het behandelen van explosieve kinderen - greene (leesfragment)

12
Het behandelen van explosieve kinderen volgens de methode van het gezamenlijk problemen oplossen Ross W. Greene J. Stuart Ablon

Upload: nieuwezijds

Post on 09-Sep-2015

29 views

Category:

Documents


6 download

DESCRIPTION

Deze gids voor therapeuten, hulpverleners en docenten behandelt de methode van het gezamenlijk problemen oplossen, een raamwerk voor effectieve, individuele interventies bij zeer opstandige en inflexibele kinderen. Tekorten op het gebied van executieve vaardigheden, taalverwerking, emotionele regulering, cognitieve flexibiliteit en sociale vaardigheden veroorzaken een lage frustratietolerantie en een beperkt probleemoplossend vermogen. Dit zijn belangrijke oorzaken voor explosief en opstandig gedrag. Het behandelen van explosieve kinderen leert deze oorzaken te identificeren waardoor conflicten kunnen worden opgelost of voorkomen.

TRANSCRIPT

  • Het behandelen van explosieve kinderen

    volgens de methode van het gezamenlijk problemen oplossen

    Ross W. GreeneJ. Stuart Ablon

  • Oorspronkelijke titel: Treating Explosive Kids The Collaborative Problem-SolvingApproach. Published by arrangement with The Guilford Press, New York, 2006.

    Uitgegeven door: Uitgeverij Nieuwezijds, AmsterdamVertaling: Miebeth van Horn, Santpoort-NoordZetwerk: CeevanWee, AmsterdamOmslag: Studio Jan de Boer, Amsterdam

    Copyright 2006, 2007, Ross W. Greene en J. Stuart Ablon Nederlandse vertaling 2007, Uitgeverij Nieuwezijds

    isbn 978 90 5712 235 4nur 777

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt doormiddel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke an-dere wijze ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen zondervoorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

    Hoewel dit boek met veel zorg is samengesteld, aanvaarden schrijver(s) noch uit-gever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/ofonvolkomenheden in dit boek.

  • Inhoud

    1 Explosieve kinderen en adolescenten: de behoefte aan een ander paradigma 1

    2 Wegen en triggers identificeren 223 Opties voor de aanpak van problemen: drie plannen 444 De beginselen van plan B 545 De beginselen voorbij 926 Vaardigheden oefenen met plan B 1237 Gezamenlijk problemen oplossen op school 1568 Gezamenlijk problemen oplossen in een therapeutische/

    restrictieve setting 1899 De laatste oproep 21610 Epiloog: het explosieve kind voorbij 230

    Literatuur 233Index 243Over de auteurs 249

  • 1Explosieve kinderen en adolescenten De behoefte aan een ander paradigma

    Er worden veel etiketten gebruikt om de kinderen en adolescenten te beschrij-ven over wie dit boek gaat: opstandig, agressief, kwaad, razend, ontoeganke-lijk, vol verzet, eigenwijs, dwars, uitdagend; noem maar op. Ze krijgen ook uit-eenlopende diagnoses, waaronder oppositioneel-opstandige gedragsstoornis(oppositional defiant disorder odd), antisociale gedragsstoornis (conduct disor-der cd), gedragsproblemen en periodieke explosieve stoornis (intermittentexplosive disorder). Ongeacht het etiket dat ze opgeplakt hebben gekregen, leve-ren deze jongeren de meest voorkomende (en de meest problematische) ver-wijsproblemen op voor klinisch psychologen die betrokken zijn bij extramura-le, intramurale, psychiatrische en jeugddetentie-instellingen, en op scholen.Paradoxaal genoeg behoren ze tot de slechtst begrepen klinische populatieskinderen en adolescenten.

