit. In de tweede paragraaf zijn de belangrijke taken, rollen en eigenschappen voor de huidige en de komende fase uiteengezet waarbij gebruik

is gemaakt van de taken/rollentabellen. In de derde paragraaf wordt de mogelijke

doorbraak beschreven en uiteindelijk eindigt het hoofdstuk in de vierde paragraaf met een conclusie.

Hoofdstuk 6 sluit vervolgens af met de eindconclusie, een discussie en enkele aanbevelingen voor vervolgonderzoek.

Page 13: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

11

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

2. Beschouwing innovatieliteratuur

In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt het vooronderzoek en de algemene innovatieliteratuur beschouwd, waarbij de bruikbaarheid van deze theorieën voor het huidige onderzoek, en hetgeen het huidige onderzoek aan deze theorieën kan toevoegen, wordt onderzocht. Het tweede deel van het hoofdstuk bestaat uit een conclusie en een uitgewerkte set van deelvragen waarop de interviews zijn gebaseerd. 2.1 Theorieën, fases en taken, rollen en eigenschappen

In deze paragraaf wordt de innovatieliteratuur behandeld. Het vooronderzoek en de theorieën zijn kort samengevat en beschouwd, waarbij het vooronderzoek van Knoppert (2008) vooral kritisch is bekeken op bruikbaarheid als basis voor het huidige onderzoek en de aanpassingsmogelijkheden om het als basis voor het huidige onderzoeksdoel te optimaliseren. De theorieën zijn met name beschouwd op gebruikte fases, de taken, rollen en eigenschappen van de actoren en het al dan niet voorkomen van competenties in de theorieën. De gevonden taken, rollen en eigenschappen van actoren zijn verzameld in de taken/rollen tabel en de al dan niet in de theorieën aanwezige fases worden vergeleken met de fases van het vooronderzoek. De competenties worden voor elke theorie apart beschouwd, waarbij gekeken wordt of een onderzoek naar competenties iets toe kan voegen aan de huidige kennispool. Één van de uiteindelijke doelen van dit verslag is namelijk de creatie van een taken, rollen en eigenschappen tabel welke door, onder andere, beleidsmakers van overheden en onderwijs-/kennisinstellingen gebruikt kunnen worden voor het opsporen van belangrijke competenties bij technologische ontwikkelingen. Als de huidige theorieën hier al op in gaan verliest deze latere analyse zijn toegevoegde waarde. 2.1.1 Vooronderzoek ‘Technologische Doorbraak’

Het huidige onderzoek gebruikt als basis de analyse van de belangrijkste actoren en factoren voor de doorbraak van een technologische ontwikkeling uit het vooronderzoek van Knoppert (2008). Daarbij zijn de actoren en factoren te zien welke in figuur 1, te zien op de volgende pagina, benoemd zijn. Ook is het proces van een technologische ontwikkeling in drie fases opgedeeld, te weten de initiële-, ontwikkelings- en implementatiefase.

Page 14: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

12

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

In het bovenstaande overzicht is te zien dat er in het vooronderzoek ‘Technologische

Doorbraak’ voor elke fase specifiek naar een aantal, voor deze fase belangrijkste, actoren

en factoren is gekeken. Tussen deze fases lijken grenzen te zitten. Dit zijn echter geen harde grenzen. Er vindt veel interactie plaats tussen de verschillende fases en ze zijn dan ook niet los van elkaar te zien.

13 Deze fases zijn in een interview tussen Knoppert en dr.

R. Kemp beschreven en bevatten de volgende processen:

• Initiële fase: de innovator heeft middelen, tijd en geld nodig en dient hiervoor

steun van financiers en het topmanagement te krijgen om het idee verder te ontwikkelen. Daarna dient het onderzoek beter gespecificeerd te worden.

• Ontwikkelingsfase: de innovator dient in deze fase te leren van, en het product aan te passen aan, het commentaar van de gebruiker in de implementatiefase.

• Implementatiefase: men dient van de gebruikers te leren wat de tekortkomingen van het product zijn, zij dienen hun ervaringen daarom terug te koppelen naar de

ontwikkelingsfase. De vraag wanneer welke fase loopt is verder vrij summier beantwoord in het

vooronderzoek. Deze zijn te verduidelijken doormiddel van de, niet in het vooronderzoek

genoemde maar wel gerelateerde, stappen die bedrijven volgens de Oostenrijkse econoom

Joseph Schumpeter (1883-1950)14

, de grondlegger van de innovatietheorie, nemen bij innovatie. Hierbij is de eerste stap uitvinding, het creëren en ontwikkelen van een nieuw

product of proces om een nieuw concept te scheppen. Vervolgens vindt innovatie plaats,

het proces waarmee van een uitvinding een commercieel product wordt gemaakt en een nieuwe toepassing wordt gecreëerd. Tenslotte kan er imitatie plaatsvinden, door

overname en adoptie van een innovatie door anderen. Deze stappen van Schumpeter

verduidelijken niet alleen de fases, maar geven de fases van het vooronderzoek ook wat meer legitimiteit.

13 Knoppert, O. (2008) 14 Schumpeter, J.A. (1934)

Initiële fase Implementatiefase

Ontwikkelingfase

Factoren

- Experimenten en onderzoek

- Netwerken

- Psychologische factoren: individu- en groepsfactoren

- Dominante paradigma

- Ethiek

Actoren

- Triple Helix Model: univer-

siteit, industrie en overheid

- Ontwikkelaars

Factoren

- Structuur, cultuur en omge-

ving van samenleving

- Bedrijfsfactoren als flexibili- teit en risiconemend

- Wet- en regelgeving

- Open innovatie

- Economische en technische

ontwikkeling

Actoren

- Intermediairs - Financiers

- Kennisinstellingen

Factoren

- Sociale acceptatie

- Adaptatiefactoren als inko-

men gebruikers, revolution- air product

Actoren

- Maatschappij

- Media - Belanghebbende groepen

als milieubewegingen

Figuur 1: Fases, actoren en factoren vooronderzoek. (Bron: Technologische Doorbraak)

Page 15: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

13

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Voor het huidige onderzoek geeft de faseverdeling uit het vooronderzoek echter nog

steeds een onvoldoende scherp beeld. De in de fases genoemde factoren kunnen

bijvoorbeeld ook door andere dan de in de desbetreffende fase genoemde actoren beïnvloedt worden. Daarom is de verdeling van de actoren in het huidige onderzoek

aangepast. De verdeling van de factoren is ook aan een analyse onderworpen en

aangepast. Ook komt in het vooronderzoek niet naar voren wanneer een technologische ontwikkeling nou echt van de ene in de andere fase overgaat. Om deze rede is gezocht

naar indicatoren die aangeven in welke fase een ontwikkeling zich ongeveer bevindt.

2.1.2 Transitiemanagement en evolutionaire technologische transities

Het begrip transitie staat, in de context van deze methoden, voor een structurele

maatschappelijke verandering die het resultaat is van op elkaar inwerkende en elkaar

versterkende ontwikkelingen op het gebied van economie, cultuur, technologie, instituties15 en natuur&milieu (Rotmans, 2006). Het is een verschuiving of verandering

van A naar B, bijvoorbeeld van een fossiel gedomineerde energievoorziening naar een

duurzame energievoorziening. Rotmans beschrijft dit als een complexe verandering, welke betrekking heeft op veel verschillende partijen en een periode van minstens één

generatie (25-50 jaar) beslaat. Onder de noemer van transitiemanagement zijn er de

laatste jaren verschillende analytische instrumenten ontwikkeld ter sturing van ‘het’

transitieproces, hoewel er desondanks geen generiek recept voor het managen van transities bestaat.16 Van deze instrumenten worden hier het Multi-fase concept en het

Multi-level perspectief kort besproken.

Multi-fase concept Het transitieproces is in te delen in een aantal

fases welke een transitie kan doorlopen. Bij een succesvolle innovatie leidt dit tot een s-

curve, zoals te zien is in figuur 2. Volgens het

multi-fase concept kunnen de volgende vier fases in de tijd worden onderscheden: een

voorontwikkelingsfase, een take-off fase, een

versnellingsfase en een stabilisatiefase.17

Deze transitiefases zijn niet verenigbaar met de

fases in het vooronderzoek van Knoppert,

omdat de transitiefases een overgang van de ene (technologische) situatie naar de ander beschrijven, terwijl de fases in het vooronderzoek het pad naar de doorbraak van een

technologie beschrijft. Deze doorbraak staat ongeveer gelijk aan de take-off fase van de

transitie s-curve in figuur 2, waardoor de initiële, ontwikkelings- en implementatiefase eigenlijk allen gelijk staan aan de voorontwikkelingsfase van het transitieproces.

Multi-level perspectief

15 Instituties: staats- of burgerlijke instelling. (Bron: Van Dale, 2005) 16 Rotmans, J. (2006), blz. 51 17 Rotmans, J. (2006), blz. 16

Figuur 2: s-curve transitie. (Bron:

www.kenniscentrumtransities.nl)

Page 16: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

14

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

In het Multi-level perspectief van Geels18 betreffende technologische transities worden de

volgende drie niveaus onderscheden:

- Microniveau, betreffende de technologische niches; - Mesoniveau, betreffende de technologisch regimes;

- Macroniveau, betreffende het technologisch landschap.19

Deze niveaus zijn weergegeven in het model in figuur 3. Dit model beschrijft in de onderste laag, het microniveau, het ontstaan van

technologische ontwikkelingen in niches. In deze

niches kunnen nieuwe technologieën zich

ontwikkelen zonder zich meteen in de concurrentiestrijd met bestaande technologieën te

werpen. Op het volgende (meso)niveau is er sprake

van regimes: stelsels van dominante praktijken, regels en belangen die worden gedeeld door

groepen actoren.19

Op dit niveau worden de

(incrementele) ontwikkelingen in de bestaande dominante techniek en technische systemen

beschouwd. Het overkoepelende macro- of landschapsniveau ligt weer boven de andere

twee niveaus en beschrijft de relatieve trage veranderingen op het gebied van politiek, cultuur, wereldbeelden en paradigma’s20, 19

Indien trends en ontwikkelingen op alle drie de niveaus op elkaar aansluiten en elkaar

versterken in één en dezelfde richting is het mogelijk dat een structurele omwenteling gerealiseerd wordt.19

Taken, rollen en eigenschappen

Veel van de door Rotmans beschreven taken, rollen en eigenschappen zijn voor het

huidige onderzoek niet van belang, omdat deze specifiek belangrijk zijn voor een transitie

en/of voor de situatie na de doorbraak van een innovatie. Zo worden er enkele valkuilen van transities genoemd, zoals Backlashes. Hierbij wordt te vroeg of ondoordacht een

bepaald pad bewandeld, waardoor een gebrek aan draagvlak en inbedding ontstaat.21 Dit

doet zich echter pas voor na de doorbraak van de technologie en valt dan ook buiten het huidige onderzoek.

Er zijn echter ook taken, rollen en eigenschappen gevonden welke wel gebruikt zijn in het

huidige onderzoek. De bruikbare taken, rollen en eigenschappen zijn ingevuld in de taken/rollentabel in Bijlage IV. Hieronder volgt alleen van de actor Kennisinstellingen

een gevonden taak betreffende onderzoek en onderwijs. Deze vergt, dankzij het

voorkomen van enkele begrippen, nog enige uitleg. Uit Rotmans (2006) volgt namelijk dat geen enkel complex maatschappelijk vraagstuk heden ten dage nog vanuit één

wetenschappelijke discipline, of überhaupt alleen vanuit de wetenschap, kan worden

geanalyseerd en opgelost. Onderzoek dient daarom inter- en transdisciplinair gericht te zijn en dientengevolge dient het onderwijs ook gericht op het creëren van inter- en

transdisciplinaire competenties en multidisciplinaire kennis. Interdisciplinariteit beschrijft

18 Geels F.W. (2002). 19 Rotmans, J. (2006), blz. 18 20 Paradigma: algemeen kader van de theorievorming van een bepaalde wetenschap in een bepaalde

periode. (Bron: Van Dale, 2005) 21 Rotmans, J. (2006), blz. 45

Figuur 3: Multi-level model (Bron:

Geels, 2002)

Page 17: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

15

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

hierbij het samenwerken met verschillende wetenschappelijke disciplines,

transdisciplinariteit de inbreng van kennis en expertise van niet-wetenschappers.22

Competenties

Rotmans noemt in het boek Transitiemanagement enkele malen het begrip competenties.

Zo noemt de auteur de maatschappelijke vijfhoek (overheden, bedrijfsleven, intermediairs, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties) als van belang voor

de adequate inbreng van competenties. Ook worden er enkele competenties van

intermediairs genoemd voor het vervullen van een meer inhoudelijke, initiërende en

breder schakelende rol tussen alle actoren. Over het algemeen wordt er echter summier gesproken over de competenties; er wordt meer gekeken naar de taken, rollen en

eigenschappen van de actoren in het proces.

2.1.3 Competentiecentrum Transities

Voornamelijk wordt bij transitiemanagement gekeken vanuit de transitieprofessional. Zij

zijn degene die het transitieproces initiëren en er leiding aan geven. Dit heeft niet zozeer te maken met de plek waar ze zitten (onder elke actor kun je ze terugvinden) maar meer

met toevallige omstandigheden en persoonlijke karakteristieken.23 Er zijn dus bepaalde

competenties voor nodig, zoals inzicht in de aard van de processen die men wil sturen en

de samenhang daartussen. Het Competentiecentrum Transities24

doet al langer onderzoek naar deze competenties van transitieprofessionals. De competentiecahiers uit de reeks

Competentieprofiel van Transitieprofessionals geven een overzicht van de competenties

van transitieprofessionals die doorslaggevend zijn voor de snelheid en impact van transitie-initiatieven.25 In het tweede cahier zijn deze competenties verdeeld over de

volgende zes competentieclusters:

1. patronen herkennen – hardnekkige, complexe problemen ontrafelen en onderliggende structuren en mechanismen zichtbaar maken;

2. heroriënteren – ontwikkelen van vernieuwende toekomstvisie;

3. experimenteren – realisatie van systeeminnovatieve experimenten in niches, ondermeer door vernieuwende netwerken en handelingsbekwame allianties te

vormen;

4. verankeren en opschalen – verankering van lessons learned in andere experimenten en in relevante netwerken en subsystemen;

5. monitoren – al doende observeren en ondersteunen bij reflectie op en leren uit de

eigen praktijk in wisselwerking met de externe dynamiek; 6. transitiemanagement – overzien van het gehele proces in combinatie met de

inhoud. Kunnen bepalen welke stappen moeten worden genomen, welke

inhoudelijke vragen daarbij horen en welke methoden en technieken daarbij passen. Kunnen inzien en aanvoelen wanneer het kader ter discussie moet worden

gesteld, en wanneer dat niet nodig is.

22 Rotmans, J. (2006), blz. 87 23 Interview J.L.A. Jansen (13-11-08) 24 Website Competentiecentrum Transities. (www.senternovem.nl/competentiecentrum_transities/,

geraadpleegd 18 februari 2009) 25 Andringa J. en Weterings R. (2008)

Page 18: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

16

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

De eerste vijf clusters beschrijven opeenvolgende stappen in een proces en zijn dan ook

als fases aan te duiden. Deze staan op de volgende manier in verhouding met de fases

opgesteld in het onderzoek van Knoppert (2008):

• Cluster 1 en 2 gaat over problemen herkennen en toekomstvisie opstellen, wat ook van toepassing is in de initiële fase.

• Cluster 3 en 4 gaat over experimenteren en leren, wat ook van toepassing is in de ontwikkelingsfase.

• Cluster 5 gaat over reflecteren en leren uit de praktijk, wat ook van toepassing is

in de implementatiefase.

Competenties

De competenties uit de Competentieprofiel van Transitieprofessionals cahiers geven al een overzicht van belangrijke competenties tijdens technologische ontwikkelingen en

zouden dan ook de latere competentievertaling van het huidige onderzoek overbodig

maken. Deze competenties zijn echter sterk gericht op de transitieprofessional, welke in het huidige onderzoek niet als losstaande actor wordt meegenomen. Elke actor kan

namelijk in theorie de rol van transitieprofessional op zich nemen, waardoor bij elke actor

dezelfde lijst transitieprofessional-competenties zou komen te staan. Ook zou dit eenzelfde overzicht van de competenties van transitieprofessionals opleveren als in het

competentiecahier en zodoende niets toevoegen. Verder wordt met de

transitieprofessional een persoon bedoeld, terwijl in dit onderzoek de actor in de meeste gevallen als een entiteit wordt beschouwd.

2.1.4 Innovatiesystemen

Het Innovatiesysteem model is een netwerkschema waarin de actoren met elkaar in verbinding gebracht zijn. Dit systeem bestaat uit organisaties en instituties en is te zien in

figuur 4. Met organisaties worden ‘formele structuren die bewust zijn gecreëerd en een

bepaald doel hebben’ bedoeld; deze worden omschreven als de actoren. Zij staan gelijk aan de entiteiten in dit onderzoek. De relaties en interacties tussen deze organisaties, maar

ook tussen de individuen en groepen in het krachtenveld, worden gereguleerd door een

set van gewoontes, normen, routines, gevestigde praktijken, regels en/of wetten; deze worden omschreven als instituties.

Page 19: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

17

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Figuur 4: ‘Innovation System Model’. (Bron: Kuhlmann en Arnold, 2001)

Uit Hekkert et al. (2007) volgt dat het innovatiesysteem model een interactieschema is.

Het is een beschrijving van een toestand op een zeker ogenblik, met voor dan geldende voorwaarden. Die toestand is een kwestie van interactie, en wel horizontale en verticale

interactie. Horizontale interactie staat voor interactie binnen de eigen groep (bijvoorbeeld

in de bedrijfssector), verticale interactie staat voor interactie tussen de groepen (bijvoorbeeld tussen de bedrijfssectoren). De partijen moeten aan bepaalde voorwaarden

voldoen om aan deze interactie deel te kunnen nemen. Verder moeten ze bepaalde

activiteiten ontplooien, waarvan de zogenoemde functies het belangrijkst zijn. Deze functies, ook wel sleutelactiviteiten genoemd, beschrijven de noodzakelijke

activiteiten van actoren voor een goed functionerend technologische innovatiesysteem.

Hekkert et al. (2007) hebben zeven functies samengesteld die, wanneer in een innovatiesysteem aanwezig, een succesvol verloop van een technologische ontwikkeling

mogelijk maken. Een functie is hierbij gedefinieerd als een positieve of negatieve

bijdrage van één of meerdere componenten of actoren in het innovatiesysteem aan het hogere doel van het ontwikkelen, verspreiden en het gebruik van innovaties omtrent een

bepaalde technologie.26

Uit het onderzoek zijn de volgende zeven functies voor de

doorbraak van een technologische ontwikkeling uitgekomen. De taken, rollen en eigenschappen vermeld achter de functies zijn afkomstig uit de oratie van Marko Hekkert

op de Universiteit Utrecht.27 Deze zijn ook in de taken/rollentabel in Bijlage IV geplaatst.

Functies van innovatiesystemen:

• Experimenten door ondernemers: de aanwezigheid van ondernemers die risico durven te nemen en actief experimenteren met nieuwe technologie is belangrijk.

26 De Boer et al. (2008) 27 Hekkert, M.P. (2008)

Page 20: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

18

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

• Kennisontwikkeling: betreffende fundamentele of toegepaste kennisontwikkeling en kennis over hoe de ontwikkeling het beste is in te passen in de bestaande gebruikerssituatie. Hierbij staat de input van gebruikers centraal.

• Kennisuitwisseling: belangrijk dat opgedane kennis toegankelijk is voor meerdere partijen en dat er van elkaar wordt geleerd.

• Richting geven aan het zoekproces: door het creëren van verwachtingen over

nieuwe technologische routes en door het stellen van ambitieuze doelen die een nieuwe richting aangeven worden verschillende partijen verleid om in het nieuwe

traject te stappen

• Marktformatie: vaak is een kleine groep consumenten bereid veel geld te betalen voor het nieuwe product omdat zij wel de voordelen van het nieuwe product

inzien en een voorliefde hebben voor nieuwe technologie. Dit wordt een nichemarkt genoemd. Deze kleine markt kan vervolgens worden gebruikt om te

leren, het product te verbeteren en de productieprocessen te optimaliseren

waardoor het product goedkoper en beter wordt. Dan wordt het ook interessant voor grotere groepen consumenten, wat leidt tot marktgroei.

• Mobiliseren van middelen: zowel geld als menselijk kapitaal. Het ontwikkelen en produceren van nieuwe technologie kost veel geld en vereist goed opgeleide

mensen.

• Creëren van legitimiteit/doorbreken van weerstand tegen verandering: het doorbreken van weerstand vereist zorgvuldige lobby acties, goed georganiseerde

netwerken van partijen die de nieuwe technologie verder willen brengen en het vraagt om het verrichten van allerlei activiteiten die de legitimiteit van de nieuwe

technologie verhogen.

Het is niet alleen belangrijk dat deze zeven functies over de tijd vervuld worden, het is

ook van belang dat er interactie tussen de verschillende functies is om een impuls te

creëren en synergie te bereiken.28

Deze interactie tussen functies verloopt via verschillende patronen en op verschillende momenten in de tijd. De patronen worden

motoren genoemd, welke gedefinieerd zijn als elkaar versterkende functies die in de loop

van de tijd simultaan kunnen groeien en bijdragen aan de ontwikkeling van de technologie.28

Er zijn geen fases gedefinieerd in de innovatiesystemen theorie. Zoals vermeld is het

innovatiesysteem een beschrijving van een toestand op een zeker ogenblik, met voor dan geldende voorwaarden, waarbij de actoren ten alle tijden belangrijk zijn. De functies of

sleutelactiviteiten van deze actoren kunnen echter wel qua invloed verschillen; uit de

theorie volgt namelijk dat het niet noodzakelijk is dat elke functie op elk moment in de tijd even sterk aanwezig is.28 Er is echter geen directe onderverdeling op basis van plaats

in het proces gemaakt waar de verschillende functies op hun sterkst dienen te zijn om

maximale invloed te hebben. Ook geeft dit onderzoek geen overzicht van de benodigde competenties van de actoren tijdens het transitieproces.

28 De Boer et al. (2008), blz. 13

Page 21: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

19

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

2.2 Conclusie en interviewvragen

Conclusie Uit de bovenstaande analyse is gebleken dat er in de gangbare innovatieliteratuur geen

structureel overzicht van taken, rollen en eigenschappen voor elke actor bestaat en er verschillend over de faseverdeling wordt gedacht. Naar deze zaken is dan ook nog verder

onderzoek gewenst. Verder is er nog niet veel aandacht aan competenties besteed.

Sporadisch wordt in de literatuur een competentie van een bepaalde actor genoemd, en ook is er onderzoek gedaan naar de competenties van transitieprofessionals, maar verder

lijken de specifieke competenties van de actoren onderbelicht. Het aan de hand van het

huidige onderzoek creëren van een structureel overzicht van deze competenties zou dan ook zeker toegevoegde waarde hebben.

Interviewvragen Uit deze analyse blijkt dat onderzoek naar de fases en de taken, rollen en eigenschappen

benodigd is. Ook kwam uit de analyse van het vooronderzoek van Knoppert naar voren dat er kritisch naar de verdeling van de actoren en factoren over de fases dient te worden

gekeken om het als basis voor het huidige onderzoek bruikbaar te maken. In de volgende

hoofdstukken wordt een poging gedaan om meer duidelijkheid over de, fasen, actoren, factoren en taken, rollen en eigenschappen te krijgen. Hiervoor is voornamelijk gebruik

gemaakt van interviews, waarbij vragen naar de volgende onderwerpen gesteld zijn:

• Fases

• Actoren

• Factoren

• Taken, rollen en eigenschappen

Verder zijn er enkele inleidende vragen gesteld in de interviews ter vergaring van

informatie over de expert zelf, enkele vragen ten behoeve van de afbakening en enkele afsluitende vragen naar extra of andere, mogelijk nuttige, informatie.

Een volledige vragenlijst is te vinden in Bijlage I.

Gebruik theorieën

Voor de lezer is het belangrijk in het achterhoofd te houden dat het huidige onderzoek

geen direct gebruik maakt van bovenstaande theorieën. Het huidige onderzoek is niet

gericht op transitiemanagement, maar tracht een overzicht te geven van belangrijke taken, rollen en eigenschappen, waarmee de actoren de ontwikkeling en doorbraak van

een technologie kunnen stimuleren. Er wordt wel gebruik gemaakt van de modellen

voor informatievoorziening, maar het onderzoek zelf is gebaseerd op een eigen gecreëerd model. Zo wordt er geen onderscheid gemaakt tussen verschillende levels

(macro, meso, micro), zoals bij transitiemanagement. Bepaalde belangrijke taken, rollen en eigenschappen die betrekking hebben op deze verdelingen komen echter wel terug in dit onderzoek. Ook is het belangrijk om in de gaten te houden dat het

onderzoek niet zozeer is bedoeld voor transitieprofessionals, maar meer voor de

actoren zelf.

Page 22: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

20

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

3. Meningen en visies innovatie-experts

In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de interviews per onderwerp weergegeven. De

opgedane informatie is ingedeeld in aparte paragrafen voor de fases, actoren, factoren,

factorenverdeling en de taken, rollen en eigenschappen.

3.1 Fases

Aanpassingen aan faseschema

De interviews hebben enkele nieuwe inzichten opgeleverd welke het faseschema van

Knoppert beter toepasbaar maken voor het huidige onderzoek. Dit zijn nieuwe inzichten

betreffende de vermeende lineariteit van het originele faseschema en de grenzen tussen

de verschillende fases. Het faseschema in zijn originele vorm lijkt namelijk lineair van opzet, met vaste grenzen tussen de fases. Om te verduidelijken dat dit in de praktijk niet

het geval is, is een aanpassing aan het schema gewenst.

Ten eerste wezen meerdere experts29 er op dat een radicale technologie niet zomaar van

ontwikkelings- naar implementatiefase overgaat, maar dat dit een cyclus is die vele malen

doorlopen moet worden voordat een mogelijke doorbraak op zal treden. Via bijvoorbeeld feedback van gebruikers treedt er interactie op tussen de implementatie- en

ontwikkelingsfase, waarbij het gebruik in de implementatiefase de ontwikkeling van de

techniek in de ontwikkelingsfase dient. Elke ‘rondgang’ leidt tot de articulatie van nieuwe problemen en dit leidt weer tot nieuwe acties. Dit trekt het ontwikkelingsproces voort.

Ook na een doorbraak zal deze cyclus doorlopen blijven worden. Het is bijvoorbeeld vrij

zeldzaam dat de auto als een nieuw product wordt ontwikkeld; er worden allerlei aanpassingen gemaakt aan het vorige model. Zolang er concurrentie is zal deze

productverbetering gewoon blijven doorgaan.

