transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

17
Latijns-Amerika: continent vol talent mbo & hbo Samen naar China interview Dave Blank (UT) over reputatie en rankings internationalisation@home ‘Landschapsmodel’ Haagse Hogeschool maakt leeruitkomsten expliciet transfer vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs 4 april 2016

Upload: transfer-ep-nuffic

Post on 27-Jul-2016

216 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

In dit nummer volop aandacht voor Latijns-Amerika. Verder onder meer een interview met Dave Blank (UT) en internationale stageprojecten voor hbo én mbo.

TRANSCRIPT

Page 1: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Latijns-Amerika: continent vol talent

mbo & hboSamen naar China

interview Dave Blank (UT) over reputatie en rankings

internationalisation@home‘Landschapsmodel’ Haagse Hogeschool maakt leeruitkomsten expliciet

t ransfervakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

4

april 2016

Page 2: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Hbo & mbo samen in het bamboebos

Ecotoerisme in Liyang en social entrepreneurship in Liverpool: twee voorbeelden van stageprojecten voor

studenten uit hbo én mbo. Waarom trekken hbo en mbo niet veel vaker samen op?

Dave Blank, chief scientific ambassador

Universiteitshoogleraar Dave Blank (@DaveBnano) wil de reputatie van de UT verbeteren door het aantrekken van

internationaal toptalent. “Dat hoeft niet eens zoveel geld te kosten.”

22

18

In businessMarije Staman, tax partner Deloitte Nederland: “Hoe langer je bij ons in dienst bent, hoe langer je naar het

buitenland kunt. Als een vooruitgeschoven post.”

internationalisation@home“Sommige collega’s dachten dat internationalisering in hun werk niet belangrijk was. Ineens bleek dat iedereen

een rol had.”

27

21

3

Transfer, een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek, is een uitgave van EP-Nuffic. Hoofdredactie — Cathalijne Boland Redactie — Els Heuts, Dorien Vrieling, Annelieke Zandvliet Eindredactie — Martine Postma Aan dit nummer werkten mee — Elleke Bal, Katja Keuchenius, Sang-Ah Yoo Redactieraad — Ries Agterberg (DUB), Tim Buiting (Neth-ER), Klaartje van Genugten (Zuyd Hogeschool), Roos Hogenkamp (Tilburg University), Leonard van der Hout (Hogeschool van Amsterdam), Erwin Ploeger (UNESCO-IHE) Vormgeving en lay-out — Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl) Druk — Drukkerij Verloop, Alblasserdam Abonnementen — aanmelden (gratis), opzeggen of wijzigen via www.nuffic.nl/transfer Overname artikelen — het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de redactie Contact met de redactie — via [email protected] of www.epnuffic.nl/transfer

Cover: fotografie Daniel M. Ernst/Shutterstock, beeld Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)

inhoud

rubrieken6 — studentenpanel Is het leven een beetje te betalen als student in Nederland? 21 — in business Marije Staman, tax partner Deloitte 30 — sorry? pardon! “Soms was een tweedeling voelbaar” 31 — on the move Nieuwe functies, benoemingen en vertrek.

2

Hoeveel studenten uit Latijns-Amerika studeren in het buitenland? En hoeveel van die studenten kiezen voor Nederland?

STC-Group uit Rotterdam werkt samen met de Universidad del Norte uit Barranquilla, Colombia. Een joint venture, gericht op verdere groei in de regio.

De Niche-projecten in Guatemala en Colombia lopen dit jaar af. “Wij worden geacht beter te zijn dan de zuidelijke partners, maar je leert ook veel van hen.”

Latijns-AmerikaLatijns-Amerika heeft een grote, jonge bevolking en barst van het talent. De overheid investeert in beurzenprogramma’s en

universiteiten zijn op zoek naar internationale partners. Hét moment om te investeren in contacten met dit continent.

focus

08

10 16

Elf Nederlandse universiteiten en zes hogescholen hebben een partnerschap met Chileense onderwijsinstellingen. Maar waar blijven de Chilenen?

12partnerschappen einde nichecampus overzee

Page 3: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Relationship status, comparing mobile and non-mobile alumni (in %)

Are you currently in a relationship? yes

Are you currently in a relationship? no

mobile

40%

erasmus mobile

36%

non-mobile

40%

mobile

60%

erasmus mobile

64%

non-mobile

60%

Dit aantal Nederlanders begon dit studiejaar voor het eerst aan een opleiding in Vlaanderen; een toename van 142 ten opzichte van 2015. De Vlaamse politiek vreesde een massale toestroom van Nederlandse studenten door de invoering van het leenstelsel, maar die is dus uitgebleven. Bij de zuiderburen betalen zij nog niet de helft van het collegegeldtarief in Nederland.

2.060Yufei Wang (24) uit Binnen-Mongolië studeert sinds 2013 Animal Sciences in Wageningen. Als studentenraadslid voor Sustainability & Internationalisation nam ze het initiatief voor een cursus zwemmen voor internationale studenten. “Ik heb van heel veel studenten uit allerlei landen gehoord dat ze ook niet konden zwemmen. Ik wil het leren omdat ik na mijn afstuderen in Nederland wil blijven werken. Zwemmen is hier a basic survival skill.” Haar medecursisten komen uit Colombia, Costa Rica én uit Nederland.Fo

to: R

emo

Wor

mm

eest

er

yufei leert drijven

europese commissie - the erasmus impact study (2014)

Kwartbeurs voor student uit Zuid- of Oost-EuropaStuderen in Nederland is vaak net iets te duur voor studenten uit Oost- en Zuid-Europa.

Maar een volledige beurs hebben zij niet nodig. Om deze groep tegemoet te komen, gaat de

Universiteit Twente ‘kwartbeurzen’ verstrekken, meldt UT nieuws.

De universiteit kent naast hele al halve beurzen voor buitenlandse studenten. Het verstrekken van een deel daarvan is nu formeel nog niet mogelijk. Het college van bestuur, dat graag de internationale instroom wil vergroten, brengt daar nu verandering in.Daarmee wordt vooral een wens van de facul-teiten Technische Natuurwetenschappen en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica vervuld, zegt UT-voorzitter Victor van der Chijs. Die facul-teiten zijn actief op de Zuid- en Oost-Europese markt en merken dat daar behoefte is aan kleine beurzen. “Zonder ondersteuning kunnen zij een verblijf in

Nederland niet rondbreien. Met een kwartbeurs kunnen ze het verschil tussen het niveau van levens-onderhoud thuis en hier overbruggen.”De chief scientific ambassador van de UT, Dave Blank, wil ook graag studenten in die landen werven. Voor studenten uit Zuid-Europa is Nederland aantrek-kelijk vanwege betere kansen op werk, zegt hij in dit nummer van Transfer (vanaf pagina 18). Balkanlanden hebben volgens Blank vaak een heel goed onderwijs-systeem, maar bieden minder mogelijkheden voor het doen van practica of experimenten. (AZ)

Ambassades willen meer met Holland alumni

Nederlandse ambassades gaan meer investeren in contact met

Holland alumni in het land waar zij hun standplaats hebben.

Het project waarbij ambassades gedeel-telijk toegang krijgen tot een database met gegevens van 55.000 alumni wordt uitgebreid.Zes ambassades in Azië konden al drie maanden lang gebruikmaken van de database. Dat was te kort om conclu-sies te kunnen trekken uit de pilot. In Pakistan trok een alumni-bijeenkomst in die periode wel bijna vier keer zoveel bezoekers als gebruikelijk.Tijdens een seminar eind januari stond meer samenwerking tussen Buitenlandse Zaken en hogeronder-wijsinstellingen centraal. Alumni-expert Andrew Shaindlin vertelde daar dat Nederland een voordeel heeft ten

opzichte van de Verenigde Staten: hier is een nationaal beleid mogelijk. Vooral in Azië kan dat van belang zijn. Onderzoek lijkt uit te wijzen dat Aziatische alumni zich meer verbonden voelen met het land waar ze gestudeerd hebben, dan met de specifieke onderwijsinstelling. Shaindlin adviseerde om buitenlandse studenten al voor te bereiden op de alumni-fase als zij nog op de univer-siteit of hogeschool rondlopen. Elke instelling zou volgens hem een stra-tegie voor één tot drie jaar moeten bepalen. Op basis van de verschil-lende strategieën stelt EP-Nuffic in het Holland Alumni Programma een breder beleid vast. (AZ)

Info

grap

hic:

Mak

ing

Wav

es

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

kort4 5

Page 4: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Foto

’s (v

lnr)

: Rob

ert v

an d

en B

erge

/De

Beel

dred

aktie

; Piro

schk

a va

n de

Wou

w; G

uy A

cker

man

s

zhu yourong (22)master food technology

wageningen universiteit

rita orozco (31)master creative industries

radboud universiteit nijmegen

stud

entenpanel

For a country that wants to recruit talented, productive immigrants, it is hard to think of a better sifting process than a university education. Welcoming foreign students is a policy that costs less than nothing in the short term and brings huge rewards in the long term. Hence the bafflement of James Dyson, a billionaire inventor, who summed up Britain’s policy thus:

“Train ’em up. Kick ’em out. It’s a bit shortsighted, isn’t it?”The Economist

“Als enig kind ben ik, net als veel Chinezen, een beetje verwend. Soms spreek ik andere buitenlandse studenten, die een beurs heb-ben. Als zij niet binnen twee jaar afstuderen moeten ze die terugbetalen, en dat kunnen ze vaak niet opbrengen. Mijn ouders beta-len mijn studie, daar heb ik geluk mee.Ik geef niet veel uit. Van de maandelijkse toelage die ik van mijn ouders krijg, geef ik zo’n 450 euro uit aan huur en boodschap-pen, de rest spaar ik op. Eten kost hier onge-veer hetzelfde als in China, maar wonen is veel duurder: in China betaalde ik voor mijn kamer op de campus maar 100 euro per jaar, hier ben ik 300 euro per maand kwijt.”

“Naast mijn studie werk ik acht uur bij het studententeam dat internationale studenten werft voor de universiteit. Ik zou best meer willen werken, maar dan houd ik niet genoeg tijd over voor mijn studie.Bij de bank in Mexico heb ik een speciale stu-dentenlening, naast mijn Holland Scholarship van eenmalig 5.000 euro. Gelukkig zijn de voorwaarden gunstig, ik heb na mijn studie tien jaar de tijd om de lening af te betalen.Studeren in het buitenland kost veel geld, maar dat is het dubbel en dwars waard. Mocht het me niet lukken om een baan te vinden in Nederland, dan biedt deze master me in Mexico veel mogelijkheden. Daar krijg je nu eenmaal veel meer kansen als je in het buitenland gestudeerd hebt.”

