samenvatting optica · 2019. 8. 20. · samenvatting optica afbeeldingen van wouter de fockert...

52
Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut Archimedes HU FE Hans Poorthuis, Peter Duifhuis 21 april 2017

Upload: others

Post on 13-Mar-2021

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Samenvatting Optica

Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013.

Master Leraar Natuurkunde

Instituut Archimedes HU FE

Hans Poorthuis, Peter Duifhuis

21 april 2017

Page 2: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Inhoudsopgave Les 1 De Aard van Licht ........................................................................................................................... 3

De stof in een oogopslag ..................................................................................................................... 3

Leervragen .......................................................................................................................................... 3

3.4 Straling .......................................................................................................................................... 3

4.2-4.4 De voorplanting van licht ........................................................................................................ 7

Les 2 Verstrooiing, Reflectie en Polarisatie........................................................................................... 16

De stof in een oogopslag ................................................................................................................... 16

Leervragen ........................................................................................................................................ 16

4.6.2-4.6.3 Reflectie en transmissie volgens Fresnel ........................................................................ 16

8.1-8.3 Vormen van polarisatie en dichroïsme ................................................................................. 19

Les 3 Polarisatie .................................................................................................................................... 22

De stof in een oogopslag ................................................................................................................... 22

Studievragen ..................................................................................................................................... 22

8.4 – 8.12 Polarisatie door dubbelbreking, verstrooiing en reflectie. Vertragers en polarisatoren. 22

Les 4 Interferentie ................................................................................................................................. 29

De stof in een oogopslag ................................................................................................................... 29

Studievragen ..................................................................................................................................... 29

9.1-9.4 Interferentie.......................................................................................................................... 29

Les 5 Buiging ......................................................................................................................................... 34

De stof in een oogopslag ................................................................................................................... 34

Studievragen ..................................................................................................................................... 34

10.1-10.2.3: Het buigingspatroon van de enkelspleet, dubbelspleet en meerdere spleten ............ 34

10.2.4-10.2.5: Het buigingspatroon van de rechthoekige en cirkelvormige opening ...................... 39

10.6 Oplossend vermogen en de Airy Disk ....................................................................................... 40

10.2.8 ................................................................................................................................................ 41

Les 6 Fourier Optica .............................................................................................................................. 42

De stof in een oogopslag ................................................................................................................... 42

Studievragen ..................................................................................................................................... 42

H11.1-11.3.3 Fourier Optica ............................................................................................................. 42

13.2 Spatiële filtering ........................................................................................................................ 51

Page 3: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Les 1 De Aard van Licht

De stof in een oogopslag

3.4

4.2-4.4

Leervragen 1. Wat is de Poynting vector en wat is de relatie tussen deze vector en de intensiteit van licht?

2. Hoe wordt een elektromagnetische golf veroorzaakt?

3. In welke richting plant deze golf zich voort?

4. Wat is de uitdrukking voor een het elektrisch veld van een golf in relatie tot 𝑥 en 𝑡?

5. Welke twee verschijnselen kunnen optreden wanneer een foton en een elektron botsen?

6. Waarom is de lucht blauw en de ondergaande zon rood?

7. Hoe kan het dat er bij Rayleigh verstrooing in een stof toch meer licht in voorwaartse

richting verstrooid wordt dan in zijwaartse (of achterwaartse) richting?

8. Wat wordt er, bij voortplanting in een stof, verstaan onder de primaire, secundaire en

gecombineerde stof?

9. Hoe kan licht in een stof een andere golflengte krijgen, dan in vacuüm?

10. Wat zijn de twee aannames waaruit je de wet van Snellius kan afleiden en hoe gaat deze

afleiding?

3.4 Straling

Versnellende ladingen zenden straling uit.

Deze deeltjes versnellen niet en zenden geen EM straling uit. De Poynting vector �⃗⃗� ∝ �⃗⃗� × �⃗⃗� wijst

niet naar buiten. Zie opgave H3.37.

Page 4: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Wanneer een deeltje versnelt is er wel een transverse (loodrechte) component van �⃗⃗� . Deze

component verandert met de tijd en wordt dus vergezeld door �⃗⃗� . De radiale component van �⃗⃗� gaat

als 1/𝑟2, terwijl de transverse component als 1/𝑟 gaat. Deze component dooft dus veel minder snel

uit… hierdoor kunnen we het licht van sterren nog over zo’n grote afstand waarnemen.

Merk op dat er in de richting van de versnelling geen transverse ‘knik´ in de veldlijnen zit. De

intensiteit van de straling is dus nul in de richting van de versnelling en maximaal loodrecht op

richting van de versnelling.

Page 5: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

3.4.3 Electric Dipole Radiation

Wanneer een dipool trilt, versnellen de ladingen. Er wordt dus straling uitgezonden. De frequentie

van de trilling bepaalt de frequentie van de uitgezonden straling.

Page 6: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

De sterkte van het elektrisch veld wordt gegeven door (3.56):

𝐸 =𝓅0𝑘

2 sin𝜃

4𝜋𝜖0 cos(𝑘𝑟 − 𝜔𝑡)

𝑟

Hierin is 𝓅0 het dipoolmoment in C ⋅ m. Merk op dat het 𝐸-veld loodrecht op de

voortplantingsrichting van de straling staat. Verder gaat 𝐸 hier ook met 1/𝑟.

De intensiteit (irradiance) wordt gegeven door (3.57):

𝐼(𝜃) =𝓅0

2𝜔4

32𝜋2𝑐3𝜖0

sin2 𝜃

𝑟2

Merk op dat de intensiteit dus afhankelijk is van de hoek, maar vooral ook van de frequentie van de

trilling: 𝐼 ∝ 𝜔4!

Antennes

Wanneer er in antennes een staande golf kan ontstaan zijn dit goede (AM) zenders:

Page 7: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Merk op er in de een radiotoren een staande golf van 1

4𝜆 ontstaat. Een knoop bij de top, een buik bij

de aarde / functiegenerator.

3.4.4 The Emission of Light from Atoms

Wanneer de energie van een inkomend foton overeenkomt met de overgang van de elektronenwolk

in een hogere energietoestand (quantumsprong), kan een foton geabsorbeerd worden. De

verhoogde energietoestand van het atoom duurt typisch 10−9 ~10−8 s. Dan wordt de energie ofwel

weer uitgezonden met een nieuw foton (verstrooiing, scattering), ofwel omgezet in thermische

energie door botsingen tussen atomen (absorptie van een bepaalde golflengte, een van de

processen verantwoordelijk voor de kleuren die we zien). De frequentie waarbij dit gebeurt noemen

we de resonantiefrequentie.

4.2-4.4 De voorplanting van licht

Het doorlaten, reflecteren en breken van licht zijn het gevolg van verstrooiing op atomair niveau.

Page 8: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

H4.2 Rayleigh Scattering

Wanneer een foton een molecuul (bijvoorbeeld lucht) raakt en de energie onvoldoende is om het

molecuul in een hogere toestand te krijgen, wordt het geabsorbeerd en wordt er direct een foton

met dezelfde energie uitgezonden in willekeurige richting. Hoe dichter de frequentie van het licht bij

de resonantiefrequentie van de moleculen komt, meer het verstrooid wordt.

Voor lucht ligt de resonantiefrequentie in de buurt van UV, daarom wordt violet meer verstrooid dan

blauw, blauw meer dan groen, groen meer dan geel, geel meer dan rood, etc… Zonlicht bevat weinig

violet, dus de hemel is blauw.

4.2.1 Scattering and Interference

In een dicht materiaal worden zijwaarts en achterwaarts verstrooide golven uitgedoofd door

interferentie. Hoe minder dicht het materiaal, hoe meer verstrooiing in alle richtingen.

Bij verstrooiing in de richting van de beweging is er sprake van constructieve interferentie.

Page 9: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Het secundaire (verstrooide) golffront is 180∘ uit fase met het primaire golffront.

4.2.2 The Transmission of Light Through Dense Media

In dicht materiaal, waarbij de afstand tussen de atomen kleiner is dan de golflengte van het licht, is

er zijwaarts destructieve interferentie.

Page 10: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

4.2.3 Transmission and the Index of Refraction

Hoewel fotonen alleen met snelheid 𝑐 bestaan, beschouwen we een lichtgolf door een materiaal

alsof het met een snelheid anders dan de lichtsnelheid beweegt: 𝑣 ≠ 𝑐.