Ten tweede volgde uit een interview30

dat de initiële fase niet maar één kant op

werkt. Het huidige schema lijkt sterk ‘Technology Push’ gericht, waarbij

bedrijven hun eigen technologische

oplossing propageren, zonder echt rekening te houden met of het wel echt

aan de vraag van de gebruiker voldoet.31

Onderzoek en ontwikkeling van een nieuw product wordt echter meestal in

gang gezet omdat er een bepaalde vraag

uit de samenleving komt; de zogenaamde ‘Demand Pull’. Tijdens de

ontwikkeling en implementatie van een

technologie kunnen gebreken, verbeterpunten of nieuwe behoeftes van de

29 Interviews D.W. Laws (24-11-08), J.L.A. Jansen (10-12-08), G.P.A. Mom (13-02-09) 30 Interview J.L.A. Jansen (10-12-08) 31 Michael J. C. Martin. (1994)

Figuur 5: demand pull-technology push

(Bron: prof.em dr.ir. J.L.A.Jansen)

Page 23: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

21

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

gebruikers aan het licht komen, waarvoor (fundamenteel32) onderzoek benodigd is. Dit

onderzoek vertaalt zich later in het proces in nieuwe producten. Volgens Jansen komt

Technology Push vanaf dit moment wel degelijk voor; bedrijven ‘pushen’ een bepaalde technologische oplossing voor een bepaald maatschappelijk probleem. Het uiteindelijke

‘pushen’ is in dit geval dus wel een reactie op de vraag. Bij radicale innovaties zijn

daarom Technology Push en Demand Pull met elkaar verbonden, zie figuur 5.

Verder rees de vraag hoe überhaupt bepaald kan worden in welke fase de technologie

zich bevindt. Uiteindelijk zijn uit het interview met G.P.A. Mom (13 februari 2009) de

indicatoren Gebruik en Variëteit voor de faseverdeling, welke zijn gebaseerd op de technologie zelf, gekomen.

• Met Variëteit wordt het aantal verschillende richtingen waarin de technologie

wordt ontwikkeld bedoeld. Tijdens het ontwikkelingsproces neemt het aantal

richtingen waarin de technologie wordt ontwikkeld af. Sommige blijken niet levensvatbaar te zijn en andere kunnen de concurrentiestrijd niet aan.

• Met Gebruik worden de manieren waarop de technologie gebruikt wordt bedoeld. Tijdens het ontwikkelingsproces verandert de schaalgrootte en de doelgroep van

de technologie, waardoor de manier van gebruik beïnvloed wordt.

Het is mogelijk om de fases aan de hand van de stand van de technologie in te delen, omdat in dit onderzoek technologische innovaties centraal staan. Als eenmaal duidelijk is

in welke fase een technologie verkeert, kan er onderzocht worden welke factoren nog niet

aan de eisen van die fase voldoen. Van de faseanalyse zijn in Hoofdstuk 4 en 5 uitgewerkte voorbeelden te vinden.

Doorbraakmodel

De nieuwe inzichten hebben uiteindelijk geleid tot het onderstaande faseschema (figuur 6) waarin verduidelijkt wordt hoe de verschillende fases elkaar beïnvloeden. Naar het

betreffende schema zal in het vervolg gerefereerd worden als zijnde het Doorbraakmodel.

Figuur 6: het doorbraakmodel

32 Fundamenteel onderzoek is gericht op het verwerven van kennis, zonder stil te staan bij de mogelijke

toepassingen van die kennis. (Bron: www.encyclo.nl, geraadpleegd 10-03-09)

Page 24: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

22

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Initiële fase

Het schema begint links met de initiële fasepijl. Deze fase behandelt de start van het

proces achter radicale technologische ontwikkelingen, waarbij de initiële focus ligt op fundamenteel onderzoek. Kennisinstellingen en andere uitvoerders van fundamenteel

onderzoek zijn in deze fase zodoende belangrijk. Onderzoek kan gestart worden omdat er

een bepaalde vraag uit de maatschappij komt. Deze vraag kan ook vanuit de ontwikkeling en de implementatie van de technologie komen. Tijdens deze latere fases kunnen de

ontwikkelaars en gebruikers tegen bepaalde problemen van de technologie aanlopen,

waar een oplossing voor gezocht dient te worden. Uiteindelijk kan uit het fundamentele

onderzoek een serie bevindingen volgen welke mogelijkheden tot doorontwikkeling van de technologie blootleggen. Deze fase wordt gekenmerkt door een hoge variëteit en

minimaal gebruik. Zodra de variëteit af begint te nemen en de eerste werkzame

prototypes te zien zijn kondigt de ontwikkelingsfase zich aan.

Ontwikkelingsfase

In de ontwikkelingsfase gaat de ontwikkeling van de technologie verder, maar nu meer gericht op de latere toepassing. Het onderzoek gaat van fundamenteel naar toegepast en

de theoretische bevindingen worden omgezet naar een praktisch product. Bij de overstap

van de initiële fase naar de ontwikkelingsfase raken met name bedrijven geïnteresseerd. Uit de blootgelegde mogelijkheden (variëteit) plukken deze bedrijven technologieën om

verder te gaan ontwikkelen en uiteindelijk toe te gaan passen. Zij ontwikkelen een

technologie in een bepaalde richting (de technologie heeft vaak een veel bredere toepassingsbasis dan alleen de toepassing welke ontwikkeld wordt) op basis van hun

gedachten over de maatschappelijke vraag. Deze bedrijven dienen hierbij alvast te

anticiperen op de condities waarop de technologie mogelijk tijdens de implementatiefase gebruikt gaat worden.

Deze fase wordt gekenmerkt door een lagere variëteit en gebruik dat gericht is op de

verdere ontwikkeling, zoals in testniches. Het gaat dan om gebruik in beschermde niches, welke meer gericht zijn op het testen en ontwikkelen, en proefgebruik door consumenten.

Zodra proefgebruik door consumenten zijn intrede doet, is dit een aankondiging dat de

techniek de implementatiefase nadert. Deze implementatiefase zal bereikt worden als de ontwikkelingsfase succesvol doorlopen, en de technologie commercieel

geïmplementeerd, wordt.

Implementatiefase

Als de ontwikkelingsfase succesvol doorlopen wordt komt de technologie in de

implementatiefase. In de implementatiefase staat het gebruik van de technologie, en daardoor ook de gebruiker, centraal. De gebruiker kan in deze fase de technologie

adapteren, gebruiken en zijn ervaringen terugkoppelen naar de ontwikkelingsfase. De

gebruikers kunnen bijvoorbeeld tijdens het gebruik tegen een probleem of verbeterpunt aanlopen waar extra onderzoek voor vereist is. Het gebruik in deze fase kan zowel in

niches/marktsegmenten als op de gehele markt plaatsvinden.

Ontwikkelings-implementatie cyclus

De ontwikkelings- en implementatiefase staan in continue interactie met elkaar. Als de

ontwikkelingsfase succesvol doorlopen wordt komt de technologie in de implementatiefase, welke ook weer in verbinding staat met de ontwikkeling, dankzij

Page 25: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

23

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

bijvoorbeeld feedback van de klanten. De gebruikers kunnen tijdens het gebruik tegen

een probleem of verbeterpunt aanlopen waar extra onderzoek voor vereist is. Omdat deze

twee fases veel invloed op elkaar uitoefenen wordt hiernaar verder gerefereerd als de ontwikkelings-implementatie cyclus. Deze cyclus wordt minimaal één keer bewandeld.

Bij innovatie hoort namelijk ook het invoeren van nieuwe ontwikkelingen, dus alleen

uitvinden en ontwikkelen is niet voldoende. Verder kan uit deze cyclus een vraag komen, welke doormiddel van onderzoek in de initiële fase dient te worden opgelost. Deze vraag

hoeft niet per se naar de initiële fase van de technologie in kwestie te gaan; er kan ook

een vraag ontstaan naar een verbeterd component of materiaal welke gebruikt wordt in

het product. De vraag gaat dan over in een ander technologisch ontwikkelingstraject. Dankzij de ontwikkelingen in deze cyclus zal de variëteit verder afnemen en uiteindelijk

kan hierdoor het dominante ontwerp ontstaan, wat mogelijk doorbreekt bij het grote

publiek. Een verdere afname van de variëteit tot één dominant ontwerp en gebruik dat de initiële niches begint te ontstijgen zijn indicatoren voor een naderende doorbraak.

Doorbraak

De doorbraak wordt gedefinieerd aan de hand

van de diffusietheorie van Rogers (2003)33

. De

uit deze theorie afkomstige diffusiecurve, zie figuur 7, laat zien dat rond de 16% de innovatie

echt van de grond komt en de versnellingsfase

begint. Dit percentage is genomen op het geheel van het sociale systeem, wat is gedefinieerd als

een groep met elkaar verbonden eenheden welke

bezig zijn met het oplossen van een gezamenlijk probleem met een gemeenschappelijk doel.34

Het percentage staat zodoende voor het aantal

mensen of entiteiten dat een oplossing voor een door hun ervaren probleem zoekt. Deze groep

zal in de rest van het onderzoek als potentiële

gebruikers worden omschreven.

33 Rogers, E. M. (2003) 34 Rogers, E. M. (2003), blz. 23

Diffusie als indicator

De diffusie is ook genoemd als indicator waarmee de fases van een technologie kunnen worden aangegeven. Het marktaandeel of de verkoopcijfers dienen bij deze

methode als informatiebron. De fase van de ontwikkeling kan zodoende afgelezen

worden aan de plek op de diffusiekromme. Echter, alleen het eerste omslagpunt op de diffusiekromme, wat hierbij staat voor de doorbraak, kan goed afgelezen worden. De

stap van de initiële naar de ontwikkelingsfase is veel lastiger te onderscheiden. Een

ander nadeel is dat deze indicator alleen toepasbaar is op historische analyses en niet op een explorerende analyse, zoals in hoofdstuk 5. Het is tenslotte van te voren niet

bekend hoe de diffusiekromme zal gaan lopen. Zodoende wordt de diffusie alleen

voor het aangeven van een doorbraak gebruikt.

Figuur 7: diffusiecurve en frequentie

distributie. (Bron : www.mitsue.co.jp)

Page 26: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

24

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

3.2 Actoren

In het originele schema zijn de actoren verdeeld over de fases waarin de verschillende

actoren de grootste invloed hebben. Bij het zoeken naar taken, rollen en eigenschappen

gaat het echter niet om waar de grootste invloed is, maar wat voor invloed er überhaupt is. In het nieuwe schema komen alle actoren dan ook in elke fase voor, waarbij de rollen

die ze spelen overigens wel per fase kunnen verschillen. Verder zijn tijdens de interviews

een aantal actoren ter sprake gekomen die aangepast dienen te worden teneinde ze beter toepasbaar te maken voor dit onderzoek. Van deze zijn hier de substantiële wijzigingen te

vinden. Een overzicht van alle, al dan niet aangepaste, actoren is te vinden in Bijlage II.

Bedrijven

Ten eerste is de actor Bedrijven aangepast. Uit de interviews35 kwam naar voren dat deze

actor voor dit onderzoeksdoel te alomvattend is, omdat er veel verschillende soorten bedrijven zijn welke elk weer op een andere manier invloed kunnen uitoefenen. Om deze

reden is de actor Bedrijven verdeeld over een aantal subactoren, te weten Technostarters,

Entrepreneurs en Midden- en kleinbedrijf, welke hieronder besproken worden.

Technostarters De technostarter staat dicht bij de in het vooronderzoek Technologische Doorbraak genoemde actor Ontwikkelaars. Tijdens een interview36 is deze verder uitgediept. Ten

eerste kwam hierin de tenaamstelling naar voren. Aangezien elke actor die aan een

technologische ontwikkeling meewerkt ontwikkelaar genoemd kan worden, is het voor het onderzoek handig deze te hernoemen. Verder is een ontwikkelaar een bedrijf, en behoort dan ook als zodanig benoemd te worden. Uiteindelijk is deze dan ook onder de

hoofdactor Bedrijven geschaard en hernoemd naar Technostarter, waarvan het ministerie

van Economische Zaken de volgende definitie geeft: ‘Een natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft of de start ervan voorbereidt, op basis van een nieuwe

technologische vinding of een nieuwe toepassing van een bestaande technologie. Het gaat

hier om het verkopen en leveren van producten, processen en/of diensten (geen adviezen)’.37 Een voorbeeld van een technostarter is een zogeheten spin-off; een

technostarter uit een kennisinstelling die recent verworven kennis, ontwikkeld in deze

kennisinstelling, gebruikt als substantiële bijdrage (basis) voor de start-up.38

Entrepreneurs Meerdere experts

39 noemden entrepreneurs of ondernemers als belangrijke missende

actor. Met een entrepreneur wordt eigenlijk een persoon bedoeld, maar omdat de

entrepreneur uiteindelijk een bedrijf opstart is deze toch onder de actor Bedrijven

geschaard. Genoemde kenmerken van deze entrepreneurs zijn: initiatief nemen, bereidheid om risico’s te nemen, bereidheid om nieuwe wegen in te slaan en open staan

35 Interviews J.L.A. Jansen (10-12-08), M.P. Hekkert (20-01-09), D. Loorbach (14-01-09), J. Andringa (22-

01-09), G.P.J. Verbong (23-12-08) 36 Interview G.P.J. Verbong (23-12-08) 37 Website ministerie van Economische Zaken. (www.ez.nl, geraadpleegd 06-04-09) 38 Website Encyclo. (www.encyclo.nl, geraadpleegd 04-03-09) 39 Interviews J.L.A. Jansen (10-12-08), M.P. Hekkert (20-01-09), D. Loorbach (14-01-09), J. Andringa (22-

01-09)

Page 27: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

25

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

voor veranderingen. Deze entrepreneurs zijn geen techneuten, zij zijn belangrijk voor de

commercialisatie van het product. Zij herkennen onderzoek/ontwikkelingen met een

winstgevend potentiaal en zetten deze als product op de markt. Entrepreneurs zijn zodoende pas actief in de ontwikkelingsfase, wat ertoe leidt dat de subactor

Entrepreneurs pas vanaf de ontwikkelingsfase geanalyseerd wordt.

Midden- en kleinbedrijf Ook het midden- en kleinbedrijf (MKB) is door een expert

40 genoemd als missende actor.

Als voorbeeld werden productiebedrijven en toeleveranciers genoemd. Deze zijn vaak klein, want voor productie zijn niet veel mensen nodig, maar zij kunnen wel degelijk heel

innovatief zijn. Zij zien problemen met de huidige technologie en kunnen hier

aanpassingen op aanbrengen. Omdat zij vooral belangrijk zijn voor het verbeteren van bestaande technologie is ook de subactor MKB pas vanaf de ontwikkelingsfase van

belang.

Overheid

Verder kwam uit een interview40

naar voren dat de actor Overheid een beleidstak en een

politieke tak heeft, welke los van elkaar staan. Andere actoren kunnen het beleid van de overheid beïnvloeden, maar het politieke klimaat niet of nauwelijks. Of de politiek

bijvoorbeeld open staat voor duurzame energie wordt grotendeels door het stemgedrag

van de maatschappij bepaald. Dit is lastig te beïnvloeden en zodoende een randvoorwaarde voor de andere actoren. Het beleid van de overheid, waarin bepaald

wordt welke soorten duurzame energie de overheid gaat stimuleren en hoe, valt echter

beter te beïnvloeden door de andere actoren, bijvoorbeeld door activiteiten als lobbyen.

Financiers

Als laatste kwam een substantiële wijziging in de actor Financiers tijdens de interviews41

naar voren. Bij deze actor ging het om het uitsplitsen van de actor in verschillende

soorten financiers zodat duidelijk is dat de actor ook andere soorten financiers dan alleen

banken bevat. Zo is voor startende, innovatieve bedrijven, zoals technostarters, financiering via investeringsmaatschappijen en durfkapitalisten42 en vrienden en/of

familie veel belangrijker. Banken beschouwen investeringen in deze bedrijven vaak als te

risicovol.

40 Interview J. Andringa (22-01-09) 41 Interviews J. Andringa (22-01-09), T.C.R. van Someren (05-02-09) 42 Maatschappijen en mensen die kapitaal steken in nieuwe, veelbelovende innovaties/bedrijven in ruil voor

een percentage winst/belang in bedrijf.

Entrepreneurs en entrepreneurschap

De subactor Entrepreneurs staat in dit geval voor ondernemers in het bedrijfsleven.

Entrepreneur- (of ondernemer)schap kan echter ook bij andere actoren voorkomen. Dit

is ondervangen middels de factor flexibiliteit en risiconemend. Deze factor beschrijft twee belangrijke kenmerken van entrepreneurschap (flexibiliteit en risicobereidheid),

welke ook hierboven bij de subactor Entrepreneurs zijn aangegeven.

Page 28: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

26

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

3.3 Factoren

Ook de factoren dienen aangepast te worden om beter bruikbaar te zijn voor het huidige

onderzoek. Met informatie uit de interviews is getracht om de factoren te verduidelijken

en ze qua belangrijkheid meer op één lijn te krijgen. Verder is er met de experts gediscussieerd over de originele verdeling van de factoren over de fases. In deze

paragraaf zijn de meest genoemde factoren, samen met de belangrijkste

aanpassingspunten, weergegeven. Een overzicht van alle factoren met een beschrijving is te vinden in Bijlage III. In de volgende paragraaf komt de verdeling van de factoren over

de fases aan bod.

Netwerken

Ten eerste wezen de experts43 op het belang van de factor Netwerken. Deze komt in het

hele innovatieproces terug, en dient dan ook in elke fase behandeld te worden. Voor veel moderne innovaties is het zelfs belangrijker dat er een goed netwerk is en/of goede

samenwerkingsverbanden zijn dan hoe goed de individuele actoren an sich zijn. Het

netwerk levert dus meer op dan de som der delen. Om het belang van netwerken te benadrukken is het verder belangrijk om alle facetten

van netwerken mee te nemen. Zo is een netwerk niet alleen belangrijk voor

kennisoverdracht, maar ook voor de overdracht van kennissen. En ook kennis zelf is te summier, hier wordt ook ‘Know-how’, meer toepassingsgerichte kennis, overgedragen.

Deze ‘know-how’ betreft zaken als ‘Hoe kom je op de markt?’ en ‘Hoe doe je zaken?’

Een verder discussiepunt betrof de factor Open Innovatie in de ontwikkelingsfase. Dit concept, geïntroduceerd door Chesbrough (2003), benadrukt het belang van samenwerking tussen verschillende soorten partijen en de betrokkenheid van gebruikers

bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Door over grenzen heen te kijken, krijgen

bedrijven en kennisinstellingen eerder en beter zicht op vernieuwende kennis en technologieën dan wanneer zij alleen op de eigen organisatie zouden vertrouwen.44

Deze factor staat apart in het vooronderzoek vermeld, maar beslaat eigenlijk gewoon een

vergaande vorm van samenwerking in netwerken, en zou dan ook onder de factor Netwerken moeten vallen.

43 Interviews G.P.J.Verbong (23-12-08), D. Loorbach (14-01-09), J. Andringa (22-01-09) 44 De Boer et al. (2008), blz. 15-16

Open source

Een andere genoemde netwerkvorm tijdens het interview met J. Andringa (22 januari 2009) behelst het open source concept. Dit is een vergaande vorm van open innovatie,

waarbij iedereen aan de innovatie kan meewerken en van de resultaten profiteren. Het

besturingssysteem Linux is bijvoorbeeld via het open source systeem ontwikkeld. Deze vorm van samenwerking staat echter nog in de kinderschoenen en zal, in elk

geval in de nabije toekomst, door de meeste bedrijven nog niet geaccepteerd zijn.

Daarom is in dit onderzoek alleen open innovatie meegenomen.

Page 29: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

27

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Dominant paradigma

Meerdere experts45 hadden commentaar op de originele beschrijving van de factor

Dominant paradigma. Deze factor wordt in Knoppert (2008) beschreven als belemmerende factor vanwege het feit dat bedrijven moeilijk over de huidige denkwijze

binnen een bepaald paradigma kunnen stappen, dankzij de hoge mate van onzekerheid die

hiermee gepaard gaat. Dit is echter niet alleen een belangrijke factor voor bedrijven, hetgeen al naar voren komt in de beschrijving die de Van Dale (2005) geeft van een

paradigma: algemeen kader van de theorievorming van een bepaalde wetenschap in een

bepaalde periode. Uit deze beschrijving blijkt direct de invloed van het dominante

paradigma op kennisinstellingen (wetenschap). Met name heeft dit invloed op universiteiten, omdat zij niet alleen onderzoeken aan de hand van het dominante

paradigma, maar het dominante paradigma ook onderwijzen. In de loop der tijd kan het

dus voor alle kennisinstellingen belangrijk worden om met een andere zienswijze naar problemen te kijken, maar de universiteiten dienen deze nieuwe zienswijze ook mee te

nemen in hun opleidingen en te onderwijzen. Voor bedrijven is deze paradigmavorm van

belang indien zij fundamenteel onderzoek doen, wat echter voor slechts weinig bedrijven het geval is.

Verondersteld wordt daarom dat in het vooronderzoek met de factor Dominant

Paradigma het dominante technologische paradigma wordt bedoeld. Het technologisch paradigma beschrijft onder andere de in het verleden opgebouwde kennis en know-how

door de samenleving waar het pad, welke een technologische ontwikkeling volgt, van

afhangt. Het is daarom, met name voor radicalere ontwikkelingen, belangrijk dat de actoren van deze (verouderde) zienswijze af stappen.

Later in het ontwikkelingsproces blijft het dominante technologische paradigma een

belangrijke factor, aangezien deze ook de periferie rond de dominante technologie(ën)46

beschrijft. Deze periferie beslaat zaken als benodigde infrastructuur en de

gebruikerscultuur. Uiteindelijk zal de nieuw ontwikkelde technologie, om een grote

doorbraak te bewerkstelligen, moeten concurreren met de dominante technologie(ën) welke gebruikt worden voor hetzelfde doel. Dit is in het huidige onderzoek met name van

belang in de implementatiefase, waar de nieuwe technologie op de markt komt en

bedreigend wordt voor het bestaande regime. Tijdens de eerste marktintroductie(s) van de technologie kan deze daarom beter in niches geïntroduceerd worden. Na een doorbraak

kan het paradigma verbonden aan de nieuwe technologie dominant worden; het oude

regime wordt verdreven door het nieuwe.

Sociale acceptatie

De factor Sociale acceptatie beschrijft de houding van de (toekomstige) gebruikers ten opzichte van de technologie. Uit een interview47 kwam naar voren dat deze factor niet

alleen in de implementatiefase, maar ook al in de ontwikkelingsfase belangrijk is. Om een

innovatie succesvol te laten worden is het voor de ontwikkelaars namelijk verstandig om al tijdens de ontwikkeling rekening te houden met de toekomstige gebruikers, zeker als

45 Interviews J.L.A. Jansen (13-11-08 & 10-12-08), M.P. Hekkert (20-01-09), G.P.J. Verbong (23-12-08), D. Loorbach (14-01-09) 46 Meervoud mogelijk omdat een dominant regime uit meerdere technologieën kan bestaan. Het dominante

mobiliteitsregime bestond bijvoorbeeld eind 19de eeuw uit openbaar vervoer, zoals trams en treinen, en

individueel vervoer, zoals paard en wagen en de fiets. (Interview G.P.J. Verbong, 23 december 2008) 47 Interview J. Andringa (22-01-09)

Page 30: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

28

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

het gaat om een radicale innovatie. Enerzijds kunnen de mensen voorbereid worden op

het product, bijvoorbeeld door observatiemogelijkheden te creëren, anderzijds kan het

product aangepast worden aan de gebruikers.

Adaptatiefactoren

In de factor Adaptatiefactoren wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende gebruikersgroepen, waardoor het commentaar van een expert48 op de actor Gebruikers

onder deze factor afgevangen kan worden. De expert wees er namelijk op dat de actor

Gebruikers te allesomvattend is voor een onderzoek naar taken, rollen en eigenschappen,

omdat er verschillende soorten gebruikers zijn, zoals professionele en particuliere gebruikers. Deze gebruiken de technologie op een andere manier, waardoor ook

gedeeltelijk andere taken, rollen en eigenschappen benodigd zijn. Ook zitten er

verschillen tussen de adaptatiesnelheid van de verschillende actoren. Zo is daar de Diffusion of Innovation theorie van Rogers49, welke de gebruikers onderscheidt

doormiddel van categorieën op basis van adaptatiesnelheid, zie figuur 8. In de factor

Adaptatiefactoren is hier echter al rekening mee gehouden. Deze factor

beschrijft de verschillen tussen de

gebruikersgroepen met betrekking tot het adapteren van innovaties. Het gaat

er bij deze factor vooral om dat de

andere actoren rekening houden met het feit dat er verschillende soorten

gebruikers en gebruikersgroepen zijn.

Vraagontwikkeling

De interviews50 hebben ook een, voor

dit onderzoek benodigde, nieuwe factor aan het licht gebracht, namelijk een factor

voor het beschrijven van de vraagontwikkeling. Deze Vraagfactor beslaat de eigenlijke

lange termijn vraag vanuit de maatschappij, de zogenoemde ‘Demand’, welke ook in paragraaf 3.1 beschreven is. Deze factor beschrijft het gegeven dat maatschappelijke

vraagstukken op een gegeven ogenblik herkend worden, wat leidt tot een

maatschappelijke vraag. Deze vraag creëert op zijn beurt weer ruimte voor fundamenteel onderzoek of innovaties die al lang op de plank liggen of in ontwikkeling zijn.

Economische en technische ontwikkeling Het economische stuk van deze factor is voor de actoren zeer lastig te beïnvloeden. Ook

zegt de economische ontwikkeling volgens een expert51 niet veel over de investeringen in

ontwikkelingen. Een tijd van economische neergang kan bijvoorbeeld ook de katalysator van efficiëntieverhogende vernieuwingen zijn. Technische ontwikkelingen buiten de

eigen technologie ontwikkeling zijn echter wel van belang; zij kunnen bijdragen aan het

48 Interview G.P.J. Verbong (23-12-08) 49 Rogers, E. M. (2003) 50 Interviews D. Loorbach (14-01-09), J.L.A. Jansen (13-11-08) 51 Interview J. Andringa (22-01-09)

Figuur 8: adaptatiecategorieën op basis van

innovativiteit. (bron: cq-pan.cqu.edu.au)

Page 31: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

29

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

verbeteren of zelfs mogelijk maken van een product. Hier kunnen ook concurrerende

technologieën onder vallen. Deze factor is zodoende gereduceerd tot de factor Technische

ontwikkeling.

3.4 Factorenverdeling

Tijdens de interviews52 is naar voren gekomen dat de verdeling van de factoren over de

fases aangepast dient te worden om de bruikbaarheid voor het huidige onderzoek naar taken, rollen en eigenschappen te vergroten. De verdeling van de factoren over de fases is

alleen niet simpelweg los te laten, zoals bij de actoren, omdat de factoren per fase sterk in

belangrijkheid verschillen. Dit zou betekenen dat voor elke fase alle factoren bekeken worden, terwijl sommige factoren in bepaalde fases totaal niet van belang zijn.