    We zullen de term explosief gebruiken om naar deze kinderen en adoles-centen te verwijzen (voor het gemak zullen we ze hierna kinderen noemen),omdat deze term naar ons idee het beste het gedrag beschrijft dat zo veel on-rust, instabiliteit en frustratie oproept bij deze kinderen zelf en bij hun volwas-sen verzorgers, namelijk ernstig verzet als volwassenen hen hun wil proberenop te leggen en de bijbehorende explosieve uitbarstingen. Zoals te verwachtenwas, heeft onderzoek uitgewezen dat dit gedrag een uitzonderlijk schadelijkeffect heeft op de interacties tussen kinderen en hun volwassen verzorgers(zie Anastopoulos e.a., 1992; Arnold & OLeary, 1995; Barkley e.a., 1992;Green, e.a. 2002; Greene & Biederman, e.a., 2002; Lytton, 1990; Stormschake.a., 1997). We maken geen onderscheid tussen de minder ernstige vormendie tot een diagnose van oppositioneel-opstandige gedragsstoornis kunnenleiden, en de ernstigere vormen die tot een diagnose van antisociale gedrags-stoornis kunnen leiden. We hebben geconstateerd dat explosieve kinderen ge-

  • holpen zijn met het zorgmodel uit dit boek, ongeacht de diagnose die gebruiktis om hun problemen te beschrijven.

    Natuurlijk is explosief noch enig ander etiket geschikt om het complexescala aan problemen te beschrijven dat we bij deze kinderen vaak aantreffen.Daarom volgen hier enkele uitermate belangrijke themas die in deze heletekst terugkomen.1 Explosieve kinderen zijn een heterogene groep.2 Inzicht in de factoren die ten grondslag liggen aan het explosieve gedrag

    van een kind heeft rechtstreeks invloed op de keuze van interventies dieworden gebruikt om dit gedrag te behandelen.

    3 Er is geen sprake van een algemene behandelingsaanpak bij de hulp aan ex-plosieve kinderen en hun volwassen verzorgers.

    4 Opties op het gebied van de interventie zijn het meest effectief als ze goedzijn afgestemd op de behoeften van degenen voor wie de interventie is ont-worpen.

    Het zorgmodel dat we in dit boek beschrijven Collaborative Problem Solving(verder aangeduid als cps), oftewel gezamenlijk problemen oplossen omvatdeze themas en komt voort uit het besef dat de problemen van explosieve kin-deren niet alleen slecht worden begrepen, maar in veel gevallen ook slechtworden behandeld met de therapien die ons nu ter beschikking staan. Watvoor interventies zijn er historisch gezien zoal gebruikt voor deze kinderen?De afgelopen 45 jaar zijn de beeldvorming en de behandeling van explosief ge-drag sterk benvloed geweest door het corcitieve (met gebruik van dwang) ofsociaal-interactionele model (zie Hanf, 1970; Patterson & Gullion, 1968; Pat-terson e.a., 1992; Taylor & Biglan, 1998). Dit wijdverbreide model is de stan-daard geworden voor alle zorg voor jongeren met disruptieve gedragsstoornis-sen (een overkoepelende term voor oppositioneel-opstandige gedragsstoornisen antisociale gedragsstoornis).

    Er is weliswaar geen sprake van n corcitietheorie, maar de meeste vor-men van het model concentreren zich vooral op patronen van ouderlijke disci-plinaire aanpak die bijdragen aan de ontwikkeling van corcitieve uitwisselin-gen tussen ouder en kind. Zo beschrijven Chamberlaine en Patterson (1995)bijvoorbeeld vier subtypen van inadequate disciplinaire aanpak van de ou-ders, waaronder inconsequente disciplinaire aanpak (ouders die lukraak reage-ren op positief en negatief gedrag van een kind, slecht of inconsequent zijn inhet afronden van bevelen, toegeven als een kind in discussie gaat, en in hetwilde weg verwachtingen en consequenties van overtredingen veranderen);prikkelbare explosieve disciplinaire aanpak (ouders die zeer vaak rechtstreekse