Wanneer een inkomend (primair) golffront een atoom in trilling brengt, is deze trilling doorgaans

niet in fase met de ‘aangedreven’ trilling. Dit faseverschil is afhankelijk van de frequentie van de

primaire golf (het invallend licht) en de eigenfrequentie (resonantiefrequentie) van de oscillator. De

atomen zorgen samen voor een secundair golffront dat uit fase is met het primaire golffront. Samen

telt dit op tot een verschoven resultante golf. Zie figuur 4.11.

Page 11: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Wanneer de secundaire golf meer dan 180∘uit fase is, spreken we van een phase lead: de resultante

lijkt voor te lopen op het primaire front, anders spreken we van een phase lag: de resultante loopt

achter op het primaire front.

Wanneer de secundaire golf precies 180∘ uit fase is, is er sprake van uitdoving.

De resultante zorgt weer voor een eigen ‘secundair golffront’, waarmee het combineert met een

nieuwe, verschoven, resultante. De faseverschuiving is dus rechtevenredig met de diepte waarin het

licht is doorgedrongen.

Page 12: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Zie de figuur; een golf met faseverschil evenredig met de afstand zorgt voor een golf met een andere

golflengte, terwijl de frequentie van de fotonen hetzelfde blijft. De snelheid 𝑣 van het licht door een

stof lijkt dus te veranderen.

𝑛 ≡𝑐

𝑣

De brekingsindex van een stof geeft de verhouding tussen de lichtsnelheid in vacuum en de snelheid

in de stof weer.

4.3 Reflection

We spreken van interne reflectie wanneer de lichtstraal vanuit een dichter medium naar een minder

dicht medium toe gaat: 𝑛𝑖 > 𝑛𝑡. Reflectie van een minder dicht naar dichter medium noemen we

externe reflectie: 𝑛𝑖 < 𝑛𝑡 . Deze vormen van reflectie zijn 180∘ graden uit fase.

(Wanneer de we twee stukken glas tegen elkaar brengen, zodanig dat de overgang naar lucht

verdwijnt, doven deze bundels elkaar uit; we hebben dan dus alleen nog de bundel in de

voortplantingsrichting.)

De diepte van de laag deeltjes die bijdraagt is ca. 𝜆/2 dik. Voor grotere golflengtes, die minder goed

gereflecteerd worden, dragen er dus meer deeltjes bij. Netto betekent dit dat verschillende kleuren

toch even goed reflecteren op een transparant object.

Page 13: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Zi figuur 4.15: Een inkomend golffront activeert achtereenvolgens atoom A t/m D. Het golffront wat

daardoor, door verstrooid, interfererend licht ontstaat is in de ‘gespiegelde’ richting.

Page 14: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

De hoek die het inkomend front maakt met het grensvlak is gelijk aan de hoek die het vertrekkend

front maakt met het medium. Ofwel:

De hoek van inval is gelijk aan de hoek van breking: 𝜃𝑖 = 𝜃𝑟.

Stralen zijn een handige manier om de richting van golffronten aan te duiden; een straal staat altijd

loodrecht op het golffront.

Page 15: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

4.4 Refraction

Ten gevolge van de ‘lagere voortplantingssnelheid’ van licht in een dicht medium verandert de

invallende bundel van richting, verandert de bundel van intensiteit (zie figuur 4.19, de doorsnede

van de bundel in het medium is groter geworden), en verandert de golflengte.

We praten dan ook meestal over de golflengte in vacuüm 𝜆0, als we het over de kleur van licht

hebben:

𝜆 =𝜆0

𝑛

De richting van breking wordt beschreven door de wet van Snellius.

𝑛𝑖 sin 𝜃𝑖 = 𝑛𝑡 sin𝜃𝑡

Hierbij is 𝑛𝑖 de brekingsindex van het medium van de invallende bundel, 𝜃𝑖 de hoek van inval (in

middelbare schoolteksten 𝑖), 𝑛𝑡 de brekingsindex van het medium van de gebroken bundel, 𝜃𝑟 de

hoek van breking (in middelbare schoolteksten 𝑟). Merk op dat:

𝑛𝑡

𝑛𝑖=

sin 𝜃𝑖

sin 𝜃𝑟= 𝑛𝑡𝑖 = 𝑛 =

sin 𝑖

sin 𝑟

Een kwestie van naamgeving en algebra dus.

Page 16: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Les 2 Verstrooiing, Reflectie en Polarisatie

De stof in een oogopslag

4.6.2-4.6.3

8.1-8.3

Leervragen 1. Wat zeggen de Fresnel vergelijkingen over terugkaatsing en breking van licht?

2. Onder welke voorwaarde(n) spreken we een fasesprong bij teruggekaatst licht?

3. Welke kenmerken heeft de golffunctie van lineair gepolariseerd licht in het eerste en derde

kwadrant, van lineair gepolariseerd licht in het tweede en vierde kwadrant, van

linksdraaiend circulair gepolariseerd licht, van rechtsdraaiend circulair gepolariseerd licht,

van linksdraaiend elliptisch gepolariseerd licht en van rechtsdraaiend elliptisch gepolariseerd

licht?

4. Waarom is voor natuurlijk licht de omschrijving willekeurig gepolariseerd licht beter dan de

omschrijving niet-gepolariseerd licht?

5. Hoe bereken je de lichtintensiteit bij een set van polarisator en analysator?

6. Hoe verkrijg je gepolariseerd licht door middel van dichroïsme?

7. Waar komt de naam dichroïsme vandaan?

4.6.2-4.6.3 Reflectie en transmissie volgens Fresnel

Bij de overgang van het ene medium naar het ander wordt invallend licht deels teruggekaatst

(reflectie) en deels doorgelaten (transmissie). Voor de amplitudo van het elektrische veld E gelden

de Fresnel vergelijkingen met r voor de amplitudo reflectiecoëfficiënt en met t voor de amplitudo

transmissie coëfficiënt t. (zie figuur 4.38)

Page 17: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Algemeen

Voor de overgang tussen twee diëlektrische media geldt

𝑟⊥ =𝑛𝑖 cos 𝜃𝑖 − 𝑛𝑡 cos 𝜃𝑡

𝑛𝑖 cos 𝜃𝑖 + 𝑛𝑡 cos 𝜃𝑡

𝑡⊥ =2𝑛𝑖 cos 𝜃𝑖

𝑛𝑖 cos𝜃𝑖 + 𝑛𝑡 cos 𝜃𝑡

𝑟∥ =𝑛𝑡 cos 𝜃𝑖 − 𝑛𝑖 cos 𝜃𝑡

𝑛𝑖 cos 𝜃𝑡 + 𝑛𝑡 cos 𝜃𝑖

𝑡∥ =2𝑛𝑖 cos 𝜃𝑖

𝑛𝑖 cos 𝜃𝑡 + 𝑛𝑡 cos𝜃𝑖

Hierbij geldt:

𝜃𝑡 is de transmissiehoek, die in schoolboeken meestal de brekingshoek ∠𝑟 wordt genoemd

𝜃𝑖 is de invalshoek, die in schoolboeken meestal ∠𝑖 wordt genoemd

𝜃𝑟 is de reflectiehoek, die in schoolboeken meestal de terugkaatsingshoek ∠𝑡 wordt genoemd

Voor externe reflectie (nt > ni) is het verloop voor de overgang lucht-glas (nt = 1,5 en ni = 1)

weergegeven in figuur 4.41; voor interne reflectie (nt < ni) is het verloop voor de overgang glas-lucht

(ni = 1,5 en nt = 1) weergegeven in figuur 4.42.

Externe reflectie (nt > ni)

De transmissie is maximaal 0,8 bij θi = 0o , neemt af bij toenemende invalshoek en wordt 0 bij θi =

90o. Er is geen fasesprong.

De reflectie van de loodrechte component neemt in absolute waarde toe van 0,2 bij θi = 0o tot 1,0 bij

θi = 90o. Er is altijd een fasesprong van π.

Page 18: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

De reflectie van de evenwijdige component neemt in absolute waarde af van 0,2 bij θi = 0o tot 0 bij θi

= θp = 56,3o en neemt dan weer toe tot 1,0 bij θi = 90o. Onder de polarisatiehoek θp is er geen

fasesprong; boven de polarisatiehoek is er een fasesprong van π.

Interne reflectie (nt < ni)

De reflectie van de loodrechte component neemt toe van 0,2 bij θi = 0o, tot 1,0 bij θi = θc =41,8o.