De discussies hierover tijdens de interviews hebben suggesties voor een aantal

hoofdfactoren opgeleverd, ter groepering van de losse factoren. Dit maakt de factoren meer gelijksoortig en maakt een duidelijkere vergelijking mogelijk. Deze zijn als basis

voor de groeperingsanalyse gebruikt, waar uiteindelijk de volgende hoofdfactoren uit zijn

ontstaan: Netwerken, Innovatieklimaat, Paradigma, Psychologische factoren en Vraag. De onder een hoofdfactor geschaarde factoren beschrijven ruwweg hetzelfde onderwerp,

maar zijn toch verschillend door de faseverschillen. Ook zijn de nieuwe factoren, welke

uit het onderzoek naar boven kwamen, over het schema verspreid. Sommige factoren, zoals Wet- en regelgeving, zijn bij deze verdeling over meerdere hoofdfactoren verspreid.

Zo blijkt uit de analyse dat wet- en regelgeving zowel voor het stimuleren van het gebruik

(Innovatieklimaat) als voor de sociale acceptatie (Paradigma) belangrijk kan zijn. Hieronder volgt een korte beschrijving van elke hoofdfactor.

Netwerken Netwerken zijn in alle fases belangrijk, alleen zijn er verschillen tussen de soorten netwerken die als belangrijk worden ervaren. In het onderzoek van Knoppert (2008) zijn

bijvoorbeeld de netwerkvormen triple helix en open innovatie genoemd. Deze hebben in

respectievelijk de initiële en de ontwikkelingsfase het grootste potentieel. Onder deze hoofdfactor komen de verschillende netwerkvormen aan bod; kortgezegd geeft deze

hoofdfactor aan welke netwerkvormen met name belangrijk zijn tijdens de verschillende

fases van het proces. Omdat deze netwerken belangrijk kunnen zijn voor de andere hoofdfactoren kan deze hoofdfactor gezien worden als een overkoepelende hoofdfactor.

Goede netwerken dragen bijvoorbeeld ook weer bij aan het innovatieklimaat, kunnen

bijdragen aan het creëren van een nieuw paradigma en kunnen helpen bij het goed voor ogen krijgen van de vraag van de gebruikers.

Innovatieklimaat De hoofdfactor Innovatieklimaat beschrijft de directe voorwaarden die het mogelijk

maken dat onderzoek plaatsvindt (experimenteer- en onderzoeksklimaat), dat

ontwikkeling plaatsvindt (ontwikkelingsklimaat) en dat de techniek geïmplementeerd wordt (adaptatieklimaat). In dit onderzoek gaat het om de stimulerende maatregelen van

de actoren om deze ‘klimaten’ te verbeteren. Voor het ontwikkelingsklimaat kunnen

52 Interviews J.L.A. Jansen (10-12-08), D. Loorbach (14-01-09)

Page 32: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

30

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

bijvoorbeeld belastingvoordeel voor technostarters en/of andere technologische

ontwikkelingen belangrijk zijn.

Paradigma De hoofdfactor Paradigma beschrijft in dit onderzoek de huidige, gangbare zienswijzen

van de omgeving op sociaal en technologische niveau. Het gaat vooral om paradigmaverschuivingen: de overgang van het bestaande paradigma naar een nieuw

paradigma. In het kader van dit onderzoek ontstaan deze sociale en technologische

paradigmaverschuivingen dankzij of ten behoeve van technologische ontwikkeling.

Een sociale paradigmaverschuiving is een soort waardeverschuiving welke resulteert in andere waarden en een andere manier van denken. Dit is bijvoorbeeld recentelijk gebeurd

met het waterbeheer; waar voorheen voornamelijk geconcentreerd werd op het beheersen

van water staat nu het samenwerken met het water centraal. Een (bijwerking van de) zienswijze kan, dankzij een waardeverschuiving, gezien gaan worden als een probleem.

Een waardeverschuiving als deze creëert vervolgens mogelijkheden tot innovatie.

Meestal ontstaat een dergelijke omslag in denken omdat de huidige problemen niet meer met de oude denkwijzen op te lossen zijn. Dit creëert wrijving in het bestaande

technologische paradigma. In het begin gaat het bij deze hoofdfactor daarom

voornamelijk om het herkennen en stimuleren van waardeverschuivingen in het sociale paradigma en het herkennen van wrijving in het bestaande technologische paradigma.

Later richt deze hoofdfactor zich met name op het dominante technologische paradigma.

Het betreft hier de concurrerende technologie(ën) en de periferie rond deze technologie(ën). De in Knoppert (2008) genoemde factoren Structuur, cultuur en

omgeving van de samenleving en Wet- en regelgeving zijn in de latere fases onder dit

technologische paradigma af te vangen.

Psychologische factoren De hoofdfactor Psychologische factoren beschrijft op zijn beurt bepaalde eigenschappen van de actoren zelf welke de ontwikkeling en doorbraak van een technologie stimuleren.

Onder andere komen hier de in Knoppert (2008) genoemde psychologische factoren

(invloed op creativiteit en innovativiteit) en bedrijfsfactoren (invloed op flexibiliteit en risiconemendheid) aan bod. Omdat uit de analyse is gebleken dat flexibiliteit en

risicobereidheid niet alleen belangrijk is voor bedrijven, is de factor Bedrijfsfactoren als

flexibiliteit en risiconemend overigens omgezet in de factor Flexibiliteit en risiconemend. Verder is er aandacht voor de organisatiecultuur van de actoren. Deze hoofdfactor kan,

net als de hoofdfactor Netwerken, gezien worden als een overkoepelende hoofdfactor.

Eigenschappen van de actoren hebben namelijk invloed op de manier waarop de taken en rollen worden uitgevoerd. Flexibel en risiconemend gedrag van de overheid, met

betrekking tot het verstrekken van subsidies of belastingvoordelen op innovatief

onderzoek, is bijvoorbeeld goed voor het innovatieklimaat.

Vraag

De laatste hoofdfactor behandelt de vraagzijde, waarbij vooral is bekeken hoe de actoren inspelen op de (toekomstige) vraag en eisen van de gebruikers en hoe de actoren deze

kunnen stimuleren en aanpassen. De actoren kunnen bijvoorbeeld de sociale acceptatie en

de adaptatiefactoren van de gebruikers stimuleren. Deze adaptatiefactoren verschillen hierbij met het onder de hoofdfactor Innovatieklimaat genoemde adaptatieklimaat aan de

Page 33: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

31

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

hand van het verschil in richting. Het stimuleren van de adaptatiefactoren is gericht op de

gebruiker zelf; wat is voor de gebruiker belangrijk bij adaptatie, hoe houden we hier

rekening mee en hoe valt de technologie aan te passen aan de adaptatiefactoren van de gebruikers? De invloed van de andere actoren op de adaptatiefactoren is vrij beperkt. Zij

dienen vooral naar deze te luisteren en erop in te spelen, bijvoorbeeld door middel van

productdifferentiatie. De gebruikers hebben overigens zelf wel invloed op hun adaptatiefactoren, bijvoorbeeld door technische competenties te ontwikkelen. Hier

kunnen kennisinstellingen ook een bijdrage aan leveren. Het adaptatieklimaat aan de

andere kant is gericht op het stimuleren van bepaalde omgevingsfactoren die helpen bij

adaptatie, bijvoorbeeld subsidie op de aanschaf. Bij het stimuleren van het adaptatieklimaat blijven de adaptatiefactoren van de gebruiker gelijk, alleen de

voorwaarden voor adaptatie worden makkelijker gemaakt.

Hoofdfactorenschema

Hoe de factoren onder deze hoofdfactoren zijn verdeeld is terug te vinden in het volgende

hoofdfactorenschema:

Initieel ontwikkeling implementatie

Netwerken

Triple Helix belangrijk voor kenniscreatie en deling

Open innovatie, netwerken t.b.v. mobiliseren middelen voor ontwikkelen en produceren

Gebruikers->Bedrijven terugkoppelen

Innovatie-klimaat

Experimenteer- en onderzoeksklimaat

Ontwikkelingsklimaat. Gunstige subsidies en wet- en regelgeving voor ontwikkeling. Technische ontwikkeling

Adaptatieklimaat: subsidies, nichegebruik, gunstige Wet- en regelgeving t.b.v. implementatie

Paradigma

Waardeverschuiving in dominant sociaal paradigma herkennen. (Wrijving in) dominant technologisch paradigma herkennen -> creëert vraag.

Rekening houden met en veranderen van dominant technologisch paradigma. Met name infrastructuur (Structuur, cultuur en omgeving van de samenleving) en wet- en regelgeving belangrijk.

Creatie nieuw technologisch paradigma. Met name infrastructuur (Structuur, cultuur en omgeving van de samenleving) en de wet- en regelgeving belangrijk.

Psycho-logische factoren

Flexibiliteit en risiconemend bij universiteiten en MO’s. Creativiteit, innovativiteit stimuleren. Ethiek

Organisatiecultuur. Flexibiliteit en risiconemend. Creativiteit, innovativiteit stimuleren, Ethiek

Flexibiliteit en risiconemend. Ethiek (maatschappelijke verantwoordelijkheid)

Vraag

Onderzoek richten op verwachte lange termijn vraag. Eindbeelden uitdragen t.b.v. latere sociale acceptatie

Technologie aanpassen aan verwachte vraag en eisen en aan huidige gebruikerscultuur.

Sociale acceptatie. Wet- en regelgeving t.b.v. sociale acceptatie opzetten. Adaptatiefactoren

Tabel 2: hoofdfactorenschema

Ter verduidelijking van deze tabel volgt hieronder voor elke hoofdfactor een beschrijving

van de onderliggende factoren en het belang van deze in de fase waaronder de factor

geplaatst is.

Page 34: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

32

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Netwerken De hoofdfactor Netwerken is uitgesplitst in een aantal belangrijke netwerkvormen, welke in de bijbehorende fases opgezet dienen te worden. In de initiële fase is het belangrijk dat

er communicatie is tussen de bedrijven, kennisinstellingen en de overheid voor

kennisoverdracht en het opzetten van eindbeelden. Een netwerkvorm als het Triple helix53

dient hiervoor opgezet te worden. In de ontwikkelingsfase draait het meer om overdracht

tussen de actoren van contacten en kennis over praktische zaken, gericht op het

mobiliseren van middelen (financieel en menselijk kapitaal) ten behoeve van het

ontwikkelen en produceren van de technologie. Kennisoverdracht tussen bedrijven in de vorm van open innovatie is een betrekkelijk nieuw fenomeen wat kan bijdragen aan de

innovativiteit. In de implementatiefase is het belangrijk dat er goede netwerken tussen de

bedrijven en gebruikers ontstaan, via welke de gebruikers hun gebruikservaring kunnen delen en verbeteringen voor kunnen stellen. Met de feedback van de gebruikers kan

namelijk het ontwikkelingsproces weer worden aangejaagd.

Innovatieklimaat De hoofdfactor Innovatieklimaat bevat een aantal innovatieklimaat-stimulerende

factoren. Via deze wordt het makkelijker om technologie te ontwikkelen en op de markt te brengen. In de initiële fase betreft dit vooral het experimenteer- en onderzoeksklimaat;

hoe goed is het onderzoek, is er voldoende ruimte en worden de onderzoeken en

experimenten voldoende gestimuleerd? In de ontwikkelingsfase is het belangrijk dat er een goed klimaat voor het ontwikkelen

van de technologie ontstaat. Ter stimulering kunnen kennisinstellingen als het TNO

fundamenteel onderzoek naar toegepast onderzoek omzetten, zodat bedrijven makkelijker op de technologie door kunnen ontwikkelen. Ook kan de overheid ontwikkelingen bij

bedrijven stimuleren, bijvoorbeeld door subsidie op onderzoek of door speciale

ontwikkelingsniches op te zetten, waarin zonder belemmerende wet- en regelgeving geëxperimenteerd kan worden. Verder zijn in deze fase de externe technologische

ontwikkelingen belangrijk, in de vorm van noodzakelijke of verbeterende

component/materiaal ontwikkeling door derden, waaronder overigens ook concurrerende technologieën kunnen vallen.

In de implementatiefase is het vooral belangrijk dat het adaptatieklimaat wordt

gestimuleerd door middel van maatregelen als subsidies op gebruik/inkoop en stimulerende wet- en regelgeving, zoals het opstellen van inkoopregels bij de overheid

welke bepalen dat ingekochte spullen innovatief en/of duurzaam moeten zijn.

Paradigma Zoals vermeld beschrijft de hoofdfactor Paradigma de huidige, gangbare zienswijzen van

de omgeving op sociaal en technologische niveau. Over het geheel van alle fases genomen is hierbij vooral het dominante technologische paradigma, welke de bestaande

technologie en zijn periferie beschrijft, van belang.

Het sociale paradigma is met name belangrijk in de initiële fase. De ontwikkeling van een technologie kan namelijk geïnitieerd worden dankzij een soort waardeverschuiving; een

sociale paradigmaverschuiving. In de initiële fase dienen de actoren zodoende

53 Netwerkvorm bevattende overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en intermediairs. (Knoppert, 2008)

Page 35: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

33

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

waardeverschuivingen in het sociale paradigma die kunnen bijdragen aan een bepaalde

technologische ontwikkeling te herkennen en te stimuleren. Deze veranderde vraag uit de

samenleving kan leiden tot wrijving met het op dat moment dominante technologische paradigma.

Vervolgens draait het in de ontwikkelingsfase voornamelijk om het aanpassen van de

technologie aan het dominante technologische paradigma of het technologische paradigma aan de nieuwe technologie. Om het paradigma aan te passen dienen de actoren

over het dominante paradigma te stappen, de samenleving dient klaargemaakt te worden

voor de technologie, en de infrastructuur van het dominante technologische paradigma

dient aangepast te gaan worden aan de nieuwe technologie. Ook dient er rekening gehouden te worden met de wet- en regelgeving van het oude paradigma en indien nodig

dient ervoor gezorgd te worden dat deze aangepast wordt.

Uiteindelijk zorgt het gebruik van de technologie in de implementatiefase ervoor dat er een nieuwe gebruikerscultuur om de technologie gebouwd wordt. Dit kan, samen met de

benodigde veranderingen genoemd in de ontwikkelingsfase, leiden tot een nieuw

technologisch paradigma. Indien de technologie doorbreekt en doorzet, kan deze het nieuwe dominante technologische paradigma gaan vormen.

Psychologische factoren De vierde hoofdfactor betreft de Psychologische factoren. Bij de start van de eerste,

initiële, fase is met name de factor Flexibiliteit en risiconemend belangrijk voor

maatschappelijke organisaties en de wetenschap (kennisinstellingen). Zij moeten namelijk ver vooruit kunnen en durven kijken om wrijving in het dominante paradigma te

ontdekken en hier lange-termijn oplossingen en eindbeelden voor te bedenken. Hiervoor

is flexibel management nodig, zodat creativiteit op dit gebied een kans krijgt, en risicobereidheid, want zo ver vooruit kijken gaat gepaard met risico’s. Ook voor de

overheid en bedrijven kan flexibiliteit en risicobereidheid belangrijk zijn in de initiële

fase, met name als zij zich actief bemoeien met fundamenteel onderzoek, via bijvoorbeeld respectievelijk onderzoeksinstituten en R&D afdelingen. Verder is het in de

initiële fase belangrijk om de creativiteit en innovativiteit te stimuleren binnen de

onderzoeksinstituten, kennisinstellingen en de fundamentele R&D afdelingen van gevestigde bedrijven.

In de ontwikkelingsfase gelden dezelfde factoren als belangrijk, maar dan meer gericht op

het bedrijfsleven. De overheid dient in deze fase voornamelijk risiconemend, met betrekking tot subsidies, en flexibel, met betrekking tot wet- en regelgeving, op het

gebied van onderzoek te zijn. Dit blijft voor de overheid ook in de implementatiefase

belangrijk, maar dan voor subsidies en regelgeving betreffende het gebruik. Voor hedendaagse casussen is tevens de factor Ethiek belangrijk; actoren hebben een

bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid, waar ze tijdens het onderzoek, de

ontwikkeling en de implementatie rekening mee dienen te houden.

Vraag Bij de hoofdfactor Vraag is het belangrijk voor de andere actoren om sensitiviteit te hebben voor de vragen en eisen van de (toekomstige) gebruikers. In de initiële fase staat

vooral het communiceren met latere gebruikers centraal; wordt het probleem gezien als

een probleem en is dit de oplossing die ze willen? Verder kunnen mogelijke oplossingen, omschreven als lange termijn eindbeelden, alvast onder de toekomstige potentiële

Page 36: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

34

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

gebruikers verspreid worden. Dit draagt bij aan het klaarmaken van de samenleving voor

de technologie en de latere sociale acceptatie. In de ontwikkelingsfase wordt het

belangrijk om de innovatie aan te passen aan de te verwachten vraag en eisen en (indien mogelijk) aan de huidige gebruikerscultuur. In de implementatiefase is het belangrijk dat

de andere actoren rekening houden met de adaptatiefactoren van de gebruikers. Het gaat

hierbij ook om verschillen in adaptatiefactoren van verschillende ‘soorten’ gebruikers, waarmee doormiddel van productdifferentiatie rekening kan worden gehouden. Ook staat

in de implementatiefase de sociale acceptatie centraal. Om een technologie door te laten

breken is een brede sociale acceptatie van de technologie nodig. Wet- en regelgeving kan

hieraan bijdragen doordat het de technologie legitiem maakt, waardoor weerstand tegen de verandering doorbroken kan worden.

3.5 Taken, rollen en eigenschappen

Uit de interviews zijn veel rollen en activiteiten gekomen die vrij algemeen zijn, deze zijn

terug te vinden in de Taken/rollentabellen in Bijlage IV. De taken, rollen en

eigenschappen die meer uitleg behoeven worden beschreven in dit hoofdstuk. Sommige van deze zijn actorspecifiek, andere zijn factorspecifiek. Deze paragraaf is daarom

ingedeeld in een actoren- en een factorenparagraaf.

3.5.1 Actorspecifieke taken, rollen en eigenschappen

Bedrijven

In dit onderzoek zijn de hoofdactiviteiten van bedrijven het zoeken naar innovaties, het

ontwikkelen van innovaties en het proberen deze aantrekkelijk te maken voor de markt.54

Bedrijven zijn echter niet zomaar geïnteresseerd in innovaties, omdat zij het meeste geld

verdienen door bestaande technologie zo lang mogelijk in stand te houden. Zolang de

concurrentie er niet mee bezig is zullen ze zelf niet snel het initiatief om te innoveren nemen.55 Volgens andere experts56 is dit tegenwoordig echter minder zwart-wit als

vroeger. Bedrijven leggen minder de nadruk op winst maken; zij zijn zich meer bewust

van hun maatschappelijke positie. Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid wint dan ook terrein. Toekomstige en huidige bedrijfsleiders en managers

zouden hier op getraind moeten worden. Omdat deze eigenschappen pas zeer recent aan

het opkomen zijn, en daardoor niet toepasbaar zijn voor historische analyses, zijn deze in de taken/rollentabel in groen geschreven.

Verder zijn er bepaalde gevestigde bedrijven, als Shell en Unilever, die innoveren omdat

ze over pakweg 25 jaar ook nog op de markt willen zijn. Dit besef dat het voor bedrijven

nodig is om te vernieuwen, aan marktdiversificatie te bouwen en groeimarkten te vinden om te kunnen overleven op de lange termijn begint bij steeds meer bedrijven op te komen

en kan sterk bijdragen aan de doorbraak van technologische ontwikkelingen.57

54 Interview D. Loorbach (14-01-09) 55 Interview G.P.A. Mom (13-02-09) 56 Interviews J.L.A. Jansen (10-12-08), J. Andringa (22-01-09) 57 Interview J.L.A. Jansen (10-12-08)

Page 37: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

35

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Technostarters

Volgens de experts heeft de subactor Technostarters van de actor Bedrijven een

belangrijk rol in het proces. De echte radicale vernieuwingen komen namelijk vaak van buiten de gevestigde bedrijven. Deze gevestigde bedrijven proberen zelfs in heel veel

gevallen ontwikkelingen tegen te werken.58 Een gezonde dosis doorzettingsvermogen en

geloof in hetgeen ze ontwikkelen is voor de technostarters dan ook belangrijk. Dit leidt er toe dat deze technostarters risico’s nemen, wat belangrijk is voor innovatie, maar het kan

er ook toe leiden dat ze zo blind achter hun eigen innovatie aanlopen dat ze vergeten dat

er uiteindelijk geld mee verdiend moet worden.59

Daarom is het goed voor deze

technostarters om vooruit en om zich heen te blijven kijken en als uiteindelijk doel het winstgevend maken van het bedrijf, en niet het op de markt brengen van de technologie

zoals ze het oorspronkelijk voor ogen hadden, te stellen. Verder doen ze er goed aan

flexibel en lerend te zijn. Bij deze technostarters gaat het in de ontwikkelfase namelijk vooral om innoveren, maar als de technostarter in de implementatiefase komt moet hij

gaan produceren en concurreren, wat om heel andere taken, rollen en eigenschappen

vraagt die opgebouwd dienen te worden.60

De technostarter moet andere mensen aannemen en zal een andere structuur krijgen, welke meer gericht op kostenbesparing en

efficiëntie zijn en veel minder op creativiteit en vernieuwing. Dit is vaak een zeer

moeilijke fase voor een technostarter. Vaak gaat door deze transformatie ook zijn innovativiteit verloren en wordt het een ‘normaal’ bedrijf.

Overheid

Over het algemeen genomen zal de overheid investeren, faciliteren en sturen in de

technologische innovaties die leiden tot de doelen die zij heeft gekregen.61

Het kan hierbij

bijvoorbeeld gaan om de transitie naar een duurzame samenleving. Voor dergelijke activiteiten is een bepaalde vorm van visie en risicobereidheid nodig; het draait hier

tenslotte om het herkennen van een lange termijn vraag en het hiernaar durven handelen,

wat een risico is omdat men nooit precies kan weten hoe de ontwikkeling zal verlopen. De overheid is echter van nature bureaucratisch, waardoor zij goed is in zekerheden

verschaffen, maar slecht is in omgaan met onzekerheid. Ook leidt bureaucratie vaak tot

een afrekencultuur; een cultuur waarbij fouten niet worden getolereerd.62

Om deze redenen is een vorm van ondernemerschap, in de vorm van visie, risicobereidheid en het

herkennen van een vraag, dan ook een belangrijke eigenschap voor de overheid, die dan

ook gestimuleerd dient te worden. Verder is het voor de overheid belangrijk dat zij onbevooroordeeld naar de

(technologische) mogelijkheden kijkt. De overheid heeft namelijk vaak een eigen richting

voor ogen en heeft de neiging zijn criteria op deze, mogelijk suboptimale, richting aan te passen.63

58 Interview T.C.R. van Someren (05-02-09) 59 Interview J. Andringa (22-01-09) 60 Interview M.P. Hekkert (20-01-09) 61 Interview J. Andringa (22-01-09) 62 Interview D. Loorbach (14-01-09) 63 Interview J.L.A. Jansen (10-12-08)

Page 38: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

36

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Wet- en regelgeving Een belangrijke activiteit van de overheid die naar voren kwam betreft de wet- en

regelgeving. De huidige wetten zijn vaak niet gebaseerd op de opkomende technologieën en dienen daarom aangepast of (tijdelijk) opgeheven te worden. Een expert64 wees er op

dat frictie structureel verminderd kan worden als de wet- en regelgeving wordt opgesteld

doormiddel van doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften. Een middelvoorschrift bepaalt dat je een bepaald middel gebruikt om een activiteit uit te

voeren. Dit sluit bepaalde andere, slechtere, middelen uit, maar belemmert ook de

adaptatie van nieuwe, betere, middelen. Een doelvoorschrift daarentegen bepaalt dat je

het doel mag bereiken op elke manier, zolang er maar geen bepaalde negatieve effecten bij ontstaan. Deze ‘doelvoorschriftmethode’ laat zodoende meer ruimte open voor

vernieuwing.

Belastingen Ook is tijdens een interview

65 voorgesteld om het belastingsysteem in Nederland

gunstiger voor innovatie te maken. Startende bedrijven zouden minder belast moeten worden zodat ze door kunnen groeien, bijvoorbeeld door voor de eerste vijf jaar een

lagere omzetbelasting te vragen. Startende ondernemingen staan hierdoor sterker en

hebben een grotere kans op overleven en ook kan dit het ondernemerschap onder de mensen vergroten. Mensen kiezen al snel voor een baan in loondienst, omdat dit veel

minder risico’s met zich meebrengt, terwijl de verdiensten nog steeds goed zijn. Minder

belasting voor startende ondernemingen verkleint de risico’s van ondernemen en vergroot de beloning.

Het is door de expert zelfs voorgesteld om de algehele belastingen te verlagen, waardoor

mensen meer geld overhouden, wat ze vervolgens kunnen investeren in startende ondernemingen. Een belangrijk deel van het startkapitaal van ondernemingen wordt

namelijk via vrienden en familie verkregen. Vooral dankzij de huidige kredietcrisis,

waardoor banken veel eisen stellen aan het lenen van geld, lijkt het belangrijk om deze vorm van financiering te stimuleren. Een algehele belastingverlaging is echter wel zeer

omstreden, aangezien dit ook zou betekenen dat de uitgaven van de overheid omlaag

moeten. Wellicht zijn er andere fiscale mogelijkheden, zoals een belastingvoordeel op duurzame investeringen, mogelijk.

Voor alle genoemde selectieve belastingvoordelen geldt echter wel dat deze

fraudegevoelig zijn. Bestaande ondernemingen kunnen bijvoorbeeld constructies opzetten waarbij hun omzet via een nieuw opgezette onderneming loopt, welke minder belasting

hoeft af te dragen en ook is het mogelijk dat als duurzaam opgegeven investeringen niet

duurzaam zijn. Over de uitvoering van zulke regelingen dient dan ook goed nagedacht te worden.

64 Interview J. Andringa (22-01-09) 65 Interview T.C.R. van Someren (05-02-09)

Page 39: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

37

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Kennisinstellingen

De belangrijkste taken van de kennisinstellingen zijn het uitvoeren van fundamenteel

onderzoek en het opleiden van mensen. Voor de lange termijn is het belangrijk dat er fundamenteel onderzoek door de kennisinstellingen wordt uitgevoerd, omdat het

bedrijfsleven hier over het algemeen niet in investeert. Volgens een expert66 verschuiven,

mede onder druk van de bedrijven, de kennisinstellingen hun onderzoek echter ook steeds meer naar toegepast onderzoek. Dit roept de vraag op wie het fundamentele onderzoek

dan gaat uitvoeren. Om op de lange termijn vooruit te kunnen is het daarom belangrijk

dat de kennisinstellingen zich voornamelijk blijven richten op fundamenteel onderzoek.