“De meeste dingen zijn hier duurder dan in Duitsland. Studeren kost in Duitsland een paar honderd euro per semester, inclusief gratis openbaar vervoer – hier moet ik voor trein en bus helaas gewoon betalen. Een abonnement op de sportschool kost bijna drie keer zo veel. Shampoo en deodorant koop ik in Duitsland, dat scheelt de helft. Maar er zijn ook dingen die in Nederland juist voordeliger zijn. Als ik hier een avond wil gaan dansen kan dat gratis: in de mees-te clubs hoef je geen entree te betalen. En je hebt hier erg veel tweedehandswinkels. In Duitsland zijn dat vaak muffe zaakjes, waar je je suf zoekt naar iets leuks, hier vind ik er regelmatig mooie kleren.”

nadine holldorf (22)Bachelor environmental science and sustainable

energies and technologiesavans hogeschool

‘De meeste dingen zijn hier duurder dan thuis’Hoe vinden buitenlandse studenten het om in Nederland te studeren? In elke Transfer gaan drie studenten in op één

aspect daarvan. Deze keer: is hun leven als student hier een beetje te betalen?

datum organisator evenement locatie meer informatie

14 april EP-Nuffic COSPA-dag Utrecht www.epnuffic.nl/cospa

21 aprilVereniging Hogescholen

Jaarcongres, ‘Grenze(n)loos opleiden’ Rotterdam www.vereniginghogescholen.nl

29 mei - 3 juni

NAFSAAnnual Conference & Expo: Building Capacity for Global Learning

Denver www.nafsa.org

16 en 17 juni

UO, Studielink, SURF

HO-link conferentieNoord-wijkerhout

www.surfsites.nl/ho-link

agenda

TU Delft trekt wereldwijd project erkenning MOOC’s

Ook vijf universiteiten uit Australië, Zwitserland, Canada en de Verenigde Staten doen mee aan het project dat later dit jaar met een pilot begint. Hun studenten moeten uiteindelijk studiepunten voor een online vak van een van de andere deelnemende instel-lingen kunnen laten meetellen voor hun diploma.Met 25 MOOC’s bereikt de TU Delft nu 700.000 mensen, vertelde Anka Mulder aan The PIE News, maar toch blijven er bepaalde doelgroepen buiten bereik. De studenten van de TU Delft zelf horen daar ook bij, zegt Mulder, omdat zij geen studiepunten kunnen krijgen voor de online vakken van hun universiteit. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat de MOOC’s niet zijn opgezet als onderdeel van een curriculum.

Vergelijkbaar met ECTSEen eerste stap zal zijn om te bekijken in hoeverre onderdelen van MOOC’s van de andere deelnemers aansluiten bij de curricula van de eigen opleidingen. Daarnaast moet een systeem worden ontwikkeld vergelijkbaar met het European Credit Transfer System, inclusief een manier om het niveau van elk vak aan te duiden. Omdat de collegegelden voor de deelne-mende instellingen enorm variëren, verwacht Mulder dat zij met gesloten beurzen gaan werken.

Primeur: MOOC met studiepuntenWageningen UR biedt vanaf april een MOOC aan die studiepunten oplevert. Masterstudenten van die universiteit kunnen het keuzevak ‘The future of food: environmental sustainability’ meteen vanaf 1 april online gaan volgen, of zich pas enkele weken voor het examen inschrijven. Dat examen moeten ze overigens wel op de campus afleggen. Voor studenten van andere universiteiten is deze MOOC pas vanaf juli beschikbaar via het platform edX. Zij kunnen er geen studiepunten mee verdienen, wel een certificaat.

ResourceUniversiteitsblad Resource sprak over deze primeur met Ulrike Wild, directeur distance learning bij de WUR. Zij vertelde dat de universiteiten in gesprek zijn met het ministerie van Onderwijs over de mogelijkheid om studiepunten te verbinden aan MOOC’s van andere universiteiten. Dat zal eenvou-diger zijn dan het erkennen van studiepunten voor een online vak van een buitenlandse onderwijs-instelling. (AZ)

Foto

: Sira

phob

Tat

iyar

at/S

hutt

erst

ock

MOOC ‘The future of food’

De TU Delft neemt het voortouw bij het opzetten van een

systeem om studiepunten voor een MOOC van een andere

instelling te erkennen.

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

6 7kort

Page 5: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

brazilië mexico colombia ecuador peru chili argentiniëaantal inwoners 204.259.377 122.332.399 48.321.405 15.737.878 30.375.603 17.619.708 41.446.246

15–24 jaar 16,50% 18,36% 17,88% 18,18% 18,74% 16,50% 16,33%

Studenten in hoger onderwijs 7.282.230 3.138.814 1.417.531 560.989 782.970 843.759 1.793.096Gross enrolment ratio hoger onderwijs 36,07% 29,21% 50,10% 40,48% 40,51% 83,82% 79,99%

Uitgaande studenten, degree & credit mobility Waarvan naar Nederland

38.509 877 30.276 500 31.619 275 14.886 102 21.734 96 11.259 82 11.605 55

Overheidsuitgaven aan tertiair onderwijs als % van het bruto binnenlands product (Nederland: 1,58%)

1,03% 0,93% 0,96% 1,11% 0,53% 0,96% 1,02%

Nuffic Neso-kantoor Brasília Mexico-Stad

bronnen: (unesco 2013, bron brazilië: wereldbank 2013)

(unesco 2013) (unesco 2013) (unesco 2013, bron brazilië: wereldbank)

(oecd 2011) (ind 2013)

Verover de markt in Latijns-Amerika: 8 tips

1. ‘Handen schudden!’ Persoonlijk contact is erg belangrijk

2. Hoofdsteden zijn belangrijk, maar houd ook de andere steden in de gaten

3. Bied algemene informatie ook aan in het Spaans

4. Maak gebruik van testimonials5. Blijf aanwezig: jaarlijks op bezoek/

lokale vertegenwoordiger6. Maak gebruik van het Neso

Latinoamérica webinar-platform 7. Gebruik social networks, zo mogelijk

gemodificeerd door studenten8. Je alumni zijn je beste ambassadeurs In

fogr

aphi

c: M

akin

g W

aves

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

8 9focus: latijns-amerika

Focus: Latijns-AmerikaLatijns-Amerika heeft in de afgelopen tien jaar een snelle en stabiele economische

groei doorgemaakt. Het aantal studenten dat hoger onderwijs volgt is enorm (zie

infographic), en daarmee ook het aantal studenten dat zich oriënteert op studeren in

het buitenland.

Meerdere Latijns-Amerikaanse landen zien inter-nationalisering als noodzakelijk om de kwaliteit van hun hoger onderwijs te vergroten. Niet alleen Brazilië en Mexico, maar ook Colombia, Chili, Peru en Ecuador investeren in beurzenprogramma’s waarmee hun studenten ervaring op kunnen doen in het buitenland. Instellingen op het hele continent zijn op zoek naar samenwerking met andere universi-teiten en hogescholen. Europa staat hierbij bovenaan hun prioriteitenlijst.Hét moment om ook als Nederlandse hogeronder-wijsinstelling contacten te leggen én voort te zetten op dit continent. Lees op de volgende pagina’s over ervaringen van collega’s.

Page 6: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Colombiaanse binnenvaart Ook Harrie de Leijer geeft les aan het Centre of Excellence. Hij was eerder onder meer betrokken bij de ontwikkeling van onderwijsprogramma’s op het gebied van binnenvaart. Onlangs nog werkte hij mee aan een programma voor inspecties in de Colombiaanse binnenvaart. “Voor waterway inspec-tions kent Colombia slechts beperkt richtlijnen. Ons programma levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling daarvan.”De opleidingen van het Centre of Excellence zijn vanwege hun korte(re) duur niet goed vergelijkbaar met volledige Nederlandse hbo- of mbo-opleidingen. Het Centre biedt cursussen aan op drie niveaus: prak-tisch (supervisory, mbo-niveau), tactisch (low/middle management, mbo+) en strategisch (high manage-ment, mbo+/hbo). Sommige programma’s duren vier maanden, maar er zijn ook korte cursussen die drie weken duren, en afzonderlijke diploma’s opleveren. Hoe meer diploma’s een student verwerft, hoe hoger de status van de combinatie. Behaalde diploma’s worden overigens afgegeven door de Universidad del Norte en de STC-Group samen. Pereira Marques: “Dat is nieuw. Een partnerschap dat gezamenlijke diploma’s biedt, dat bestond in Colombia nog niet.”

MasterprogrammaBehalve onderwijs bieden, doet het Centre of Excellence ook onderzoeks- en advieswerk voor bedrijven en overheden. Dat werk brengt geld in het laatje, zegt Pereira Marques, dat vervolgens weer geïn-vesteerd wordt in nieuwe programma’s. “De consul-

tancy die we doen is interessant voor de middellange en lange termijn, maar is niet ons kerndoel. De STC-Group is een stichting, de Universidad del Norte ook. We willen verder investeren, zodat we bijvoor-beeld een masterprogramma kunnen starten en de kennis in de regio verder kunnen opbouwen. Het gaat om groeien, en daarvoor is Colombia door de ligging een heel goede uitvalsbasis.” STC-Group heeft de smaak te pakken in Colombia, en ook andere Nederlandse onderwijsinstellingen tonen zich geïnteresseerd. “We worden regelmatig benaderd door andere instituten, die met ons willen samenwerken”, zegt Pereira Marques. “Kennis- en onderwijsinstituut Deltares in Delft is bijvoorbeeld net als wij erg actief in Colombia. Deltares gaat samen met ons opleidingen in het Centre of Excellence implementeren.” Buitenlandse concurrentie is er volgens Pereira Marques vooral – in beperkte mate – uit Spanje. “Het voordeel van Spanjaarden is dat al hun experts de taal spreken, en dat ze goedkoper zijn dan Nederlanders.” Pereira Marques ziet bij de Colombiaanse studenten interesse voor het Nederlandse onderwijs. Die was er overigens al voor de start van het Centre, zegt ze: “Toen EP-Nuffic in 2011 een evenement bij STC-Group organiseerde, was er al een grote groep Colombianen aanwezig die op dat moment in Nederland studeerde.” STC-Group wil in de toekomst uitwisselingen tussen Nederlandse en Colombiaanse studenten gaan organiseren. Ook zijn er plannen voor masterprogramma’s in Colombia.

dorien vrieling

Internationale vestigingen zijn voor de STC-Group niets nieuws. De Rotterdamse onderwijs- en kennis-instelling met opleidingen van vmbo- tot masterniveau heeft vestigingen in Oman, Vietnam, Zuid-Afrika, op de Filipijnen en in Brazilië. Een nieuwe vestiging in Latijns-Amerika was interessant, vanwege de sterke economische groei die de regio doormaakt. De keuze viel al gauw op Colombia. Silvina Pereira Marques, area manager Latin America bij STC-Group: “Het land is relatief stabiel, de sociale onrust is beperkt. Colombia heeft een geschikte ligging, ook om bijvoorbeeld onderwijsprogramma’s te draaien in Nicaragua, wat we al doen. Bovendien valt er in de sectoren waarop STC-Group zich richt – scheepvaart, transport en havenindustrie – in Colombia veel te verbeteren met goede kennisoverdracht.”

Solide onderwijspartnerOp zoek naar een solide onderwijspartner in Colombia kwam de Rotterdamse instelling een paar jaar geleden in contact met de Universidad del Norte. Deze universiteit, gevestigd in de havenstad Barranquilla, is gespecialiseerd in logistiek management, haven-beheer, transport en waterkennis. De twee besloten hun krachten te bundelen in een joint venture en op basis van hun bestaande onderwijsprogramma’s een aangepast curriculum op te zetten voor Colombia en andere Latijns-Amerikaanse landen. Daarbij kregen ze hulp van de Nederlandse ambassade in Colombia en de

Colombiaanse ambassade in Nederland en financiële steun van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die een fonds heeft voor kennisuitwisseling. Het Centre of Excellence ging afgelopen september van start.

