trauma academie uitgangspunten vct traumabehandeling...
TRANSCRIPT
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
1
‘Adverse childhood experiences are the most basic and long lasting determinants
of health risks behaviors, mental illness, social malfunction, disease, disability,
death and health costs’. Prof. dr. Vincent Felitti, Onderzoeker ACE Studies (2010)
Trauma Academie
Uitgangspunten
VCT_Traumabehandeling
VOLWASSENEN Voor zover relevant voor de Academie
Wij verbinden expertise van voortrekkers in de dagelijkse behandelpraktijk met academische
inzichten. Vernieuwend, eclectisch en multidisciplinair.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
2
Centrum Late Effecten Vroegkinderlijke chronische Traumatisering (CELEVT)
Vorselaarstraat 30, 1066 NN Amsterdam E [email protected]
T 020 – 364 26 39 W www.celevt.nl/trauma-academie.
Auteur
Mevr. Drs. G.M. (Martijne) Rensen
Colofon
Uitgave, CELEVT juni 2017
De publicatie is te downloaden op www.celevt.nl/trauma-academie
© Copy
Alle rechten voorbehouden. Plaatsing op andere sites, veelvuldig op welke wijze dan ook
kopiëren en/ of commercieel gebruik is niet toegestaan zonder uitdrukkelijke toestemming
van CELEVT.
Citeren
Rensen drs. G.M. (2017); Trauma Academie Uitgangspunten VCT_V
traumabehandeling Volwassenen voor zover relevant voor de academie;
Amsterdam, CELEVT.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
3
Inhoud Woord vooraf
1. Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering
1.1. Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering (VCT)
1.2. Traumatische reacties
1.3. Gedesorganiseerde hechting en psychische problematiek in de volwassenheid
1.4. CPTSS, Dissociatieve Stoornissen, Borderline Persoonlijkheidsstoornis
1.5. Co-morbiditeit
1.6. Verschillen in functioneren
2. Psychische, somatische en maatschappelijke kwetsbaarheid
2.1. Vaak levenslange ingrijpende gevolgen
2.2. Psychische, somatische en maatschappelijke kwetsbaarheid
2.3. Zorggebruik en kosten
3. Positieve gezondheid, welbevinden en veerkracht
3.1. Normale reactie op abnormale situatie
3.2. Positieve psychologie en welbevinden
3.3. Veerkracht
3.4. Compassie
4. Multidisciplinaire Integrale Traumabehandeling (MIT)
4.1. Alle dimensies van het bestaan
4.2. Regulier en complementair
5. Vroege screening en getrapte diagnostiek
5.1. Vaak niet onderkend
5.2. Vroege screening
5.3. Getrapte diagnostiek
5.4. Persoonlijke behandeldiagnostiek
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
4
6. Fasegerichte behandeling
6.1. De fasegerichte behandeling
6.2. Integratie van verschillende theoretische oriëntaties
6.3. Gedesorganiseerde hechting en de therapeutische samenwerking
6.4. Gericht op verwerking traumatische herinneringen
6.5. Gericht op herstel
7. Teamsamenwerking en organisatie
7.1. Secundaire traumatisering
7.2. Multidisciplinaire samenwerking
7.3. Intervisie en supervisie
7.4. Projectieve identificatie en parallelprocessen
7.5. Trauma en de psychodynamiek van zorgorganisaties
8. Referenties
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
5
Woord vooraf
‘Mental capital and mental wellbeing are vitally important for healthy functioning of families,
communities and society. Together, they fundamentally affect behavior, social cohesion, social inclusion
and our prosperity’. Foresight-project, 2008.
De Trauma Academie wil het maatschappelijk belang dienen en hoopt met haar inzet een
bijdrage te leveren aan het vergroten van vakinhoudelijk kennis, en tegelijkertijd aan begrip
van de diepgaande gevolgen van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering. Best-practices
en evidence based diagnostiek- en behandelmethoden maken wij beschikbaar voor
professionals in de dagelijkse behandelpraktijk. Daarbij hebben wij professionaliteit hoog in
het vaandel opdat behandelaren de autonomie en professionele ontplooiing krijgen die ze
verdienen. De ambitie is om te komen tot structurele professionalisering van screening,
diagnostiek en behandeling van volwassenen met trauma-gerelateerde psychische
problematiek en een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering.
Vernieuwende opleidingen
Nederland staat bekend als een van de vooraanstaande landen binnen het vakgebied van de
diagnostiek en behandeling van de psychische gevolgen van Vroegkinderlijke Chronische
Traumatisering. De toegenomen kennis over neurofysiologische, psychologische en sociale
processen die optreden bij chronische traumatisering in de kinderjaren biedt de mogelijkheid
om de relatie tussen traumatische ervaringen in de kindertijd en psychische stoornissen in de
volwassenheid steeds beter te begrijpen en valide diagnostische instrumenten en kwalitatief
hoogwaardige behandelmethoden te ontwikkelen. De Trauma Academie wil deze kennis breed
beschikbaar maken en ook invulling geven aan het overbruggen van de verschillen in klinische
en wetenschappelijke benaderingen.
Onze opleidingen zijn gestoeld op wetenschappelijk onderbouwde en state-of-the-art
diagnostiek en behandeling en op vernieuwende ontwikkelingen in de dagelijkse
behandelpraktijk en wetenschappelijk onderzoek. Daarbij doorbreken wij de traditionele
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
6
scheidslijnen en spelen wij in op de actuele beweging om opleidingen te realiseren die dicht
aansluiten bij de integrale vraag van de cliënt en de huidige ontwikkelingen in de zorg.
GGZ en verder
We bieden opleidingen voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en ook voor de medische
(huis en tand-) artsenpraktijk, de paramedische zorg, maatschappelijke opvang, de
justitieketen en overige belangstellenden. Voor professionals en voor (verander) managers
en beleidsmakers. En met het Landelijk HART College voor in de kinderjaren chronisch
getraumatiseerde volwassenen en hun naasten.
Ook organiseren we masterclasses, discussiebijeenkomsten en trauma-informed conferenties
voor breder publiek over actuele thema’s om kennis en expertise uit te wisselen tussen
wetenschap, beleid en praktijk.
Vooraanstaande experts
Wij werken samen met een breed netwerk van experts, vooraanstaande psychiaters,
psychologen, verpleegkundigen, vak-therapeuten, opleiders en trainers. De Trauma-
Academie stelt voor de kwaliteit van haar opleidingsactiviteiten de volgende voorwaarden
voor docenten:
• (Big- geregistreerd) psychiater, klinisch psycholoog, psychotherapeut, GZ-
psycholoog, arts, verpleegkundig specialist GGZ of GZ- agoog;
• Minimaal vijf jaar klinische ervaring binnen het vakgebied, minimaal enkele
jaren ervaring met lesgeven aan collegae, bij voorkeur erkend supervisor en
onderzoekervaring;
• Vooraanstaand binnen het vakgebied door klinische ervaring en innovatief
vermogen en / of spreker bij congressen en symposia en / of een combinatie
van deze ervaring met wetenschappelijke publicaties;
Wij zijn heel trots om samen te mogen werken met vooraanstaande experts binnen het
vakgebied die ieder hun sporen breed verdiend hebben! Binnen het in ontwikkeling zijnde
vakgebied kunnen zij allen de verschillende inhoudelijke benaderingen, de actuele
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
7
ontwikkelingen hierin en de discussie tussen wetenschap en de dagelijkse behandelpraktijk
integreren en overdragen. Zo combineren wij praktijk en wetenschap met kennis en innovatie.
Wij kijken uit naar mooie en inspirerende opleidingen!
Mevr. Drs. G.M. (Martijne) Rensen
Martijne Rensen
Directeur CELEVT en Programma-ontwikkelaar Trauma Academie
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
8
1.Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering
“De meest algemene reactie op wreedheden is om ze uit het bewustzijn te verbannen. Sommige
schendingen van de maatschappelijke code zijn te gruwelijk om hardop te worden genoemd: dat is de
betekenis van het woord onuitsprekelijk”. Judith Lewis Herman, 1992.
1.1. Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering
Onder Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering wordt verstaan: de schadelijke psychische,
biologische en sociale gevolgen van (een combinatie van) stressvolle en potentieel
traumatische gebeurtenissen tijdens de kinderjaren. Deze gebeurtenissen zijn aanhoudend,
langdurig, binnen de interpersoonlijke context en met verstoring van de ontwikkelingsfasen,
zoals:
• Aanhoudende en langdurige mishandeling (emotioneel, fysiek, seksueel);
• Aanhoudende en langdurige verwaarlozing (psychisch, pedagogisch, fysiek);
• Het getuige zijn van aanhoudend en langdurig geweld in het gezin;
• Het verkeren in oorlogsomstandigheden en/ of hebben moeten vluchten;
• Het langdurig moeten ondergaan van pijnlijke medische handelingen;
• Het meemaken van meerdere traumatische verliezen binnen het gezin.