Intermediairs

De intermediair is belangrijk voor het samenbrengen van kennis, kennissen en know-

how.67

Volgens een expert66

zijn de intermediairs echter alleen echt van belang als ze erg business gericht zijn en business cases genereren. Onderzoek wordt namelijk vaak

beperkt tot het ontwikkelen van een nieuwe techniek; de intermediair kan vervolgens

helpen met de stap naar commercialisatie.

Gebruikers

Uit de interviews68

bleek dat de gebruikers zelf ook belangrijke taken hebben en dat ze niet alleen dienen om te adapteren. Gebruikers zijn namelijk zelf ook kennisproducenten;

doormiddel van feedback69

en bèta testen70

kunnen zij suggesties voor verbetering doen.

De gebruiker dient hiervoor reflexief te zijn; hij moet de techniek bewust gebruiken. Bedrijven doen er dan ook goed aan om deze bewuste gebruikers te verzamelen. Verder

geven de gebruikers een maatschappelijke betekenis aan innovaties en ontwikkelen er een

routine omheen.71

Ook kan een gebruiker zelf over ondernemerschap beschikken en met een verbetering op de markt komen.66

Media

Een belangrijke taak van de media is het zorgen voor probleemherkenning. De media kan

maatschappelijke problemen in beeld brengen, waardoor de vraag uit de samenleving

meer in de spotlights komt en makkelijker herkend kan worden door de andere actoren. Verder is de media belangrijk voor het informeren van het publiek over de innovatie en

het creëren van observatiemogelijkheden.

3.5.2 Algemene rollen, taken en eigenschappen

De volgende taken, rollen en eigenschappen zijn voor meerdere of alle actoren van

belang.

66 Interview T.C.R. van Someren (05-02-09) 67 Interview J. Andringa (22-01-09) 68 Interviews D.W. Laws (24-11-08), M.P. Hekkert (20-01-09), D. Loorbach (14-01-09), Interview T.C.R.

van Someren (05-02-09) 69 Terugkoppeling van gebruikservaringen naar ontwikkelaars 70 Een nog niet uitontwikkeld product door gebruikers laten testen 71 Interview D. Loorbach (14-01-09)

Page 40: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

38

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Figuur 10: Draagvlak- en ontwikkellijn.

(Bron: prof.em.dr. ir. J.L.A.Jansen)

Sensitiviteit voor andere actoren

In een interview72 kwam naar voren dat het belangrijk is dat de actoren een vorm van

sensitiviteit voor de verschillende groepen in de maatschappij ontwikkelen en dat ze kijken hoe ze daarbinnen hun eigen rol kunnen definiëren als overheid, bedrijf, etc. De

actoren moeten kunnen reflecteren op de positie zoals ze op een bepaald moment hebben

en de bewegingen en trends die ze om zich heen zien. Aan de hand van deze informatie kunnen ze hun opstelling gaan bepalen. In het interview kwam naar voren dat zelfs

maatschappelijke organisaties dit doen, zoals een milieubeweging die in de ontwikkeling

van een auto stapt.

Vraag

Tijdens enkele interviews73

is het belang

om de vraag goed voor ogen te krijgen naar voren gekomen. Hier komt een bepaalde

visieontwikkeling bij kijken, waarbij

nagedacht moet worden over het probleem en de mogelijke oplossingen. Hieruit

kunnen één of meerdere eindbeelden

ontstaan. In figuur 9 wordt het eindbeeld geschetst doormiddel van drie activiteiten:

• Probleem analyse, waarbij gebruik wordt gemaakt van:

• een trendanalyse (rekening houden met randvoorwaarden, politiek,

klimaat, schaarste van grondstoffen

etc.).

• en een programma van eisen (rekening houden met de eisen die aan

de innovatie gesteld (gaan) worden).

Verder is het, voor het creëren van een goed eindbeeld, belangrijk dat de verschillende

actoren het eens zijn over de geschetste

eindbeelden. Om dit te bereiken dienen de

verschillende groepen belanghebbenden, in te delen in de draagvlaklijn en

ontwikkellijn, over en weer met elkaar te communiceren (te zien in figuur 10). Dit over en

weer communiceren tot er aan een gestelde voorwaarde wordt voldaan wordt ook wel iteratief werken genoemd.74 De draagvlaklijn staat in dit figuur voor de sociale partners,

zoals bedrijven en overheden. De ontwikkellijn staat voor de

wetenschappers/kennisinstellingen. Uiteindelijk kan de interactie en terugkoppeling tussen deze twee lijnen in een aantal eindbeeld-opties uitmonden. Via het opstellen van

keuzecriteria kan vervolgens een keuze gemaakt worden.

72 Interview J. Andringa (22-01-09) 73 Interviews J.L.A. Jansen (13-11-08 & 20-12-08) 74 Website mijnwoordenboek.nl (www.mijnwoordenboek.nl, geraadpleegd 23-04-09)

Figuur 9: creatie eindbeelden.

(bron: prof.em.dr. ir. J.L.A.Jansen)

Page 41: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

39

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Insider-outsider

Één van de experts75 wees er op dat de actoren verdeeld kunnen worden in insiders en outsiders. Met de insiders wordt de (kleine) groep organisaties aangeduid die heel erg actief zijn om de vernieuwing tot stand te brengen. De outsiders staan hierbuiten, en kunnen van neutraal tot zeer negatief tegenover de vernieuwing staan. Voor de insiders is het belangrijk om de neutrale outsiders in het proces te betrekken, omdat dit nieuwe competenties, ervaring en middelen in kan brengen. Dit maakt het netwerk van voorstanders en de kans op overleven groter, wat leidt tot meer macht en kracht om de weerstand te doorbreken en dan echt de markt op te gaan. Een bank is een goed voorbeeld van een neutrale outsider. 3.6 Conclusie meningen en visies innovatie-experts

Met behulp van de input van de experts zijn er een aantal grote wijzigingen in het oorspronkelijke faseschema van Knoppert (2008), inclusief de achterliggende actoren en factoren, doorgevoerd. Het faseschema geeft nu een realistischer beeld van een succesvolle technologische ontwikkeling, de fases zelf zijn beter gedefinieerd en ook de actoren en factoren (zie Bijlage II en III) zijn beter gedefinieerd, met het opzetten van de hoofdfactoren als hoogtepunt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een betere basis voor de eigenlijke opzet van het onderzoek: het zoeken naar taken, rollen en eigenschappen van de actoren welke de ontwikkeling en de uiteindelijke doorbraak van een technologie kunnen stimuleren. Aan de hand van de interviews is ook al een begin gemaakt met het verzamelen van deze taken, rollen en eigenschappen, welke terug te vinden zijn in de tabellen in Bijlage IV. In het volgende hoofdstuk zal een historische casus geanalyseerd worden met als doel het vergaren van praktijkvoorbeelden van innovatiestimulerende taken, rollen en eigenschappen. Deze casus dient deels als verificatie van tijdens de interviews gevonden taken, rollen en eigenschappen, maar ook als bron van nieuwe taken, rollen en eigenschappen. Verder is het in paragraaf 3.1 gegeven doorbraakmodel gebruikt om de ontwikkeling in verschillende fases op te delen.

75 Interview M.P. Hekkert (20-01-09)

Page 42: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

40

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

4. Historische empirische analyse

Het volgende hoofdstuk betreft de analyse van een historische technologische

ontwikkeling, welke op taken, rollen en eigenschappen is onderzocht, alsmede is gebruikt als testcasus voor de toepasbaarheid van het eerder gecreëerde doorbraakmodel. De

onderzochte casus betreft de opkomst van de automobiel in Nederland tijdens de

mobiliteitstransitie eind 19de

/begin 20ste

eeuw. Tijdens deze analyse is specifiek gekeken naar de ontwikkeling en doorbraak van de auto met interne verbrandingsmotor. De

ontwikkelingen in Nederland kwamen namelijk iets later op gang, na mislukte

experimenten met elektrische taxi’s in Berlijn, Londen, Parijs en New York.76

De keuze

voor de interne verbrandingsmotor was eigenlijk dan ook in het buitenland al gemaakt, ondanks dat de elektrische en hybride auto’s op vele punten superieur waren. De elektro-

en de hybrideauto werden echter ‘als de ‘auto van morgen’ de hemel in geprezen, ver

genoeg van de aardse realiteit, om ruimte te maken in het hier en nu voor de auto met interne verbrandingsmotor’.77 Met ‘de auto’ wordt in deze analyse, mits niet anders

vermeld, daarom de auto met interne verbrandingsmotor bedoeld. Als ook de elektrische

auto wordt genoemd in een alinea zal, om verwarring te voorkomen, de auto met interne verbrandingsmotor worden aangeduid als ICE (Internal Combustion Engine) auto.

Als bronnen zijn het interview met Gijs Mom en het boek Van Transport naar Mobiliteit

betreffende de mobiliteitsexplosie (1895-2005) van Gijs Mom en Ruud Filarski gebruikt.

4.1 Korte beschrijving casus

De mobiliteitstransitie beslaat ruwweg de tijdsperiode tussen de uitvinding van de auto door Carl Benz in 1886, zie figuur 11, tot aan de doorbraak bij het grote publiek rond

1920. Kenmerkend voor deze periode zijn de grote veranderingen in de mobiliteit van de

mensen die optrad. Niet alleen de auto, maar ook de elektrische tram en het nog steeds

groeiende treinennetwerk en -gebruik hielpen hieraan mee.78

76 Mom, G.P.A. en Filarski, R., (2008), blz. 60 77 Mom, G.P.A. en Filarski, R., (2008), blz. 112 78 Interview G.P.A. Mom (13-02-09)

Figuur 11: Carl Benz en zijn model III motorwagen.

(Bron: www.flickr.com)

Page 43: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

41

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Uit Mom en Filarski (2008) volgt dat de eerste automobielen, welke Nederland bereikten

rond 1895, in principe nog prototypes met zeer beperkte functionaliteit waren. De hierop

volgende generatie auto’s was dit stadium reeds voorbij en was bedoeld voor een aantal niche markten. Er kwamen luxe auto’s voor de rijke elite, raceauto’s voor de rijke durfal,

en gemotoriseerde taxi’s namen gestaag de rol van de paardentaxi over. Gaandeweg werd

de luxeauto van de elite steeds functioneler en gericht op ‘normaal’ en nuttig gebruik. Toen eenmaal de auto als oorlogsmateriaal tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikt werd,

bleek overduidelijk het praktische nut van de auto. Niet alleen dankzij het vervoer van

militairen en militair materiaal, maar ook doordat de spoor- en tramwegcapaciteit dankzij

de oorlog tot aan haar grenzen was aangesproken, zowel wat betreft het vervoer van personen als dat van goederen. Eigenaren van automobielen hadden hier echter geen last

van; zij konden nog steeds makkelijk reizen. Dit staat in verband met de stelling dat

de tram, dankzij zijn hogere infrastructurele behoefte, een geringere kans maakte dan de motorisering van fiets, koets en paard-en-wagen, die werden gekenmerkt door een

minimale infrastructurele behoefte.79

Een tram heeft een hoge infrastructurele behoefte,

in de vorm van onder andere rails, welke eerst aangelegd moeten worden, terwijl de auto gekenmerkt wordt door een minimale infrastructurele behoefte; de wegen liggen er

tenslotte al. Verder sloot de gebruikscultuur80

op basis van het individueel bezit van het

vervoermiddel meer aan bij de wensen van de gebruiker. Uiteindelijk breekt rond 1920 de auto als nuttig vervoermiddel op grote schaal door. Wereldwijd ging het hierbij om de

auto met interne verbrandingsmotor. Deze had voor die tijd de beste functionaliteit en

sloot het beste aan op de wensen en beleving van de gebruikers.

4.2 Indicatoren fase-indeling

Om een analyse uit te kunnen voeren waarbij rekening wordt gehouden met de

verschillende fasen van de technologie, dienen er enkele indicatoren aangegeven te worden waarmee bepaald kan worden in welke fase de innovatie zich op dat moment

bevindt. In het geval van de automobiel met interne verbrandingsmotor in Nederland is

tijdens het interview met de auteur als eerste indicator de Variëteit naar boven gekomen. Met deze variëteit wordt het aantal verschillende richtingen waarin de technologie wordt

ontwikkeld bedoeld. In het begin is er namelijk nog veel onzekerheid over de te nemen

route. Zaken als wat het moet kunnen en hoe het moet werken staan nog niet vast. In de initiële fase was er dan ook nog veel onduidelijkheid over de te nemen route, waardoor

vele varianten ontstonden. Zo waren er verschillende andere aandrijfmethoden op de

markt, namelijk elektrisch en stoom, en bestond er zelfs nog onduidelijkheid over de beste manier om een auto überhaupt op te bouwen.81

In de ontwikkelingsfase was er al wel duidelijkheid over de vorm van de auto, en was

stoom als aandrijftechniek al afgevallen, maar was er nog wel strijd tussen elektrische aandrijving en de verbrandingsmotor. Tussen de ontwikkelings- en implementatiefase

valt lastig een onderscheid te maken, aangezien de implementatie weer leidt tot nieuwe

79 Mom, G.P.A. en Filarski, R., (2008), blz. 136-137 80 Het samenstel van gedrag, handelingen, gedachten (beeldvorming, intrinsieke motivatie, verwachtingen

en verlangens) en symbolen die door de nieuwe vervoermiddelen mogelijk werden gemaakt en die op hun

beurt de ontwikkeling van de techniek en de maatschappelijke omgeving waarin de techniek moest

functioneren, mede vormgaven. 81 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 60-61

Page 44: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

42

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

ontwikkeling (zie paragraaf 3.1). Deze interactie is belangrijk om de technologie aan te

kunnen passen aan de wensen van de gebruiker, wat uiteindelijk kan leiden tot de

uiteindelijke doorbraak. Een indicator van de doorbraak is dan een verdere homogenisering van ‘de auto’ tot, in grote lijnen, één technologische en fysieke bouw.

Een andere manier om de fases te onderscheiden is door de manieren waarop de auto wordt gebruikt te analyseren. Gebruik is zodoende een tweede indicator. In de initiële

fase zijn de eerste fysieke vormen van de technologie prototypes, gemaakt voor het testen

van de technologie en om van het gebruik te leren. Het gaat bij prototypes vooral om het

levensvatbaar krijgen van een technologie. Onder deze noemer kunnen de eerste auto’s geschaard worden, waarmee met name de makers zelf (en enkele rijke durfals) rondreden

om technische verbeterpunten te ontdekken. Het echte perfectioneren komt pas later in de

ontwikkelings-implementatie cyclus. Deze cyclus zal eerst doorlopen worden met de technologie in gebruik in niches en/of door zeer innovatieve gebruikers. Feedback van de

gebruikers zorgt hier voor verbetering van de technologie. Ook kunnen deze gebruikers

aan de sociale acceptatie van de technologie bijdragen. Uiteindelijk zal, bij een succesvolle innovatie, de technologie doorbreken naar het grote publiek. De technologie

zal nu door een breed publiek gebruikt kunnen worden.

Voor beide indicatoren is het lastig om een onderscheid te maken tussen de

ontwikkelings- en de implementatiefase, omdat deze fases zich grotendeels tegelijkertijd

afspelen. Alleen tijdens de eerste cyclus kunnen deze echt los van elkaar worden gezien. Men kan deze fases echter onderscheiden door niet te kijken naar de plaats in het proces,

maar naar de belangrijkste actor. Draait een taak, rol of eigenschap nog om de

ontwikkeling van de technologie zelf, dan behoort deze in de ontwikkelingsfase. Draait deze echter om het gebruik van de technologie, dan behoort deze in de implementatiefase.

Conclusie fase-indeling

Uiteindelijk zijn de variatie en manier van gebruik beide als indicatoren gebruikt voor de

fases. Een combinatie van twee indicatoren geeft een beter beeld en beide zijn ook tijdens

de analyse van de toekomstige casus bruikbaar. Bij het indelen van de fases is duidelijk naar voren gekomen dat de informatie

betreffende de initiële fase in het boek zeer beknopt is, wat te danken is aan het feit dat de

ontwikkeling van de auto zich grotendeels buiten Nederland voordeed. Wel kon men vanaf 1896 de eerste experimentele auto’s, te omschrijven als prototypes, in Nederland

zien rijden.82 De auto verschijnt pas echt op de Nederlandse wegen als de initiële (of

experimentele) fase op zijn eind loopt, wat volgens diverse contemporaine kenners rond 1901/1902 het geval was.83 De auto wordt nu gebruikt in een beperkt aantal niches,

voornamelijk als luxe tourauto. De faseovergang komt ook naar voren in de variëteit. De

auto gebaseerd op de gemotoriseerde koets neemt rond deze tijd de overhand op de auto gebaseerd op fietstechniek, en het mislukken van experimenten met elektrische taxi’s in

diverse wereldsteden rond de eeuwwisseling geeft de ICE auto een duw in de rug.84

82 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 79 83 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 62 84 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 60

Page 45: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

43

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Uit Mom en Filarski (2008) volgt dat de ICE auto grofweg drie maal de ontwikkelings-

implementatie cyclus doorloopt; er worden namelijk drie grote diffusiegolven

onderscheden. Bij deze derde diffusiegolf vindt uiteindelijk de grote doorbraak plaats. Deze doorbraak moet overigens niet gezien worden als een aparte fase. De technologie

zelf zal zich in de ontwikkelings-implementatie cyclus blijven bevinden.

4.3 Taken, rollen en eigenschappen actoren

Deze paragraaf betreft de actoren welke als belangrijk naar voren kwamen in de analyse. Hun belangrijkste taken, rollen en eigenschappen, waarmee tijdens het proces de factoren

zijn beïnvloed, staan bij elke actor vermeld, samen met de desbetreffende, beïnvloedde

factor. Uiteindelijk zijn deze ook in de taken/rollentabel ingevoerd, zie bijlage IV. Taken, rollen en eigenschappen welke casusspecifiek zijn, zijn voor de duidelijkheid in het

blauw geschreven.

Bedrijven

De bedrijven oefenen voornamelijk invloed uit in de ontwikkelingsfase en wel via de

volgende taken, rollen en eigenschappen.

Observatiemogelijkheden creëren Bij de automobiel stond de elite heel anders tegenover de auto dan de midden/arbeiders klasse. Voor de grote doorbraak kon deze ‘lagere’ klasse echter al wel ervaring opdoen

1895 of 1896?

Hoewel in het boek vermeld wordt dat in 1896 de eerste auto in Nederland verscheen,

spreken andere bronnen over 1895. Zo valt in het bericht ‘Waarom de elektrische auto

wegblijft’ in dagblad De Pers te datum 10-03-09 te lezen dat de eerste auto in 1895 in Nederland verschijnt. Ook de Contactgroep Automobiel- en Motorrijwielhistorie stelt

op zijn website (www.conam.info) dat in 1895 voor het eerst een auto in Nederlandse

handen kwam. Zij beroepen zich hierbij op het nieuwsbericht uit de ’s Hertogenbossche Courant van 21 december 1895, te zien in figuur 12.

Figuur 12: knipsel uit de ‘s Hertogenbossche Courant van 21 december 1895

(Bron: www.conam.info)

Page 46: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

44

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

met gemotoriseerd vervoer, dankzij onder andere de autobus. 85 Door bussen op de markt

te brengen creëerden bedrijven op deze manier als neveneffect observatiemogelijkheden

voor de niet-gebruikers. Dit is belangrijk in de ontwikkelingsfase voor het klaar maken van de samenleving voor de innovatie, van invloed op de sociale acceptatie, te vinden

onder de hoofdfactor Vraag.

Productontwikkeling en differentiatie Rond 1907 gingen de autofabrikanten op zoek naar alternatieve gebruiksfuncties ter

verruiming van de markt. Dankzij de recessie van 1907 dreigde de markt voor luxe-auto’s

namelijk verzadigd te raken. Dit leidde tot de productie van kleinere, goedkopere en lichtere auto’s voor ‘de gewone burger’.86 Met deze ‘gewone burger’ werden overigens

nog steeds de hogere regionen van de middenklasse bedoeld.

Comfort werd voor het eerst rond 1912 in het wensenlijstje van de gebruiker opgenomen.87 Voor die tijd was de auto nog meer een ‘avonturenmachine’, waarvan het

bedienen een sport was en waaraan de gebruiker zelf moest kunnen sleutelen. De

techniek was namelijk nog onbetrouwbaar en er waren nauwelijks plekken waar mensen auto’s konden onderhouden, dus vele gebruikers moesten dit zelf kunnen. Later werd de

auto betrouwbaarder en dankzij het toepassen van de elektrische startmotor werd het

gebruik aanzienlijk vergemakkelijkt86

, wat de auto functioneler maakte en handelbaarder voor vrouwen; er was nu geen zwaar en ondamesachtig geslinger meer nodig om de

motor aan te zwengelen.

Figuur 13: auto met slinger. (Bron: www.selcuk.nl)

Vrouwen werden zodoende een nieuwe groep van potentiële gebruikers en de fabrikanten

gingen rekening met ze houden bij de productie van auto’s. Voordat de vrouw als

gebruiker werd gezien, werd echter al wel rekening met de vrouw gehouden in verband met zowel de beslissing tot aanschaf van de auto alsmede de uitvoering. Al voor de

oorlog werd de auto verkocht ‘aan de gehele familie’, waardoor de verkoop niet alleen

meer gebeurde op basis van ‘mechanische perfectie’ of het aantal paardenkrachten.88

Hier komt duidelijk naar voren dat het belangrijk is voor de fabrikanten om goed voor ogen te

hebben wie nou eigenlijk de adaptatiebeslissing maken.

85 Interview G.P.A. Mom (13-02-09) 86 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 74 87 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 73 88 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 79

Page 47: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

45

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Verder doen bedrijven er goed aan om goed de maatschappelijke vraag voor ogen te

hebben. In de casus drong het bij de fabrikanten pas door dat een extra sprong in

functionaliteit nodig was voor de grote doorbraak van de gemotoriseerde mobiliteit, waarbij de auto moest veranderen van genotsmiddel en pleziervoertuig naar een vehikel

van maatschappelijk nut, toen de technische eigenschappen van de auto inmiddels geheel

op het snelle toeren waren afgestemd.89

Het onderzoeken van de maatschappelijke vraag had de fabrikanten hier al eerder op kunnen voorbereiden.

Samenvattend is het met name in de ontwikkelingsfase belangrijk dat de bedrijven

rekening houden met de vraag, eisen, criteria en technische competenties van de

gebruikers en de verschillende gebruikersgroepen, te vinden onder de hoofdfactor Vraag, middels productontwikkeling en differentiatie.

Sterke punten van andere, concurrerende technologieën overnemen Verbeteringen aan ICE taxi’s waren

geïnspireerd op de al succesvolle elektrische

taxi’s (figuur 14). De veel grotere betrouwbaarheid van elektrische auto’s

leidde tot meer aandacht op technische

betrouwbaarheid van de fabrikanten van ICE auto’s. Dit mechanisme staat in de

techniekgeschiedenis bekend als

techniekoverdracht tussen concurrerende technologieën.90 Door de sterke

eigenschappen van een bedreigende

technologie over te nemen wordt de bedreigde techniek versterkt. Deze

overdracht is belangrijk voor de hoofdfactor

Innovatieklimaat tijdens de ontwikkelingsfase van de technologie. Het zorgt voor een grotere ‘kennispoel’, waarmee de technologie verbeterd kan worden.

In deze casus treedt ook kennisoverdracht betreffende de infrastructuur op. De centrale

onderhoudsdiensten van de elektrische taxi leidde namelijk tot de erkenning dat ook de ICE auto als onderdeel van een technisch systeem moest worden benaderd. Dit leidde tot

het opkomen van garages voor professioneel onderhoud, wat de betrouwbaarheid van de

ICE auto’s ten goede kwam.91

Het ‘afkijken’ van de concurrentie kan dan ook tevens belangrijk zijn voor het opzetten van een nieuwe infrastructuur tijdens de ontwikkelings-

en implementatiefase, te vinden onder de hoofdfactor Paradigma.

Rekening houden met belastingverschillen De ontwikkeling van de auto met de kleine, goedkope torpedocarrosserie werd

gestimuleerd door een belastingregime dat overal in Europa auto’s belastte naar gewicht, vermogen of cilinderinhoud.92 Deze belasting was dus stimulerend voor de verkoop van

een bepaald type auto; het inkomen van de gebruiker werd minder belangrijk waardoor de

89 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 71 90 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 130 91 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 72 92 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 74

Figuur 14: Elektrische taxi Amsterdamse Taxi

Auto Maatschappij (ATAX).

(Bron: www.techniekinnederland.nl)

Page 48: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

46

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

vraag naar dit type auto steeg. De fabrikanten zullen, om aan deze vraag te voldoen, meer

van dit type auto’s gaan ontwikkelen en produceren. Het is dan ook belangrijk voor de

fabrikanten om in de ontwikkelingsfase na te gaan welk type auto gunstige belastingtarieven of subsidies in de implementatiefase kent, aangezien de gebruikers deze

makkelijker kunnen aanschaffen. Dit komt in het taken/rollenschema tot uiting in de

hoofdfactor Vraag als adaptatiefactor. De eisen van de gebruiker kunnen, door de gunstige belastingtarieven en subsidies voor een bepaald type van de technologie,

veranderen. Hiermee dienen de bedrijven in de ontwikkelingsfase rekening te houden.

Aanpassen aan huidige gebruikscultuur De auto sloot aan op het vorige paradigma van de fiets; deze had het idee van een

technisch, persoonlijk en avontuurlijk vervoermiddel al onder de mensen verspreid.93

Ook was van de fiets al gebleken dat het een nuttig vervoermiddel kon zijn, en niet alleen een ‘speeltje van de rijken’.94 De fiets heeft zodoende de sociale acceptatie van de auto

makkelijker gemaakt. Veel mensen die eerst een fiets hadden gingen later dan ook als

eerste over op de auto.95

Uit deze gebeurtenis volgt dat de sociale acceptatie van een technologie gestimuleerd kan worden door tijdens de ontwikkeling de nieuwe technologie

aan te passen aan de gebruikscultuur van een oude technologie. Dit is met name

belangrijk in de ontwikkelingsfase van de hoofdfactor Paradigma.

Lobbyen In Nederland waren er niet veel en/of grote autofabrikanten. Dit was echter anders in bijvoorbeeld Frankrijk, waar de automobielindustrie sterk gegroeid was. Al vlak na de

eeuwwisseling werkten hier rond de 30.000 mensen, waardoor de Franse overheid het

economisch belang van deze industrietak in ging zien.94

Dit leidde er toe dat de fabrikanten zich concreet konden gaan bemoeien met de regelgeving, waarbij het nuttig is

goed te kunnen lobbyen; hun invloed op een acceptabele manier aanwenden. Deze vorm

van lobbyen voor wet- en regelgeving is vooral belangrijk voor het aanpassen van de wet- en regelgeving behorende bij het ‘oude’ technologische paradigma, te vinden onder de

hoofdfactor Paradigma. Dit is belangrijk in de ontwikkelings- en implementatiefase. Ook

is het creëren van wet- en regelgeving voor een innovatie belangrijk voor de sociale acceptatie, te vinden in de implementatiefase bij de hoofdfactor Vraag. Iets dat door de

staat goedgekeurd is, mits het aan bepaalde eisen voldoet, roept minder sociale weerstand

op.