    2 Het behandelen van explosieve kinderen

  • bevelen geven, regelmatig heftige strategien hanteren zoals slaan, schreeu-wen en dreigen, en regelmatig vernederende of negatieve uitspraken over hetkind doen); lage supervisie en betrokkenheid (ouders die niet op de hoogte zijnvan de activiteiten van hun kind buiten hun rechtstreekse supervisie, niet we-ten met wie het kind omgaat, niet op de hoogte zijn van de mate waarin hunkind zich op school aanpast, zelden gezamenlijk met het kind iets onderne-men, en niet bereid of in staat zijn supervisie te verlenen, zelfs wanneer zij be-seffen dat het kind met antisociale leeftijdgenoten omgaat), en een inflexibele,rigide disciplinaire aanpak (ouders die bij alle typen overtredingen een enkel ofeen beperkt scala aan disciplinaire strategien gebruiken, geen contextuele ofverzachtende factoren in de overweging betrekken, nooit uitleg geven, nalatenandere technieken te gebruiken, en de intensiteit van de strafmaatregelen nietaanpassen aan de ernst van de overtreding). Deze inadequate disciplinairemethodes kunnen bijdragen aan een patroon in de interacties tussen ouder enkind waarbij het kind leert dat in discussie gaan en driftbuien krijgen effectie-ve middelen zijn om volwassenen zover te krijgen dat ze toegeven aan zijn ofhaar wensen.

    Het corcitiemodel is een heel goed voorbeeld van de manier waarop het in-zicht in de factoren die aan het explosieve gedrag van het kind ten grondslagliggen, rechtstreeks van invloed is op de interventies die men kiest om dat ge-drag te behandelen. Als men dit gedrag opvat als het bijproduct van een incon-sequente disciplinaire aanpak, is het doel van de interventie duidelijk: de vol-wassenen moeten consequentere methodes leren om het kind te helpeninzien dat ruziemaken en driftbuien krijgen de volwassenen niet zullen dwin-gen toe te geven. Er bestaan veel varianten van deze benadering, waarvan demeeste in de categorie parent managementtraining (pmt of oudertraining) val-len. De middelen die bij deze invloedrijke benadering worden gebruikt, zijnbekend: 1) stel een lijst van gewenste gedragingen op, waarbij gehoorzamenaan opdrachten van de volwassene bovenaan staan; 2) maak een menu van be-loningen en straffen om het kind te stimuleren gehoorzaam te zijn; en 3) ont-wikkel een systeem met punten, stickers, kleine cadeautjes, een diploma en-zovoort, om het gedrag van het kind te kunnen bijhouden en als houvast voorbeloningen en straffen.

    Er is een indrukwekkende hoeveelheid onderzoek die de effectiviteit vanpmt duidelijk onderschrijft, en die voldoende overtuigend is om pmt te kwali-ficeren als een empirisch onderbouwde, voldoende bewezen behandeling (zieAlexander & Parsons, 1973; Bernal e.a., 1980; Brestan & Eyberg, 1998; Pel-ham e.a., 1998; Webster-Stratton, 1984, 1990, 1994; Wiltz & Patterson, 1974).Uit onderzoek zijn echter ook diverse beperkingen van pmt naar voren geko-

    1. Explosieve kinderen en adolescenten 3

  • men (zie Cavell, 2000). Om te beginnen geldt voor een substantieel aantal ou-ders die pmt krijgen dat ze de methode niet volledig toepassen of dat ze hele-maal stoppen met de behandeling (zie Prinz & Miller, 1994), waaruit wellichtblijkt dat deze vorm van interventie niet goed past bij de behoeften en het ka-rakter van degenen die pmt moeten toepassen. In de meeste studies waarbijde werkzaamheid van pmt werd onderzocht, werden gegevens opgenomenvan degenen die onder behandeling bleven en dus niet van degenen die alleenmaar met de behandeling begonnen. Bij de ouders die onder behandeling ble-ven, is aangetoond dat pmt statistisch significante verbeteringen opleverde inhet oppositionele gedrag, maar slechts weinig studies melden klinisch signifi-cante verbeteringen (Kazdin, 1997). Dertig tot veertig procent van deze oudersblijft bij de follow-up gedragsproblemen van hun kind melden (zie Kazdin,1993; Webster-Stratton, 1990). Uit gegevens blijkt dat een significant percen-tage van de kinderen misschien wel meer dan vijftig procent na de beindi-ging van dit soort behandeling niet binnen de normale grenzen functioneert(Dishion & Patterson, 1992). Ten slotte omvatten de meeste studies die de ef-fectiviteit van pmt onderzoeken geen jongeren die klinisch zijn doorverwezen(Kazdin, 1997; Patterson & Chamberlain, 1994); en vrijwel altijd worden deeffecten van de behandeling op de lange termijn buiten beschouwing gelaten(Kazdin, 1993, 1997), al zijn er opvallende uitzonderingen (zie Ialongo e.a.,1993). Met het oog op deze beperkingen is het redelijk om het volgende te con-cluderen aangaande pmt: 1) een belangrijk percentage van de kinderen en ou-ders ontleent geen substantieel voordeel aan dit interventiemodel, en daarom2) moeten er alternatieve behandelingen worden ontwikkeld en bestudeerddie beter tegemoetkomen aan de behoeften van deze kinderen en hun volwas-sen verzorgers. We geloven dat de beperkingen van pmt het beste kunnenworden begrepen aan de hand van en de stimulans om alternatieve behan-delingswijzen te ontwikkelen het beste kan worden ontleend aan de ontwik-kelingstheorien die de transactionele/wederkerige aard van de interactiestussen kinderen en ouders benadrukken.