Kennis verdiepenJulián Arellana geeft er diverse vakken op het gebied van transport en logistiek. Volgens hem zijn de oplei-dingen een waardevolle toevoeging in Colombia. “We combineren lokale praktijkkennis met de brede ervaring van de Nederlanders van STC-Group op dit vakgebied. De internationale kennis wordt aangepast op de plaatselijke omstandigheden.” Elk vak wordt deels gegeven door een internationale docent, bijvoor-beeld een Nederlander, en deels door een plaatselijke, Spaanssprekende docent.Met de opleidingen wordt bovendien een nieuwe doel-groep bediend, zegt Arellana. “Veel mensen die aan het Centre of Excellence studeren, zijn al werkzaam in de havens, de transport of de logistiek. Ze hebben vaak geen opleiding gehad, maar voelen wel de behoefte om hun kennis te verdiepen. Daarnaast zijn er pas afgestu-deerden van de Universidad del Norte die juist graag praktijkkennis willen opdoen.” De studenten aan het Centre of Excellence komen niet alleen uit Colombia, maar ook uit andere Latijns-Amerikaanse landen zoals Chili, Nicaragua en Guatemala. Het Centre biedt af en toe ook opleidingen in die landen zelf aan.

Foto

: Gar

y C

. Tog

noni

/Shu

tter

stoc

k.co

m

Cartagena, de andere grote havenstad in Colombia.

De Rotterdamse STC-Group zette samen met de Universidad

del Norte in Barranquilla een Colombiaanse vestiging op:

het Haven, Transport en Logistiek Centre of Excellence. Dit

instituut biedt korte en langere cursussen in Colombia en

landen daaromheen. En er zijn plannen voor uitgebreidere

opleidingen, bijvoorbeeld op masterniveau.

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

10 11focus: latijns-amerika

joint venture: nederlands-colombiaanse opleidingen over havens, transport en logistiek

Vanuit Barranquilla de boer op in Latijns-Amerikacolombia

48.321.405

17,88%

1.417.531

50,10%

31.619 275

0,96%

Page 7: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Willemijn Sterk is alweer een tijd terug in Nederland. De studente Communicatie-wetenschappen werkte tot juli 2015 op de Nederlandse ambassade in Santiago. In de Chileense hoofdstad pluisde ze de samenwer-kingsverbanden tussen hogeronderwijsinstellingen in Nederland en Chili uit. De ambassade begon het onderzoek omdat

Nederlandse uitwisselingsstudenten steeds vaker kwamen vragen op welke Chileense universiteiten ze welke programma’s konden volgen. “Daar was toen weinig informatie over beschikbaar”, zegt Sterk. Verder was er geen overzicht van het aantal Chileense studenten dat jaarlijks richting Nederland vertrok, en andersom. En daar was het team van Nuffic Neso Latinoamérica weer nieuwsgierig naar. Kortom: genoeg aanleiding voor de ambassade om een en ander op een rij te zetten.

Geen ChileenElf Nederlandse universiteiten en zes hogescholen hebben een partnerschap met Chileense onderwijs-instellingen, blijkt uit de inventarisatie van Willemijn Sterk. Eind vorig jaar is de Hanzehogeschool

Groningen daarbij gekomen. Maastricht University en de Rijksuniversiteit Groningen hebben de meeste Chileense partners. “De meeste uitwisselingsprogramma’s werken met gesloten beurzen”, zegt Lieselotte de Ly, medewerker Cultuur van de Nederlandse ambassade in Santiago. “Dat betekent dat het aantal inkomende studenten gelijk moet zijn aan het aantal studenten dat naar het buitenland gaat.” Helaas gebeurt dat bijna nooit. In de praktijk gaan er meer Nederlandse studenten naar Chili, dan dat er studenten uit Chili hierheen komen. In 2015 was bij veel Nederlandse onderwijsinstellingen zelfs geen enkele Chileen in de collegebanken te vinden. Dat zou vooral komen door de hoge kosten voor levensonder-houd in Nederland. Ook de taal is een hindernis; weinig

Chilenen spreken goed Engels [zie kaders]. Wanneer de aantallen niet in even-wicht zijn, kunnen de Chileense instellingen overwegen de contracten te beëindigen. In dat geval mogen studenten die op dat moment al in Chili zijn, hun semester gewoon afmaken zonder dat ze daar college-

geld hoeven te betalen. De ambassade heeft overigens niet onderzocht of er in de afgelopen periode contracten zijn opgezegd.

Beurzen voor Chileense studenten Sterk maakte een overzicht van alle beurzen die Nederlandse hogescholen en universiteiten voor Chileense studenten beschikbaar hebben. De

Rijksuniversiteit Groningen gaat daarin stevig aan de leiding: de RUG heeft maar liefst zestien beurzen voor Chilenen in de aanbieding. De Universiteit Twente doet het met acht beurzen ook goed. Sinds het onderzoek is afgerond, steekt de ambassade de handen verder uit de mouwen. “Wij zien onderwijs als een belangrijke manier om onze Nederlandse kennis en kunde te promoten”, zegt De Ly. “Studenten die in Nederland hebben gestudeerd, komen terug als echte ambassadeurs. Daarom zien wij het als onze taak om het Nederlandse onderwijs in Chili meer te promoten. We willen vooral aangeven dat veel hoger onderwijs in Nederland in het Engels wordt gegeven. Ook maken we duidelijk welke financieringsmogelijkheden er zijn als je in Nederland wilt studeren.” Daarnaast is de ambassade in gesprek met het Chileense ministerie van onderwijs over een plan van aanpak om meer Chileense studenten naar Nederland te krijgen. Daarbij wil de ambassade vooral studies promoten die aansluiten bij de topsectoren die voor Chili het meest relevant zijn: agro-food, water en havens/logistiek.

sang-ah yoo

Geïnteresseerd in het onderzoek van Willemijn Sterk? Stuur een e-mail

naar de ambassade in Santiago: [email protected].

nederland-chili: 17 institutionele partnerschappen

Voor wie verder durft dan SpanjeChileense uitwisselingsstudenten weten Nederland nog niet

goed te vinden. Terwijl er wél samenwerkingsverbanden

bestaan tussen hogeronderwijsinstellingen in beide

landen. Reden voor de Nederlandse ambassade in Chili

om deze partnerschappen in kaart te brengen, en het

Nederlandse onderwijs verder te gaan promoten.

“Wij willen vooral duidelijk maken dat veel hoger

onderwijs in Nederland in het Engels wordt gegeven”

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

Ecuador

Colom

bia

(Neso

-kanto

or)

Peru

Mexico

Chili

Argentinië

1000

800

877

500

275

102968255

600

400

200

0

Brazilië

(Neso

-kanto

or)

chili17.619.708

16,50%

843.759

83,82%

11.259 82

0,96%

Top 5 Hoe bepaalt een student

uit Latijns-Amerika zijn keuze voor een instelling?

1. Reputatie van de instelling op een specifiek vakgebied

2. Algehele reputatie van de instelling3. Employability4. Beschikbaarheid van beurzen5. Locatie

Bron: QS World Grad School Tour Applicant Survey 2015

Steeds meer Latijns-Amerikaanse studenten naar Nederland

Bron: IND 2013, studentenvisa's (degree & credit mobility)

Info

grap

hic:

Mak

ing

Wav

es

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

12 13focus: latijns-amerika

Page 8: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

‘Studenten zouden in Chili Engelstalig onderwijs moeten kunnen volgen’

Johannetta van Wanrooij is Exchange Programmes Coordinator bij HZ University of Applied Sciences. De hogeschool in Vlissingen heeft een partnerschap met de Universidad Mayor in Santiago.

De cijfers spreken voor zich. Dit collegejaar zijn vijf HZ-studenten op uitwisseling in Chili; nul Chilenen komen in hun plaats naar Nederland. “Na gesprek-ken met Chileense collega’s werd me duidelijk dat een van de oorzaken daarvan de financiën zijn”, zegt Van Wanrooij over het teleurstellende aantal. Toch mag de hogeschool niet klagen. “Zeker niet over onze Delta Academy. Wij zijn gespecialiseerd in water-management. Buitenlandse studenten weten die goed te vinden.” Studenten die voor Chili kiezen, volgen met name de opleiding International Business and Languages – met Spaans als een van de specialisaties. “Het zou mooi zijn als het nog gemakkelijker werd gemaakt om ook Engelstalig onderwijs te volgen in Chili. Dan zouden

ook studenten die niet vloeiend Spaans spreken, in dit prachtige land kunnen gaan studeren.” Zuid-Amerika is voor de avonturiers, denkt Van Wanrooij, voor studenten die verder willen dan Spanje. “Maar Chili is wel veilig”, benadrukt ze. “Het is een politiek stabiel land. Daarom kiezen onze studenten voor Chili en minder voor Colombia of Mexico.” Tevreden is de programmacoördinator over de manier waarop de Universidad Mayor ‘haar’ studenten ontvangt. “De universiteit zoekt actief mee naar woonruimte en biedt een mooi intro-ductieprogramma.” Toch zou Van Wanrooij naast deze ene instelling graag meer Chileense part-ners willen vinden. “Maar dan moeten we eerst weten welke potentiële partners er zijn, welke programma’s ze bieden en of die aansluiten bij de behoeften van onze studenten. We moeten ook zelf initiatieven nemen om contacten te leggen.” (SAY)

‘Visum voor Nederland is veel te duur’

Núria Domínguez is coördinator van het Erasmus-programma aan de Radboud Universiteit Nijmegen, die onder meer samenwerkt met de Universidad Católica Cardenal Silva Henríquez in Santiago.

“Onze studenten popelen om naar Zuid-Amerika te gaan”, zegt Domínguez. “De vijf plekken die we per jaar beschikbaar hebben, zijn altijd bezet.” Andersom is het minder. In 2015 studeerde geen enkele Chileen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In het stu-diejaar 2013–2014 kwamen er drie, het jaar daarvoor twee. Vooral de kosten en de taal blijken hindernissen te vormen. “Een basisbeurs in Chili bestaat niet”, zegt de Erasmus-coördinator. “Openbare universiteiten ver-strekken wel beurzen, maar onze Chileense partner is een privé-universiteit – die doet dat weer niet.” In Chili zijn er wel bankinstellingen die beurzen aanbie-den, en ook de katholieke kerk doet dat. Maar over het algemeen moeten studenten die naar Nederland komen, alles zelf betalen. “En dat kan niet iedereen.” Zo kost een visum voor Nederland ruim 300 euro.

“Veel te duur; in Duitsland is dat ongeveer de helft.” Domínguez vindt dat Europese regeringen visumkos-ten gelijk zouden moeten trekken. En er kunnen volgens haar wel meer dingen beter. Zo zijn de verschillen tussen universiteiten en hoge-scholen in Chili minder zichtbaar. “Wat daar wo is, is bij ons vaak hbo. Dat maakt het soms lastig om vak-ken op elkaar te laten aansluiten.” Ook kent Chili een ander systeem voor de uitwisseling van docenten. “Ze schrijven daar een soort wedstrijd uit voor degenen die naar Nederland willen komen. Het sturen van docenten loopt daardoor wat trager.” Toch verloopt de samenwerking met de Chileense partneruniversiteit over het algemeen goed – al vijftien jaar. “Ook wij zijn van oorsprong een katho-lieke universiteit, dat maakte het makkelijker om een contract te sluiten.” Nieuwe contracten sluiten met andere Chileense universiteiten is volgens Domínguez moeilijk, vanwege de afstand en de hië-rarchie. “Nieuwe overeenkomsten worden op univer-siteitsniveau afgesloten, niet op opleidingsniveau. In Europa gaat het allemaal makkelijker.” (SAY)

‘Verliefd op Nederland’

Carla Iglesias (30) is docente Engels. In 2009 zat ze in de collegebanken van de Radboud Universiteit Nijmegen voor een masterspecialisatie Literatures and Cultures of North America in an International Perspective.