Boven de kritische hoek treedt volledige interne reflectie op r = 1. Er is geen fasesprong.

De reflectie van de evenwijdige component neemt in absolute waarde af van 0,2 bij θi = 0o tot 0 bij θi

= θp ‘ = 33,7o en neemt dan weer toe tot 1,0 bij θi = θc = 41,8o. Boven de kritische hoek treedt

volledige interne reflectie op r = 1. Onder de polarisatiehoek θp is er een fasesprong van π; boven de

polarisatiehoek is er geen fasesprong

Loodrechte inval

Bij loodrechte inval (θi ≈ 0o) geldt :

it

it

nn

nnrr

//

it

i

nn

ntt

2//

Voor de overgang lucht-glas en voor glas-lucht geldt r = ± 0,2. ( Als je een plaatje glas op een wit vel

legt ziet dit er grijs uit).

Fasesprong.

De relatieve fasesprong wordt gedefineerd als //

Bij externe reflectie is de relatieve fasesprong π onder de polarisatiehoek en 0 boven de

polarisatiehoek.

Bij interne reflectie is de relatieve fasesprong 0 onder de polarisatiehoek en variabel boven de

polarisatiehoek

De interne gereflecteerde loodrechte component heeft met de extern gereflecteerde loodrechte

component een faseverschil van π voor hoeken kleiner dan θp ‘ = 33,7o

De interne gereflecteerde evenwijdige component heeft met de extern gereflecteerde evenwijdige

component een faseverschil van π voor hoeken kleiner dan θp ‘ = 33,7o

Bij scherend invallend licht is de voor beide componenten de fasesprong gelijk aan π.

Reflectie en transmissie van intensiteit.

Omdat de amplitudo geen meetbare grootheid is en de intensiteit van de bundel wel, wordt vaak

gebruikgemaakt van de reflectiecoëfficient voor intensiteit en de transmissie-coefficient voor

intensiteit.

Page 19: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

i

r

I

IR

ii

tt

I

IT

cos

cos 1TR

met

2

rR 2)

cos

cos( tn

nT

ii

tt

1 TR

2

//// rR 2

//// )cos

cos( tn

nT

ii

tt

1//// TR

Het verloopt van de reflectie- en transmissiecoëfficienten voor intensiteit is weergegeven in figuur

4.48 voor de overgang lucht-glas.

Loodrechte inval

Bij loodrechte inval (θi ≈ 0o) geldt :

𝑅 = 𝑅∥ = 𝑅⊥ = (𝑛𝑡 − 𝑛𝑖

𝑛𝑡 + 𝑛𝑖)2

𝑇 = 𝑇∥ = 𝑇⊥ =4𝑛𝑖𝑛𝑡

(𝑛𝑡 + 𝑛𝑖)2

Voor de overgang lucht-glas en ook voor de overgang glas-lucht geldt R = 0,04 = 4%. Een stapeltje

van 10 objectglaasjes is spiegelend en tamelijk ondoorzichtig.

8.1-8.3 Vormen van polarisatie en dichroïsme

Inleiding

Een golf die zich in de z-richting voortplant noemen je vertikaal gepolariseerd als het trillingsvlak

van de golf vertikaal is en horizontaal gepolariseerd als het trillingsvlak van de golf horizontaal is.

De soort polarisatie van een elektromagnetische golf kun je ook bekijken in het vlak z = 0 loodrecht

op de voortplantingsrichting van de golf. Daar wordt het E-veld van een harmonische golf

beschreven door:

Page 20: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

)cos(cos^^

tEjtEiE oyox

Met ε >0 geldt: Ex gaat voor op Ey met faseverschil ε en Ey gaat voor op Ex met faseverschil 2π – ε

Ε 0 π/4 2π/4 3π/4 4π/4 5π/4 6π/4 7π/4 8π/4

Polarisatie

Lineair Ellips

As 45o

Circulair

As 90o

Ellips

As 135o

Lineair Ellips

As 135o

Circulair

As 90o

Ellips

As 45o

Lineair

1e / 3e Links Links Links 2e / 4e Rechts Rechts Rechts 1e / 3e

Voor een circulair gepolariseerde golf geldt E0x = E0y (zie figuur 8.5 voor een rechts circulair

gepolariseerde golf met ε = 3π/2 ).

Polarisatie door absorptie

Een lineaire polarisator heeft als input natuurlijk licht dat niet-gepolariseerd is en als output lineair

gepolariseerd licht. In een ideale polarisator wordt de component langs de extinctie-as volledig

geabsorbeerd, en wordt de andere component langs de transmissie-as volledig doorgelaten. (zie

figuur 8.13). De lichtintensiteit is dan afgenomen met 50%.

Tegenwoordig worden zogenaamde H-sheets gebruikt als polarisator. Deze werken goed voor

zichtbaar licht (maar niet voor infrarood). H30 betekent dat 30% van het natuurlijke licht wordt

doorgelaten, dat wil zeggen 50% vanwege de absorptie van een polarisatierichting en 20% vanwege

gedeeltelijke absorptie en reflectie van de doorgelaten component. De absorptie van lineair

gepolariseerd licht langs de transmissie-as voor H30 is dan 40%.

Bij gebruik van twee polarisatiefilter bepaalt de hoek tussen de beide transmissie-assen de

intensiteit van het doorgelaten licht. Voor ideale polarisatiefilters geldt de regel van Malus:

2cos)0()( II

Page 21: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Dichroide kristallen (zoals Tourmalijn) kunnen ook als polarisator worden gebruikt. De

kristalstructuur bepaalt de richting van de optische as. Licht met een polarisatierichting loodrecht (┴)

op de optische as wordt sterk geabsorbeerd; licht met een polarisatierichting evenwijdig (//)aan de

optische as wordt vrijwel volledig doorgelaten. (zie figuur 8.13). Kijk je langs de optische as naar wit

licht dat is Tourmalijn vrijwel zwart en kijk je loodrecht op de optische as naar wit licht dan is

Tourmalijn bijvoorbeeld groen. Vandaar de naam dichroïed (tweekleurig)

Page 22: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Les 3 Polarisatie

De stof in een oogopslag

8.4-8.12

8.10 en 8.11 worden niet getoetst. Je kan deze paragrafen overslaan.

Studievragen 1. Door welke vier mechanismen kan licht gepolariseerd worden?

2. Beschouw een splijtkristal van calciet (IJslands dubbelspaat)? Hoe vind je de optische as en

het optische hoofdvlak? Hoe manifesteert zich het verschijnsel van dubbele breking?

3. Hoe bereken je de lichtintensiteit als tussen een set van een loodrechte polarisator en

analisator nog een polarisator wordt geplaatst bv een dubbelbrekend kristal of een

vertrager?

4. Hoe verklaar je de werking van een Liquid Crystal?

5. Hoe onderscheid je met eenvoudige middelen een kwart plaatje, half plaatje en een

heel plaatje?

6. Hoe werkt een Nicol prisma, een Glan Foucault prisma, een kwart plaatje, een

Fresnelprisma?

7. Welke kleureffecten kun je verwachten bij een heel plaatje?

8. Uit welke onderdelen bestaat een circulaire polarisator? Werkt deze beide kanten op? Hoe

herken je met een eenvoudig experiment een circulaire polarisator?

8.4 – 8.12 Polarisatie door dubbelbreking, verstrooiing en reflectie. Vertragers en

polarisatoren.

Polarisatie door dubbelbreking

Een typisch voorbeeld van een dubbelbrekend kristal is calciet of IJslands kristal of kalkspaat. De

kristalstructuur bepaalt de richting van de optische as. Bij een splijtvorm is de optische as de ruimte-

bissectrice van de stompe hoek.

Licht dat loodrecht op het ondervlak van het splijtkristal valt wordt gesplitst in twee lichtstralen. Met

onderling loodrechte polarisatierichtingen. De gewone lichtstraal gaat rechtdoor zonder te worden

gebroken. Deze lichtstraal heeft een polarisatierichting loodrecht op de optische as en de lichtstraal.

De buitengewone lichtstraal breekt onder een hoek van 6,2o met de normaal van de stompe hoek

vandaan en breekt bij het bovenvlak weer terug zodat hij loodrecht op het bovenvlak en evenwijdig

aan de gewone lichtstraal uit het kristal komt. Deze lichtstaal heeft een polarisatierichting in het vlak

van optische as en lichtstraal.