Het gevolg is een voortdurende verstoring van (de kwaliteit van) de hechting en
hechtingsrelaties.
Trauma wordt in dit verband gezien als een subjectieve respons van een individu op een
gebeurtenis, niet de kwaliteit van de gebeurtenis1.
1.2. Traumatische reacties
Traumatische reacties doen zich voor als handelen niet meer baat. Als verzet noch
ontsnapping mogelijk is, kan het zelfverdedigingssysteem zijn taak niet meer verrichten en
1 Rensen, G.M., 2017
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
9
raakt ontregeld. Traumatische gebeurtenissen in de vroege kinderjaren veroorzaken
diepgaande, blijvende veranderingen in de prikkelingstoestand van het lichaam, het
gevoelsleven, het cognitieve vermogen en het geheugen. Bovendien worden deze functies die
normaal geïntegreerd zijn, door traumatisering soms van elkaar gescheiden. Men ondergaat
soms heftige emoties zonder dat men de gebeurtenis duidelijk herinnert of herinnert die zich
juist gedetailleerd, maar zonder dat er emoties worden opgewekt. Het verband tussen
traumatische symptomen en hun oorzaak gaat vaak verloren waardoor deze symptomen een
eigen leven gaan leiden.
1.3. Gedesorganiseerde hechting en psychisch problematiek in de volwassenheid
Er is een sterke relatie tussen Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering, de voortdurende
verstoring van de hechting en hechtingsrelaties met gedesorganiseerde hechting en ernstige
psychiatrische problemen in de volwassenheid.
Daarbij is vooral het niet verwerkt zijn van de vroege traumatische ervaringen belangrijk. In
gehechtheidsonderzoek en de daarin gebruikte classificatie wordt dit onverwerktheid
genoemd. Dat houdt in de (on)mogelijkheid de traumatische ervaringen te verwerken,
gepreoccupeerd zijn met en overweldigd zijn door trauma en verlies. Met een hoge mate van
onverwerktheid (een hoge unresolved-score).
Dit uit zich in tekortkomingen in het redeneren over de traumatische ervaringen, het spreken
over het retrospectieve verhaal en extreme gedragsreacties rond de traumatische ervaringen.
De duidelijkste correlaties liggen tussen desorganisatie van gehechtheid in de babytijd, latere
vroegkinderlijke trauma’s aangevangen voor het achtste levensjaar en Complexe Post
Traumatische StressStoornis (CPTSS), Dissociatieve Stoornissen en de Borderline
Persoonlijkheid Stoornis2.
2 Liotti, 2004; Nicolai, 2010; Mosquera, Gonzales, Van der Hart, 2012.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
10
1.4. CPTSS, Dissociatieve Stoornissen, Borderline Persoonlijkheid Stoornis
In aanmerking nemend de diagnostische categorieën in de DSM-5 richten de
opleidingsactiviteiten bij de Trauma Academie zich op cliënten waarbij sprake is van:
• (Complexe) Posttraumatische Stress Stoornis (CPTSS);
• Dissociatieve Stoornissen;
• Mogelijk in combinatie met Borderline Persoonlijkheid Stoornis.
Voor alle drie de categorieën geldt dat ze moeilijkheden hebben met de relatievorming: een
patroon van turbulente onevenwichtige relaties, de angst om in de steek gelaten te worden
of overheerst te worden, moeite met grenzen en het ontwikkelen van een geïntegreerde
identiteit. De gemeenschappelijk noemer is dat ze voort kunnen komen uit chronische
traumatisering in de vroege kinderjaren die kenmerken eigenschappen ontlenen aan een
bepaalde vorm van aanpassing aan de traumatische omgeving.
1.5. Co- morbiditeit
Wanneer bij iemand een van deze drie diagnoses wordt vastgesteld zijn vaak ook nog andere
co-morbide diagnoses mogelijk waaronder3:
• Depressie
• Angststoornissen
• Psychotische episoden
• Overige Persoonlijkheidsproblematiek
• Eetstoornissen
• Conversiestoornissen
• Somatoforme stoornissen
• Verslavingsproblematiek
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
11
De klinische ervaring is dat de co-morbiditeit bij complexe trauma-gerelateerde
psychopathologie niet beschouwd en behandeld kan worden als problematiek die losstaat van
de hoofddiagnose. In de dagelijkse behandelpraktijk en wetenschappelijk onderzoek zal een
belangrijke vraag zijn welke (klinische) overwegingen een rol spelen om bij co-morbiditeit te
focussen op AS-I-, AS-II- of AS-III-problematiek.
Bij een co-morbide DSM-IV As II stoornis, bijvoorbeeld, wordt soms aanbevolen om deze
complicerende psychopathologie te behandelen alvorens over te gaan tot de behandeling van
de trauma-gerelateerde problematiek. Dit kan soms een goede strategie zijn, maar vaak is
het moeilijk om vast te stellen in hoeverre deze psychopathologie een effect is van de
traumatisering en in hoeverre deze psychopathologie beter kan worden begrepen als een
component van as I problematiek.
Vooralsnog wordt ervanuit gegaan dat bij AS-II-problematiek met overwegende trauma-
gerelateerde symptomen zoals Complexe PTSS en / of aanzienlijk dissociatieve symptomen,
trauma-focused psychotherapie dient plaats te vinden waarin componenten van, bijvoorbeeld,
behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek of depressie conform de vigerende
richtlijnen, geïntegreerd worden met traumabehandeling.
1.6. Verschillen in functioneren
Het niveau van intrapsychisch en interpersoonlijk functioneren van cliënten loopt sterk
uiteen. Sommigen handhaven zich redelijk goed, zijn sterk gemotiveerd om hun psychische
problematiek te boven te komen, hebben relatief minder vroege traumatiserende ervaringen
achter de rug, hebben weinig andere psychopathologische kenmerken en genieten steun van
anderen. Hun behandeling verloopt betrekkelijk vlot en ongecompliceerd. Anderen zijn echter
geïnvalideerde, chronisch zieke psychiatrische cliënten die naast de hoofddiagnose talrijke
andere psychische stoornissen hebben. Een derde grote subgroep valt tussen de beide
extremen.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
12
2. Psychische, somatische en maatschappelijke kwetsbaarheid
‘Adverse childhood experiences are the most basic and long lasting determinants of health risks
behaviors, mental illness, social malfunction, disease, disability, death and health costs’. Prof. dr.
Vincent Felitti, Onderzoeker ACE Studies (2010).
2.1. Vaak levenslange ingrijpende gevolgen
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering (VCT) is een maatschappelijk probleem met
ingrijpende, vaak levenslange gevolgen voor de getroffenen. Jaarlijks zijn volgens de laatste
MPI Studie 118.000 kinderen en jongeren tussen 0 en 18 jaar slachtoffer (ruim 3 % van de
bevolking)4. Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering kan tot in de late volwassenheid
leiden tot diverse psychische, fysieke en maatschappelijke problemen met een hoge negatieve
impact op persoonlijke levens, de directe omgeving en de maatschappij. De aard en ernst
variëren met de leeftijd waarop de traumatisering begon, de relatie met de agressor, de duur
en ernst van de traumatisering en de emotionele en sociale ondersteuning uit de omgeving5.
2.2. Psychische, somatische en maatschappelijke problemen
Grootschalige epidemiologische onderzoeken tonen aan dat in de kinderjaren chronisch
getraumatiseerde volwassenen een algemene psychische, somatische en maatschappelijke
kwetsbaarheid hebben. De traumatisering staat in lineaire relatie tot een complexiteit van
vaak samenhangende psychische stoornissen, variërend van problemen met hechting,
(complexe) posttraumatische Stressstoornis (PTSS), dissociatieve stoornissen,
angststoornissen, alcohol- en drugsverslaving tot depressie, eetstoornissen,
somatisatiestoornissen, schizofrenie/ psychotische episoden en persoonlijkheidsstoornissen.
Er is er een aantoonbaar verband met een scala aan somatische problemen, waaronder
cardiovasculaire problemen, diabetes mellitus, longziekten, gynaecologische problemen,
problemen aan het bewegingsapparaat en neurofysiologische problemen. Veel in de
4 Alink, Ijzendoorn, Bakermans et al, 2011
5 Pelcovitz et al, 1997
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
13
kinderjaren chronische getraumatiseerde mensen hebben maatschappelijke problemen, zoals
een achterstand in opleiding en carrière, arbeidsuitval door ziekte en werkloosheid, sociaal
isolement, dakloosheid, criminaliteit en herhaald (huiselijk) geweld6.
2.3. Zorggebruik en kosten
In de kinderjaren chronisch getraumatiseerde volwassenen zijn de hoogste gebruikers van de
gezondheidszorg. De zorgconsumptie is ongeveer driemaal zo hoog als gemiddeld. Zij maken
meer gebruik van alle vormen van zorg: psychologen, psychiaters en andere hulpverleners
zoals huisartsen, medisch specialisten, maatschappelijk werkers en fysiotherapeuten. Er is
hierbij geen verschil tussen mannen en vrouwen. Het zorggebruik is hoger bij mensen bij wie
er sprake is van meerdere vormen van traumatisering dan bij mensen die zijn blootgesteld
aan een enkele vorm.
Ongeveer 50-70% van de cliënten in de geestelijke gezondheidszorg heeft een achtergrond
van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering7. Uit cijfers van de brancheorganisatie GGZ
Nederland, gecombineerd met de uitkomsten van overzichtsstudies, komt naar voren dat
naar schatting 1.2 miljard euro van de totaal circa 3 miljard euro van de behandelkosten in
de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), verslavingszorg en forensische zorg ten laste komt
aan zorg voor in de kinderjaren mishandelde, verwaarloosde en seksueel misbruikte
volwassenen. De kosten voor de vrijgevestigde psychiaters en psychologenpraktijken zijn
hierin niet meegenomen. Ook buiten beschouwing gelaten - maar aanbevolen te
onderzoeken - zijn de kosten van de (huis)artsen en de maatschappelijke zorg8.
6 Arnow, 2004; Putnam, 2004; Verdurmen, Ten Have, De Graaf, Van Dorsselaer, Van ‘t Land,
Vollenbergh, 2007; TNO 2010; ACE Studys www.canaratives.org,2015
7 Verdurmen, Ten Have, De Graaf, Van Dorsselaer, Van ‘t Land, Vollenbergh, 2007. 8 Arnow, 2004; Putnam, 2004; Verdurmen, Ten Have, De Graaf, Van Dorsselaer, Van ‘t Land, Vollenbergh, 2007; TNO 2010; ACEstudies www.canaratives.org, 2015.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
14
De maatschappelijke kosten voor additioneel zorggebruik en ziekteverzuim bedragen naar
recent onderzoek van het Trimbos Instituut gespecificeerd naar verschillende vormen in de
gehele Nederlandse bevolking tussen 18-65 jaar op jaarbasis telkens terugkerend 9:
3,5 miljard door emotionele verwaarlozing;
1,2 miljard door psychische mishandeling;
915 miljoen door fysiek misbruik;
1,2 miljard door seksueel misbruik;
4,1 miljard door een combinatie van emotionele verwaarlozing,
psychische, lichamelijke en seksuele mishandeling.
9 Speeltjes, Thielen, ten Have, Graaf de, Smit, 2016.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
15
3. Positieve psychologie, welbevinden en veerkracht
‘our message is to remind our field that psychology is not just the study of pathology weakness and
damage, it is also the study of strenght and virtue.’ Seligman Csikzentmihalyi, 2000.
3.1. Normale reactie op abnormale gebeurtenissen
In de kinderjaren chronisch getraumatiseerde volwassenen lijden onder de vroege ernstige
en aanhoudende traumatiserende ervaringen die hen zijn aangedaan. De reacties
[symptomen / klachten] van deze mensen op de traumatische ervaringen zijn normale
reacties op abnormale gebeurtenissen in vaak levensbedreigende situaties. Herstellen van de
gevolgen van ernstige en aanhoudende traumatisering in de kinderjaren betekent hoop
hervinden en moed verzamelen, een positief zelfgevoel ontwikkelen en een betekenisvol
bestaan opbouwen. Dit vereist kracht maar het leidt ook tot kracht en macht over eigen leven,
verbondenheid met anderen, autonomie, tot bloei komen van talenten10.
3.2. Positieve psychologie en welbevinden
In de traumabehandeling bij mensen met trauma- gerelateerde psychische problematiek en
ervaringen van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering gaat het niet alleen om
vermindering van psychische en somatische klachten en symptomen, maar vooral ook om
veerkracht en functioneren en om het kunnen leiden van een zinvol leven. De essentie is om
mensen in hun kracht te houden of te zetten en hen eigenaar te laten zijn van hun
herstelproces om te kunnen doen wat het leven zin geeft. De World Health Organization
(WHO) omschrijft geestelijke gezondheid als niet alleen de afwezigheid van psychische
stoornissen, maar ook als welbevinden: “mental Health is defined as a state of well-being in
which every individual realizes his or her own potential, can cope with the normal stress of
live, can work productively and fruitfully, and is able to make a contribution to her of his
community’. Iemand met traumatische jeugdervaringen kan heel goed welbevinden ervaren
10 Vander Hart, Nijenhuis, Steele, 2010
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
16
of een groter gevoel van welbevinden ontwikkelen. Het lijkt volgens onderzoek ook te
beschermen tegen (een toename van) psychische klachten en stoornissen, en bij te dragen
aan terugvalpreventie11.
3.3. Veerkracht
In het Engels wordt veerkracht resilience genoemd, afgeleid van het Latijnse woord dat
‘terugveren’ of ‘terugspringen’ betekent. Veerkracht wordt gedefinieerd als het vermogen om
te overleven, te herstellen, te volharden en zelf te floreren wanneer men geconfronteerd
wordt met schokkende en traumatiserende gebeurtenissen. Veel veerkracht onderzoek is
gedaan naar kinderen. Veerkracht is niet voorbehouden aan bepaalde kinderen die een
buitengewone, zeldzame eigenschap bezitten. Een kind is veerkrachtig in de mate waarin het
binnen het gezin en omgeving de middelen vindt die nodig zijn voor de ontwikkeling van
eigenschappen die in verband worden gebracht met veerkracht [ Bron: Kuiper & Bannink,
2017 12 ]. Veerkracht (en de ontwikkeling daarvan) is een interactiepatroon tussen de
individuele context en de sociale context. Dat geldt niet alleen voor kinderen maar ook voor
volwassenen die als kind aanhoudend en ernstig getraumatiseerd zijn.
3.4. Zelfcompassie
Veel in de kinderjaren chronisch getraumatiseerde volwassenen hebben moeite met
zelfcompassie. Het ontbreekt hen met andere woorden aan een vriendelijke, zorgzame en
niet-oordelende houding of attitude ten opzichte van zichzelf, vooral gedurende momenten
van tegenslag en leed, die samengaat met de motivatie om dat leed te verlichten. Uit
onderzoek blijkt dat mensen met een hogere mate van welbevinden ook meer zelfcompassie
hebben, wat weer samenhangt met minder psychische klachten. Het lijkt erop dat in tijden
11 Bannink, 2017 12 Kuiper, Bannink, 2017
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
17
van stress, lijden en tegenslag zelfcompassie helpt om minder psychische klachten te
ontwikkelen. Zelfcompassie is mogelijk een beschermende factor die mensen helpt
veerkrachtiger te functioneren als een goede emotieregulatie-strategie in tijden van stress en
tegenslag13.
13 Bohlmeijer, Christenhusz, Huning, Meulenbeek, 2017
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
18
4. Multidisciplinaire Integrale Traumabehandeling (MIT)
“Bij mensen die langdurig en herhaaldelijk aan trauma’s hebben blootgestaan ontwikkelt zich een
sluipende, voortschrijdende vorm van posttraumatische stress-stoornis die de persoonlijkheid
binnendring en deze uitholt”. “Chronisch getraumatiseerde mensen kennen geen basistoestand van
fysieke rust meer. Ze raken zo aan gewend aan hun toestand dat ze het verband niet meer zien tussen
hun lichamelijke symptomen van ontreddering met de toestand van angst waarin ze ontstonden “. Judith
Lewis Herman, 1992.
4.1. Alle dimensies van het bestaan
Vanwege de veelal samenhangende psychische, somatische en sociaal-maatschappelijke
problematiek is de (fasegerichte) Multidisciplinaire Integrale Traumabehandeling (MIT) het
behandelmodel bij voorkeur voor de gespecialiseerde traumabehandeling bij volwassenen
met een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering14. In het bijzonder
bij cliënten met Complexe Posttraumatische StressStoornis (CPTSS) en Dissociatieve
Stoornissen (en bijkomende co-morbide stoornissen). Bij de Multidisciplinaire Integrale
Traumabehandeling (MIT) gaat het om het geheel van reacties, klachten en symptomen
waarbij zowel de aanhoudende traumatisering als de meervoudige psychische, somatische en
maatschappelijke gevolgen een rol spelen. Niet alleen de evidence-based diagnostiek en
traumabehandeling behoren tot de behandelmogelijkheden, maar ook complementaire
behandelingen, coaching en aanvullende ondersteunende interventies. Hierbij worden alle
dimensies van het bestaan (psychische, lichamelijke, maatschappelijke, mentale en
spirituele) in de behandeling betrokken. De ‘mens als geheel’ is het vertrekpunt voor
diagnostiek en behandeling, de cliënt wordt gezien als een autonoom individu, waarbij diens
opvattingen over ziekte en gezondheid, veerkracht en een zinvolle levensinvulling
richtinggevend zijn15.