“Het was mijn allereerste keer in een vliegtuig”, vertelt Iglesias. “Studeren in Nederland was voor mij een goede kans om mijn Engels te verbeteren en om Europese mensen te ontmoeten.” De Chileense volgde in 2009 een opleiding tot docent Engels. Goed Engels spreken was voor haar een must. “In Chili spreken mensen geen Engels. Wie het Engels wel goed beheerst, kan betere banen krijgen.” De keuze voor Nederland was snel gemaakt. “Het programma dat ik wilde volgen, werd niet aangebo-den in bijvoorbeeld Groot-Brittannië of Ierland. Mijn universiteit had wel partnerschappen met Nederland

en Zweden, en in die landen kon ik het vak wel vol-gen.” Het werd Nederland: “Ik was nieuwsgierig naar het land dat bij ons bekend staat om de kaas, de koeien en de lange mensen. In Zweden is het boven-dien kouder.”Iglesias kreeg een beurs van de Banco Santander. Voor haar vormden financiën geen probleem. “In 2009 waren de kosten voor levensonderhoud in Nederland misschien hoger dan hier in Santiago, maar nu is het niveau ongeveer hetzelfde.” Ook op kamers wonen ging haar makkelijk af. “In Chili woon-de ik nog bij mijn ouders, maar ze werkten allebei. Daardoor was ik al zelfstandig.” Nu ze weer terug is in Chili, mist ze Nederland. “Ik kreeg er een soort rust over me. Nijmegen is plea-sant, peaceful. En het typisch vlakke landschap van Nederland, zelfs dat mis ik soms. Ik was verliefd op Nederland.” (SAY)

‘Geen drugsdealer gezien’

Rogier Gout (22) studeert International Business and Languages aan HZ University of Applied Sciences. Hij volgde in 2015 een semester Commerciële Economie aan de Universidad Mayor in Santiago.

Santiago is de mooiste stad van de wereld, vindt Gout. "Bergen, waar je ook kijkt. En het klimaat is er een stuk beter dan in Nederland. Zelfs op winterse dagen is het er 25 graden.” Van tevoren had hij geen duidelijk beeld van Chili. “Ik dacht alleen: het land is minder ontwikkeld dan Nederland. Er heerst grote armoede.” Maar dat viel in de praktijk mee. “Wel is in Chili het verschil tussen arm en rijk gigantisch. Rijke Chilenen zijn meteen extréém rijk.” Van familie en vrienden kreeg hij goed-bedoelde waarschuwingen mee. “Ze dachten dat iedereen in Zuid-Amerika wapens op zak heeft, en dat

iedereen op straat drugs dealt.” In werkelijkheid heeft Gout geen enkele drugsdealer gezien. “En wapens zag ik alleen op het vliegveld.” Het onderwijs in Chili was een mengeling van theorie en praktijk. De praktijkvakken vond Gout het interes-santst. “Die richten zich op hedendaagse problemen in het land. Wat kun je als bedrijf doen aan overge-wicht, wat is jouw corporate social responsibility daar-in?” Volgens Gout kampt ongeveer 70 procent van de arme bevolking in Chili met overgewicht. Hij vindt het mooi dat de universiteit zich richt op relevante maat-schappelijke kwesties. Hij weet nu al dat de ervaring in Chili hem altijd bij zal blijven. “Je daagt jezelf uit. Ik besefte in Chili ook dat we het in Nederland helemaal niet slecht hebben. Hier kan iedereen naar school. Als je geen baan hebt, krijg je een uitkering. In Chili niet. Je mag in je hand-jes knijpen als je in Nederland geboren bent.” (SAY)

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

1514 focus: latijns-amerika

Page 9: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

verdere samenwerking met Colombiaanse instellingen aantrekkelijk, vindt Bon. Ze snapt wel dat Colombia niet meer een van de allerarmste landen is en dus niet meer voor Niche-projecten in aanmerking komt. “Maar als je het hebt over leren van elkaar, is Colombia juist interessant. Het opent je blik en geeft je gelegenheid om op je eigen werk te reflecteren.”

Zwak bestuurVolgens Voordouw is dat de intrinsieke meerwaarde van samenwerking tussen verschillende instel-lingen: dat je je eigen waarden in nieuwe contexten kunt plaatsen. “In Colombia is het onderwijsniveau bovendien heel hoog. Dat maakt het voor Nederlandse instellingen leuk. Je kunt op een gelijkwaardige manier samenwerken en veel vernieuwing brengen.”De verhouding met Guatemala is veel minder gelijk-waardig. Voordouw vindt het slecht dat de Nederlandse ambassade uit dat land is verdwenen en dat straks ook alle Niche-projecten aflopen. “Guatemala heeft, na Haïti, het zwakste bestuur in de regio. Een 36-jarige burgeroorlog is net twintig jaar geleden afgelopen. Het land heeft meer capaciteitsversterking nodig. Op het gebied van watermanagement kun je voor financiering misschien nog terecht bij particulieren. Maar voor

veiligheid en milieu is echt geen geld te vinden.”Ook voor Nederland is het volgens haar niet goed dat de contacten met Guatemala verdwijnen. “We krijgen in Latijns-Amerika een steeds kleinere naam en een kleinere rol.” Dankzij Niche heeft de Guatemalteekse politie nu een virtueel platform waarmee een leiding-gevende op een politiepost elke week één tot twee uur les kan geven over een actueel onderwerp. Dat is mooi, vindt Voordouw, maar niet genoeg. Eind vorig jaar liep het project af en trok Nederland zijn handen ervan af. “De échte implementatie wordt nu door Amerikanen gedaan”, zegt ze. “Resultaten worden nu niet meer gelinkt aan Nederlandse input, hoewel we er wel veel in hebben geïnvesteerd.”

InnovatiepotjeDat Nederland zijn gezicht verliest in de regio, vindt Voordouw zonde van alle expertise. Nederland is volgens haar ervaren in milieu en watermanagement, maar ook in veiligheid, rechtspraak en vernieuwingen, zoals het aansluiten van het hbo op het beroepsveld. “Hoger onderwijs in Latijns-Amerika is vooral veel praten en weinig doen. Nederland kan daar verande-ring in brengen. Wij bereiden studenten beter voor op het bedrijfsleven, met stageprojecten bijvoorbeeld. Daarvan kunnen Nederlandse bedrijven ter plaatse ook weer profiteren. Bij lokaal personeel dat zij willen aannemen, missen ze vaak de juiste technische vaardig-heden en professionele attitude: proactief zijn, reflec-teren op jezelf, goed kunnen communiceren.”Bon en Voordouw bekijken mogelijkheden en schrijven voorstellen om te kunnen blijven samenwerken met Colombiaanse en Guatemalteekse onderwijsinstel-lingen. Concrete plannen zijn er nog niet, ook niet op financieel gebied. Voordouw vindt eigenlijk dat er een innovatiepotje moet komen om nieuwe projecten op te zetten in Colombia.In Guatemala wordt samenwerken, zonder ondersteu-ning van een ambassade, lastiger. Voordouw denkt aan externe fondsen, zoals Horizon 2020 of Erasmus+. Maar, zo is haar ervaring: slechts weinig instellingen in ontwikkelingslanden dienen een verzoek in samen met westerse instellingen. “Het gevoel heerst dat we niet als gelijkwaardige partners een onderzoeksproject kunnen doen. Dat vind ik heel jammer.”

katja keuchenius

Ans Voordouw zag het natuurlijk wel aankomen. De Niche-projecten waar ze aan meewerkte, hadden een einddatum. Toch wil ze zich nog lang niet terug-trekken uit Zuid-Amerika. Met haar bedrijf Voordouw Consultancy hielp ze in Colombia bijvoorbeeld bij de reïntegratie van Farc-dissidenten en ex-paramilitairen. Ook ondersteunde ze verschillende universiteiten met het uitwerken van het onderwerp gender. In Guatemala versterkte Voordouw de opleiding tot forensisch onder-zoeker en hielp ze de politie met het opzetten van ‘Life Long Learning’. “Agenten gaan daar na een basisoplei-ding aan het werk en komen nooit meer met onderwijs in aanraking”, zegt ze. “Maar juist in dat soort beroepen is het belangrijk om mensen bij te scholen, bijvoorbeeld over mensen-rechten of geweld tegen vrouwen.” Het zijn projecten waarmee Nederland inmiddels veel expertise en ook een goede naam heeft opge-bouwd in de regio. Voortzetting van het werk is daarom belangrijk, zegt Voordouw, ook al verschillen de precieze redenen daarvoor per land. De projecten in beide landen hebben in elk geval met elkaar gemeen dat alle betrokken partijen er telkens iets van leren. “Wij worden geacht beter te zijn dan de zuidelijke partners, maar je leert ook veel van hen.”

Als voorbeeld noemt Voordouw een Nederlandse docente die politieagenten in Guatemala een training

moest geven over mediation, een nog onbekend begrip in het land. “Dan moet je creatief en innovatief onder-wijs geven.” De Nederlandse vroeg haar cursisten om zelf casussen te maken voor een rollenspel. “Heel slim. Zo zie je waar politieagenten lokaal tegenaan lopen.”

Mails in kapitalenJe leert altijd van samenwerking, zegt ook Anna Bon. Zij leidde als projectmanager van de Vrije Universiteit Amsterdam een project om het onderwijs van de Colombiaanse universiteit ESAP te digitaliseren. “De Nederlandse ambassade en – destijds – de Nuffic kozen ESAP uit omdat het instituut een enorm bereik heeft,

niet alleen in de hoofdstad Bogotá, maar ook in de arme delen van Colombia.” In workshops onderzocht de VU de organisatiecultuur van ESAP. “Zo ontdekten we tijdens een rollen-spel dat veel problemen via de mail werden uitgevochten”, zegt Bon. “Collega’s werden soms heel bot en

typten met hoofdletters. Dat gebeurde in het echt ook, vertelden ze. Het kwam doordat ze geen tijd kregen voor overleg of doordat ze op verschillende locaties zaten.”Collega’s die elkaar wel persoonlijk zagen, gingen juist opvallend warm met elkaar om. “Ze zijn ontzettend amicaal.” Daar kon de VU dan weer een voorbeeld aan nemen. Juist deze wederzijdse leermomenten maken

niche-projecten in colombia en guatemala lopen af

Nederlanders willen Latijns-Amerika nog niet verlaten

Foto

: Lui

s Ech

ever

ria X

inhu

a/H

olla

ndse

Hoo

gte

Politieagenten in Guatemala kregen via Niche een training in mediation.

De Niche-projecten waar Ans Voordouw en Anna Bon

in Latijns-Amerika aan meewerkten, zijn eind dit jaar

allemaal afgelopen en krijgen geen vervolg. Zonde,

vinden zij. Ze zijn niet van plan om de samenwerking met

Colombia en Guatemala de rug toe te keren.

guatemala15.468.203

20,44%

18,33%

9.767 16

0,38%

“Als je het hebt over leren van elkaar, zijn projecten in Latijns-Amerika juist

interessant”

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

16 17focus: latijns-amerika

Page 10: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Chief scientific ambassador – ik had nog nooit van die functie gehoord. Hoe word je dat?“Ha – het is een heel nieuwe functie, die volgens mij nergens anders bestaat. We kwamen op het idee toen ik nadacht over een volgende stap, na twee termijnen als wetenschap-pelijk directeur van Mesa+. Het was ons gelukt om dat instituut [voor nanotechnologie, AZ] internatio-naal op de kaart te zetten. Dat wilde ik ook doen voor de universiteit. Maar dan wel als wetenschapper, want dat ben ik. Ik heb geen achtergrond in marketing of communicatie.Ik ken de Universiteit Twente heel goed. Ik werk er al sinds 1982, geloof ik. Eerst als werkstudent, daarna ben ik gaan promoveren. Vervolgens ben ik naar Cambridge gegaan en in 1998 naar Stanford, als visi-ting scientist met een nuluren-aanstelling in Twente. Dus ik ben eigenlijk altijd hier gebleven, maar ook vaak de wijde wereld ingetrokken.”