Materiaal met één optische as heeft twee hoofdindices voor breking.

v

cno

en

//v

cne met oe nnn

Voorbeeld: voor Calciet geldt bij natriumlicht (589 nm): 1,486 v//= 1,658 v┴

Page 23: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Brekingsindex voor een dubbelbrekend kristal met één optische as (λ0 = 589,3 nm)

Kristal no ne Δn

Tourmalijn 1,669 1,638 - 0,031

Calciet 1,6584 1,4864 - 0,1720

Kwarts 1,5443 1,5534 + 0,0091

Natriumnitraat 1,5854 1,3369 - 0,1485

IJs 1,309 1,313 + 0,004

Rutiel (TiO2) 2,616 2,903 + 0,287

Bij polarisatie door dubbelbreking worden de gewone en de buitengewone lichtstraal gesplitst met

behulp van het verschil in brekingsindex. Voorbeelden zijn het Nicol-prisma (figuur 8.26), het Glan-

Foucault prisma (figuur 8.27), het Wollaston-prisma (figuur 8.28)

Polarisatie door verstrooiïng

Verstrooiing ontstaat doordat het invallende veld in de moleculen een dipool aan het trillen brengt

die eerst invallende energie absorbeert en daarna weer uitzendt. Dit heet Rayleigh verstrooiing en is

een moleculair proces. De dipoolstraling is sterk in het vlak loodrecht op de dipool. De

polarisatierichting komt overeen met de richting van de trilling van de dipool. (zie figuur 8.30 en

8.31)

Voorbeelden:

1. Blauwe lucht met de kijkrichting onder 90o met de lichtstralen van zon is sterk gepolariseerd.

De polarisatierichting van de blauwe lucht is vertikaal.

2. Een bundel wit licht door een bak met water met een druppeltje melk ziet en van de zijkant

blauw uit en van de voorkant rood. Het blauwe licht is vertikaal gepolariseerd.

Een bundel vertikaal gepolariseerd wit licht door een bak met water en een druppeltje melk

ziet er aan de zijkant blauw uit en is niet zichtbaar aan de bovenkant.

Polarisatie door reflectie

Bij reflectie van natuurlijk licht aan een niet-metaal is het gereflecteerde licht onder de zogenaamde

polarisatiehoek volledig horizontaal gepolariseerd.

Er geldt de polarisatieregel van Brewster:

invallend

etransmissi

Pn

ntan

Page 24: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

De gereflecteerde bundel is volledig gepolariseerd maar zwak van intensiteit. De doorgelaten bundel

is gedeeltelijk gepolariseerd en sterk van intensiteit. Daarom wordt voor polarisatiedoeleinden

gebruik gemaakt van een polarisator van gestapelde plaatjes (zie figuur 8.33).

Uit de Fresnel vergelijkingen volgt voor de intensiteit van de gereflecteerde straling verschillende

reflectiecoëfficiënten voor de beide polarisatierichtingen.

)(tan

)(tan2

2

//

ti

tiR

)(sin

)(sin2

2

ti

tiR

22

// RR

R

𝜃𝑡: transmitted, schoolboek: 𝑟, gebroken bundel

𝜃𝑖: incident, schoolboek: 𝑖, invallende bundel

𝜃𝑟: reflected, schoolboek: 𝑡, teruggekaatste

bundel

Hierbij 𝑅∥ het gereflecteerde licht, met polarisatie in het vlak van 𝜃𝑡, 𝜃𝑖 en 𝜃𝑟.

Figuur 8.35 geeft het verloop voor de overgang lucht-glas waarbij ni = 1 en nt = 1,5.

De polarisatiegraad wordt gegeven door

minmax

minmax

II

II

II

IV

nP

P

Page 25: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Vertragers

Vertragers kunnen de polarisatie van een bundel veranderen. De voortplantingsnelheid van de golf

hangt in een vertrager af van de polarisatierichting van de golf. Dit betekent dat de vertrager ervoor

kan zorgen dat het faseverschil tussen de beide polarisatierichtingen verandert.

Een vertrager kan gemaakt worden van een dun plaatje Calciet dat zo geslepen is dat de optische as

parallel loopt aan de voor- en achterkant van het plaatje (zie figuur 8.37). De invallende golf heeft

een component met de polarisatierichting loodrecht op de optische as (met v┴ en no) en een

component met de polarisatierichting evenwijdig aan de optische as. (met v// en ne)

Het faseverschil dat de vertrager veroorzaakt wordt gegeven door de formule

dnn eo 0

2

In een negatief een-assige vertrager (Δn < 0) is v// > v┴; de optische as is dan de snelle as en de

richting daar loodrecht op de langzame as.

In een positief een-assige vertrager (Δn > 0) is v// < v┴; de optische as is dan de langzame as en de

richting daar loodrecht op de snelle as.

Heel-lambda-laatje

Een heel-lambda-plaatje veroorzaakt een relatieve faseverschuiving van Δφ = 2π. Dit betekent dat de

twee loodrechte componenten van de golf niet verschoven zijn in onderlinge fase. Er geldt:

0mnd met m = 1, 2, 3,...

Realiseer je dat d van de orde van grootte heeft van bijvoorbeeld honderd λ. Er geldt dus niet dat d

gelijk is aan λ0. In het algemeen zal Δn slechts weinig variëren over het zichtbare licht dus geldt Δφ ~

1/ λ0

Page 26: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Als een heel-lamda-plaatje wordt geplaatst tussen twee gelijkgerichte polarisatoren, komt het licht

waarvoor geldt Δφ =2π in de parallelle polarisatierichting aan bij de analysator en passeert de

analysator volledig.

Als een heel-lamda-plaatje wordt geplaatst tussen twee gekruiste polarisatoren, komt het licht

waarvoor geldt Δφ =2π in de loodrechte polarisatierichting aan bij de analysator en wordt volledig

geabsorbeerd.

Al het andere licht komt uit het plaatje in de vorm van elliptisch gepolariseerd licht en wordt

gedeeltelijk doorgelaten door de analysator. De kleuren die bij gelijkgerichte polarisatiefilters

worden doorgelaten worden bij gekruiste polarisatiefilters geabsorbeerd, en omgekeerd.

Kleurpatronen in cellofaan

Als doorzichtig materiaal zoals cellofaan wordt geplaatst tussen twee polarisatoren dan zal er in het

algemeen een kleurrijk patroon ontstaan.

Voorbeelden

1. Stel de vertraging voor blauw licht (435 nm) is 4π; dan is de vertraging voor geel licht (580

nm) circa 3π. Bij gelijkgerichte polarisatoren zal blauw licht worden doorgelaten en geel licht

worden geabsorbeerd; bij gekruiste polarisatoren zal geel licht worden doorgelaten en

blauw licht worden geabsorbeerd. De kleuren die bij gelijkgerichte polarisatoren worden

doorgelaten worden bij gekruiste polarisatoren geabsorbeerd, en andersom.

2. Stel de vertraging voor rood licht (650 nm) is 4π; dan is de vertraging voor blauw-groen licht

(520 nm) circa 5π. Bij gelijkgerichte polarisatoren zal rood licht sterk worden doorgelaten en

blauw-groen licht worden geabsorbeerd; bij gekruiste polarisatoren zal blauw-groen licht

sterk worden doorgelaten en rood licht worden geabsorbeerd..

De kleuren die bij gelijkgerichte polarisatoren worden doorgelaten worden bij gekruiste

polarisatoren geabsorbeerd, en andersom

Half-lambda-plaatje

Een half-lambda-plaatje veroorzaakt een relatieve faseverschuiving van Δφ = π. Lineair gepolariseerd

licht met een hoek θ ten opzichte van de snelle as van het plaatje verlaat het plaatje weer als lineair

gepolariseerd licht, maar nu met een hoek van - θ met de snelle as. Elliptisch en circulair

gepolariseerd licht veranderen van links in rechts en van rechts in links.

2)12( 0 mnd met m = 1, 2, 3, ...

Commercieel wordt meestal gebruik gemaakt van mica-plaatjes. Bij muscoviet zijn de snelle en de

langzame as vrijwel parallel aan de kliefvlakken en hebben de brekingsindexen een waarde van

1,599 en 1,594 voor natriumlicht. De minimale dikte van een micaplaatje is 60 μm.

Voor thuisexperimenten kan een half-lambda-plaatje gemaakt worden van een stukje cellotape

geplakt op een objectglaasje. De langzame as is in de lengte van het cellotape en de snelle as staat

daar loodrecht op.