    Transactionele theorie

    Sameroff (1975) heeft drie conceptuele modellen beschreven om de ontwikke-lingsuitkomsten van kinderen te begrijpen. Het eerste het zogenaamde een-zijdige model stelt dat de uitkomst het product is van ofwel de karakteristie-ken van het kind ofwel de karakteristieken van de volwassen verzorgers.Vanuit een eenzijdig perspectief kan het volgende worden aangehaald om het

    4 Het behandelen van explosieve kinderen

  • explosieve gedrag van een kind te verklaren (we zullen voor het gemak demannelijke vorm aanhouden): Hij is explosief en ongehoorzaam omdat zijnouders slechte opvoeders zijn (hier worden de karaktertrekken van de oudersgebruikt om het onaangepaste gedrag van het kind te verklaren), of: Hij is ex-plosief en ongehoorzaam omdat hij adhd heeft (hier worden de karakteris-tieken van het kind aangehaald om zijn onaangepaste gedrag te verklaren).Omdat zon model zich maar met een element van de optelsom van ouder enkind bezighoudt, wordt daarmee het aantal mogelijke interventies aanzienlijkbeperkt. Zon benadering laat eigenlijk maar twee therapeutische opties open:1) iets aan de problematische volwassene doen of 2) iets aan het problemati-sche kind doen.

    Het tweede model het zogenaamde tweezijdige of interactionele model stelt dat de combinatie van beider karakteristieken een uitkomst oplevert. Ditis een stap in de goede richting, want hier worden beide dimensies van de op-telsom betrokken en daarmee wordt het scala aan mogelijke interventies aan-zienlijk verruimd. Dit model behandelt de uitkomst echter als een soort wis-kundige berekening, waarbij de combinatie van goede karakteristieken bijkind en volwassene een goede uitkomst oplevert, de combinatie van slechtekarakteristieken bij beiden een slechte uitkomst oplevert en combinaties vangoede en slechte karakteristieken een gemiddelde uitkomst geven. Datsoort rekensommen bieden uiteraard geen oplossing voor situaties waarincombinaties van goede karakteristieken bij volwassene en kind toch eenslecht resultaat opleveren, of scenarios waarin de combinatie van slechtekarakteristieken bij zowel volwassene als kind toch een goede uitkomst ople-vert.

    Het derde model het zogenaamde transactionele of wederkerige model stelt dat de uitkomst bij een kind een functie is van de mate waarin de karakte-ristieken van kind en volwassene bij elkaar passen. Een grote mate van ver-enigbaarheid tussen volwassene en kind wordt geacht optimale uitkomstenop te leveren, terwijl een hoge mate van onverenigbaarheid geacht wordt min-der gunstige uitkomsten op te leveren. Vanuit een transactioneel standpuntzou explosief gedrag eenvoudig worden beschouwd als een van de vele moge-lijke uitingen van onverenigbaarheid tussen volwassene en kind, waarbij dekarakteristieken van een van de twee deelnemers aan de interactie (bijvoor-beeld het kind) slecht zijn afgestemd op de karakteristieken van de anderedeelnemer (bijvoorbeeld de volwassene). Dit leidt tot ongunstig gedrag bij bei-de deelnemers en op den duur tot duurzamere onverenigbaarheidspatronen.Andere uitingen van onverenigbaarheid tussen volwassene en kind kunnenzijn (maar hoeven niet beperkt te blijven tot): slechte behandeling van het