14 Rensen, 2017 15 Appelo, Van den Brink, Knottnerus, 2013
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
19
4.2. Regulier en complementair
Deze Multidisciplinaire Integrale Traumabehandeling (MIT) is ontwikkeld in op basis van
literatuur, wetenschappelijke evidence, best-practices en ervaringsdeskundigheid16 en sluit
aan bij een wereldwijde ontwikkeling waarbij reguliere en complementaire behandelingen
gecombineerd worden. Daarbij gaat het om het integreren van verschillende (reguliere en
complementaire) behandelwijzen waarvan wetenschappelijk onderzoek de effectiviteit en
veiligheid heeft aangetoond. Besluit men tot complementaire behandeling, dan geldt bij een
reguliere DSM-5 diagnose dat de daarbij passende fasegerichte behandeling moet worden of
zijn toegepast. De complementaire behandeling komt niet in plaats van de reguliere
behandeling, maar er kan voor een combinatie gekozen worden 17 . Er worden alleen
complementaire behandelingen toegepast die bewezen effectief zijn en positieve resultaten
laten zien in (reviews van) meerdere goed uitgevoerde studies.
16 Rensen, 2017 17 Hoenders, Appelo, Van den Brink, Hartogs, Berger, Tasma, 2013.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
20
5. Vroege screening en getrapte diagnostiek
“Bij overlevenden van kindermishandeling die psychiatrisch patiënt worden, blijken zich de meest
uitgebreide symptomen voor te doen. Ze verkeren in grotere geestelijke nood dan andere patiënten.
Het meest opvallende is misschien wel het feit dat de reeks symptomen die met een voorgeschiedenis
van samengaan zo uitgebreid is”. Judith Lewis Herman, 1992.
5.1. Vaak niet onderkend
Wanneer in de kinderjaren chronisch getraumatiseerde volwassenen zich melden voor
behandeling geven ze vaak blijk van een ‘verhulde’ presentatie. Ze vragen hulp vanwege een
groot aantal symptomen waaronder ze lijden en vaak wordt het verband tussen de
traumatisering en de aanmeldproblemen zowel door de cliënt als de behandelaar niet
onderkend. De hulpvraag kan rechtstreeks betrekking hebben op de hieraan gerelateerde
trauma-gerelateerde psychische klachten maar ook, in eerste instantie, met andere
samenhangende psychische problemen en co-morbide problematiek die op de voorgrond
staat. Dat kan bijvoorbeeld een depressie, persoonlijkheidsproblematiek, angststoornissen,
eetstoornissen, conversiestoornissen, verslavingsproblematiek of somatische of
maatschappelijke problematiek zijn18. Doordat deze problematiek op de voorgrond kan staan,
is de kans is aanwezig dat de trauma-gerelateerde problematiek over het hoofd wordt gezien
en een niet passende of incomplete diagnose wordt gesteld met daarop volgend ineffectieve
behandeltrajecten19.
5.2. Vroege screening
Iedere huisarts heeft vele patiënten in de praktijk20 met ernstige schokkende gebeurtenissen
in de voorgeschiedenis. In een onderzoek in de Nederlandse huisartsenpraktijk bleek dat maar
18 Zie ook hoofdstuk 2 19 Rensen, 2015. 20 De ACE Studies geven aan 60-70 % zie www.cannaratives.com
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
21
7,9% van de huisartsen op de hoogte is van ingrijpende gebeurtenissen, hierbij bleek wel dat
hoe ernstiger de gebeurtenissen waren, hoe hoger dit percentage werd. Van de patiënten in
de eerste lijn die ooit een trauma hadden meegemaakt bleek dat 80 % meer dan 1 trauma
had meegemaakt en 50% meer dan vier21. Onderzoek wijst voorts uit dat 50-70% van de
cliënten in de GGZ een achtergrond heeft van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering op
een totaal van 764.183 GGZ-cliënten die onder behandeling zijn bij de bij GGZ Nederland
aangesloten GGZ Instellingen [Trimbos Instituut, 2007] 22, dat is rond de 400.000 cliënten.
Een korte screening (10 minuten) op psychotrauma, een voorgeschiedenis van
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering en specifiek op symptomen van PTSS en
Dissociatieve Stoornissen 23 bij iedere nieuwe cliënt in de GGZ [en bij voorkeur in de
huisartsen praktijk] kan misdiagnostiek en incomplete diagnoses terugdringen, en in het
verlengde daarvan (een opeenvolging van) ineffectieve behandeltrajecten. De screening kan
vrij eenvoudig gedaan worden door de cliënt twee zelfrapportagelijsten in te laten vullen24.
Indien positief gescoord wordt, is verwijzing voor gespecialiseerde VCT-traumadiagnostiek
aangewezen.
5.3. Getrapte diagnostiek
Het daaropvolgend psychodiagnostisch onderzoek volgt idealiter een integraal getrapt
psychodiagnostisch model waarin naast de psychische problematiek gekeken wordt naar de
algemene gezondheid, sociaal welbevinden en zorgbehoefte in combinatie met de
levensgeschiedenis. Het model biedt de mogelijkheid om het psychodiagnostisch onderzoek
zo in te richten dat de meest laagdrempelige diagnostiek eerst en de meer complexe
diagnostiek later wordt gedaan. Het geeft ook ruimte voor differentiatie in disciplines en het
stroomlijnen van de samenwerking, evenals ruimte voor zelfmanagement door cliënten.
Vragenlijsten kunnen behulpzaam zijn om de samenhang tussen de verschillende
21 Mol, 2004. 22 Verdurmen, Ten Have, De Graaf, Van Dorsselaer, Van ‘t Land, Vollenbergh, 2007. 23 Rensen, 2017 24 Rensen, 2017, op te vragen via [email protected]
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
22
diagnostische gebieden goed uit te vragen en om de voortgang van de behandeling te
evalueren25. In de diagnostiek is het aanbevolen te kijken naar:
• (Complexe) Posttraumatische StressStoornis (CPTSS);
• Disorders of Extreme Stress Not Otherwise Specified (DESNOS/ CPTSS);
• Dissociatieve Stoornissen;
• Hechtingsproblematiek;
• Psychische en fysieke co-morbiditeit en sociaal-maatschappelijke problematiek;
• Zorgbehoefte en steunsysteem.
Evaluatiediagnostiek tot slot is een structureel onderdeel van getrapte diagnostiek en dient
ertoe om het effect van de behandeling te meten en te evalueren. De evaluatiediagnostiek
behelst het meten van het beloop van de klachten en symptomen tijdens het
behandeltraject en beantwoordt de vraag in welke mate de behandeldoelen gerealiseerd
zijn26.
5.4. Persoonlijke behandeldiagnostiek
De gespecialiseerde traumabehandeling bij cliënten met een voorgeschiedenis van
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering (VCT) is over het algemeen langer durend en
gaat veelal gepaard met samenhangende psychische, somatische en maatschappelijke
problematiek. Daarom is behandeldiagnostiek waarbij de individuele zorgbehoefte, het sociaal
steunsysteem en de persoonlijke veerkracht (en die van het directe steunsysteem) in kaart
gebracht worden. De uitdaging voor cliënt en behandelaar is om te komen tot een
behandelindicatie die is toegesneden op de persoonlijke en specifieke symptomen en klachten
en de daarbij passende behandeling en die tegelijkertijd een unieke mix is van zorgbehoeften
en herstel(activiteiten) op diverse levensterreinen.
25 Davison, 2000; Hutschemaekers, Smeets, 2005 26 Rensen, 2017. Op te vragen via [email protected]
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
23
6. De fasegerichte behandeling
“Omdat traumatische syndromen gemeenschappelijke kenmerken hebben, volgt het herstelproces ook
een gemeenschappelijke weg. De fundamentele fasen van herstel zijn het zorgen voor veiligheid,
reconstrueren van het traumatische verhaal en het herstellen van de verbondenheid tussen de
overlevende en de gemeenschap”. Judith Lewis Herman, 1992.
6.1. Fasegerichte behandeling
De fasegerichte behandeling is een meeromvattende behandeling waarvan gebleken is dat
dit een effectieve behandelmethode is die internationaal als eerste keuze wordt aangemerkt
voor in de kinderjaren chronisch getraumatiseerde volwassenen met trauma-gerelateerde
psychische problematiek. Na een eerste periode van behandeling, is een forse verbetering in
de kwaliteit van leven en trauma-gerelateerde symptomen te zien. Indien de gehele
behandeling wordt afgerond neemt de psychopathologie in sterke mate af en verdwijnt in
veel gevallen 27 . De kwaliteit van leven, de maatschappelijke participatie en sociaal
functioneren neemt in hoge mate toe.
Fase 1: Stabilisatie, symptoomreductie, vaardigheidsontwikkeling en voorbereiden
traumabehandeling
De eerste behandelfase omvat meestal twee complementaire benaderingen. Een benadering
die in het teken staat van het overwinnen van de angst voor het aangaan van een
samenwerkings- en vertrouwensrelatie met de therapeut. En een op de klachten en
symptomen gerichte benadering waarin het leren omgaan met symptomen en het hanteren
hiervan in het dagelijks leven en het voorbereiden op traumabehandeling centraal staat.
27 Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2010; Stofsel, Mooren, 2011; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2017; Stofsel,
Mooren, 2017.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
24
Fase 2: Traumabehandeling
De traumatische herinneringen zijn geen gewone, narratieve herinneringen, maar
onwillekeurige, pijnlijke en sterk emotionele en lichamelijke ervaringen, die niet of
onvoldoende zijn geïntegreerd in het autobiografisch geheugen. In de tweede behandelfase
worden deze traumatische herinneringen met behulp van verschillende
traumaverwerkingsmethodes of de, op de theorie van structurele dissociatie van de persoonlijkheid
gebaseerde, geleide synthese en realisatie omgezet in gewone narratieve herinneringen die een plaats
krijgen het eigen levensverhaal 28.
Fase 3: Re-integratie van de persoonlijkheid en rehabilitatie
Een van de opgaven in de laatste behandelfase is dat de cliënt zichzelf een ruimer perspectief
in ruimte en tijd gaat toestaan: niet langer (over)leven van dag tot dag, maar een
zelfbewustzijn waarin het ‘hier en nu’ centraal staat en is ingebed in een helder en
toegeëigend besef van het verleden en de toekomst. Omdat traumatische ervaringen de
persoonlijke ontwikkeling in een aantal opzichten in de weg hebben gestaan, zal de cliënt
diverse inhaalacties gaan ondernemen: met betrekking tot opleiding, werk, vriendschappen
en relaties en seksualiteit29.
Niet lineair maar vaak naadloos verweven
Deze behandelingsfasen zijn niet lineair, maar worden vaak afgewisseld of zijn naadloos
verweven. Bijvoorbeeld, een korte stabilisatie-interventie kan plaatsvinden in de sessie, die
gevolgd wordt door werk met traumatische herinneringen en dan door een aantal integratieve
interventies in het dagelijks leven – tegelijk en opvolgend in één sessie30. Het idee achter de
fase-gerichte behandeling is dat de cliënt in de regel nog onvoldoende stabiel is en
onvoldoende spankracht heeft om de directe confrontatie met de complexe traumatische
28 Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2010; Stofsel, Mooren, 2011; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2017; Stofsel,
Mooren, 2017. 29 Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2010 30 Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2017.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
25
herinneringen aan te kunnen. Bij ernstige instabiliteit lijkt het van belang om vast te stellen
wat iemand instabiel maakt en welke specifieke interventies die instabiliteit kunnen
verminderen en de spankracht te vergroten. In sommige gevallen komt de instabiliteit door
‘spontane’ overspoelende herbelevingen, in dat geval kan de therapeut sneller
traumabehandeling of geleide realisatie inzetten om te stabiliseren31.
6.2. Integratie van verschillende theoretische oriëntaties
De behandeling is idealiter gebaseerd op een integratie van verschillende theoretische
oriëntaties. Zowel behandelingen gericht op het heden, als therapieën gericht op het verleden
blijken te werken. Voorbeelden van behandelmethoden die op het verleden gericht zijn, zijn
bijvoorbeeld EMDR, exposure therapie, geleide synthese en geleide realisatie en
psychodynamische therapievormen. Voorbeelden van modellen die op het heden gericht zijn,
zijn gedragstherapie en psycho-educatie. De best-practice in de behandeling van patiënten
met complexe trauma-gerelateerde psychische problematiek en een voorgeschiedenis van
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering is dat een combinatie van op het heden gerichte
behandeling in combinatie met op het verleden gerichte behandeling. Er kan voor een
bepaalde behandelmethode of een combinatie van behandelmethoden gekozen worden op
basis van de opleiding van de behandelaar, de behandelcontext, de wijze waarop de cliënt
zich presenteert of de voorkeur van de cliënt.
De standard of care is zoals genoemd, de fasegerichte behandeling waarin een ruime
verscheidenheid aan therapeutische interventies gebaseerd op verschillende therapeutische
modellen aan bod komen. Waarin cognitief gedragstherapeutische technieken eclectisch
worden geïntegreerd voor het onderzoeken en veranderen van disfunctionele trauma-
gebaseerde geloofssystemen of om stressvolle ervaringen of impulsief gedrag en emoties te
31 Ten Broeke, 2016; Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2017
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
26
leren hanteren. Er kan gekozen worden uit een ruime verscheidenheid aan therapeutische
interventies32:
• Psychodynamisch georiënteerde psychotherapie gecombineerd met Cognitieve
gedragstherapie (CGT) en waar aangewezen (tijdelijk) medicatie;
• Transference Focused Psychotherapy (TFP), Mentalisation Based Therapy (MBT);
• Dialectische gedragstherapie, schematherapie, systeemtherapie;
• EMDR (Eye Movement Desensitisation and Reprocessing), Imaginair Exposure,
Cognitief Exposure en Geleide Synthese en Realisatie;
• Psychomotore therapie, Sensori Motor Psychotherapie (SP), beeldende therapie,
hartcoherentie training;
• Complementaire behandeling, coaching, advies, begeleiding, lotgenotencontact,
psycho-educatie, cursussen, sociaal-maatschappelijke begeleiding, re-integratie
begeleiding.
De behandelduur is naar de huidige inzichten gemiddeld 1 tot 4 jaar, uitgaande van 100 tot
150 consulten per jaar bij Complexe Post Traumatische Stress Stoornis (CPTSS) en minder
complexe Dissociatieve Stoornissen. Bij hoge psychische, somatische co-morbiditeit en een
complexere voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering kan de
behandeling langere tijd in beslag nemen. Bij complexe Dissociatieve Stoornissen, in het
bijzonder de Dissociatieve Identiteit Stoornis (DIS) is dat vrijwel altijd het geval. Net als bij
andere EPA-problematiek (Ernstige Psychiatrische Aandoeningen) kan er sprake zijn van
chroniciteit en is langere begeleiding gedurende het leven nodig33.
32 Rensen, 2017 33 Rensen, 2017
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
27
6.3. Gedesorganiseerde hechting en de therapeutische samenwerking
Cliënten met een geschiedenis van interpersoonlijk trauma in de kindertijd hebben dikwijls
grote problemen met vertrouwen. Als volwassenen met een dergelijke achtergrond in therapie
komen, kunnen deze moeilijkheden met hechting in sterke mate gereactiveerd worden. Dit
manifesteert zich vaak in de richting van hun therapeuten en kan spelen in diverse complexe
overdrachtsmanifestaties. Velen ontwikkelen een zogenoemde gedesorganiseerde hechting.
Deze vorm van hechting hangt samen met het gegeven dat de dader zowel een bron van
betrekkelijke ‘veiligheid’ als van bedreiging kan zijn. Ze bestaat uit abrupte wisselingen of
combinaties van hechtingsgedrag 34 . In de traumabehandeling is het de uitdaging hoe
stagnaties, impasses en herhalende transactiepatronen op te sporen, te doorbereken, om te
buigen en een veilig kader voor de samenwerking te realiseren. Cliënten kunnen hun
therapeut gaan zien als iemand die erop uit is het gestelde vertrouwen te schenden en hen
te mishandelen. Daarom kunnen zij de neiging hebben de therapeut op de proef te stellen,
zich extreem angstig jegens hem te voelen, buitengewoon afstandelijk te blijven, woedend te
zijn en dergelijke. Zij kunnen de therapeut daarentegen ook ervaren als een goede
ouderfiguur of redder, aan wie zij zich vast willen klampen of door wie zij verzorgd of gered
willen worden. Cliënten kunnen ook alterneren tussen beide patronen van traumatische
overdracht. Een belaste of complexe overdracht is kenmerkend voor veel vroeg-
getraumatiseerde cliënten, maar wordt wellicht het meest zichtbaar bij cliënten met Complexe
PTSS, Dissociatieve Identiteit Stoornis (DIS) en een (co-morbide) borderline-
persoonlijkheidsstoornis (BPS). Bij DIS kunnen sommige dissociatieve delen van de
persoonlijkheid de therapeut redelijk vertrouwen, terwijl andere dat allerminst doen35. De
behandeling van gedesorganiseerde gehechtheidspatronen impliceert het kunnen omgaan
met de re-enactments in de therapeutische werkrelatie, die intense gevoelens en
34 Liotti, 2004; Hafkenscheid, 2012; Hafkenscheid, 2016; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2017 35 Boon, Steele, Van der Hart, 2011; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2010; Van der Hart, Steele, Nijenhuis, 2017.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
28
overdrachtsfenomenen bij zowel de cliënt als de therapeut kunnen veroorzaken waaronder
afweermechanismen, weerstand, overdracht en tegenoverdracht.
6.4. Gericht op verwerking van traumatische herinneringen
Essentieel is dat herstel alleen mogelijk is als mensen de pijnlijke confrontaties met
traumatische herinneringen ook durven en kunnen aangaan en dat de traumatische
ervaringen worden verwerkt en geïntegreerd worden in iemands levensverhaal. Het is
essentieel dat de traumabehandeling gericht is op de verwerking van de traumatische
ervaringen. Bij volwassenen met een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische
Traumatisering wordt er nogal eens van uitgegaan dat traumaverwerking gecontra-indiceerd
zou zijn en wordt hiervan afgezien. Als argument wordt vaak gebruikt dat de problematiek
wegens de hoge co-morbiditeit of de complexiteit van de traumatisering te zwaar is. Als
tweede argument wordt vaak aangevoerd dat cliënten traumabehandeling niet aan zouden
kunnen vanwege het gevaar van decompensatie. Te vaak wordt ook gedacht dat in de
kinderjaren chronisch getraumatiseerde volwassenen deze vormen van traumabehandeling
niet zouden wensen of dat beter ‘vooruitgekeken kan worden dan omgezien’36.
Uit onderzoek blijkt echter dat cliënten met complexere trauma- gerelateerde stoornissen en
bijkomende co-morbiditeit net zoveel van CGT-traumabehandeling profiteren als cliënten
zonder co-morbide stoornissen en minder complexe trauma-gerelateerde psychische
problematiek37. Daarom moet het streven zijn om op basis van de uitkomsten van de
diagnostiek, en de draagkracht en draaglast, zo snel als dat voor de individuele cliënt mogelijk
is over te gaan op CGT-traumabehandeling.
36 Lampe Mitmansgruber, Gast, Chlussler, 2008; Draijer, Langeland,Boon, 2012. 37 Van Minnen, 2010; Van Minnen, Van der Vleugel, Van den Berg, De Bont, De Roos, Van der Gaag, De Jongh,
2016. Zie ook Mosquera, Gonzales, 2012; Van der Hart, Groenendijk, Gonzalez, Mosquera,Solomon, 2014.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
29
Behandeling PTSS klachten en verder
Bij cliënten met een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering met
CPTSS en Dissociatieve Stoornissen – en aanverwante co-morbiditeit - zijn wel meer
voorzorgsmaatregelen, een langere voorbereidingen nodig, voordat tot traumaverwerking
kan worden overgegaan dan bij eenmalige traumatisering en minder complexe traumatisering
het geval is. Er is ook meer behandelexpertise nodig38. Afname van PTSS klachten blijkt in de
meeste onderzoeken samen te gaan met (lichte) verbetering van de andere trauma-
gerelateerde psychische klachten. Echter, ook na een succesvolle aanpak van de PTSS
klachten hebben de meeste cliënten nog steeds last van andere trauma-gerelateerde en co-
morbide klachten die behandeling behoeven39.
6.5. Gericht op herstel
Herstel impliceert een actieve acceptatie (en dus bewustwording) van de eigen
omstandigheden met de daarbij behorende mogelijkheden en beperkingen. Cliënten
benoemen herstel vaak in termen van het overwinnen van gevoelens van diepe wanhoop en
hulpeloosheid, het leren anticiperen op en hanteren van symptomen en stressvolle
gebeurtenissen, het hervinden van controle op hun leven, het weer nemen van eigen
verantwoordelijkheid. Het toenemen van eigenwaarde, het gevoel weer iets voor de ander te
kunnen betekenen en het als persoon erkend worden 40 . Hoop, toekomstperspectief,
optimisme en steun, spelen een centrale rol in het herstelproces, evenals de mogelijkheden
om de eigen autonomie te versterken door zelf keuzes te maken, beslissingen te nemen en
risico’s aan te gaan 41. Hierbij is zelfbeeld en zingeving en verbondenheid met anderen
belangrijk: hernieuwde betekenisgeving aan eigen traumatische jeugdervaringen gaat vaak
samen met een proces waarbij achter de identiteit en het zelfbeeld van slachtoffer / getroffene
38 Brand,Loewenstein, Spiegel, 2008; Van Minnen 2010; De Jong, Broeke, 2012. 39 Ten Broeke, 2016 40 Droes, Witsenburg, 2012.
41 Droes, Witsenburg, 2012.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
30
zijn (weer) een unieke persoon tevoorschijn komt, met een uniek verhaal en persoonlijke
wensen en ambities. Daarmee ontstaan ook weer nieuwe mogelijkheden tot het ontwikkelen
van autonomie en talenten, zelfrespect en zelfwaardering, het oppakken van betekenisvolle
relaties, en het oriënteren op persoonlijke wensen en doelen42.
42 Van der Hart, Nijenhuis, Steele, 2010, Van der Stel 2012, Van der Stel & Van Gool 2013.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
31
7. Teamsamenwerking en Organisatie
7.1. Secundaire traumatisering
Bij de behandeling van vroeg-getraumatiseerde cliënten moeten behandelaren zich bewust
zijn van het risico van secundaire traumatisering van de behandelaar. De cliënten hebben
doorgaans een achtergrond van extreme mishandeling en of seksueel misbruik en
verwaarlozing en kunnen in hun lijden een intens emotioneel appel op de behandelaar doen.
Niet alleen de traumageschiedenis, maar ook zelfdestructief, suïcidaal en soms agressief
gedrag kan impact hebben op de behandelaar. De individuele behandelaar moet vaak ook
intense emoties en gevoelens van onmacht van de cliënt kunnen verdragen, de
therapeutische relatie wordt op tal van manieren getest. Voor de individuele behandelaar is
het daarom van groot belang dat er een plek is waar hij/zij zich voldoende veilig voelt om te
spreken over eigen kwetsbaarheden en gevoelens die cliënten oproepen. Supervisie- en
intervisie-groepen zijn hier de aangewezen plek voor. Voorts kan soms een individuele
psychotherapie aangewezen zijn voor behandelaars die te zeer geraakt zijn43.
7.2. Multidisciplinaire samenwerking
In de Multidisciplinaire Integrale Traumabehandeling (MIT) zijn meerdere behandelaren
betrokken. Merendeels zullen zijn binnen eenzelfde team samenwerken maar en zullen ook
samenwerkingen zijn buiten het team, in de eigen organisatie of met andere behandelaren
en zorgverleners in de regio. Als er meerdere professionals betrokken zijn bij de behandeling
is het belangrijk dat er een duidelijke rolverdeling is tussen alle bij de behandeling
betrokkenen. Niet alleen als zij werkzaam zijn binnen dezelfde locatie, maar ook bij
afstemming en samenwerking in de regio. Over het vormgeven van de afstemming en
samenwerking, over op- en afschalen en een goede overdracht.
43 Van der Hart, Defares & Mittendorff, 2003; Pearlman & Saakvitne, 1995, Geuzinge, 2016, Hafkenscheid, 2015.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
32
7.3. Intervisie en supervisie
Intervisie en supervisie zijn van essentieel belang. Bij voorkeur wordt hierbij een onderscheid
gemaakt tussen intervisie en supervisie over de diagnostiek en over de behandelingen. Om
de diagnostiek goed te superviseren is een apart team van diagnostici nodig die onder
supervisie staan van een ervaren diagnosticus. De intervisie en supervisie van het
behandelproces is voor alle behandelaren bestemd. Jonge, minder ervaren behandelaren
zouden overigens altijd onder supervisie van een ervaren behandelaar moeten werken.
Doorgaans vindt supervisie en intervisie plaats in kleine vaste groepen van behandelaren. Dit
is effectief omdat daarbij ook de mogelijkheid bestaat om van elkaars ervaringen te leren en
het betrekkelijke isolement van de individueel werkende therapeuten te doorbreken.
Hiernaast kan er, indien noodzakelijk individuele supervisie gezocht worden van een ervaren
collega. In de intervisie en supervisie moet ook regelmatig aandacht besteed worden aan de
(emotionele) reacties van de therapeuten, vooral over de intense werking van projectieve
identificatie en parallelprocessen44.
7.4. Projectieve identificatie en parallelprocessen
Het werken met in de kinderjaren chronisch getraumatiseerde kan een forse druk leggen op
behandelaren en behandelteams. Het is zowel voor professionals als voor managers belangrijk
attent te zijn op zogenaamde trauma-specifieke projectieve identificatie en paralellel
processen binnen teams en binnen de organisatie. Paralelprocessen zijn verplaatsingen van
belevingen, emoties en reacties van de ene intermenselijke situatie naar de andere.
Bijvoorbeeld van de behandelsituatie naar het behandelteam / organisatie en naar intervisie
en supervisie. Ze doen zich voortdurend voor tussen mensen en zijn veelal onbewuste
processen die ongemakkelijk en zelfs destructief kunnen worden45. In teams die werken met
vroeg getraumatiseerde cliënten ontstaan er onbewuste trauma gerelateerde processen van
44 Hafkenscheid, 2016, Geuzinge, 2016. 45 Haans, 2006; Hafkenscheid, 2012
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
33
vermijding, splitsing, agressie, overdracht en projecties die moeilijk te doorbreken lijken.
Voorbeelden zijn wantrouwen, afweer, splitsing, geheimen, regressie, agressie,
groepsvorming, geslotenheid, afname van behandelkwaliteit, productiviteit en innovatief en
herstellend vermogen. Door projectieve identificatie kunnen therapeuten en teams intense
machteloosheid, afschuw, hopeloosheid en woede jegens de daders voelen/ervaren, welke
gevoelens bij de cliënten horen maar die dergelijke gevoelens niet kunnen verdragen.
Therapeuten en de teams waarin zij werken kunnen ook de neiging hebben om over-
betrokken te raken of zich juist te afstandelijk op te stellen. Gezien de intensiteit van deze
tegenoverdracht fenomenen is er ook de mogelijkheid dat een team parallelprocessen met de
patiënt aangaat, waardoor impassen in de behandeling ontstaan46.
7.5. Trauma en de psychodynamiek van zorgorganisaties
Zorgorganisaties en behandelteams, die al dan niet met vroeg getraumatiseerde cliënten
werken, kunnen bewust of onbewust lijden onder de gevolgen van traumatische
organisatieontwikkelingen, eenmalig, herhaaldelijk, recent of juist (heel) lang geleden. Er
ontstaat dan een negatieve (psycho) dynamiek van schijnbaar ongestructureerde processen
met als ultiem gevolg crisis, conflicten, terugloop van kwaliteit van het behandelbeleid,
financiële en besturingsproblemen, ziekteverzuim. De gevolgen van potentieel
traumatiserende organisatorische ontwikkelingen hoeven niet direct zichtbaar te zijn. Met
name als deze ervaringen onderdrukt worden of als er geen aandacht aan besteed wordt
kunnen ze -onverwacht- later de kop opsteken. Men is zich vaak zowel de huidige als de
eerdere traumatiserende ervaringen niet volledig bewust. Veel getraumatiseerde organisaties
herstellen niet, of herstellen niet efficiënt, sommige organisaties zijn zelfs gedoemd om de
traumatische ervaringen te herhalen alsof deze zijn vastgelegd in hun organisatiesysteem
[‘het zit in de muren’] en maken zich daarmee bijzonder kwetsbaar voor latere traumatische
46 Steele, Van der Hart, Nijenhuis, 2001
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
34
gebeurtenissen. Andere organisaties maken creatief gebruik van traumatische ervaring, zijn
in staat om te groeien, ontwikkelen nieuwe organisatievormen, doelen en missies. Het
psychodynamisch denkraam en de interpersoonlijke dynamiek bij organisaties specifiek
vanuit het traumaperspectief, traumadiagnostiek en interventies, slaat een brug tussen
kennis vanuit het psychodynamisch begrippenkader en de therapeutische behandelpraktijk
naar organisatieprocessen. Crisis en herstel in organisaties kan goed worden aangepakt
vanuit standard of care traumatheorie. Ervaring leert dat het daarin gehanteerde drie-
fasemodel: stabilisatie – verwerking- integratie en het psychoanalytisch begrippenkader
komende begrippen als “holding environment” en projectie, overdracht en tegenoverdracht
evenals de systeemtheoretische invalshoek, ook van toepassing kunnen zijn op organisaties47.
47 Kets de Vries, 1993, Hopper, 2012, Rensen, 2017
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
35
8. Referenties
1. Alink, L., Ijzendoorn, R. van, Bakermans, M et al (2011). Kindermishandeling in Nederland Anno
2010; de Tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen. Leiden: Casimir.
2. American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders
5 ed., text rev.). Washington, DC: Author.
3. Arnow, B. A. (2004). Relationships between child maltreatment, adult health and psychiatric
outcomes, and medical utilization. Journal of Clinical Psychiatry, 65, 10–15.
4. Bannink, F. (2017) Positive Psychologie, Dth Directieve therapie; 37 p. 74-87.
5. Berg, van der, P.G., Bont, de, A.J.M. Vleugel, B.M., Roos, de, C., Jongh, de, A., Gaag, van der,
M. (2015). Prolonged exposure vs Eye Movement Desensitization and Reprocessing vs Waiting
List for Posttraumatic Stress Disorder in Patiënts with Psychotic Disorder, A randomized Clinical
Trial, JAMA Psychiatry; 72 (3), 259-267.
6. Bongaerts, A., Van Minnen, A., De Jongh, A. (2017); Intensive EMDR to Treat Patients With
Complex Posttraumatic Stress Dirsorder: A Cae Series; Journal of EMDR practice and Research,;
p. Brand, B.L., Loewenstein, Spiegel, D., (2014) Dispelling myths about Dissociative Identity
Disorder treatment. An empirically based approach. Psychiatry, 77 (2), 169-189.
7. Bicanic, I.; de Jongh, A., Ten Broeke, E., (2015); Stabilisatie in traumabehandeling bij complexe
PTSS: noodzaak of mythe?; Tijdschrift voor Psychiatrie, 57, p. 332-339
8. Briere, J., Kaltman, S., Green, B.L. (2008); Accumulated childhood trauma and symptom
complexity. Journal of Traumatic Stress, 21, 223-226.
9. Boon, S., Steele, K., & Van der Hart, O. (2011); Coping with trauma-related dissociation: Skills
training for patients and therapists. New York/London: Norton.
10. Broeke, E. (2016); In het belang van onze patiënten. Reactie op: Eerst stabiliseren of direct
traumaverwerking: een schijndiscussie!? VEN.
11. Brown, D. P., & Elliott, D. S. (2016). Attachment disturbances in adults: Treatment for
comprehensive repair. New York: Norton.
12. Cloitre M, Courtois CA, Ford JD, Green BL, Alexander P, Briere J, e.a. The ISTSS Expert
Consensus Treatment Guidelines for Complex PTSD in Adults 2012;
13. Courtois, C.A., Ford, J.D. Eds; (2009); Treating Complex Traumatic Stress Disorders. An
Evidence-Based Guide. The Guilford Press, New York, 2009.
14. Davison, G. (2000), Stepped care: Doing more or less? Journal of Consulting and Clinical
Psychology 68, 580- 55.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
36
15. Dong, M., Anda, R.F., Felitti, V.J., Williamson, D.F., Dube, S.R., Brown, D.W. et al.; (2005);
Childhood residential mobility and multiple health risks during adolescence and adulthood: the
hidden role of adverse childhood experiences. Archives of Pediatric and Adolescent Medicine;
159, 1104-1110.
16. Draijer, N., Langeland, W., Boon, S. (2012), Complexe trauma gerelateerde stoornissen na
vroegkinderlijke traumatisering. C-PTSS, borderline persoonlijkheidsstoornissen en
dissociatieve stoornissen. In: Handboek Posttraumatische stressstoornissen, red. Vermetten E,
Kleber, R.J., Van der Hart, O., De Tijdstroom.
17. Dijke, A. van; Ford, J.D.; Van der Hart, O.; Buringh, M.; (2001) Complex Posttraumatic Stress
Disorder in Patients with Bordeline Personality Disorders; in: Psychological Trauma, Theory,
Practice, Research, Tractice and Policy; Vol 4 pp 162-168.
18. Droes, J., Witsenburg, C.(red) (2012). Behandeling, rehabilitatie en ervaringsdeskundigheid als
hulp bij herstel. Amsterdam: SPW.
19. Dube, S. R., Felitti, V. J., Dong, M., Giles, W. H., & Anda, R. F. (2003). The Impact of Adverse
Childhood Experiences on Health Problems: Evidence from Four Birth Cohorts Dating Back to
1900. Preventive medicine, 37(3), 268-277.
20. Felitti, V.J., Anda, R.F. (2010). The relationship of adverse childhood experiences to adult
medical disease, psychiatric disorders and sexual behavior: implications for healthcare.
In:Lanius, R.A.
21. Foa, E. B., Keane, T. M., Friedman, M. J., & Cohen, J. (2008). Effective treatments for PTSD:
Practice guidelines from the International Society for Traumatic Stress Studies. (2nd Edition
ed.). New York: The Guilford Press.
22. Geuzinge, R. (2015); Concrete zelfzorgstrategieen voor de psychotherapeut, compassie versus
empathie, Tijdschrift voor Clientgerichte Psychotherapie; 3: 98-104.
23. Haans, T.(2006) ; Parallelprocessen in organisaties begrippen, herkennen en aanpak; Houten,
Bohn, Stafleu van Lochum.
24. Hafkenscheid, A. (2012); Werken met gehechtheidsproblematiek: emotionele implicaties voor
de therapeut, Tijdschrift cliëntgerichte psychotherapie, 50: 339-356.