Hoe ziet het werk van een chief scientific ambassador eruit? “Het doel is de universiteit meer bekendheid te geven en internationale studenten te trekken. Andere aspecten zijn verdere internationalisering, de moge-lijkheden van fundraising bekijken en het bedrijfs-leven betrekken. Mijn werkzaamheden zijn niet ineens helemaal veranderd. Ik was al een soort ambas-

sadeur van de nanotechnologie. Daar is deze functie min of meer een verlengstuk van. Allerlei nevenfunc-ties vormen er ingrediënten voor. Zo ben ik Captain of Science van het topteam High Tech Systems en

Materialen binnen het topsecto-renbeleid. En lid van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie. Ik word vaak uitgenodigd voor lezingen. Dan geef ik meteen een presentatie over de universiteit en ga ik bij studenten op bezoek, of bij international offices.”

U heeft zich tot nu toe vooral uitgelaten over de reputatie van de Universiteit Twente en het effect daarvan op rankings. “Wil je zorgen dat studenten uit bijvoorbeeld India en China naar Nederland komen, dan moet de reputatie uitstekend zijn. De Universiteit Twente heeft voor- en nadelen. We zijn hartstikke jong en daardoor minder bekend. Maar daardoor zijn we ook flexibel, met een relatief jonge staf. Je kent elkaar hier zó, je raakt niet verdwaald op de campus. Er is een soort geborgen-heid waardoor sommige mensen graag voor Twente kiezen. Bij de rankings valt op dat het aantal publi-caties bij ons erg hoog is. Net als het aantal citaties, van vakbroeders die met je samenwerken. Maar ga je kijken naar de algemene reputatie, dan wordt Twente niet als eerste genoemd. In zo’n geval kun je heel veel dingen doen. Ik vind dat je een aantal hotshots moet

hebben die een soort ambassadeurs zijn. Zij zullen weer promovendi en studenten trekken. Op die manier wil ik de universiteit wat zichtbaarder maken en daardoor de reputatie verbeteren.”

Dus uw eerste wapenfeit als chief scientific ambassador wordt het aantrekken van topwetenschappers?“Ja, dat ga ik proberen. Ook wil ik meer beurzen krijgen, zodat je studenten uit ‘nieuwe’ landen hier naartoe kunt halen. Uitwisseling van studenten vind ik eigenlijk het mooiste onderwerp dat er is. Ik zie drie soorten studenten die je naar Twente wilt halen. Een deel komt hier vanwege bijzondere opleidingen, zoals Advanced Technology of Creative

Technology. En ons university college combineert humanities, science en technology, ook vrij uniek. Dan heb je studenten uit Zuid-Europa en ook Engeland, die weg willen uit hun eigen omgeving, vooral voor onderzoekstraining. Zij vinden Nederland aantrekke-lijk omdat we Engels spreken en zien hier meer moge-lijkheden voor werk.Een interessante categorie vind ik studenten uit landen in ontwikkeling: de Balkan, Brazilië, Chili, Mexico en dergelijke. Daar is het onderwijssysteem vaak erg goed, maar ontbreekt de infrastructuur voor het doen van practica of experimenten met hoogwaardige apparatuur. Die hebben wij wel. Als studenten met zulke geweldige theoretische kennis hier verder studeren, vooral ook leren onderzoeken,

dave blank, chief scientific ambassador universiteit twente

‘Uitwisseling van studenten vind ik het mooiste’ Sinds september heeft de Universiteit Twente een chief scientific ambassador.

Universiteitshoogleraar Dave Blank (op Twitter bekend als DaveBnano) wil de reputatie

van de instelling verbeteren door internationale topwetenschappers en studenten aan

te trekken. “Ik denk dat het niet eens zoveel geld hoeft te kosten.”

Foto

: Eric

Brin

khor

st/H

olla

ndse

Hoo

gte

“Ik vind dat je een aantal hotshots moet hebben die een soort

ambassadeurs zijn voor de Universiteit Twente.”

“BRIC-landen worden vast moe van al die mensen die

alleen iets komen halen”

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

18 19interview

Page 11: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Foto

: Ron

ald

Tille

man

s

Met buitenlandse studie-ervaring op je cv vind je sneller een baan. Hoe denkt het bedrijfsleven zelf over dat idee? Marije Staman is tax partner bij Deloitte.

“Buitenlandervaring kan in elke levensfase heel nuttig zijn, het is dé manier om jezelf te leren kennen, los van de veiligheid van het thuisfront. In het algemeen geldt wel: hoe ouder iemand wordt, hoe hoger de drempel om voor een periode naar het buiten-land te gaan. Er zijn immers zoveel meer factoren, privé vooral, waar je dan rekening mee moet houden. Ik raad dus aan: doe het in elk geval wanneer je nog jong bent en gemak-kelijk in een nieuw avontuur kunt stappen.Tijdens de sollicitatie zeggen veel jonge mensen dat ze graag naar het buitenland willen, maar de groep die daar daadwerkelijk initiatief voor neemt is veel kleiner. We hebben eens onderzocht waar dat aan ligt. Het bleek dat mensen die eenmaal een

baan hebben, hun plek in het team willen vasthouden omdat ze zich willen bewijzen. Maar wij vinden het zonde als mensen hun hele carrière op één plek blijven hangen.Mobiliteit wordt namelijk steeds belangrijker. Bedrijven werken meer en meer internationaal samen. Ook inhoudelijk verandert het werk snel. We hebben geen idee wat de mensen die we nu aannemen over vijftien jaar precies gaan doen. Daarom moeten ze flexibel zijn. Hoe breder ze zich nu ontwikkelen, hoe gemakkelijker ze steeds weer een nieuwe plek zullen vinden. Een tijdje naar het buitenland gaan helpt enorm bij die ontwikke-ling.Op mijn afdeling, Tax & Legal, werken tweehonderd ‘prejobbers’, die tijdens hun afstuderen al voor ons werken. De besten krijgen de kans om een ‘global internship’ te doen bij een buitenlandse Deloitte-vestiging. Tegelijkertijd lopen er buitenlandse studenten stage bij ons. Zo zien onze eigen jonge medewerkers ook dat ze

deel uitmaken van een internationale, dynamische organisatie. De starters beginnen bij ons met een traject van drie perioden. Na acht maanden wisselen ze van afdeling en van vakgebied. De hoogvliegers mogen in de derde periode naar het buiten-land. Op elke nieuwe plek moeten ze weer bepalen: wat wil ik hier leren en wat kan ik hier toevoegen? Hoe beter iemand zichzelf kent en weet wat hij kan, hoe groter zijn waarde voor het bedrijf.In het algemeen geldt: hoe langer je in dienst bent bij Deloitte, hoe langer je naar het buitenland kunt. Werk je er al wat langer, dan speelt niet alleen je eigen ontwikkeling mee, maar ook het belang van het bedrijf. Dan ben je een vooruitgeschoven post. Juist ook op hogere niveaus kan een buitenland-ervaring een boost geven aan je carrière en echt iets toevoegen aan je functie en focus.”

dorien vrieling

‘Ga naar het buitenland wanneer je nog jong bent’

in businessMensen uit het bedrijfsleven

over de waarde van buitenlandse studie-ervaring.

marije stamantax partner bij deloitte

kunnen ze daarna heel snel de thuissituatie omhoog tillen. Ik ben ook wel realist genoeg om te weten dat het nu helemaal niet goed gaat met Brazilië, überhaupt met de BRIC-landen. Maar komt er straks een stijgende lijn, dan zitten we er als Nederland wél bij. Als je dan pas begint met al je activiteiten, ben je te laat.”

De BRIC-landen zijn toch een vijver waarin heel veel wordt gevist?“Ja, [denkt even na] maar mijn boodschap voor die landen is: ik kom niet alleen studenten halen, ik wil daar ook wat tegenover stellen. Dát is pas uitwisse-ling. Bijvoorbeeld dat er mensen naar Brazilië gaan die hier in Nederland een spin-offbedrijf hebben, of veel ervaring met het in de markt zetten van een bedrijf. Zodat kennis en kunde van hier meteen daar worden toegepast. Dan gaan Brazilianen anders naar je kijken. Ze worden vast moe van al die mensen die alleen maar iets komen halen.Daarnaast wil ik onze studenten de boodschap meegeven: ga juist ook naar een land waar de infra-structuur nog niet zo goed is. Daar zit een mooie educatieve kant aan. Bij ons zijn de mogelijkheden zo groot, dat wij niet altijd heel goed nadenken welke proeven we gaan doen. Daar kom je erachter dat het verstandig is eerst een zorgvuldige afweging te maken. Je kunt wel degelijk van elkaar leren. Het hoeft geen eenrichtingsverkeer te zijn. Als we langs die lijn kunnen uitwisselen, zou dat heel mooi zijn.”

Meer beurzen, dat kost geld. En voor het aantrekken van een topwetenschapper rekent u volgens UT nieuws ook 4 miljoen euro. “Ja, ongeveer een miljoen per jaar.”

Dat geld is er?“Nou, dat moet je vrijmaken. Je zou bedrijven moeten interesseren voor studenten die hier afstu-deren, zodat zij beurzen beschikbaar stellen. Een aantal blijft, een aantal gaat terug en zorgt voor busi-ness in een land waar je dan connecties mee hebt. Verder moet je kijken of je de 300 miljoen op de begroting van de universiteit kunt herschikken. Het is bijvoorbeeld bijna een automatisme om een leer-stoel te behouden als een hoogleraar vertrekt. Terwijl met de persoon vaak ook eigenlijk het vakgebied verdwijnt. Zo komt er ruimte vrij om een topper aan te stellen die een heel eigen vakgebied meeneemt. En dan heb je ineens een veel grotere vijver waaruit je kunt vissen. Het ETH in Zürich doet dat ook –

[grappend] met als bijkomend voordeel dat daar geen Balkenende-norm geldt. Maar dan moet de opbouw van een leerstoel heel anders worden.”

Toch wilt u dit jaar al de eerste namen bekendmaken van topwetenschappers die u heeft aangetrokken.“Kijk, we bestaan 55 jaar. Dus ik wil graag bij de dies, in november, zeggen: we hebben die twee toppers. Of: we werken aan die twee. Dat is heel erg ambi-tieus, want er gaat een jaar overheen voordat iemand komt. Maar zo breng je de discussie op gang. Er gaan hoogleraren weg, dus er is ruimte. Al moet ik nog wel wat masseren.”

Hoeveel jaar denkt u dat het kost om de achterstand in reputatie weg te werken?[lachend] “Oe … dat kost tijd en inspanning – ik denk dat het niet eens zoveel geld hoeft te kosten. We moeten hoe dan ook keuzes maken. Vroeger was dit de Technische Hogeschool Twente, nu noemen we ons Universiteit Twente. Want we zijn niet alleen technisch, we doen ook aan gedragswetenschappen. Zo hebben we wel ons technische profiel afgezwakt, terwijl ons algemene profiel altijd een achterstand zal hebben ten opzichte van algemene universiteiten. Ik denk dat de focus zou moeten zijn: een technische universiteit met een goede humanities-poot. Caltech [California Institute of Technology, AZ] heeft dat ook. Dán maak je een keuze, dát maakt je interessant.”