    1. Explosieve kinderen en adolescenten 5

  • kind, angst (bij kind of volwassene), depressie (bij kind of volwassene), terug-getrokkenheid (bij kind of volwassene) of gebruik van verslavende middelen(bij kind of volwassene) (zie Belsky, 1980; Cicchetti & Lynch, 1993, 1995). Hettransactionele model wijkt duidelijk af van interventiemodellen die simpel be-ogen iets aan het problematische kind te doen of iets aan de problematischevolwassene te doen. Vanuit een transactioneel standpunt is het doel van de be-handeling de verenigbaarheid tussen kind en volwassene te verbeteren. Zondoelstelling vereist inzicht in de karakteristieken van zowel kind als volwasse-ne en de betrokkenheid van beiden bij de behandeling die wordt toegepast.

    Is het corcitiemodel transactioneel? In elk geval legde het model in eersteinstantie de bijna exclusieve nadruk op tekortschietende opvoedpraktijken alsbelangrijkste determinant bij gedragsproblemen van kinderen (zie Pattersone.a., 1989). Daarna volgde de erkenning dat de karakteristieken van een kindwellicht ook bijdragen aan de ontwikkeling van onaangepaste interacties tus-sen volwassene en kind (zie Dishion e.a., 1995; Patterson e.a., 1992). Dezeontwikkeling is waarschijnlijk in gang gezet door overtuigende gegevens diede transactionele, wederkerige aard van interacties tussen volwassene en kindonderstreepten (zie Anderson e.a., 1986; Dumas & LaFreniere, 1993; Dumase.a., 1995). Maar om een ontwikkelingsmodel als transactioneel te kunnen be-schouwen, zal verklaard moeten worden hoe kind en volwassene in combina-tie met omgevingsfactoren elkaar benvloeden en elkaars ontwikkelingsgangvormgeven (zie Bell, 1968; Belsky, 1984; Chess & Thomas, 1984; Cicchetti &Lynch, 1993, 1995; Gottlieb, 1992; Sameroff, 1975, 1995). Of huidige vormenvan de corcitietheorie zon verklaring bieden, is de moeite van een kort on-derzoek waard.

    Het feit dat een corcitieve cyclus twee deelnemers aan de interactie vereist,verleent deze nog niet per se een transactionele status. Zoals al bleek uit de pa-tronen van tekortschietende disciplinaire aanpak die hiervoor werden bespro-ken, legt het corcitiemodel meer nadruk op de karakteristieken van de ouderdan op wederzijdse benvloeding. Wat vooral onderbelicht blijft, is de manierwaarop specifieke karakteristieken van het kind wellicht bijdragen aan de ont-wikkeling van explosief gedrag, en ook de manier waarop behandelingsplan-nen zulke karakteristieken in de overweging betrekken. In de meeste recentevormen van het corcitiemodel worden de karakteristieken van het kind nietgezien als iets wat bij de ontwikkeling van corcitieve cycli noodzakelijkerwijsin de beschouwing moet worden betrokken, ook al is het tamelijk duidelijk datinadequate opvoedpraktijken als cruciaal worden beschouwd bij de ontwikke-ling van zulke cycli (zie Dishion e.a., 1995; Patterson e.a., 1992; Snyder e.a.,1994). Bovendien lijkt in de corcitietheorie de corcitieve cyclus als de enige

    6 Het behandelen van explosieve kinderen

  • factor beschouwd te worden die bij kinderen tot explosief en ongehoorzaamgedrag leidt. Zoals al eerder is gezegd, kunnen talloze manifestaties van on-verenigbaarheid tussen volwassene en kind aan de ontwikkeling van explosiefgedrag bijdragen. De traditioneel overmatige nadruk op de karakteristiekenvan de volwassene bij de ontwikkeling van explosief en ongehoorzaam gedragheeft bijgedragen aan een onderbelichting van de andere betrokkene die deverenigbaarheid tussen volwassene en kind benvloedt: het kind. Shirk (2001)stelt dat de mythe van de onveranderlijkheid van de ontwikkeling de over-tuiging dat er aan de problemen van alle kinderen met een zelfde stoornis de-zelfde pathogene mechanismen ten grondslag liggen op vele psychiatrischestoornissen van de jeugd is toegepast. Wij geloven dat dat zeker het geval isvoor explosief gedrag. Om de transactionele processen die de weg banen voordit soort gedrag werkelijk te onderkennen, is nader onderzoek nodig van dekarakteristieken van het kind die de onverenigbaarheid tussen volwassene enkind mede benvloeden.

    Het feit dat we de karakteristieken van het kind bespreken, wil niet zeggendat we het doel hebben deze karakteristieken als de belangrijkste factor bij de ontwik-keling van explosief gedrag voor te stellen. We willen wel het belang en de implica-ties benadrukken om dat soort karakteristieken bij een transactionele concep-tualisering van dit gedrag te betrekken. Uiteraard ontwikkelt het gedrag vankinderen zich niet onafhankelijk van wat volwassenen hun bijbrengen en hoevolwassenen zich gedragen in hun bijzijn (Kochanska, 1993). En de ontwikke-ling van de capaciteiten van kinderen om volwassenen te gehoorzamen, is ookafhankelijk van de manier waarop verzorgers hun verwachtingen omtrent ge-hoorzaamheid opleggen en van hoe zij reageren op een andere uitkomst vandeze verwachtingen. De manier waarop verzorgers reageren als hun verwach-tingen niet uitkomen, kan het gedrag van zowel het kind als de volwasseneveranderen of versterken (zie Hoffman, 1983; Kochanska & Askan, 1995;Kopp, 1989).

    Karakteristieken van het kind die verband houden met explosief gedrag

    Het uitgangspunt van dit boek is dat explosieve kinderen ontoereikende vaar-digheden hebben op het gebied van flexibiliteit/aanpassingsvermogen, frus-tratietolerantie en probleemoplossing. Ontwikkelingspsychologen benadruk-ken al langer de invloed van deze vaardigheden op het vermogen van een kindzich aan te passen aan veranderingen of eisen van de omgeving en zich ge-

    1. Explosieve kinderen en adolescenten 7

  • dragsnormen eigen te maken (zie Crockenberg & Litman, 1990; Harter, 1993;Kochanska, 1993, 1995; Kopp, 1982, 1989; Rothbart & Derryberry, 1981). Vaar-digheden op deze gebieden komen al heel jong tot ontwikkeling bij het om-gaan met het ongemak dat gepaard kan gaan met honger, kou, vermoeidheiden pijn; het hanteren van prikkeling terwijl het contact met de omgeving instand blijft; en het communiceren met verzorgers om aan te geven dat hulpnodig is (zie Gottman, 1986; Kopp, 1989). Fijner afgestemde mechanismenop het gebied van flexibiliteit/aanpassingsvermogen, frustratietolerantie enprobleemoplossing ontwikkelen zich wanneer kinderen leren taal te gebrui-ken om hun gedachten en gevoelens te benoemen en over te brengen; cogni-tieve schemas ontwikkelen met betrekking tot oorzaak en gevolg en strate-gien genereren en zich eigen maken die erop gericht zijn gunstigeinteracties met de omgeving te vergemakkelijken (zie Kopp, 1989; Mischel,1983). Men denkt dat op dit punt in de ontwikkeling twee belangrijke krach-ten elkaar kruisen: het vermogen van een kind om te gehoorzamen en de ver-wachtingen van de volwassenen omtrent gehoorzaamheid. Onderzoekershebben de frustratie en de emotionele prikkeling onderstreept die vaak ge-paard gaan met van buitenaf opgelegde eisen omtrent gehoorzaamheid (zieAmsel, 1990; Hoffman, 1975; Kochanska, 1993; Kopp, 1989; Stifter, Spinrad& Braungart-Rieker, 1999). De vaardigheid om te gehoorzamen gedefini-eerd als het vermogen om eigen doelstellingen uit te stellen als reactie op deopgelegde doelstellingen of normen van een autoriteitsfiguur is te beschou-wen als een van de vele ontwikkelingsuitingen van de vaardigheden op hetgebied van flexibiliteit/aanpassingsvermogen, frustratietolerantie en pro-bleemoplossing bij jonge kinderen (zie Maccoby, 1980; Perry & Perry, 1983;Stifter e.a., 1999). Dienovereenkomstig is ongehoorzaamheid op te vatten alseen bijproduct van een ontwikkelingsachterstand op die terreinen, en dit iseen verklaring voor het feit dat ongehoorzaamheid en explosiviteit zo vaak te-gelijkertijd voorkomen.