Overheid

Het viel de auteur op dat de overheid opmerkelijk gemakkelijk de auto accepteerde, vermoedelijk omdat de automobilisten en de hogere ambtenaren uit dezelfde klasse

kwamen. Ze waren in essentie dezelfde groep mensen. Dit is goed te zien aan de snelle

opkomst van wet- en regelgeving. Alhoewel er maar een paar duizend mensen met een auto rondreden, werd de regelgeving wel erg snel geregeld. De auteur meldt echter ook

dat de Nederlandse overheid in het begin niet stond te trappelen om het autogebruik zelf

93 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 56 94 Interview G.P.A. Mom (13-02-09) 95 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 59

Page 49: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

47

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

te stimuleren. Zij heeft de ontwikkeling echter wel beïnvloedt, en wel op de volgende

manieren.

Belasting De overheid kan een innovatie stimuleren door op een bepaalde manier belasting te

heffen of op een bepaalde manier de opbrengsten te gebruiken. Zo kan de overheid een bepaald type technologie, welke zij wellicht als superieur zien, stimuleren door middel

van het belastingregime. De, eerder onder bedrijven genoemde, ontwikkeling van de

kleine auto met torpedocarrosserie is hier een voorbeeld van.96

Belastingvoordelen zijn in

dit geval niet alleen belangrijk voor het adaptatieklimaat, zie de hoofdfactor Innovatieklimaat tijdens de implementatiefase, maar omdat de lagere belastingtarieven

alleen gelden voor bepaalde typen van de technologie veranderen ook de eisen

(adaptatiefactoren) van de gebruiker, zie de hoofdfactor Vraag tijdens de implementatiefase. De overheid kan op deze manier een ontwikkeling sturen.

Regelgeving opstellen Regelgeving lijkt in eerste instantie restrictief, echter betekend het ook dat de auto

geaccepteerd raakt. Zo ontdekten de autopioniers in de casus al spoedig dat zij hun

nieuwe sport niet goed konden bedrijven zonder ten minste een minimum aan maatschappelijke steun, tot uiting komend in een uniforme regelgeving.97 Ze werden aan

banden gelegd, maar tegelijkertijd zat er nu een keur van de staat op de auto. Als ze zich

maar aan bepaalde regels hielden, waren ze vanaf nu geaccepteerd in de maatschappij.98

Deze wet- en regelgeving is zodoende belangrijk voor de sociale acceptatie van de auto,

te vinden onder de implementatiefase van de hoofdfactor

Vraag.

Open staan voor alle meningen en compromisbereidheid Het is belangrijk om een meerderheid achter een nieuwe wet te krijgen. Belangrijke middelen om dit tijdens de casus te

bereiken zijn het serieus nemen van andere geluiden en het

sluiten van compromissen. Zo kreeg de visionaire Cornelis Lely, figuur 15, met zijn compromisloze beleid geen Motor- en

Rijwielwet door de Tweede Kamer. Het was de minder

visionaire, maar veel pragmatischer opererende De Marez Oyens die de wet uiteindelijk in 1905 door het parlement wist

te loodsen.99 Voor het creëren van wet- en regelgeving in de

ontwikkelings- en implementatiefase is het dan ook belangrijk voor de overheid om open te staan voor alle meningen en

compromisbereid te zijn. Deze eigenschappen zijn te vinden onder de hoofdfactor

Psychologische factoren.

96 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 74 97 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 83 98 Interview G.P.A. Mom (13-02-09) 99 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 104

Figuur 15: Cornelis Lely

(bron: canon.ncrv.nl)

Page 50: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

48

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Goede organisatiestructuur

Dankzij de decentrale autonomie over de wegen was het lang niet altijd duidelijk wie nou

precies verantwoordelijk was voor wat, waarmee de auteurs deels de passiviteit van de landelijke overheid inzake het wegenvraagstuk verklaren. Begin 1898 kwam er echter een

koninklijk besluit tot stand waarbij deze verantwoordelijkheid voor de rijkswegen werd

vastgelegd. 100

Voor de overige wegen bleef dit echter vaag, dankzij een patstelling tussen een zwakke Rijkswaterstaat en een lange traditie van decentraal onderhoud door

regionale Waterstaatsdirecties. Lely trachtte dit te doorbreken door een projectgerichte,

functionele organisatie op te zetten; door boven op de regionale indeling een functionele

indeling te plaatsen, wist Lely het grote voordeel van de regionale opzet (de grote kennis van de plaatselijke praktijk) met het voordeel van een centrale aansturing te combineren.

Dit leidde tot een centraal, uniform ontwerp en een centrale, uniforme planning van de

wegenbouw.101

Het doorbreken van deze patstellingen doormiddel van het opzetten van een nieuwe projectgerichte, functionele organisatie valt in de casus, als

stimuleringsmaatregel voor het opzetten van de infrastructuur zijnde, onder de

hoofdfactor Paradigma. Dit was met name van belang in de ontwikkelings- en implementatiefase. Aangetekend dient te worden dat deze taak casusspecifiek is. Om dit

te verduidelijken is deze taak in de taken/rollentabel in blauw geschreven.

Consistent lange termijn beleid voeren De opkomst van een innovatie duurt vaak veel langer dan de vier jaar van een

kabinetsperiode. Daarom is het belangrijk dat er een consistent lange termijn beleid gevoerd wordt. Tijdens de automobiliteittransitie moesten krachtige waterstaatsministers

bijvoorbeeld dikwijls verbitterd vaststellen dat zwakkere opvolgers veel

beleidsmaatregelen weer ongedaan maakten of niet door een weerspannig parlement wisten te loodsen.102 In dit geval betreft het infrastructureel beleid, wat het een

belangrijke eigenschap maakt voor de hoofdfactor Paradigma. Het gaat hier tenslotte om

het aanpassen van de infrastructuur van het vorige technologische paradigma aan de nieuwe technologie. Voor de ontwikkelingsfase en de implementatiefase was dit beide

belangrijk. Verder is consistent beleid voeren belangrijk voor het adaptatie- en

ontwikkelingsklimaat op het gebied van wet- en regelgeving, subsidies en belastingen, zodoende komt deze taak ook in dezelfde fases onder de hoofdfactor Innovatieklimaat

voor.

Vraag vanuit overheid

De Eerste Wereldoorlog leidde, dankzij de militaire bestellingen, in de oorlogvoerende

landen met een belangrijke auto-industrie tot een spectaculaire uitbreiding van de productiecapaciteit. Dit leidde, samen met de legers aan chauffeurs die voor de oorlog

getraind werden, tot een opbloei van het automobilisme. Ook de goedkope, uit de oorlog

afkomstige, auto’s en vrachtauto’s droegen bij aan deze opbloei.103

De vraag vanuit het leger heeft zodoende een belangrijke bijdrage geleverd aan de doorbraak van de auto.

100 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 93 101 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 103 102 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 91 103 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 115

Page 51: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

49

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Ontwikkeling sturen dankzij subsidieregelingen Het leger zorgde niet alleen voor een grote vraag, maar droeg ook bij aan het veranderen

van de vraag; van auto’s voor luxegebruik naar auto’s met praktisch nut. Zo waren er in Duitsland en Frankrijk subsidieregelingen waarbij kopers van bedrijfsauto’s subsidie

kregen als hun aanschaf voldeed aan de militaire eisen (o.a. ICE voertuig) en als ze bereid

waren hun vrachtauto in geval van mobilisatie tegen een vergoeding aan het leger af te staan.104 Het geven van subsidie op bepaalde vormen van de technologie vergroot, net als

de eerder genoemde belastingvoordelen op een bepaalde vorm, de vraag naar dit type. De

subsidie maakt dat er eerder voldaan wordt aan de adaptatiefactor inkomen gebruiker en is dan ook belangrijk in de implementatiefase voor de hoofdfactor Vraag.

Opbouw infrastructuur Het leger stimuleerde, dankzij de systematische aanpak van de onbetrouwbaarheid, ook

de systeembenadering van de auto. Hiervoor zette zij werkplaatsen op en begon men met

het opleiden van monteurs.105

Voor de doorbaak van een technologie is het belangrijk om een (onderhouds)infrastructuur te creëren. Deze taak is terug te vinden in de

implementatiefase van de hoofdfactor Paradigma.

Kennisinstellingen

Als gevolg van de oorlog werden er op grote schaal chauffeurs opgeleid, met name in het

buitenland. Hierdoor raakten meer mensen bedreven in het rijden met een auto, wat na de

oorlog de adaptatie voor deze mensen vergemakkelijkte. Ook werden veel monteurs opgeleid, waardoor kennis van de techniek meer verspreid raakte.106 Het opleiden van

toekomstige gebruikers in het gebruik en onderhoud is zodoende goed voor de

adaptatiefactoren van de gebruikers tijdens de implementatiefase, te vinden onder de hoofdfactor Vraag. Tijdens de ontwikkelingsfase kan alvast begonnen worden aan het

ontwikkelen van deze competenties, aangezien hier enige tijd overheen gaat.

104 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 113 105 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 114 106 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 114

Leger: gebruiker of overheid?

Het leger heeft hier een gebruikersrol en zou dus ook onder de actor Gebruikers

geplaatst kunnen worden. Dit gebruik kan echter gezien worden als het gebruik in een door de overheid gecreëerde niche, het legervoertuig. Ook zijn subsidieregelingen

taken van de overheid, niet van de gebruiker.

Figuur 16: Peugeot pantserwagen 1ste Wereldoorlog.

(Bron: pro.corbis.com)

Page 52: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

50

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Financiële instellingen

Financiële instellingen zijn niet alleen belangrijk voor de financiering van de ontwikkeling, maar ook voor de verkoop. Zo hebben zij al vrij vroeg het kopen op

afbetaling mogelijk gemaakt; in Nederland begin jaren twintig en in Amerika zelfs al in

de jaren tien.107

Een belangrijk activiteit van deze is dan ook het creëren van financiële producten welke de potentiële gebruiker kunnen helpen met het aanschaffen van de

innovatie. Dit is vooral in de implementatiefase belangrijk voor het adaptatieklimaat, te

vinden onder de hoofdfactor Innovatieklimaat.

Gebruikers

Tijdens het interview met de auteur is aangegeven dat de gebruiker de belangrijkste actor

was voor de doorbraak van de automobiel, met name voor de sociale acceptatie van de personenauto. Deze sociale acceptatie kwam pas echt van de grond toen de mensen in

gingen zien dat het geen ‘speeltje van de rijken’ was, maar dat er ook iets nuttigs mee

gedaan kon worden.107

De gebruikers hebben met name op de volgende manieren invloed gehad.

Groeps- en coalitievorming Door groeps- en coalitievorming ontstonden de eerste gebruikersclubs welke, onder

andere, clubbladen gingen uitgeven (zie Maatschappelijke Organisaties). Het opzetten

van clubs verminderde de onzekerheid en maakte dat de autopioniers zich meer beschermd voelden.107 Aangezien het hier netwerken van gebruikers betreft, is deze taak

terug te vinden onder de hoofdfactor Netwerken in de implementatiefase.

Observatiemogelijkheden De eerste gebruikers gingen ostentatief (erop berekend de aandacht te trekken108) met

auto’s rondrijden. Met dit ostentatief rondrijden ‘veroverden’ ze de weg op andere weggebruikers, zoals spelende kinderen en fietsers107 en creëerden ze

observatiemogelijkheden. Deze observatiemogelijkheden creëerden ze niet alleen doordat

mensen ze zagen rijden en leerden hoe ze met dit nieuwe fenomeen om moesten gaan, maar ook door de rijervaring te delen. De auto had een sterk bekeringseffect: ‘wie er voor

het eerst, tegenstribbelend maar vol gespannen verwachting, op mag rijden is

‘verkocht’’.109

Het creëren van observatiemogelijkheden door de gebruikers zelf is vooral belangrijk geweest voor de sociale acceptatie in de implementatiefase, te vinden onder de

hoofdfactor Vraag.

Niet laten afschrikken door tegenstand Tegenstanders van de automobiel probeerden het ostentatieve rondrijden te verhinderen,

doormiddel van het gooien van stenen, het spannen van kabels over de weg en door te spugen naar de berijders. Andere actoren, zoals parlementariërs, probeerden de

verspreiding tegen te houden met wetgeving.110

107 Interview G.P.A. Mom (13-02-09) 108 Van Dale online woordenboek (www.vandele.nl, geraadpleegd 31-03-09) 109 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 71 110 Interview G.P.A. Mom (13-02-09)

Page 53: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

51

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Maar de autopioniers lieten zich niet afschrikken door deze uitgesproken

maatschappelijke weerstand. Dit kwam vooral door de eerdere diffusie van de fiets.

Veel autopioniers waren voormalige fietsers die een kwart eeuw eerder een veel feller verzet hadden meegemaakt.

Ondanks dat felle verzet was de diffusie van de fiets zeer

snel gegaan en de autopioniers hadden goede redenen om aan te nemen dat het met de auto ook zo zou gaan. Ook

voor de auto was de regelgeving opmerkelijk snel

geregeld en tijdens een spoorwegstaking in 1903, zie

figuur 17, ontstak er een soort auto-enthousiasme, wat bemoedigend voor de pioniers werkte.111 Het is dan ook

belangrijk dat de gebruikers zich niet laten afschrikken

door de mogelijke (initiële) maatschappelijke weerstand. Dit is een belangrijke psychologische factor van de actor

Gebruikers tijdens de implementatiefase.

Technische competenties Voor het gebruik van de automobiel was het voor de gebruikers erg nuttig om kennis van de techniek te

hebben. De techniek was nog onbetrouwbaar en er waren nauwelijks plekken waar

mensen auto’s konden onderhouden, dus over het algemeen moesten gebruikers dit zelf kunnen.110 Het ontwikkelen van benodigde technische competenties voor het gebruik

door de gebruikers is stimulerend voor de adaptatiefactoren, te vinden onder hoofdfactor

Vraag, van deze gebruikers en is met name belangrijk tijdens de implementatiefase.

Duidelijk communiceren van eisen, waarden en criteria Het is bij de actor Bedrijven al genoemd dat de gebruikers bepaalde eisen aan een auto stellen en de auto’s kopen die het beste aan hun eisen voldoen. Op deze manier

beïnvloeden de gebruikers de richting waarin de auto ontwikkeld wordt door de

bedrijven. Het is belangrijk dat de gebruikers deze eisen duidelijk communiceren, met name richting de bedrijven of richting de maatschappelijke organisaties en de media, ten

behoeve van de hoofdfactor Vraag in de implementatiefase.

Opzetten van tweedehands markt De opkomst van de tweedehands markt droeg bij aan de diffusie van de automobiel. De

auto daalde in waarde en langs de maatschappelijke ladder af, waardoor ook onder de lagere klassen het gebruik van de auto mogelijk werd.112 Dit creëerde

observatiemogelijkheden voor andere potentiële gebruikers uit deze ‘lagere’ klasse.

Zodoende een belangrijke activiteit van de gebruikers voor de sociale acceptatie in de implementatiefase, te vinden onder de hoofdfactor Vraag. Omdat deze activiteit

casusspecifiek is, is deze in de tabel in blauw geschreven.

111 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 80-81 112 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 75

Figuur 17: ‘Gansch het

raderwerk staat stil, als uw

machtige hand het wil’. (Bron:

www.anno.nl)

Page 54: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

52

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Media

De media waren heel erg belangrijk bij de verspreiding van de auto. In de casus werd er

vooral in de ‘hoge literatuur’ vol lof gesproken over de automobiel en over het ontsnappen uit het ‘decadente stadsleven’.113 De media droeg zodoende bij aan de sociale

acceptatie door positieve verhalen te brengen, wat met name stimulerend is tijdens de

implementatiefase van de hoofdfactor Vraag.

Maatschappelijke organisaties

In het interview met de auteur kwam naar voren dat de maatschappelijke organisaties voornamelijk belangrijk geweest zijn voor het succes van de automobiel in Nederland,

waarbij vooral de Algemene Nederlands Wielrijders-Bond (ANWB) een cruciale rol

heeft gespeeld. Zo was bijvoorbeeld de wegenbouw zonder de ANWB in eerste instantie niet van de grond gekomen.114 De andere grote club was de Nederlands Automobiel Club

(NAC, later kreeg deze het predicaat Koninklijke en veranderde deze afkorting in

KNAC). Deze elitaire, gesloten en soms zelfs agressieve club was vooral gericht op de autosport en heeft qua democratisering van de automobiel niet veel invloed gehad. De

auto aan de gewone man brengen deed de ANWB.115, 114 Er zijn een aantal goede

voorbeelden van deze elitaire houding en focus op racerij van de NAC. Zo sprak De Auto

(het clubblad van de NAC) zich in 1909 onomwonden uit tegen het uit Engeland overgewaaide idee van speciale autowegen, deze waren namelijk ‘doodelijk eentonig’.

Ook werden de ‘toeristen’ van de ANWB gezien als verraders van de ‘sport’.116

Toch

hebben zij wel, via het creëren van een belangrijke observatiemogelijkheid tijdens de eerder genoemde grote spoorwegstaking, een positieve invloed gehad op de sociale acceptatie van de automobiel door de maatschappij. In het vervolg van deze paragraaf

volgen de, door de clubs opgezette, factorstimulerende taken, rollen en eigenschappen.

Observatiemogelijkheden creëren De ANWB en de NAC hebben beide belangrijke observatiemogelijkheden gecreëerd. De ANWB zette bewust ‘democratische tochten’ op voor degene die geen toegang

hadden tot auto en motorfiets. Dit was vooral psychologisch van belang. De ‘gewone’

mensen kregen zo toch de mogelijkheid om de ‘autorit’ te ervaren. Hiermee hoopte de ANWB het automobilisme te versterken.117 Voor de NAC deed zich in 1903, dankzij de

eerder genoemde spoorwegstaking, een unieke situatie voor om het nut van de ‘snelle

auto’ te bewijzen. Tientallen NAC-leden stelden hun auto’s tijdens de staking beschikbaar aan leger en politie ten behoeve van het postvervoer. Door deze actie werden

duizenden tegenstanders plotsklaps ‘vrienden van het rijwiel en de automobiel’.118

In beide gevallen werden observatiemogelijkheden (voor het nut) van de technologie gecreëerd, welke bijdroegen aan het klaarmaken van de samenleving voor de technologie

en voor het stimuleren van de sociale acceptatie van de technologie; een belangrijke

activiteit tijdens de ontwikkelings- en implementatiefase van de hoofdfactor Vraag.

113 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 70-71 114 Interview G.P.A. Mom (13-02-09) 115 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 68 & 76 116 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 68 117 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 30 118 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 63

Page 55: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

53

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Participeren in opzetten infrastructuur Voor het stimuleren van het autotoerisme was

bewegwijzering (zie figuur 18) en een overzicht van brandstof-, reparatie- en overnachtingsplaatsen

handig, wat werd opgezet door de ANWB.119

Tevens zette de ANWB in 1898 een door deskundigen bemande Wegencommissie op, omdat

een volksbeweging voor betere wegen niet op gang

kwam. Het eerste dat deze commissie deed was het

opzetten van een soort encyclopedie met informatie over de verhardingsmethode, onderhoud en eigenaar

van de verschillende wegen. Dit maakte de

commissie al snel tot een gezaghebbend adviesorgaan voor vele Nederlandse gemeenten.120 Via het

documenteren en adviseren droeg de ANWB bij aan

het opzetten van de infrastructuur, belangrijk in de ontwikkelings- en implementatiefase van de

hoofdfactor Paradigma. Ook droeg de ANWB via het documenteren en adviseren bij aan

kennisontwikkeling en kennisdeling via netwerken, in dit geval met de overheid betreffende de infrastructuur tijdens de ontwikkelings- en implementatiefase.

Compromis- en samenwerkingsbereidheid In het interview met de auteur kwam naar voren dat de ANWB beroemd was om zijn

compromis- en samenwerkingsbereidheid. Het waren hele rustige, nette mensen die, ook

naar de overheid, geen onvertogen woord gebruikte. Ze waren wel ergens voor, maar waren niet van het demonstreren en vertoonden geen agressief gedrag. Ze probeerden

gezamenlijk met de andere belanghebbenden oplossingen te komen en drukten hun

mening of oplossing niet door.121

Deze eigenschap van de actor Maatschappelijke organisaties is in deze casus belangrijk voor het gezamenlijk komen met oplossingen van

problemen die tijdens het gebruik naar boven komen. Zodoende is de Compromis- en

samenwerkingsbereidheid met name in de implementatiefase een belangrijke psychologische factor.

Netheid De eerder genoemde ‘netheid’ kwam ook naar voren in het clubblad van de ANWB (de

Kampioen) welke schande sprak over hoe er ‘over onze wegen gerost wordt’ en over het

‘poenig vertoon’ van sommige automobilisten.122

Dit onaangepaste gedrag belemmerde de ontwikkeling van het autotoerisme en was de ANWB, als promotor van het

autotoerisme, dan ook een doorn in het oog. De eigenschap netheid van gebruik van de

organisatie en zijn leden was een gunstige psychologische factor ten behoeve van de sociale acceptatie tijdens de implementatiefase.

119 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 83 120 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 94 121 Interview G.P.A. Mom (13-02-09) 122 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 62-63

Figuur 18: ANWB wegwijzers.

(Bron: www.anwb.nl)

Page 56: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

54

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Netwerken en lobbyen De ANWB was sterk in het (opzetten van) netwerken en in het lobbyen met andere

actoren. Niet alleen hadden ze zelf een unieke organisatiestructuur gecreëerd met vertegenwoordigers uit alle delen van het land, waarmee snel aan maatschappelijke

invloed gewonnen werd en waar ook de later opgezette Wegencommissie handig gebruik

van maakte123

, maar ook buiten de eigen organisatie werd druk genetwerkt en gelobbyd. Zo wierp de ANWB zich al spoedig op tot woordvoerder van de autolobby, bestaande uit

de ANWB, de Nationale Bond voor Vreemdelingenverkeer en de liberale pers.124 Verder

ontstond er een netwerk tussen de ANWB en (een deel van) de

Rijkswaterstaatsingenieurs, waarin ze gezamenlijk optrokken in een infrastructuur betreffend leerproces. Er werd, onder andere, kennis uitgewisseld doormiddel van de

eerder genoemde Wegencommissie, welke bovendien van het begin af aan deel uit

maakte van een internationaal kennisnetwerk.125

Door het goed kunnen lobbyen en opzetten van netwerken met de overheid en de media

heeft de ANWB veel invloed gehad op de kennisuitwisseling betreffende de creatie van

de infrastructuur. De netwerken met de media waren met name belangrijk voor de sociale acceptatie van de automobiel. Beide netwerkvormen zijn geschaard onder de hoofdfactor

Netwerken in de ontwikkelings- en implementatiefase.

4.5 Conclusie historische empirische analyse

De historische empirische analyse van de ICE auto heeft meerdere nieuwe taken, rollen

en eigenschappen aan het licht gebracht en heeft sommige, tijdens interviews genoemde,

taken, rollen en eigenschappen geconcretiseerd doormiddel van een praktijkvoorbeeld. Hierbij zijn enkele taken, rollen en eigenschappen aan het licht gekomen welke

casusspecifiek zijn, zoals het opzetten van tweedehands markten, welke in de tabel in

Bijlage IV in het blauw zijn geschreven. De algemenere zijn zwart gelaten.

123 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 94 124 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 104 125 Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008), blz. 94

Clubbladen

Aangezien De Kampioen en De Auto clubbladen van respectievelijk de ANWB en de

NAC waren, en dus niet onafhankelijk waren, zijn deze tijdschriften onder

Maatschappelijke organisaties en niet onder Media geschaard.

Page 57: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

55

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

5. Explorerende casus: de elektrische auto

In dit hoofdstuk volgt een explorerende analyse van een innovatie die al wel in het proces

zit, maar nog niet doorgebroken is. Via deze weg is gekeken welke taken, rollen en

eigenschappen de verschillende actoren zouden kunnen uitvoeren/ontwikkelen om de doorbraak te stimuleren.

De toekomstige casus beslaat de met accu’s gevoede elektrische auto in Nederland. In de

rest van het verslag zijn deze als BEV (Battery Electric Vehicle) afgekort. Andere elektrische aandrijfvormen, zoals hybride en brandstofcel aangedreven auto’s, zijn niet

meegenomen omdat het onderzoek gericht is op een bepaalde technologische

ontwikkeling, en niet op een technologische transitie. Deze alternatieve technologieën komen overigens nog wel sporadisch terug in de beschrijvingen van de taken, rollen en

eigenschappen. De faseanalyse is echter wel strikt afgebakend tot de BEVs, aangezien de

verschillende fases niet meer aan te duiden zijn indien ook andere soorten elektrische auto’s, zoals hybride en brandstofcel, meegenomen worden. Deze zitten elk in een heel

andere fase in het ontwikkelingstraject. Hybride is al doorgebroken, BEV lijkt binnenkort

op de markt te gaan komen en van auto’s op waterstof bestaan nog slechts prototypes. Van deze verschillende typen elektrische aandrijving is gekozen voor de BEV omdat de

BEV momenteel veel in het nieuws is. Deze substantiële aandacht voor de BEV leidt er

toe dat er veel informatie over de BEV is te vinden en ook blijkt hieruit de maatschappelijke relevantie van de BEV. Verder blijft met de keuze voor de BEV de

parallel met de historische casus zo goed mogelijk behouden; de voornaamste concurrent

van de ICE auto in deze casus was tenslotte ook de BEV. Om de parallel met de historische casus verder door te trekken is er ook alleen naar de BEV ontwikkeling in

Nederland gekeken, aangezien de bron voor de historische casus betreffende de

doorbraak van de ICE auto begin 20ste

eeuw ook puur de Nederlandse situatie beschreef.

5.1 Huidige fase BEV

De volgende paragraaf betreft de analyse van de vraag in welke fase de BEV zich

momenteel bevindt. De huidige stand van de techniek wordt hier zodoende besproken. Er wordt voor de BEV-technologie niet uitsluitend naar de Nederlandse situatie gekeken,

omdat deze (mede) beïnvloed wordt door de buitenlandse ontwikkelingen van de BEV.

De elektrische auto’s kunnen bijvoorbeeld ook in het buitenland worden gemaakt en vervolgens geïmporteerd worden naar Nederland. Overigens zal in de rest van het

hoofdstuk wel geconcentreerd worden op de Nederlandse situatie.