Wanneer beschouwt u uw missie als geslaagd?“Als andere universiteiten ook zo’n functie gaan creëren.”

annelieke zandvliet

Ook Radboud Universiteit wil betere reputatie

Ook de Radboud Universiteit Nijmegen probeert haar reputatie te versterken door internationale top-wetenschappers aan te trekken. In 2013 werd daartoe het Radboud Excellence Initiative in het leven geroe-pen, met een jaarlijks budget van 2 miljoen euro uit een private stichting. Radboud-onderzoekers die een prijs hebben gewonnen of lid zijn van een gerenom-meerde internationale organisatie, kunnen veel-belovende of topwetenschappers voordragen voor respectievelijk een van de twintig fellowships en zes professoraten per jaar. (AZ)

april 2016 | transferapril 2016 | transfer

20

Page 12: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Een gigantische vliegtuigmotor wordt binnen-gereden bij vliegtuigmotorenfabrikant MTU, in het Duitse Hannover. Onder grote belangstelling van vier Nederlandse studenten wordt de motor uit elkaar gehaald en vervolgens weer in elkaar gezet. Vier keer per jaar loopt een groep mbo-leerlingen luchtvaart-techniek van het Deltion College uit Zwolle stage bij de Duitsers. Omgekeerd komen studenten van het leerwerkbedrijf van MTU naar Nederland, voor stages bij vliegtuigonderhoudsbedrijf General Enterprises op vliegveld Eelde of bij IAS op Teuge; allebei partners van Deltion.“We hebben altijd meer aanmeldingen dan stage-plekken”, zegt docent Luchtvaarttechniek Hendri Zwinselman van Deltion. Het uitwisselingsproject bestaat al ongeveer twaalf jaar. Het begon ooit als BAND-project, een gezamenlijk initiatief van onder meer de ministeries van onderwijs in Nederland en Duitsland om mbo-studenten stage te laten lopen in het buurland. Dat programma bestaat niet meer, maar Deltion bouwt er met zijn uitwisselingsproject succesvol op voort.

Duitsland dichterbij dan DelftOp het Zwolse roc is internationalisering diep ingebed. “We moeten wel”, zegt Zwinselman. “De werkgelegen-

heid voor techneuten is groot in Duitsland, ons achter-land. De Duitse economie groeit, er liggen kansen voor onze studenten. Wij moeten verder kijken dan alleen Nederland.”Misschien worden nog niet alle kansen om verder te kijken benut. Zwinselman vertelt bijvoorbeeld dat studenten van Deltion na hun mbo-opleiding regel-matig doorstromen naar het hbo: Inholland in Delft, of de Hogeschool van Amsterdam. De opleiding Luchtvaarttechnologie van Inholland heeft partners in onder meer Oostenrijk en China. Zou het niet mogelijk zijn om, via contacten met Inholland, ook op mbo-

niveau een samenwerking aan te gaan met deze buiten-landse partners? Deltion heeft het nooit onderzocht. Zwinselman: “Delft en Amsterdam liggen te ver weg om goed gezamenlijke activiteiten te kunnen opzetten. Om die reden hebben we nooit toenadering gezocht.”Bovendien kent de docent niemand persoonlijk op een van die hogescholen. “En dat is het belangrijkste: persoonlijk contact. Ken je iemand uit de directie, of van de administratie van je collega-instelling? En zie je elkaar regel-matig? Dan is het makkelijker om samen op te trekken.”Zwinselman zegt erbij dat samen-werking met hbo-instellingen niet hoog op de agenda staat. “Onze opleiding groeit. We hebben tijd en mensen nodig om zulke samenwer-kingsverbanden op te starten, en die hebben we gewoonweg niet. Het is al lastig om op één lijn te komen met de vijf landelijke roc’s die een oplei-ding Luchtvaarttechniek aanbieden. Laat staan dat je je programma’s inhoudelijk moet stroomlijnen met hbo-instellingen.”

Zo soepel mogelijkDat is wel het idee achter de doorlopende leerlijn, waar EP-Nuffic groot voorstander van is als het gaat om de internationalisering van het curriculum. Een door-lopende leerlijn – ‘van 4 tot 24 jaar' – houdt in dat er niet alleen logica zit in het curriculum van een school of opleiding, maar dat ook de overgang van het ene naar het andere onderwijsniveau zo soepel mogelijk verloopt. Dus zonder lacunes of juist doublures in het lesprogramma. Samenwerking tussen sectoren, zoals bijvoorbeeld tussen primair en voortgezet onderwijs, maar ook tussen middelbaar en hoger beroepsonder-wijs, is een manier om zo’n doorlopende leerlijn te ontwikkelen.

De Aeres Groep is daar verder mee. Deze onderwijs-instelling biedt agrarische opleidingen op vmbo-, mbo- en hbo-niveau. Onder de Aeres Groep vallen onder meer de zeven ‘Groenhorst’-mbo-scholen, die contacten hebben in de Ethiopische stad Debre Zeit. Elk jaar gaan daar vijftien Groenhorst-studenten naartoe om mee te bouwen aan kippen- en koeienstallen voor lokale boerenbedrijven. Ook is er een expertisecen-trum neergezet waar Ethiopische jongeren pluimvee-trainingen kunnen volgen, gegeven door Nederlandse docenten en een Ethiopische collega. Lesprogramma’s zijn ontwikkeld met Nederlandse en Ethiopische bedrijven, overheidsinstellingen en universiteiten.Behalve mbo’ers leveren ook hbo-studenten belang-rijke input aan het initiatief, dat inmiddels is uitgebreid naar andere sectoren zoals pluimvee, melkvee en agrari-

sche techniek. Ook zijn andere steden in Ethiopië erbij betrokken geraakt. “Er was gedegen vooronderzoek nodig naar de mogelijkheden van pluim- en melkvee-houderijen in het land”, zegt Jan Gundelach, project-manager Europe & Africa van Groenhorst en trekker van het Ethiopië-project. “Die onderzoeken zijn gedaan door hbo-studenten. Op basis van hun rapporten hebben wij projectvoorstellen geschreven voor de

Nederlandse ambassade, Edukans en EP-Nuffic, om in aanmerking te komen voor beurzen en subsidies. Uit diezelfde onderzoeken haalde de Aeres Groep data voor nieuwe voor-stellen voor samenwerking met het bedrijfsleven in Ethiopië.”De hbo’ers kwamen van de Christelijke Agrarische Hogeschool in Dronten en de STOAS Hogeschool

in Wageningen, allebei onderdeel van de Aeres Groep. “Wij zijn in de gelukkige positie dat we binnen de Aeres Groep zowel vmbo-, mbo- als hbo-instellingen hebben, dat is gemakkelijk schakelen”, zegt Gundelach. Hij begrijpt dat dat voor instellingen die niet onder één noemer vallen, veel lastiger is.

WereldburgersDat hbo en mbo weinig met elkaar optrekken in inter-nationale projecten, komt volgens Gundelach ook doordat hbo-instellingen niet altijd door hebben hoever het mbo al is op het gebied van internationalisering. “Het mbo is echt aan het ontwaken als het gaat om mogelijkheden via EP-Nuffic, en de beurzenprogram-ma’s en subsidies die worden aangeboden. Dat is mede te danken aan het programma Erasmus+.”Internationalisering op het mbo is volgens Gundelach belangrijk voor de instroom in het hbo. Hij wijst erop dat mbo-leerlingen die stage hebben gelopen in het buitenland, er vaker voor kiezen om verder te studeren in het hbo. “Ze zijn door hun ervaringen sterker geworden. Ze spreken beter Engels, zijn zelfredzamer. Wij leveren wereldburgers af, met een verbreed blik-veld. Zulke jongeren kiezen sneller voor een vervolg-studie.”Veel mensen denken volgens Gundelach dat vooral studenten van het hbo en wo de wereld intrekken. “Maar dat verandert. Tien procent van de mbo-leer-lingen van Groenhorst Barneveld gaat naar het buiten-land, naar de meest bijzondere plekken. Dat doet geen hogeschool ons na.”

De Aeres Groep won met zijn internationaliserings-initiatief in Ethiopië vorig jaar al de Orange Carpet Award van EP-Nuffic voor de sector mbo.

sang-ah yoo

samenwerking mbo-hbo stimuleert doorlopende leerlijn

Als je elkaar niet kent, is het lastig schakelenMbo’s en hbo’s werken nog weinig samen in

internationaliseringsprojecten. Dat is jammer,

want het staat de ontwikkeling van een

doorlopende leerlijn in de weg. Maar er zijn

ook succesverhalen. Wat is hun geheim? En wat

houdt anderen tegen om ook samen op pad

te gaan? “Het hbo heeft lang niet altijd door

hoever het mbo zich al ontwikkeld heeft op

gebied van internationalisering.”

“Mbo’ers die een buitenlandse stage hebben gedaan, kiezen sneller voor

een vervolgstudie in het hbo”

Studenten van het Nordwin College (mbo) en van Van Hall Larenstein

(hbo) samen op stage in het Garden Valley Resort, Liyang, China.

Foto

: Kor

rie H

oeks

tra

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

achtergrond22 23

Page 13: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Ecotoerisme in China

Wie: Nordwin College en Hogeschool Van Hall LarensteinWat: Project Water Lilies and Tree TopsWaar: Liyang, China

Een bijzondere naam, Water Lilies and Tree Tops. Hij verwijst naar de ‘pompeblêden’ (waterleliebladen) in de Friese vlag en naar de boom-huizen die ontworpen zijn door de Leeuwardense architect Hans Achterbosch. Zijn boomhuizen zijn te vinden in in de Chinese stad Liyang, waar Chinese en Friese studenten samenwerken in het Garden Valley Resort.Het project komt voort uit de stedenband tussen Liyang en Leeuwarden, vertelt Heleen Andringa, international officer bij het Nordwin College in Leeuwarden. Nordwin is een groen opleidings-centrum voor vmbo en mbo. Om de band tussen beide steden te versterken, gaan vertegenwoordigers van de gemeente, het bedrijfsleven en onderwijsor-ganisaties regelmatig op missie naar China.Tijdens een reis in 2014 tekende Hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) uit Leeuwarden een overeenkomst met Garden Valley: VHL-studenten zouden gaan onderzoeken hoe Garden Valley meer Chinese en internationale toeristen kon aantrekken met ecotoe-

ristische activiteiten, en hoe de tuin aantrekkelijker kon worden gemaakt.

Rijdende treinAndringa, ook mee op de reis, klopte meteen bij haar VHL-collega’s aan: “Zou het niet leuk zijn als wij meededen aan jullie opdracht?” VHL reageerde enthousiast. De twee instellingen zijn geen vreem-den voor elkaar. “Nordwin College en Hogeschool Van Hall Larenstein werken goed samen”, vertelt Korrie Hoekstra, docent Communicatie en Innovatie bij VHL. “Het zijn de enige twee groene instellingen in de regio, we zijn allebei relatief kleinschalig vergeleken met scholen in de Randstad en we delen hetzelfde gebouw. Verder werken we al met het Nordwin College samen in onder meer de Dairy Campus, het centrum voor onderzoek en educatie op het gebied van melkveehouderij.” Het project in China kan er dan ook nog wel bij. “Wij zijn eigenlijk op een rijden-de trein gestapt”, zegt Andringa.