Page 27: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Kwart-lambda-plaatje.

Een kwart-lambda-plaatje veroorzaakt een relatieve faseverschuiving van Δφ = π/2. Invallend

natuurlijk licht gaat verder zonder noemenswaardig effect. Laat je gepolariseerd licht door de

vertrager vallen dat verandert de polarisatie. Lineair gepolariseerd licht in het 1e en 3e kwadrant

(onder 45o met de snelle verticale as van de vertrager) verandert in links circulair gepolariseerd licht;

dat op zijn beurt verandert in lineair gepolariseerd licht in het 2e en 4e kwadrant (onder 45o met de

snelle verticale as van de vertrager); dat wordt rechts circulair gepolariseerd licht; en dat wordt

lineair gepolariseerd licht in het 1e en 3e kwadrant (onder 45o met de snelle verticale as van de

vertrager).

4)14( vmnd

met m = 1, 2, 3, …..

Een circulaire polarisator bestaat uit een lineaire polarisator aan de inputkant en een kwart-lambda-

plaatje aan de outputkant. De transmissie-as van de polarisator maakt een hoek van 45° met de

snelle as van de vertrager. Een circulaire polarisator die op een glimmende munt ligt geeft uitdoving

van het invallende omgevingslicht.

Commerciële kwart-lambda-plaatjes worden ontworpen voor hun lineaire vertraging bijvoorbeeld

140 nm. Dit betekent dat het plaatje voor 4x140 nm een faseverschuiving van π/2 veroorzaakt. De

vertragingswaarde kan iets worden verhoogd of verlaagd door het plaatje iets te verdraaien. Draaien

rond de snelle as vergroot de vertraging; draaien om de langzame as verlaagt de vertraging.

Optische activiteit.

Een stof wordt optisch actief genoemd als het polarisatievlak van lineair gepolariseerd bij doorgaan

door de stof draait. Bij rechtsdraaiend actieve stoffen draait het polarisatievlak met de klok mee als

je in de richting van de bron kijkt. Bij linksdraaiend actieve stoffen draait het polarisatievlak tegen de

klok in als je in de richting van de bron kijkt.

Voor de hoek waarover het vlak gedraaid is geldt:

)( RL

v

nnd

met nL de brekingsindex voor linksom gepolariseerd licht en nR de brekingsindex voor rechtsom

gepolariseerd licht.

Voorbeelden

1. Voor natriumlicht dat langs de optische as beweegt in quartz is mmd o /7,21/ en Δn =

7,1 x 10-5; in die richting is quartz niet dubbelbrekend. Voor licht dat loodrecht op de

optische as voortbeweegt is quartz dubbelbrekend, maar niet optisch actief.

2. Kwiksulfide is dubbelbrekend (no = 2,854 en ne = 3201) en optisch actief

( mmd o /5,32/ ).

3. Natriumchloraat is optisch actief mmd o /1,3/ ; maar niet dubbelbrekend.

Page 28: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

De optische activiteit correspondeert met de vorm van de moleculen: de optische activiteit van

linkshandige helixvormige moleculen en van rechtshandige helixvormige moleculen is precies

tegengesteld.

Vloeistofkristallen

Voor licht onder 45° gedraagt een vloeibaar kristal (zie figuur 8.59) zich als een variabele vertrager

waarvan de faseverschuiving afhangt van de aangelegde spanning.

),,(2

),,( 0

0

0

TVndTV

Het vloeibaar kristal dat onder 45o geplaatst wordt tussen twee gekruiste polarisatoren onder 45o

gedraagt zich als modulator waarbij de intensiteit kan worden geregeld met de spanning.

Voor licht met een polarisatierichting evenwijdig aan de langzame as gedraagt het vloeibaar kristal

zich als een modulator, waarbij het relatieve faseverschil kan worden geregeld met de spanning.

Een gedraaide liquid-crystal-cel tussen twee 90o gekruiste polarisatoren met daarachter een spiegel

(zie figuur 8.61) kan gebruikt worden voor een display. In het eenvoudigste geval wordt het lcd-

scherm verlicht met omgevingslicht. Zonder spanning wordt het natuurlijke licht door de verticale

polarisator verticaal gepolariseerd, daarna door de lc-cel gedraaid tot horizontaal gepolariseerd licht

en dan doorgelaten door de horizontale polarisator. Na terugkaatsing door de spiegel kan dezelfde

weg terug worden afgelegd en het display is verlicht. Met spanning kan de lc-cel niet meer het

polarisatievlak van doorgaand licht draaien, het licht wordt volledig geabsorbeerd door de

polarisatiefilters en het display is donker.

Page 29: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Les 4 Interferentie

De stof in een oogopslag

9.1-9.4

Studievragen

1. Wanneer treedt interferentie op?

2. Hoe ontstaat splitsing van het golffront bij de dubbelspiegel van Fresnel, het dubbelprisma

van Fresnel, en bij de spiegel van Lloyd.

3. Hoe ontstaan de ringen van Newton ?

4. Hoe wordt bij een Michelson interferometer gezorgd voor twee coherente lichtbronnen?

Waarvoor dient de compensator in één van de bundels?

9.1-9.4 Interferentie

Algemeen

De stralingsintensiteit van twee interfererende lichtgolven met veldamplitudo E1 en E2 wordt

gegeven door

cos2 2121 IIIII

met δ het faseverschil tussen E1 en E2.

Constructieve interferentie versterking treedt op bij δ = 0, ±2π, ±4π,….

2121max 2 IIIII

Destructieve interferentie verzwakking treedt op bij δ = ±π, ±3π, ±5π,….

2121min 2 IIIII

Voor het geval dat I1 =I2 = I0 geldt:

2cos4)cos1(2 2

00

III

Het faseverschil δ kan veroorzaakt worden door verschil in weglengte Δs (corresponderend met een

verschil in optische weglengte Λ) en/of door een faseverschil bij de bron Δφ

2

Voor constructieve interferentie (buiken) wordt dit

0max 4II

Voor destructieve interferentie (knopen) wordt dit

Page 30: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

0min I

In termen van de hoek θ tussen twee overigens gelijke golven die zich in de z-richting bewegen geldt

(zie figuur 2.22)

)sin

(cossin

cos)0,0(),( 22

yxIyxI

Voor twee bronnen S1 en S2 hebben de knoop- en buikvlakken de vorm van hyperboloiden met S1 en

S2 als brandpunten. In een vlak door S1 en S2 vormen de knoop- en buiklijnen hyperbolen met S1 en

S2 als brandpunt. In een vlak loodrecht op S1 en S2 vormen de knoop- en buiklijnen concentrische

cirkels. (zie figuur 9.3). De donkere en lichte banden worden het interferentiepatroon genoemd.

De lengte van een golftrein bepaalt de coherentielengte ΔLc en de tijd waarin een golftrein ontstaat

bepaalt de coherentie Δtc. Tussen twee afzonderlijke golftreinen is geen vast faseverband. Vandaar

dat je spreekt van quasi-monochromatisch licht. Echt monochromatisch licht zou inhouden dat de

golftrein oneindig lang is. Tot de komst van de laser gold als vuistregel dat onderscheiden

lichtbronnen geen interferentiepatroon konden maken. De gebruikelijke manier om twee coherente

bronnen te maken is het licht van een primaire bron te splitsen om zo twee coherente secundaire

bronnen te maken.

Splitsen van het golffront

Voor een dubbel spleet met zeer smalle spleten (proef van Young) geldt in het XY-vlak (het scherm)

voor het weglengte verschil Δs = a sin θ met a de afstand tussen de spleten. Maxima zullen optreden

als Δs = mλ (m 0, 1, 2, 3,….) onder voorwaarde dat de bronnen S1 en S2 cohertent en in fase zijn. Als

het interferentiepatroon wordt opgevangen op een scherm ter plekke van z=L met L de afstand

tussen de dubbelspleet en scherm dan geldt tan θ = Y/L.

Voor kleine θ dus L >> a geldt dan voor de plaats van de maxima

msa

LLYm tan

en voor de afstand tussen opeenvolgende maxima

a

LY

De intensiteitsverdeling van het interferentiepatroon wordt (zie figuur 9.9)

Page 31: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

L

YaII

2

0 cos4

In termen van fouriertransformatie geldt dat de fouriergetransformeerde van twee δ-functies met

afstand a de veldverdeling geeft van het interferentiepatroon in de vorm van een cosinus functie. De

intensiteitsverdeling is dan het kwadraat van een cosinusfunctie.