Voor de faseanalyse zijn de in hoofdstuk 4 genoemde indicatoren voor de fases gebruikt, te weten Variëteit en Gebruik. De eerste fase-indicator betreft de Variëteit. Uit de

bronnen blijkt dat deze al aardig is afgenomen; de lithium-ion accu wordt bijvoorbeeld al

de voornaamste kanshebber genoemd.126

Alleen op het gebied van de elektromotor (één in elk wiel of één centrale elektromotor) en het exacte type lithium-ion accu is er nog

variatie. Onder de noemer lithium-ion accu vallen namelijk meerdere varianten, welke elk

hun eigen voor- en nadelen hebben.127

De andere indicator is het daadwerkelijke Gebruik van de BEV. Uit de bronnen volgt dat

het stadium van prototypes nu grotendeels voorbij is; in het buitenland zijn al

126 Tolsma, H. (31 januari 2009) 127 Website Globalspec (www.globalspec.com, geraadpleegd 20 maart 2009)

Page 58: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

56

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

daadwerkelijk auto’s op de markt, zoals de Amerikaanse Tesla Roadster128, of worden

proeven met gebruikers gestart, zoals door Vattenfall en BMW in Berlijn129, en ook in

Nederland lijken binnenkort de eerste commerciële BEVs op de markt te komen, zoals de Duracar QUICC!130, en worden de eerste proefprojecten opgestart, zoals het

aangekondigde proefproject van Essent.131 De beide genoemde (binnenkort) verkrijgbare

commerciële auto’s zijn bedoeld voor niches, respectievelijk als sportauto en als bestelwagen, waaruit geconcludeerd kan worden dat de technologie nog niet rijp is voor

een algemene introductie. Ook in het buitenland is dit het geval. Zo bleek uit een

praktijktest van de Tesla Roadster in het autoprogramma Top Gear van de BBC dat de

Tesla onbetrouwbaar is, de accu’s snel leeg zijn en dat de rijeigenschappen (dankzij het forse gewicht van de accu’s) tegenvallen.132 Ook aan deze, commercieel al verkrijgbare,

BEV valt dus nog genoeg te ontwikkelen. Samengevat heeft de BEV in Amerika al de

implementatiefase bereikt, zij het in een niche, maar lijkt het er op dat ook deze Tesla Roadster nog wel enkele cycli zal moeten doorlopen voor hij echt met de ICE raceauto’s

kan concurreren.

Conclusie huidige fase

Uit deze analyse volgt dat voor Nederland de BEV zich in de eerste ontwikkelings-

implementatie cyclus bevindt, en wel in de ontwikkelingsfase, aangezien de variëteit al grotendeels is teruggebracht en de eerste proefprojecten in Nederland zijn aangekondigd.

Het feit dat de BEV in de eerste cyclus zit valt af te leiden uit de nicheontwikkelingen.

Dat de implementatiefase nog niet bereikt is valt simpelweg af te leiden uit het feit dat er nog geen commerciële BEV op de markt is. In de volgende paragraaf wordt een overzicht

gegeven van de toekomstige taken, rollen en eigenschappen in de ontwikkelings- en

implementatiefase.

128 www.teslamotors.com/ 129 Energeia (19 februari 2009) 130 www.duracar.nl 131 Strop, J.H. (17 juni 2008) 132 www.bbc.co.uk/topgear/

Page 59: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

57

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

5.2 Overzicht toekomstige taken/rollen

Aangezien uit de analyse bleek dat de BEV zich momenteel in het begin van de

ontwikkelings-implementatie cyclus bevindt heeft het weinig zin de initiële fase ook mee

te nemen in een overzicht van de toekomstige taken, rollen en eigenschappen betreffende deze ontwikkeling. Wel blijft er voor verbetering van (onderdelen van) de technologie

een vraag voor nieuw onderzoek vanuit de ontwikkelingsfase naar de initiële fase komen.

Het gaat hier bijvoorbeeld om onderzoek naar accu’s met meer capaciteit of een kortere oplaadtijd.133 Hoe de BEV zelf, als compilatie van verschillende technische onderdelen

zijnde, opgebouwd dient te worden is echter al grotendeels bepaald en aan de

randvoorwaarden om met (kleinschalige) productie te kunnen starten is reeds voldaan. De volgende taken, rollen en eigenschappen, ingedeeld per actor, zijn benodigd om de

ontwikkeling en implementatie van de elektrische auto in de toekomst te stimuleren.

5.2.1 Ontwikkelingsfase

In de volgende paragraaf is de in de nieuwsbronnen gevonden informatie geanalyseerd

doormiddel van de taken, rollen en eigenschappen tabel van de ontwikkelingsfase. Hierbij

133

de Jong, S. (11 maart 2009)

Historische ontwikkelingen

De lezer is wellicht op de hoogte van het feit dat de ontwikkeling van de BEV zich al

deels eind 19de

/begin 20ste

eeuw heeft afgespeeld, tijdens welke er al meerdere

ontwikkelings-implementatie cycli doorlopen zijn. De techniek en de opbouw zijn tijdens deze periode al in grote lijnen ontwikkeld. Na de doorbraak van de ICE auto

verdween de BEV echter in een aantal niches (zoals intern transport) en trad er geen

doorbraak op. Nu met name de accutechniek, dankzij lithium-ion, sterk is verbeterd, de brandstofprijzen (tot voor kort) sterk stijgende waren, zie figuur 19, en er meer

aandacht is voor duurzaamheid, vinden er wederom weer veel BEV ontwikkelingen plaats. De huidige analyse neemt deze eerdere ontwikkelingen echter niet mee vanwege het tijdsverschil (waardoor zaken als observatiemogelijkheden opnieuw

moeten worden gecreëerd), de vele nieuwe technieken, andere eisen van de gebruikers

en de veranderde vraag uit de samenleving.

Figuur 19: adviesprijzen benzine en diesel 2006-2008 per kwartaal. (Bron: www.cbs.nl)

Page 60: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

58

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

is speciale aandacht geschonken aan taken, rollen en eigenschappen die nog niet, of nog

onvoldoende, volbracht worden. Deze taken, rollen en eigenschappen zijn per actor

uiteengezet.

Bedrijven

Voor het experimenteren met BEVs is het belangrijk dat er een open innovatienetwerk ontstaat. Er zijn namelijk meerdere belanghebbenden, niet alleen autofabrikanten maar

ook de elektriciteitsbedrijven. Deze hebben belang bij de ontwikkeling van BEV auto’s

omdat BEVs de vraag naar elektriciteit verhogen, het ’s nachts opladen het verschil

tussen het verbruik ’s nachts en overdag (zie figuur 20) verkleint en omdat de BEVs pieken en dalen van variabele energiebronnen als wind- en zonne-energie met hun accu’s

op kunnen vangen.134

In het buitenland zijn al enkele samenwerkingsverbanden opgezet,

zo werken Toyota en Daimler beide samen met energiemaatschappijen, respectievelijk het Franse EDF en het Duitse RWE.135 Een ander kenmerk van open innovatie is dat er

samenwerkingsverbanden tussen belanghebbenden en gebruikers worden gevormd. De

Zweedse energieleverancier Vattenfall maakt hier, samen met BMW,

bijvoorbeeld al gebruik van in de vorm

van een gezamenlijke test voor elektrisch rijden, waarvoor 100

testrijders worden gezocht.136

In

Nederland is er nog weinig van open innovatie tussen fabrikanten,

energiemaatschappijen en gebruikers te

merken. Essent is bijvoorbeeld duidelijk de sturende partij in zijn proef met een

geëlektrificeerde Lotus Elise.137 Een meer op

open innovatie gerichte samenwerking tussen verschillende (mogelijk zelfs concurrerende) actoren kan bijdragen aan de ontwikkeling van de BEV, specifiek naar

een gestandaardiseerd ontwerp, en dient dan ook gestimuleerd te worden. Standaardisatie

maakt het klaarmaken van de samenleving voor de BEV makkelijker, vooral op infrastructureel gebied. De eerste stappen naar standaardisatie zijn overigens reeds gezet,

middels de vorming van een internationaal consortium betreffende standaardisatie door

enkele landen, waaronder Nederland, en verschillende autofabrikanten.138

Aangezien alle actoren kennis inbrengen, en iedereen van de resultaten gebruik kan gaan maken, kan dit

gezien worden als een (puur op standaardisatie gericht) open innovatie netwerk.

Verder dienen bestaande autofabrikanten, ter stimulering van het ontwikkelingsklimaat, ruimte te scheppen naast de gaande productie en onderzoekslijnen om de BEV verder te

ontwikkelen en om met de BEV te experimenteren. Dit hebben Honda en Toyota al laten

zien op het gebied van hybride auto’s. Zij waren hier vroeg bij en plukken daar nu de vruchten van. Ondanks het inzakken van de automarkt verwacht Toyota bijvoorbeeld dit

134

Tolsma, H., (31 januari 2009) 135 aan de Brugh, M. (23 februari 2009) 136 Energeia (19 februari 2009) 137 Strop, J.H. (17 juni 2008) 138 Strop, J.H. (10 maart 2009)

Figuur 20: typisch elektriciteitsverbruik op een

dag. (Bron: Mamlook et al. 2008)

Page 61: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

59

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

jaar 15% meer hybride voertuigen in Europa te verkopen.139 Andere autofabrikanten

zouden hiervan kunnen leren en dit ook kunnen doen, maar dan met betrekking tot het

verder ontwikkelen en op de markt brengen van de BEV. Ze moeten dan echter wel bereid zijn om risico’s te nemen, om nieuwe wegen in te slaan en open te staan voor

veranderingen.

Met name technostarters zoals Duracar dienen zeer risicobereid te zijn. Het is ook belangrijk dat er entrepreneurs opstaan die de huidige ontwikkelingen verder meenemen

richting commercialisering. Dit is echter nog niet het geval, het zijn met name de

technostarters zoals Duracar die aan de ontwikkeling werken. De inmenging van een

entrepreneurs-BEV-bedrijf, welke meer gericht is op de commercialisering dan de ontwikkeling van de BEV, is dan ook (zeker voor de toekomst) gewenst. Voor al deze

bedrijven is het in ieder geval belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de

verschillende adaptatiefactoren doormiddel van marktsegmentatie: voor verschillende mensen dienen verschillende producten ontwikkeld te worden. Vooral de compacte

stadsauto, of ‘boodschappenauto’, lijkt momenteel geschikt. Deze maken vaak weinig

kilometers op een dag, maken veel stops (waarbij de remenergie weer in elektriciteit kan worden omgezet) en kunnen door hun lage gewicht al een acceptabele actieradius op een

beperkt aantal accu’s hebben. Tevens blijkt uit brancheonderzoek van de RAI140

vereniging dat het marktsegment van deze types stijgende is; in de periode 2005-2007 is het marktaandeel van de kleinere auto’s uit de A- en B- segmenten opgelopen van 30,6%

naar 35,4%.141

Deze beide segmenten betreffen de kleinere personenauto’s, zie ook het

intermezzo betreffende de segmenten van personenauto’s op de volgende pagina. Vanwege het grote marktaandeel van de kleinere segmenten, en vanwege het feit dat deze

kleine auto’s zich goed lenen voor elektrische aandrijving op accu’s, zou een

grootschalige introductie van de BEV als personenauto dan ook het beste op deze gebruikersgroep gericht kunnen worden.

Op het gebied van infrastructuur dienen er vooral aanpassingen te komen op

energiegebied. Niet alleen dienen de mensen thuis hun BEV op te kunnen laden, ook zullen er oplaadstations of batterijwisselplaatsen langs snelwegen moeten komen voor

lange afstandsritten en dienen er speciale parkeerplaatsen met oplaadpunt te komen voor

de BEVs. Over deze infrastructuur dient goed nagedacht te worden. Veel huizen hebben bijvoorbeeld geen garage, waardoor het opladen op straat dient te gebeuren. Er moet dus

gezorgd worden voor parkeervakken met oplaadpunten in woonwijken, waarvoor

gelobbyd dient te worden bij de overheid. Bedrijven dienen verder na te denken over de constructie van de oplaadpunten zelf. Hoe kan bijvoorbeeld voorkomen worden dat

iemand gewoon zijn ICE auto op een BEV oplaadpunt parkeert? En hoe kan een

oplaadpunt ‘hufterproof’ gemaakt worden? Verder zal, zodra een oplaadnetwerk voor BEVs van de grond komt, ook het elektriciteitsnetwerk aangepast moeten worden. Het is

nu al tijd om te onderzoeken hoe deze infrastructurele aanpassingen het beste aangepakt

kunnen worden en om met mogelijke oplossingen te experimenteren. In Nederland gebeurt dit nog nauwelijks. De autofabrikanten zouden meer moeten lobbyen bij de

139

Gow, D. (3 maart 2009) 140 Rijwiel en Automobiel Industrie 141 RAI (24 september 2008)

Page 62: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

60

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

eigenaren van tankstations, bij de overheid en bij netwerkbeheerders zoals Tennet142 voor

het doorvoeren van aanpassingen aan het netwerk.

Met betrekking tot het opladen sluit het centraal wisselen van accu’s overigens het beste aan op de huidige routine van het snel tanken bij een benzinestation; het wisselen van een

accu kan, indien de auto hierop is aangepast, binnen enkele minuten gebeuren.143 Een

ander voordeel van accuruil is dat het elektriciteitsnetwerk richting de wisselpunten niet per se aangepast hoeft te worden; er kan ook gekozen worden voor centrale

batterijdistributie met een grootschalig oplaadpunt bij bijvoorbeeld een

elektriciteitscentrale. Indien een accuwissel-infrastructuur opgezet wordt kan zo één van

de grote voordelen van de ICE auto, de korte tanktijd, overgenomen worden in de nieuwe infrastructuur. Niet alleen voor de concurrentie met de ICE auto is dit van belang, maar

ook in verband met de toekomstige concurrentie van de elektrische auto met brandstofcel.

Deze op waterstof rijdende auto’s zullen namelijk net zo makkelijk en snel bij te vullen zijn als de ICE auto. Overigens gaat dit verhaal niet meer op indien er baanbrekende

ontwikkelingen gedaan worden welke het opladen van batterijen sterk versnellen. Aan de

Amerikaanse MIT144

is bijvoorbeeld al een testversie van een ‘Superbatterij’ ontwikkeld welke zeer snel kan opladen.145 Deze moet zich echter nog in de praktijk bewijzen.

Aangezien de ontwikkeling dus twee kanten op kan gaan is er voor de ontwikkeling van

de BEV en het aanpassen van de BEV infrastructuur dus wederom de eerder genoemde risicobereidheid van bedrijven nodig.

142

De Nederlandse Staat (ministerie van Financiën) is 100% eigenaar van de aandelen van TenneT Holding

B.V., (Bron: www.tennet.org, geraadpleegd 20-03-09) 143 Wakefield, E.H. (1994) 144 Massachusetts Institute of Technology 145 de Jong, S. (11 maart 2009)

Segmenten personenauto’s

In Nederland worden, volgens de website van de RAI vereniging (www.raivereniging.nl), de volgende segmenten gehanteerd:

Segment A: submini’s (bijv. Fiat Panda, Ford Ka)

Segment B: kleine auto’s (bijv. Peugeot 206, Opel Corsa) Segment C: kleine middenklasse (bijv. Ford Focus, Volkswagen Golf)

Segment D: middenklasse (bijv. Audi A4 ,Toyota Avensis)

Segment E: hogere middenklasse (bijv. Volvo V70, BMW 5-serie) Segment F: grote auto’s (bijv. Audi A8, Mercedes S-serie)

Segment G: sportieve modellen (bijv. Opel Tigra, Alfa Romeo GT)

Segment H: sportwagens (bijv. Ferrari, Porsche) Segment I: zeer groot en luxueus (bijv. Rolls Royce, Maybach)

Segment J: medium MPV’s (bijv. Renault Megane Scenic, Volkswagen Touran)

Segment K: upper MPV’s (bijv. Chrysler Voyager, Citroën C8) Segment L: lower SUV's (bijv. Hyundai Tucson, BMW X5, Toyota Landcruiser)

Segment M: upper SUV's (bijv. Volkswagen Touareg, Range Rover)

Segment N: bestelauto's (bijv. Renault Kangoo, Peugeot Partner)

Page 63: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

61

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Overheid

De overheid zou het ondernemersklimaat voor BEV-starters aantrekkelijker moeten

maken, via (start)subsidies en/of een gunstig belastingklimaat. Dit is niet alleen goed voor de overlevingskans van starters, het ondernemen financieel aantrekkelijker maken

kan ook het ondernemerschap in mensen vergroten, waardoor meer nieuwe BEV

bedrijfjes gecreëerd zouden worden. Dit betekent meer onderzoek, leidend tot een grotere kennispool, en later tot meer aanbod, leidend tot meer concurrentie, en hierdoor een

lagere prijs. Ook zou de overheid het financieel aantrekkelijker kunnen maken om te

investeren in BEV ontwikkelaars, bijvoorbeeld door middel van belastingvoordeel op

deze investeringen. Toevallig heeft, tijdens dit schrijven, verkeersminister Camiel Eurlings bekend gemaakt 10 miljoen te zullen investeren in de ontwikkeling van

elektrisch rijden, onder andere door fiscale voordelen te bieden aan bedrijven die het

aandurven om in deze innovatie te investeren en doormiddel van een stimuleringsregeling waar pilotprojecten een beroep op kunnen doen voor financiële ondersteuning.146

Nederland is op dit gebied op de goede weg en zou op deze weg moeten blijven. Bij het

opzetten van dergelijke subsidies en belastingvoordelen is het namelijk vooral belangrijk dat de overheid een consistent beleid voert. Het traject van de huidige ontwikkeling tot de

mogelijk grote doorbraak van de BEV gaat zeker langer duren dan de vier jaar van één

kabinetsperiode en al helemaal langer dan de twee resterende jaren van het huidige kabinet. Er dienen dan ook sterke lange termijn afspraken gemaakt te worden over

stimulering van de ontwikkeling van BEVs, zodat niet opeens de subsidies stoppen. Dit

kan technostarters in de problemen brengen en maakt hen voorzichtiger, terwijl zij juist risiconemend dienen te zijn.

Verder dient de overheid zelf, en via netbeheerder TenneT, te beginnen met het

aanpassen van de infrastructuur. Ten eerste dient de overheid plekken vrij te maken voor oplaadpunten147, ten tweede dienen de elektriciteitsnetwerken te worden aangepast; op de

korte termijn dienen experimenten met smart grid148 elektriciteitsnetwerken opgezet te

worden. Zodra de implementatiefase in zicht komt dient men te beginnen met de omzetting naar een dergelijk slim netwerk.147 Voor de sociale acceptatie is het echter ook

belangrijk dat de elektriciteit uit het netwerk (voor een groot deel) opgewekt wordt door

middel van duurzame energie. Uit een afstudeeronderzoek uitgevoerd aan de Wageningen Universiteit bleek namelijk dat het financiële voordeel van een elektrische auto wel

meevalt.

146

Energeia (18 februari 2009) 147 Strop, J.H. (10 maart 2009) 148 Intelligente netwerken die de vraag naar stroom kunnen spreiden

Page 64: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

62

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

De elektrische auto kost namelijk per kilometer

wel minder, maar de kosten van aanschaf zijn

veel hoger. In de periode 2010-2020 zal de kilometerprijs van een BEV liggen rond de €

0,32 en de kilometerprijs van een ICE auto

rond de € 0,36, waarbij het belastingvoordeel op de BEV al meegerekend is.149 Te zien is dat,

ondanks de waarschijnlijke prijsstijging van

oliebrandstoffen voor de ICE auto’s, de

kilometerprijs van de ICE auto waarschijnlijk nagenoeg gelijk blijft. Dit is te danken aan

efficiëntieverbeteringen in de ICE auto.150

Als het zodoende qua kosten niet veel scheelt, en de ICE auto voordelen qua flexibiliteit heeft,

dan moet hier een voordeel van de BEV

tegenover staan. Dit kan de hogere duurzaamheid zijn, maar daartoe dient de

elektriciteit dus wel duurzaam opgewekt te

worden. Het aandeel van duurzame energie in de energievoorziening van Nederland is echter

laag, zie figuur 21, en zou dan ook

opgeschroefd moeten worden.

Kennisinstellingen

Kennisinstellingen dienen zich momenteel voornamelijk te richten op kennisontwikkeling betreffende de BEV en zijn componenten. Hierbij is het belangrijk om te scannen naar

ander veelbelovend (technologisch) onderzoek voor de ontwikkeling van de BEV en hier

verder onderzoek op uit te voeren. Een voorbeeld hiervan is de eerder genoemde snel oplaadbare accu van de MIT.

Verder dienen onderwijsinstellingen te beginnen met het opzetten en/of aanpassen van

opleidingen richting de BEV techniek. Het gaat hier in de eerste plaats om opleidingen betreffende autotechniek, belangrijk voor het opleiden van monteurs, en betreffende

elektro-/installatietechniek, belangrijk voor het opzetten van een oplaadinfrastructuur.

Niet alleen de huidige opleidingen dienen hierbij aangepast te worden, maar er kunnen ook cursussen ontwikkeld worden voor reeds werkzame mensen. In de tweede plaats

dienen ook (delen van) andere opleidingen die iets met logistiek of mobiliteitsbeheer te

doen hebben aangepast te worden.

Intermediairs

Instellingen als SenterNovem151

en Energy Valley152

, welke als schakelende actor tussen overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven optreden, zijn voorbeelden van

intermediairs. Deze organisaties geven kennis door en bemiddelen tussen de actoren.

149

Kit, C. (2009) 150 Van den Bulk, J. (2009) 151 www.senternovem.nl 152 www.energyvalley.nl

Figuur 21: Verbruik van primaire

duurzame energie in EU-15, 2006.

(Bron: www.cbs.nl)

Page 65: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

63

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Intermediairs zijn vaak nog puur gericht op deze traditionele, schakelende rol. Zij zouden

er echter ook goed aan doen om missende competenties van de verschillende actoren aan

te vullen. Zo zouden zij technostarters kunnen helpen met de stap naar commercialisering, door bijvoorbeeld business cases te genereren.

Financiële instellingen

Het is natuurlijk belangrijk dat financiële instellingen kapitaalzoekenden met

kapitaalverstrekkers in contact brengen, zoals startende ondernemers met

durfinvesteerders. Om hierbij meer geld te laten vloeien naar duurzame ontwikkelingen

in het algemeen, en ontwikkelingen in BEVs in het bijzonder, kunnen de financiële instellingen beoordelingscriteria voor investeringen opstellen, waarbij niet alleen

rentabiliteit belangrijk is, maar ook maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zodoende

kunnen investeerders de voorkeur geven aan ontwikkeling van duurzame producten en processen. Het kan zijn dat aan deze financiële producten dan hogere risico’s zitten en het

rendement voor de investeerder kan lager zijn, maar toch zullen vele maatschappelijk

bedreven investeerders hiervoor kiezen (al dan niet om marketing technische redenen). Banken dienen voor deze risicovolle investeringen ruimte te scheppen binnen de normale

activiteiten. Zo kunnen ze zowel ‘zekerheden’ bieden aan de omgeving via de dagelijkse

operaties en risiconemend en flexibel zijn als het gaat om vernieuwingen. Het is namelijk belangrijk dat een financiële instelling niet alleen in risicovolle ontwikkelingen

investeert; de huidige financiële crisis heeft wel duidelijk gemaakt dat banken niet te veel

risico moeten nemen.

Gebruikers

Voorlopig is het vooral belangrijk dat de potentiële gebruikers open staan voor het gebruiken/toepassen van experimentele BEVs en medewerking verlenen aan de

ontwikkeling daarvan. Zoals eerder vermeld start binnenkort een proef met 100

gebruikers in Berlijn waarvoor momenteel gebruikers gezocht worden. In Nederland loopt er echter nog geen grootschalige proef.

Media

De media is belangrijk om de discussie over de BEV open te houden. Momenteel is er erg

veel positief nieuws over de BEV, waarbij de nadelen worden weggewuifd op de ‘daar

vinden we nog wel een oplossing voor’ manier. Een meer open discussie is gewenst, waarbij de voor- en tegenstanders gehoord worden en naar de voor- en nadelen van de

huidige en toekomstige technieken gekeken wordt. Hierbij dient de media kritisch te

blijven; er op alert zijn dat aannames die gedaan worden nog steeds correct zijn. Neem bijvoorbeeld de Tesla Roadster. In vele artikelen wordt deze BEV neergezet als nagenoeg

perfect, terwijl uit de test op Top Gear bleek dat er nog genoeg aan de Tesla te

ontwikkelen valt.

Maatschappelijke organisaties

Voor de ontwikkelingsfase van de BEV is de voornaamste activiteit van de maatschappelijke organisaties het klaar maken van de samenleving voor deze nieuwe

transportvorm. Milieuorganisaties en belangenverenigingen van autogebruikers, zoals de

ANWB, dienen samen de voordelen van de nieuwe technologie (voor de toekomst) te articuleren/propaganderen Het is hierbij belangrijk dat ze de gevestigde opinies en

Page 66: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

64

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

belangen met zowel de kansen van het nieuwe als de problemen in de huidige situatie

confronteren. Verder dienen zij te zorgen voor (papieren) observatiemogelijkheden. De

ANWB creëerde begin 20ste

eeuw bijvoorbeeld al observatiemogelijkheden door middel van busritjes voor niet-gebruikers.153 De maatschappelijke organisaties zouden er goed

aan doen iets soortgelijks met de BEV te creëren.

Het is verder belangrijk dat organisaties als de ANWB goed netwerken en lobbyen om zodoende tegenstanders te overtuigen. Hierbij is een bepaalde compromis- en

samenwerkingsbereidheid belangrijk, welke de ANWB in de historische casus bezat.

Volgens Mom is de ANWB tegenwoordig echter heel anders dan de club van voor de

oorlog. Zo verzetten zij zich, met vroeger ongekende felheid, tegen het rekeningrijden.154

Het is belangrijk dat de ANWB compromis- en samenwerkingsbereid blijft om niet de

andere partijen in het harnas te jagen.

5.2.2 Implementatiefase

Figuur 22: toekomstbeeld oplaadstation. (Bron: www.zerauto.nl)

De BEV bevindt zich in Nederland wel in de ontwikkelings-implementatie cyclus, maar

is nog niet in de implementatiefase geraakt. In deze paragraaf worden de taken, rollen en

eigenschappen van de actoren gegeven welke de diffusie van de BEV in de implementatiefase kunnen bevorderen.

Bedrijven

Ten eerste is het voor de bedrijven belangrijk om een netwerk met de gebruikers op te

bouwen. De kopers van een BEV dienen gepolst te worden naar hun ervaringen en

verbeterpunten en de ontwikkelaar dient als tegenprestatie enkele voordelen toe te kennen.

Ten tweede staat het veranderen van het paradigma en het klaar maken van de

samenleving voor de bedrijven centraal. Ter aanpassing van het paradigma dienen zij te lobbyen voor gunstige wet- en regelgeving betreffende het gebruik van de technologie,

bijvoorbeeld dat BEVs een aparte rijstrook krijgen, en verder te gaan met het in de

ontwikkelingsfase reeds genoemde creëren van een oplaadinfrastructuur. Voor sommige

153

Mom, G.P.A. en Filarski, R. (2008) 154 Interview G.P.A. Mom (13-02-09)

Page 67: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

65

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

organisaties is het hierbij belangrijk dat ze flexibel zijn. Als de huidige eigenaren van

tankstations bijvoorbeeld ook in deze oplaadinfrastructuur mee willen gaan, dienen zij

met totaal andere partners dan nu samen te gaan werken. Verder dienen de bedrijven de sociale acceptatie te stimuleren door de voordelen van de

nieuwe technologie te articuleren/propaganderen en door te zorgen voor

observatiemogelijkheden. Het voordeel van de BEV zit hem vooral in het duurzame karakter, waarop de afnemers en consumenten gewezen dient te worden. Met de BEV

kunnen zij aan hun reisbehoeften voldoen terwijl ze ook met het maatschappelijk belang

rekening houden. Het is hierbij wel van belang dat de elektriciteit duurzaam wordt

opgewekt.

Overheid

In de implementatiefase dient de overheid ten eerste het adaptatieklimaat te stimuleren. Er kunnen bijvoorbeeld gunstige subsidies of belastingvoordelen op de aanschaf van een

BEV gegeven worden. Nu al geldt er geen BPM verplichting en een belastingkorting

voor zeer zuinige auto’s155

. Bij de introductie van de BEV kan deze op dezelfde manier gestimuleerd worden. Het is hierbij belangrijk dat er, vooral de eerste jaren, consistent

beleid gevoerd wordt, zodat de ‘pioniers’ weten waar ze aan toe zijn. Zij lopen tenslotte

al genoeg risico met het adapteren van de technologie zelf. De overheid kan ook via zijn eigen inkoop de adaptatie stimuleren. Zij kan de BEV

bijvoorbeeld gaan gebruiken in goed zichtbare niches. Zo waren in het verleden veel

gemeentewagens, zoals straatvegers en vuilniswagens, en bussen van gemeentelijke vervoersmaatschappijen elektrisch.156 De gemeente Amsterdam heeft al laten weten dit

binnenkort weer op te gaan pakken.157

Niet alleen stijgt zo de verkoop, de

productiecapaciteit en daalt dankzij schaalvoordelen de prijs, maar zij helpen ook indirect mee aan de adaptatie door observatiemogelijkheden te creëren. Door de BEV te

gebruiken in goed zichtbare niches doen niet alleen de gebruikers zelf ervaring op met de

BEV, maar ook de niet-gebruikers worden op deze manier in aanraking gebracht met de BEV. Dit kan ertoe leiden dat zij eerder tot adaptatie overgaan.

Het is verder belangrijk dat de overheid de voordelen van de nieuwe technologie

articuleert/propageert. Echter, de overheid dient ook discussie op te werpen over de technologie en het gebruik, waarbij voor- en tegenstanders kunnen worden gehoord. Dit

is vooral belangrijk om de niet-gebruikers niet het gevoel te geven dat de technologie

wordt ‘doorgedrukt’, wat slecht is voor de sociale acceptatie. Als laatste is het belangrijk dat de overheid verder gaat met het creëren en/of stimuleren

van de aanleg van een oplaadinfrastructuur. Vanwege de decentrale oplaadmogelijkheden

van de BEV is het daarbij belangrijk dat het netwerk uiteindelijk overal gereed gemaakt wordt.

155

Ministerie van financiën (2009). Eindejaarspersbericht 2009 autobelastingen. 156 Wakefield, E.H. (1994) 157 Groothengel, C. (25 maart 2009)

Page 68: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

66

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Gebruikers

Kennisuitwisseling met ontwikkelaars is een belangrijke taak voor de gebruikers, welke

reeds vermeld is onder bedrijven. Dankzij feedback en bèta testen, waarin suggesties worden gedaan voor verbetering, zijn de gebruikers namelijk zelf ook kennisproducenten.

Om in het netwerk met de ontwikkelaars goed zijn ervaringen over te dragen dient de

gebruiker reflexief te zijn; hij moet de techniek bewust gebruiken. Ook dient hij over bepaalde technische competenties te beschikken.

Om deze interactie te vergemakkelijken kunnen de gebruikers zich in groepen en coalities

gaan vereniging. Dit vergemakkelijkt niet alleen de communicatie met de andere actoren,

maar vermindert ook de onzekerheid en zorgt ervoor dat pioniers zich meer beschermd voelen.

Media

De media kan de implementatie van de BEV stimuleren door het gebruik ervan te

propageren. Door positieve verhalen over de BEV en negatieve verhalen over de

concurrenten te verspreiden kunnen zij de sociale acceptatie van de BEV stimuleren. De media kan bijvoorbeeld aandacht geven aan BEV gebruikers en het verhaal achter deze

‘pioniers’ aankleden en communiceren. Verder kunnen zij zorgen voor (papieren)

observatiemogelijkheden. De media doen er echter ook goed aan om, net als de overheid, ook discussie op te

werpen over de technologie en het gebruik, waarbij voor- en tegenstanders worden

gehoord. De niet-gebruikers dienen niet het gevoel te krijgen dat de technologie wordt ‘doorgedrukt’, hetgeen slecht is voor de sociale acceptatie.

Maatschappelijke organisaties

Maatschappelijke organisaties kunnen via lobbyen en het beïnvloeden van de publieke

opinie andere actoren beïnvloeden. Deze andere actoren kunnen daarmee aangezet

worden om de ontwikkeling en het gebruik van de BEV actief te stimuleren. Maatschappelijke organisaties kunnen bijvoorbeeld de overheid aanzetten tot het

verstrekken van subsidies op onderzoek en/of aanschaf. Voor het beïnvloeden van de

publieke opinie hebben zij een aantal instrumenten, zoals het demonstreren van het nut van de nieuwe technologie en het protesteren tegen het gebruik van de oude technologie.

Verder zijn zij, als centraal aanspreekpunt zijnde, belangrijk voor het vinden van

problemen die door het gebruik ontstaan voor niet-gebruikers, welke de sociale acceptatie belemmeren. Een elektromotor is bijvoorbeeld zeer stil, waardoor een voetganger een

BEV pas laat kan horen aankomen. Als dit gevaarlijke situaties oplevert dienen de

maatschappelijke organisaties dit op te pikken, serieus te nemen en door te spelen naar de fabrikanten of er zelf iets aan doen. Verder dienen zij nog steeds compromis- en

samenwerkingsbereid te zijn.

5.3 Doorbraak

Uiteindelijk zal de ontwikkeling en implementatie van de BEV kunnen leiden tot een

doorbraak. Deze doorbraak is gesteld op 16% marktaandeel, waarbij alle

automobielsegmenten mee worden genomen. Om deze 16% te bereiken zal de BEV zodoende in alle segmenten voet aan de grond moeten krijgen, of in een aantal segmenten

een zeer groot marktpercentage in handen krijgen. Zoals het er nu naar uitziet zal de BEV

Page 69: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

67

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

voornamelijk marktaandeel vergaren in de A en B-segmenten, welke de kleine, compacte

auto’s voor stadsverkeer betreffen. Indien er geen grote technologische verbeteringen

optreden, welke ervoor zorgen dat de accu opgeladen wordt in minuten in plaats van uren en de accu meer capaciteit krijgt zodat ook lange ritten bij een hoge snelheid mogelijk

worden, of een accuwissel-infrastructuur wordt opgezet, zal de BEV technologie in dit

marktsegment blijven hangen. Dit segment is echter van een dergelijke omvang (+/- 35%) dat een 16% marktaandeel zelfs in een situatie met weinig technologische vooruitgang

haalbaar blijft.

5.4 Conclusie explorerende casus

De analyse van de explorerende casus heeft laten zien dat vele van de genoemde taken en

rollen in de tabellen overeenkomen met de activiteiten welke genoemd worden in de

persberichten. Het heeft zodoende goed gewerkt als verificatiemiddel voor de in de tabellen genoemde taken en rollen. De eigenschappen worden in de persberichten echter

niet genoemd, en zijn dan ook niet aan de hand van deze berichten geverifieerd. Wel is

aangegeven voor welke taken en rollen bepaalde eigenschappen belangrijk zijn. Verder zijn, dankzij de tabellen, zwakke plekken aan het licht gekomen waar nog aan

gewerkt dient te gaan worden en zijn er al taken, rollen en eigenschappen opgesteld

welke in de toekomst, tijdens de implementatiefase, benodigd zullen zijn. Aan de hand van dit overzicht kunnen de actoren deze, of competenties voor deze, voortijdig

ontwikkelen.

Page 70: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

68

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

6. Conclusie, discussie en aanbevelingen

Het volgende hoofdstuk behandelt ten eerste de algehele conclusies van het onderzoek.

De onderzoeksvragen gesteld in Hoofdstuk 1 zijn hierbij als leidraad gebruikt. Op deze

conclusie volgt een discussie, waar enkele kanttekeningen op het onderzoek zijn gemaakt. Vervolgens zijn, aan de hand van deze kanttekeningen en enkele andere bevindingen, een

aantal aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan.

6.1 Conclusie

Als leidraad voor dit onderzoek was de volgende hoofdvraag geformuleerd:

� Op welke positieve wijze beïnvloeden actoren met hun taken, rollen en

eigenschappen de voor een doorbraak belangrijke factoren in de initiële,

ontwikkelings- en implementatiefase van een technologische innovatie? Om deze vraag te beantwoorden zijn een vijftal deelvragen opgesteld, welke hieronder

stuk voor stuk worden behandeld.

� Hoe wordt in de vooronderzoeken en bestaande innovatieliteratuur de rol van

taken, rollen en eigenschappen in verschillende fases van technologische

innovaties geduid?

Uit de analyse was gebleken dat er in de gangbare innovatieliteratuur geen structureel

overzicht van taken, rollen en eigenschappen voor elke actor bestaat en er verschillend over de faseverdeling wordt gedacht. Verder onderzoek naar deze zaken was dan ook nog

gewenst. Voor opdrachtgever Kenteq zijn de taken, rollen en eigenschappen tabellen

vooral van belang voor het opstellen van actorcompetenties welke technologische innovatie kunnen stimuleren. In de huidige innovatieliteratuur is ook aan deze

competenties nog niet veel aandacht besteed. Sporadisch wordt in de literatuur een

competentie van een bepaalde actor genoemd, en ook is er onderzoek gedaan naar de competenties van transitieprofessionals, maar verder lijken de specifieke competenties

van de actoren onderbelicht. Het aan de hand van het huidige onderzoek creëren van een

structureel overzicht van deze competenties heeft dan ook zeker toegevoegde waarde.

� Welke taken, rollen en eigenschappen zijn volgens innovatie-experts belangrijk in

verschillende fases van technologische innovaties?

In de eerste plaats hebben deze interviews taken, rollen en eigenschappen opgeleverd.

Hierbij zijn ook taken, rollen en eigenschappen naar voren gekomen welke alleen toepasbaar zijn in huidige casussen; het belang van duurzaamheid wordt in deze

onderkend. Deze taken, rollen en eigenschappen zijn in de tabellen in groen geschreven.

Deze interviews hebben echter niet alleen taken, rollen en eigenschappen opgeleverd, maar hebben ook geholpen met de algehele opzet van het onderzoek. Om een goed beeld

van de taken, rollen en eigenschappen te geven dienden de actoren en factorenverdeling,

afkomstig uit het vooronderzoek van Knoppert (2008), op de schop te gaan. De actoren zijn hierbij opnieuw gedefinieerd, waarbij de verdeling over fases is losgelaten, en de

Page 71: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

69

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

factoren zijn verdeeld onder voor elke fase geldende hoofdfactoren. In de deelvraag

betreffende het opzetten van de tabellen wordt dit verder behandeld.

� Welke taken, rollen en eigenschappen volgen uit de analyse van een historische

casus? De analyse van de historische casus, waarvoor de opkomst van de automobiel met

verbrandingsmotor eind 19de/begin 20ste eeuw is gebruikt, heeft met name nieuwe taken

en rollen aan het licht gebracht en al genoemde taken en rollen geverifieerd middels een

praktijkvoorbeeld. Ook zijn er enkele eigenschappen aan het licht gekomen. Deze zijn in de tabel in Bijlage IV ingevuld, waarbij de casus specifieke taken, rollen en

eigenschappen in blauw zijn geschreven.

� Op welke wijze kunnen de inzichten worden gesynthetiseerd in praktisch

bruikbare taken/rollentabellen?

Aan de hand van tijdens de interviews vergaarde informatie is ook de opzet van de

taken/rollentabellen gewijzigd. Het opzetten van in elke fase terugkerende actoren en

hoofdfactoren heeft met name geholpen bij het bruikbaarder maken van de tabellen. In de originele verdeling uit het vooronderzoek, zie paragraaf 2.1.1, waren voor elke fase

verschillende actoren en factoren gedefinieerd, waardoor er geen progressie te zien was

tussen de verschillende fases. Indien deze verdeling van actoren en factoren gebruikt zou zijn als basis, had elke actor maar tijdens één fase een aantal taken, rollen en

eigenschappen gehad, wat niet overeenkomt met de werkelijkheid. Nu deze beide in elke

fase terugkomen geeft dat een beter overzicht voor elke actor, waarmee de actor voor elke fase zijn taken, rollen en eigenschappen netjes op een rijtje heeft.

� Hoe kunnen deze tabellen worden gebruikt om de benodigde taken, rollen en eigenschappen van de actoren bij toekomstige innovaties te verzamelen?

Om de tabellen in de praktijk te kunnen gebruiken was er een duidelijke verdeling van ‘het’ technologische ontwikkelingstraject in fases nodig. Deze fases waren al genoemd in

Knoppert (2008), maar wat ze precies inhielden, hoe de interactie tussen de fases verliep

en hoe de overgangen tussen de fases waren te definiëren was nog niet bepaald. Met behulp van de interviews zijn deze verder uitgewerkt, wat uiteindelijk het

Doorbraakmodel heeft opgeleverd, zie paragraaf 3.1. Met behulp van dit schema, en de

bijbehorende faseanalyse, is te bepalen wanneer een technologie zich in welke fase bevindt. Hierbij zijn de fase-indicatoren Variëteit en Gebruik gedefinieerd. De initiële

fase wordt gekenmerkt door een hoge mate van variëteit en het ontstaan van prototypes,

tijdens de ontwikkelingsfase neemt deze variëteit af en worden proefprojecten en beschermde niches opgezet. Zodra de auto daadwerkelijk door consumenten gebruikt

wordt begint de implementatiefase. Deze laatste twee fases staan in continue interactie

met elkaar en worden daarom samen de ontwikkelings-implementatie cyclus genoemd. Door het doorlopen van een aantal cycli kan de variëteit verder afnemen, waardoor een

dominant design kan ontstaan. Dit kan een voorbode van de grote doorbraak van een

technologie zijn. Deze doorbraak is, middels de diffusietheorie van Everett M. Rogers, gesteld op 16% diffusie onder de potentiële gebruikers. Deze analysewijze is voor het

Page 72: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

70

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

eerst in paragraaf 4.2 gebruikt, om de historische casus betreffende de auto met

verbrandingsmotor in fases te kunnen indelen. Vervolgens is in Hoofdstuk 5 een

explorerende casus onderzocht, betreffende de elektrische auto op accu’s, als test voor het functioneren van de taken, rollen en eigenschappen tabellen. De informatie uit de

verschillende analyses heeft een overzicht van de taken, rollen en eigenschappen

opgeleverd welke nu en in de nabije toekomst voor de desbetreffende actoren belangrijk zijn. Dit overzicht is te zien in Bijlage IV, waar voor elke fase een aparte taken, rollen en

eigenschappen tabel is te vinden.

Het voordeel van deze tabellen is dat de actoren via dit overzicht kunnen zien welke

taken, rollen en eigenschappen aan worden geraden om te hebben, vervolgens kunnen zij besluiten deze binnen de organisatie uit te voeren, te ontwikkelen of te verbeteren. Ook

kunnen de tabellen worden gebruikt voor het creëren van een competentieoverzicht,

bijvoorbeeld door Kenteq, waarmee zij vervolgens een op innovatiestimulering gericht lespakket op kunnen zetten.

6.2 Discussie

Deze paragraaf behandelt enkele discussiepunten met betrekking tot het onderzoek. De

impact van de afbakeningen uit paragraaf 1.5 zal ten eerste hier worden bediscussieerd.

Verder zijn er enkele nieuwe discussiepunten benoemd die tijdens de uitvoer van het onderzoek naar boven zijn gekomen.

Afbakeningen De in paragraaf 1.5 benoemde afbakeningen hebben impact op de vorm van het onderzoek en de resultaten gehad. Dankzij deze afbakeningen is er namelijk een

gesimplificeerd beeld van de werkelijkheid onderzocht. Voor het huidige onderzoeksdoel

(het vinden van taken, rollen en eigenschappen welke technologische innovatie stimuleren) is dat an sich geen probleem. Voor ander onderzoek, waar wel gekeken wordt

naar niet-doorbrekende innovaties, is het doorbraakmodel daardoor echter niet één op één

toepasbaar. Indien een ontwikkeling niet doorbreekt en zelfs verdwijnt, dienen de actoren namelijk meer in te zetten op het beperken van de schade dan geld en tijd te steken in een,

in dat geval, bodemloze put.

Verder zijn de taken, rollen en eigenschappen nu met name gericht op positieve actoren en zodoende is slechts in beperkte mate naar het omgaan met en overhalen van negatieve

en/of concurrerende actoren gekeken. Hoe exact de positieve actoren de negatieve

kunnen overhalen, en welke actoren daarbij met name belangrijk zijn, is niet onderzocht.

Experts De geïnterviewde experts zijn allen onderzoekers en/of docenten in de wetenschappelijke transitie en innovatie theorieën. Wegens de beperkte tijd voor en de specialistische aard

van dit onderzoek was het niet mogelijk om de interviews met directe

vertegenwoordigers van de actoren te houden. Voor een goed overzicht zouden van elke actor meerdere personen geïnterviewd moeten worden, welke ook nog eens verstand van

innovatiestimulerende maatregelen moeten hebben. Ook een expertmeeting, waarbij de

verschillende actoren kunnen discussiëren over technologische ontwikkelingen, behoorde door de beperkte tijd en de grote aantallen actoren niet tot de mogelijkheden.

Page 73: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

71

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Het onderzoek is daardoor zeer theoretisch en de praktijk kan hiervan afwijken. Het dient

echter wel aangetekend te worden dat de experts hoog aangeprezen zijn in de

wetenschap, waardoor wel degelijk in hoge mate op de informatie uit de interviews vertrouwd kan worden.

Meerwaarde Veel van de taken, rollen en eigenschappen zullen bij de lezer associaties oproepen met

het intrappen van een open deur. Tijdens het onderzoek is ook niet zozeer geprobeerd

nieuwe taken, rollen en eigenschappen te vinden, dan wel de taken, rollen en

eigenschappen te verzamelen in een duidelijk overzicht, waarbij ook aangegeven wordt waar welke ruwweg gebruikt dienen te worden. De meerwaarde ligt dan ook in het

overzicht.

Multidisciplinariteit Op de genoemde competentie multidisciplinariteit valt volgens één van de geïnterviewde

experts158

ook nog wel wat af te dingen. In de praktijk ziet deze expert namelijk dat het vaak wel lijkt alsof er heel wat partijen bij een innovatie betrokken zijn, maar dat er toch

een dominante partij is die het voor het zeggen heeft. Op een gegeven moment zullen de

andere actoren zich toch tot deze moeten richten.

Casussen De in dit rapport onderzochte casussen beschrijven beide ontwikkelingen in de mobiliteit. Het kan daardoor zijn dat de uiteindelijke taken/rollentabel beter toepasbaar is voor

mobiliteitscasussen dan voor casussen uit andere sectoren. Het analyseren van

ontwikkelingen in andere sectoren, zoals energie, en het toevoegen van specifieke taken, rollen en eigenschappen voor deze casussen kan dit beeld vollediger maken.

Verder betrof het bronmateriaal van de onderzochte historische casus vooral de

ontwikkelings- en implementatiefase. De initiële fase is hierdoor onderbelicht. Ook is gebleken dat de explorerende casus al in de ontwikkelingsfase is beland, waardoor ook in

deze casus de initiële fase slecht aan bod komt. Voor de initiële fase is dan ook

aanvullend casusonderzoek gewenst.

6.3 Aanbevelingen

Ter afsluiting volgen in deze paragraaf enkele aanbevelingen voor vervolgonderzoek.

Focus verbreden Het is aanbevelingswaardig om de focus van het onderzoek te verbreden. De volgende

drie uitbreidingsmogelijkheden voegen hierbij het meeste toe. Ten eerste is het huidige onderzoek vooral gericht op radicale technologische innovaties.

Het zou interessant kunnen zijn om te onderzoeken of de resultaten ook toepasbaar zijn

op incrementele technologische innovaties. De initiële fase zou dan sowieso wegvallen, maar blijft de rest van het model en de tabellen wel bruikbaar?

Ten tweede kan het interessant zijn om het onderzoek uit te breiden naar technologische

transities. Bij een technologische transitie loopt de analyse verder door (het huidige

158

Interview T.C.R. van Someren (05-02-09)

Page 74: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

72

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

onderzoek concentreert zich op de doorbraak, terwijl transities zich op de gehele

overgang van situatie A naar situatie B richten), waarbij meestal meerdere technologieën

om het uiteindelijke marktoverwicht strijden. Deze ‘strijd’ kan interessante nieuwe activiteiten en taken, rollen en eigenschappen opleveren.

Ten derde kan een vervolgonderzoek opgezet worden waarin andere soorten innovaties

dan technologische, zoals institutionele- of gedragsinnovaties, op dezelfde manier onderzocht worden.

Aan de hand van de resultaten van bovengenoemde aanvullende analyses kunnen wellicht

de huidige resultaten worden aangevuld of kunnen er aparte nieuwe tabellen en modellen

worden gemaakt welke los staan van het huidige onderzoek.

Extra overzichten Omdat het onderzoek gericht is op de doorbraak, is er vooral geconcentreerd op de taken, rollen en eigenschappen van actoren welke bijdragen aan deze doorbraak. Echter, vaak is

het zo dat niet alle actoren positief staan tegenover een technologie. Met deze negatieve

actoren wordt wel rekening gehouden door middel van activiteiten van de positieve actoren welke gericht zijn op het ‘overhalen’ van de negatieve actoren, maar deze worden

niet apart benoemd. Een overzicht van hoe welke positieve actor welke negatieve actor

kan beïnvloeden zou dan ook een mooie toevoeging zijn. Ook vormen bepaalde actoren samen actorengroepen, zoals het Triple-Helix. Een

overzicht van deze groepen en de speciale manieren waarop zij als groep hun invloed

kunnen uitoefenen zou ook interessant zijn. Bij beide overzichten zou ook een, in de interviews genoemde, machtsfactor ingebed kunnen worden.

Verder zijn de twee genoemde overkoepelende hoofdfactoren, Netwerken en

Psychologische factoren, nu op dezelfde wijze als de ‘normale’ hoofdfactoren in de tabellen verwerkt. Wellicht is het mogelijk de tabellen zo te structuren dat deze

overkoepeling beter zichtbaar is en ook zichtbaar is op welke andere hoofdfactoren deze

invloed uitoefenen.

Onderzoeksmethoden Twee aanbevelingen kunnen er gedaan worden ten behoeve van de onderzoeksmethoden, welke beide de interviews betreffen.

Ten eerste betreft het hier de onderbelichting van de praktijk. Zoals reeds in de discussie

vermeld zou het, voor een vervolgonderzoek, aanbevelingswaardig zijn om experts binnen elke actor te interviewen of een expertmeeting met deze experts te houden. Dit

vergroot de bruikbaarheid van de uitkomsten in de praktijk.

Ten tweede is het onderzoek voornamelijk gebaseerd op kwalitatieve interviews. Een kwantitatief onderzoek, waarbij bijvoorbeeld een enquête over het belang van de

gevonden taken, rollen en eigenschappen naar de actoren gaat, zou de

generaliseerbaarheid van de resultaten versterken.

Ander onderzoek Vlak voor het einde van dit onderzoek is het proefschrift van Roald A.A. Suurs getiteld Motors of Sustainability uitgekomen. Dit proefschrift behandelt een soortgelijk

onderwerp als dit onderzoek, maar is meer gericht op duurzaamheid, terwijl het huidige

onderzoek een meer generiek doel voor ogen heeft.

Page 75: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

73

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Het kan dan ook aangeraden worden om het proefschrift van Suurs met het in dit rapport

uitgevoerde onderzoek te vergelijken en wellicht aanvullende informatie en inzichten te

vergaren.

Page 76: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

74

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Referenties

Literatuurlijst: Andringa J. en Weterings R. (2008). Competentieprofiel van Transitieprofessionals

cahier 2. Utrecht: Competentiecentrum Transities.

de Boer et al. (2008). Casestudy Doorbraak of Mislukking. Hilversum: Hiteq

aan de Brugh, M. (23 februari 2009). Bij je volgende auto krijg je een… stekker. Nrc next,

blz. 4-5

van den Bulk, J. (2009). A cost- and benefit analysis of combustion cars, electric cars and

hydrogen cars in the Netherlands. Wageningen University.

Chesbrough, H. (2003). Open Innovation: The New Imperative for Creating and Profiting

from Technology. Harvard Business School Press.

Energeia (19 februari 2009). Berlijn krijgt auto-oplaadzuil, Vattenfall zoekt 100

testrijders voor 50 auto’s. Energeia (18 februari 2009). Nederland moet proeftuin elektrisch autorijden worden,

EUR 10 mln. beschikbaar. Geels F.W. (2002). Technological transitions as evolutionary reconfiguration processes: a

multi-level perspective and a case-study. Research Policy, 31 (8/9), 1257-1274.

Globalspec.com (2009). Lithium Batteries Specifications. Geraadpleegd 20 maart 2009

via http://electronic-components.globalspec.com/Specifications/Electrical_Electronic_

Components/Batteries/Lithium_Batteries

Gow, D. (3 maart 2009). Toyota hybrid sales 'to rise 15% this year'. Guardian.co.uk.

Geraadpleegd 10 maart 2009 via http://www.guardian.co.uk/environment/2009/mar/03 /toyota-hybrid-sales-geneva

Groothengel, C. (25 maart 2009). ‘In 2040 rijdt iedereen in Amsterdam elektrisch’. De

Pers, blz. 11

Hekkert, M.P. (2008). Oratie naar een duurzaam innovatieklimaat. Universiteit Utrecht

Hekkert, M.P.; R.A.A. Suurs, S.O. Negro, S. Kuhlmann, and R.E.H.M. Smits, (2007)

Functions of innovation systems: A new approach for analysing technological change. Technological Forecasting and Social Change, 74 (4), 413-432

ten Horn, M. (2007). Essay generatieproject. Hilversum: Hiteq.

de Jong, S. (11 maart 2009). Superbatterij laadt razendsnel op. Kennislink. Geraadpleegd

12 maart 2009 via http://www.kennislink.nl/publicaties/superbatterij-laadt-razendsnel-op

Page 77: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

75

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Kit, C. (2009). De Voordelige elektro-auto. Autoweek 8, blz. 25

Knoppert, O. (2008). Technologische Doorbraak. Hilversum: Hiteq.

Michael J.C. Martin. (1994). Managing Innovation and Entrepreneurship in Technology-based Firms. New York: Wiley-IEEE.

Ministerie van financiën (2009). Eindejaarspersbericht 2009 autobelastingen. Geraadpleegd 20 maart 2009 via http://www.minfin.nl/Onderwerpen/Belastingen/

Belastingplannen/Eindejaarspersbericht_2009/Autobelastingen

Mom, G. en Filarski, R. (2008). Van transport naar Mobiliteit, De mobiliteitsexplosie (1895-2005). Zutphen: Walburg Pers.

RAI (24 september 2008). Marktinformatie personenauto’s. Geraadpleegd 25 maart 2009 via http://www.raivereniging.nl/markt-informatie/branche_analyses/personenautos.aspx

Rogers, E.M. (2003). Diffusion of Innovation, 5th

edition. New York: Free Press of Glencoe

Rotmans, J. (2006). Transitiemanagement: Sleutel voor een duurzame samenleving. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Schumpeter, J.A. (1934). The Theory of Economic Development. Cambride: Harvard University Press.

Strop, J.H. (17 juni 2008). Effe tanken bij de pomp van Essent. De Pers. [Elektronische versie]. Geraadpleegd 9 maart 2009 via http://www.depers.nl/economie/213483/Effe-

tanken-bij-de-pomp-van-Essent.html

Strop, J.H. (10 maart 2009). Waarom de elektrische auto wegblijft. De Pers, blz. 15-17

Suurs, R.A.A. (2009). Motors of Sustainable Innovation, Towards a theory on the dynamics of technological innovation systems,

Tolsma, H., (31 januari 2009). E-auto is een prima buffer voor groene stroom. Technisch weekblad, blz. 5

Van Dale (2005). Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal. Utrecht: Van Dale Lexicografie bv.

Van Dale Lexicografie bv. (2009). Van Dale Onlinewoordenboek. Geraadpleegd 31 maart 2009 via http://www.vandale.nl/vandale/

Wakefield, E.H. (1994). History of the Electric Automobile – Battery-Only Powered Cars. Society of Automotive Engineers

Page 78: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

76

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Geïnterviewde experts:

Naam Huidige functie Datum

prof.em dr.ir. J.L.A.Jansen Gastdocent TU Delft, lid van enkele commissies

13-11-08 &

10-12-08

dr. D.W. Laws Universitair hoofddocent UvA 24-11-08

dr.ir. G.P.J. Verbong Universitair hoofddocent TU/e 23-12-08

dr. D. Loorbach Senior onderzoeker EUR 14-01-09

mw. ir. J. Andringa Senior programma adviseur SenterNovem 22-01-09

prof. dr. M.P. Hekkert Hoogleraar innovatiewetenschap UU 20-01-09

prof. dr. T.C.R. van Someren Hoogleraar Sustainability and Innovation NBU 05-02-09

dr. ing. G.P.A. Mom Universitair docent TU/e 13-02-09

Page 79: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

77

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Afkortingen

BEV: Battery Electric Vehicle; op accu’s aangedreven elektrische auto

ICE: Internal Combusion Engine; interne verbrandingsmotor

ANWB: Algemene Nederlandse Wieler Bond (K)NAC: (Koninklijke) Nederlandse Automobiel Club

MIT: Massachusetts Institute of Technology

MO(’s): Maatschappelijke Organisaties

Page 80: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

78

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Bijlagen

Page 81: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

79

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Bijlage I: Vragenlijst interviews

Introductie: Dit interview zal gaan over het project Doorbraak of Belemmering van Hiteq. Doel van dit project is het in beeld krijgen van competenties welke de doorbraak van een radicale

technologische innovatie kunnen stimuleren. In een vorig afstudeeronderzoek zijn de

belangrijkste actoren en factoren uiteengezet. De factoren kunnen bijdragen aan de doorbraak van een technologie en dienen in dit geval gestimuleerd te worden door de

actoren. Anders gezegd zijn het succesfactoren voor een technologische ontwikkeling.

Het ontwikkelingstraject is hierbij opgedeeld in drie fases, waarover de actoren en factoren verdeeld zijn. Elke actor en factor komt dus alleen terug in de belangrijkste fase

voor die (f)actor.

In dit onderzoek wordt er gezocht naar competenties welke de actoren in staat stellen tot, of helpen met, het stimuleren van de factoren. Het gaat hierbij om institutionele

competenties.

Verder is de faseverdeling van de actoren teruggedraaid, elke actor komt nou in elke fase aan bod. De verdeling van de factoren staat nog onder discussie.

Introductievragen

1. Wat is uw functie op de Universiteit …?

2. Wat zijn uw specialisaties / is uw domein binnen de universiteit?

3. Heeft u technologische innovaties onderzocht? Zo ja, welke?

Vragen technologische innovaties Fases

4. Wat vindt u van de verdeling van het innovatietraject in de drie fases? - Welke indicatoren geven volgens u het beste aan in welke fase een

ontwikkeling zit?

- Wat voor indicatoren zou u gebruiken gezien vanuit de historische case

betreffende de ontwikkeling van de automobiel begin 20e

eeuw?

Actoren

5. Wat vindt u van de gekozen actoren?

- Vindt u deze duidelijk? - Mist u nog actoren? Wat zijn vanuit uw domein gezien belangrijke

actoren?

- Heeft u hier verder nog aanvullingen op?

Page 82: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

80

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Factoren

6. Wat vindt u van de lijst met factoren? - Vindt u deze duidelijk?

- Mist u nog factoren? Wat zijn vanuit uw domein gezien belangrijke

factoren? - Welke factoren zou u in alle of meerdere fases behandelen en welke zou u

in één fase behandelen?

- Heeft u hier verder nog aanvullingen op?

Competenties

7. Wat verstaat u onder competenties in dit verband?

8. We maken een onderscheidt tussen entiteit competenties en individuele

competenties. Vindt u dat een zinnig onderscheid?

“Model”

Het uiteindelijke “model” bestaat uit tabellen en grafische weergaves. De actoren en

factoren zijn uiteengezet in de volgende tabellen, waarna via literatuuronderzoek en

interviews competenties en activiteiten worden verkregen. Deze activiteiten worden vervolgens vertaald naar competenties.

9. Kunt u aangeven wat voor activiteiten / competenties belangrijk zijn voor de verschillende actoren?

Afsluitende vragen:

10. Heeft u aanvullende informatie en / of verslagen die van invloed kunnen zijn op

het interview of het onderzoek?

11. Wilt u nog iets toevoegen aan het interview?

Page 83: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

81

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Bijlage II: Actoren

Actoren Beschrijving actoren

Bedrijven Grote bedrijven met eigen R&D gericht op fundamenteel onderzoek: Zij hebben tijd en geld om onderzoek te doen. Belangrijk vanaf initiële fase.

Technostarters: kleine technologieontwikkelaars. Bijvoorbeeld spinn-offs: onderzoekers uit universiteiten/bedrijven die onderzoek omzetten in ontwikkeling in eigen bedrijf. Geloven sterk in hun innovatie en nemen risico's hierdoor. Missen vaak entrepreneur competenties. Belangrijk vanaf ontwikkelingsfase.

MKB: Componenten ontwikkelen t.b.v. innovatie. Zij zien problemen met de huidige technologie en kunnen hier aanpassingen op aanbrengen. Belangrijk vanaf ontwikkelingsfase.

Entrepreneurs: herkennen van een mogelijk winstgevende ontwikkeling en deze klaar maken voor commercialisering. Niet belangrijk voor ontwikkeling product, maar voor commercialisering. Belangrijk vanaf ontwikkelingsfase.

Overheid De overheid heeft een politieke en een beleidstak, waarvan de beleidstak het beste door de andere actoren is te beïnvloeden. De overheid kan zelf de technologische innovaties die leiden tot de doelen (politieke tak) die zij heeft faciliteren en sturen.

Kennisinstellingen Universiteiten: Belangrijk voor kennisontwikkeling, kennisoverdracht en opleidingen. Kennisinstellingen als TNO: schakel tussen fundamenteel en toegepast onderzoek.

Intermediairs Intermediairs linken onderzoekssystemen met bedrijfsleven, spelen kennis door en bemiddelen tussen actoren. Niet alleen overdracht van kennis, maar ook van know-how en kennissen; de juiste mensen bij elkaar brengen.

Financiers Financiering voor bedrijfsleven via banken, investeringsmaatschappijen, durfkapitalisten en via onderhandse leningen van bijvoorbeeld familie of vrienden. Investeringsmaatschappijen en durfkapitalisten investeren in een innovatie/bedrijf in ruil voor percentage winst/belang in bedrijf. Financiering via vrienden/kennissen, durfkapitalisten en investeringsmaatschappijen belangrijk in opstartfase van een bedrijf en/of van een ontwikkeling.

Maatschappij (gebruikers)

Andere actoren dienen de eisen v.d. gebruikers in de gaten te houden en eventuele problemen op te lossen. De gebruiker zelf geeft een maatschappelijke betekenis aan een innovatie en ontwikkeld er een maatschappelijke routine omheen. Gebruikers zijn ook kennisproducenten. Dankzij feedback en bèta-testing zijn zij bij het proces betrokken.

Media De media kunnen de maatschappij (publieke opinie) beïnvloeden. Het is belangrijk dat de andere actoren hiermee rekening houden.

Maatschappelijke organisaties

Spelen een belangrijke rol in de relaties tussen overheid en burgers. Ze oefenen invloed uit op de meningsvorming van de burgers, proberen steun te verwerven voor hun standpunten en brengen de publieke opinie onder de aandacht van de politici.

Page 84: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

82

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Bijlage III: Factoren

Hoofdfactoren Beschrijving hoofdfactoren

Netwerken Algemeen: netwerk opbouwen om kennis, kennissen en know-how (meer toepassingsgerichte kennis) door te spelen. Naast kennisnetwerken ook financiële netwerken met name belangrijk

Initieel: Triple Helix netwerk tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen opbouwen ter stimulatie van innovatie. Belangrijk voor kenniscreatie en deling.

Ontwikkeling: - Open innovatie netwerken opzetten, waarbij bedrijven buiten eigen bedrijfsgrenzen gaan oriënteren en zij open omgaan met innovaties en bijbehorende kennis en informatiestromen. Zorgt voor radicalere innovaties en uiteindelijk voor een open innovatiesysteem. - Netwerken ten behoeve van mobiliseren van middelen, zoals netwerken met financiers.

Implementatie: terugkoppelingsnetwerken tussen bedrijven en gebruikers opbouwen.

Innovatie- klimaat

Algemeen: In dit onderzoek gaat het om de stimulerende maatregelen van de actoren om deze ‘klimaten’ te verbeteren.

Initieel: een goed experimenteer- en onderzoeksklimaat draagt bij aan de ontwikkelingen. Het betreft hier directe voorwaarden die het mogelijk maken dat onderzoek plaatsvindt. Te stimuleren door bijvoorbeeld subsidies op onderzoek en door belemmerende wet- en regelgeving voor experimenten (tijdelijk) op te zeggen.

Ontwikkeling: in deze fase is het ontwikkelingsklimaat belangrijk. Gunstige subsidies en wet- en regelgeving ten behoeve van ontwikkeling. Ook de samenloop van technische ontwikkelingen speelt een rol. Deze kunnen bijdragen aan het verbeteren of zelfs mogelijk maken van een product. Hierbij kan men denken aan materiaalontwikkeling. Ter stimulering kunnen kennisinstellingen als het TNO fundamenteel onderzoek naar toegepast onderzoek omzetten

Implementatie: adaptatieklimaat belangrijk. Stimuleren dat de techniek geïmplementeerd wordt doormiddel van subsidies op aanschaf, nichegebruik, gunstige wet- en regelgeving t.b.v. implementatie. Overheid is met name belangrijk voor het creëren van nichemarkten t.b.v. het testen en creëren van een markt voor radicale innovaties.

Paradigma Algemeen: verschuiving in de manier waarop in de huidige, gangbare zienswijzen van de omgeving op sociaal en technologische niveau naar problemen wordt gekeken en naar oplossingen wordt gezocht.

Initieel: Een waardeverschuiving in het dominante sociale paradigma kan leiden tot wrijving in het dominante technologische paradigma. Hierdoor wordt ruimte geschept voor nieuwe ontwikkelingen of voor ontwikkelingen die al op de plank liggen. Actoren kunnen deze waardeverschuivingen herkennen en stimuleren.

Ontwikkeling: dominant technologisch paradigma met name belangrijk. Concurreren met de technologie zelf en rekening houden met periferie rond deze technologie. Hierbij met name de periferie rond de dominante technologie in de vorm van infrastructuur en huidige wet- en regelgeving belangrijk. De technologie op de periferie aanpassen of de periferie aan de nieuwe technologie aanpassen.

Implementatie: de nieuwe technologie zal, om een grote doorbraak te bewerkstelligen, succesvol moeten concurreren met de dominante technologie(ën) welke gebruikt worden voor hetzelfde doel. Ook dient de periferie rond de nieuwe technologie opgebouwd te worden. Uiteindelijk kan dit leiden tot de creatie van een nieuw technologisch paradigma.

Page 85: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

83

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Psychologische factoren

Algemeen: bepaalde eigenschappen van de actoren zelf welke de ontwikkeling en doorbraak van een technologie stimuleren. In hedendaagse casussen is Ethiek belangrijk. Bedrijven hebben een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid, waarmee ze rekening dienen te houden.

Initieel: - Flexibiliteit en risiconemendheid belangrijk voor maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen om wrijving in het dominante paradigma te ontdekken en hier lange-termijn oplossingen en eindbeelden voor te bedenken. - Creativiteit en innovativiteit stimuleren binnen de onderzoeksinstituten, kennisinstellingen en de fundamentele R&D afdelingen van gevestigde bedrijven.

Ontwikkeling: Flexibiliteit en risiconemendheid belangrijk. Voor bedrijven flexibel topmanagement waardoor innovatie en creativiteit een kans krijgt belangrijk, zo dienen topmanagers bereid te zijn risico’s te nemen in radicale innovaties. De overheid dient risiconemend, met betrekking tot subsidies, en flexibel, met betrekking tot wet- en regelgeving, op het gebied van onderzoek te zijn. Wijzigingen in de organisatiecontext van bedrijven en overheid kunnen hierbij belangrijk zijn.

Implementatie: Flexibiliteit en risiconemend belangrijk. Bij overheid belangrijk voor subsidies en regelgeving betreffende het gebruik. Bij bedrijven met name flexibiliteit belangrijk, omdat productie om andere competenties vraagt dan onderzoek. Hierdoor veranderingen in organisatiecontext nodig.

Vraagkant Algemeen: hoe de actoren inspelen op de (toekomstige) vraag en eisen van de gebruikers en hoe de actoren deze kunnen stimuleren en aanpassen. Het stimuleren van de adaptatiefactoren is gericht op de gebruiker zelf; wat is voor de gebruiker belangrijk bij adaptatie, hoe houden we hier rekening mee en hoe valt de technologie aan te passen aan de adaptatiefactoren van de gebruikers?

Initieel: Signaleren maatschappelijke behoefte. Maatschappelijke vraagstukken worden op een gegeven ogenblik herkend, wat leidt tot een maatschappelijke vraag. Deze vraag creëert op zijn beurt weer ruimte voor fundamenteel onderzoek of innovaties die al lang op de plank liggen of in ontwikkeling zijn. Verder dienen de actoren alvast hun eindbeelden uit te dragen t.b.v. de latere sociale acceptatie.

Ontwikkeling: Technologische ontwikkeling aanpassen aan verwachte vraag en eisen en aan huidige gebruikerscultuur. Verder alvast met de sociale acceptatie rekening houden d.m.v. de mensen voor te bereiden op het product, bijvoorbeeld door observatiemogelijkheden te creëren,

Implementatie: - De adaptatiefactoren zijn eigenschappen van de gebruikers welke bepalen hoe snel iemand adapteert, zoals het inkomen en in hoeverre de gebruiker openstaat voor een revolutionair product. Bedrijven kunnen op de verschillen in de adaptatiefactoren van gebruikers(groepen) inspelen d.m.v. marktsegmentatie/productdifferentiatie. - Sociale acceptatie: de attitude ten opzichte van de technologie is van belang voor de vraag. Positieve houding ten opzichte van een technologie (gevoelsmatig nut van een technologie en het gebruiksgemak) om maatschappelijk draagvlak te creëren. Wet- en regelgeving kan hieraan bijdragen doordat het de technologie legitiem maakt, waardoor weerstand tegen de verandering doorbroken kan worden.

Page 86: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

84

Onderzoeksverslag Innovatie in de hoofdrol

Bijlage IV: Tabellen taken, rollen en

eigenschappen

Page 87: Eindhoven University of Technology MASTER welke taken, rollen … · Vanuit de directie van Kenteq 1 is Hiteq 2, als onderdeel van Kenteq zijnde, gevraagd te onderzoeken welke factoren

Initiële fase NetwerkenInnovatieklimaat (Eperimenteer- en onderzoeksklimaat) Paradigma Psychologische factoren Vraag

Overheid • De overheid dient de kennisinstellingen van voldoende financiële middelen te voorzien en onderzoeksopdrachten voor deze op te stellen. • Ook dient (fundamenteel) onderzoek binnen bedrijven gestimuleerd te worden middels risicofinanciering en subsidies. • Risicovol onderzoek herkennen en kennisinstellingen aansporen hier onderzoek naar te verrichten door onderzoeksprogramma's in te richten. • Wellicht belastingvoordeel geven op investeringen in innovatieve bedrijven/producten. Hier een fraudebestendig systeem voor ontwikkelen.

• Herkennen van verschuivingen in het dominante sociale paradigma en hier op inspelen d.m.v. visieontwikkeling: wat is het huidige probleem, wat zijn de randvoorwaarden en wat zijn de eisen?

• Ondernemerschap in vorm van visie en risicobereidheid en vraag uit samenleving herkennen. • Maatschappelijk bewustzijn. Wordt iets in de huidige situatie door de actoren als probleem ervaren?• Discrepantie tussen gewenste toestand op lange termijn en de huidige toestand onderkennen et zekerstellen van de continuiteit van de dienstverlening daarop baseren. • Onbevooroordeeld naar mogelijkheden kijken. Niet één technologie bevooroordelen om lock-in te voorkomen.

• Signaleren van tekorten in voldoen aan behoefte/vraag op lange termijn. • Alvast eindbeelden uitdragen t.b.v. de latere sociale acceptatie.

Kennisinstellingen • Fundamenteel onderzoek en kennisuitwisseling; hiervoor de onderzoekers ruimte en middelen geven. Een bepaald percentage van de onderzoekscapaciteit zou voor "vrije research" gericht op (duurzame) ontwikkeling gereserveerd moeten zijn. • Menselijk kapitaal ontwikkelen (opleiden). Zorgen voor genoeg wetenschappers. Duurzaamheid in de opleidingen integreren. • Onderzoek en onderwijs zou inter- en transdisciplinair moeten zijn: disciplinaire schotten doorbreken.

• Probleemanalyse van wrijving in paradigma: wat is het huidige probleem, wat zijn de randvoorwaarden en wat zijn de eisen? Kennisinstellingen kunnen hierbij d.m.v. onderzoek aantonen dat iets een probleem is. Hier naast de diepte ook de breedte in; vaak is het probleem niet alleen technisch van aard, maar zijn andere disciplines ook belangrijk. • Visieontwikkeling: aan de hand van de probleemanalyse een visie voor onderzoek en ontwikkeling ontwikkelen en in de missie verwerken.

• Ondernemerschap in vorm van visie en risicobereidheid om al vroeg wrijving in dominant paradigma en de (opkomende) vraag uit de samenleving te herkennenen. Hier lange-termijn oplossingen en eindbeelden voor bedenken. • Creativiteit en innovativiteit binnen kennisinstellingen stimuleren en honoreren. • Onbevooroordeeld naar onderzoeksmogelijkheden kijken. Niet één technologie bevooroordelen om te voorkomen dat te vroeg voor één bepaalde techniek wordt gekozen.• Verminderen van disciplinariteit. Je bent alleen een goed onderzoeker (hoogleraar etc.) als je heel diep in de materie zit, niet als je erg breed zit. Breed onderzoek stimuleren en dit ook honoreren.

• (Fundamenteel) onderzoek naar technologieën om te voldoen aan verwachte lange-termijn vraag.• Alvast eindbeelden uitdragen t.b.v. de latere sociale acceptatie.

• Sociale acceptatie: door aan te tonen dat iets een probleem is beïnvloeden zij de publieke opinie. Ook kunnen ze onderzoeken of in de publieke opinie iets ook echt als een probleem wordt ervaren.

Intermediairs • Breed schakelende rol tussen alle actoren vervullen voor het samenbrengen van kennis, kennissen en know-how. Ook zorgen voor samenwerking tussen de actoren.

• Niet alleen een schakelende, maar ook een meer inhoudelijke en initiërende rol bekleden.

Financiers • Verstrekken van voordelen voor mensen die sparen / beleggen in fondsen gericht op ontwikkeling en onderzoek van nieuwe (duurzame) technologieën.

• Formuleren van beoordelingscriteria voor investeringen. Niet alleen rentabiliteit, maar ook maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zodoende voorkeur geven aan duurzame producten en processen.

• Nadruk verleggen van korte termijn winstgericht naar lange(re) termijn en continuiteitgericht

Maatschappij (gebruikers)

• Deelnemen in kennisnetwerken voor (duurzame) ontwikkeling.

• Problemen met de huidige situatie articuleren.• Interesse tonen voor alternatieven voor het vervullen van basisbehoeften • Expliciteren van ethische criteria/voorwaarden

• Expliciteren van een lange termijn behoefte/vraag en criteria voor oplossingen.

Media Concurrerende toekomstvisies uitlokkenPerspectieven schetsen

• Probleemsignalering en trends (technologische, politieke etc.) beschrijven in dominant paradigma en dit smakelijk vertellen.• Voortdurend scannen van kansen voor nieuwe ideeën en daaraan op gerichte wijze en doelgroepgericht aandacht besteden. • Scannen van opvattingen en de (mogelijke) consequenties daarvan. • Aandacht besteden aan de onderzoeks- en netwerkactiviteiten t.b.v. (duurzame) ontwikkeling

• Denken verschuiven van individueel gericht naar vernieuwing, risico en gemeenschap.

• Alvast eindbeelden uitdragen t.b.v. de latere sociale acceptatie.

Maatschappelijke organisaties

• Belangrijk dat MO's netwerken opbouwen voor kennisuitwisseling en ter beinvloeding van de communicatie tussen draagvlaklijn en ontwikkellijn voor keuze toekomstbeeld. Hiervoor samenwerkingsverbanden met traditionele instellingen zoals bedrijven, overheden, financiers en kennisinstellingen aangaan.

• Samen met wetenschappers 'vergezichten' ontwikkelenSignaleren tekorten in huidig innovatieklimaat

• Signalen van gebruikers en burgers oppakken en deponeren bij overheid en kennisinstellingen en zodoende zorgen voor probleemherkenning in dominant paradigma en het articuleren van de lange termijn behoefte/vraag. • Bewustzijn van problemen vergroten, relaties leggen tussen problemen en oplossingen en het publiek mobiliseren voor ondersteunende actie. • Expliciteren van ethische criteria/voorwaarden voor oplossingen.

• Compromis- en samenwerkingsbereidheid. Proberen gezamenlijk (ook met de meer traditionele organsaties) met oplossingen voor een probleem te komen en niet aan een oplossing vast blijven houden. • Flexibiliteit en risiconemend: ver vooruit kunnen kijken om wrijving in dominant paradigma te herkennen en hier lange-termijn oplossingen en eindbeelden voor te bedenken.

• Expliciteren van een lange termijn behoefte/vraag en criteria voor oplossingen. • Alvast eindbeelden uitdragen t.b.v. de latere sociale acceptatie.

Algemeen • Insiders-outsiders. De positieve actoren dienen zoveel mogelijk negatieve actoren over zien te halen.

De actoren dienen sensitiviteit voor de verschillende groepen in de maatschappij te ontwikkelen en te kijken hoe ze daarbinnen hun eigen rol kunnen definiëren. De actoren moeten kunnen reflecteren op de positie zoals ze op een bepaald moment hebben en de bewegingen en trends die ze om zich heen zien. Aan de hand van deze informatie kunnen ze hun opstelling gaan bepalen.

• Voor onderzoek en experimenteren dienen bedrijven risico te durven nemen en creativiteit en innovativiteit te stimuleren. Creativiteit en innovativiteit binnen bedrijven daarom ook honoreren. • Besef dat vernieuwing, marktdifferentiatie (en maatschappelijk verantwoord ondernemen) nodig is om te overleven op de lange termijn. Hiervoor de discrepantie tussen gewenste toestand op lange termijn en de huidige toestand onderkennen. • Politiek/maatschappelijk bewustzijn. Wordt iets in de huidige situatie door de actoren als probleem ervaren? • Onbevooroordeeld naar mogelijkheden kijken. Niet één technologie bevoordelen

• (Fundamenteel) onderzoek naar technologieën om te voldoen aan verwachte lange-termijn vraag• Alvast eindbeelden uitdragen t.b.v. de latere sociale acceptatie.

Bedrijven Grote bedrijven met eigen R&D:• Kennisontwikkeling d.m.v. tijd en geld te steken in (fundamenteel) onderzoek en actief experimenteren met nieuwe technologie. Een bepaald percentage van de onderzoekscapaciteit zou voor "vrije research" gericht op (duurzame) ontwikkeling gereserveerd moeten zijn. Ook dienen zij genoeg (multidisciplinaire) wetenschappers aan te nemen/te vormen. • Lobbyen voor subsidies of risicofinanciering voor onderzoek bij overheid

• Herkennen van verschuivingen in het dominante sociale paradigma en hier op inspelen d.m.v. visieontwikkeling: wat is het huidige probleem, wat zijn de randvoorwaarden en wat zijn de eisen?

• Triple Helix: Het Triple Helix netwerk tussen bedrijven, overheid en kennisinstellingen is belangrijk voor kennisuitwisseling, om dilemma's te doorbreken en persistente problemen op te lossen. • Netwerken is ook belangrijk voor de keuze van een gezamenlijk toekomstbeeld door de draagvlaklijn (bedrijven, overheid) en ontwikkellijn (kennisinstellingen).