    Deze beeldvorming van ongehoorzaamheid is een belangrijke koerswijzi-ging in verhouding tot conventionele opvattingen en heeft belangrijke impli-caties voor de behandeling. Door ontwikkeling en cognitie te benadrukken, kenthet cps-model prioriteit toe aan het identificeren van de specifieke cognitieve fac-toren die bijdragen aan de ontwikkeling van de ongehoorzaamheid en explosiviteitvan een bepaald kind. Ouders komen naar de therapie met de vraag wat ze methet kind moeten doen. Binnen het cps-model kan deze vraag niet beantwoordworden voordat een andere vraag is beantwoord: Welke cognitieve factorendragen bij aan de leerstoornis van dit kind op het terrein van flexibiliteit/aan-passingsvermogen, frustratietolerantie en probleemoplossing?

    8 Het behandelen van explosieve kinderen

  • Het cps-model deelt deze cognitieve factoren in vijf groepen of wegen in,die elk een specifieke ontwikkelingsvaardigheid omvatten die van cruciaal be-lang is voor flexibiliteit/aanpassingsvermogen, frustratietolerantie en pro-bleemoplossing. We noemen deze categorien wegen omdat de vaardighe-den die in elk van die groepen thuishoren, ervoor kunnen zorgen dat het kindde ontwikkelingsweg op gaat die naar explosief gedrag leidt. Terwijl de wegenals losstaande entiteiten worden voorgesteld, spreekt het voor zichzelf dat zeelkaar overlappen, en het komt regelmatig voor dat de tekortschietende vaar-digheden van een kind meerdere wegen kruisen. Met het identificeren van despecifieke ontoereikende vaardigheden die aan het explosieve en ongehoorza-me gedrag van een kind ten grondslag liggen, worden twee cruciale opdrach-ten uitgevoerd.

    Ten eerste wordt daarmee bereikt dat volwassenen inzien dat de problemenvan een kind niet voortvloeien uit een gebrek aan motivatie of uit een tekort-schieten van de volwassene maar eerder uit een gebrek aan cognitieve vaardighe-den, en dat programmas op basis van een systeem van belonen en straffennaar alle waarschijnlijkheid geen gunstige resultaten zullen opleveren, omdatkinderen met programmas op basis van motivatie geen cognitieve vaardighe-den aanleren.

    Ten tweede krijgen de volwassenen inzicht in de specifieke cognitieve vaar-digheden die moeten worden geoefend. Overigens bereikt men dit doel nietmet diagnostische categorien, omdat deze de problemen te weinig specifiekbeschrijven. Zelfs als we bijvoorbeeld weten welk specifiek gebied van de her-senen wellicht is aangetast, biedt het simpele besef dat een kind een hersenbe-schadiging heeft, niet voldoende informatie over de cognitieve vaardighedendie moeten worden geoefend. De wetenschap dat een kind adhd, bipolairestoornis, reactieve hechtingsstoornis (reactive attachement disorder rad) ofwelke stoornis dan ook heeft, biedt geen informatie over de cognitieve vaardig-heden die moeten worden geoefend. De wetenschap dat een kind met eendrugs- of alcoholverslaving ter wereld is gekomen, is weliswaar nuttig als con-text voor de huidige problemen van het kind, maar biedt geen informatie overde cognitieve vaardigheden die nu moeten worden geoefend. Kinderen metdeze aandoeningen en diagnoses hebben onderontwikkelde cognitieve vaar-digheden binnen die wegen, en identificatie van die onderontwikkelde cogni-tieve vaardigheden maakt het mogelijk doelstellingen voor een interventie teformuleren. Laten we elke weg eens nader bekijken.

    1. Explosieve kinderen en adolescenten 9