Naast de Young dubbelspleet zijn er andere interferometers die werken door het golffront eerst te

splitsen en dan samen te laten vallen, bijvoorbeeld Fresnel dubbelspiegel (figuur 9.12), Fresnel

dubbelprisma (figuur 9.13), Lloyd´s spiegel (figuur 9.14),

Splitsen van de amplitudo

Interferentiepatronen kunnen ook ontstaan als licht schijnt op een dun transparant laagje met een

dikte van enkele golflengtes de zogenaamde dunne film, maar ook als licht schijnt op parallele platen

met een dikte van enkele centimeters (zoals een vensterruit). Wel moet gelden dat het optisch

weglengteverschil kleiner is dan de coherentielengte van het gebruikte licht.

Interferentiebanden voor gelijke hoeken

Het interferentiepatroon in dunne lagen ontstaat door interferentie van het gedeelte van de golf dat

weerkaatst tegen de voorkant van de dunne laag (voor glas in lucht 4%), en het gedeelte van de golf

dat weerkaatst tegen de achterkant van de dunne laag (voor glas in lucht 4% van 96% dus bijna 4%).

Voor invalshoeken θi kleiner dan 30o is voor ieder van de loodrechte componenten van het licht de

fasesprong gelijk aan π. Interferentiebanden zijn zichtbaar onder bepaalde hoeken θr = θi ten

opzichte van de optische as van de ooglens. (zie figuur 9.17).

Er geldt voor 𝑛1 < 𝑛𝑓 en 𝑛2 < 𝑛𝑓, én voor 𝑛1 > 𝑛𝑓 en 𝑛2 > 𝑛𝑓 een fasesprong van 𝜋 dus

tf dn cos2

met sn f het optisch weglengte verschil, fn de brekingsindex van de film, d de dikte van de

film en t de transmissiehoek waarvoor geldt

fti nn /sin/sin 1

Er zijn dan maxima te zien zijn voor

4

)12(cosf

t md

met f

fn

0

Voor 21 nnn f en voor

21 nnn f is de fasesprong 0 . Er zijn dan maxima te zien voor:

Page 32: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

4

2cosf

t md

met f

fn

0

De interferentiebanden onder gelijke hoek ten gevolge van interferentie van licht in een ruit staat

bekend als een Haidinger interferentiepatroon. (zie figuur 9.21)

Interferentiebanden voor gelijke diktes

Het optisch weglengteverschil kan ook veroorzaakt worden door verschil in dikte van de film of

plaat. Je noemt dit interferentiebanden voor gelijke diktes.

Voorbeelden zijn de Fizeau interferentiebanden bij een wigvormige film (zie figuur 2.22), het

kleurenpatroon bij een verticaal zeepvlies (zie figuur 9.22), de ringen van Newton bij een lens op een

vlakke plaat (figuur 9.23)

Interferometers

In veel interferometers wordt gebruik gemaakt van spiegels en bundelsplitsers. Een belangrijk

voorbeeld van een interferometer is de Michelson en Morley interferometer. Voor het

ringenpatroon geldt voor de minima

0cos2 md m m = 1,2,3, …..

met voor kleine hoeken

d

mm

0

Bij een beweegbare spiegel geldt bij een verplaatsing van de spiegel over Δd en een passeren van N

ringen :

)2

( 0Nd

Page 33: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Andere interferometers zijn de Mach-Zender interferometer figuur 9.27), de Sagnac interferometer

in diverse uitvoeringen (figuur 9.29), de Pohl-interferometer (figuur 9.30)

Page 34: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Les 5 Buiging

De stof in een oogopslag

10.1-10.2.3 en 10.2.6

10.2.4, 5, 8 zonder rekenwerk

Studievragen 1. Welke kenmerken heeft het Fraunhoferbuigingspatroon van een enkele spleet ?

2. Hoe groot is de maximale procentuele fout in de plaatsbepaling van de maxima als je

aanneemt dat ze precies tussen de minima in liggen? Hoeveel lijnen kunnen maximaal

zichtbaar worden in een buigingsbeeld?

3. Een puntvormige lichtbron geeft door de diffractie aan het diafragma van het oog een

buigingsbeeld.

Waarom is dit een geval van Fraunhofer diffractie en niet van Fresnel diffractie?

Over hoeveel zenuwcellen wordt een puntvormig voorwerp uitgesmeerd? (Om een schatting

ter maken veronderstel je het volgende: = 555 nm, oogdiepte 2,5 cm, diafragma 1 mm tot

4mm, afstand tussen zenuwcellen 2,5 m)

4. Welke kenmerken heeft het interferentiepatroon van meerdere spleten?

5. Welke kenmerken heeft het interferentiepatroon van een vierkante opening?

6. Welke kenmerken heeft het interferentiepatroon van een schijfvormige opening?

7. Hoe kun je het Fraunhoferbuigingspatroon schetsen van een opening met een willekeurige

vorm?

10.1-10.2.3: Het buigingspatroon van de enkelspleet, dubbelspleet en meerdere spleten

Inleiding

Diffractie is de afwijking van het licht van de rechtlijnige voortbewegen bij het passeren van

voorwerpen. Het is een verschijnsel dat voor alle soorten golven geldt, dus ook voor licht. Buiging is

te begrijpen met het Huygens-Fresnel principe. Dit zegt: ieder punt van een golffront, op een

bepaald tijdstip, dient als een bron van secundaire bolgolfjes (met dezelfde frequentie als de

primaire bron). De amplitudo van het optische veld op ieder punt daarna is de superpositie van alle

bolgolfjes (rekening houdend met hun amplitudo’s en relatieve fases). Hieruit is bijvoorbeeld te

begrijpen dat een klein gaatje een bolgolf geeft.

Als de golflengte van dezelfde orde grootte is als de opening waardoor de golf beweegt spreidt de

golf zich uit over grootte hoeken in het gebied na de opening. Des te kleiner de opening des te

groter de spreidingshoek.

Als de golflengte veel en veel kleiner is dan de opening waardoor de golf beweegt zal een tamelijk

scherpe schaduw ontstaan en is de breedte van de lichtvlek vergelijkbaar met de grootte van de

opening.

Men maakt onderscheid tussen Fresnel buiging of nabije-veld-diffractie en Fraunhoferhofer buiging

of verre-veld-diffractie.

Als zowel de inkomende als de uitgaande golf beschouwd mag worden als vlakke golf dan ontstaat

Fraunhofer buiging. Dit is het geval als zowel de bron als het scherm ver verwijderd zijn van de

Page 35: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

opening. In opstellingen worden daarom twee positieve lenzen gebruikt. Het voorwerp wordt

geplaatst in het brandpunt van de eerste lens waardoor voor de buigingsopening het voorwerp in

het oneindige ligt. Het scherm wordt geplaatst in het brandpunt van de tweede lens zodat voor de

buigingsopening het beeld in het oneindige licht. De openingsfuncties zijn dan lineair.

Als vuistregel wordt gehanteerd dat Fraunhoferbuiging optreedt als zowel voor de bron als het

scherm geldt

D

D

L

met L de afstand bron-opening c.q. opening-scherm en D de grootte van de opening.

De enkele spleet

Voor een enkele spleet geldt voor de intensiteitverdeling van het interferentiepatroon

2

sin)0()(

II en

sin

b

voor een spleetbreedte b (zie figuur 10.6)

Minima met intensiteit 0 treden op voor

,....3,2, dus ,.....3

,2

,sinbbb

Maxima treden op als:

tan bij benadering als ,.....5,3,5,2,4,1

bastiaanvanhengel
Page 36: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Het is gebruikelijk om de relatieve intensiteit I(θ)/I(0) uit te zetten als functie van β en sinθ (zie

figuur 10.10)

Omdat deze functie zo vaak terug komt heeft hij een eigen naam gekregen: de sincfunctie.

sin)(cnis

De dubbelspleet

Voor een dubbelspleet geldt voor de intensiteitverdeling van het interferentiepatroon

2

2

cossin

)0()(

II

sin

a en

sin

b

voor een afstand tussen de spleten van a en een spleetbreedte b (zie figuur 10.13)

Minima in het diffractiepatroon treden op als

Page 37: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

,....3,2, dus ,.....3

,2

,sinbbb

Minima met intensiteit 0 treden ook op bij uitdoving vanwege het interferentiepatroon van de twee

spleten

,....5,2,5,1,5,0 dus ,.....2

5,

2

3,

2sin

aaa

Het is gebruikelijk om de relatieve intensiteit I(θ)/I(0) uit te zetten als functie van β en sinθ

(uitgedrukt in b) en als functie van α en sin (uitgedrukt in a) (zie figuur 10.10)

Meerdere spleten

Voor meerdere spleten geldt voor de intensiteitverdeling van het interferentiepatroon

2

2

2

sin

sin1sin)0()(

N

NII

met

sin

a en

sin

b

voor een afstand a tussen de N equidistante spleten met spleetbreedte b (zie figuur 10.15)

Minima met intensiteit 0 treden op in de minima van het diffractiepatroon

,....3,2, dus ,.....3

,2

,sinbbb

Hoofdmaxima treden op als vanwege interferentie van de meerdere spleten geldt dat

NN

sin

sin dus als ,....3,2,,0 dus ,.....

3,

2,sin

aaa

Tussen de hoofdmaxima zijn er N-1 nevenminima (met intensiteit 0) en N-2 nevenmaxima die

ongeveer midden tussen de minima liggen.

Voor de nevenminima (met intensiteit 0) geldt:

N

N

NNN

)1(,....

3,

2,

dus ,.....

3,

2,sin

NbNbNb

Voor de nevenmaxima geldt:

,....2

7,

2

5,

2

3

NNN

dus ,.....

2

7,

2

5,

2

3sin

NaNaNa

Het is gebruikelijk om de relatieve intensiteit I(θ)/I(0) uit te zetten als functie van β en sinθ

(uitgedrukt in b) en als functie van α en sin (uitgedrukt in a) (zie figuur 10.17)

Page 38: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut
Page 39: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

10.2.4-10.2.5: Het buigingspatroon van de rechthoekige en cirkelvormige opening

Rekenwerk van deze paragrafen wordt niet teruggevraagd, of de formules zullen gegeven en

toegelicht worden.

De rechthoekige opening

Voor de rechthoekige opening geldt een intensiteitverdeling van het interferentiepatroon:

22

sinsin)0,0(),(

IYXI

sin

b

sin

c

met b en c de breedte en de hoogte van de vierkante opening. (figuur 10.20)

De cirkelvormige opening

Voor de cirkelvormige opening geldt een intensiteitverdeling van het interferentiepatroon:

2

1

sin

)sin

(

)0()(

D

DJ

II

met D de diameter van de circulaire opening. (figuur 10.23). De waarden van de Besselfunctie J1

staan getabelleerd in tabel 10.1.

Voor het intensiteitpatroon als functie van de straal r in het vlak z = L met r/L = θ geldt dan:

2

1 )(

)0()(

L

rDL

rDJ

IrI

De Airy schijf is het centrale maximum tot aan het eerste minimum. Voor de diameter van de Airy-

disk geldt voor r<<L:

Page 40: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

opening

airyD

LLD 44,2

met Δφ de hoekmaat van de Airy-disk op afstand L.

10.6 Oplossend vermogen en de Airy Disk

Oplossend vermogen

Puntbronnen worden door een lens op zijn best afgebeeld als een Airy-patroon met diameter Dairy

corresponderend met de opening van de lens Dlens. Volgens het Rayleigh criterium kun je twee Airy-

patronen nog goed onderscheiden als het centrale maximum van de een samenvalt met het eerste

minimum van de ander.

De beperking van het oplossend vermogen is dan

lensD

22,1min

lensD

fX

22,1min

lensD

vx

22,1min

met min de gezichtshoek tussen voorwerpen en beelden, en minX de minimale afstand tussen

de beelden en minx de minimale afstand tussen de puntbronnen.

(Zie figuur 10.25)

Page 41: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

10.2.8

Buigingstralie

Je kunt onderscheid maken tussen het amplitudotransmissietralie, het fasetransmissietralie en het

reflectietralie. Als je door een tralie kijkt dat dient je ooglens als afbeeldingslens voor het

diffractiepatroon. Voor de optische as van je ooglens loodrecht op het tralie geldt voor het me orde

maximum

mm sin

Het nulde orde maximum van wit licht is te zien als wit licht; het eerste maximum en de hogere orde

maxia zijn te zien als spectrum; de hogere orde-spectra overlappen.

Een tweedimensionaal tralie wordt gevormd door een geordend array van rechthoekige of circulaire

openingen. (zie figuur 10.34)

Page 42: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Les 6 Fourier Optica

De stof in een oogopslag

11.1-11.3.3

12.1

13.1 alleen The Speckle effect (602)

13.2

Studievragen

1. Welke complexe functies en rekenregels horen bij het theorema van Fourier?

2. Welke eigenschappen heeft de deltafunctie?

3. Hoe kun je convolutie gebruiken voor de berekening van een buigingsbeeld van meerdere

spleten?

4. Hoe ziet het buigingsbeeld er uit van m spleten op afstanden a=nb voor een eigen keuze van

n en m? Bepaal de plaats van de maxima, de minima en de submaxima.

5. Wat is het verschil tussen spatiële en temporele coherentie?

6. Hoe kun je met behulp van spatiële filtering beelden aanpassen?

7. Welk filter hebt je nodig als je spatiële filtering toepast om specifieke kenmerken (zoals

lijnen of ruis) uit een beeld te filteren?

H11.1-11.3.3 Fourier Optica

Inleiding

In verschillende verschijnselen van de optica speelt de Fouriertheorie een rol. De systematiek van de

Fouriertheorie blijkt veel inzicht te geven in de natuurkundige verschijnselen. Bij een

Fouriertransformatie wordt een functie f getransformeerd tot een andere functie F(f). De functie F

bevat dezelfde informatie over het verschijnsel als de functie F alleen anders voorgesteld.

Voorbeeld 1 Buigingspatroon

Het buigingspatroon van een spleet F(θ) is de Fouriergetransformeerde van de doorlaatfunctie f(x)

van de spleet.

Voorbeeld 2 Beeldvorming bij een lens

Zet in het eerste brandvlak van een lens een dia. Belicht deze dia met coherent monochromatisch

licht zodat ter plekke van de dia een intensiteitpatroon f(x) In het andere brandvlak van de lens

ontstaat het buigingsbeeld F(y). Dit buigingspatroon F(y) blijkt de Fouriergetransformeerde te zijn

van f(x).

Door achter het buigingsbeeld een tweede lens op brandpuntsafstand te plaatsen transfomeert de

tweede lens het buigingsbeeld weer terug. In het tweede brandvlak van de tweede lens ontstaat dan

de afbeelding van het oorspronkelijke patroon. Deze opstelling geeft de mogelijkheid om uit het

buigingsbeeld specifieke details weg te filteren en te onderzoeken wat voor invloed dat heeft op het

oorspronkelijke patroon.

Fouriertransformatie

Om handig te rekenen met Fouriergetransformeerden maak je gebruik van drie basisoperaties.

Page 43: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

𝐹{…} 1.de Fouriertransformatie (in het boek is dit de sierlijke hoofdletter F)

∗ 2. de convolutie (in het boek staat hier een rondje omheen)

⋅ 3. het product (het vermenigvuldigingsteken wordt meestal weggelaten)

De fouriertransformatie kun je dan schrijven als 𝐹{𝑓(𝑥)} = 𝐹(𝑘) (spatieel) of 𝐹{𝑓(𝑡)} = 𝐹(𝜔)

(temporeel). Merk op dat de 𝐹 met accolades {} voor de transformatie staat, en de 𝐹 met de haakjes

(𝑘) of (𝜔) voor de Fouriergetransformeerde in het spatiële of temporele frequentiedomein staat.

11.1 Fouriertransformatie met complexe getallen

Een niet-periodieke functie kan worden samengesteld door superpositie van een oneindig aantal

harmonische functies. Je werkt hier met de notatie met complexe getallen omdat dan het rekenwerk

het eenvoudigst is uit te voeren. In de golftheorie horen x en k bij elkaar en t en ω.

dkekFxf ikx)(2

1)(

met

dxexfkF ikx)()(

deAtf ti)(2

1)( met

dtetfF ti )()(

In veel berekeningen maak je gebruik van een bijzondere functie de δ-functie. Deze functie wordt

gedefinieerd als

dxekkxkki

)(

00

2

1)(

Nader onderzoek van de functie leert dat voor deze functie geldt:

δ = 0 voor k ≠ k0

δ = voor k = k0

het oppervlak onder δ is 1

Hoewel dit wiskundig een bizarre functie is, heeft hij veel waarde in natuurkundige berekeningen. Zo

kun je een smalle spleet voorstellen als een deltafunctie

Page 44: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Verder gelden enkele handige rekenregels:

sincos iei

sincos ie i

)(2

1cos ii ee

)(2

1sin ii ee

i

)(1

)(a

kF

aaxf (a>0)

)()( kFeaxf iak

)()( akFxfeiax

)()( kFxf

Eendimensionale voorbeelden

Constante functie (het interferentiepatroon van een smalle spleet)

)(2)()( kAkFAxf

Cosinusfunctie (het interferentiepatroon van twee spleten)

)}()({)(cos)( 000 kkkkAkFxkAxf

Cosinusfunctie boven de x-as

)}()(2)({)()cos1()( 000 kkkkkAkFxkAxf

Sinusfunctie

)}()({)(sin)( 000 kkkkAikFxkAxf

Page 45: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Kamfunctie (interferentiepatroon van een tralie)

mm d

mkd

kFmxdxf )2

(2

)()()(

Blokfunctie (breedte λ en hoogte 1) (interferentiepatroon van een brede spleet)

)2

1(sin

2

12

1sin

)()()(

kc

k

k

kFxpxf

De driehoekfunctie (basis λ en hoogte 1)

Page 46: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

2

4

4sin

2

1)()()(

k

k

kFxdxf

Gauss of klokfunctie (zie figuur)

a

k

ax ekFea

xf 4

2

2

)()(

ax

2

1 en ak 2 en 1 kxkx

Tweedimensionale voorbeelden

Rechthoekige opening

Rechthoekige blokfunctie

1),( zyf als az en by

0),( zyf als az en by

Met als gekwadrateerde fouriergetransformeerde

22 )sin

()sin

)(0(),(

IYZI

R

Zaa

sin en

R

Yaa

sin en

Cirkelvormige opening

Cilinderfunctie (zie figuur)

1),( yxf als ayx 22

0),( yxf als ayx 22

Page 47: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Na overgang op poolcoordinaten r en θ i.p.v. x en y, en k en α in plaats van kx en ky wordt de

fouriergetransformeerde:

ka

kaJakF

)([2)( 12 ]

met J1 de eerste orde Besselfunctie waarvan de waarden in tabellenboeken staan.

Kiezen we Δx = 2a (= diameter van de opening) en Δka = 2 x 3,83 (= diameter van de Airy schijf) dan

geldt Δx Δk = 4 x 3,83 = 15,32

11.2 Convolutie

Een gemakkelijke manier om je voor te stellen wat bedoeld wordt met convolutie, is een detector

die een intensiteitpatroon aftast. Als de detector haarscherp waarneemt zal het waargenomen

patroon gelijk zijn aan het aangeboden patroon. De gevoeligheid van de detector wordt dan

voorgesteld door de dellta-functie. Heeft de detector een zekere breedte dan is het waargenomen

patroon een uitgesmeerde variant van het aangeboden patroon. De detector wordt dan voorgesteld

door een blokfunctie of een Gauss-functie.

In de figuur is dat in beeld gebracht.

a. Een intensiteitpatroon kan weergegeven worden door een functie f(x).

b. Bij haarscherpe detectie kan de gevoeligheid van detector worden voorgesteld als de delta-

functie.

c. Het waargenomen patroon is gelijk aan het aangeboden patroon.

d. De detectiefunctie is in de werkelijkheid eerder een Gauss-kromme.

e. Nu wordt ieder punt van de aangeboden intensiteitfunctie uitgesmeerd volgens

detectiefunctie. De de waargenomen intensiteitfunctie is een uitgesmeerde versie van de

aangeboden intensiteitfunctie.

Dezelfde figuur kun je ook gebruiken voor de afbeelding door een lens. Als de afbeelding haarscherp

zou zijn in de waargenomen intensiteitverdeling gelijk aan de aangeboden intensiteitverdeling.

Page 48: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Vanwege de beperkte apertuur wordt een punt echter altijd afgebeeld als een schijfje. De

afbeeldingkromme lijkt op een Gauss-kromme. De waargenomen intensiteitverdeling is dan

uitgesmeerd in vergelijking met de aangeboden intensiteitverdeling.

De formules voor convolutie

Bij convolutie spelen drie functies een rol.

f het ingangfunctie

g het uitgangfunctie

h de afbeeldingfunctie

Een optisch systeem wordt gekenmerkt door de afbeeldingfunctie h(x) die gelijk is aan de

uitgangfunctie g(x) bij afbeelden van een puntvoorwerp δ(x)

)()()())(*( xhdxhxh

Als een lijn met voorwerpsintensiteitsverdeling f(x) wordt afgebeeld met een afbeeldingsfunctie h(x),

dan geldt voor de afbeelding g(x):

dxhfxhfxg )()())(*()(

Page 49: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

11.3 Convolutietheorema (vermenigvuldigen in plaats van convolueren)

Bij berekeningen wordt vaak gebruik gemaakt van het convolutietheorema:

}{}.{}*{ gFfFgfF

}{*}{2

1}{ gFfFgfF

Als een functie te schrijven is als de convolutie van twee eenvoudiger functies dan kan de

fouriergetransformeerde van die functie berekend worden uit het product van de

fouriergetransformeerden van die eenvoudiger functies. (zie figuur )

Dus: je bent op zoek naar de fouriergetransformeerde van een driehoeksfunctie (g). Je weet dat dit

de convolutie is van twee blokfuncties (f en h). De fourier getransformeerde van een blokfunctie is

bekend. Dan volgt de fouriergetransformeerde van een driehoeksfunctie uit het product van de

twee sincfuncties.

De geblokte sinus (g) is te herkennen als de convolutie van een blokfunctie en twee deltafuncties. De

fourier getransformeerde van g is dan het product van de sincfunctie en de sinusfunctie.

Page 50: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

Als een functie te schrijven is als het product van twee eenvoudiger functies dan kan de

fouriergetransformeerde van die functie gevonden worden als de convolutie van de

fouriergetransformeerden van die eenvoudiger functies. (zie figuur)

Buigingsbeelden

Het veldinterferentiepatroon van een enkele spleet kan berekend worden uit de

fouriergetransformeerde van de blokfunctie.

De dubbelspleet kan beschouwd worden als de convolutie van een enkele spleet en twee nauwe

spleten. Het veldinterferentiepatroon is daarom het product van beide afzonderlijke

veldinterferentiepatronen, die bekend zijn.(figuur 11.31)

Page 51: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

13.2 Spatiële filtering

Ruimtelijke verdeling van optische informatie

In de opstelling van de figuur beeldt de objectlens het Fraunhoferinterferentiepatroon van het tralie

af in het brandvlak en beeldt de lens het tralie af in het beeldvlak. De afbeelding door een lens kan

volgens Abbe beschouwd worden als een dubbele Fouriertransformatie.De consequentie is dat een

lens vanwege zijn beperkte opening altijd functioneert als een filter dat alleen de lagere frequenties

van de ruimtelijke intensiteitsverdeling doorlaat.

Voor ruimtelijke filtering van optische informatie wordt gebruik gemaakt van de opstelling in de

volgende figuur. Op het voorwerp vallen vlakke golven (Fraunhoferconditie). Het voorwerp staat in

het brandpunt van de transformatielens die een interferentiepatroon vormt in het brandvlak van de

lens, het transformatievlak. Dit transformatievlak staat in het brandpunt van de beeldlens, die het

beeld vormt in het brandvlak van de lens.

Je kunt nu op twee manieren naar het lenzenstelsel kijken:

traditioneel: de beide lenzen beelden het voorwerpsvlak af op het beeldvlak.

Page 52: Samenvatting Optica · 2019. 8. 20. · Samenvatting Optica Afbeeldingen van Wouter de Fockert (Masterstudent Natuurkunde aan de HU) uit 2013. Master Leraar Natuurkunde Instituut

volgens Abbe: de ene lens zorgt op het transformatievlak voor een Fouriergetransformeerde van de

intensiteitverdeling van het voorwerpsvlak; de tweede lens zorgt op het beeldvlak voor de

fouriergetransformeerde van het formatievlak; dus de oorspronkelijke intensiteitverdeling verschijnt

op het beeldvlak

De hoge ruimtelijke frequenties dragen bij aan de scherpe contrasten tussen lichte en donkere

gebieden