25. Hafkenscheid, A. (2015); Training en supervisie in het hanteren van de therapeutische relatie:
empirische bevindingen; Tijdschrift voor Psychotherapie; 41: 235-252.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
37
26. Hafkenscheid, A. (2016); Waarom stagneert deze therapie? Een zoekschema voor het opsporen
van mogelijke obstakels; Tijdschrift voor Psychotherapie; 42: 242 -253.
27. Hoenders, H.J.R., Appelo, M.T., Van den Brink, H., Hartogs, B.M.A., Berger, C.J.J., Tasma, H.H.
(2013); Protocol voor complementaire en alternatieve geneeswijzen; naar een verantwoorde
toepassing binnen de GGZ; Tijdschrift voor Psychiatrie; 51 343-348.
28. Hopper, E. red (2012); Trauma and organization, London, Karnac.
29. International Society for the Study of Dissociation. Guidelines for treating Dissociative Identity
Disorder in adults. J Trauma Dissoc (2005); 6(4): 69-149.
30. Jongh, A., Broeke, ten, E. (2012), Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR). In:
Handboek Posttraumatische stressstoornissen, red. Vermetten E, Kleber, R.J., Van der Hart, O.,
De Tijdstroom 2012.
31. Kets de Vries c.s.; Organisaties op de divan gedrag en verandering van organisaties in klinisch
perspectief, Scirptum Management, 1993.
32. Kuiper, E., Bannink, F. (2017) Veerkracht en de groei-mindset bij kinderen en hun omgeving,
Dth Directieve therapie, 37 p. 103 – 117.
33. Lampe. A., Mitmansgruber, H., Gast, U., Chlussler, G. & Reddeman, L. (2008).
Therapieevaluation der Pychodynamische Imaginativen Traumatherapie (PITT) im stationaer
Setting. Neuropsychiatry, 22, 189197.
34. Liotti, G. (2004), Trauma, dissociation and disorganized attachement; three strands
of a single braid; Psychotherapy Theory Research and Practice Training, 41: 472-
486.
35. McLaughlin K.A., Greif Green J., Gruber M.J., Sampson N.A., Zaslavsky A.M., Kessler R.C.
(2010); Childhood adversities and adult psychiatric disorders in the national comorbidity survey
replication II. Associations with persistence of DSM-IV disorders. Arch Gen Psychiatry; 67(2):
124-132.
36. Minnen, A., van. (2010), Cognitieve gedragstherapie (CTG). In: Handboek Posttraumatische
stressstoornissen, red. Vermetten E, Kleber, R.J., Van der Hart, O., De Tijdstroom.
37. Minnen, A., van der Vleugel, B. M., van den Berg, D. P. G., de Bont, P. A. J. M., de Roos, C.,
van der Gaag, M., & de Jongh, A. (2016). Effectiveness of traumafocused treatment for patients
with psychosis with and without the dissociative subtype of post-traumatic stress disorder. The
British Journal of Psychiatry, 209, 347–348.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
38
38. Mosquera, D., Gonzales, A. (2012), EMDR and Dissociation. The progressive Approach, Amazon
Books.
39. Mosquera, D., Gonzales, A. , Van der Hart, O. (2012) , Borderline personality disorder, childhood
trauma and structural dissociation of the personality, Persona, 44-73.
40. Nijenhuis ERS, Spinhoven P, Van Dyck R, Van der Hart O, Vanderlinden J, Psychometric
characteristics of the Somatoform Dissociation Questionnaire: A replication study.
Psychotherapy and Psychosomatics, 1998; 67: 17-23.
41. Nijenhuis ER, Van Dyck R, Spinhoven P, Van der Hart O, Chatrou M, Vanderlinden J, Moene F,
Somatoform dissociation discriminates among diagnostic categories over and above General
psychopathology. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry 1999; 33:511-520.
42. Nijenhuis, E. R. S. (2004). Somatoform dissociation: Phenomena, measurement, and theoretical
issues. New York: Norton.
31. Resick, P.A., Bovin, M.J., Calloway, A.L., Dick, A.M., King, M.W., Mitcell, K.S., Wolf, E.J. (2012),
A critical evaluation of the complex PTSD literature: Implications for DSM-5, Journal of Traumatic
Stress, 25, 1-12
32. Rensen, G.M. (2017); Module screening, diagnostiek en evaluatiediagnostiek op (Complexe)
Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS) en Dissociatieve Stoornissen bij volwassenen met een
vermoeden van – psychotrauma en een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische
Traumatisering; Amsterdam, Centrum Late Effecten Vroegkinderlijke chronische Traumatisering
(CELEVT).
33. Rensen G.M. (2017); Multidisciplinaire Integrale Traumabehandeling, onderzoek en innovatie;
Amsterdam, Stichting STRAKX.
34. Speeltjes, P., Thielen, F., ten Have, M., Graaf de, R., Smit, F. (2016) Kindermishandeling, de
economische gevolgen op de lange termijn; Tijdschrift voor Psychiatrie, 58-10, 706-711.
35. Steele, K., Boon, S., & Van der Hart, O. (2017). Treating trauma-related dissociation: A practical
integrative approach. New York/London: Norton.
36. Stofsel, M., Mooren, T. (2011);Complex Trauma, Diagnostiek en behandeling; Bohn
Stafleu van Lochum.
37. Stofsel, M., Mooren, T. (2017); Trauma en Persoonlijkheidsproblematiek; Bohn Stafleu
van Lochum.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
39
38. Trompetter, H., Christenhusz, L., Huning, L., Bohlmeyer, E., Welbevindentherapie-
Achtergrond, doelstelling en protocol, Dth Directieve therapie, p.134- 137.
39. Van der Hart, O., Steele, K, Nijenhuis, E.; The treatment of traumatic memories in
patients with complex dissociative disorders, European Journal of Trauma & Dissociation
1 (2017) 25–35.
40. Van der Hart, O., Groenendijk, M., Gonzalez, A., Mosquera, D., & Solomon, R. (2014).
Dissociation of the personality and EMDR therapy in complex trauma-related disorders:
Applications in phase 2 and 3. Journal of EMDR Practice and Research, 8(1), 33–48.
41. Van der Hart, O., Steele, K, Nijenhuis, E.; The treatment of traumatic memories in patients with
complex dissociative disorders (2017) , European Journal of Trauma & Dissociation 1, 25–35.
42. Veeninga, A.T.; Hafkenscheid, A. (2005); De plaats van EMDR in de behandeling van
posttraumatische stress stoornis; Grdragstheraoie; 63: 29-35.
43. Verdurmen, J., ten Have, M., de Graaf, R., van Dorsselaer, S., van ‘t Land, H., & Vollenbergh,
W. (2007). Psychische gevolgen van kindermishandeling op volwassen leeftijd: resultaten van
de ‘Netherlands Mental Health Survey and Incidence study” (NEMESIS). . Utrecht: Trimbos
instituut.
44. Vermetten, E., Kleber, R.J. Haagen, J. (2012); Aspecten van psychologische methoden en
procedures. In: Handboek Posttraumatische stressstoornissen, red. Vermetten E, Kleber, R.J.,
Van der Hart, O., De Tijdstroom.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
40
Opleidingslocatie
Opleidingslocatie:
Gebouw NEST Laan van Kronenburg 14 1183 AS Amstelveen
De locatie is goed bereikbaar per Openbaar Vervoer www.9292.nl en per auto
www.googlemaps.nl.en per auto.
Gratis ruime parkeergelegenheid. Goed toegankelijk voor rolstoelgebruikers.
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
41
Informatie en overleg
Contact
Mevr. Drs. G.M. (Martijne) Rensen, directeur CELEVT, programma-manager Trauma
Academie. Tel. 020 – 364 26 39 0f 06 46 19 07 36. Mail. [email protected].
Postadres
CELEVT Vorselaarstraat 30 1066 NN Amsterdam.
Website en email
Web: www.celevt.nl/trauma-academie.nl Mail: [email protected]
24/7 online
Bezoek onze website voor nieuwe ontwikkelingen www.celevt.nl
Infodesk cursusadvies
Voor advies of vragen over onze opleidingsactiviteiten kunt u bellen op telefoonnummer
020-364 26 39. Indien u uw naam en telefoonnummer inspreekt, bellen wij u zo spoedig
mogelijk terug.
Via LinkedIn wisselen wij kennis uit over actuele ontwikkelingen rond Vroegkinderlijke
Chronische Traumatisering, de late effecten, diagnostiek, behandeling en herstel. Sluit u aan!
CELEVT – openbaar https://www.linkedin.com/groups/4809068 STRAKX - voor (BIG-
geregistreerde) professionals https://www.linkedin.com/groups/8571828
Vorselaarstraat 30 020 364 2639 BTW NL 0776.25.614.B03 KvK 56697066
1066 NN Amsterdam [email protected] IBAN NL28ABNA0464380863 www.celevt.nl
42
Aantekeningen________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________
____________________________________________________