Hbo’ers hebben meer geldNatuurlijk zijn er verschillen tussen de mbo- en de hbo-studenten. Zo is de portemonnee van de hbo’ers over het algemeen wat gevulder dan die van de mbo’ers. Andringa: “Mbo’ers wonen vaak nog thuis en

hebben een studiebeurs voor thuis-wonenden. Hbo’ers wonen meestal op kamers en ontvangen een hogere beurs. De hbo’ers in ons project zijn ook ouder en werken vaak naast hun studie. Over het algemeen hebben ze meer geld, waarmee ze dus ook hun reis kunnen betalen. Dat konden wij

niet van onze leerlingen vragen. Daarom hebben wij als school de helft van hun reis betaald.”Inhoudelijk zijn de hbo’ers volgens Andringa de ‘bedenkers’: “Zij houden het overzicht. De mbo’ers zijn meer uitvoerders: zij zijn de tuintekenaars, de bloemschikkers.” Hoekstra: “Maar dat verschil valt in China grotendeels weg. Je zit daar met zijn allen in een vreemd land, middenin een bamboebos. Je bent echt een team, waarin vooral persoonlijke inzet en capaciteit belangrijk zijn.” Het Liyang-project gaat door: in april gaan opnieuw acht mbo- en hbo-studenten naar China, voor Water Lilies and Tree Tops deel 2. (SAY)

Europees succes voor Fries mbo-hbo-project

Wie: Friesland College en NHL HogeschoolWat: project Social EntrepeneurshipWaar: onder meer Groot-Brittannië, Litouwen, Turkije en Finland

Goud heeft Friesland College in handen, met zijn mentor programma. De mbo-instelling vraagt onderne-mers en hbo-studenten in de provincie om een mbo’er te begeleiden bij het uitstippelen van zijn levenspad. “Friesland is een krimpgebied. De meeste jonge men-sen willen in de eigen regio blijven wonen, terwijl de werkgelegenheid daalt. Het mentorprogramma helpt ze kijken naar nieuwe mogelijkheden”, zegt Betty Bijvoets, projectmanager Special Projects bij Friesland College. Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar de mogelijkheden voor een vervolgstudie, een buitenland-se stage of het beginnen van een eigen bedrijf.Andere Europese landen vonden dit initiatief zo inte-ressant, dat het over de grenzen is uitgewaaierd in het SESAME-project. Dit Europese initiatief wil, net als de Friese variant, sociaal ondernemerschap en mentor-schap in de regio stimuleren. Mbo-scholen, overheden en ondernemers werken daartoe samen in Litouwen, Turkije, Spanje, Groot-Brittannië, Finland en Nederland. Nederlandse partners zijn Friesland College, ROC Friese Poort, NHL Hogeschool en Stenden.

“Wie moet de manager managen?” In het kader van SESAME reisden zeven studenten van Friesland College en twee studenten van NHL Hogeschool in november 2015 naar Liverpool. Leeuwarden was uitge-roepen tot culturele hoofdstad van Europa 2018, Liverpool was dat in 2008. “Onze stu-denten van de opleiding Media Vormgeving vroegen de inwoners van Liverpool wat het heeft opgeleverd dat ze culturele hoofdstad waren, wat goed ging en wat beter kon. Studenten International Business & Management Studies van NHL Hogeschool gingen mee als begeleider. De bevindingen namen ze mee naar Leeuwarden”, vertelt Bijvoets. Daar zijn inmid-dels tal van commissies en activiteiten opgezet om ‘Leeuwarden Culturele Hoofstad’ tot een succes te maken en de gemeenschapszin in de stad te vergroten. Simone Schoonhoven, hoofd Onderwijs, Onderzoek en Kwaliteit bij NHL Hogeschool Leeuwarden, is heel blij met de samenwerking. “Ruim eenderde van onze instroom komt uit het mbo. We zitten daarmee iets boven het landelijk gemiddelde. Wij willen deze stu-denten zo goed mogelijk voorbereiden op de overstap.

Dat gaat beter als je studenten en opleidingen met elkaar in contact brengt.” Schoonhoven noemt nog een voordeel van de samenwerking: “Voor onze studenten wordt het hierdoor veel duidelijker waar we ze voor opleiden. Samenwerken met mbo’ers bereidt hbo’ers voor op praktijksituaties waarin ze later terecht zullen komen. In het bedrijfsleven moeten ze ook omgaan met mensen van verschil-lende vooropleidingen, niveaus en culturen.” Bijvoets beaamt dat: “Het hbo was voorheen gericht op theorie, en op samenwerking met universiteiten, méér dan op de praktijk en op samenwerking met het mbo. Maar dat is veranderd. Bovendien: wie moet de manager managen? Als wij er niet zijn, kan de hbo’er weinig kanten op.”

Gescheiden financieringsstromenHet project loopt over het algemeen gesmeerd. Wat de samenwerking soms wat stroever maakt, zijn de verschillende financieringsstromen voor mbo en hbo. Schoonhoven (NHL Hogeschool): “Je vraagt geld aan

voor mbo- óf hbo-projecten – die ken-nen gescheiden subsidies. Er wordt niet gedacht vanuit een doorlopende leerlijn. Dus als een gemengde groep, zoals die van ons, een project gaat doen in het buitenland, is het lastig om externe financiering te krijgen. Dat zou beter moeten worden gere-

geld.” Het project is nu gefinancierd met een mbo-subsidie, waarop de hbo-studenten als begeleiders konden meeliften.De samenwerking levert beide instellingen mooie resultaten op. Het Friesland College ontwikkelde een peer-to-peer-traject, waarbij jonge mensen elkaar testen op ondernemerseigenschappen, of elkaar trai-ningen geven over sociaal ondernemerschap. Bijvoets (Friesland College): “Studenten nemen meer aan van elkaar dan van ons, de grijze duiven.”NHL Hogeschool wil in de toekomst meer kennis uit-wisselen met de partners van het SESAME-netwerk. Schoonhoven: “We organiseren daar bijeenkomsten voor, zoals de European Mentoring Summit. We willen mentoring inzetten als instrument voor persoonlijke ontwikkeling en daar programma’s voor ontwikkelen. Genoeg te doen in de toekomst.” (SAY)

“Het verschil tussen mbo’ers en hbo’ers valt in China grotendeels weg”

“Subsidies zijn voor mbo- óf hbo-projecten; er wordt

niet gedacht vanuit een doorlopende leerlijn”

Foto

: Kor

rie H

oeks

tra

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

24 25

Studenten van het Friesland College (mbo) en van

NHL (hbo) samen op stage in Liverpool.

Page 14: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

Een ondoordringbare jungle, een keurig aangeharkt tuintje en indrukwekkende bergketens. “Hoe kómen jullie erop?”, vroegen collega’s toen Eveke de Louw en Claudia Bulnes hun model voor het eerst presen-teerden. Inderdaad, wie zich al die landschappen voorstelt, zal niet direct aan internationalisering denken. Toch kregen De Louw en Bulnes hun colle-ga’s zover dat ze met dit model in de hand over inter-nationalisering gingen meedenken. Het begon allemaal vijf jaar geleden. Toen reisden De Louw en Bulnes samen naar een conferentie van de European Association for International Education (EAIE) in Kopenhagen. De conferentie gaf hun de kans om eens van een afstandje naar hun opleiding te kijken. Beiden waren al meerdere jaren in verschil-lende functies verbonden aan de opleiding European Studies van de Haagse Hogeschool. Inmiddels is De Louw coördinator internationalisering en Bulnes mobility coordinator.

Lijm“Er kwam van alles bij ons los”, vertelt De Louw. European Studies was bij uitstek een opleiding met al veel internatio-nale componenten. Maar, zegt Bulnes: “Dat waren allemaal kleine eilandjes van activiteiten. Iedereen vulde internationalisering op zijn eigen manier in.” De Louw knikt. “Het was niet duidelijk wat het doel was van internationalisering. Wat wilden we onze studenten leren? We zochten een lijm om alles met elkaar te verbinden.”Die lijm kwam er. De Louw en Bulnes vertellen erover, op een vrijdagmiddag in hun werkkamer aan de Haagse Hogeschool. Op de gang klinkt het geroe-zemoes van studenten, in verschillende talen. ‘Bye’ en ‘ciao’, wordt er geroepen. European Studies draait al 25 jaar aan de Haagse Hogeschool, en telt inmid-dels zo’n twintig procent internationale studenten. Een kwart van de staf komt uit het buitenland. Onlangs kwam een nieuwe lichting van negentig

Erasmusstudenten aan. Jaarlijks ontvangt de oplei-ding 250 uitwisselingsstudenten. European Studies bestaat bij de gratie van internatio-nalisering, beamen De Louw en Bulnes. Studeren of stage lopen in het buitenland is voor alle studenten een must. Maar de twee collega’s zagen ook dat internationalisering thuis in Den Haag een veel minder centrale plek innam. Toen ze terugkwamen uit Kopenhagen, liet het idee dat er meer samenhang nodig was, hen niet meer los.

Geen compleet beeldInternationalisering at home staat in Nederland volop in de aandacht. Ook studenten die niet voor studie of stage naar het buitenland gaan, hebben internati-onale en interculturele competenties nodig, schrijft

minister Bussemaker in haar visiebrief internationalisering. De ambitie om studenten deze compe-tenties mee te geven is er ook, blijkt uit het onderzoek Studenten internationaliseren in eigen land van EP-Nuffic. Toch is daar in de praktijk nog te weinig aandacht

voor. Ook beschrijft het onderzoek dat er “binnen instellingen doorgaans geen compleet beeld bestaat van het geheel aan internationalisation at home-activiteiten”. Een gebrek aan overzicht was precies wat De Louw en Bulnes constateerden. Ze besloten aan de slag te gaan. Ze vormden vier denktanks met collega’s, die de doelen van internationalisering op papier zetten. Als belangrijkste doel werd beschreven: ‘Een levens-lang intrinsiek ontwikkelingsproces inzetten dat je houding, kennis en vaardigheden transformeert, om effectief en adequaat te communiceren met mensen van verschillende culturele achtergronden.’Vervolgens besloten de twee op een rij te zetten wat een student nodig heeft om hiervoor de competenties te ontwikkelen. “Toen ging er een lampje branden”, vertelt Bulnes. “We zagen ineens hoe alles bij elkaar

doelen van internationalisering bewust en strategisch bepalen

‘Landschappenmodel’ zet internationale competenties op de kaart

Eveke de Louw en Claudia Bulnes bedachten een model waarmee opleidingen

in kaart kunnen brengen hoe hun ‘landschap van internationalisering’ eruit

ziet. Hun eigen opleiding, European Studies aan de Haagse Hogeschool, had

er baat bij. ‘Omdat we nu duidelijker weten wat we studenten willen leren,

dringt dat door in alles wat we doen.’

“Ineens ging er een lampje branden. We zagen hoe alles bij elkaar kwam.”

Foto

: Hen

riëtt

e G

uest

Claudia Bulnes (links) en Eveke de Louw.

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

26 27good practice: internationalisation at home

Page 15: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

van hen gevraagd te begrijpen met welke uitdagingen ngo’s wereldwijd te maken hebben. Wat studenten daaraan hebben? De Louw: “Omdat we duidelijker weten wat we studenten willen leren en wat we ze willen meegeven aan kennis en erva-ring, dringt dat door in alles wat we doen.” Het model van De Louw en Bulnes slaat aan. De twee worden regelmatig gevraagd het te presenteren tijdens conferenties. Aan de Haagse Hogeschool wordt het gebruikt bij de opleidingen van de facul-teit Management & Organisatie, waar ook European Studies onder valt. En De Louw en Bulnes vertellen dat ze enthousiaste reacties krijgen van andere universiteiten en hogescholen die ermee gaan werken.

Groei metenDe twee zijn zelf nog lang niet klaar met internatio-naliseren. Op dit moment houden ze zich bezig met de vraag hoe ze studenten kunnen beoordelen op interculturele vaardigheden. “We willen graag hun groei op dit vlak meten”, zegt De Louw. “Hoe kun je nu echt weten of een student zich goed kan redden in een internationale omgeving?”Jahyr Elshot, vierdejaarsstudent European Studies, is nu al heel tevreden met zijn opleiding. "Ik zou niet weten welke opleiding je beter kan voorbereiden op werken in een internationale omgeving", zegt hij.

elleke bal

kwam.” Ze maakten een model van vijf cirkels die allemaal een onderdeel van een studieloopbaan vormen. Die cirkels zijn van binnen ingekleurd met een landschap. Samen geven ze een overzicht van de manier waarop verschillende vormen van interna-tionalisering in een curriculum elkaar aanvullen en versterken.

DiversiteitHet formele curriculum is als een prachtig bijgehouden tuin, zeggen De Louw en Bulnes. Internationalisering wordt aangeboden in vaste onderdelen: het leren van nieuwe talen, het gebruik van internationale casestudies en inhoudelijke inter-nationale thema’s. Daarnaast is er een cirkel met een zee, altijd in bewe-ging, die staat voor de manier waarop het curriculum wordt gebracht. De docent maakt actief gebruik van de diversiteit in de klas en past ook pedagogiek en toetsing aan op de samenstelling van een groep studenten. Het berglandschap staat voor de pieken van internati-onalisering, als studenten bijvoorbeeld voor studie of stage naar het buitenland gaan of als ze projectwerk doen in een internationaal samengestelde groep. Dan is er het eeuwenoude bos, het internationaliserings-beleid dat diep geworteld zit in de missie en visie van de onderwijsinstelling. En tot slot de jungle, waar de onderwijsinstelling niet altijd in doordringt, maar waar studenten met verschillende achtergronden elkaar weten te vinden buiten de muren van de school. De Louw en Bulnes kijken met plezier terug op de

workshops die ze organiseerden met hun collega’s. Ze presenteerden hun model en vroegen iedereen met behulp van een vragenlijst om te benoemen in welk landschap ze werkten. Daaruit kwam meteen veel positieve energie, zegt De Louw. “Sommige collega’s dachten dat internationalisering in hun werk niet belangrijk was. Ineens bleek dat iedereen een rol had.”

UitdagingNadat De Louw en Bulnes hun model hadden gemaakt, gingen ze nog een stapje verder. Ze vonden dat de internationale en interculturele leerlijn zicht-baarder moest worden. Daarom vroegen ze hun collega’s met een frisse blik te kijken naar de leeruit-komsten van hun vakken en modules. “We wisten dat veel internationalisering verborgen zat in het curriculum, maar niet expliciet naar voren kwam in de leeruitkomsten”, zegt Bulnes. Het was nog een uitdaging om hun tachtig nog negentig colle-ga’s ertoe te bewegen om die dimensie expliciet naar boven te halen.Er was een moment dat De Louw en Bulnes met de handen in het haar zaten. Ze hadden externe adviseurs uitgenodigd om te helpen. “Dat bleek geen goed idee”, vertelt De Louw. “Zij wisten niet genoeg van de inhoud van het studieprogramma.” Uiteindelijk besloten De Louw en Bulnes tien collega’s te trainen als ‘ambassadeurs’. Die kenden hun collega’s en brachten het enthousiasme voor het internationaliseren van de leeruitkomsten over vanuit de inhoud van het vak. “De les die we leerden was dat je niet vanuit je kantoortje kunt bepalen wat er moet gebeuren”, zegt Bulnes.

Geweldig momentToen kwam er een bijzondere dag. De Louw en Bulnes zaten achter hun computer en scrolden door honderden opnieuw geformuleerde leeruitkom-sten. ‘Het staat er allemaal!’, zeiden ze tegen elkaar. “Dat was een geweldig moment”, herinneren ze zich. Internationalisering was vanaf dat moment “veel bewuster en strategischer” in het curriculum verwerkt. Zo is aan een leeruitkomst over onderzoeksvaar-digheden toegevoegd dat studenten internationale perspectieven moeten kunnen onderscheiden in een onderzoek. En waar studenten voorheen als leeruit-komst moesten begrijpen hoe non-gouvernementele organisaties (ngo’s) te werk gaan, wordt nu expliciet

Het ‘landschappenmodel’ van De Louw en Bulnes

april 2016 | transfer april 2016 | transfer

28 29

Page 16: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

nieuw avontuur: eco-lodge in malawi

Eduard Pasma, sinds ander-half jaar hoofd van het International Office van de rechtenfaculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen, is per half maart een nieuw internationaal avontuur aangegaan. Hij is manager geworden van de Ntchisi Forest Lodge, een eco-lodge in het laatste regenwoud van Malawi. Voor die tijd was hij werk-zaam bij het International Office van Hogeschool VHL.

Thomas Blanc de la Carrere treedt per 1 april uit dienst als beleids-medewerker internationalisering en IRUN-secretaris, omdat het secreta-riaat van het International Research Universities Network (IRUN) niet langer aan de Radboud Universiteit is geves-tigd. (EH)

Benoemingen, (uit)wisselingen en afscheid kunnen

worden doorgegeven aan de redactie van Transfer

via [email protected].

alumnus wordt coördinator io

Michael van Zinnicq Bergmann is per 1 januari de nieuwe coördinator van het International Office van Zuyd Hogeschool. Aan deze instelling volgde hij de pabo. De afgelopen negen jaar was hij werkzaam als Host Nation Coordinator aan de AFNORTH International School in Brunssum.

Mieke van Riet is bij Zuyd Hogeschool per 1 januari aangetreden als international project manager. Een nieuwe functie met het doel een groot aantal internationale projecten in goede banen te leiden. Voor die tijd werkte zij ruim negen jaar bij de

wisselingen student office nhtv

Vanaf 1 februari is Daniëlle Vermeer bij het Student Office van de NHTV aan de slag gegaan als coördinator International Admissions. Daardoor kan Marije van de Langkruis zich richten op de implementatie van de aanmeldmodule OSIRIS voor de internationale aanmel-dingen. Latoya Tentoea start per 1 april bij het Student Mobility team.

stroomlijnen internationalisering hva

Per 1 januari is Erik van den Berg toegetreden tot de Hogeschool van Amsterdam als senior beleidsme-dewerker internationalisering. Zijn belangrijkste taken zijn het stroom-lijnen van de internationaliserings-activiteiten en het opzetten van een Europees consortium van grootstede-lijke partners. Hij is de opvolger van Petra van Dijk. Van den Berg is afkomstig van het Tinbergen Institute waar hij hoofd van het cluster onder-zoek en beleidsmedewerker was. Daarvoor werkte hij bij het Fulbright Center.

van hogeschool naar universiteit

Frederika Cazemier verlaat op 1 april Hogeschool Windesheim waar zij acht jaar als international recruitment officer werkte. Zij gaat dezelfde functie uitoefenen aan het University College Groningen en volgt daar Katie Mallon op.

Ook Iris Jager-deVries verruilt het hbo voor de universiteit. Bijna acht jaar was zij als international officer werkzaam op de locatie Haarlem van Hogeschool Inholland. In maart is ze geswitcht naar het International Office van de Vrije Universiteit Amsterdam, waar ze verantwoordelijk is voor de huisvesting van buitenlandse studenten en het VU Fellowship Programme. Zij volgt Monika Dauksaite op, die haar carrière voortzet bij het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf.

april 2016 | transfer

Foto

: Hen

drik

Hol

ler/

LOO

K-fo

to ,

port

retf

oto:

Sam

Ren

tmee

ster

Foto

: Sam

Ren

tmee

ster

Jessy Hopman studeerde een klein halfjaar in Zuid-Afrika. Hij ontdekte dat de sporen van de Apartheid nog niet zijn verdwenen.

“De eerste keer dat ik een demonstratie zag op de campus, was ik verbaasd. In Delft zag ik nooit studenten protes-teren, in Stellenbosch komt het regelmatig voor. Vaak is het een klein groepje, iemand houdt een toespraak, er wordt met vlaggen gewapperd. Het verloopt meestal vredelievend, hoor. De protesten hadden meestal te maken met de taal die aan de universiteit wordt gebruikt. Er is een groep die strijdt voor een volledig Engelstalige universiteit. Officieel is de Universiteit van Stellenbosch tweetalig: Engels en Afrikaans. Veel studenten uit Botswana en Namibië komen naar Stellenbosch om college te volgen in het Engels, maar blijken dan veel vakken in het Afrikaans te moeten volgen – dat is van oorsprong de taal

van de blanke bevolking. Gekleurde studenten spreken minder goed Afrikaans. Eén demonstratie die ik meemaakte, was heftig. Studenten waren boos omdat de regering van plan was het collegegeld met 11,5 procent te verhogen. Die verhoging zou voor iedereen gelden, maar vooral gekleurde studenten zouden erdoor getroffen worden: blanke studenten zijn over het algemeen rijker. Een week lang was de bieb geblokkeerd, er werden dingen in brand gestoken. Dat maakte indruk op me. Blanke en gekleurde studenten gaan gewoon met elkaar om, en ik heb vrienden gemaakt met allerlei achter-gronden. Toch was er soms een soort tweedeling voelbaar. Op een avond

ging ik uit met een groepje vrienden, er was een donker meisje bij ons. Aan de deur van een club werd zij geweigerd – nota bene door een gekleurde bewaker. Heel ongemakkelijk. Daar zijn we natuurlijk niet meer naartoe gegaan. Toch heb ik vooral een heel fijne tijd gehad. In Zuid-Afrika gaan de mensen heel anders met elkaar om dan hier. Spontaner en relaxter. Het is heel gewoon om even een praatje met iemand te maken als je boodschappen gaat doen – dat duurt daar trouwens ook een stuk langer, je gaat niet even in tien minuten iets kopen. Sinds ik terug ben in Nederland probeer ik hier ook wat opener te zijn. Even een gesprekje aanknopen in de trein, waarom niet?”

dorien vrieling

‘Soms was er een tweedeling voelbaar’

tip: ‘Voer eens een gesprekje

met een vreemde’

Maastricht School of Management, de laatste jaren als Academic Coordinator Executive Programs.

on themove31

april 2016 | transfer

Een overzicht van carrièremoves, benoemingen, uitwisselingen en prijswinnaars binnen de wereld van de internationalisering van

het Nederlandse hoger onderwijs.

on the move

30

sorry? pardon!Studenten vertellen over leerzame uitglijders en

misverstanden in het buitenland.

wie: Jessy Hopman (22)studie: technische

aardwetenschappen aan de TU Delft

buitenlandervaring: minor aan Universiteit van Stellenbosch,

Zuid-Afrika

Page 17: Transfer 4, jaargang 23 (april 2016)

De EP-Nuffi c Academy biedt trainingen en cursussen over internationalisering in het onderwijs. Online, op locatie of bij EP-Nuffi c. Voor iedereen die werkt in het primair, voortgezet, beroepsgericht of hoger onderwijs.

Meer informatie:Bekijk het aanbod en schrijf je in op www.internationalisering.nl

gratis online leermodules

ruim aanbod vaste trainingen en

maatwerkonline, op locatie

of bij EP-Nuffi cop elk niveau:

van beginner tot gevorderd

begeleiding door ervaren trainers en

experts

De EP-Nuffi c Academy: